12.07.2015 Views

Charter - Stijn

Charter - Stijn

Charter - Stijn

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Charter</strong>Collectieve rechten en plichtenAfdeling 1 – 2 – 3VZW <strong>Stijn</strong>Dienstencentrum Sint‐Gerardus


Inhoud van het charter van afdeling 1, 2 en 3Blz.1. Identificatie van de voorziening ................................................................................................................................. 52. Missie, visie, waarden, doelstellingen en strategie van de voorziening .................................................................... 63. Overzicht van het ondersteuningsaanbod en globale omschrijving van de doelgroep ............................................. 94. Bijzondere opname‐ of inschrijvingsvoorwaarden ................................................................................................... 145. Wederzijdse rechten en plichten van gebruiker, vertegenwoordiger en voorziening ............................................. 166. De prestaties of verstrekkingen die aanleiding geven tot vergoedingen boven de verschuldigde dagprijs ............ 217. Heroriëntering of ontslag uit de voorziening, de opzeggingstermijnen en de opzeggingsvergoeding .................... 268. De wijze waarop het collectief overleg met de gebruikers georganiseerd wordt ................................................... 299. Huishoudelijk reglement van het collectief overleg ................................................................................................. 3210. Klachtenbehandeling ................................................................................................................................................ 3511. De contactgegevens van de klachtencommissie ...................................................................................................... 3712. De onafhankelijke derde .......................................................................................................................................... 3813. Toezichtsraad voor beheer van gelden en goederen: deze is er niet in afdeling 1, 2 en 3 ...................................... 3814. De plaats en de wijze waarop het kwaliteitshandboek kan ingezien worden ......................................................... 3815. Overzicht van de risico's die Sint‐Gerardus verzekert in het belang van de gebruiker ............................................ 3916. De wijze waarop het charter collectieve rechten en plichten in overleg kan worden aangepast ........................... 4217. De individuele dienstverleningsoverkomst (handelingsplan) .................................................................................. 4318. Praktische en administratieve informatie ................................................................................................................ 451 tot en met 16 zijn de verplichte vermeldingen in dit charter (zie bijlage 2 van het decreet).BijlagenBijlage 1 Samenstelling van de gebruikersraad afdeling 1, 2 en 3 ......................................................................... 47Bijlage 2 Financiële bijdrage van de gebruiker ...................................................................................................... 48Bijlage 3 Interne telefoonlijst personeel ................................................................................................................ 49Bijlage 4 Organogram van het dienstencentrum Sint‐Gerardus ............................................................................ 51Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 1


Toepasselijke regelgevingRegelgeving1. Besluit van de Vlaamse regering van 4 februari 2011 betreffende de algemene erkenningsvoorwaarden enkwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap.Publicatie in het Belgisch staatsblad van 8 april 2011.Zie website van het vaph: http://www.vaph.be/vlafo/view/nl/771542‐Wetgeving.html.Als wij verder spreken van "het decreet", bedoelen wij dit besluit van de Vlaamse regering.2. Besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 2006 betreffende de regie van de zorg en bijstand tot socialeintegratie van personen met een handicap en betreffende de erkenning en subsidiëring van een Vlaams Platformvan verenigingen van personen met een handicap. (Gewijzigd door BVR van 18 februari 2011).Zorgbemiddeling: titel II, hoofdstuk VI, afdeling II.3. Besluit van de Vlaamse regering van 7 mei 2004 betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integralejeugdhulp.Publicatie in het Belgisch staatsblad van 4 oktober 2004.4. Wet betreffende de rechten van de patiënt van 22 augustus 2002.5. Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking vanpersoonsgegevens (gewijzigd door de wet van 11 december 1998).Koninklijk Besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de Wet van 8 december 1992 tot bescherming van depersoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevensInleidende bepalingen1. Dit charter voor afdeling 1, 2 en 3 werd besproken met de gebruikersraad op 29 maart 2012 en 3 mei 2012.Het charter werd door de gebruikersraad goedgekeurd op 3 mei 2012.2. Dit charter is voor gebruikers permanent ter beschikking (artikel 19 van het decreet):‐ op het secretariaat aan de inkom van het dienstencentrum,‐ bij alle maatschappelijk assistenten van het dienstencentrum,‐ bij alle afdelingshoofden van het dienstencentrum,‐ bij de hoofdopvoeder van Olleke bolleke in Overpelt,‐ op de website van het dienstencentrum (www.stijn.be),‐ op de website van de gebruikersraad (http://sites.google.com/site/gebruikersraadsintgerardus/).3. Dit charter waarborgt de gebruikers de eerbiediging van hun ideologische, filosofische of godsdienstigeovertuiging, hun vrijheid en privacy, hun veiligheid en gezondheid, voor zover de werking van de voorziening enintegriteit van de medegebruikers en personeel niet in het gedrang komen (artikel 20 van het decreet).4. Voor raadpleging van het kwaliteitshandboek kan een afspraak gemaakt worden met de sociale dienst.5. Wanneer wij schrijven "Vlaams Agentschap" bedoelen wij: het Vlaams Agentschap voor personen met eenhandicap.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 2


Gebruikte afkortingenGebruikte benamingBABSABuBaOBuSOCLBDCSGBKOBLOVoluitBurgerlijke aansprakelijkheidBuitenschoolse activiteitenBuitengewoon basisonderwijsBuitengewoon kleuter onderwijsBuitengewoon lager onderwijsOV1 Opleidingsvorm 1CLELCABOHandelingsplanBuitengewoon secundair onderwijsCompetentieleren (deelgroep van OV1 in het BuSO)Ervaringsleren (deelgroep van OV1 in het BuSO)Commissie voor Advies Buitengewoon Onderwijs (in verband met een eventueleverlenging na het BuSO)Centrum voor leerlingenbegeleidingDienstencentrum Sint‐GerardusIndividuele dienstverleningsovereenkomst (term die in het decreet gebruikt wordt)Het decreetMDTPECRIZIVType 4Vlaams Agentschap (VAPH)VzwBesluit van de Vlaamse regering van 4 februari 2011 betreffende de algemeneerkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang,behandeling en begeleiding van personen met een handicap.Publicatie in het Belgisch staatsblad van 8 april 2011.Multidisciplinair team dat een verslag (A002) opmaakt en aan de PEC bezorgt voorhet bekomen van een beslissing.Provinciale evaluatiecommissie van het Vlaams Agentschap. Bij deze commissiewordt een aanvraag ingediend voor het bekomen van een beslissing internaat ofsemi‐internaat (onder andere).Rijksinstituut voor ziekte‐ en invaliditeitsverzekeringOnderwijs voor kinderen met motorische problemenVlaams agentschap voor personen met een handicapVereniging zonder winstoogmerkDienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 3


Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 4


1. Identificatie van de voorziening1.1. BenamingDienstencentrum Sint‐Gerardus1.2. ZetelNieuwstraat 68, 3590 Diepenbeek1.3. Rechtsvormvzw <strong>Stijn</strong>, Breugelweg 200, 3900 Overpelt1.4. Datum erkenningsbesluit17‐02‐20121.5. Duur van de erkenningVan 01‐01‐2012 tot 31‐12‐20211.6. ErkenningHet "Vlaams Agentschap" erkent het dienstencentrum Sint‐Gerardus:1.6.1. als internaat (erkenningsnummer ZRG 284005101) enals semi‐internaat (erkenningsnummer ZRG 284005201):voor het opnemen van 150 kinderen van 0 tot 21 jaar met motorische stoornissen, hersenverlamming,spina bifida of myopathie, al dan niet met bijkomende licht mentale stoornissen of epilepsie, waarvan ermaximaal 40 in het internaat mogen opgenomen worden, in het bovenvermelde hoofdgebouw en in degebouwen gelegen: Schoolstraat 5, 3900 Overpelt (peuters) en Ekkelgaarden 20, 3500 Hasselt(internaat);1.6.2. als tehuis voor niet‐werkenden (erkenningsnummer ZRG 284005301):voor het opnemen van 30 gehandicapte volwassenen met motorische stoornissen, al dan niet metbijkomende mentale stoornissen, of met een niet‐aangeboren hersenletsel, en niet bekwaam om eenofficieel erkende beschuttende werkplaats te bezoeken, onder het stelsel van nursingtehuis, in degebouwen gelegen O.L. Vrouwstraat 20, 3590 Diepenbeek;1.6.3. als dagcentrum (erkenningsnummer ZRG 284005601):voor het opnemen van 12 gehandicapte volwassenen, niet bekwaam om een officieel erkendebeschuttende werkplaats te bezoeken, in de gebouwen gelegen: O.L. Vrouwstraat 20 A, 3590Diepenbeek (Accent) en Donkweg 49, 3520 Zonhoven (De Werkmix);1.6.4. elk jaar wordt ook een aantal logeerdagen toegekend aan het dienstencentrum.1.7. Samenwerking met de scholenDe vzw Sint‐Gerardusscholen richt basisonderwijs (BuBaO) in en onderwijs op secundair niveau (BuSO), beiden van hettype 4, dit is onderwijs voor personen met motorische beperkingen.Het dienstencentrum Sint‐Gerardus en de Sint‐Gerardusscholen werken op een geïntegreerde wijze samen. Elk heeftzijn eigen regelgeving maar op de werkvloer werkt iedereen samen aan dezelfde doelen.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 5


2. Missie, visie, waarden, doelstellingen en strategie van de voorziening2.1. Missie, visie en waardenSint‐Gerardus onderschrijft de missie en visie van vzw <strong>Stijn</strong>.‘De centra die deel uitmaken van vzw <strong>Stijn</strong> willen op een deskundige en geïnspireerde wijze het welzijn van personenmet een handicap bevorderen.’Binnen vzw <strong>Stijn</strong> verlenen we zorg aan mensen met een handicap. Hierbij richten we ons vooral naar personen metcomplexe problemen en naar hen die binnen de bestaande zorg geen adequaat antwoord vinden. Voor henontwikkelen we nieuwe initiatieven. Als we kunnen helpen, vinden we dat we dit ook moeten doen.We wensen te bereiken dat ieder mens zich ‘wel’ voelt in zijn ‘zijn’. Onze werking is gebaseerd op de christelijkelevensvisie. Uit deze visie halen we een groot respect voor elke mens. We willen daarom opkomen voor de mensenmet de grootste zorgbehoefte en streven naar een rechtvaardige verdeling van de middelen. Dit betekent niet datiedereen evenveel krijgt, maar wel dat iedereen datgene krijgt wat nodig is om goed te kunnen leven, al naargelang deernst van zijn handicap.Het is ons streefdoel iedereen kansen te geven om een eigen levensweg te gaan, in relatie met anderen.Voor onze dienstverlening is het belangrijk dat we de mens in zijn totaliteit benaderen. Daarom hebben we oog voorde lichamelijke, psychische, relationele, en existentiële aspecten van het 'mens zijn'. We trachten een gedifferentieerden flexibel zorgaanbod uit te bouwen dat op maat is van de zorgvrager. Deze hulpverlening kan gaan van advies enbegeleiding tot woonopvang voor het leven. De zorg die door de familie wordt besteed, is voor ons heel belangrijken die willen we dan ook actief ondersteunen.Bij onze dienstverlening gaat ons handelen uit van de erkenning van ieders mogelijkheden en beperkingen. Demogelijkheden willen we ontplooien en de beperkingen aanvaarden. Hierbij doen we een beroep op een zo grootmogelijke inbreng van de persoon in kwestie. We houden enerzijds rekening met diens behoeften, keuzes, vragen enverlangens. Anderzijds hanteren we een aantal basisregels om het samenleven voor iedereen mogelijk te maken. Opdeze manier reiken we de personen met een handicap kansen aan om een leven uit te bouwen dat zo normaal is alsmogelijk en zo speciaal is als nodig. De naaste familieleden willen we bij dit alles actief betrekken.Via wederzijdse integratie wensen we een positief contact te realiseren tussen de personen met een handicap enpersonen zonder handicap. We spannen ons in om voor de personen met een handicap een weg te effenen naar deruimere samenleving toe.We eerbiedigen de filosofische of godsdienstige overtuiging van de zorggebruikers, het personeel en de vrijwilligers,maar verwachten van hen evenzeer respect voor onze christelijke inspiratie.Ons professioneel handelen is onderbouwd door wetenschappelijke kennis en we werken actief mee aan vernieuwingen onderzoek in functie van de dienstverlening. Binnen vzw <strong>Stijn</strong> willen we bovendien op een systematische wijzewerken aan de kwaliteit van de zorg, aan begeleiding en permanente vorming van het personeel en aan deugdelijkbestuur.Vrijwilligers hebben in onze organisatie een speciale plaats. Ze zijn de historische wortel van onze werking en eendynamische kracht voor onze toekomst.Tot slot trachten we het beleid binnen de ruimere gehandicaptenzorg op een actieve manier te beïnvloeden.Langs deze weg denken we onze doelstellingen te kunnen realiseren en bij te dragen tot de kwaliteit van de ruimeregehandicaptenzorg. Om een kwaliteitsvol aanbod te kunnen realiseren voor personen met een handicap en hunomgeving, zijn er personeelsleden nodig die dit elke dag opnieuw waarmaken. Het samenwerken van veleverschillende mensen naar dit doel, is niet vanzelfsprekend. Daarom verwachten we van ieder personeelslid devolgende vier basishoudingen.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 6


2.1.1. Respectvol en hartelijk bejegenen van personen met (en zonder) handicapOp een gelijkwaardige manier omgaan met personen met een handicap. Open staan voor contact met zorggebruikersen hun sociaal netwerk. De waardigheid en de rechten van de personen met een handicap respecteren. Positiefingesteld zijn ten opzichte van anderen.2.1.2. Geëngageerd zijnJe job met hart en ziel doen. Gedreven zijn, voorstellen doen, initiatieven nemen om te verbeteren. Taken opnemen inplaats van ze te laten liggen voor anderen en ze volledig en met volle inzet uitvoeren.2.1.3. Open communicatieCorrect met elkaar communiceren over goede en lastige zaken, ook over gevoelens, ongeacht het thema of degesprekspartner.2.1.4. Betrouwbaar en integer zijnDoen wat je zegt en zeggen wat je doet. In eer en geweten handelen. De werkelijkheid, inclusief de risico’s en mindermooie kanten, correct weergeven. Zich houden aan de algemene en professionele gedragsnormen en aan de missieen visie van vzw <strong>Stijn</strong>. Verantwoordelijkheid nemen voor het eigen handelen. Het vertrouwen van zorggebruikers, vancollega’s en van vzw <strong>Stijn</strong> waard zijn.2.2. Doelstellingen en strategie van vzw <strong>Stijn</strong>We hebben voor vzw <strong>Stijn</strong> vier doelstellingen omschreven. Dit zijn ‘dromen’ waar we de volgende jaren naartoe willenwerken. Daarnaast werden 21 kritische succesfactoren bepaald. Dit zijn ‘hefbomen’ om die doelstellingen te bereiken.Jaarlijks gaan we na hoe het met elk van die hefbomen gesteld is. Zijn we erop vooruit gegaan of niet? Dit wordtneergeschreven in de balanced scorecard voor vzw <strong>Stijn</strong>. Dit is ons jaarlijkse ‘strategisch rapport’. Aan de handdaarvan leggen we het accent op bepaalde hefbomen, en plannen we acties om onze doelstellingen te verwezenlijken.Op deze manier werken we systematisch aan onze kwaliteit. We gaan hierin verder dan de door de overheidopgelegde kwaliteitseisen. Het wettelijk verplichte kwaliteitshandboek zien we als een element van het strategischeproces. We leggen daarbij steeds opnieuw de klemtoon op het echte leven, op de directe zorg en niet op hetpapierwerk dat ermee samengaat.De strategie wordt doorgetrokken in heel de organisatie. Elk dienstencentrum heeft voor zichzelf een aantaldoelstellingen en hefbomen omschreven en er wordt systematisch opgevolgd hoe het ermee staat. Ook op het niveauvan de afdeling en de leefgroep worden doelstellingen bepaald en verbeterprojecten uitgewerkt. Deze kaderenbinnen de ruimere strategie van vzw <strong>Stijn</strong>.De vier grote doelstellingen voor gans vzw <strong>Stijn</strong> zijn:2.2.1. Een referentie zijn in zorg voor personen met een handicap door continu te verbeterenKwalitatief goede zorg leveren aan de zorggebruikers. Gekend zijn voor onze goede kwaliteit. De zorgverlening steedsopnieuw proberen te verbeteren.2.2.2. Onmiddellijk ingaan op alle zorgvragen in onze regio in samenwerking met andere partnersOnze verantwoordelijkheid opnemen voor de zorgvragen uit onze regio. Actief oplossingen zoeken, niet alleen doorzelf oplossingen te creëren maar ook door samen te werken met andere instanties en partners. Inspanningen doenom de wachtlijsten weg te werken.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 7


2.2.3. De lange termijn continuïteit behoudenErvoor zorgen dat we financieel gezond blijven en grote risico’s zo veel mogelijk afdekken zodat we op lange termijnkunnen blijven bestaan.2.2.4. Een aangenaam werkklimaat ontwikkelen en behouden waar de medewerkers zich kunnenontplooienEen goede werkgever zijn. Zorgen dat personeelsleden graag voor vzw <strong>Stijn</strong> werken en dat ze kansen krijgen om zichverder te ontplooien.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 8


