8'EN MEN NOEMDE HEN ZIGEUNERS'Geraadpleegde archieven, gedrukte bronnen, literatuur, gedeponeerde databasebestandenen herkomst van de afbeeldingen 385Overzicht van schema's, kaarten, afbeeldingen, tabellen en grafieken 404Gebruikte afkortingen 408Register van aardrijkskundige namen 410Curriculum Vitae 415
------ --- ------------------- ---VOORWOORDHet onderzoek dat aan deze studie ten grondslag ligt, mag een eenzaam avontuurzijn geweest, het is een misverstand te denken dat het resultaat alleen op het contovan de auteur geschreven kan worden. Ik voel mij dan ook verplicht een aantalmensen te noemen, zonder wie deze studie nooit in de huidige vorm zou zijn verschenen.In de eerste plaats gaat mijn dank uit naar de wetenschapscommissie van de faculteitder letteren van de Rijksuniversiteit te Leiden, die mij in staat stelde vanafapril 1986 gedurende drie jaar het overgrote deel van mijn tijd te wijden aan hetonderhavige promotie-onderzoek. Daarnaast ben ik veel dank verschuldigd aanmijn promotores. Van Arkelieerde ik reeds in mijn doctoraalfase kennen als eeninspirerend docent en begeleider, die mij wist te interesseren voor het boeiendeterrein van de historische racisme-studies. Groenendijk kruiste mijn pad pas lateren toonde zich van meet af aan een nauwgezet en vooral stimulerende promotor.Hij behoedde mij niet alleen voor misslagen op het gladde en mij onbekende juridischeijs, maar dwong mij eveneens de relatie tussen <strong>zigeuners</strong> en autoriteiten metmeer afstand te beschouwen. Behalve deze twee promotores bedank ik JanLucassen, wiens grote betrokkenheid bij het onderwerp en niet aflatende kritiekop eerdere versies een voortdurende stimulans vormden.Naast deze begeleiders wil ik hier mijn vrienden en collega's van het SamenwerkingsverbandOnderzoek Zwervende Groepen noemen, Annemarie Cottaar enWim Willems. Samen met hen exploreerde ik vanaf 1985 de terra incognita vande geschiedenis van <strong>zigeuners</strong> en woonwagenbewoners. Bovendien wist ik mijverzekerd van de stilistische steun van Wim Willems en zijn bereidheid het gehelemanuscript nauwgezet van commentaar te voorzien.Verder gaat mijn dank uit naar de leden van de promotiecommissie - ]. Bank,W. Blockmans, P. Klein en A. Köbben - en alle andere personen die mij van materiaalvoorzagen en delen van de tekst kritisch lazen: Willem de Blécourt,Annemarie Cottaar, Sir Angus Fraser,]. Gotovitch, H. Groosman, M. Hendrikse,Pieter Hovens, Charles Jeurgens, mijn vader Leo]. Lucassen, Stieneke Lucassen,H. Meijers, Rinus Penninx, Willie Portegijs, Sheila Salo, Dick Schlüter, R. Smit,Eva Strauss en Boudien de Vries.Tot slot spreek ik mijn waardering uit voor de gastvrije ontvangst en medewerkingdie mij ten deel viel in de bezochte archieven, in het bijzonder de volgende:het semi-statisch archief van het ministerie van Justitie (Jaap van Doorn en CeesRooijackers), het marechaussee museum te Buren en het Centraal Bureau voor deGenealogie (A.D. de Jonge).