Hoofdstuk 5 Verloren verleden (1990-1993).pdf
Hoofdstuk 5 Verloren verleden (1990-1993).pdf
Hoofdstuk 5 Verloren verleden (1990-1993).pdf
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
V. VERLOREN VERLEDEN<br />
...I<br />
CD<br />
CD<br />
o<br />
I<br />
...I<br />
CD<br />
CD<br />
W<br />
«Het andere wordt gezien als vreemd en waar het<br />
ontbreekt aan openheid en begrip gaan vreemd en<br />
vijandig samenvallen. Verandering maakt onzeker<br />
en angstig. We hunkeren naar veiligheid en<br />
bescherming, maar dat mag geen afscherming<br />
worden, geen terugtrekken op de vierkante<br />
centimeter van het eigen sentiment. Wanneer we<br />
ons naar binnen keren en onze inspanningen<br />
richten op louter groepsbelang en zelfbehoud,<br />
raakt de maatschappij in ontbinding en wordt de<br />
kwaliteit van het bestaan aangetast»<br />
(Koningin Beatrix in haar jaarlijkse kersttoespraak, <strong>1993</strong>)
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
De illegaal als boeman<br />
In de jaren zestig en zeventig hadden de 'gastarbeiders' een bufferfunctie<br />
vervuld op de arbeidsmarkt. Ze waren makkelijk inzetbaar geweest en zeer<br />
mobiel. Hun rechtspositie was in de loop van de jaren zeventig en tachtig<br />
echter aanmerkelijk verbeterd, waardoor ze niet langer in aanmerking kwamen<br />
voor de vuile, zware, ongezonde arbeid. Ze waren ook niet altijd meer<br />
bereid om dat werk te doen tegen betaling van een loon dat niet eens zoveel<br />
boven uitkeringsniveau lag.<br />
Hun plaats werd steeds vaker ingenomen door illegalen zonder enige<br />
rechtspositie. Wilden zij hun hoofd boven water houden, dan waren ze gedwongen<br />
om met zich te laten sollen. Ze waren te kwetsbaar om verhaal te<br />
halen, als ze onderbetaald of onheus behandeld werden. De straf voor de<br />
'gesnapte' illegale werknemer was in verhouding veel ernstiger dan die voor<br />
zijn baas. Hij werd namelijk van zijn inkomen beroofd en het land uitgezet.<br />
De Amsterdamse hoofdcommissaris van politie, Eric Nordholt, zei in december<br />
<strong>1990</strong> voor de IKON-radio dat de opsporing van illegalen voor zijn<br />
korps geen prioriteit was. De politie zou in de toekomst «meer energie<br />
moeten steken in de vraag hoe zoveel mensen uit verschillende landen en<br />
culturen hier democratisch en in vrede kunnen leven dan in de vraag of ze<br />
hier wel mogen zijn». Niet de vraag wie illegaal in Nederland verbleef, was<br />
relevant, maar de vraag waarom iemand illegaal hier was, zei Nordholt.<br />
Hij ontketende daarmee een discussie, die zijn eigen partij, de pvdA, in<br />
grote moeilijkheden bracht. Staatssecretaris Kosto wees de opvattingen van<br />
Nordholt enkele dagen later resoluut van de hand. De politie moest illegalen<br />
juist harder aanpakken, vond de bewindsman. Een aspect dat in de aandacht<br />
voor illegalen nauwelijks aandacht kreeg, was dat een strenge controle op illegaal<br />
verblijf in Nederland àltijd ten koste zou gaan van legaal gevestigde<br />
buitenlanders, die veel talrijker waren. Want hoe konden de politie en ambtelijke<br />
instanties het verblijfsrecht van personen anders controleren dan door<br />
te letten op huidkleur?<br />
Buitenlanders zouden te pas en te onpas staande gehouden kunnen worden,<br />
zoals in België en Frankrijk al langer de praktijk was. En daar ging onmiskenbaar<br />
een criminaliserend effect vanuit. In de Verenigde Staten, Engeland,<br />
Frankrijk en België was telkens weer gebleken dat verscherpte<br />
identiteitscontroles op straat en in openbare gelegenheden de aanleiding<br />
vormden voor verstoorde verhoudingen tussen politie en immigranten.<br />
Het kabinet vreesde - ondanks talloos veel blijken van het tegendeel -<br />
nog steeds dat illegalen misbruik maakten van de collectieve voorzieningen<br />
in Nederland. Een commissie onder leiding van de voormalige staatssecretaris<br />
van Justitie Zeevalking kreeg de opdracht uit te zoeken hoe het ervoor<br />
stond met de illegalen. In maart 1991 presenteerde de commissie-Zeevalking<br />
haar eindverslag. Ze had geen enkele aanwijzing kunnen vinden dat il-<br />
348 legalen op grote schaal profiteerden van de collectieve voorzieningen. Be-<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
weringen dat ze gebruik maakten van werkloosheidsuitkeringen waren borrelpraat.<br />
Illegalenjacht had geen enkele zin, stelde de commissie-Zeevalking<br />
in navolging van Nordholt. Een beperkte identificatieplicht kon wel nuttig zijn,<br />
maar die zou - om discriminatie te voorkomen - voor iedereen moeten gelden.<br />
Wilde de overheid illegale tewerkstelling echt bestrijden, dan zou ze de<br />
bodem onder het bestaan van illegalen moeten wegslaan. Het moest illegalen<br />
onmogelijk gemaakt worden in Nederland de kost te verdienen. Justitie<br />
moest werkgevers die illegalen te werk stelden veel harder straffen. Niet alleen<br />
met geldboetes tot 25 duizend gulden, maar ook met gevangenisstraffen.<br />
De redenering die daarachter stak, was de enig juiste: het aantal illegalen<br />
was even groot als de vraag naar hun arbeidskracht. De ambtenaar die in<br />
Aalsmeer belast was met vreemdelingenzaken zei op 7 juli <strong>1990</strong> in NRC<br />
Handelsblad: «Als we alle illegalen in één klap het land zouden uitzetten, dan<br />
stort de hele economie van Aalsmeer in».<br />
Het kabinet verhoogde de straffen voor werkgevers die illegalen in dienst<br />
hadden inderdaad. Maar het ging om maximum-straffen, waar de rechter<br />
naar believen van kon afwijken. In het hele jaar 1991 betrapte de Dienst Inspectie<br />
Arbeidsverhoudingen (DIA) 373 werkgevers die werknemers zonder<br />
werkvergunning in dienst hadden, vooral in de agrarische sector en de horeca.<br />
Ze kregen een boete van hooguit 750 gulden per illegale werknemer.<br />
De DIA schatte het financiële voordeel van werkgevers die illegalen tewerkstelden<br />
aanzienlijk hoger dan het totaal aan opgelegde boetes. In hetzelfde<br />
jaar betrapte de DIA alleen al bijna duizend Turken die illegaal in Nederland<br />
waren. Zij werkten vooral in de loonconfectie.<br />
De 'illegalenjacht' leidde in <strong>1990</strong> tot een voor Nederland zeldzaam verschijnsel:<br />
bomsaanslagen. In maart <strong>1990</strong> pleegde de Actiegroep RARA - Revolutionaire<br />
Anti-Racistische Actie - een bomaanslag op het ministerie van<br />
Justitie in Den Haag. De bom moest een einde maken aan de «onmenselijke<br />
behandeling)) van vluchtelingen en het «buitenlandertje jagen» in de EG-landen,<br />
verklaarde RARA in een pamflet. Met eerdere brandstichtingen in gebouwen<br />
van de marechaussee in Oldenzaal en Arnhem had de actiegroep al<br />
geprotesteerd tegen het inzetten van overtollige marechaussees bij de opsporing<br />
van buitenlanders in Nederland. Bij die gelegenheid richtte RARA zich<br />
namens allochtonen tegen «de keurtroepen van het vervolgingsbeleid, tegen<br />
de laarzen in de straab.<br />
Het was wel een heel bijzondere vorm van 'zaakwaarnemerschap' , die<br />
RARA op zich nam. De bomaanslagen kregen van geen enkele allochtoon of<br />
migrantenorganisatie openlijke steun.<br />
Apocalypse now<br />
Internationale migratie stond in de jaren negentig hoog op de politieke<br />
agenda. De angst voor 'invasies' van immigranten werd sterk gevoed door 349<br />
EEN G OUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
revolutionaire veranderingen in de wereld. In 1989 waren de communistische<br />
regimes in Oost-Europa als gevolg van opzienbarende volksopstanden<br />
als dominostenen omgevallen. De voormalige Sovjetunie was sterk in beweging.<br />
In alle uithoeken van het vroegere Evil Empire vochten etnische en religieuze<br />
minderheden onenigheden uit, die tientallen jaren onder een stolp<br />
hadden liggen rotten.<br />
West-Europa was dolblij met het verdwijnen van de communistische buren,<br />
maar was tegelijkertijd bang voor de komst van oncontroleerbare stromen<br />
immigranten. Daar kwam bij dat de bevolking van Noordafrikaanse<br />
landen in hoog tempo groeide. Maar die landen hadden jongeren geen werk<br />
te bieden. Ook zij zouden vroeg of laat hun heil in Europa zoeken, vreesden<br />
politici.<br />
Die ontwikkelingen vielen samen met de plannen om de controle aan de<br />
Europese binnengrenzen te laten verdwijnen. Als dat proces in <strong>1993</strong> voltooid<br />
was, zouden «veel duizenden, zo niet tienduizenden uit de zogenaamde<br />
