10.07.2015 Views

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

10Van dit profiel zijn monsters geanalyseerd uit de Aa1, Aa2, E, Bhs en BCg horizonten. Zie voor de resultatendiagram 6.3 en 6.4).De verhouding boompollen (_AP) : niet-boompollen (_NAP) in het esdek is min of meer constant (ca. 20:80)maar is wat lager dan in het veenprofiel (zie par. 6.1.3.1). In het bodemprofiel onder het esdek treden grote verschillenop. In de E-horizont is het aandeel van de bomen hoog (>50%). De daar onder liggende Bhs wijkt nogalsterk af. Daar zijn de niet-boompollen percentages zeer hoog (>90 %), wat met name veroorzaakt wordt door debuitengewoon hoge percentages voor het pollen van heideachtigen. De diepst bemonsterde horizont is de BCg.Hier is de bijdrage van het boompollen op hetzelfde niveau als in het esdek. Een opvallend verschijnsel is de aanwezigheidvan een grote hoeveelheid zeer kleine pollenkorrels van de Berk in de BCg horizont. Deze verschrompeldekleine pollenkorrels van de Berk in het diepste niveau kunnen een indicatie zijn voor de lokale aanwezigheidvan Berken in ver een verleden.De totale pollenconcentratiecurve laat duidelijk zien dat er grote verschillen zijn in de pollenconcentraties tussenhet esdek (1Aa2 en 1Aa1) en de daar onder liggende horizonten van het podzol. Het geeft tevens aan dat er geenoud oppervlak meer aanwezig is, maar dat dat is opgenomen in de Aa2. In het pollenconcentratiediagram (fig.6.4) zijn een aantal trends in pollenconcentraties waar te nemen.a. Berk, Den, Hazelaar, Boekweit en Korenbloem. De kurven van deze soorten hebben lage waarden in de onderzijdevan de Aa2 maar hoge constante waarden in de bovenzijde van de Aa2 en Aa1 (het meest uitgesproken bijde Berk). Deze soorten spelen een belangrijke rol in het jongste deel van esdek. De bomen zijn belangrijkeindicatoren voor een meer open landschap en geven aan dat het bosareaal afgenomen is.b. Eik, Linde, Beuk, Smalle weegbree, Boterbloem type, schermbloemigen (Apiaceae), veldzuring (Rumexacetosa groep). Deze soorten vertonen eveneens lage waarden in de onderzijde van de Aa2, maar hebben hunhoogste waarden in de bovenzijde van de Aa2. In de Aa1 nemen de concentraties weer sterk af, soms tot hetniveau van de onderzijde van de Aa2. Deze soorten zijn belangrijke elementen uit de beginfase van het esdek. Debomen wijzen er op dat er nog resten van oude loofbossen aanwezig waren in de beginfase van de esophoging.Bij de Linde kan opgemerkt worden dat deze soort in betrekkelijk hoge concenctraties voorkomt in de E-horizont. De genoemde kruiden geven aan dat op het terrein zelf ere een open graslandachtige vegetatie heeftgestaan vooraf aan de akkerbouw.c. Els en Ericales. Beide pollentypen komen in hoge concentraties voor. De hoogste waarden wordenaangetroffen in de bovenkant van de Aa2, maar minder geprononceerd dan bij de vorige groep. Zijvertegenwoordigen de vegetaties in een wijdere omgeving, zoals heidevelden en elzenbroekbossen.d. grassen. De pollenconcentraties van dit pollentype zijn min of meer constant in de Aa2 en Aa1. Grassen zijndus een belangrijke stabiel onderdeel van de vegetatie op de es geweest.De enorme heide piek in het pollenpercentagediagram in de Bhs is een indicatie dat we te maken hebben met eenvoormalig heideveld. Dit is strijdig met de algemene ontwikkeling in dit profiel. Wanneer op deze plek voordater geakkerd is eerst een heideveld gelegen zou hebben zouden ook in de E en BC hogere waarden vanheidepollen verwacht mogen worden. In het pollenconcentratiediagram is daar ook geen duidelijk aanwijzingvoor. Een mogelijke verklaring kan zijn dat we hier te maken hebben de restanten van opgebracht heidemateriaal

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!