10.07.2015 Views

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

11(strooisel) in de beginfase van het esdek, en die door ploegen en dierlijke activiteiten op een dieper niveauterecht zijn gekomen.Uit het verspreidingspatroon van met name de kultuurgewassen en de akkeronkruiden blijkt dat het pollen vandeze planten ook in de lagen onder het esdek voor kan komen. Dit zijn de lagen die behoren bij het oorspronkelijkebodemprofiel. Daar zijn diverse oorzaken voor aan te wijzen, bijvoorbeeld transport door bodemdieren oflangs wortelkanalen. Bijna alle in dit diagram voorkomende pollentypen komen zowel in het esdek als daarondervoor. Ook dit is een indicatie voor enige vermenging van materiaal. De pollentypen vertegenwoordigenvegetaties van niet zo ver voor de ontginningen van dit gebied. Met uitzondering van de hierboven genoemdekleine berkenpollenkorrels. Andere elementen uit de bossen zijn de varens, zoals Eikvarens (Polypodium) enNiervarens (Dryopteris). Deze laatste twee soorten komen voornamelijk voor in de bodem onder het esdek, envertegenwoordigen de oude bosvegetatie op dit terrein. Een lichte aanwijzing in die richting is ook debetrekkelijk hoge concentratie voor het pollen van Linde in de E horizont.De aanwezigheid van Maretak (Viscum album) in de Bhs en de onderzijde van de Aa2 is opvallend. Normaalgesproken komt deze soort alleen voor in pollendiagrammen die het Atlanticum vertegenwoordigen. Zoals al inparagraaf 6.1.3.1 is uitgelegd is dit een indicatie dat de Maretak in deze omgeving nog voorkwam in de postRomeinse tijd.Kijken we naar de rest van de pollentypen dan zien we niet zulke grote verschillen, wel een aantal opvallendeverschijnselen.Kultuurgewassen. In deze sectie zijn alleen Boekweit (Fagopyrum esculentum), Rogge en Vlas (Linum usitatissimum)aangetroffen. Vlas alleen in het diepste monster. Rogge komt met name in het esdek voor en neemt naarboven toe af. Een reden hiervoor is dat Boekweit een belangrijker gewas is geworden. De pollencurve geeft eenfraaie oplopende trend te zien. Een zelfde trend is te zien bij de Korenbloem. Indien de korenbloemen alleen ingraan (= rogge)akkers voorkomen kan dit een aanwijzing zijn voor wisselbouw van Rogge en Boekweit.Ondanks het feit dat er door de ploegaktiviteiten homogenisatie zal hebben plaats gevonden, zijn er toch weldegelijk trends in de distributie van pollentypen te zien, zoals hier boven genoemd. Een complicatie is hetvoorkomen van pollenkorrels van Mais (Zea mais). Het zijn zeer grote pollenkorrels (88 - 108 µ) die in grotehoeveelheden geproduceerd worden.Op het moment van bemonstering stond er een dichte maisvegetatie op de akker. De doorworteling is duidelijktot ca. 49 cm onder de top van sectie M327, maar loopt nog wat door. Het betreft hier geen contaminatie metingewaaid pollen maar pollenkorrels die door wat voor oorzaak dan ook tot 40 cm diepte in de bodemvoorkomen. Transport via wormen lijkt de beste verklaring.Onkruiden. Zoals boven al is aangegeven hebben de pollenkurven van de planten die op de akker groeiden weldegelijk een karakteristiek verloop. Typische akkeronkruiden naast de hierboven reeds genoemde Korenbloem,zijn Eenjarige hardbloem, Klaproos, Perzikkruid type, Spurrie en Varkensgras. Zij komen met lage waarden doorde hele sectie voor, en waren waarschijnlijk ook permanent op de akker aanwezig. Een groep van onkruiden dieveel geprononceerder voorkomt omvat o.a. grassen, Veldzuring groep (Rumex acetosa groep), Asterachtigen(Asteraceae liguliflorae en Asteraceae tubiliflorae), Smalle weegbree en een aantal minder voorkomende soortenzoals Blauwe knoop (Succisa pratensis), Boterbloem, Ganzerik en waarschijnlijk Hopklaver (Medicago lupulina

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!