arme EG-landen en gebieden (portugal, Griekenland, Spanje en Zuid-Italië)<br />
massaal de wijk nemen naar ons land, zo wordt gevreesd», schreef De<br />
Gelderlander op 15 juni 1989. In feite zou er weinig veranderen, want immigranten<br />
uit andere EG-landen en onderdanen uit EG-lidstaten hadden in Nederland<br />
helemaal geen recht op sociale uitkeringen, tenzij ze hier legaal gewerkt<br />
hadden. En ze moesten aan nogal wat eisen voldoen, voordat ze op<br />
de Nederlandse arbeidsmarkt werden toegelaten.<br />
In 1982 klopten ruim 1200 mensen in Nederland aan met een asielverzoek,<br />
in <strong>1990</strong> was hun aantal opgelopen tot 21 200. Dat over de hele wereld<br />
achttien miljoen mensen door oorlog, honger, terreur en politieke vervolging<br />
van huis en haard verdreven waren en dat slechts een fractie van hen<br />
in Nederland terecht kwam, raakte op de achtergrond. Na Groot-Brittannië<br />
was Nederland in West-Europa het land met het kleinste aantal asielzoekers<br />
per hoofd van de bevolking, maar die relativering maakte weinig indruk.<br />
De voortgaande immigratie van vreemdelingen droeg ook bij aan de algemene<br />
paniekstemming. Vanaf 1983 vertoonde het migratiesaldo van<br />
vreemdelingen naar Nederland een opgaande lijn. Het aantal Turkse en Marokkaanse<br />
immigranten steeg in de tweede helft van de jaren tachtig zelfs<br />
aanzienlijk. In 1984 was de Turkse gemeenschap nog met ruim tweeduizend<br />
personen geslonken en de Marokkaanse gemeenschap met maar tweeduizend<br />
personen gegroeid. In <strong>1990</strong> kwamen er, vooral als gevolg van gezinshereniging<br />
en gezinsvorming, 10 500 Turken en ruim achtduizend Marokkanen<br />
bij. Het aantal immigranten uit EG-landen, inclusief de Zuideuropese<br />
wervingslanden, groeide in dat jaar met 10 500 personen. In totaal vestigden<br />
zich in <strong>1990</strong> - inclusief asielzoekers - 60 700 buitenlanders in Nederland, tegen<br />
ruim tienduizend in 1984.<br />
Al die ontwikkelingen versterkten het beeld dat de vleespotten in Nederland<br />
stonden en dat de hele wereld erop af zou komen. De enkele politicus<br />
350 of wetenschapper die vraagtekens durfde te stellen bij het schrikbeeld van<br />
EEN G OUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
massa's immigranten die in Nederland misbruik kwamen maken van de sociale<br />
voorzieningen, werd voor gek verklaard. De cijfers bevestigden het<br />
immers. En vooraanstaande denkers als Alexander King waren ook de mening<br />
toegedaan dat Europa overspoeld zou worden. De 82-jarige Britse wetenschapper,<br />
van 1968 tot 1991 voorzitter van de gezaghebbende Club van<br />
Rome, maakte zich ernstig zorgen over overbevolking en milieuvervuiling in<br />
de wereld en verbond die problemen soepel~es met immigratie en de islam.<br />
«De islamisering van Zuid-Europa vonnt het grootste vraagstuk van het<br />
eind van de twintigste eeuw», zei King op 28 januari 1991 in een interview<br />
met NRC Handelsblad. «Ik vrees dat een islamitische 'bezetting' van Zuid-Europa<br />
daar het einde van de twintigste eeuw zou kunnen inluiden, omdat tal<br />
van Noordafrikaanse moslims de Middellandse Zee oversteken. Hun migratie<br />
is voor Frankrijk al een reusachtig nationaal probleem en in Spanje, Italië<br />
en Griekenland dreigt hetzelfde te gebeuren.» In de middeleeuwen had de<br />
overheersing van de islam in Europa nog wel zegenrijke aspecten, maar nu<br />
ging het om «erg felle, fundamentalistische moslims».<br />
Dergelijke uitlatingen waren koren op de molen van mensen die zich<br />
zorgen maakten over de ontwikkelingen in Europa. In alle EG-lidstaten<br />
werd gesproken over de nationale identiteit en de mate waarin die na '1992'<br />
behouden moest en kon blijven. Invasies van fundamentalisten aan de ene<br />
kant, het overdragen van steeds meer beslissingsmacht van de nationale parlementen<br />
naar Brussel en Straatsburg aan de andere kant, was dat niet de goden<br />
verzoeken?<br />
In 1982 had de Rotterdamse hoogleraar Couwenberg vooral kritiek en<br />
verwijten geoogst, toen hij de bedreiging van de nationale identiteit in Civis<br />
Mundi ter discussie stelde. Nog geen tien jaar later was het onderwerp van<br />
zijn artikel in alle EG-lidstaten een veelbesproken thema. En dat ging vrijwel<br />
overal gepaard met openlijk racisme jegens immigranten.<br />
Nationale eigenschappen<br />
In verpauperde buitenwijken van Franse industriesteden woedden begin jaren<br />
negentig hele veldslagen tussen Franse en vooral Noordafrikaanse jOngeren.<br />
Het Front National van Jean-Marie Le Pen was in 1986 de vierde politieke<br />
partij in het land geworden. Onder zijn invloed verschoven de standpunten<br />
van gevestigde conservatieve partijen steeds verder naar rechts. Bij<br />
de presidentsverkiezingen van 1988 kreeg Le Pen ruim veertien procent van<br />
de stemmen, slechts vijf procent minder dan de Parijse burgemeester Jacques<br />
Chirac. Het Front National voerde in de verkiezingsprogramma's leuzen als<br />
«Drie miljoen werklozen, dat zijn drie miljoen immigranten te veel. Voorrang<br />
voor Frankrijk en de Fransen». De partij wilde onder meer een verbod<br />
op gezinshereniging, een extra belasting op en aparte sociale voorzieningen<br />
voor buitenlandse arbeidskrachten, strengere eisen aan het verlenen van de 351<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
Extreem rechts laat zich zien. Boven: Opschrift op een brug in Utrecht. Onder: Bomaanslag<br />
op een Turkse moskee in Amsterdam in 1992
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
Franse nationaliteit aan buitenlanders en heronderzoek naar alle naturalisaties<br />
sinds 1974.<br />
In de Bondsrepubliek Duitsland roerden rechts-extremistische partijen<br />
zich duchtig. In 1989 werden ruim honderd racistische geweldplegingen tegen<br />
immigranten geregistreerd, in <strong>1990</strong> waren dat er al bijna 130 en in 1991<br />
duizend. Hoyerswerda, Rostock, Solingen, Mölln, het werden plaatsnamen die<br />
in de jaren erna over de hele wereld een golf van ontzetting veroorzaakten.<br />
De Republikaner van Franz Schönhuber kregen in januari 1989 bij de<br />
deelstaatverkiezingen van West-Berlijn 7,5 procent van de stemmen en een<br />
half jaar later kregen de Reps bij de Europese verkiezingen weer ruim zeven<br />
procent. «Als een van de meest dichtbevolkte landen in Europa kan de<br />
Bondsrepubliek geen immigratieland zijn. Het moet het land van de Duitsers<br />
blijven», stond in hun programma voor de Europese verkiezingen. Ook<br />
andere extreem rechtse partijen boekten in Duitsland verkiezingssuccessen.<br />
Kohl had zijn kiezers begin jaren tachtig beloofd dat hij het 'buitenlandersprobleem'<br />
zou oplossen. De kiezers vonden kennelijk dat daar te weinig van<br />
terechtgekomen was. De Republikaner trokken in 1989 vooral kiezers die<br />
de christen-democraten teleurgesteld de rug toe keerden, zo bleek uit onderzoek<br />
naar het stemgedrag van de Duitsers.<br />
In Engeland boekten racistische partijen geen successen meer sinds het<br />
aantreden van Margaret Thatcher in 1979. Maar gewelddadige botsingen<br />
tussen Britten en immigranten waren in de grote industriesteden alledaags.<br />
In België wist het openlijk racistische Vlaams Blok bij de gemeenteraadsverkiezingen<br />
van 1988 veel kiezers te mobiliseren, en dan had het nog lang niet<br />
overal kandidaten verkiesbaar gesteld. In Antwerpen kreeg de partij bijna<br />
achttien procent van de kiezers achter zich; goed voor tien zetels. De 24e<br />
november van het jaar 1991 staat in Vlaanderen bekend als Zwarte Zondag.<br />
Op die dag kwam het Vlaams Blok met zes zetels in de Belgische Senaat. De<br />
partij legde, in navolging van Le Pen, een rechtstreeks verband tussen immigranten,<br />
werkloosheid en criminaliteit. Ze voerde leuzen als «Eigen volk<br />
eerst». Ook in België - vooral in Brussel en Antwerpen - werden immigranten<br />
aangevallen en gemolesteerd.<br />
Buiten de EG was -extreem rechts eveneens in opmars. In Oostenrijk,<br />
Zwitserland, de Scandinavische landen en in de nog prille democratieën van<br />
Oost-Europa klonken militant nationalisme en openlijke vijandigheid jegens<br />
immigranten door. In Joegoslavië brak een wrede oorlog uit tussen Kroaten<br />
en Serviërs, die nog bloediger werd toen de Bosniërs in het contlict betrokken<br />
werden. Verschillen tussen bevolkingsgroepen bleken te kunnen leiden<br />
