Emotron FDU 2.0 Frequentieregelaar

More documents

Recommendations

Info

7.6.7 Bedrading Wisselende MASTERIn Afb. 46 en Afb. 47 laten de relaisfuncties PompMaster1-6en PompSlave1-6 zien. De master- en extra schakelaars zijnonderling verbonden om dubbele voeding van de pomp enschade aan de regelaar te voorkomen. (K1M/K1S, K2M/K2S, K3M/K3S). Vóór bedrijf kiest de FDU een pomp alsmaster, afhankelijk van de runtijden van de pompen.!VOORZICHTIG!De bedrading voor de wisselende MASTERregelingheeft extra aandacht nodig en moetexact worden bedraad zoals hier beschrevenom schadelijke kortsluiting aan de uitgangvan de regelaar te voorkomen.PEL1L2L3PE L1 L2 L3FDUU V WK1SK2SK3SK1MK2MK3M(NG_50-PC-10_1)P13~P23~P33~Afb. 53 Vermogensaansluitingen voor Wisselende MASTERcircuitmet 3 pompen~B1:R1MasterPump1B2:R1SlavePump1B1:R2MasterPump2B2:R2SlavePump2B1:R3MasterPump3B2:R3SlavePump3K1S K1M K2SK2MK3SK3MK1MK1SK2MK2SK3MK3SN(NG_50-PC-11_3)Afb. 54 Besturingsaansluitingen voor Wisselende MASTERcircuitmet 3 pompen46 Hoofdfuncties CG Drives & Automation, 01--5325-03r1
7.6.8 Checklijst en tips1. HoofdfunctiesKies eerst welke van de twee hoofdfuncties u wilt gebruiken:- De “Wisselende MASTER"-functieIn dit geval kan de “masterpomp” wisselen, hoewel de bedrading voor deze functie wat ingewikkelder is dan de functie“Vaste MASTER” die hieronder wordt beschreven. Hiervoor is de I/O-printoptie nodig.- "Vaste MASTER"-functie:Eén pomp is altijd de master, alleen de extra pompen wisselen.er is een groot verschil tussen de bedrading van het systeem voor deze twee hoofdfuncties. Het is dus niet mogelijk om ineen later stadium nog van functie te wisselen. Zie voor meer informatie sectie 7.6.2, pagina 43.2. Aantal pompen/aandrijvingenAls het systeem bestaat uit 2 of 3 pompen, is de I/O-printoptie niet nodig. Dit houdt echter wel in dat de volgende functiesdan niet mogelijk zijn:- De “Wisselende MASTER"-functie- Met geïsoleerde ingangenAls de I/O-printoptie geïnstalleerd is, is het maximale aantal pompen:- 6 pompen als de “Wisselende MASTER"-functie is gekozen. (zie sectie 7.6.3 pagina 43)- 7 pompen als de “Vaste MASTER"-functie is gekozen. (zie sectie 7.6.2, pagina 43)3. Pompvermogen- "Wisselende MASTER"-functie:De groottes van de pompen moeten gelijk zijn.- "Vaste MASTER"-functie:De vermogensgroottes van de pompen mogen verschillen, maar de masterpomp (FDU) moet altijd het grootste vermogenhebben.4. Programmeren van de digitaleingangenAls de digitale ingangen worden gebruikt, moeten deze worden ingesteld op aandrijvingsfeedback.5. Programmeren van derelaisuitgangenNadat de pompregeling is ingeschakeld in menu [391], moet het aantal aandrijvingen (pompen, ventilatoren enz.) wordeningesteld in menu [392] (aantal aandrijvingen). De relais zelf moeten worden ingesteld op de functie PompSlave1-6 en alsWisselende master wordt gebruikt, geldt dit ook voor PompMaster 1-6.6. Gelijke pompenAls alle pompen een gelijk vermogen hebben, zal de bovenband waarschijnlijk veel kleiner zijn dan de onderband, omdathet maximale pompdebiet van de masterpomp gelijk is als de pomp is aangesloten op de netvoeding (50 Hz). Dit kan leidentot een zeer smalle hysterese, waardoor een instabiel regelgebied ontstaat in flow/druk. Door de maximale frequentievan de