3. Overzicht van het ondersteuningsaanbod en globale omschrijving van de doelgroep3.1. Doelgroep: wie kan in het dienstencentrum terecht?Zoals alle voorzieningen die gesubsidieerd worden door het Vlaams Agentschap, is ook Sint‐Gerardus gebonden aanzijn erkenningsvorm. Het onderwijsaanbod wordt verzorgd door de vzw Sint‐Gerardusscholen. Het dienstencentrumen het onderwijscentrum hebben een verregaande geïntegreerde samenwerking gerealiseerd. Vanaf de kleuterleeftijd(2,5 jaar) tot volwassenheid (21 jaar) staat het onderwijsaanbod open voor alle jongeren die in het dienstencentrumworden opgevangen. De volgende voorwaarden moeten voldaan zijn om gebruik te kunnen maken van hetzorgaanbod.3.1.1. Hoofdhandicap: motorische handicap, motorische stoornissenWij richten ons tot peuters, kleuters, kinderen en jongeren met een motorische handicap, die niet of gedeeltelijk ofnog niet terecht kunnen in de "gewone" maatschappelijke voorzieningen. Het zijn personen met een aangeboren ofeen niet aangeboren hersenletsel, myopathie, spina bifida of verwante motorische aandoeningen.3.1.2. Bijkomende handicapOmwille van het hersenletsel kunnen er naast motorische beperkingen ook vaak bijkomende beperkingen zijn zoalsspraakstoornissen, epilepsie, verstandelijke beperkingen, concentratieproblemen, gezichtsproblemen,leerstoornissen. Deze lijst is niet limitatief.3.1.3. TegenindicatiesVolgende elementen vormen een tegenindicatie voor opname:‐ gespecialiseerde medische zorg op ziekenhuisniveau (type 5 attest buitengewoon onderwijs),‐ ernstige gedragsproblemen (type 3 attest buitengewoon onderwijs),‐ een ernstig verstoord realiteitsbesef,‐ een ernstige contactstoornis.3.1.4. Leeftijd: kinderen van 0 tot 21 jaar- Van 0 tot 21 jaar kunnen de kinderen en jongeren terecht in het internaat (afdeling 1) of in het semi‐internaat(afdeling 2 of 3). Er is mogelijkheid tot voltijdse opname in het internaat of in het semi‐internaat. Een combinatievan de 2 (bv.: 2 nachten per week blijven slapen) is ook mogelijk. Dit moet wel vooraf aangevraagd worden bij desociale dienst.- Niet schoolgaanden kunnen bij ons terecht vanaf nul tot 4 jaar.- Schoolgaanden kunnen vanaf 2,5 jaar instappen in het kleuteronderwijs.- Opname kan maximaal tot het einde van het schooljaar waarin de jongere 21 jaar wordt.Verlenging voor het schooljaar na de leeftijd van 21 jaar kan via het CABO (Commissie voor Advies BuitengewoonOnderwijs) aangevraagd worden. De aanvraag wordt bij de directie van het BuSO verwacht vóór 1 januari van hetschooljaar waarin de jongere 21 jaar wordt. Goedkeuring van de directie is eveneens vereist.3.1.5. Administratieve goedkeuring3.1.5.1. Voor het dienstencentrum- De vertegenwoordiger moet een goedkeuring van het Vlaams Agentschap (Provinciale Evaluatiecommissie ofPEC) kunnen voorleggen voor opname in het semi‐internaat en /of het internaat. Zie ook hoofdstuk 4.- De sociale dienst kan contactpersoon zijn voor het registreren van de zorgvraag bij de "Centrale registratie vanzorgvragen". De maatschappelijk assistent legt tijdens het opnamegesprek uit wat dit concreet betekent.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 9


3.1.5.2. Voor de schoolOm buitengewoon onderwijs van het type 4 te volgen, is een attest van het CLB (Centrum voor leerlingenbegeleiding)met vermelding van het juiste onderwijsniveau vereist. Voor het BuSO wordt ook "opleidingsvorm 1" op dit attestvermeld. Onderwijs type 4 is onderwijs voor personen met motorische problemen. De directies van de scholen leggenhiervoor de nodige contacten met het CLB.3.2. Ondersteuningsaanbod en dienstverleningsaanbod3.2.1. Ondersteuningsaanbod: de werking van de afzonderlijke afdelingen in het dienstencentrum en descholen3.2.1.1. Afdeling 1: Het internaatIn het internaat verblijven gemiddeld een 30‐tal zorggebruikers tussen 0 en 21 jaar. Ze kunnen voltijds of deeltijds(enkele nachten per week of één of meerdere weekends per maand) van het internaat gebruik maken indien zijhiervoor een PEC‐beslissing hebben. Het is geopend gedurende het schooljaar, de weekends en de schoolvakanties,met uitzondering van een beperkt aantal dagen die vooraf worden vastgesteld en meegedeeld aan de zorggebruikersen hun ouders. Indien opvang tijdens deze dagen niet haalbaar is voor de ouders /familie zal samen gezocht wordennaar een oplossing. De zorggebruikers gaan dagelijks vanuit het internaat naar school met het leerlingenvervoer.Er wordt professionele begeleiding van opvoeders aangeboden. Een vast team van begeleiders (opvoeders enverpleegkundigen) biedt zorg tijdens de ochtend en tijdens de avond. Vaste nachtdiensten zorgen voor een optimalenachtrust. Het team van weekendwerkers zorgt voor een aangenaam programma tijdens de weekends. Er wordt nauwsamengewerkt met de ouders, de begeleiders van het dienstencentrum en de scholen. Er is communicatie viatelefoon, e‐mail of een heen en weer schriftje. Er worden elk jaar ouderavonden georganiseerd. Ouders en familie zijnsteeds welkom in het internaat.3.2.1.2. Afdeling 2: peuters – kleuters – lagere schoolkinderen (0 tot 13 jaar)In deze afdeling zijn er een 100‐tal gemotiveerde professionals die de kinderen begeleiden naar een zo grootmogelijke zelfredzaamheid. De nadruk ligt hierbij op de motorische ontwikkeling en op de ontwikkeling vancognitieve, communicatieve en schoolse vaardigheden. Om op de individuele zorgvraag van elk kind het besteantwoord te kunnen geven, zoeken de begeleiders voortdurend naar een goede samenwerking met ouders enverwijzers.Het dienstencentrum is open van 8 tot 18 uur. De allerkleinsten, de peutertjes, worden dagelijks gebracht en gehaalddoor de ouders. Voor kleuters en lagere schoolkinderen kunnen de ouders kiezen voor het leerlingenvervoer of zelfhun kind brengen en halen. Buiten de klasuren worden de schoolkinderen opgevangen in een vaste leefgroep waar zijzich op een aangename manier kunnen ontspannen. ’s Middags krijgen zij er een gevarieerde warme maaltijd en elkedag wordt er een lekker tien‐ en vieruurtje voorzien. Weekendopvang en opvang tijdens schoolvakanties is mogelijken wordt aangevraagd bij de sociale dienst. Leerlingenvervoer is er dan niet. De ouders brengen en halen dan hun kindzelf.A. Kiekeboe en Olleke BollekeVoor de jongsten, van 0 jaar tot 4 jaar, zijn er twee peutertuinen: Kiekeboe in Diepenbeek en Olleke Bolleke inOverpelt. In elke peutertuin is er plaats voor zes kindjes. Zowel in Kiekeboe als in Olleke Bolleke is er een rustige,gestructureerde omgeving. Er wordt door het hele team samengewerkt rond basisvertrouwen. In het veilige kader vande peutertuin krijgen de kinderen therapie om zo alle ontwikkelingskansen ten volle te benutten. Vanuit dezezekerheid kan de peuter dan weer zijn eigen mogelijkheden exploreren en de wereld rondom hem verder ontdekken.B. KleutersVoor kinderen tussen 2,5 jaar en 8 jaar is er de kleuterafdeling, in klasjes van telkens vijf tot maximum acht kleuters.Voor de groepssamenstelling wordt niet alleen gekeken naar de leeftijd van het kind maar ook naar de individuelemogelijkheden op motorisch, verbaal en cognitief vlak. De kleuter krijgt een aanbod aangepast aan zijn mogelijkhedenDienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 10


om zo een optimale ontwikkeling te stimuleren. De kleuterleidsters werken nauw samen met de andere begeleidersvan de kleuters: opvoeding, kine, ergo, logo en verpleegkundigen. In de klas en in de individuele therapie wordt, naastde ontwikkeling van de motorische zelfredzaamheid, gewerkt aan de basis voor taaldenken, het ontwikkelen vanwaardegevoel voor mens en natuur en het stimuleren van de taakgerichtheid.C. Lagere school: sociale leerklas of leerklasAl naargelang de mentale mogelijkheden van het kind zijn er in het lager onderwijs twee mogelijkheden: kinderen metuitgesproken mentale beperkingen volgen les in de sociale leerklas. Kinderen met goede mentale mogelijkhedenkomen terecht in een leerklas.In de sociale leerklassen zijn er maximaal zeven leerlingen. De leerkracht en de begeleidersgroep werken nauw samenrond het ervaringsleren. Het kind verwerft hier samenhangende en bruikbare kennis van zijn eigen omgeving. Denadruk ligt op het ontwikkelen van een zo groot mogelijke zelfredzaamheid, communicatie en sociale vaardigheden.Waar mogelijk worden schoolse vaardigheden (rekenen en lezen) bijgebracht. Als het niet lukt om letters en cijfers teleren, wordt gezocht naar andere uitingsvormen zoals bv. het pictolezen.Ook de leerklassen bestaan uit kleine groepen waarin het uitbreiden van motorische en schoolse vaardigheden op devoorgrond staan. Om elk kind maximale kansen te bieden worden de leerkrachten in de klas ondersteund door anderebegeleiders. Zo werkt de opvoeder bv. vaak mee in de klas. De therapeuten ondersteunen dan weer klassikaal ofindividueel en stemmen hun programma af op het aanbod van de leerkracht.D. Overstappen van de ene naar de andere afdelingBij de overstap van peuters naar kleuters, van kleuters naar lager of van lager naar middelbaar onderwijs wordttelkens door de begeleidersgroep nagegaan waar het beste antwoord kan geboden worden op de zorgvraag van hetkind. Vaak is dat in ons eigen dienstencentrum maar soms ook niet. In dat geval wordt tijdig met de ouders gezochtnaar de beste oplossing.3.2.1.3. Afdeling 3: de jongerenIn afdeling 3 verblijven jongeren tussen 13 en 21 jaar. Zij volgen er ook secundair onderwijs. De jongeren komendagelijks met het leerlingenvervoer, van thuis of vanuit het internaat, naar de school.Zowel medewerkers uit de school als medewerkers uit het dienstencentrum werken op een geïntegreerde maniersamen. Therapeuten werken met jongeren individueel maar ook in klasgroepen en leefgroepen. Opvoeders biedenondersteuning tijdens klasmomenten.Het BuSO organiseert opleidingsvorm 1. Hier zijn 2 stromingen mogelijk: "Ervaringsleren" (EL) en "Competentieleren"(CL).Bij beide groepen staat het "functioneel leren" op het voorplan. Functionaliteit is gericht op alledaagse situatieswaarin jongeren terecht kunnen komen als voorbereiding op hun latere leven.EL is voor die jongeren die op meerdere domeinen van hun functioneren ernstige beperkingen ondervinden.Onderwijs, zorg en therapie verlopen sterk geïntegreerd. Ervaringen opdoen is het vertrekpunt voor het leren. Menwerkt er themagericht.Bij CL gaan wij op zoek naar de mogelijkheden (competenties) van de jongeren. Wij trachten hen in fase 1 (13‐15 jaar)zoveel mogelijk algemene vorming mee te geven, om hen in fase 2 en 3 via een persoonlijk traject te begeleiden naareen zo groot mogelijke zelfstandigheid en zelfredzaamheid voor de 3 ontwikkelingsdoelen wonen, werken en vrije tijd.Er is mogelijkheid voor zowel interne stages (keuken, secretariaat, groendienst …) als externe stages.Door de persoonlijke coaching verwerven jongeren een beter zelfbeeld en een duidelijker toekomstbeeld.3.2.1.4. Crisisopvang minderjarigen in het internaatMinderjarigen met een handicap kunnen in een noodsituatie een beroep doen op ondersteuning vanuit decrisisnetwerken binnen de Integrale Jeugdhulpverlening. Dit geldt tot de operationalisering van de crisisnetwerkenIntegrale Jeugdhulp. Een noodsituatie is een onverwachte, acuut beleefde en objectief vastgestelde situatie, ervarendoor de persoon met handicap en zijn netwerk, waarbij onmiddellijke hulp moet geboden worden. Dit is aanbod isbeperkt tot maximaal 10 weken internaat.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 11


3.2.2. Verder dienstverleningsaanbod3.2.2.1. De psycho‐pedagogische dienstDe psycholoog /pedagoog is verbonden aan een afdeling. Hij is mede verantwoordelijk voor de kwaliteit van dezorgverlening op de afdeling. Hij ondersteunt de begeleiders, inclusief de leerkrachten van de afdeling, in de uitbouwvan de zorg aan de zorggebruikers van de afdeling. Hij ondersteunt, rechtstreeks en waar nodig, zowel depersoon met handicap als de familie.3.2.2.2. De sociale dienstDe sociale dienst, bestaande uit maatschappelijk assistenten, vormt de link tussen thuis en Sint‐Gerardus. Zij helpenje om wegwijs te raken in het aanbod van het dienstencentrum maar je kan er ook terecht voor een vertrouwelijkebabbel, voor de voorbereiding van de handelingsplanbespreking (zie hoofdstuk 17), of voor administratieve zakenzoals aanvragen voor het Vlaams Agentschap, kinderbijslag, verzekeringen, vrijstelling van verkeersbelastingen enz.3.2.2.3. De medische dienstVoor specifieke medische informatie of voorschriften voor medicatie, hulpmiddelen of therapie kan je contactopnemen met de medische dienst waar dagelijks artsen en verpleegkundigen ter beschikking staan. Zij zorgen voor demedisch‐verpleegkundige begeleiding van de zorggebruikers. Wanneer een zorggebruiker afwezig geweest is omwillevan een operatieve ingreep, of om een of andere reden langdurig afwezig geweest is, wordt er vanuit de medischedienst een overleg georganiseerd met de zorggebruiker en de vertegenwoordiger vooraleer de zorggebruikerterugkeert ( 1 tot 7 dagen voor de terugkeer).3.2.2.4. De therapiedienstHet aanmeten, passen en opvolgen van orthopedische apparatuur gebeurt in de therapiedienst. Ouders blijvenuiteraard vrij in het kiezen van de firma die deze apparatuur levert. In deze dienst zijn ook hippotherapie(therapeutisch paardrijden) en pre‐ en postoperatieve begeleiding ondergebracht.3.2.2.5. De dienst aanpassingen en hulpmiddelenOp zoek naar informatie over hulpmiddelen, woningaanpassing, huur van een driewieler of rolstoel, informatie overhet verkrijgen van financiële tegemoetkomingen hiervoor? De dienst aanpassingen en hulpmiddelen helpt dezorggebruiker of de ouders verder. Een lekke band of andere herstellingen aan materiaal worden tegen kostprijsuitgevoerd.3.2.2.6. Buitenschoolse activiteiten (BSA)Buiten de schooluren worden er verschillende ontspanningsactiviteiten georganiseerd voor de zorggebruikers. Menkan kiezen uit onder meer: boccia; rolstoelhockey, muziek‐ of tekenacademie. Tijdens de schoolvakanties worden ersportkampen en reizen georganiseerd.3.2.2.7. De administratieve dienstHet personeel van het secretariaat zorgt ervoor dat schriftelijke of telefonische vragen bij de juiste persoonterechtkomen. De administratieve dienst staat in voor het onthaal en de telefonische communicatie, de boekhoudingen de facturering, de personeelsadministratie, het economaat, het post‐ en e‐mailverkeer, de ondersteuning van hetleerlingenvervoer en het directiesecretariaat.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 12


