51-1407/1 - de Kamer

DOC 511407/00125tificats de dépôt qui rend applicables certaines dispositionsde la loi du 2 janvier 1991) et pour les titresdématérialisés visés par les articles 468 et suivantsdu Code des sociétés (voy. l’alinéa 5 de l’article 468 duCode des sociétés, ajouté par l’article 21 du présentprojet).La disposition appréhende les instruments financiersquelle que soit la forme sous laquelle ils sont émis ouquelle que soit la législation qui régit leur émission (qu’ils’agisse de la lex societatis ou de la lex contractus).Par les mots «droit relatif à un tel instrument financier»,la disposition appréhende également les droitsdécoulant de la mise en compte d’instruments financierslorsque de tels droits n’ont que la nature de droitde créance. Ce sera la législation de l’Etat du lieu où lecompte pertinent est tenu qui déterminera la naturejuridique des droits découlant de la mise en compted’instruments financiers (Voy. les commentaires sousl’article 16 du présent projet).Le concept de «créances relatives à un tel instrumentfinancier» est lié au fonctionnement des systèmesde règlement-livraison de titres dans lesquels lescomptes titres sont souvent crédités provisoirementavec des titres qui ne seront définitivement liquidésque plus tard. Les sûretés portant sur de tels soldesde titres provisoires sont entièrement couvertes par laprésente loi.La disposition définit également le conceptd’»espèces». Il s’agit des fonds portés en compte etplus exactement des droits découlant des fonds portésen compte. La disposition n’entend pas trancher ici lacontroverse relative à la nature des droits découlantd’un compte à vue : monnaie scripturale ayant une existenceautonome ou droit de créance. La définition exclutdonc la monnaie fiduciaire.Les dépôts sur le marché monétaire n’étant pas nécessairementportés en compte, par les termes «lescréances similaires ouvrant le droit à la restitution d’argent»,l’on vise également les dépôts interbancaires.En son point 3°, la disposition définit le concept de«conventions constitutives de sûreté réelle». Il s’agitdes différentes conventions couvertes par la loi en pro-depositobewijzen die in gedematerialiseerde vorm zijnuitgegeven (zie artikel 7 van de wet van 22 juli 1991betreffende de thesauriebewijzen en dedepositobewijzen, dat een aantal bepalingen van de wetvan 2 januari 1991 van toepassing verklaart) alsookvoor de gedematerialiseerde effecten als bedoeld in deartikelen 468 en volgende van het Wetboek van Vennootschappen(zie het vijfde lid van artikel 468 van hetWetboek van Vennootschappen dat wordt toegevoegddoor artikel 21 van het voorliggende ontwerp).De betrokken ontwerpbepaling heeft betrekking opalle financiële instrumenten, in welke vorm of volgenswelke regelgeving (lex societatis of lex contractus) zijook zijn uitgegeven. Met de woorden «een recht tenaanzien van een dergelijk financieel instrument» bestrijktdeze bepaling tevens het recht dat voortvloeituit het deponeren van financiële instrumenten op eenrekening ingeval dit recht qua aard een louter rechtvan vordering is. De juridische aard van een dergelijkrecht wordt bepaald door de wetgeving van de Staatwaar de betrokken rekening wordt gehouden (zie decommentaar bij artikel 16 van dit ontwerp).Het concept van «vorderingen ten aanzien van financiëleinstrumenten» verwijst naar de werkingswijzevan effectenafwikkelingsstelsels, waarin effectenrekeningenvaak voorlopig gecrediteerd worden meteffecten wier afwikkeling pas later definitief wordt. Zekerhedenop dergelijke voorlopige effectensaldi wordenten volle door deze wet beschermd.Vervolgens wordt het begrip «contanten» gedefinieerd.Hiermee wordt het geld bedoeld dat op een rekeningis gedeponeerd of, beter gezegd, de rechten dieontstaan door het deponeren van geld op een rekening.Het ligt evenwel geenszins in de bedoeling van de wetgeverom hier de controverse te beslechten over deaard van de rechten die verbonden zijn aan een zichtrekening: is dit giraal geld dat op zich bestaat of is diteen recht van vordering. In elk geval wordt met dit begripgeen chartaal geld bedoeld.De geldmarktdeposito’s indachtig die nietnoodzakelijkerwijze op een rekening gedeponeerd hoevente worden, zijn aan deze definitie ook de woorden«soortgelijke vorderingen tot restitutie van geld» toegevoegdopdat zij ook de interbankendeposito’s zouomvatten.Punt 3° bevat de definitie van het concept «zakelijke-zekerheidsovereenkomst».Deze term bestrijkt deverschillende overeenkomsten waarop het wetsontwerpCHAMBRE 3e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2004 2005KAMER 3e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE