12.07.2015 Views

Vroegtijdige psychosociale interventies na rampen ... - GGZ-richtlijnen

Vroegtijdige psychosociale interventies na rampen ... - GGZ-richtlijnen

Vroegtijdige psychosociale interventies na rampen ... - GGZ-richtlijnen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

ScreeningConclusieNiveau 3Er is onvoldoende consistente evidentie dat aan- of afwezigheidvan de diagnose ASS latere PTSS voorspelt.C Bryant 2003aOverige overwegingenDe werkgroep constateert dat in de praktijk blijkt dat wanneer een hulpverlener <strong>na</strong> een schokkendegebeurtenis getroffenen observeert met dissociatieve reacties of ernstige herbelevings-, vermijdingsenhyperalertheidsreacties zij niet altijd PTSS zullen ontwikkelen. De werkgroep merkt op dat indergelijke gevallen op zijn minst wel een vervolgafspraak moet worden gemaakt met de getroffene.Het doel hiervan is voortgaande observatie, waarbij wordt <strong>na</strong>gegaan of zich in een later stadiumPTSS of een andere stoornis ontwikkelt die behandeling behoeft. Ook getroffenen be<strong>na</strong>drukken dathet belangrijk is om getroffenen langer in de gaten te houden via monitoring. Ze redeneren:‘Sommige mensen krijgen pas later de terugslag van het trauma. Ook die wil je met <strong>na</strong>zorg bereiken.’AanbevelingDe werkgroep beveelt vroegopsporing van getroffenen met een verhoogd risico op posttraumatischestress-stoornis (PTSS) met behulp van de acute stress-stoornis (ASS) als voorspeller niet aan.De werkgroep beveelt wel aan om een vervolgafspraak te plannen voor verdere observatie.3.1.3 Screening op andere risicofactorenDeze paragraaf gaat in op de vraag of andere risicofactoren (<strong>na</strong>ast vroege symptomen van PTSS enASS) voor het ontwikkelen van PTSS ingezet kunnen worden als middel voor een vroege identificatievan getroffenen met een verhoogd risico op latere psychische stoornissen.Wetenschappelijke onderbouwingInmiddels zijn twee grote meta-a<strong>na</strong>lyses verschenen <strong>na</strong>ar de invloed van de verschillende risicofactorenop de ontwikkeling van PTSS (Brewin e.a., 2000; Ozer e.a., 2003). In beide meta-a<strong>na</strong>lyseszijn onderzoeken gea<strong>na</strong>lyseerd die dateren van 1980 tot 2000. Brewin e.a. (2000) komen tot deconclusie dat er drie factoren zijn die het meeste samenhangen met de ontwikkeling van PTSS: ernstvan het trauma, gebrek aan sociale steun, overige stressoren in het leven. Andere veel onderzochtefactoren met minder voorspellende waarde zijn psychiatrische geschiedenis, mishandeling in dekindertijd, positieve psychiatrische familiea<strong>na</strong>mnese.Ozer e.a. (2003) komen tot de slotsom dat dissociatie tijdens het trauma de meest sterke samenhangvertoont met de ontwikkeling van chronische PTSS. Deze factor wordt op de voet gevolgd door tweeandere factoren: (gebrek aan) ervaren (sociale) steun en ervaren levensbedreiging.Ondanks een aantal methodologische bezwaren zijn deze reviews van goede kwaliteit en lijken zeeen representatief beeld te geven van de literatuur tot 2000. In de review van Brewin werd de factor‘dissociatie tijdens het trauma’ niet meegenomen.35

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!