3.2.2.8. De facilitaire dienstenDe facilitaire dienst omvat:‐ de huishoudelijke dienst die instaat voor de keuken, de schoonmaak en de wasserij,‐ de technische dienst, die zorgt voor het onderhoud en de herstellingen in en rond de gebouwen,‐ de ICT‐dienst, die instaat voor de organisatie, actualisatie en installatie van het datanetwerk binnen hetdienstencentrum. Deze dienst werkt in nauw overleg met collega’s informatici binnen de vzw <strong>Stijn</strong>.3.2.2.9. De dienst organisatieDe organisatiemedewerker regelt de aanvragen voor stages en doet de praktische coördinatie en introductie van denieuwe stagiair(e)s. Hij staat in voor de introductiedag van nieuwe personeelsleden en is het ankerpunt voor devorming en opleiding binnen het dienstencentrum. Ook de vrijwilligerswerking valt onder verantwoordelijkheid van dedienst organisatie.3.2.2.10. De dienst kwaliteitDe dienst kwaliteit zorgt ervoor dat het kwaliteitshandboek met al zijn procedures up‐to‐date blijft en aan dewettelijke vereisten voldoet. Tegen einde 2013 moet het kwaliteitshandboek worden vernieuwd en aangepast. Hetdienstencentrum moet vanaf 2014 volgens het nieuwe kwaliteitsdecreet een zelfevaluatie realiseren. Dezorggebruikers en het personeel moeten hierin betrokken worden. Een van de voornaamste taken van de dienstkwaliteit is dit proces van zelfevaluatie mee ondersteunen.3.2.3. Het leerlingenvervoerSchoolgaande kinderen en jongeren kunnen gebruik maken van verschillende vervoersmogelijkheden.3.2.3.1. Collectief busvervoer, georganiseerd door de LijnAls het kind of de jongere school loopt in het BuBaO of het BuSO kan het op alle schooldagen gebruik maken van gratisleerlingen, georganiseerd door De Lijn. De kinderen en jongeren worden met hun rolstoel vervoerd als dat nodig is.3.2.3.2. Individueel vervoerVertegenwoordiger die hun kind alle schooldagen zelf brengen en halen, kunnen daarvoor een door De Lijnvastgelegde, financiële tussenkomst ontvangen. Het gaat hier enkel over een tussenkomst en niet om het volledigebedrag. De directie van de betrokken school informeert de vertegenwoordigers hoe de aanvraag moet gebeuren enhoe hoog de financiële tussenkomst is.De keuze tussen collectief en individueel vervoer wordt in het begin van het schooljaar gemaakt door devertegenwoordiger. Deze keuze kan bij het begin van elk schooljaar of in bijzondere omstandigheden gewijzigdworden, bijvoorbeeld naar aanleiding van een verhuis.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 13


4. Bijzondere opname‐ of inschrijvingsvoorwaarden4.1. Aanvraag bij de "Provinciale evaluatiecommissie" (PEC)In principe moet de gebruiker of de vertegenwoordiger bij de opname een PEC‐beslissing van het Vlaams Agentschapkunnen voorleggen met vermelding van de juiste doelgroep (motorisch A of B) en de juiste zorgvorm (internaat ofsemi‐internaat). Wij verwijzen hiervoor naar hoofdstuk 3, punt 3.1.Het gebeurt echter vaak dat de aanvraagprocedure bij de PEC nog niet is afgerond op het moment van de opname.Volgende regels worden dan in acht genomen.4.1.1. Bewijs van aanvraag om inschrijving en bijstandDe vertegenwoordiger zorgt vóór de effectieve opname voor het bewijs dat de aanvraag om inschrijving en bijstand bijhet Vlaams Agentschap is gebeurd (kopie van het aanvraagformulier A001 aan sociale dienst bezorgen of dezeinformatie moet zichtbaar zijn in de applicatie zorgregie). Zolang wij dit bewijs niet ontvangen hebben, wordt degebruiker niet opgenomen.4.1.2. Bewijs van multidisciplinair verslagBinnen de 30 dagen na inschrijving bezorgt de vertegenwoordiger een kopie van het multidisciplinair verslag (A002)dat bij het Vlaams Agentschap werd ingediend aan de sociale dienst. Het MDT (multidisciplinair team) maakt ditverslag op. Indien geen kopie van het A002 kan bezorgd worden of indien deze informatie niet kan afgeleid worden uitde applicatie zorgregie, stopt de opname met onmiddellijke ingang.4.2. PEC‐beslissingVolgende situaties kunnen zich voordoen:4.2.1. Er is geen PEC‐beslissing bij de opname voor de doelgroep "Motorisch A of B"‐ Er wordt een proefperiode van 6 maanden ingelast.‐ Het bewijs van aanvraag (A001 formulier) en het multidisciplinair verslag (A002) moet geleverd worden (zie4.1.1. en 4.1.2.) voor de opname.4.2.2. Er is geen PEC‐beslissing na de proefperiode van 6 maanden voor de doelgroep "Motorisch A of B"De opname kan voorlopig verder doorlopen totdat er een PEC‐beslissing is.4.2.3. Het VAPH betekent het voornemen om een negatieve beslissing te nemen‐ In geval de vertegenwoordiger heroverweging van de beslissing aanvraagt bij het VAPH, kan de opnamevoorlopig verder doorlopen tot er hierover een uitspraak is.‐ Indien de vertegenwoordiger geen heroverweging aanvraagt tegen het voornemen van het VAPH om eennegatieve beslissing te nemen, kan de zorggebruiker niet verder genieten van behandeling en ondersteuning.‐ Indien er een gunstige beslissing volgt op de heroverweging, kan de zorggebruiker verder genieten vanbehandeling en ondersteuning.4.2.4. Er volgt een negatieve PEC‐beslissing na de heroverweging‐ In geval er beroep aangetekend wordt tegen de negatieve PEC‐beslissing, kan de opname voorlopig verderdoorlopen tot er een uitspraak is in de beroepsprocedure.‐ Indien er geen beroep wordt aangetekend tegen de negatieve PEC‐beslissing, kan de zorggebruiker niet verdergenieten van behandeling en ondersteuning.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 14


‐ Indien er na de beroepsprocedure nog een negatieve PEC‐beslissing is, kan de zorggebruiker niet verder genietenvan behandeling en ondersteuning.4.2.5. Gunstige PEC‐beslissingIndien er een gunstige PEC‐beslissing is (juiste doelgroep en juiste zorgvorm), kan de zorggebruiker verder genietenvan behandeling en ondersteuning.4.3. Bijkomende informatieDe vertegenwoordiger bezorgt eveneens alle nuttige (para)medische, psycho‐pedagogische, sociale enadministratieve informatie in functie van de dagelijkse begeleiding en behandeling van de gebruiker.4.4. Proefperiode [Artikel 6 van het decreet]4.4.1. De duur van de proefperiodeDe proefperiode bedraagt hoogstens zes maanden.4.4.2. Afwijkende procedures over het ontslag van de gebruiker tijdens de proefperiode4.4.2.1. Opzegging tijdens proefperiodeTijdens de proefperiode kan het dienstencentrum de overeenkomst alleen opzeggen om reden van overmacht of in devolgende gevallen:‐ als de gebruiker niet meer beantwoordt aan de bijzondere opnamevoorwaarden, vermeld in de eerste driepunten van dit hoofdstuk;‐ als de lichamelijke of geestelijke toestand van de gebruiker dermate is dat het zorgaanbod van de voorzieningniet kan beantwoorden aan de noden en zorgvragen van de gebruiker;‐ als de gebruiker of zijn vertegenwoordiger de verplichtingen van het protocol van verblijf, behandeling ofbegeleiding en van het charter niet nakomt.De opzeggingstermijn in geval van proefperiode moet in onderling overleg bepaald worden. De directie doet eenvoorstel van opzeggingstermijn. Deze termijn wordt opgenomen in het protocol van verblijf, behandeling ofbegeleiding.4.4.2.2. Verbrekingsvergoeding bij eenzijdige verbrekingBij eenzijdige verbreking van de overeenkomst zonder gegronde reden kan een verbrekingsvergoeding gevorderdworden van hoogstens zeven maal het verschil tussen de wettelijk vastgestelde volledige dagprijs en de verminderdedagprijs.4.5. Doorverwijzing naar de zorgbemiddeling [Artikel 7 van het decreet]Als de voorziening na kennisneming van de noden en zorgvragen van de gebruiker niet kan voorzien in de aangewezendienstverlening, of als de gebruiker een negatieve beslissing gekregen heeft van het VAPH, verwijst de voorziening degebruiker door naar de zorgbemiddeling.Een maatschappelijk assistent van de sociale dienst zal optreden als contactpersoon in het kader van de zorgregie(CRZ), tenzij er een andere contactpersoon is. De sociale dienst kan hiervoor ook beroep doen op de dienst "OpStap"van vzw <strong>Stijn</strong>. Deze dienst is te bereiken op het telefoonnummer: 011 55 99 60.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 15


5. Wederzijdse rechten en plichten van gebruiker, vertegenwoordiger en voorziening5.1. Niet discriminerend5.1.1. Tijdens de opname [Artikel 5 van het decreet]De voorziening weigert geen cliënt op grond van etnische afkomst, nationaliteit, geslacht, seksuele geaardheid, socialeachtergrond, ideologische, filosofische, godsdienstige overtuiging of financieel onvermogen.5.1.2. Tijdens het verblijf van de gebruiker in de voorziening [Artikel 20 van het decreet]De voorziening waarborgt de gebruikers de eerbiediging van hun ideologische, filosofische of godsdienstigeovertuiging, hun vrijheid en privacy, hun veiligheid en gezondheid, voor zover de werking van de voorziening enintegriteit van de medegebruikers en personeel niet in het gedrang komen.Indien de veiligheid of de gezondheid (lichamelijk en/of mentaal) van de betrokken bewoner of van anderen in gevaaris, kan de directie, zonder toestemming van de gebruiker, de privacy doorbreken, bijvoorbeeld het doorzoeken van dekamer.5.2. Bescherming persoonlijke levenssfeer [Artikel 23 en 24 van het decreet]5.2.1. Wet op de privacyTijdens de opnameprocedure en gedurende het verblijf hebben de medewerkers in Sint‐Gerardus respect voor deovertuiging en opvattingen, voor de privacy, voor de keuzes van de gebruiker.Bij de begeleiding van de gebruiker worden medische, therapeutische, psycho‐pedagogische, sociale enadministratieve gegevens over de gebruiker en zijn gezin verzameld, hetzij geschreven hetzij in de computer.Het bewaren en gebruiken van deze persoonsgegevens is onderworpen aan "De wet ter bescherming van depersoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens" van 8 december 1992, kortweg de"wet op de privacy" genoemd. Het dienstencentrum Sint‐Gerardus staat borg voor de bescherming van depersoonlijke levenssfeer.De gegevens over de gebruiker en zijn gezin die nodig zijn voor de begeleiding (opnameverslagen, handelingsplannen,en dergelijke) worden enkel doorgegeven aan de personeelsleden die deel uitmaken van het begeleidingsteam vande gebruiker. Elke medewerker houdt in zijn dossier enkel die gegevens bij, die nodig zijn voor de uitoefening van zijnwerk.De verwerking van deze gegevens is ingeschreven in het openbaar register van de geautomatiseerde verwerking vanpersoonsgegevens.Vzw <strong>Stijn</strong> waarvan ons dienstencentrum een onderdeel is, heeft aangifte gedaan bij de commissie voor het bijhoudenvan:1. geautomatiseerde gegevens bewonersadministratie:a. doel: patiëntenzorg,b. nummer: 000332966,2. bewonersadministratie:a. doel: patiëntenadministratie,b. nummer: 000333065.Voor nadere inlichtingen kan men zich richten tot:Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (de eerstelijnshulp)Hoogstraat 139 te 1000 BrusselTelefoon 02‐213 85 98E‐mail "commission@privacycommission.be".Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 16


5.2.2. Gebruik van foto's en beeldmateriaalDe gebruiker kan weigeren dat het dienstencentrum gebruik maakt van foto's of beeldmateriaal.5.2.2.1. Basis van de afsprakenVolgende documenten zijn de basis met betrekking tot het gebruiken en verspreiden van beeldmateriaal vangebruikers:1. de hierboven vermelde wet van 08‐12‐1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer,2. de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer:‐ advies inzake de verspreiding van beeldmateriaal,‐ aanbeveling uit eigen beweging inzake de verspreiding van beeldmateriaal,3. het intern document "Publiceren van foto’s en beeldmateriaal": toestemmingsformulier 4.6.1./X. uit hetkwaliteitshandboek om foto's of beeldmateriaal te gebruiken (te ondertekenen bij de intake of later bijherroeping).5.2.2.2. Concrete afsprakenA. Publiceren van niet gerichte foto's‐ Het hierboven vermelde toestemmingsformulier voldoet aan het advies inzake de verspreiding vanbeeldmateriaal.‐ "Stilzwijgende toestemming" is van toepassing indien de foto's dienen ter rapportering van een bepaaldevenement en binnen het verwachtingspatroon vallen van de betrokkenen.vb. Een fotograaf maakt een algemene foto, sfeerfoto’s van het zomerfeest of een eetdag waarbij ertoevallig ook aanwezigen op de foto staan.‐ Deze foto’s mogen geen aantasting inhouden van de eer of de goede naam van de gebruiker en dienenrespectvol te worden gepubliceerd.‐ Ondanks "stilzwijgende toestemming" wordt er, indien er meerdere foto’s zijn van hetzelfde evenement,alsnog gezocht naar een foto waar diegenen die niet toestemmen tot publiceren van foto’s, zo min mogelijkin beeld zijn.B. DVD met foto's of beeldmateriaal‐ Van bepaalde activiteiten wordt er een DVD gemaakt met de foto’s en deze wordt verspreid onder deaanwezigen (vb. zeilreis).‐ Bij bepaalde activiteiten is het moeilijk om geen foto van de gebruiker te maken/gebruiken (vb. wanneer degebruiker een hoofdrol speelt in een musical). Voor deze situaties wordt een aparte toestemming gevraagd.Deze gelegenheid wordt aangegrepen om het onderwerp nog eens aan te halen en eventueel algemenetoestemming te vragen.C. Foto's van extern fotograafIndien een extern fotograaf, vb. van een krant, bij een bepaalde activiteit (vb. Up with People) foto’s maakt,worden de gebruikers die hun toestemming niet verleend hebben om foto’s te publiceren, uit het beeldgehouden.5.3. Recht op informatie [Artikel 21 van het decreet]De gebruiker heeft het recht volledig, nauwkeurig en tijdig geïnformeerd te worden omtrent alle aangelegenheden inverband met zijn opvang, behandeling en begeleiding die hem rechtstreeks en persoonlijk aanbelangen, met inbegripvan informatie omtrent zijn psycho‐medisch, pedagogisch en sociaal dossier, onder voorbehoud van het medischberoepsgeheim zoals geconcretiseerd in het medisch dossier.5.4. Recht op voorafgaand overleg [Artikel 22 van het decreet]Voorafgaand overleg met de gebruiker of zijn vertegenwoordiger is verplicht als het om volgende onderwerpen gaat(behoudens overmacht of hoogdringendheid):Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 17


- wijzigingen van de individuele dienstverleningsovereenkomst (het handelingsplan),- maatregelen die wegens de evolutie van de fysieke of geestelijke toestand van de gebruiker moeten genomenworden,- wijzigingen in de individuele woon‐ of leefsituatie.Bij dit overleg wordt rekening gehouden met de feiten en omstandigheden die tot deze wijziging hebben geleid. Hetinitiatief voor dit overleg wordt genomen door de partij die een wijziging of maatregel wenst door te voeren.5.5. Recht op een dossier[Artikel 23 en 24 van het decreet]De gebruiker heeft recht op een dossier dat door de voorziening zorgvuldig wordt bijgehouden en veilig wordtbewaard. Het opstellen, het bewaren en het gebruik van het dossier zijn onderworpen aan de verplichtingen dievoortvloeien uit de wetgeving over de verwerking van persoonsgegevens.In het dossier worden de persoonsgegevens over de gezondheid van de gebruiker apart bijgehouden. De verwerkingen toegang tot die gegevens is onderworpen aan de wet op de patiëntenrechten (22 augustus 2002) en de wet totbescherming van de persoonlijke levenssfeer (privacywet van 8 december 1992). Zie punt 5.2.[Artikel 26 van het decreet]De meerderjarige gebruiker of zijn vertegenwoordiger heeft recht op inzage in de dossiergegevens die geen voorwerpuitmaken van het dossier van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg.Gegevens die worden verstrekt door medewerkers van de voorziening en derden die zij als vertrouwelijk hebbenbestempeld, kunnen alleen ingezien worden na akkoord van die medewerkers of derden.Gegevens die een derde betreffen, kunnen alleen ingezien worden als er geen afbreuk gedaan wordt aan het rechtvan de derde op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer.Voor de gebruikerInzage in het dossier kan aangevraagd worden bij de psycholoog of pedagoog van de afdeling.Voor de vertegenwoordigerInzage in het dossier kan aangevraagd worden bij de sociale dienst.Gegevens van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorgInzage kan gevraagd worden via de arts.Wijzigingen in de persoonlijke gegevens worden meegedeeld aan de maatschappelijk assistent, voor zover die vanbelang zijn in de werking met de gebruiker.5.6. Afwezigheden en attestenZie hoofdstuk 18: praktische en administratieve informatie.5.7. Financiële regelingHet dienstencentrum Sint‐Gerardus biedt huisvesting en begeleiding. Dit brengt kosten met zich mee. Deze wordengedeeltelijk door de overheid (Vlaams Agentschap) en gedeeltelijk door de gebruiker (de verplichte persoonlijkebijdrage) gedragen.Het totale bedrag van deze kosten noemen we de "dagprijs". Deze dient om alle verblijfkosten van de gebruiker enalle personeelskosten te betalen. Bij wet werd vastgelegd dat de gebruiker of zijn vertegenwoordiger een persoonlijkebijdrage dient te betalen.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 18