regelaar net iets boven 50 Hz in te stellen, heeft de masterpomp een iets groter pompdebiet dan de pomp op denetvoeding. Natuurlijk moet voorzichtigheid in acht worden genomen om te voorkomen dat de masterpomp gedurendelangere tijd met een hogere frequentie draait, waardoor weer wordt voorkomen dat de masterpomp overbelast raakt.7. Minimaal toerentalBij pompen en ventilatoren is het normaal om gebruik te maken van een minimaal toerental, omdat bij lagere toerentallenhet debiet van de pomp of ventilator laag zal zijn tot 30-50% van het nominale toerental (afhankelijk van grootte, vermogen,pompeigenschappen enz.). Door een minimaal toerental te gebruiken, wordt een veel soepeler en beter regelbereikvoor het hele systeem gerealiseerd.CG Drives & Automation, 01--5325-03r1 Hoofdfuncties 47
Page 1: Emotron FDU 2.0FrequentieregelaarGe
Page 6: CondensvormingAls de FO wordt verpl
Page 9 and 10: 1. InleidingDe EmotronFDU wordt met
Page 11 and 12: Tabel 1NormenEuropeseAlleVSMarkt St
Page 13 and 14: 2. MonterenIn dit hoofdstuk wordt d
Page 17 and 18: RITTALRITTALRITTALRITTALRITTALRITTA
Page 19 and 20: RITTALRITTALRITTALRITTALRITTALRITTA
Page 21 and 22: 3. InstallatieDe beschrijving van d
Page 23 and 24: Schakelaars tussen de motor en de F
Page 25 and 26: 1 L1 3 L2 5 L3I3RV1021-4DA152 T1 4
Page 27 and 28: 3.5.1 Grootte van kabels enzekering
Page 29 and 30: 4. Besturingsaansluitingen4.1 Contr
Page 31 and 32: 4.4 AansluitvoorbeeldAfb. 29 geeft
Page 33 and 34: LET OP: De afscherming van stuursig
Page 35 and 36: 5. Aan de slagDit hoofdstuk is een
Page 37 and 38: 5.3.3 De motorgegevens instellenNu
Page 40 and 41: 6.1.3CompressorenUitdaging Oplossin
Page 42 and 43: LET OP: De standaardparameterset is
Page 44 and 45: Enable- en Stop-functiesBeide funct
Page 46 and 47: 7.3 Uitvoeren van een MotorID-RunVo
Page 48 and 49: 7.6 Pompfunctie7.6.1 InleidingMet d
Page 50 and 51: 7.6.4 Feedback ‘Status’-ingangI
Page 54 and 55: 7.6.9 Functievoorbeelden van start/
Page 56 and 57: 50 Hoofdfuncties CG Drives & Automa
Page 58 and 59: 52 EMC en CG Drives & Automation, 0
Page 60 and 61: 300 ProcesStpAAfb. 59 Voorbeeld 1e
Page 62 and 63: Externe modusAls de FO in de stand
Page 64 and 65: 9.7 ProgrammeervoorbeeldDit voorbee
Page 66 and 67: Parameterset A bevat parameters 430
Page 68 and 69: Programmeervoorbeeld:typedef struct
Page 70 and 71: 11.1.1 1e Regel [110]Stelt de inhou
Page 72 and 73: Run/Stp Sgnl [215]Deze functie word
Page 74 and 75: Afb. 70 RotatieIn dit menu stelt u
Page 76 and 77: Motorfrequentie [222]Hier wordt de
Page 78 and 79: .xI nom voor I 2 t1.000.900.870.55G
Page 80 and 81: PWM-Mode [22E2]Standaard: Standaard
Page 82 and 83: LET OP: Indien Mot I2t Type=Limiet,
Page 84 and 85: PT100 Ingang [236]Geeft aan welke v
Page 86 and 87: Communicatie-informatieModbus-insta
Page 88 and 89: Als de Autoreset vol is, moet de FO
Page 90 and 91: Onderspanning [259]Vertragingstijd
Page 92 and 93: Extern triptype [25H]Kies de gewens
Page 94 and 95: Pomp [25P]Vertragingstijd gaat in a
Page 96 and 97: 11.2.8 Seriële communicatie [260]D
Page 98 and 99: LET OP: Menu [214] en/of [215] moet
Page 100 and 101: Communicatie-informatieModbus-insta
Page 102 and 103:
Tekena 41 , 90á 42 - 91b 43 . 92c
Page 104 and 105:
F(Waarde), Proces Max [328]Deze fun