tot etnische zuiveringen. Zelfs in Europa, dat sinds de tweede Wereldoorlog<br />
van dergelijke praktijken verlost dacht te zijn.<br />
Racistische partijen legden een sterk accent op wat ze niet wilden: integratie<br />
van - islamitische - immigranten. Een woordvoerder van het Vlaams<br />
Blok verhief zijn stem zelfs om te pleiten voor het recht van islamitische<br />
meisjes om op school een hoofddoekje te dragen. Niet omdat hij begaan 353<br />
EEN G OUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
was met hun lot, maar omdat de hoofddoek hen zichtbaar en herkenbaar<br />
hield en zo integratie makkelijker tegengegaan kon worden.<br />
Nederland kent sinds mensenheugenis geen sterke ideologische of politieke<br />
stromingen meer, die aan de natie een zending toeschrijven waaraan individuen<br />
zich moeten onderwerpen. Ernest Zahn merkte op, dat Nederlanders<br />
niet zozeer streven naar hegemonie over anderen, maar eerder naar autonomie<br />
voor zichzelf. Als nationalisme in Nederland al een item was, dan ging<br />
het vooral over het gebrek eraan.<br />
Nederlanders zijn zich er wel van bewust dat ze op een begrensd territorium<br />
leven, dat ze een gemeenschappelijke taal spreken en dat ze een gemeenschappelijk<br />
<strong>verleden</strong> hebben - de belangrijkste bestanddelen van een<br />
nationale identiteit. Maar dappere helden uit een ver <strong>verleden</strong> worden hier<br />
nauwelijks bezongen, historische daden niet opgeblazen. Nederlandse kinderen<br />
die liedjes kennen over Piet Hein en 'hun daden benne groot', zijn<br />
uitzonderingen. «De eersten van mijn kindskinderen die ik onderwijs zie genieten,»<br />
zei Jan Blokker in 1989 op een symposium 'over Nederlandse identiteit<br />
en geschiedschrijving', «weten wat sandinisten zijn, maar van Alva, van<br />
de gebroeders De Wit of van Thorbecke hebben ze nooit gehoord.»<br />
Nederlanders hebben weinig kaas gegeten van hun vaderlandse geschiedenis.<br />
Erg vond Blokker die historische vergeetachtigheid overigens niet.<br />
«Wie kort van memorie is, verzamelt minder wrok: in die zin is vergeetachtigheid<br />
eigenlijk een van onze mooiste nationale eigenschappen.» Maar het<br />
is ook weer niet alléén een zegen. «Het nadeel zou kunnen zijn dat we, met<br />
zo weinig training in het taxeren van historische processen, eigenaardige beoordelingsfouten<br />
kunnen maken ten aanzien van ontwikkelingen die net<br />
voorbij zijn, en dus eigenlijk nog deel uitmaken van de werkelijkheid van nu.»<br />
De CentrumDemocraten en de Centrumpartij '86 - zo had de heropgerichte<br />
CP zich na een faillissement genoemd - konden Nederlanders niet<br />
makkelijk en zeker niet massaal mobiliseren op het nationalistische thema.<br />
Daarop lag de nadruk dan ook nog minder dan in andere Europese landen.<br />
In hun propaganda legden de racistische partijen graag de link tussen werkloosheid<br />
en de betaalbaarheid van de sociale voorzieningen aan de ene, en<br />
immigranten - steeds vaker asielzoekers - en criminaliteit aan de andere<br />
kant. Verder was van de CD en de cp'86, net als in het buitenland, bekender<br />
wat ze niet wilden dan wat ze wel wilden.<br />
Janmaat keerde bij de parlementsverkiezingen van 6 september 1989 desondanks<br />
terug in de Tweede Kamer. Hij kreeg ruim tachtigduizend stemmen.<br />
De CD-lijsttrekker bleek vooral populair in Noord- en Zuid-Holland<br />
en in de vier grote steden, waar veertig procent van zijn electoraat huisde.<br />
Werkloze Turken en Marokkanen en groeiende aantallen asielzoekers waren<br />
de onderwerpen waarop Janmaat in 1989 zijn kiezers mobiliseerde.<br />
Nederland begon te wennen aan politiek georganiseerd racisme. De reac-<br />
354 ties van politici en journalisten waren aanzienlijk laconieker dan bij eerdere<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
verkiezingen. Maar de echte klap moest nog komen.<br />
Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart <strong>1990</strong> - de opkomst brak<br />
een historisch laagterecord - haalden de CentrumDemocraten in alle grote<br />
en in een aantal middelgrote steden in totaal zeventien raadszetels. In Rotterdam,<br />
Amsterdam en Den Haag kregen ze ook nog eens gezelschap van<br />
volksvertegenwoordigers die namens de cp'86 in de raad kwamen. In enkele<br />
wijken in die drie grote steden stemde één op de vier kiesgerechtigden CD<br />
of cp'86. Het extreem rechtse electoraat was er meer dan verviervoudigd<br />
ten opzichte van 1982.<br />
Naïeve dwazen<br />
«Het Westen had dit moeten zien aankomen. Ik had deze reactie vijftien jaar<br />
geleden al kunnen voorspellen. Het Westen had kunnen weten tot wat voor<br />
fanatieke reacties wij moslims in staat zijn, en hoeveel agressie er in ons<br />
huist.» Op 6 maart 1989, tijdens de commotie rond Salman Rushdie, publiceerde<br />
NRC Handelsblad op de opiniepagina een artikel dat een regelrechte<br />
aanval op moslims bevatte. Onder de kop «Agressie van islam vergt geen<br />
verklaring» veegde «de in Iran geboren en in de islamitische wereld getogen»<br />
Mohamed Rasoel de vloer aan met de Nederlandse tolerantie ten aanzien<br />
van de islam. Islamieten zouden per definitie fanatiek en agressief zijn en<br />
niets zien in mensenrechten en vrijheid.<br />
Eind jaren tachtig omarmde de pers al gretig immigranten die no nonsense-taal<br />
wilden uitslaan. Dit was de climax: een islamiet die zèlf zei dat de<br />
moslims levensgevaarlijk en een bedreiging voor 'onze' cultuur waren. «Het<br />
was opmerkelijk voor de heersende anti-islamitische stemming dat dit artikel<br />
de NRC-redactie kon passeren», schreven de Leidse islamologen W. Shadid<br />
en P. van Koningsveld in De mythe van het islamitische gevaar. «Nog duidelijker<br />
werd de invloed van deze stemming toen de publikatie ervan niet werd<br />
gevolgd door een discussie over de inhoud. In de reacties werd de stijl geprezen<br />
en stond alleen de vraag naar de identiteit van de auteur centraal.»<br />
Hugo Brandt Corstius - alias Piet Grijs - kreeg nog even de schuld, maar hij<br />
ontkende al gauw dat hij er iets mee te maken had.<br />
Rasoei kondigde aan dat hij zijn opvattingen nader zou uitwerken in zijn<br />
boek De ondergang van Nederland. Dat boek verscheen in oktober <strong>1990</strong> inderdaad.<br />
De auteur - overduidelijk een pseudoniem - beschreef Nederlanders<br />
«en hun aandoenlijke optreden, misplaatste optimisme en hun gedesoriënteerde<br />
drang tot verontwaardiging». Als ze zo doorgingen, zouden ze<br />
«onvermijdelijk hun eigen cultuur te gronde richten, die dan zal worden<br />
verdrongen door de cultuur van de islam».<br />
Het boekje stond vol met clichés over moslims. Het veroorzaken van<br />
dierenleed, het toedienen van lijfstraffen, het stenigen van wetsovertreders<br />
en overspeligen, vrouwenonderdrukking, hypocrisie, leugens, ambtelijke 355<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
willekeur, diefstal en het beroven van toeristen, alles kwam aan de orde.<br />
Moslims moesten zich aanpassen aan de Nederlandse normen en waarden,<br />
anders zou de vlam in de pan slaan. Maar helaas, ze misten het vermogen<br />
om de Nederlandse samenleving en inwoners te begrijpen, hun karakter<br />
leende zich niet voor souplesse en de vraag was of ze zich wel wilden aanpassen.<br />
Het lag meer voor de hand dat de moslimcultuur de Nederlandse cultuur<br />
zou gaan domineren dan andersom. De tijd was nog niet rijp, maar tegen<br />
het jaar 2010 zou het misgaan, want «naarmate de tijd vordert en ze meer<br />
overwinningen behalen van het soort als eigen scholen, universiteiten, moskeeën,<br />
ziekenhuizen, stranden, zwembaden, sportcentra en wie weet wat<br />
nog meer, en nu ze bovendien straffeloos op misdadige wijze hebben kunnen<br />
protesteren, zullen ze geleidelijk minder verlegen worden en zelfverzekerder».<br />
Ze zouden hun kinderen leren de Nederlanders te haten en «de<br />
Nederlanders treffen als lepra en ze hun hand vinger voor vinger afnemem.<br />
Op 18 oktober <strong>1990</strong> diende de Anne Frank Stichting een klacht wegens<br />
discriminatie in tegen de auteur, omdat het boek beledigend en krenkend<br />
was voor de islamitische minderheid in Nederland. Maar wie was de auteur?<br />
Een variété-artiest uit Edam trad op de voorgrond als schrijver, maar geen<br />
mens geloofde dat hij de werkelijke auteur was. De Amsterdamse wetenschapper<br />
Teun van Dijk onderwierp het boek aan een tekstanalyse en<br />