Alle kosten worden verzameld op één factuur die maandelijks verstuurd wordt naar de gebruiker:1. de persoonlijke bijdrage in de dagprijs,2. andere onkosten die niet door de dagprijs gedekt zijn.Lees hiervoor hoofdstuk 6: "De prestaties of verstrekkingen die aanleiding geven tot vergoedingen boven deverschuldigde dagprijs".5.7.1. Bijdrage van de gebruiker (zie ook in bijlage 2)De bedragen in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op de index van het tweede semester 2012 (124,34 %). Wijzigingen vandeze bedragen door een nieuwe indexaanpassing of een aanpassing in de regelgeving van het Vlaams Agentschapkunnen zonder voorafgaand overleg met de gebruikersraad toegepast worden. Ze worden via de factuur ter kennisgebracht van alle gebruikers.5.7.1.1. Algemeen principe‐ Er wordt een dagelijkse bijdrage aangerekend per aanwezigheidsdag.‐ Voor alle door een geldig attest verantwoorde afwezigheidsdagen zal geen bijdrage aangerekend worden.‐ Voor een niet verantwoorde afwezigheid worden volgende bedragen aangerekend:o € 5 voor het semi‐internaat,o € 15 voor het internaat.5.7.1.2. Bijdrage "Internaat –21 jaar"De bijdrage voor het internaat is 16,34 euro per dag.Er zijn vier berekeningsmogelijkheden.1. Het kind verblijft minstens 6 dagen per maand thuis: de maandelijkse bijdrage mag dan niet hoger zijn dan 2/3van de kinderbijslag in de kinderbijslagregeling voor loontrekkenden.2. Het kind verblijft minder dan 6 dagen per maand in het gezin: de maandelijkse bijdrage mag niet meer bedragendan de kinderbijslag voorzien in de kinderbijslagregeling voor loontrekkenden verminderd met 5,83 euro per dagdoorgebracht in het gezin.3. De maximale bijdrage is 16,34 euro per dag vermenigvuldigd met het aantal aanwezigheidsdagen.4. De minimale bijdrage is 7,00 euro per dag vermenigvuldigd met het aantal aanwezigheidsdagen.De voordeligste berekening van 1 tot 3 wordt in principe op de factuur toegepast, behalve wanneer dit bedrag lager isdan het bedrag in punt 4, want dit bedrag is de minimale bijdrage.5.7.1.3. Bijdrage "Internaat +21 jaar"De bijdrage voor het internaat +21 jaar is € 32,70 per dag.De gebruiker heeft recht op gewaarborgd zakgeld. Dit wil zeggen dat de totale maandelijkse bijdrage in de dagprijsmaximaal het maandelijks inkomen van de gebruiker min het gewaarborgd zakgeld bedraagt.Het gewaarborgd zakgeld bedraagt:‐ € 350,40 voor de personen met een motorische, zintuiglijke of licht mentale handicap,‐ € 186,88 voor de anderen.Vanaf de leeftijd van 21 jaar kan de gebruiker een aanvraag indienen bij de Federale overheidsdienst sociale zekerheidvoor het bekomen van een tegemoetkoming aan personen met een handicap. De bijkomende kinderbijslag vervalt opde leeftijd van 21 jaar. Zolang de gebruiker schoolgaand is, ontvangt hij nog verder de gewone kinderbijslag met deleeftijdstoeslag.5.7.1.4. Bijdrage "Semi‐Internaat" ‐21 jaarDe bijdrage voor een schoolgaande is 5,83 euro per dag.De bijdrage voor een niet schoolgaande (peutertuin) is:‐ 11,69 euro per dag voor een ganse dag,‐ 5,83 euro per dag voor een halve dag.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 19


5.7.1.5. Bijdrage "Semi‐Internaat" +21 jaarDe bijdrage voor het semi‐internaat +21 jaar is € 9,34 per dag.Dezelfde regels als voor het internaat +21 jaar gelden voor het gewaarborgd zakgeld.5.7.1.6. Betalingswijze5.7.1.6.1. REKENINGEN INTERNAATBij verblijf in het internaat voorziet de kinderbijslagwetgeving dat 2/3 van de kinderbijslag, voorzien voor de gebruiker,door de voorziening opgevraagd mag worden aan het kinderbijslagfonds. De gebruiker, ingeschreven in het internaat,deelt in functie hiervan het adres en het aansluitingsnummer van het kinderbijslagfonds mee aan de voorziening,evenals elke wijziging van de gezinstoestand van de gebruiker. Bij de maandelijkse facturatie wordt de verschuldigdewettelijke bijdrage verrekend met de ontvangen 2/3 kinderbijslag. Deze regeling wordt toegepast vanaf 3 dagen perweek verblijf in het internaat.5.7.1.6.2. REKENINGEN SEMI‐INTERNAATTussen de 15 de en de 20 ste van de maand ontvangt de gebruiker een gedetailleerde rekening van de vorige maand.5.7.1.6.3. ALGEMEENDe vertegenwoordiger kan een domiciliëring laten invullen bij zijn bankinstelling zodat de rekening automatischbetaald wordt. Het bedrag van de factuur gaat rond de 20 e van de volgende maand van de bankrekening af: bijv. defactuur van september gaat rond 20 oktober van de rekening.5.7.2. Socio‐culturele toelageVoor de + 21‐jarigen van het internaat betaalt het Vlaams Agentschap een socio‐culturele toelage aan hetdienstencentrum. Dit is een toelage die het dienstencentrum kan besteden voor activiteiten of diensten die bijdragentot de sociale integratie. Het dienstencentrum stort deze toelage op de rekening van de gebruiker of zijnvertegenwoordiger.Het bedrag is afhankelijk van de doelgroep die het "Vlaams Agentschap voor de sociale integratie van personen meteen handicap" bepaald heeft. Deze doelgroep staat vermeld op de beslissing van het Vlaams Agentschap waarmee jetoegang krijgt tot een internaat:‐ 2,2780 euro per onderhoudsdag:voor gebruikers met enkel een motorische en /of een zintuiglijke handicap,‐ 1,4807 euro per onderhoudsdag:voor gebruikers met een matig of licht mentale handicap,‐ bij gebruikers met een meervoudige handicap is de mentale toestand van de persoon het hoofdcriterium om tebepalen welke bedrag hij krijgt. Een gebruiker met een motorische EN een licht mentale handicap ontvangt dus1,4807 euro per onderhoudsdag.5.7.3. Verduidelijkende uitleg bij het voorbehouden zakgeld en de socio‐culturele toelageCategorieZakgeldSocio‐culturele toelage(Index 2 e semester 2012: 124,34 %)(Index februari 2012: 112,72)Hoog (€ 350,40) Laag (€ 186,88) Hoog (€ 2,2780) Laag (€ 1,4807)motorische handicap x xzintuiglijke handicap x xlicht mentale handicap x xmatig mentale handicap x xDienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 20


6. De prestaties of verstrekkingen die aanleiding geventot vergoedingen boven de verschuldigde dagprijsVooraf: supplementenVeel voorzieningen vragen de persoon met een handicap boven op de financiële bijdrage een aantal supplementen.Een voorziening beslist in grote mate zelf over die supplementen. Maar er zijn wel een aantal regels (opgelegd doorhet Vlaams Agentschap) die nooit mogen worden overtreden.‐ Forfaitaire supplementen mogen niet. De instelling mag wel een supplement aanrekenen, maar dat moetgestaafd worden door individueel aanwijsbare uitgaven van de persoon met een handicap. Het supplement magdus geen forfaitair bedrag zijn en het mag niet zomaar uit de lucht komen vallen: de extra kosten moetenbewijsbaar zijn.‐ Sommige uitgaven kunnen nooit worden aangerekend. Een instelling mag nooit supplementen aanrekenen vooradministratie‐, energie‐ en infrastructuurkosten, kosten voor atelierwerking of aan de voorziening gebondentaksen en belastingen.‐ Elke uitgave die hoger ligt dan het maandinkomen van de persoon met een handicap mag alleen wordenaangerekend in overleg met de persoon zelf, of zijn of haar familie.‐ Bijdragen voor solidariteitsfondsen kunnen nooit worden verplicht.Deze regels moeten altijd worden gevolgd, zelfs als de gebruikersraad ermee akkoord gaat om ervan af te wijken.Maar natuurlijk moet een instelling altijd overleg plegen met de gebruikersraad als ze van plan is om supplementenaan te rekenen. Supplementen moeten ook vermeld worden in het protocol van verblijf (verblijfsovereenkomst).6.1. Algemene regelingVoor het globaal aanbod van het DCSG betaalt de vertegenwoordiger /gebruiker een bedrag per aanwezigheidsdagnaargelang het stelsel waarvan hij gebruik maakt: internaat of semi‐internaat. Het aanbod van het DCSG wordt verderin deze nota beschreven. Er wordt ook duidelijk vermeld wat bijkomend gefactureerd wordt voor devertegenwoordiger /gebruiker.6.2. Aanbod van het dienstencentrum Sint‐Gerardus6.2.1. De infrastructuur en het onderhoud ervan, inclusief het poetsen.6.2.2. Specifieke deskundigheid onder andere op de volgende terreinen(individueel per gebruiker vast te leggen)‐ Kinesitherapie.‐ Hydrotherapie (onderwaterbehandeling).‐ Hippotherapie (paardrijden).‐ Ergotherapie.‐ Logopedie.‐ Pedagogische ondersteuning en begeleiding: voor de internen en semi‐internen.‐ Woon‐werk‐dagbesteding voor de volwassenen.‐ Ondersteuning en begeleiding van de gebruiker en zijn vertegenwoordiger door de sociale dienst, sociaal enjuridische ondersteuning.‐ Medische diensten:o onderzoeken door de geneesheren van het DCSG in het kader van de handelingsplanbespreking;o dringende onderzoeken van gebruikers die onverwacht ziek worden;o voorschriften voor chronische medicatie en therapieën thuis: op vraag van de vertegenwoordiger/gebruiker;o doorverwijzing naar externe diensten.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 21


6.3. Aantal kinesitherapiebeurtenDe noodzaak aan therapie en de therapiefrequentie wordt bepaald door de dokter van het DCSG in samenspraak methet behandelingsteam. Er wordt bepaald wie de behandelingen zal uitvoeren: een kinesist van het DCSG of eenzelfstandige kinesist. Gelijk wie de behandeling zal uitvoeren, zijn er voor de gebruiker geen extra kosten meegemoeid voor het aantal beurten dat is voorgeschreven.6.4. Medische consultaties en individuele begeleiding van de gebruiker bij onderzoeken,operaties …6.4.1. Onderzoeken bij de geneesheren en medische dienst van het DCSG zijn ten laste van het DCSG.6.4.2. Externe consultaties vallen altijd ten laste van de gebruiker.Vb. Tandarts – RX – EEG – Oogarts – Orthopedische consultaties.Consultaties bij externe deskundigen op advies van het DCSG zijn eveneens ten laste van de gebruiker.6.4.3. In de regel begeleidt de vertegenwoordiger de gebruiker bij een externe consultatie. Indien deaanwezigheid van een begeleider tijdens een externe consultatie noodzakelijk wordt geacht door hetDCSG, kan een begeleider met de gebruiker meegaan. De verplaatsingskosten zijn dan voor rekening vanhet DCSG. Voorafgaandelijk akkoord van de directie of het afdelingshoofd is vereist.6.4.4. VerplaatsingskostenIndien de verplaatsing gedaan wordt door personeel van het DCSG, worden de kosten aangerekend aande gebruiker (behalve indien punt 6.4.3. van toepassing is). Ongeacht of de gebruiker per auto of peraangepast busje wordt vervoerd, rekent het DCSG een gemiddelde prijs aan: € 0,46 per km (prijs vanaf01‐01‐2012). Het solidariteitsprincipe wordt hier gehanteerd: wie met de auto vervoerd wordt, betaaltteveel volgens de reële kosten, wie daarentegen met een busje vervoerd wordt betaalt te weinigvolgens de reële kosten.6.5. Medicatie6.5.1. Voor gebruik in het DCSG‐ Het voorschrift wordt gemaakt.‐ De aankoop wordt gedaan.‐ De medicatie wordt toegediend.6.5.2. Voor gebruik thuis wordt op vraag van de vertegenwoordiger /gebruiker een voorschrift gemaakt.6.5.3. In alle gevallen wordt het remgeld aangerekend aan de vertegenwoordiger /gebruiker. Indien er geentussenkomst is van de mutualiteit valt de volledige kostprijs van de medicatie ten laste van devertegenwoordiger /gebruiker.6.6. Materialen6.6.1. Verbanden‐ Eerste verzorging bij kwetsuur: dit gebeurt op kosten van het DCSG.‐ Chronische wondzorg (bv. doorligwonden): deze kosten worden doorgerekend aan devertegenwoordiger /gebruiker.6.6.2. Urinaal voor persoonlijk gebruikDit wordt doorgerekend aan de vertegenwoordiger /gebruiker.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 22


6.6.3. Spuiten en naalden, Ditropan intra vesicaalDit wordt doorgerekend aan de vertegenwoordiger /gebruiker.6.7. Sondevoeding en mondzorg- Indikkingsmiddelen vallen ten laste van de vertegenwoordiger /gebruiker, tenzij ze gebruikt worden bij hetverwerken van voedsel in de keuken.- De vertegenwoordiger dient een aanvraag voor terugbetaling van sondevoeding in bij de adviseur van demutualiteit (via de arts die de PEG‐sonde plaatst).- Op vraag van de vertegenwoordiger /gebruiker wordt de aankoop gedaan door het DCSG (prijzen zijnvoordeliger).- Wij bezorgen een factuur van de leverancier op naam aan de vertegenwoordiger /gebruiker.- De vertegenwoordiger /gebruiker bezorgt de factuur aan de mutualiteit voor terugbetaling.- In geval de gebruiker enkel sondevoeding krijgt en geen gewone voeding, wordt het aandeel van devertegenwoordiger /gebruiker verminderd met het gedeelte van de dagprijs dat voor voeding bestemd is.- De toedieningsspuiten worden doorgerekend aan de vertegenwoordiger /gebruiker.- Materiaal voor de mondzorg wordt doorgerekend aan de vertegenwoordiger /gebruiker.6.8. Incontinentiemateriaal- Het DCSG doet de aankoop van incontinentiemateriaal voor gebruik in het dienstencentrum.De gebruiker kan zijn eigen incontinentiemateriaal van thuis meebrengen.- Het DCSG kan ook de aankoop van incontinentiemateriaal voor gebruik thuis doen.- Er wordt door het DCSG een factuur gemaakt voor:o het werkelijk gebruik van incontinentiemateriaal in het DCSG,o het incontinentiemateriaal dat wij voor gebruik thuis geleverd hebben.- De gebruiker dient zelf een aanvraag in bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) voortussenkomst in het gebruik van incontinentiemateriaal. Dit kan eventueel gebeuren met ondersteuning van hetDCSG.- Om de zes maanden wordt een attest (bewijs van betaling van incontinentiemateriaal) bezorgd aan devertegenwoordiger dat aan het VAPH kan bezorgd of vanaf 01‐01‐2013 op vraag van het VAPH kan voorgelegdworden voor terugbetaling van incontinentiemateriaal.Opmerking- Het VAPH komt niet tussen in de aankoop van sondeermateriaal.- De gebruiker kan zich tot de mutualiteit wenden voor een tussenkomst in de aankoop van sondes.6.9. VerzorgingsmateriaalDe vertegenwoordiger /gebruiker zorgt zelf voor zijn persoonlijk verzorgingsmateriaal: zeep, douchegel, tandpasta,tandenborstel, kam, borstel, maandverband, zonnecrème, muggenmelk …6.10. Was en strijkDe witte was (lakens en handdoeken) wordt gratis gedaan door het DCSG.De bonte was en strijk kan op vraag gedaan worden door een externe firma.De voorwaarden zijn:- alle te wassen stukken moeten gelabeld worden; dit gebeurt door DCSG,- elke gebruiker betaalt 50 € als instap,- 1/3 van de kosten valt ten laste van de gebruiker,- 2/3 van de kosten wordt gedragen door DCSG.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 23


