Bijlage 3 - Gemeente Teylingen
Bijlage 3 - Gemeente Teylingen
Bijlage 3 - Gemeente Teylingen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Doordat het plangebied zich binnen de bebouwde kom van Voorhout bevindt, is de geomorfologie niet<br />
gekarteerd (zie figuur 9). Direct ten buiten de bebouwde kom komen voornamelijk gebieden voor die<br />
gekarteerd zijn als afgegraven/geëgaliseerde duinen/strandwallen (1M49).<br />
Archeologische verwachtingskaart van de gemeente <strong>Teylingen</strong> 12<br />
Op de archeologische verwachtingskaart van de gemeente <strong>Teylingen</strong> wordt aangegeven dat het<br />
plangebied binnen een deels vergraven strandwal ligt (met een kalkrijke top) (zie figuur 13).<br />
Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) 13<br />
Het Actueel Hoogtebestand Nederland vormt een belangrijke aanvullende informatiebron voor de<br />
landschapsanalyse. Dit met behulp van laseraltimetrie verkregen digitale bestand vormt een gedetailleerd<br />
beeld van het huidige reliëf in het plangebied. De aanwezige bebouwing heeft een sterk verstorende<br />
werking op het hoogtebeeld (zie figuur 10). Nog wel te onderscheiden is dat het plangebied<br />
binnen een van zuidwest naar noordoost gericht hoger gelegen gebied ligt. Dit betreft een strandwal.<br />
De lager gelegen gebieden zowel ten noordwesten als ten zuidoosten betreffen de langer gelegen<br />
stradvlakte (ten dele opgevuld met getijde- en zeekleiafzettingen).<br />
Bodemkunde<br />
Volgens de Bodemkaart van Nederland (1:50.000) is het plangebied gekarteerd als een kalkhoudende<br />
enkeerdgrond, bestaande uit matig fijn zand (EZ50A, zie figuur 11). Deze gronden heten in de<br />
volksmond ook wel zanderijgronden en zijn ontstaan door het zogenaamde drie-steek-delven. Dit was<br />
een voor dit gebied normale grondbewerking, waarbij de grond regelmatig drie steken, dat wil zeggen<br />
tot ongeveer 90 cm diepte, werd omgespit. Door deze bewerking ontstond de meer dan 50 cm dikke<br />
humushoudende bovenlaag. Anders dan eerdgronden in de Pleistocene zandgebieden zijn in deze<br />
gronden de zanden vaak kalkhoudend.<br />
Grondwatertrap<br />
Grondwatertrappen zijn een indicatie voor de diepte van de grondwaterstand en de seizoensfluctuatie<br />
daarvan. De grondwatertrappenindeling is gebaseerd op de gemiddeld hoogste (GHG) en de gemiddeld<br />
laagste grondwaterstand (GLG). Hiermee worden de winter- en zomergrondwaterstanden gekarakteriseerd<br />
in een jaar met een gemiddelde neerslag en verdamping. In stedelijk gebied zijn geen<br />
grondwatertrappen bepaald. Deze worden als ‘witte vlekken’ op de Bodemkaart van Nederland<br />
(1:50.000) weergegeven.<br />
Tabel III geeft een overzicht van de klassengrenzen die worden aangehouden bij de indeling van de<br />
grondwatertrappen. De trappen worden vastgesteld op een schaal van I tot VII van respectievelijk<br />
extreem nat tot extreem droog. Bij sommige grondwatertrappen is een ' of een '' weergegeven: het<br />
gaat hier om tussenliggende grondwatertrappen die een drogere variant vertegenwoordigen.<br />
Tabel IV. Grondwatertrappenindeling 14<br />
Grondwatertrap I II' III' IV V' VI VII"<br />
GHG (cm -mv) - - 40 80<br />
GLG (cm -mv) 120 >120 >120<br />
') Bij deze grondwatertrappen wordt een droger deel onderscheiden<br />
") Een met een ' of een '' achter de code als onderverdeling aangegeven "zeer droog deel" heeft een GHG dieper dan 140 cm beneden maaiveld<br />
12 Schute, 2009<br />
13 www.ahn.nl<br />
14 Locher & Bakker, 1990<br />
12086020 TEY.WIS.ARC Pagina 8 van 24