Page 106 and 107:
Communicatie-informatieModbus-insta
Page 108 and 109:
Page 110 and 111:
Remlostijd [33C]Met de remlostijd w
Page 112 and 113:
Remfouttijd [33H]De functie ‘Remf
Page 114 and 115:
11.3.5 Toerental [340]Menu met alle
Page 116 and 117:
Skiptoerental 1 Hi [345]Skiptoer1 H
Page 118 and 119:
IxR Comp Eig [353]Alleen zichtbaar
Page 120 and 121:
Tabel 24PresetCtrl3PresetCtrl20 0 0
Page 122 and 123:
PID-slaapfunctieDeze functie wordt
Page 124 and 125:
[711] Proces Waarde[310] Proces Ref
Page 126 and 127:
Page 128 and 129:
Startvertraging [399]Deze startvert
Page 130 and 131:
ToerentalActueelOvergang(transfer)M
Page 132:
Aantal back-up [39P]Stelt het aanta
Page 135 and 136:
vooralarm wordt gegenereerd. De Min
Page 137 and 138:
10.5Min ToerenMin-Max alarm marge b
Page 139 and 140:
11.5 I/O’s en virtueleverbindinge
Page 141 and 142:
Page 143 and 144:
AnIn1 Functie Max [5136]Met AnIn1 F
Page 145 and 146:
AnIn3-functie [517]Parameter voor h
Page 147 and 148:
ParSet kz 1 23ParSet kz 2 24Mot Pre
Page 149 and 150:
Page 151 and 152:
AnOut1 Functie Waarde Max [5337]Met
Page 153 and 154:
AlleenMaster 56 Alleen de master dr
Page 155 and 156:
Relais Geavanceerd [55D]Deze functi
Page 157 and 158:
CA1 setup [611]Analoge comparator 1
Page 159 and 160:
Analoge comparator 1, Niveau HI[611
Page 161 and 162:
Analoge Comparator 1, Niveau Lo[611
Page 163 and 164:
Analoge comparator 2, Type [6124]Fu
Page 165 and 166:
Analoge Comparator 4, Niveau Lo[614
Page 167 and 168:
Voorbeeld:Riembreukdetectie voor Lo
Page 169 and 170:
11.6.3 Logische uitgang Z [630]630
Page 171 and 172:
Timer1-vertraging [643]Dit menu is
Page 173 and 174:
Timer 2 T2 [655]655 Timer 2 T2Stp 0
Page 175 and 176:
Teller 1 lage waarde [6614]Stelt la
Page 177 and 178:
11.7 Bedrijf/status weergeven[700]M
Page 179 and 180:
Page 181 and 182:
Status digitale ingang [723]Geeft d
Page 183 and 184:
11.7.3 Opgeslagen waarden [730]De w
Page 185 and 186:
Tripmelding [811]-[81O]De informati
Page 187 and 188:
Software [922]Geeft het softwarenum
Page 189 and 190:
12. Problemen oplossen, diagnose en
Page 191 and 192:
12.2.1 Technisch gekwalificeerdpers
Page 193 and 194:
Tabel 33Triptoestand, mogelijke oor
Page 195 and 196:
Tabel 33Triptoestand, mogelijke oor
Page 197 and 198:
13. OptiesDe standaard beschikbare
Page 199 and 200:
Tabel 36TypeTabel 37Remweerstand FD
Page 201 and 202:
13.10 Safe Stop-optieOm een SafeSto
Page 203 and 204:
13.11 UitgangsspoelenUitgangsspoele
Page 205 and 206:
14. Technische gegevens14.1 Elektri
Page 207 and 208:
Tabel 41Typisch motorvermogen op ne
Page 209 and 210:
Tabel 43Normaal motorvermogen bij n
Page 211 and 212:
14.3 Werking bij hogeretemperaturen
Page 213 and 214:
14.6 OmgevingsconditiesTabel 49Bedr
Page 215 and 216:
Tabel 51Zekeringen, kabeldoorsneden
Page 217 and 218:
Tabel 53Kabeltype, doorsnede en war
Page 219 and 220:
15. MenulijstOp onze internet site
Page 221 and 222:
KlantPaginaFabrieksinstellingFabrie
Page 223 and 224:
FabrieksinstellingKlantPaginaFabrie
Page 225 and 226:
InhoudAAandrijf Mode ..............
Page 227 and 228:
(6144) ............................
Page 230:
CG Drives & Automation Sweden ABMö
show all

Emotron FDU 2.0 Frequentieregelaar

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?