6.11. Herstel en onderhoud van hulpmiddelenDe volgende regeling is van toepassing:- voor onderhoud en herstelling worden enkel de kosten voor de aankoop van het materiaal dat gebruikt wordtaangerekend aan de gebruiker;- er worden geen uurlonen aangerekend.6.12. Individuele persoonlijke benodigdhedenDeze worden aangeschaft en betaald door de gebruiker zelf: praatboek, tas, lamineerplastiekjes, foto’s, zakgeld,geschenkjes …6.13. Persoonlijke behoeftenDe gebruiker draagt zelf de kosten van zijn persoonlijke behoeften:‐ aanschaf en herstel van kleding en persoonlijke materialen (radio, TV …),‐ persoonlijke telefoongesprekken,‐ verjaardagsfeestjes en geschenkjes,‐ materiaal persoonlijke briefwisseling,‐ persoonlijke hobby,‐ …6.14. Regeling meerdaagse bosklassen, zeeklassen, zeilreizen, allerlei vakantiereizen,eventueel in samenwerking met de school6.14.1. De reis‐ en verblijfskosten worden betaald door de gebruiker.In deze kosten worden ook de reis‐ en verblijfskosten van de begeleiders meegerekend, uitgezonderd devoeding van de begeleider.In geval de gebruikersraad, de school of een andere instantie of organisatie tussenkomt in de reis‐ en /ofverblijfskosten, wordt dit afgetrokken van de kosten van de gebruiker.6.14.2. De bijdrage in de dagprijs tijdens deze reizen: voor een aanwezigheid per dag van minimum 12 uren zalde internaatsprijs aangerekend worden (bovenop de prijs voor de reis‐ en de verblijfskosten).6.14.3. Het zakgeld wordt door de gebruiker zelf meegebracht.6.14.4. Het DCSG zorgt voor voldoende begeleiders met de daaraan verbonden personeelskost.6.15. Daguitstappen van het DCSG, eventueel in samenwerking met de schoolHiermee bedoelen we: vakantieactiviteiten buitenshuis, winkelen, film, concert … De gebruiker betaalt zelf deverplaatsingskosten en inkomgelden voor zichzelf en voor de begeleider. Het DCSG zorgt voor voldoende begeleiderstijdens deze uitstappen. Schooluitstappen worden via de scholen geregeld.6.16. BSA (Buitenschoolse activiteiten)Het DCSG zorgt voor de organisatie van de BSA. De bijdrage is afhankelijk van de gemaakte keuze en hetinschrijvingsgeld, en wordt door de gebruiker betaald, inclusief verplaatsingskosten. Voor de BSA, kampen metovernachting verwijzen wij naar punt 16.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 24


6.17. Activiteiten op woensdagnamiddagDe georganiseerde activiteiten op woensdagnamiddag worden in principe niet aangerekend aan de gebruiker.Indien er een activiteit georganiseerd wordt waar kosten aan verbonden zijn, wordt dit vooraf aan devertegenwoordiger bekend gemaakt. In geval van een duurdere hobby (vb. paardrijden, film …) worden de kostenaangerekend aan de gebruiker, inclusief vervoer.6.18. Ziekenbezoek, begrafenisVerplaatsingskosten bij een ziekenbezoek en begrafenis georganiseerd vanuit de klas of een leefgroep, wordengedragen door het dienstencentrum of de school.6.19. Kennismakingsbezoeken in andere voorzieningenBij kennismakingsbezoeken in een andere voorziening of in geval van doorverwijzing naar een andere voorziening kaner op vraag van de gebruiker begeleiding vanuit het DCSG meegaan. Er worden geen verplaatsingskostenaangerekend.6.20. Aanpassingen bedragen financiële regelingAanpassingen van hierboven vermelde bedragen worden – behalve de indexaanpassingen – na goedkeuring op degebruikersraad ingevoerd. De aanpassingen worden in het charter collectieve rechten en plichten opgenomen.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 25


7. Heroriëntering of ontslag uit de voorziening,de opzeggingstermijnen en de opzeggingsvergoeding7.1. Niet eenzijdig ontslaan [artikel 37 van het decreet]De voorziening die een gebruiker opneemt of die haar diensten aan een gebruiker verstrekt, verbindt er zich toe diegebruiker niet eenzijdig te ontslaan noch eenzijdig de ondersteuning te beëindigen, tenzij om een van de volgenderedenen:1° in geval van overmacht;2° als de beslissing tot ten laste neming door het agentschap opname of begeleiding niet toelaat;3° als de gebruiker niet meer aan de bijzondere opnamevoorwaarden, vermeld in het charter, voldoet;4° als de lichamelijke of geestelijke toestand van de gebruiker dermate gewijzigd is dat het zorgaanbod van devoorziening niet meer kan beantwoorden aan de noden en zorgvragen van de gebruiker;5° als de gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger de verplichtingen, vastgelegd in het protocol van verblijf,behandeling of begeleiding of het charter niet nakomt;6° als de gebruiker of zijn vertegenwoordiger bedrieglijke gegevens heeft verstrekt over de verklaring op erewoord,vermeld in punt 9 van bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd;7° als de gebruiker of zijn vertegenwoordiger geen overeenkomst sluit met het agentschap als hij een vergoeding voorhulp van derden of ondersteuning door een voorziening heeft ontvangen, om die vergoeding voor de ondersteuningaan te wenden of de verplichtingen van die overeenkomst niet nakomt.De voorziening motiveert schriftelijk het eenzijdige ontslag of de beëindiging van de ondersteuning.7.2. Onafhankelijke derde bij betwisting van ontslag [artikel 38 van het decreet]Zie hoofdstuk 12.7.3. Opzeggingstermijn [artikel 39 van het decreet]Bij eenzijdige opzegging geldt voor beide partijen een opzeggingstermijn van minstens drie maanden, tenzij inonderling akkoord een andere termijn wordt overeengekomen. Als met toepassing van artikel 38 de opzeggingvoorgelegd wordt aan de klachtencommissie, wordt de opzegtermijn geschorst voor de duur van de bemiddeling.7.4. Verbrekingsvergoeding [artikel 40 van het decreet]§ 1. Als een van de partijen de vastgestelde of overeengekomen opzeggingstermijn niet respecteert, moet die aan deandere partij een verbrekingsvergoeding betalen. Die vergoeding is, per dag dat de ondersteuning vroeger wordtbeëindigd, het verschil tussen de reglementair vastgestelde volledige dagprijs en de verminderde dagprijs, met eenmaximumtermijn van dertig dagen. De vergoeding is niet verschuldigd als de gebruiker kan aantonen dat devoorziening de bepalingen van het protocol van verblijf, behandeling of begeleiding, vermeld in hoofdstuk 3, nietnakomt.7.5. Overdracht van informatie [artikel 41 van het decreet]De voorziening waarborgt in overleg met de gebruiker of zijn vertegenwoordiger een verantwoorde overdracht vanrelevante informatie aan de nieuwe voorziening met betrekking tot de ondersteuning.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 26


7.6. Hoe wordt de hulp‐ en dienstverlening in Sint‐Gerardus beëindigd?In alle gevallen van beëindiging worden de volgende vier stappen gezet:1. Er wordt een eindverslag gemaakt door het team van begeleiders.2. Het verslag wordt enkel aan de gebruiker of wettelijke vertegenwoordiger bezorgd. Alleen met een schriftelijketoestemming wordt dit aan een andere voorziening of dienst bezorgd.3. Het dienstencentrum engageert zich om:- gedurende de onderling afgesproken periode hulp‐ en dienstverlening te garanderen,- tijdens deze periode inspanningen te leveren om mee te zoeken naar een alternatief. Onder meer wordtverwezen naar de "Centrale registratie van zorgvragen" en ondersteuning geboden.4. Administratieve afhandeling met kinderbijslagfonds en andere diensten.7.6.1. De gebruiker of vertegenwoordiger wenst de hulp‐ en dienstverlening stop te zettenAls de gebruiker niet langer gebruik wenst te maken van het aanbod van het dienstencentrum, zal de maatschappelijkassistent de gebruiker bevragen naar de reden van ontslagname. De gebruiker respecteert een opzegtermijn van 3maanden, tenzij met de directie en de maatschappelijk assistent een andere termijn wordt overeen gekomen. Indiende gebruiker dit wenst ondersteunt de maatschappelijk assistent hem in het zoeken naar een alternatief en in deadministratieve afhandeling van zaken als: inschrijving bij de "Centrale registratie van zorgvragen", tegemoetkomingaan gehandicapten en andere. De gebruiker ontvangt een eindverslag en bepaalt zelf aan wie hij dit bezorgt.7.6.2. Ontslag in onderling overlegDe procedure verloopt op dezelfde manier dan onder 7.6.1.7.6.3 Er is een protocol van verblijf, behandeling of begeleiding ondertekend van bepaalde duurWanneer van bij de opname duidelijk is dat de gebruiker tijdelijk van het aanbod van het dienstencentrum gebruikmaakt, wordt een einddatum van begeleiding vastgelegd in het protocol van verblijf. Ook dan krijgt de gebruiker denodige ondersteuning van de maatschappelijk assistent.7.6.4. Ook het dienstencentrum kan, om diverse redenen, de samenwerking stopzetten7.6.4.1. Niet meer voldoen aan de opnamecriteriaAls de gebruiker op een bepaald moment niet meer voldoet aan de opnamecriteria die eerder in dit charter vermeldwerden (zie hoofdstuk 3 en 4), kan de begeleiding en ondersteuning beëindigd worden. Dit wordt ruim op voorhandmet de gebruiker besproken. De directie brengt de gebruiker schriftelijk op de hoogte hiervan. Er is een opzegtermijnvan 3 maanden. De gebruiker kan zich laten bijstaan door zijn belangrijke derde. De maatschappelijk assistentbespreekt de beslissing van het directieteam tot doorverwijzing met de gebruiker.7.6.4.2. Zich niet houden aan de basisafsprakenWanneer de gebruiker zich niet houdt aan basisafspraken (vb. rond drugs [nultolerantie], agressief gedrag naaranderen die zich daardoor bedreigd voelen, ongewenste intimiteiten of ander ongeoorloofd storend gedrag), kan hetdienstencentrum duidelijke afspraken maken en sancties afspreken met de gebruiker. Hiervan wordt een verslaggemaakt. Dit wordt nadrukkelijk opgevolgd. Van de opvolgingsgesprekken wordt een verslag gemaakt dat allebetrokkenen ondertekenen. Bij niet naleven van de afspraken, kan het dienstencentrum een einde maken aan desamenwerking.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 27


7.6.4.3. Gebrek aan vertrouwenWanneer de gebruiker geen vertrouwen meer heeft in de door het dienstencentrum geboden begeleiding, wordt ditbesproken. Er worden vanuit het dienstencentrum meerdere, ernstige pogingen ondernomen worden om hetvertrouwen te herstellen. Dit is terug te vinden in verslagen van overleg, handelingsplanbesprekingen en dergelijke.Wanneer het vertrouwen niet hersteld raakt, onderneemt het dienstencentrum een laatste verzoeningspoging.Indien ook deze mislukt, maakt het dienstencentrum een einde aan de samenwerking. De mededeling wordtschriftelijk aan de gebruiker bezorgd; de gebruikelijke opzegtermijn wordt gerespecteerd tenzij in onderling overlegeen andere termijn afgesproken wordt.In alle situaties waarin het dienstencentrum de samenwerking stopzet, kan de gebruiker zich laten bijstaan doorzijn belangrijke derde (zie artikel 14 van het decreet en hoofdstuk 17). Dit is de persoon die de gebruiker heeftaangewezen om hem bij te staan. Hij maakt geen deel uit van de professionele begeleiders van de gebruiker.7.6.5. Nog een aantal belangrijke punten7.6.5.1. Bewaring van dossiersNadat de gebruiker het dienstencentrum verlaten heeft, worden de belangrijkste gegevens uit zijn dossier nog 10 jaarbewaard. Daarna wordt het vernietigd behalve het medisch dossier dat minimaal 30 jaar bewaard blijft.7.6.5.2. Klachten in verband met beëindigingWanneer er een betwisting is in verband met het ontslag, kan de gebruiker rechtstreeks een klacht indienen bij deinterne klachtencommissie zonder eerst een schriftelijke klacht aan de directie te richten. Zie hoofdstuk 11.Deze commissie wordt dan uitgebreid met een onafhankelijke derde. Zie hoofdstuk 12.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 28


8. De wijze waarop het collectief overleg met de gebruikers georganiseerd wordtDe wijze van overleg wordt beschreven in de procedure "Collectief overleg", versie 2.1 geldig vanaf 09‐10‐2009, meerbepaald in de hoofdstukken 8, 9 en 10. Hier volgt een samenvatting van deze hoofdstukken.8 Overleg tussen de gebruikersraden en het DCSG8.1 Domeinen waar de gebruikersraad autonoom beslissingen neemtDe gebruikersraad neemt autonoom beslissingen betreffende:‐ de verkiezingen van de gebruikersraden,‐ het toekennen van functies aan leden van de gebruikersraden,‐ het besteden van de financiële middelen van de gebruikersraden,‐ het organiseren van activiteiten ter financiële ondersteuning van bepaalde projecten in het DCSG.8.2 Domeinen waar de gebruikersraad vooraf overleg pleegt met het DCSG en dan beslistDeze titel is van toepassing op volgende domeinen:‐ het organiseren van ouderavonden of informatieavonden,‐ algemene brieven van de gebruikersraad aan de gebruikers en vertegenwoordigers.8.3 Domeinen waar het DCSG vooraf overleg pleegt met de gebruikersraden en dan beslistDeze titel is van toepassing op volgende domeinen:‐ het protocol van verblijf, behandeling of begeleiding,‐ het charter collectieve rechten en plichten,‐ de kostprijsbepaling wanneer een leefgroep /huis op vakantie gaat,‐ afspraken om aan de gebruiker meer stem te geven,‐ volgende procedures:o het collectief overleg,o het opstellen, uitvoeren, evalueren en bijsturen van het handelingsplan,o de klachtenbehandeling,o de beëindiging van dienst‐ en hulpverlening,o het meten van de tevredenheid van de gebruiker.‐ het bepalen van thema’s van tevredenheidsmetingen,‐ wijziging in de algemene woon‐ en leefsituatie of beslissingen die hierop invloed uitoefenen,‐ wijziging in het concept van de voorziening of beslissingen die hierop invloed uitoefenen.Wanneer het DCSG van plan is wijzigingen aan te brengen in eerder gemaakte afspraken of teksten betreffendevoorgaande punten, dan engageert het zich om vooraf overleg te plegen met de gebruikersraden in de geest zoalsbeschreven onder punt 4 [van de procedure collectief overleg].De directie gaat op de volgende wijze te werk:‐ De directie wint advies in.- De directie maakt haar beslissing kenbaar aan de gebruikersraad.- Er wordt samen bepaald of alle gebruikers ingelicht worden en hoe dit in voorkomend geval zal gebeuren.De gebruikersraad heeft altijd het recht om op de domeinen sub 8.3 wijzigingen ter bespreking voor te stellen.8.4 Domeinen waar het DCSG autonoom beslissingen neemtDeze titel is van toepassing op volgende domeinen:‐ de jaarlijkse financiële verslaggeving,‐ individuele personeelsaangelegenheden (aanwerving en ontslag),‐ groepsindelingen,‐ toewijzing van een gebruiker aan therapeuten, aan medewerkers van een bepaalde dienst.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 29


9 De vertegenwoordiging van gebruikers of vertegenwoordigers in de diverse organen9.1 Een waarnemer van de gebruikersraad in de werkgroepenIn het DCSG kunnen verschillende (meestal ad hoc samengestelde) werkgroepen actief zijn. Het DCSG maakt aan degebruikersraad kenbaar wanneer een nieuwe werkgroep opgericht wordt.Het DCSG engageert zich om, voor werkgroepen die thema's behandelen die direct gebruikersgericht zijn, minimaaleen ontwerpdocument voor te leggen aan de gebruikersraad. De gebruikersraad kan iemand van haar ledenafvaardigen. Deze afgevaardigde is dan volwaardig lid van de werkgroep. De afgevaardigde vertegenwoordigt hetstandpunt van de gebruikers. Er wordt voldoende mogelijkheid geboden voor de afgevaardigde tot terugkoppeling enraadpleging van zijn gebruikersraad.9.2 Een waarnemer van de gebruikersraad in de directieraadEén waarnemer, afgevaardigd door de twee gebruikersraden, kan één keer per maand aanwezig zijn op devergaderingen van de directieraad. De data voor deelname van de waarnemer aan deze vergaderingen worden inonderling overleg bepaald.De waarnemer kan participeren door:- agendapunten van de gebruikers aan te brengen,- andere agendapunten mee te bespreken,- verslag uit te brengen aan de gebruikersraden.9.3 Een waarnemer van de gebruikersraad in de raad van toezicht van het DCSGEén waarnemer, afgevaardigd door de twee gebruikersraden, is waarnemend lid van de "Raad van toezicht" van hetDCSG. De waarnemer kan aanwezig zijn op elke vergadering van de "Raad van toezicht".De waarnemer kan participeren door:‐ tijdens de vergadering van de "Raad van Toezicht" agendapunten van de gebruikers aan te brengen, te situerenen mee te bespreken,‐ andere agendapunten mee te bespreken,‐ de waarnemer dient wel rekening te houden met de Gedragscode voor de leden van de raad van toezicht /vande raad van bestuur (document 4.6.5/I).9.4 Een waarnemer van de gebruikersraad in de raad van bestuur van vzw <strong>Stijn</strong>Eén vertegenwoordiger van de gebruikersraden van vzw <strong>Stijn</strong>, door de verschillende gebruikersraden gekozen, iswaarnemend lid van de raad van bestuur van vzw <strong>Stijn</strong>. De waarnemer kan aanwezig zijn op elke vergadering van de"Raad van bestuur" van vzw <strong>Stijn</strong>.De waarnemer kan participeren door:- tijdens de vergadering van de "Raad van bestuur" agendapunten van de gebruikersraden aan te brengen,- andere agendapunten mee te bespreken,- verslag uit te brengen aan de gebruikersraden van vzw <strong>Stijn</strong> via het regelmatig overleg met de diversevertegenwoordigers van de gebruikersraden van vzw <strong>Stijn</strong>.De waarnemer dient wel rekening te houden met de Gedragscode voor de leden van de raad van toezicht /vande raad van bestuur (document 4.6.5/I).9.5 Vertegenwoordiger van gebruikers in de klachtencommissieDit wordt beschreven in de procedure 4.6.7. "Het afhandelen van klachten van gebruikers".De naam van de vertegenwoordiger van de gebruikers in de klachtencommissie is terug te vinden in hoofdstuk 11 vandit charter).Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 30


