10.07.2015 Views

Toekomst voor aanvullende pensioenen

Toekomst voor aanvullende pensioenen

Toekomst voor aanvullende pensioenen

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Pensioenopbouw in internationaal perspectiefer <strong>voor</strong> zorgen dat het marginale nut van consumptie afneemt en bepaaldebestedingen niet meer worden gedaan (bij<strong>voor</strong>beeld aan vakanties). Hurst(2008) laat zien dat in het bijzonder de uitgaven aan voeding en werkgerelateerdeuitgaven afnemen na pensionering. Maar er zijn grote verschillentussen huishoudens op het punt van de veranderingen in consumptie napensionering. Empirisch onderzoek van Soede (2012) <strong>voor</strong> Nederland laatzien dat bij de huidige regelgeving de financiële behoeften afnemen metde leeftijd. Ouderen leiden volgens deze studie geen groot welvaartsverlies,omdat hun inkomen daalt in lijn met hun geringere financiële behoeften.Daarbij kan worden opgemerkt dat hogere eigen betalingen aan ouderenzorgde inkomensbehoefte juist weer doen toenemen.De meest gebruikte maatstaf van het relatieve welzijn na pensioneringis de vervangingsratio van het inkomen. Deze maatstaf is een ratio van hetinkomen na pensionering (van pensioen, geannuïtiseerd vermogen, en zomeer) ten opzichte van het inkomen <strong>voor</strong> pensionering. Zoals hier<strong>voor</strong>betoogd, is een vervangingsratio kleiner dan één consistent met het levenscyclusmodel(Boskin en Shoven, 1987). Haveman et al. (2007) wijzen er op dateen pensioeninkomen groter of gelijk aan 70 procent van het bruto inkomenvóór pensionering een bijna algemeen geaccepteerde standaard in de literatuuris om het niveau van consumptie vóór pensionering in voldoendemate door te zetten na pensionering. Ook een vervangingsratio van 66%wordt dikwijls genoemd (zie paragraaf 2.2). Maar vervangingsratio’s kunnenop verschillende manieren worden bepaald. Het kan gaan om inkomstenin de jaren <strong>voor</strong> het pensioen of het gemiddelde van inkomsten gedurendede loopbaan. Verder moet een keuze worden gemaakt welk inkomen wordtmeegerekend, alleen de publieke pensioenuitkering of ook private pensioenuitkeringenen andere inkomsten van gepensioneerden. Meestalwordt uitgegaan van de bruto vervangingsratio. Maar als het gaat om hetdoel van een redelijke mate van handhaving van de levensstandaard is denetto vervangingsratio relevanter. Zoals Knoef et al. (2013b) laten zien, zijner <strong>voor</strong> de meeste mensen flinke verschillen tussen bruto en netto vervangingsratio’s.Ten slotte zou de doelstelling ten aanzien van de hoogte van devervangingsratio kunnen verschillen tussen inkomensgroepen. Mensen meteen hoger inkomen hebben doorgaans meer menselijk kapitaal en kunnendus langer doorwerken. Verder beschikken zij, naast het publieke of privatepensioen, meestal over andere financiële middelen en zij hebben vaker eeneigen woning.Een tweede benadering is om de toereikendheid van <strong>pensioenen</strong> afhankelijkte maken van een maatschappelijk aanvaarde standaard, zoals eenbepaald armoedeniveau (Haveman et al., 2007). Dit is conform de hier<strong>voor</strong>genoemde definities van de Wereldbank en de Europese Unie. Er zijn driemethoden om een armoedegrens te stellen: een absolute standaard, eenrelatieve standaard en een subjectieve standaard (Caminada et al., 2012).101

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!