MARTERPASSEN V - Zoogdierwinkel
MARTERPASSEN V - Zoogdierwinkel
MARTERPASSEN V - Zoogdierwinkel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
BOOMMARTER INVENTARISATIE NEDERLAND<br />
Het BIN-project na drie jaar: er kan nóg meer bij!<br />
Met dank aan Sim Broekhuizen en Gerard Müskens van het DLO-Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek (IBN-DLO) voor<br />
het ter beschikking stellen van gegevens over dood gevonden boommarters.<br />
Eind 1996 is het derde jaar van het BIN-project<br />
afgesloten. Vele vrijwilligers hebben het<br />
afgelopen jaar weer honderden waarnemingen<br />
van allerlei aard ingestuurd, waarvoor dank,<br />
want zonder hen zou het onderstaande overzicht<br />
nog meer vraagtekens bevatten. In totaal bevat<br />
het BIN-bestand momenteel ongeveer duizend<br />
waarnemingen. Het Instituut voor Bos- en<br />
Natuuronderzoek (IBN-DLO) leverde evenals de<br />
voorgaande twee jaar ook in 1996 gegevens aan<br />
over doodvondsten. In dit artikel wordt een<br />
overzicht gegeven over de verspreiding van de<br />
boommarter in Nederland.<br />
De overzichtskaarten<br />
Als ondergrond is de kaart van Nederland<br />
gebruikt, met provinciegrenzen en rivierlopen.<br />
Daaroverheen is weergegeven in welke<br />
kilometerhokken minimaal 10% bos voorkomt.<br />
Dit kan zijn in de vorm van aaneengesloten bos,<br />
of als kleine bosjes en houtwallen en dergelijke.<br />
Tenslotte is op atlasblokniveau weergegeven<br />
waar gegevens met betrekking tot de<br />
(boom)marter verzameld zijn, voor zover deze<br />
bij de landelijk coördinatoren zijn aangeleverd.<br />
De gegevens werden minimaal op kilometerhokniveau<br />
aangeleverd. Voor de gegevens worden<br />
vier categorieën onderscheiden:<br />
1. negatieve waarnemingen: wel geïnventariseerd, maar niets gevonden.<br />
2. onzekere waarnemingen: krabsporen, vondsten van losse marter-uitwerpselen (d.w.z. geen<br />
latrine), latrines in gebieden waarvan bekend is dat er steenmarters voorkomen (o.a. Drenthe,<br />
Twente, Achterhoek en Zuid-Limburg) en waarnemingen van marters waarbij het zeer de vraag is<br />
in hoeverre het werkelijk om een boommarter gaat.<br />
3. zekere waarnemingen: zichtwaarnemingen van boommarters die door het IBN of de WBN<br />
gecontroleerd zijn en latrines in gebieden waar, voor zover bekend, geen steenmarters voorkomen.<br />
4. doodvondsten.<br />
Ondanks het feit dat een doodvondst uiteraard<br />
een zekere waarneming is, is voor doodvondst<br />
een aparte code gebruikt, omdat boommarters bij<br />
hun dispersie op nogal afwijkende plekken<br />
kunnen verongelukken. Dergelijke boommarters<br />
zouden ten onrechte als individuen vaneen ter<br />
plaatse gevestigde populatie beschouwd kunnen<br />
worden.<br />
Het onderscheid tussen latrines in 'steenmartergebieden'<br />
en 'steenmarter-vrije-gebieden' is<br />
gemaakt, omdat steeds duidelijker wordt dat<br />
steenmarters zich als boommarters kunnen<br />
gedragen. Dat wil zeggen dat ze holle bomen<br />
(kunnen) gebruiken als dagrustplaats en als<br />
nestplaats.<br />
De "onzekere" waarnemingen hebben een soort<br />
signaal-functie. Zij geven aan in welke gebieden,<br />
waar geen of nauwelijks zekere waarnemingen<br />
zijn gedaan, mogelijk toch boommarters voor<br />
kunnen komen.<br />
De gegevens worden gepresenteerd op drie<br />
kaartjes. Figuur 1 geeft weer waar boommarters<br />
zijn doodgevonden en waar zekere waarnemingen<br />
zijn verricht. Figuur 2 toont de atlasblokken<br />
waar reproductie werd geconstateerd<br />
(nestplaats, spelende jongen of doodgereden<br />
JaarbriefwBN-VZZ over 1996]<br />
17