10 Engagementen van het DCSG ten aanzien van de gebruikersraden10.1 Handelingsplanbespreking‐ Per gebruiker wordt er minstens één individuele dienstverleningsovereenkomst (handelingsplan) per jaaropgesteld en wordt er minimaal één interne opvolging georganiseerd volgens de procedure "Het opstellen,uitvoeren, evalueren en bijsturen van het handelingsplan".‐ Het DCSG garandeert dat de stem van de gebruiker of vertegenwoordiger maximaal wordt gehoord (onderandere voorbereiding van de gebruiker door de sociale dienst).‐ De voorbereiding van de voorzitter van de handelingsplanbespreking met agenda wordt vooraf aan de gebruikerof vertegenwoordiger bezorgd.‐ De gebruiker of de vertegenwoordiger ontvangen binnen de afgesproken termijn van 1 maand het verslag.10.2 KlachtenbehandelingElke klacht wordt behandeld zoals beschreven in de procedure "Het afhandelen van klachten van gebruikers" binnende afgesproken termijn van één maand. Zie ook hoofdstuk 10 van dit charter.10.3 Het meten van de tevredenheid van gebruikersHet DCSG engageert zich om bij elke tevredenheidsmeting vooraf overleg te plegen met de gebruikersraden over hetthema van de tevredenheidsmeting en over de opvolging.10.4 Informatieverstrekking aan de gebruiker of vertegenwoordiger‐ Er zal periodiek informatie gegeven worden aan de gebruikersraden over wisseling van personeelsleden.‐ Het DCSG engageert zich om "ingrijpende gebeurtenissen" zo vlug mogelijk mee te delen aan de gebruikersradenen zo nodig aan individuele gebruikers, vb. het einde of het begin van een andere samenwerkingsvorm …10.5 Deelname aan werkgroepenHet DCSG engageert zich om de gebruikersraad in te lichten wanneer een nieuwe werkgroep opgericht wordt om degebruikersraad de kans te geven een afgevaardigde aan te duiden.10.6 De gebruiker een stem gevenHet DCSG engageert zich om tijdens de vergaderingen van de gebruikersraden te zorgen voor ondersteuning van degebruiker.10.7 Agendering van punten op de gebruikersraadHet DCSG engageert zich om agendapunten voor de gebruikersraden minimaal twee weken vooraf aan de voorzittervan de desbetreffende gebruikersraad te bezorgen.10.8 Vragen aan de gebruikersradenHet DCSG vraagt aan de gebruikersraden om een jaarplanning op te maken.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 31


9. Huishoudelijk reglement van het collectief overlegHet huishoudelijk reglement van het collectief overleg wordt beschreven in de procedure "Collectief overleg", versie2.1 geldig vanaf 09‐10‐2009, meer bepaald in de hoofdstukken 6 en 7.Hier volgt een samenvatting van deze hoofdstukken.6 De gebruikersraad6.1 GebruikersraadIn het DCSG is er een aparte gebruikersraad voor afdeling 1, 2 en 3 (internaat en semi‐internaat) en afdeling 4 (tehuisniet werkende en dagcentrum). Deze gebruikersraden zijn gevestigd in de Nieuwstraat 68, 3590 Diepenbeek.6.2 Verkiezingen‐ Om de vier jaar worden er door de directie van het DCSG verkiezingen voor het samenstellen van degebruikersraden georganiseerd.‐ De betrachting is om per leefgroep (MPI) of per klasgroep (scholen) 1 vertegenwoordiger te hebben in degebruikersraad.‐ Indien er in afdeling 1, 2 en 3 "40 of minder kandidaten" zijn, worden er geen verkiezingen georganiseerd en zijnalle kandidaten automatisch verkozen.Indien er meer dan 40 kandidaten zijn bij de verkiezingen van de gebruikersraad in afdeling 1, 2 en 3, wordt devolledige lijst van kandidaten aan alle gebruikers van 18 jaar of meer en de vertegenwoordigers voorgelegd. Elkegebruiker van 18 jaar of meer en elke vertegenwoordiger wordt verzocht om 12 naamstemmen uit te brengen.De 40 personen met het hoogste aantal stemmen zijn verkozen.‐ Op initiatief van de gebruikersraad van afdeling 1, 2 en 3 en in overleg met het DCSG kan een bijkomend lidopgenomen worden in de loop van de termijn van vier jaar zolang de gebruikersraad geen 40 leden telt.‐ De volgende verkiezingen zullen in 2015 georganiseerd worden.6.3 Doelstelling van de gebruikersradenDe gebruikersraad stelt zich tot doel een actieve en positieve rol te spelen in de werking van het DCSG ten voordelevan allen die er verblijven, er werken, er verantwoordelijkheid dragen of erbij betrokken zijn.Concreet betekent dit onder andere:‐ samenwerking en samenspraak met het DCSG organiseren en bevorderen,‐ de gebruikers en de vertegenwoordigers begeleiden (collectief en desgewenst individueel) in hun samenwerkingmet het DCSG,‐ de gebruikers en de vertegenwoordigers informatie verstrekken,‐ de doelstellingen van het DCSG helpen verwezenlijken.6.4 Werking van de gebruikersraad6.4.1 Dagelijks bestuur‐ De verkozenen duiden een voorzitter en een penningmeester aan. Zij vormen samen het dagelijks bestuur.‐ Het dagelijks bestuur neemt het dagelijkse bestuur van de gebruikersraad waar.‐ In geval van hoogdringendheid handelt het dagelijks bestuur in de plaats van de gebruikersraad.‐ De taak van het dagelijks bestuur bestaat onder meer in het voorbereiden van de vergaderingen.6.4.2 De gebruikersraad‐ De gebruikersraad vergadert minstens drie keer per jaar.‐ Ieder lid van de gebruikersraad kan agendapunten ter bespreking aanbrengen bij de leden van het dagelijksbestuur.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 32


‐ De agendapunten van de gebruikersraad van afdeling 1, 2 en 3 worden op de website van de gebruikersraadgezet.‐ De gebruikers van 18 jaar of meer en de vertegenwoordigers zijn steeds vrij om sporadisch een vergadering bij tewonen.‐ De gebruikersraad stelt jaarlijks een werkingsverslag op dat gepubliceerd wordt in het jaarverslag van het DCSG.‐ De gebruikersraad kan, indien daartoe aanleiding bestaat, overgaan tot de oprichting van werkgroepen. Dezewerkgroepen kunnen projecten uitwerken die steeds dienen te beantwoorden aan de doelstellingen van degebruikersraad.‐ De leden van de werkgroepen worden gekozen onder de leden van de gebruikersraad, al of niet aangevuld metandere gebruikers of familieleden, en indien nodig personeelsleden.6.5 BuSOraadDe BuSOraad is een inspraakorgaan voor leerlingen. Leerlingen uit ervaringsleren (EL) en competentieleren (CL) zijnerin vertegenwoordigd. Verder zijn de directie van het BuSO, de leerkrachten van het BuSO en de medewerkers vanhet dienstencentrum vertegenwoordigd.Er worden regelmatig verkiezingen voor de BuSOraad georganiseerd. Meestal gebeurt dit wanneer er ookverkiezingen zijn voor de gemeenteraden of voor het federale of Vlaamse parlement. Alle kandidaten kunnencampagne voeren om verkozen te worden. De feitelijke verkiezingen gaan door in de klas met echte stembrieven.Iedereen stemt individueel in een stemhokje.De BuSOraad vergadert een drietal keer per schooljaar. Iedereen kan punten aanbrengen en toelichten tijdens devergadering. Er worden besluiten genomen en deze worden opgevolgd. Inhoudelijk zijn er geen beperkingen om tersprake te brengen op de BuSOraad.6.6 JongerenraadDe jongerenraad wordt 1 keer per maand georganiseerd in het internaat. Jongeren van 2 huizen of van 1 blok zittensamen om de werking van het internaat (huis of blok) en alles wat daartoe behoort, te bespreken, te bediscussiërenen te evalueren.Vb. Invulling vrije tijd, rechten, onenigheden, ongenoegens ...Een begeleider leidt het overleg.6.7 InternaatsraadIn de internaatsraad die een keer per trimester samenkomst, is elke blok vertegenwoordigd door een afgevaardigde.Deze afgevaardigde wordt verkozen in elke blok. Indien er maar 1 kandidaat is dan zijn er geen verkiezingen. Eenhoofdopvoedster leidt het overleg.Agendapunten vanuit de jongerenraad worden verder uitgediept. Beslissingen, afspraken … worden teruggekoppeldnaar de jongerenraad en het overleg (werkvergadering) van de begeleiders.Indien noodzakelijk komen vragen of afspraken op een overleg van de hoofdopvoeders en/of het zorgteam.7 Samenwerkingsafspraken7.1 AntwoordplichtEr zijn diverse mogelijkheden om communicatie te voeren tussen het DCSG en de gebruikersraad. Overleg kangepleegd worden via de vertegenwoordigers van de gebruikersraad in de diverse organen van het DCSG of tijdens enmet de gebruikersraad zelf.De gebruikersraad engageert zich om een vraag te stellen aan of een probleem aanhangig te maken bij een lid van dedirectie of een ander lid van de organisatieraad of op een vergadering van de gebruikersraad waarvertegenwoordigers van het DCSG aanwezig zijn. De vraag kan telefonisch, schriftelijk (brief of e‐mail) of in eengesprek gesteld worden. Openstaande vragen worden altijd vermeld in het laatste verslag van de gebruikersraad metverantwoordelijke en afgesproken datum.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 33


Het DCSG engageert zich om binnen een termijn van drie weken vragen vanuit de gebruikersraad te beantwoorden ofaan te geven welke stappen ondernomen worden om een probleem op te volgen.Wanneer een vraag beantwoord wordt, moet er op toegezien worden dat de vraag samen met het antwoord in eenverslag genotuleerd wordt.7.2 Bekendmaking van de gebruikersraden bij de gebruikers door het DCSGHet DCSG engageert zich om de gebruikersraad zoveel mogelijk bekend te maken bij de gebruikers envertegenwoordigers.‐ Tijdens de intakeprocedure wordt een ledenlijst van de gebruikersraad overhandigd aan de gebruiker of zijnvertegenwoordiger.‐ Het DCSG biedt aan de gebruikersraad telkens de gelegenheid zich voordoet de kans zich verder kenbaar temaken, onder andere via de website van het DCSG.‐ De sociale / pedagogische dienst motiveert ouders van gebruikers om contacten te leggen met de voorzitter ofandere leden van de gebruikersraad.7.3 Activiteiten van de gebruikersraden of van het DCSGDe gebruikersraad organiseert jaarlijks een aantal activiteiten waarvoor hij beroep wenst te doen op hulp vanmedewerkers van het DCSG: eetavonden, wandelingen, hulpmiddelenbeurs, enz.De gebruikersraad kan een vraag om samenwerking met het DCSG per activiteit voorleggen aan een lid van deorganisatieraad.Ook het DCSG organiseert regelmatig initiatieven waarvoor hulp van de gebruikersraad wenselijk is. We denken danaan informatieavonden voor gebruikers en vertegenwoordigers, ouderavonden, het jaarlijks zomerfeest, enz.Het DCSG nodigt via de directie of via een ander lid van de organisatieraad de gebruikersraad uit tot samenwerking.7.4 Vragen om financiële steun aan de gebruikersradenHet gebeurt regelmatig dat een bepaalde leefgroep financiële steun vraagt aan de gebruikersraad voor het realiserenvan een bepaalde reis of project. Het DCSG engageert zich om deze vragen te centraliseren op de organisatieraad envan daaruit voor te leggen aan de gebruikersraad. Een lid van de organisatieraad zal aangeduid worden en instaanvoor de contacten met de gebruikersraad om deze vraag voor financiële steun verder op te volgen.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 34


10. KlachtenbehandelingVoor de behandeling van klachten verwijzen wij naar artikel 31 tot en met 36, 38 van het decreet.10.1. Klachten over het niet naleven van de bepalingen betreffende het collectief overlegDeze worden schriftelijk gemeld aan:Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)Aan de leidend ambtenaarSterrenkundelaan 301210 Brussel (Sint‐Joost‐ten‐Node)10.2. Klachten over het eenzijdig ontslag van de gebruiker door de voorzieningDeze klachten worden door de klachtencommissie behandeld (zonder voorafgaandelijke formele klacht bij dedirectie). De klachtencommissie wordt dan met een onafhankelijke derde uitgebreid.Zie hoofdstuk 7, 11 en 12.10.3. Klachten betreffende het niet naleven van individuele inspraakKlachten betreffende het niet naleven van bepalingen betreffende het dossierAlle andere klachtenDeze klachten worden behandeld volgens de bepalingen van hoofdstuk 6 van het decreet.Wij verwijzen ook naar de procedure "Het afhandelen van klachten van gebruikers" in het kwaliteitshandboek:procedure 4.6.7 versie 5.0.10.4. Korte inhoud van deze procedure: "Wat kan een gebruiker doen indien hij niettevreden is?"Het dienstencentrum stelt een goede, hartelijke samenwerking voorop. Misverstanden kunnen op een open manierbesproken worden.10.4.1. OngenoegenWanneer een gebruiker een ongenoegen wil uiten, kan hij dat doen bij elke medewerker. Deze persoon zal degebruiker stimuleren om het ongenoegen met de direct betrokken medewerker te bespreken. Indien de gebruiker datwenst zal deze persoon zich samen met hem wenden tot de betrokken medewerker.10.4.2. Mondelinge klachtWanneer de voorgaande stap niet gerealiseerd werd, wordt de mondelinge klacht van de gebruiker in zijn dossiergenoteerd door de medewerker die de gebruiker aangesproken heeft. Deze medewerker brengt het afdelingshoofdop de hoogte en er wordt een klachtenopvolger aangeduid. De klachtenopvolger kan uit elke personeelsgroep komen.Hij noteert het klachtenverloop op het klachtenbehandelingsformulier.De klachtenopvolger neemt zo vlug mogelijk contact met de gebruiker en zal trachten zijn klacht verder te analyseren.Hij bevraagt de gebruiker naar mogelijke oplossingen.De klachtenopvolger formuleert een aantal maatregelen en bespreekt deze met de gebruiker. De bedoeling is tot eenvergelijk te komen tussen gebruiker en dienstencentrum binnen de maand na het indienen van de klacht.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 35


Na de afhandeling van de klacht brengt de klachtenopvolger alle betrokkenen en het afdelingshoofd op de hoogte.Binnen de afgesproken evaluatietermijn neemt de klachtenopvolger contact met de gebruiker om de maatregelen teevalueren. De klachtenopvolger noteert het hele proces op het klachtenbehandelingsformulier.10.4.3. Schriftelijke klacht bij de directieWanneer de gebruiker geen bevredigend antwoord gekregen heeft, wanneer een situatie die zijn ongenoegen opwektblijft voorkomen of wanneer er in zijn ogen een ernstige fout gemaakt wordt, kan de gebruiker een schriftelijke klachtindienen.Hij schrijft hiervoor een brief naar de directie. De directie vult een klachtenbehandelingsformulier in en noteert deklacht in een klachtenregister. Via een brief van de directie, verneemt de gebruiker wie zijn klacht zal opvolgen. Deklachtenopvolger heeft de verantwoordelijkheid om de klacht op te volgen vanaf zijn aanstelling tot het afhandelen enhij informeert de directie hierover. De klachtenopvolger krijgt het klachtenbehandelingsformulier van de directie ennoteert hierop het verdere procesverloop. Indien de gebruiker het niet eens is met de keuze van de directie, kan hijeen andere klachtenopvolger vragen.De klachtenopvolger contacteert de gebruiker binnen de 6 werkdagen na zijn aanstelling en hij probeert de klachtverder te analyseren. De gebruiker kan zijn voorstellen tot oplossing van het probleem overmaken aan deklachtenopvolger.De klachtenopvolger en de gebruiker bespreken samen de voorgestelde maatregelen. Ze proberen tot een vergelijk tekomen binnen de maand te rekenen vanaf het indienen van de klacht. De klachtenopvolger brengt alle betrokkenenen de directie op de hoogte. De afgesproken maatregelen worden op het klachtenbehandelingsformulier vermeld.De directie brengt de gebruiker schriftelijk op de hoogte welk gevolg gegeven werd aan zijn klacht. Deklachtenopvolger neemt contact met de gebruiker voor de evaluatie en voegt deze evaluatie bij hetklachtenbehandelingsformulier.10.4.4. Schriftelijke klacht bij de interne klachtencommissieWanneer de afhandeling van de klacht geen voldoening schenkt aan de gebruiker, kan hij zich schriftelijk wenden totde klachtencommissie. Deze commissie bestaat uit een vertegenwoordiger van de inrichtende macht en eenvertegenwoordiger aangeduid door de gebruikersraad.De contactgegevens van deze personen staan in hoofdstuk 11.De klachtencommissie luistert naar de klacht van de gebruiker en luistert ook naar de vertegenwoordigers van hetdienstencentrum. Zij poogt de partijen te verzoenen. Binnen de 30 dagen na het indienen van de klacht, ontvangt degebruiker schriftelijk het standpunt van de klachtencommissie. Wanneer zij het niet eens zijn met elkaar, staan beidestandpunten vermeld.Indien de klachtencommissie de klacht gegrond verklaart, ontvangt de gebruiker binnen de 30 dagen na hetbekendmaken van hun standpunt, een schrijven van de directie met daarin het gevolg dat aan de klacht gegevenwordt.10.4.5. Schriftelijke klacht bij het Vlaams AgentschapWanneer de gebruiker niet tevreden is met de afhandeling van de klacht door de klachtencommissie, verneemt degebruiker schriftelijk van de directie van het dienstencentrum hoe hij een klacht kan indienen bij het VlaamsAgentschap.Nadat de ambtenaar van het Vlaams Agentschap de schriftelijke klacht ontvangen heeft, gaat hij na of hetdienstencentrum al dan niet de reglementering heeft nageleefd. Indien niet, zal hij maatregelen nemen met het oogop naleven van de reglementering.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 36


