Verslag 2002 - Restitutiecommissie
Verslag 2002 - Restitutiecommissie
Verslag 2002 - Restitutiecommissie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
RC 1.2<br />
de Gutmann collectie<br />
De voorgeschiedenis van de Gutmann claim vangt aan in mei 1998. In dat jaar verscheen<br />
de eerste (proef)rapportage van de Commissie Ekkart waarin voorwerpen voorkwamen<br />
waarvan werd geconcludeerd dat deze tot de voormalige collectie Gutmann behoorden. Dit<br />
was de aanleiding voor het contact tussen de familie Gutmann en de ICB. Een verzoek om<br />
teruggave van deze voorwerpen dateert uit 1999. Op dat moment was nog onduidelijk om<br />
hoeveel voorwerpen het ging, wat de toedracht van het bezitsverlies was, en waarom deze<br />
voorwerpen deel uitmaakten van de NK-collectie. De ICB stelde een onderzoek in naar de<br />
voorwerpen met herkomst Gutmann in de NK-collectie, dat in september 2000 werd<br />
afgesloten met een rapport. Dit werd voorgelegd aan de staatssecretaris van OCenW en de<br />
familie Gutmann. In de tijd die hierop volgde was er de nodige (media)belangstelling, en<br />
in het overleg tussen staatssecretaris Van der Ploeg en de Vaste Commissie voor OCenW<br />
kwam de zaak aan de orde. Op 24 januari <strong>2002</strong> werd de zaak voorgelegd aan de Restitutie<br />
Commissie. De staatssecretaris van OCenW verzocht de commissie binnen 12 weken tot<br />
een advies te komen inzake het verzoek tot teruggave van de Gutmann collectie. Het<br />
advies van de Restitutie Commissie kwam in de vergadering van 25 maart <strong>2002</strong> tot stand.<br />
Samenvatting feitenrapport<br />
De van oorsprong Duitse bankier en kunstverzamelaar F.B.E. Gutmann vestigde zich<br />
samen met zijn vrouw in 1919 in Nederland. Hij verkreeg in 1924 de Nederlandse<br />
nationaliteit. Voortbouwend op de collectie van de vader van F.B.E. Gutmann, Eugen<br />
Gutmann, bracht het echtpaar in hun landhuis ‘Bosbeek’ te Heemstede een groot aantal<br />
kunstvoorwerpen bijeen. In de jaren 1939 tot 1942 brachten de omstandigheden het op<br />
grond van de Duitse rassenwetten als joods aangemerkte echtpaar Gutmann ertoe zich te<br />
ontdoen van de kunstcollectie. Zo werden al in 1939 de meest waardevolle voorwerpen<br />
naar Parijs verzonden: deze zouden tijdens de bezetting van Parijs uit hun opslagplaats<br />
worden ontvreemd. Eveneens in 1939 bracht de heer Gutmann een aantal objecten over<br />
naar de Amsterdamse kunsthandel Rosenberg: deze zouden in 1940 worden aangekocht<br />
door Göring. Aan de Duitse kunsthandelaren Böhler en Haberstock verkocht Gutmann<br />
vervolgens in de jaren 1941 en 1942 alle overige kunstvoorwerpen. Bij deze verkoop ging<br />
het om een groot aantal voorwerpen van toegepaste kunst, om voorwerpen uit de<br />
zilvercollectie van de familie, maar ook om een aantal schilderijen. Voordat een<br />
vluchtpoging kon worden gerealiseerd werd het echtpaar in 1943 aangehouden door de<br />
nazi's. De heer en mevrouw Gutmann kwamen beide om in vernietigingskampen.<br />
Na de oorlog zijn maar enkele van de naar Parijs gebrachte kunstvoorwerpen<br />
teruggevonden. Voor zover zij in Duitsland werden teruggevonden en naar Nederland<br />
gerecupereerd, werden deze kunstvoorwerpen door de SNK teruggegeven aan de erven<br />
Gutmann. In tegenstelling tot de in Parijs ondergebrachte voorwerpen werden veel van de<br />
voorwerpen die door de heer Gutmann aan Böhler en Haberstock waren verkocht, na de<br />
oorlog in Duitsland teruggevonden. De kinderen van het echtpaar Gutmann, die de oorlog<br />
in het buitenland hadden overleefd, verzochten de SNK om teruggave van deze<br />
voorwerpen. Over het recht op restitutie van de voorwerpen ontstond onenigheid tussen de<br />
24