meende goede gronden te hebben om Gerrit Komrij als de auteur te kunnen<br />
aanwijzen. Komrij ging in zijn column in NRC Handelsblad tekeer tegen<br />
Van Dijk en diende ten slotte een strafklacht in. Van Dijk werd niet vervolgd.<br />
Wel kwam vast te staan dat Komrij niet de auteur was.<br />
Maar wie ook de auteur was en wat ook zijn straf zou zijn, het boekje<br />
van Rasoel tekende het klimaat jegens moslims in Nederland. Er waren nog<br />
steeds niet veel mensen te vinden die dergelijke opvattingen openlijk omhelsden,<br />
maar het was wel een ondertoon die bij de geringste aanleiding de<br />
melodie kon gaan bepalen. Tijdens de Koude Oorlog werd de barbaar nog<br />
in het ondemocratische, autoritaire Oostblok gelokaliseerd. 'De Rus' was de<br />
vijand van het Westen. Met de val van het communisme was die tegenstander<br />
verdwenen. De islam dreigde de leemte te gaan opvullen. Ook in Nederland.<br />
Een nieuwe Hitier<br />
De Golfoorlog gooide in januari 1991 flink wat olie op het vuur. Het Westen<br />
vormde een coalitie tegen Irak, dat in augustus <strong>1990</strong> Koeweit bezet had.<br />
De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties gaf de lidstaten toestemming<br />
om alle benodigde middelen in te zetten om Koeweit te bevrijden als Irak<br />
het emiraat op 15 januari 1991 niet zou hebben ontruimd.<br />
In de nacht van 16 op 17 januari 1991 brak het geweld los. Onder lei-<br />
356 ding van de Amerikaanse generaal Norman Schwarzkopf werd een aanval<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
ingezet waarbij niemand en niets ontzien werd. Irak had wellicht met een<br />
goed gecontroleerde algemene boycot op de knieën gedwongen kunnen<br />
worden. Maar de Verenigde Staten moesten en zouden laten zien dat ze nog<br />
steeds de politieagent van de wereld waren, zeker nu er behalve het principe<br />
van de territoriale onschendbaarheid economische belangen op het spel<br />
stonden. Het Westen was bang dat Irak de Arabische oliestaten zou gaan domineren<br />
en zo de van olie afhankelijke westerse economieën danig zou<br />
kunnen dwarsbomen. In Nederland schaarden alle politieke partijen, behalve<br />
GroenLinks, zich achter het geweld tegen Irak.<br />
Maar de Golfoorlog was meer dan een militaire strijd om olie en territoriale<br />
onschendbaarheid. Het was een krachtmeting tussen het Westen en de<br />
islamitische wereld, een psychologische aanval op 'de Arabieren', die de<br />
nieuwe bad guys waren. Saddam Hussein werd in vrijwel alle dagbladen vergeleken<br />
met Adolf Hitler. De moslims in Europa werden - net als tijdens de<br />
Rushdie-affaire - afgeschilderd als zijn 'vijfde kolonne'. Het was een absurd<br />
beeld. Moslims vormden in Nederland enkele procenten van de bevolking.<br />
Alsof zij een gevaar konden zijn voor de westerse samenlevingen. Toch<br />
werd in het ene na het andere kranteartikel de jihad opgevoerd. Moslims<br />
zouden het Westen in een 'heilige oorlog' willen verdelgen en vernietigen.<br />
«Waar blijft de wereldwijde intifadah van 500 miljoen moslims die velen<br />
bij het uitbreken van de oorlog tegen Irak hadden voorspeld? Waar blijft het<br />
religieuze vuur dat de Arabieren met miljoenen tegelijk naar de recruteringsbureaus<br />
voor de heilige oorlog tegen de Grote Satan Amerika doet opmarcheren?»,<br />
vroeg de Duitse journalist Fredy Gsteiger zich in februari 1991<br />
af in het weekblad Die Zeit. «Er is inderdaad een handvol activisten, die in<br />
de westerse media uitgebreid aan het woord komen, maar de doorsnee Arabier<br />
verlangt net als andere mensen naar vrijheid, vrede en welvaart.» Gsteiger<br />
sloeg de spijker op zijn kop, maar hij was een roepende in de woestijn.<br />
De haat en minachting van het Westen jegens de islamitische wereld<br />
kwamen minstens zo virulent naar buiten als de woede van islamieten over<br />
het westerse wapengeweld. Irak was fout, Saddam Hussein een kopie van<br />
Adolf Hitler, de Irakese bevolking bestond uit blinde fanatiekelingen. En<br />
islamitische landen of personen die het buitenproportionele wapengeweld<br />
aan de kaak stelden, waren levensgevaarlijke bondgenoten van de nieuwe<br />
Hitler.<br />
Er was in de oorlogspsychose geen plaats voor nuanceringen. Na defatwa<br />
van Khomeini tegen Rushdie werd het gematigde standpunt van de moslimorganisaties<br />
- tégen het doodvonnis, vóór het onderzoeken van de mogelijkheden<br />
om verspreiding van het boek in Nederland door de rechter te<br />
laten verbieden - in de wind geslagen. Wie niet volledig achter Rushdie<br />
stond, was een verrader van de fundamentele westerse waarden. Hetzelfde<br />
gebeurde nu: wie niet uitgesproken tégen Saddam Hussein was, werd geacht<br />
vóór hem te zijn. Journalisten gingen moskeeën en koffiehuizen in om Turken<br />
en Marokkanen te vragen of ze voor of tegen Irak waren. 357<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
Vooral Marokkanen waren - net als veel Westeuropeanen, trouwens - verontwaardigd,<br />
omdat het Westen nu plotseling op grote schaal oorlogstuig<br />
inzette tegen Irak, terwijl datzelfde Westen al een kwart eeuw weigerde de<br />
Palestijnse kwestie op te lossen. En als het er dan toch op aankwam, voelden<br />
Marokkanen zich sterker verbonden met het Arabische broedervolk in Irak<br />
dan met het Westen. Maar daarmee waren ze nog geen aanbidders van Saddam<br />
Hussein en nog geen fanatieke moslims.<br />
Dat het de Turken en Marokkanen bepaald niet alleen ging om islamitische<br />
geloofsijver, bleek wel uit de woorden van een anonieme Marokkaan<br />
in de Volkskrant: «Waarom bevordert het Westen niet de democratisering in<br />
het Midden-Oosten en in Noord-Afrika, zoals het dat wel in Oost-Europa<br />
doet? In plaats daarvan vecht het zij aan zij met een feodaal regime dat vrouwen<br />
onderdrukt en dieven de handen afbakt.» Maar voor dat soort discussies<br />
was weinig plaats. In Nederland was de hoofdredacteur van Intermediair, Flip<br />
Vuijsje, een van de weinigen die die kwestie aan de orde stelden. «Het westerse<br />
oordeel over de Arabische landen is gebouwd op mythen over extremisme<br />
en een afwijkende islamitische cultuur)), zo leidde Vuijsje zijn artikel<br />
op 22 februari 1991 in. «Sommige arabisten en islamologen werken mee aan<br />
die in wezen racistische beeldvorming.))<br />
De moslims in Nederland hadden nog andere zorgen dan hun plaatsbepaling<br />
ten opzichte van de leider van Irak. Turken leefden in de angst dat familieleden<br />
- vooral Koerden - in het oosten van Turkije slachtoffer zouden worden<br />
van de oorlog. Buitenlandse kinderen werden op school uitgescholden<br />
voor 'Saddam'. Vrouwen met hoofddoeken om kregen racistische verwensingen<br />
naar hun hoofd geslingerd. Marokkaanse mannen werden op hun<br />
werk gedwongen positie te kiezen.<br />
Het NeB opende speciale telefoonlijnen voor moslims die informatie wilden<br />
of die stoom wilden afblazen. Uit de honderden telefoontjes bleek dat<br />
de angst er goed in zat, vooral onder Marokkanen. Sommigen troffen voorbereidingen<br />
om hun kinderen terug te sturen naar Marokko, uit angst dat ze<br />
in Nederland niet meer veilig waren. Anderen legden voedselvoorraden aan,<br />
voor als ze de straat niet meer op konden.<br />
Het was opmerkelijk dat het uiteindelijk, tegen alle verwachtingen in,<br />
nauwelijks of niet tot georganiseerde gewelddaden tegen moslims kwam. Er<br />
bleken achteraf slechts drie incidenten met grof geweld te hebben plaatsgevonden.<br />
Een Marokkaanse jongen werd op school in elkaar geslagen, een<br />
Marokkaanse arbeider werd door twee collega's afgetuigd en in Den Haag<br />
werd een cafetaria van een moslim kort en klein geslagen. Verder werden er<br />
dreigbrieven verstuurd en ruiten ingegooid van moskeeën en was er veel<br />
klein leed.<br />
Het was ook opvallend dat moslims in Nederland zich niet en masse opstelden<br />
achter Saddam Hussein, al voelden ze evenmin sympathie voor de<br />
358 positie van het Westen. Ze waren vooral bang dat de oorlog tegen Irak voor<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
hen niet afgelopen zou zijn als de legers van Saddam Hussein uit Koeweit<br />
verjaagd waren. De Rushdie-affaire had hen geleerd, dat de haat dicht aan<br />
de oppervlakte zat en heel venijnig naar buiten kon komen.<br />
De overheid reageerde deze keer sneller en adequater dan in het voorjaar<br />
van 1989. Minister Dales riep moslims op zich terughoudend op te stellen in<br />