11. De contactgegevens van de klachtencommissieDe procedure "Het afhandelen van klachten van gebruikers" voorziet een interne klachtencommissie.In deze commissie zetelen:‐ een vertegenwoordiger van de inrichtende macht en‐ een vertegenwoordiger van de gebruikersraden.11.1. Vertegenwoordiger van de raad van toezicht van Sint‐GerardusJosiane Caproens, voorzitter van de raad van toezicht.Dit werd beslist door de raad van toezicht van 25‐10‐2004.ContactgegevensAdres: Tongersesteenweg 61/AGemeente: 3730 HoeseltTelefoon: 089 51 46 50E‐mailadres: Josian.Caproens@telenet.be11.2. Vertegenwoordiger van de twee gebruikersraden van Sint‐GerardusHélène Isebaert, afgevaardigde van de twee gebruikersraden.Dit werd beslist door de gebruikersraad van 12‐01‐2012.ContactgegevensAdres: Rustwyerweg 9Gemeente: 3520 ZonhovenTelefoon: 011 82 31 83 of 0479 89 56 15E‐mailadres: Helene.Isebaert@skynet.beIn geval van betwisting over een ontslag wordt de interne klachtencommissie uitgebreid met een onafhankelijkederde. Zie hoofdstuk 12.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 37


12. De onafhankelijke derde[Artikel 38 van het decreet]§ 1. In geval van betwisting van het ontslag of de beëindiging van de ondersteuning, kan de gebruiker of zijnvertegenwoordiger die betwisting binnen dertig dagen voorleggen aan de klachtencommissie.Er dan moet vooraf geen schriftelijke klacht bij de directie van de voorziening ingediend worden.§ 2. Voor de behandeling van de betwisting van het ontslag of de beëindiging van de ondersteuning, wordt deklachtencommissie uitgebreid met een onafhankelijke derde. De onafhankelijke derde, die bij voorkeur een expert inbemiddeling is, wordt aangewezen in onderling overleg door de voorziening en het collectief overlegorgaan. Hetmandaat van de onafhankelijke derde heeft een termijn van vier jaar en is hernieuwbaar.§ 3. De klachtencommissie hoort alle betrokken partijen en poogt ze te verzoenen binnen dertig dagen nadat ze debetwisting van het ontslag of van de beëindiging van de ondersteuning ter behandeling voorgelegd heeft gekregen.Het resultaat van een verzoening wordt opgenomen in de individuele dienstverleningsovereenkomst. Als dat nodig is,wordt onderzocht of in samenwerking met een andere voorziening de continuïteit van de ondersteuning verzekerdkan worden. Die samenwerking wordt opgenomen in de individuele dienstverleningsovereenkomst.§ 4. Als de bemiddeling van de klachtencommissie niet resulteert in een gepaste oplossing binnen de voorziening,verbindt de voorziening er zich toe mee te werken bij het zoeken naar een gepaste oplossing.De onafhankelijke derde is Diana Evers, bemiddelaar.Dit werd beslist op de gezamenlijke gebruikersraad van 01‐12‐2011.Naam: Diana EversAdres: Brouwerij Loriersstraat 29Gemeente: 3320 HoegaardenTelefoon: 016 22 10 15E‐mailadres: Diana.Evers@skynet.beWebsite: www.harabemiddeling.be13. Toezichtsraad voor beheer van gelden en goederenIn afdeling 1, 2 en 3 wordt niet aan geld‐ en goederenbeheer gedaan.Er is dus geen commissie geld‐ en goederenbeheer.14. De plaats en de wijze waarop het kwaliteitshandboek kan ingezien wordenElke gebruiker of vertegenwoordiger kan zich wenden tot de sociale dienst om inzage te krijgen in hetkwaliteitshandboek.Het volstaat om een afspraak te maken met een van de leden van de sociale dienst.Voor de contactgegevens verwijzen wij naar de telefoonlijst.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 38


15. Overzicht van de risico's die Sint‐Gerardus verzekert in het belang van de gebruikerIn dit hoofdstuk staat informatie over welke verzekeringen het dienstencentrum heeft afgesloten. Ook wordt vermeldvoor welke persoonlijke materialen de gebruiker of vertegenwoordiger zelf een verzekering dient af te sluiten.15.1. Welke verzekering?Zowel het dienstencentrum Sint‐Gerardus als de vzw Sint‐Gerardusscholen hebben voor alle gebruikers eenverzekering afgesloten.15.1.1. Tegen ongevallenEen ongeval met lichamelijke schade (ook voor de schade aan prothesen en brillen als gevolg van dit ongeval).15.1.2. Tegen burgerlijke aansprakelijkheidLichamelijke /stoffelijke schade toegebracht aan derden.15.1.3. Tegen stoffelijke schadeDie accidenteel veroorzaakt wordt aan de persoonlijke goederen van de gebruiker door personeel of vrijwilligers(enkel tijdens het verblijf in het dienstencentrum).15.1.4. Voor strafrechterlijke verdediging15.1.5. In geval van brandVoor schade aan persoonlijke eigendommen.De waarborgen gelden tijdens de activiteiten georganiseerd door het dienstencentrum of de scholen, onderbegeleiding en toezicht, zowel binnen als buiten de gebouwen.15.2. Wanneer is er een tussenkomst?15.2.1. Bij lichamelijke letselsDe verzekering betaalt het verschil terug tussen de werkelijke kosten en de tussenkomst van de mutualiteit tot beloopvan de verzekerde bedragen voorzien in de polis.Ook voor prothesen, brillen, apothekerskosten waarvoor geen tussenkomst is van de mutualiteit is er een regeling totbeloop van de verzekerde bedragen voorzien in de polis.15.2.2. Bij materiële schade15.2.2.1. Bij materiële schade toegebracht aan derdenBELANGRIJK: de persoonlijke aansprakelijkheid van de gebruiker blijft prioritair gewaarborgd via de eigen familialeverzekering van de gebruiker of de vertegenwoordiger; dit op basis van de afspraken die er zijn tussen de verzekeraarsaansluitend op de desbetreffende wetgeving.De vrijstelling bij stoffelijke schade blijft ten laste van de gebruiker of de vertegenwoordiger.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 39


15.2.2.2. Bij materiële schade die accidenteel veroorzaakt wordt aan de persoonlijke goederen van de gebruikerdoor personeel of vrijwilligers (enkel voor het dienstencentrum)Tot beloop van het verzekerde bedrag, voorzien in de polis en mits aftrek van de vastgestelde vrijstelling van 123,95euro die ten laste blijft van de verzekeringsnemer.15.2.2.3. Bij brandDe brandverzekering van de instelling komt tussen zo de persoonlijke eigendommen van de gebruiker beschadigdworden als gevolg van een schadegeval dat kadert binnen de waarborgen van deze brandpolis.15.3. Bij welke verzekeringsmaatschappijen zijn wij verzekerd?15.3.1. VerzekeringsmakelaarDe verzekeringsmakelaar die als tussenpersoon optreedt in alle schadegevallen is:Vanbreda Fryns Verzekeringen N.V.Genkersteenweg 4293500 Hasselt15.3.2. Voor lichamelijke ongevallen en burgerlijke aansprakelijkheidOnderschrijver van de polis Verzekeringsmaatschappij PolisnummerDienstencentrum Sint‐Gerardus Belfius 0‐11/1524.122/01‐BBuBaO Sint‐Gerardus Belfius 0‐11/1524.122/01‐BBuSO Sint‐Gerardus Belfius 0‐11/1524.122/01‐B15.3.3 Voor brandOnderschrijver van de polis Verzekeringsmaatschappij Polisnummervzw <strong>Stijn</strong> DCSG en vzw Sint‐Gerardusscholen Belfius / Fidea (medeverzekeraar) 26/A387089/0015.4. Een eigen verzekering15.4.1. Gebruik van een elektronische rolwagen in het dienstencentrumIndien een gebruiker met zijn elektronische rolwagen schade aanbrengt aan derden wordt dit niet door hetdienstencentrum Sint‐Gerardus of de Sint‐Gerardusscholen verzekerd.Daarom is de gebruiker verplicht zelf een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid – speciaal voor het gebruik vande elektronische rolstoel – af te sluiten met een verzekeringsmaatschappij.De gebruiker bezorgt een fotokopie van de polis (met het polisnummer en de naam van de verzekeringsmaatschappij)aan de dienst "Aanpassingen en hulpmiddelen".De gebruiker mag zijn elektronische rolstoel niet gebruiken in het dienstencentrum of de scholen zonder dergelijkeverzekering afgesloten te hebben. Daarenboven moet de elektronische rolstoel best ook verzekerd blijven wanneer hijprivé gebruikt wordt.15.4.2. Elektronische communicatieapparatuurIndien een gebruiker in het bezit is van een Tellus (communicatieapparaat) of een ander duur apparaat is hij verplichteen verzekering 'alle risico's' af te sluiten.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 40


De gebruiker bezorgt een fotokopie van de polis (met het polisnummer en de naam van de verzekeringsmaatschappij)aan de dienst "Aanpassingen en hulpmiddelen".15.4.3. Eigen verzekering burgerlijke aansprakelijkheid (BA familiale verzekering)Het is aan te raden dat de gebruiker of zijn vertegenwoordiger een eigen polis BA familiale verzekeringonderschrijft. De waarborgen blijven verworven tijdens het verblijf in het dienstencentrum. Ook wanneer degebruiker schade toebrengt aan de eigendommen van het dienstencentrum, kan men terugvallen op dezeverzekering. Dit geldt niet voor de hen toevertrouwde goederen.Daarenboven blijft de burgerlijke aansprakelijkheid op de weg van en naar het dienstencentrum volledig ten laste vande gebruiker of zijn vertegenwoordiger. Ook privé is het belangrijk een dergelijke verzekering te hebben, onderandere voor burgerrechtelijke verdediging. Het is aangewezen de eigen verzekeringsmaatschappij van de BA familialeverzekering op de hoogte te brengen van de handicap van de gebruiker.15.5. Enkele algemene opmerkingen‐ De scholen moeten een verzekering BA (burgerlijke aansprakelijkheid) afsluiten.Familiale verzekering BA geldt voor privésituaties.‐ De verzekering van Sint‐Gerardus betaalt maximaal 1 maal het RIZIV tarief terug. Dit komt dus bovenop hetbedrag dat uw mutualiteit terug betaalt.‐ Bij een ziekenhuisopname maakt je best vooraf afspraken over de opleg in een eenpersoonskamer en overerelonen van dokters.‐ Er is een afspraak tussen alle verzekeringsmaatschappijen dat een hospitalisatieverzekering voorrang heeft opalle andere verzekeringen.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 41


16. De wijze waarop het charter collectieve rechten en plichtenin overleg kan worden aangepastWij verwijzen terug naar hoofdstuk 8 van dit charter waar de wijze van collectief overleg wordt beschreven.In punt 8.3 wordt beschreven dat het DCSG vooraf overleg pleegt met de gebruikersraden en dan beslist.Dit punt is ook van toepassing op het charter (ter vervanging van het vroegere reglement van orde).Wij laten hier ook de tekst volgen uit de eerder vermelde procedure collectief overleg waar onder punt 4 wordtbeschreven wat wij bedoelen met collectief overleg.Punt 4 procedure "Collectief overleg"Met collectief overleg bedoelen wij elke vorm van overleg tussen enerzijds het DCSG vertegenwoordigd door dedirectie en /of personeelsleden die daartoe door de directie gemandateerd zijn en anderzijds de tweegebruikersraden.Dit overleg kan met de twee gebruikersraden samen of met elk afzonderlijk gevoerd worden of met daartoegemandateerde vertegenwoordigers van een afzonderlijke gebruikersraad of van de twee gebruikersraden samen.De besluitvorming kan op verschillende wijzen tot stand komen. We onderscheiden de volgende vormen:‐ de gebruikersraad beslist autonoom,‐ de gebruikersraad beslist na advies ingewonnen te hebben van het DCSG,‐ het DCSG beslist na advies ingewonnen te hebben van de gebruikersraad,‐ het DCSG beslist autonoom.Zowel het DCSG als de gebruikersraden verbinden er zich toe om bij het nemen van autonome beslissingen hetcollectief belang van de gebruikers als leidraad voor ogen te houden.Bij het nemen van beslissingen na advies van de gesprekspartner te hebben gevraagd verbinden zowel het DCSG alsde gebruikersraden zich ertoe zoveel mogelijk consensus na te streven.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 42


17. De individuele dienstverleningsovereenkomst (= handelingsplan)17.1. Wat zegt het decreet? [Artikel 12 tot en met 16 van het decreet]De individuele dienstverleningsovereenkomst (IDVO) [of handelingsplan]:‐ wordt schriftelijk opgesteld;‐ in overleg met de gebruiker of zijn vertegenwoordiger;‐ op basis van de noden en mogelijkheden van de gebruiker;‐ het overleg wordt georganiseerd op een wijze die aangepast is aan de gebruiker;‐ bij een conflict tussen gebruiker en vertegenwoordiger, behartigt de voorziening de belangen van de gebruiker;‐ omvat de ondersteuning en wijze waarop die geboden zal worden;‐ streeft ernaar een maatschappelijk aanvaardbare ondersteuning te verstrekken aan de gebruiker of zijnomgeving;‐ wordt op regelmatige tijdstippen geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd in overleg met de gebruiker of zijnvertegenwoordiger;‐ bepaald de frequentie, het tijdstip en de wijze van evalueren.De voorziening zorgt voor een vlotte overdracht van informatie bij de overgang tussen de verschillende vormen vanondersteuning binnen haar eigen werking.De voorziening zoekt actief naar samenwerking met derden en zorgt voor de continuïteit van de ondersteuningwanneer zij zelf niet kan voorzien in bepaalde noden van de gebruiker.Belangrijke betrokken derdeDe belangrijke betrokken derde van de gebruiker heeft een informatierecht en hoorrecht over de IDVO. Devoorziening voldoet aan die rechten op verzoek van de belangrijke betrokken derde en na akkoord van de gebruiker.Een belangrijke betrokken derde is de persoon die de gebruiker heeft aangewezen om hem bij te staan. Die persoonmaakt geen deel uit van de professionele begeleiders van de gebruiker.17.2. Het IDVO (handelingsplan) in Sint‐Gerardus17.2.1. FrequentieEen handelingsplan geeft een beeld van wat er allemaal gebeurd is en wat er nog te gebeuren staat in de begeleidingvan de gebruiker. De gebruiker mag erop rekenen dat zijn stem en die van zijn vertegenwoordiger terug te vinden zijnin het handelingsplan dat jaarlijks hernieuwd wordt voor alle gebruikers.Bij de opname van een nieuwe gebruiker, volgt het eerste handelingsplan binnen de 6 maanden.De maatschappelijk assistent neemt contact met de vertegenwoordiger om een datum en tijdstip af te spreken vooreen handelingsplanbespreking. Zowel gebruiker als vertegenwoordiger nemen deel aan de handelingsplanbespreking.17.2.2. VoorbereidingZoals alle begeleiders bereiden ook de gebruiker en de vertegenwoordiger zich voor op de handelingsplanbespreking:evaluatie van de doelstellingen van het vorige handelingsplan, welke doelstellingen worden voorop gesteld voor hetnieuwe handelingsplan, welke zijn de verwachtingen, is de gebruiker tevreden …De vertegenwoordiger mag bij de voorbereiding rekenen op hulp van een maatschappelijk assistent. Dit kantelefonisch, via een huisbezoek of een gesprek in het dienstencentrum.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 43