discussies en demonstraties voor of tegen de Golfoorlog achterwege te laten.<br />
Ze zei erbij, dat ze het «buitengewoon onterecht» zou vinden als de oorlog<br />
zou leiden tot spanningen tussen Nederlanders en islamitische immigranten.<br />
Dales overlegde al spoedig na het uitbreken van de oorlog met islamitische<br />
organisaties, die ze had uitgenodigd om te praten over de gevolgen van de<br />
vijandige stelllIlllngjegens moslims.<br />
Ze had het ook wel wat makkelijker dan minister Van Dijk begin 1989.<br />
Er wàs nu namelijk al een aanspreekpunt. Het Islamitisch Landelijk Comité,<br />
opgericht tijdens de Rushdie-affaire, was begin <strong>1990</strong> weliswaar opgeheven,<br />
maar de Islamitische Raad Nederland in oprichting kon als de opvolger van<br />
het ILC beschouwd worden. Er werd nog altijd druk gedelibereerd over de<br />
organisatiestructuur en de zetelverdeling over de diverse nationaliteiten,<br />
maar het begin van een landelijke pleitbezorging voor moslims in Nederland<br />
was gemaakt.<br />
Als ge u als vloerkleed gedraagt, wordt er over u gelopen, zeggen de Vlamingen.<br />
Mohamed Rabbae bracht het na afloop van de oorlog tegen Irak zo<br />
onder woorden: «Moslims moeten niet alleen kankeren, ze moeten meedoen<br />
en zelf invloed gaan uitoefenen. Dat heeft de Golfoorlog duidelijk gemaakt.))<br />
«Zuidafrikaanse atmosfeer»<br />
In de zomer van 1991 liet hoofdcommissaris Nordholt van de Amsterdamse<br />
politie een indringende waarschuwing horen. Steeds grotere aantallen illegale<br />
buitenlanders hielden zich door roof en diefstal in het leven. Alleen Amsterdam<br />
zou al dertigduizend illegalen tellen. En veel legaal in Nederland<br />
verblijvende kinderen van Marokkaanse, Antilliaanse en Surinaamse immigranten<br />
bouwden een' indrukwekkende criminele carrière op. Als de overheid<br />
geen adequaat minderhedenbeleid voerde en niet het nodige geld uittrok<br />
om die verontrustende ontwikkelingen in de kiem te smoren, kon het<br />
volgens de politiechef niet lang meer duren voordat Amsterdam het toneel<br />
zou worden van rassenonlusten, zoals die in het voorjaar van 1991 in Brussel<br />
en Parijs waren uitgebroken.<br />
«Terwijl het land volstroomt met illegalen, houdt de regering zich slechts<br />
op met formele procedures voor asielzoekers)), zei Nordholt in het Algemeen<br />
Dagblad. Negentig procent van de overvallen, straatroven en inbraken in<br />
Amsterdam kon volgens de politiechef op het conto van Marokkaanse, Antilliaanse<br />
en Surinaamse jongeren geschreven worden. «De vraag van goed<br />
en kwaad is hier nauwelijks meer van belang. Ze gaan jattend, stelend, rovend 359<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
en dealend door het leven omdat ze eenvoudig geen alternatief hebben.»<br />
Maar hij zei er ook bij waar het aan schortte: het kabinet had niet genoeg<br />
geld over voor een fatsoenlijk minderhedenbeleid. «Geld voor dé aanval op<br />
de jeugdwerkloosheid, voor de drugspreventie, het allochtonenbeleid en de<br />
criminaliteitspreventie. Het kabinet zou van de migrantenproblematiek een<br />
van haar hoofdpunten moeten maken, en dat moeten we betalen. In een<br />
goed gedifferentieerd beleid voor kansarmen in Nederland moet aandacht<br />
zijn voor alle groepen, ook deze.»<br />
Het dreigen met rassenrellen maakte nog steeds veel indruk, hoewel dat<br />
al tien jaar gebeurde en gewelddadige confrontaties in werkelijkheid sinds<br />
halverwege de jaren zeventig nergens meer hadden plaatsgevonden. Die<br />
voorspelling van Nordholt mocht dan lichtzinnig zijn, in zijn analyse en<br />
aanbevelingen sloeg hij de plank bepaald niet mis. Maar Wim Kok, PVdAleider<br />
en minister van Financiën, bracht het betoog van Nordholt op een<br />
pvdA-partijraad enkele weken later voornamelijk terug tot de aanwezigheid<br />
van illegalen. De oplossing lag volgens Kok in een «actief verwijderingsbeleid».<br />
Hij steunde daarmee Aad Kosto, die als staatssecretaris van Justitie de<br />
functie van best betaalde portier van Nederland vervulde. En hij ging voorbij<br />
aan de uitspraken van Nordholt, dat een illegalenjacht niets oploste en<br />
dat het kabinet beter meer geld kon uittrekken voor een actief minderhedenbeleid.<br />
Kosto liet nog eens weten dat Nederland géén immigratieland was.<br />
De criminele jongeren en de noodzaak van een minderhedenbeleid verdwenen<br />
uit beeld. De illegaal was terug van weggeweest. En de emoties liepen<br />
weer hoog op. Paul Rosenrnöller, Tweede-Kamerlid voor GroenLinks,<br />
verweet Kok dat hij discriminatie aanwakkerde en wierp hem voor de voeten<br />
dat het mede aan uitspraken als die van hem zou liggen als er rassenrellen<br />
uitbraken. Het weekblad De Groene Amsterdammer ruimde de voorpagina<br />
zelfS in voor een redacteur die de «jihad tegen de illegaal» met veel verbaal<br />
geweld pareerde. Hij verweet Nordholt «een staal~e<br />
demagogie van de vurigste<br />
orde». En controle op mensen met een andere huidkleur leverde zonder<br />
de voornemens van Kok al genoeg taferelen op «die voor een hoogst<br />
beschamende Zuidafrikaanse atmosfeer zorgen».<br />
Op 13 november 1991 kwam RARA weer in actie. Het woonhuis van<br />
staatssecretaris Kosto van Justitie bleek niet bestand tegen de bommen.<br />
Evenmin trouwens als het ministerie van Binnenlandse Zaken, dat ongeveer<br />
tegelijkertijd door een bom beschadigd werd. Deze keer was het geweld<br />
vooral gericht tegen het strengere asielzoekers beleid, hoewel de illegalen<br />
eveneens ter sprake kwamen in het communiqué waarin RARA de aanslagen<br />
toelichtte. Kosto, «een van de direct verantwoordelijken», moest ook maar<br />
eens «vernederd» worden, vond RARA. Ook nu bleef openlijke steun uit. De<br />
RARA-acties werden in de pers unaniem veroordeeld.<br />
De discussie over illegalen keerde in het najaar van 1992 nog eens in verhevigde<br />
vorm terug. Partijvoorzitter Rottenberg van de PVdA zei eind okto-<br />
360 ber in een interview met het VPRo-radioprogramma Argos dat de pvdA het<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
afgelopen decennium veel te weinig naar de gewone man geluisterd had.<br />
«Er is te veel fraude, te veel misbruik, er zijn te veel illegalen», meende hij.<br />
Meer cellen, meer politie en een scherper ontmoedigings- en uitzettingsbeleid<br />
voor illegalen, dat waren volgens Rottenberg de oplossingen.<br />
De dag erna sprak PvdA-fractievoorzitter Wöltgens van een «cultuuromslag»<br />
in zijn partij. De PvdA was altijd uitgegaan van de «positieve aanpak»,<br />
waarin de vraag «hoe we verschillende bevolkingsgroepen in harmonie kunnen<br />
laten samenleven» centraal had gestaan. Maar nu ging het erom het<br />
draagvlak voor de legale buitenlanders overeind te houden en «dat vraagstuk<br />
mag niet nog eens extra worden belast door de illegalen». Het was een echo<br />
van de uitspraken van ambtenaren, vlak vóór het verschijnen van het WRRrapport<br />
in 1989. pvdA-leider en minister van Financiën Wim Kok deed er<br />
nog een schepje bovenop. Hij had het over een «moedig uitzettingsbeleid»<br />
en Kosto kondigde «harde middelen» aan.<br />
De aanleiding voor dat opnieuw oplaaiende illegalendebat was onfris. Op<br />
4 oktober was in de Amsterdamse Bijlmermeer een vliegtuig neergestort. Bij<br />
het tellen van de slachtoffers was aan het licht gekomen dat er nogal wat<br />
mensen in de flats woonden die niet geregistreerd stonden. Illegalen dus.<br />
Burgemeester Van Thijn van Amsterdam bood slachtoffers van de ramp onder<br />
veel voorwaarden de mogelijkheid zich te laten legaliseren. Tweeduizend<br />
illegalen lieten zich registreren. Iets meer dan vijftig werden er gelegaliseerd,<br />
tegen de zin van de staatssecretaris van Justitie.<br />
Kosto stuurde Van Thijn een brief, waarin hij het Amsterdamse vreemdelingenbeleid<br />
afkeurde en hoofdcommissaris Nordholt kritiseerde. Amsterdam<br />
reed het nationale ontmoedigingsbeleid in de wielen, vond Kosto, door<br />
van de daken te schreeuwen dat er niet op illegalen gejaagd werd. Maar Van<br />
Thijn pikte de reprimande van zijn partijgenoot niet. Hij zei nog eens geen<br />
«totale oorlog)) tegen illegalen te willen. Hij vond het bovendien «tamelijk<br />
onsmakelijk)) dat iedereen zich plotseling met illegalen bezighield. Kosto<br />
bond in. Maar het kwaad was geschied. Buitenlanders, illegalen, criminelen,<br />
alles was weer eens op één hoop gegooid.<br />
Prits van Bouillon<br />
«Een grotere invloed van de islam moet je als zorgelijk zien», zei de Nijmeegse<br />
arabist dr. E. Zürcher in Allah in Europa, een bijlage van het weekblad<br />
Elsevier van 16 februari 1991. «Als je tenminste een aanhanger bent van<br />
de verworvenheden van de Franse Revolutie en de Verlichting die ons een<br />
scheiding tussen Kerk en Staat hebben gebracht, humanistische idealen, vrijheid<br />
van meningsuiting, democratie en liberale verworvenheden op het gebied<br />
van wetenschapsbeoefening en vrouwenemancipatie.))<br />
Nederland was veel te tolerant, vond Zürcher. «Het is toch merkwaardig<br />
dat er aan deze mensen geen eisen tot aanpassing werden gesteld. Eisen die 361<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
je aan ieder ander, ookje eigen burgers, zou stellen.» Op welke eisen doelde<br />
de arabist? En werden er dan inderdaad geen eisen gesteld aan moslims? De<br />
verslaggever vergat haar belangrijkste taak te vervullen: vragen stellen.<br />
Zürcher kreeg open microfoon. Nederland leed aan een gebrek aan zelfvertrouwen<br />
en was bang om zijn eigen waarden te verdedigen, ging de arabist<br />
verder. «Waarom moet je respect voor een andere cultuur zo groot zijn dat<br />
de eigen fundamentele waarden in het gedrang komen?»<br />
Het was exact de toon die Frits Bolkestein enkele maanden later aansloeg.<br />
In zijn rede voor de Liberale Internationale, op zondag 8 september<br />
1991 in het Zwitserse Luzern, zei de voorzitter van de VVD-fractie in de<br />
Tweede kamer dat westerse, liberale beginselen als richtsnoer genomen<br />
moesten worden bij het integratieproces van moslims in de Nederlandse<br />
cultuur. Als die beginselen botsten met bepaalde tradities uit de islamitische<br />
cultuur, mocht er over hun onderlinge rangorde geen twijfel bestaan.<br />
Bolkestein lichtte zijn uitspraken op 12 september toe in een artikel op<br />
de opiniepagina van de Volkskrant. Rationalisme, humanisme en christendom<br />
hebben de scheiding van Kerk en Staat, de vrijheid van meningsuiting,<br />
de verdraagzaamheid en de non-discriminatie voortgebracht. Dat zijn de pijlers<br />
van de westerse beschaving. «Het liberalisme claimt universele geldigheid<br />
en waarde voor deze beginselen. Dat is zijn politieke visie. Dit betekent<br />
dat volgens het liberalisme een beschaving die deze beginselen in ere<br />
houdt, hoger staat dan een beschaving die dat niet doet.» Bolkestein noemde<br />
een hele reeks voorvallen om duidelijk te maken dat die beginselen «in de<br />
wereld van de islam» niet gelden. «Misschien ontwikkelt die wereld zich in<br />
de komende zeshonderd jaar zoals West-Europa dat heeft gedaan. Maar zolang<br />
kunnen wij niet wachten want ondertussen is een forse immigratie van<br />
inwoners van islamitische landen naar West-Europa op gang gekomen.»<br />
De vraag was volgens Bolkestein: «Hoe moeten de islamitische minderheid<br />
en de niet-islamitische meerderheid zich tot elkaar verhouden.» En<br />
daarbij moest één ding duidelijk zijn: met die beginselen viel niet te marchanderen,<br />
«ook niet een klein beetje». Het viel nog te bezien wat het beste<br />
was: emancipatie door verzuiling of emancipatie door gezamenlijke ontwikkeling.<br />
In 1981 meende de VVD in haar verkiezingsprogramma nog dat het<br />
overheidsbeleid ruimte moest bieden aan «behoud en ontwikkeling van een<br />
eigen cultuur en de beleving van de eigen identiteit van de verschillende<br />
groeperingen». De partij had van 1977 tot 1989 - afgezien van de periode<br />
eind 1981 tot eind 1982 - een cruciale rol gespeeld in de totstandkoming<br />
van het minderhedenbeleid. Het was VVD-minister Wiegel, onder wiens<br />
verantwoordelijkheid het beleid in 1979 startte. VVD-minister Rietkerk, en<br />
na zijn overlijden De Korte, hadden het beleid van 1982 tot 1986 op Binnenlandse<br />
Zaken gecoördineerd. De VVD-ministers zaten bij de kabinetsvergaderingen<br />
waar de belangrijke beslissingen genomen werden. De VVD was<br />
nog maar koud van het regeringspluche gestoten, of de liberale voorman<br />
362 Bolkestein deed alsofhij wist hoe het allemaal moest.<br />
EEN G OUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
«Het probleem is dat we het ons niet kunnen veroorloven ons te vergissen»,<br />
want dat zou nog jarenlang gevolgen hebben. «De integratie van minderheden<br />
is zo'n moeilijk probleem dat het alleen met durf en creativiteit kan<br />
worden opgelost. Voor vrijblijvendheid noch taboes is daarbij ruimte.» Er<br />
moest «een groot debat» komen, vond de liberale leider.<br />
Maar Bolkestein analyseerde niet. Hij liet niet zien wat er was misgegaan<br />
sinds 1979. Hij fulmineerde op platte en generaliserende wijze tegen de<br />
islam en de onverenigbaarheid van culturen. Ze slaan hun vrouwen en kinderen,<br />
ze houden hun dochters van school, ze roepen op tot moord op romanschrijvers,<br />
ze leren geen Nederlands, ze huwen hun dochters uit en ze<br />
vinden ook nog dat alle moslims overal ter wereld één natie moeten vormen,<br />
zodat er nooit iets terechtkomt van dat Nederlanderschap. Fijnzinnig<br />
waren de voorbeelden niet die Bolkestein opdiste. Er waren in Nederland<br />
wel eens fundamentalistische imams gesignaleerd, maar Nederland had voorwaar<br />
van de overgrote meerderheid van gematigde en terughoudende moslims<br />
toch minder te duchten dan van bisschop Gijsen van Roermond.<br />
Het door Bolkestein gevraagde debat begon al op de dag dat zijn discussiestuk<br />
in de krant stond. Het NCB beschuldigde de VVD-fractievoorzitter<br />
van «stemmingmakerij» en vond dat hij de CentrumDemocraten in de kaart<br />
speelde. Bolkestein wekte ten onrechte de indruk dat islamieten zich niet<br />
aan de Nederlandse rechtsorde hielden, vonden de Tweede-Kamerleden<br />
Apostolou (pvdA) en Krajenbrink (CDA). «Als je de integratie wilt bevorderen»,<br />
zei Apostolou, «moet je appelleren aan het gevoel voor onze westerse<br />
waarden, dat ook onder islamieten bestaat. Dan ga je naast de mensen staan<br />
en niet tegenover ze, zoals Bolkestein doet.» D66 vond dat het integratiebeleid<br />
ter discussie moest kunnen staan, maar vreesde «dat Bolkestein met zijn<br />
benadering de spanning eerder opvoert dan wegneemt».<br />
NRC Handelsblad ging op 14 september in een lang redactioneel commentaar<br />
in op de «tirade» van Bolkestein. De krant vond het grote bezwaar «dat<br />
hij patente voorbeelden van onverdraagzaamheid uit moslimstaten overzet<br />
op de situatie in Nederland. Anders gezegd: hij voorziet een aantal reële<br />
problemen van minderhedenbeleid van een te zware lading.» De krant vond<br />
het curieus dat Bolkestein zo sterk de nadruk legde op integratie, terwijl zijn<br />
fractie in diezelfde week dwars lag bij het voornemen van het kabinet om de<br />
eisen voor naturalisatie te versoepelen. Het commentaar besloot met de opmerking:<br />
«Realiteitszin en inzicht zijn gevraagd, niet een kruistocht.»<br />
Het regende ingezonden brieven en discussiebijdragen in de Volkskrant en<br />
in andere dagbladen. Bolkestein was te ongenuanceerd geweest, was het algemene<br />
verwijt. Hij suggereerde dat alle Turken en Marokkanen in Nederland<br />
fundamentalisten waren, deed het ten onrechte voorkomen alsof moslims<br />
een monopolie hadden op vrouwenonderdrukking, zag over het hoofd<br />
dat het christendom ook fundamentalisme kent en bepleitte tussen de regels<br />
door dat de staat zou ingrijpen in de levenswijze en cultuur van Turken en<br />
Marokkanen. 363<br />
EEN GO UDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
Maar Frits Bolkestein had raak geschoten met zijn pleidooi voor een strenger<br />
optreden tegen immigranten, stelde Elsevier op 30 november 1991 vast.<br />
Uit een enquête onder 630 Nederlanders bleek dat meer dan de helft van de<br />
VVD'ers vond dat er te veel buitenlanders waren in Nederland. Dat was een<br />
hoger percentage dan bij enige andere partij. Een even groot deel van de<br />
VVD'ers zag de aanwezigheid van zoveel buitenlanders als een van de oorzaken<br />
van misdaad en onveiligheid. Van de VVD-stemmers dacht ook 62 procent<br />
dat immigranten misbruik maken van de sociale voorzieningen. De<br />
PvdA scoorde trouwens ook hoog: 56 procent. Bijna honderd procent van<br />
de VVD'ers vond dat buitenlanders verplicht Nederlands moesten leren. De<br />
PvdA scoorde op dat punt 95 en het CDA bijna negentig procent.<br />
De weg kwijt<br />
De VVD kwam in maart 1992, samen met GroenLinks en D66, met een<br />