17.2.3. VerloopDe handelingsplanbespreking verloopt volgens een vast stramien. De voorzitter bezorgt alle aanwezigen eenschriftelijke voorbereiding waarin alle voorbereidingen van alle begeleiders en van de gebruiker en zijnvertegenwoordiger verwerkt zijn. Deze voorbereiding wordt overlopen en wanneer iedereen het eens is over watgeschreven is over de begeleiding van de gebruiker, worden de agendapunten voorgesteld en besproken.Bij alle agendapunten wordt een omschrijving van het probleem gegeven, worden de verwachtingen van de gebruikeren zijn vertegenwoordiger verwoord, worden doelstellingen en afspraken vastgelegd. Er wordt ook nagegaan of dedoelstellingen bereikt werden.17.2.4. VerslagAlles wat besproken is, wordt opgenomen in het handelingsplan.Ten laatste een maand na de bespreking, wordt het uitgewerkt handelingsplan bezorgd aan gebruiker en /ofvertegenwoordiger. Samen met het handelingsplan wordt een door de directie ondertekende brief bezorgd waarinaan gebruiker en vertegenwoordiger gevraagd wordt een handtekening voor akkoord te plaatsen. Op die brief isruimte voorzien voor opmerkingen (dingen die gebruiker en vertegenwoordiger in de kijker willen plaatsen of dingenwaarmee zij niet mee akkoord gaan).De gebruiker of vertegenwoordiger bezorgen één ondertekend exemplaar binnen de 14 dagen terug aan demaatschappelijk assistent. Deze bewaart dit exemplaar in het dossier van de gebruiker.Alle begeleiders van de betrokken gebruiker kunnen via het computernetwerk beschikken over het handelingsplan.Het dienstencentrum streeft een goed contact na met externe hulpverleners. Wanneer het nodig is, worden ookvoorstellen gedaan om externe hulpverleners in te schakelen.17.2.5. UitvoeringAlle begeleiders werken aan de in het handelingsplan geformuleerde doelstellingen op de afgesproken manier. Debegeleiders registreren het verloop van de uitvoering. Wanneer wijzigingen of aanpassingen zich opdringen, wordt ditvooraf besproken met de gebruiker en zijn vertegenwoordiger.17.2.6. Tussentijdse evaluatieIn de periode tussen twee handelingsplanbesprekingen is er minstens één formeel evaluatiemoment voorzien. Degebruiker of vertegenwoordiger zijn hierbij niet aanwezig. De maatschappelijk assistent kan vooraf wel contact metopnemen om hun visie over het uitvoeren van het handelingsplan te geven.Indien er zich situaties voordoen die dit vragen, kan op vraag van de gebruiker of zijn vertegenwoordiger altijd eenbijkomend overleg georganiseerd worden.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 44


18. Praktische en administratieve informatieHier volgt een overzicht van verschillende afspraken en regels. Om administratief in orde te zijn, is het belangrijk hetstuk over de aanwezigheid in het internaat en semi‐internaat goed op te volgen.De financiële regelgeving is te lezen in hoofdstuk 5.8.18.1. Openingsuren18.1.1. InternaatHet internaat is open van maandag 8 uur tot vrijdag 18 uur.Weekendopvang en opvang tijdens schoolvakanties wordt ten minste 14 dagen op voorhand aangevraagd bij desociale dienst.18.1.2. Semi‐internaat (ook peutertuin)Het semi‐internaat is open van 8 tot 18 uur.18.2. Kledij en wasDe gebruiker of vertegenwoordiger is zelf verantwoordelijk voor de aankoop van kleren. Alle kledingstukken moetenvoorzien zijn van een naam.Voor de kosten van de was verwijzen wij naar de afspraken in hoofdstuk 6 "De prestaties of verstrekkingen dieaanleiding geven tot vergoedingen boven de verschuldigde dagprijs" onder het hoofdstuk "Was en strijk".18.3. Bezoek van oudersOuders zijn altijd welkom in het dienstencentrum. Voor een gesprek met de begeleiders over bepaalde thema's tijdenseen bezoek wordt omwille van praktische redenen best een afspraak gemaakt.18.4. Aanwezigheid in internaat en semi‐internaat18.4.1. Aanwezigheden18.4.1.1. In het internaatEen gebruiker is minimaal 12 uur aanwezig of begeleid door personeel van het dienstencentrum tussen 0 en 24 uur.vb. Een gebruiker is aanwezig van maandagmorgen 9 uur tot dinsdag 16 uur. Dit zijn twee aanwezigheidsdagen in hetinternaat, ook al heeft de gebruiker er maar 1 nacht geslapen.18.4.1.2. In het semi‐internaat18.4.1.2.1. SCHOOLGAANDEN‐ Een gebruiker is voltijds semi‐intern als hij minimaal 4 uur per dag aanwezig is gedurende 5 dagen per week.‐ Hij is deeltijds semi‐intern als hij 1 tot 4 dagen per week minimaal 4 uur aanwezig is.‐ Schoolgaanden kunnen geen halve dagen gebruik maken van het semi‐internaat.18.4.1.2.2. NIET SCHOOLGAANDEN (PEUTERS)‐ Een gebruiker is voltijds semi‐intern als hij minimaal 6 uur per dag aanwezig is gedurende 5 dagen per week.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 45


‐ Een gebruiker is halftijds semi‐intern als hij minimaal 3 uur per dag aanwezig is gedurende 1 tot 5 dagen perweek.‐ Hij is deeltijds semi‐intern als hij:oo1 tot 4 dagen per week minimaal 6 uur aanwezig,een aantal halve dagen aanwezig is. Een gebruiker is een halve dag aanwezig als hij minimaal 3 uur per dagaanwezig is.18.4.2. Hoeveel vakantiedagen mogen er jaarlijks genomen worden?18.4.2.1. Voor de voltijdse peuters, BKO – BLO – BuSO (internen en semi‐internen)Er mogen maximum 186 verlofdagen opgenomen worden waarvoor geen afwezigheidsattest vereist is. Bij het beginvan het nieuwe schooljaar krijgen alle ouders een vakantieregeling.Men is gewettigd afwezig op volgende vakantiedagen:‐ de dagen van de schoolvakantie,‐ de weekenddagen,‐ de wettelijke feestdagen,‐ de vrije dagen tijdens de schoolperioden, die volgens de schoolregeling door de instelling vrij mogen wordentoegekend.18.4.2.2. Voor de deeltijdse peutersHet aantal te nemen verlofdagen is niet beperkt, dit wil zeggen men mag zelf het aantal te nemen verlofdagenbepalen, WEL in samenspraak met de sociale dienst om een goede organisatie mogelijk te maken. Bij ziekte is eenattest nodig.18.4.3. Wanneer moet een ziekte‐ of afwezigheidsattest afgeleverd worden?Voor alle afdelingen geldt: wanneer men afwezig is buiten de gewettigde afwezigheden (zie hierboven), is altijd eenafwezigheidsattest nodig.Hoe kan je een afwezigheid verantwoorden?18.4.3.1. Een afwezigheid van 1 dag of 2 opeenvolgende kalenderdagenDe vertegenwoordigers mogen zelf een afwezigheidsattest schrijven en ondertekenen.Op het attest dient vermeld te worden dat de afwezigheid een gevolg is van ziekte of familiale omstandigheden(begrafenis, geboorte, …), anders is dit attest niet geldig!Bijvoorbeeld de vermeldingen: afwezig omwille van een studiedag in Sint‐Gerardus, moe zijn, autorijschool, … wordendoor het Vlaams Agentschap niet aanvaard.Volgende beperkingen zijn van toepassing:- Voor de peuters mogen de vertegenwoordigers maximaal voor 10 dagen per kwartaal zo een afwezigheidsattestschrijven. Vanaf de 11de dag is steeds een medisch attest van een dokter vereist.- Voor de scholen (BKO – BLO – BuSO) mogen de vertegenwoordigers zelf vier keer per schooljaar dergelijk briefjeschrijven, vanaf de 5 de keer is steeds een medisch attest van een dokter vereist.18.4.3.2. Een afwezigheid van meer dan 2 opeenvolgende kalenderdagenDeze moet steeds verantwoord worden door een medisch attest. Een geneesheer moet dit attest dateren enondertekenen en de ziekteperiode duidelijk vermelden.Deze regeling geldt VOOR IEDEREEN zowel voor het dienstencentrum als voor de scholen.De attesten voor leerlingen van het BuBaO en BUSO moeten op het secretariaat van de school toekomen.De attesten voor peuters op de bewonersadministratie uiterlijk op de 3 e van de maand volgend op de afwezigheid(wanneer de school gesloten is, gelieve ze dan te bezorgen aan de bewonersadministratie). Deze attesten dienen wijvoor te leggen aan het Vlaams Agentschap en zijn vereist voor de berekening van het aantal verblijfsdagen dieaangerekend worden.Verdere inlichtingen in dit verband zijn steeds te bekomen bij de bewonersadministratie of bij de sociale dienst.Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 46


Bijlage 1: gebruikersraad van afdeling 1, 2 en 3Dit is de samenstelling van de gebruikersraad vanaf 01‐01‐2012.Naam en functie Adres en e‐mail TelefoonIlse Smeets‐HAYENVoorzitter (BuBaO)Els GIELENLid (BuBaO)Dirk MEYERSLid (BuSO)Els CauberghLid (peuters)Heidi BoeckxLid (BuBaO)Kristel ClaesenLid (BuBaO)Jimmy CollinLid (BuBaO)Annelies DebruyneLid (BuBaO)Nadiya KasperovychLid (BuSO)Esther LekanneLid (BuBaO)Heufstraat 52 – 3350 LinterIlse.Hayen@efcfruit.comHoogveldstraat 4 – 3724 VliermaalGielen‐Els@telenet.beElde‐Julilaan 15 – 3550 Heusden‐ZolderDirkMeyers@hotmail.comSpurkerweg 27 – 3740 BilzenElsCaubergh@hotmail.comKneippstraat 156 – 3600 GenkErik.Sordo@telenet.beRooierheidestraat 81 – 3590 DiepenbeekWinkelbeekplein 3 – 3545 HalenPatriciaClaes@hotmail.comLuikersteenweg 482 – 3800 Sint‐TruidenIve.Coopmans@telenet.beKlein Kouterstraat 5 A3350 Wommersom – LinterLisabull@live.beHenegauwlaan 22 – 3500 HasseltEsther@noozi.be0473 56 62 22012 23 19 620477 60 96 26011 53 86 880479 87 38 37089 35 18 910472 69 13 48011 72 57 410498 22 00 400497 84 59 310496 05 00 850496 31 99 870478 77 18 85Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 47


Bijlage 2: de financiële bijdrage van de gebruikerStelselAard van de financiële bijdrageInternaat – 21 jaar ‐ Maximum bijdrageo minimum 6 dagen in gezino geen 6 dagen in gezin(wordt terugbetaald aan gezin)‐ Minimum bijdrageSemi‐internaat – 21 jaar ‐ Schoolgaande‐ Niet‐schoolgaande (peuters)o ganse dago halve dagBedragen(2 de semester 2012: index 124,34)16,34 euro per dag5,83 euro per dag7,00 euro per dag5,83 euro per dag11,69 euro per dag5,83 euro per ½ dagInternaat + 21 jaarNursingtehuisDagcentrum + 21 jaarSemi‐internaat + 21 jaarSocio‐culturele toelage:(wordt teruggestort aan de +21‐jarige gebruiker of zijnvertegenwoordiger)‐ Maximum bijdrage‐ Hoog zakgeld‐ Laag zakgeld‐ Met vervoer‐ Zonder vervoer‐ Zakgeld‐ Personen met een motorische en /ofzintuiglijke handicap‐ Personen met een lichte of matige mentalehandicap32,70 euro per dag350,40 euro per maand186,88 euro per maand11,69 euro per dag9,34 euro per dag350,40 euro per maand2,2780 euro per dag1,4807 euro per dag(Index 112,72 van 01‐02‐2012)Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 48


Bijlage 3: interne telefoonlijst van de medewerkers1 DirectieFunctie Naam TelefoonAlgemeen directeur Jaak Kerckhofs 011 35 01 03DirectiesecretaresseChrisja Zawodny011 35 01 04Rita Diriken011 35 01 13Directeur zorg: afdeling 1 + 2(internaat en BKLO)Rita Verlinden 011 35 01 12Directeur zorg: afdeling 3 + 4(BuSO en Residentie)Gaston Lenaerts 011 35 01 39Directeur BuBaO (kleuters en lager) Ludo Vandewal 011 35 01 50Directeur BuSO (secundair) Annie Cams 011 35 01 422 AfdelingshoofdenFunctie Naam TelefoonAfdelingshoofd internaat (afdeling 1)Carine Machiels011 35 01 12 (Diep.)011 35 03 20 (Hasselt)Afdelingshoofd BKLO (afdeling 2) Kris Willems 011 35 01 18Afdelingshoofd BuSO (afdeling 3) 011 35 01 163 Medische dienstFunctie Naam TelefoonArtsenMagda Schuerman011 35 01 23Peter Aerssens011 35 01 24Bert LambrechtsDiensthoofd medische dienst Heidi Devolder 011 35 01 11Verpleegkundigen Diepenbeek 011 35 01 22Verpleegkundigen internaat Hasselt 011 35 03 204 Psycho‐pedagogische dienstFunctie Naam TelefoonPsychologe peuters en kleuters Katrien Manderveld 011 35 01 31Pedagoge BLO Lotte Boulet 011 35 01 19Psychologe BuSO (competentieleren) Sietse Groenen 011 35 01 37Pedagoog (ervaringsleren) en dagcentrum Dieter Geysmans 011 35 01 165 Sociale dienstFunctie Naam TelefoonPeuters / Kleuters / Speelleerklas /SLK 1 Nadine Vanderbiesen 011 35 01 06BLO (SLK 2 en 2 leerklassen) en BuSO (E‐leren) Annemie Wijsmans 011 35 01 06BuSO (competentieleren) Carina Peusens 011 35 01 29BuSO (C‐leren en Ervaringsleren) en afdeling 4 Lissy Lemmens 011 35 01 67Diensthoofd sociale dienst en kwaliteitscoördinator Jan Vrolix 011 35 01 076 InternaatFunctie Naam TelefoonHet HoekhuisHuis 1011 35 03 21Huis 2011 35 03 22AlegriaHuis 3011 35 03 23Huis 4011 35 03 24Villa KakelbontHuis 5011 35 03 25Huis 6011 35 03 26Personeelsrefter 011 35 03 27Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 49


7 PeutertuinFunctie Naam TelefoonKiekeboe Diepenbeek Nieuwstraat 68 011 35 01 32Olleke bolleke Overpelt Schoolstraat 5 011 82 24 848 BSAFunctie Naam TelefoonDienst BSA Hilaire Swerts en Nadine Vervoort 011 35 01 219 TherapieFunctie Naam TelefoonLogopedie afdeling 2011 35 01 00 vormen en vragen naarAfdeling 2 535Logopedie afdeilng 3binnentoestel Afdeling 3 507Ergotherapie afdeling 2011 35 01 00 vormen en vragen naarAfdeling 2 529Ergotherapie afdeling 2binnentoestel Afdeling 3 507Werkklas BuSO (Goele Beylemans)rechtstreeks011 35 01 44Kinesitherapie (via therapieassistent)Afdeling 2Afdeling 2 (individuele kiné)Afdeling 3011 35 01 00 vormen en vragen naarbinnentoestelBinnentoestel545536544011 35 01 54011 35 01 20TherapiedienstGuy BraekersTamara Claes en Jos ThijsDienst aanpassingen Marijke Moors en Francis Thijs 011 35 01 3510 AdministratieFunctie Naam TelefoonOnthaalEthel Saeyvoet011 35 01 00Nancy Sourbron011 35 01 15Bewonersadministratie Suzy Rentmeesters 011 35 01 08Bestellingen Karine Valkenborgh 011 35 01 27Boekhouding Pascal Vandewijngaert 011 35 01 26Leerlingenvervoer/economaat Heidi Gregoor 011 35 01 09Personeelsadministratie Eddy Goorts 011 35 01 0511 Facilitaire dienstenFunctie Naam TelefoonFacilitair coördinator Dirk Willems 011 35 01 17Bureel keuken Marleen Goffinghs 011 35 01 34Keuken 011 35 01 33Technische dienst Garage 011 35 01 14Informatica Frankie Ilsbroux 011 35 01 36Preventieadviseur Heidi Gregoor 011 35 01 09Dienst organisatie (+ vrijwilligers) Dieny Saris 011 35 01 2812 OnderwijsFunctie Naam TelefoonSecretariaat BuBaO Monique Coemans 011 35 01 56Zorgcoördinator BuBaO Betty D'Huys 011 35 01 53Coördinator GON Mien Jeuris 011 35 01 57Secretariaat BuSOBert Claes011 35 01 43Sofie Thijssen011 35 01 40Zorgcoördinator BuSO Sofie Thijssen 011 35 01 48Coördinator GON Tine Wastiels 011 35 01 55Dienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 50


Bijlage 4: organogram van Sint‐GerardusDienstencentrum Sint‐Gerardus<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3Geldig vanaf 1 juni 2012 51

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!