voorstel voor een Wet Bevordering Evenredige Arbeidsdeelname Allochtonen,<br />
die immigranten meer kans op werk moest bieden. Bedrijven met<br />
meer dan 35 werknemers moesten wettelijk verplicht worden tot een openbare<br />
rapportage over het aantal allochtonen dat ze in dienst hadden en hun<br />
pogingen om dat aantal te vergroten. Weigering moest beboet worden met<br />
25 duizend gulden. Voor de VVD leek dat voorstel de functie te hebben van<br />
een luchtverfrisser. De partij ging op alle overige terreinen nameljk verder<br />
op de route die Bolkestein had uitgezet.<br />
Het Tweede-Kamerlid Franssen zei begin 1992 dat hij geschokt was over<br />
de «schrikbarende groei» van de islamitische scholen. Dat was met het oog<br />
op de integratie een slechte ontwikkeling, vond hij . Het was beter om te<br />
voorkómen dat aparte scholen wegens het tekortschieten van het reguliere<br />
onderwijs nodig waren. De oprichting van scholen op levensbeschouwelijke<br />
grondslag was volstrekt geaccepteerd in Nederland en hecht verankerd in de<br />
wet, maar het werd een nationaal debat toen Franssen zich er zorgen over<br />
maakte dat in het schooljaar 1991-1992 nog geen drieduizend kinderen naar<br />
twintig islamitische scholen gingen.<br />
In mei 1992 wees Bolkestein tijdens een lezing in Groningen polygamie<br />
af. Een vreemde zet, want polygamie is in Nederland bij wet verboden en<br />
komt bovendien nauwelijks voor. In Ede had hij enkele maanden eerder gepleit<br />
voor uitzetting van criminele vreemdelingen, ook als ze een verblijfsvergunning<br />
hadden. Maar er werden jaarlijks al ruim honderd criminele<br />
buitenlanders met een verblijfsvergunning over de grens gezet. «Bolkestein<br />
zwengelt achter elkaar dingen aan die helemaal niet spelen en probeert de<br />
mensen daarmee te voeden», zei Thanassis Apostolou.<br />
Talip Demirhan, CNV-beleidsmedewerker en partij bestuurslid van het<br />
CDA, zei in juni 1992 op de radio: «Hij moet begrijpen dat hij mij beledigt,<br />
364 op een onbeschofte manier, door mij te identificeren met ayatollah's en<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
schurken. Dan denk ik: beste man, je bent gewetenloos.»<br />
En NeB-directeur Rabbae meende dat de VVD nu toch wel erg dicht tegen<br />
extreem rechts begon aan te kruipen. «Of het de VVD lukt om extreem<br />
rechts electoraal van tafel te vegen, moet nog blijken, maar ik ga ervan uit<br />
dat dat één van de doelstellingen van de huidige VVD-politiek is. Daarnaast<br />
willen ze met dit thema vermoedelijk ook kiezers weghalen bij de PvdA en<br />
D66. Ik ben zo eerlijk om toe te geven dat ze het thema van de migranten<br />
niet alleen electoraal uitbuiten, maar dat de VVD principieel afkerig is van alles<br />
wat confessioneel is, dus óók van de islam . Ze proberen via de moslims af<br />
te rekenen met christelijk Nederland.»<br />
Vooral Kamerlid Franssen had volgens Rabbae een ethische grens overschreden<br />
met zijn aanval op islamitische scholen. «Als de geest eenmaal uit<br />
de fles is, kunnen anderen ermee vandoor gaan, dat is het indirecte gevaar<br />
van de uitspraken van Bolkestein en Franssen.»<br />
«Wij hebben in Nederland op tal van terreinen last van overgevoeligheid»,<br />
verdedigde Bolkestein zich in Elsevier van 15 augustus 1992. «Dat is<br />
een teken van zelfgenoegzaamheid, een decadentieverschijnsel. Wanneer je<br />
daar te veel rekening mee houdt wordt elk debat in de kiem gesmoord. Dan<br />
krijg je een wollig taalgebruik waar niemand iets van begrijpt. Ik bedoel:<br />
zijn wij in Nederland nu zo ver de weg kwijt, dat een politicus niet meer<br />
mag zeggen dat hij tegen polygamie is? In wat voor land wonen wij eigenlijk?»<br />
Die gespeelde verontwaardiging kon niet verhelen dat moslims zich gekrenkt<br />
voelden. «Als je over de islam praat, moet je wel weten waar je het<br />
over hebt», zegt Hassan Bel Ghazi. «Die hele geschiedenis van de islamitische<br />
beschavingen, dat is nogal wat. En daar zegt-ie dan even wat over. Ik<br />
vind Bolkestein geen intellectueel, zoals veel mensen dat kennelijk wel vinden.<br />
Een intellectueel gaat de confrontatie niet uit de weg. Bolkestein is een<br />
sluipschutter die op onschuldigen schiet. Hij is een boer in de polder.»<br />
Het werd in de jaren na Bolkesteins rede in Luzern duidelijk, dat de liberale<br />
voorman moslims in Nederland en immigratie als één van de speerpunten<br />
beschouwde waarop hij zijn aandacht wilde blijven richten. Hij liet<br />
sindsdien geen gelegenheid onbenut om erop te wijzen dat de toelatingsregels<br />
voor en het toezicht op vreemdelingen verscherpt moeten worden, dat<br />
illegalen in Nederland nog te veel kansen krijgen, dat «rijp en rot» Nederland<br />
binnenkomt, dat er te veel schijnhuwelijken gesloten worden.<br />
Aanvankelijk kreeg Bolkestein nog redelijk wat lof, omdat hij een onbespreekbaar<br />
thema bespreekbaar gemaakt had. Minister Dales gaf zelfs gehoor<br />
aan zijn oproep om «een groot debat» te voeren. Maar de liberale voorman<br />
bleef ook na het Nationale Minderhedendebat wat al te lang en wat al te<br />
vaak op het aambeeld van de vreemdelingen slaan. De ene na de andere politicus<br />
probeerde Bolkestein ervan te overtuigen dat hij beter zijn toon kon<br />
matigen, maar die berispingen waren aan dovemansoren gericht.<br />
Het Algemeen Dagblad, toch bepaald geen VVD-vijandige krant, schreef op<br />
23 oktober <strong>1993</strong> in een analyse: «Wie de verschillen wil blijven zien tussen 365<br />
EEN G O UDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
Boven: De eerste Arabische hamam opende in 1988 zijn deuren in Amsterdam<br />
Onder: Vooral (oudere) mannen brengen hun vrije tijd door in het koffiehuis
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
de WO en de CD van Janmaat als het gaat om het vreemdelingenbeleid,<br />
heeft steeds vaker een vergrootglas nodig. Zeker de manier waarop de WO<br />
het vreemdelingenvraagstuk 'bespreekbaar' probeert te maken, wijkt nauwelijks<br />
nog af van de wijze waarop Janmaat dat al jaren probeert.» Bij de WO<br />
stond de oprechte zorg over een humaan toelatingsbeleid, een menswaardige<br />
opvang en een snelle integratie van vreemdelingen die in Nederland mogen<br />
blijven niet langer centraal, vreesde het AD, «maar het met schimmige<br />
teksten, hele en halve waarheden en propagandistische trucs winnen van de<br />
stem van groepen die evenals de WO vinden dat Nederland 'vol' is».<br />
Wat in Duitsland, Frankrijk en Engeland al veel eerder gebeurd was,<br />
kreeg nu ook zijn beslag in Nederland: het ideologische profiel van het politiek<br />
georganiseerde racisme drukte gevestigde democratische partijen naar<br />
rechts. De WO leunde onmiskenbaar dichter dan ooit tegen extreem rechts aan.<br />
Oude wijn in nieuwe z akken<br />
Terwijl politici, wetenschappers en journalisten vurige debatten voerden<br />
over illegalen, criminele buitenlandse jongeren, 'echte' en 'economische'<br />
asielzoekers en het gevaar van het islamitische fundamentalisme, stond het<br />
minderhedenbeleid op een zeer laag pi~e .<br />
Dat de beleidsdoelstellingen uit<br />
de jaren tachtig niet gehaald waren, daar waren vriend en vijand het inmiddels<br />
wel over eens.<br />
Henk Molleman verliet in de zomer van <strong>1990</strong> de Directie Hoofdlijnen<br />
Minderhedenbeleid. Rond de presentatie van het nieuwe kabinetsbeleid<br />
stelde hij zich teweer tegen de suggestie dat hij en zijn directie te weinig gepresteerd<br />
hadden. Op 9 maart <strong>1990</strong> zei hij in De Tijd, dat plannen voor effectiefbeleid<br />
al snel verzandden «in een gigantische bureaucratie ).<br />
Erg tevreden was hij achteraf niet over wat er terechtgekomen was van<br />
het beleid van zijn directie. «Aan plannen geen gebrek bij de overheid, maar<br />
aan de uitvoering schort het nogal eens)), vertrouwde Molleman een verslaggever<br />
van de Volkskrant toe op 5 juni <strong>1990</strong>. «Je moet hier over een olifantshuid<br />
beschikken en niet de illusie hebben dat je kunt scoren.)) Over de<br />
WRR-nota uit 1989 was hij ook niet te spreken. «De Minderhedennota uit<br />
1983 spreekt over wederzijdse aanpassing van minderheden en Nederlanders.<br />
Ze moeten kansen en ruimte krijgen. Welnu, dat heeft de WRR nu allemaal<br />
weggestreept in zijn rapport. Overgebleven is de integratie, al het andere<br />
is nu tot stift geklets verklaard. In de jaren zestig werd ik links ingehaald,<br />
nu word ik rechts ingehaald. Ik word steeds linkser. Echu<br />
Voor het minderhedenbeleid had de verlinksing van Molleman geen gevolgen<br />
meer. Hij werd bij de EG in Brussel permanent ambtelijk vertegenwoordiger<br />
van Nederland. De redding moest komen van de sociale vernieuwing,<br />
het boegbeeld van het derde kabinet-Lubbers. Maar wat was sociale<br />
vernieuwing eigenlijk? 367<br />
EEN GO UDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
Vooral de PvdA werd vanaf haar aantreden als regeringspartij geplaagd met<br />
vragen over de inhoud en reikwijdte van dat magische begrip. De toenmalige<br />
PvdA-voorzitter, Marjanne Sint, gaf in februari <strong>1990</strong> toe dat ze door de<br />
bomen het bos niet meer zag. «Misschien is sociale vernieuwing niet veel<br />
anders dan het doorbreken van ongelijke machtsverhoudingen in inkomen,<br />
kennis, macht en arbeid», zei Sint. Daarmee riep ze het uit de vorige eeuw<br />
daterende erfgoed van de sociaal-democraten in herinnering, maar het was<br />
nu niet bepaald een kapstok om de sociale problemen hic et nunc tot een oplossing<br />
te brengen.<br />
Vice-premier en minister van Financiën Wim Kok wist er ook niet echt<br />
raad mee. Hij laakte «dat cynisme, dat afstandelijke, dat laatdunkende waarmee<br />
soms met het begrip sociale vernieuwing de spot wordt gedreven». Laten<br />
we geen tijd stoppen in discussies over definities van sociale vernieuwing<br />
maar in de dagelijkse strijd voor sociale rechtvaardigheid, was zijn bijdrage<br />
aan de invulling van het raadselachtige begrip. «Sinds Plato is toch wel bekend<br />
dat er weliswaar geen sluitende definitie van een stoel is te geven, maar<br />
dat je toch prima op een stoel kunt zitten.))<br />
Op een stoel kon je zitten, dat stond vast. Maar zou sociale vernieuwing<br />
daadwerkelijk de sociale rechtvaardigheid dichterbij brengen? Dat moest<br />
nog afgewacht worden. In een toegezegde kabinetsnota over sociale vernieuwing<br />
zouden de bewindslieden aan alle onduidelijkheid een einde maken,<br />
beloofden ze.<br />
Op 7 maart <strong>1990</strong> presenteerde een zware kabinetsdelegatie twee kabinetsnota's,<br />
die van groot belang waren voor het minderhedenbeleid in de jaren<br />
negentig. De eerste was een voorlopige regeringsreactie op het WRR-rapport<br />
Allochtonenbeleid. In Sodale vernieuwing. Opdracht en handreiking schetste het<br />
kabinet de contouren van het nieuwe beleid. Het kabinet zou aan geloofwaardigheid<br />
gewonnen hebben als het in zijn nota een omschrijving van het<br />
begrip gegeven had. Maar nergens werd 'sociale vernieuwing' deugdelijk<br />
gedefinieerd, het begrip waarde als een axioma door de nota's.<br />
Onderwijs en arbeidsmarkt moesten beter op elkaar aansluiten. Werklozen<br />
moesten worden geholpen «zich weg te scholen uit de werkloosheid, te<br />
leren door werb. De uitval in het onderwijs en de jeugdwerkloosheid zouden<br />
worden aangepakt. Vrouwen, minderheden en gehandicapten kregen<br />
betere kansen op de arbeidsmarkt. De stadsvernieuwing moest doorgaan, de<br />
criminaliteit bestreden worden. De kwaliteit en doelmatigheid van de maatschappelijke<br />
voorzieningen moesten aanmerkelijk verbeteren.<br />
Erg helder was het niet, wat het kabinet in de nota naar buiten bracht.<br />
De meeste voorstellen waren oude wijn in nieuwe zakken. Een betere aansluiting<br />
van onderwijs en arbeidsmarkt was tien jaar eerder immers al een<br />
doelstelling van de kabinetten onder leiding van Dries van Agt. Hinderlijke<br />
regelgeving opruimen was niet nieuw, het was zelfs de leidraad van de twee<br />
eerdere kabinetten-Lubbers, waarin het CDA met de VVD geregeerd had. Be-<br />
368 strijding van de criminaliteit was vanaf 1982 een van de prioriteiten geweest<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
van de CDA/VVD-coalities. Voor deregulering en decentralisatie gold hetzelfde.<br />
Het kabinet presenteerde «het samen met gemeenten en het ministerie<br />
van wvc stimuleren van een integraal randgroepjongerenbeleid» zelfs als<br />
nieuw. In de eerste helft van de jaren tachtig was een uitgebreid netwerk<br />
van randgroepjongerenwerk, inclusief een landelijk steunpunt, in het leven<br />
geroepen, dat na 1985 grotendeels werd afgebroken.<br />
Wat wilde het kabinet? Mensen moesten minder afhankelijk worden van<br />
de staat, zelf verantwoordelijkheid gaan dragen voor hun eigen leven en hun<br />
leefomgeving. Dat gold vooral voor langdurig werklozen in stadswijken<br />
waar de sociale problemen zich ophoopten. En binnen die categorie doelde<br />
het kabinet weer met name op vrouwen, jeugdigen, gehandicapten en allochtonen.<br />
De oplossing voor de werkloosheid werd gezocht in: goed onderwijs,<br />
bij-, her- en omscholing. De decentralisatie van de arbeidsvoorziening zou<br />
dat makkelijker maken. Werkgevers, werknemers en gemeenten zouden<br />
vraag en aanbod beter in evenwicht brengen in de 28 Regionale Besturen<br />
voor de Arbeidsvoorziening (RBA'S) - een ontwikkeling die overigens ook al<br />
onder het vorige kabinet in gang gezet was.<br />
Langdurig werklozen met weinig opleiding en dito kansen op de arbeidsmarkt<br />
werden als onbemiddelbaar beschouwd. Zij werden niet overgelaten<br />
aan de tucht van de markt, maar onder de hoede van de lokale overheid gebracht.<br />
Ze konden werk krijgen in 'banenpools': tegen betaling van het minimumloon<br />
werken aan het verbeteren van de kwaliteit van de woonomgeving,<br />
bijvoorbeeld als huismeester in flats, als plantsoenwerkers of<br />
conciërges. Jongeren tot 21 jaar moesten na maximaal zes maanden werkloosheid<br />
bij- of omgeschoold worden Of ze kregen via de gemeente een<br />
baan in het Jeugdwerkgarantieplan. Uitkeringen voor jeugdwerklozen zouden<br />
over de hele linie verlaagd worden. Wie niet meedeed aan de scholingsen<br />
werkgelegenheidsplannen kreeg geen of een nog lagere uitkering. Drang<br />
en dwang.<br />
Het rijk droeg de verantwoordelijkheid voor het sociale beleid grotendeels<br />
over aan de sociale partners en de gemeenten. Het geld voor de sociale<br />
vernieuwing moest uit 25 verschillende subsidie- en bijdrageregelingen van<br />
verschillende departementen komen. In <strong>1990</strong> zou het budget al 1,55 miljard<br />
bedragen.<br />
Kreupel paradepaard<br />
De sociale vernieuwing was het sluitstuk van de terugtredende overheid.<br />
Het concept hield het midden tussen de maakbaarheid van de samenleving -<br />
de tijdgeest van de jaren zeventig - en no nonsense - de tijdgeest van de jaren<br />
tachtig.<br />
Een specifiek arbeidsmarktbeleid voor minderheden zou er niet komen. 369<br />
EEN G OUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
Minister-president Ruud Lubbers zette op 25 maart <strong>1990</strong> op de IKoN-radio<br />
de grote lijnen van de kabinetsfilosofie neer. «Ik geloof ook dat we zelf zo<br />
ver moeten gaan dat we ons hele systeem van de verzorgingsstaat - die hier<br />
geënt was op een traditie van: je verdient als je kan je eigen boterham, maar<br />
kom je door omstandigheden in de moeilijkheden, dan is er een samenleving<br />
met een sociaal verzekeringssysteem - dat dat door mensen uit andere<br />
culturen ook vaak verkeerd geïnterpreteerd werd. Dat was niet hun fout,<br />
dat was de onze. Die begrepen het niet. Die zeiden: je werkt om een boterham<br />
te verdienen en als je die boterham van een ander krijgt, dan hoef je<br />
natuurlijk niet te werken. Dat is toch kennelijk de bedoeling van de Nederlandse<br />
samenleving. Dat geloof ik echt, dat daar missignalen zijn gegeven en<br />
dat het van: wij vangen jullie goed op, want we hadden toch onze Bijstandswet<br />
en onze uitkeringen en dat is het verhaal ... Dat heeft de problemen<br />
bepaald niet verkleind. Dat is ook niet echt sociaal. Echt sociaal is om<br />
te zeggen: dit is een tussenstation, het kan helaas nu niet anders, er zijn te<br />
weinig banen, misschien nu nog te weinig banen voor jou, gezien jouw capaciteit,<br />
daar moeten we iets met scholing en vorming doen.»<br />
En daar werd inderdaad l?et accent gelegd. Een strakkere controle op uitkeringen<br />
en arbeidsongeschiktheid - die vanzelfSprekend niet alleen voor allochtonen<br />
gold - en tegelijkertijd: scholing en vorming. Daarnaast moesten<br />
de RBA's er naar streven dat allochtonen eind 1994 dezelfde kansen op werk<br />
hadden als autochtone werkzoekenden. Maar zelfS als etnische minderheden<br />
gelijke kansen op plaatsing krijgen, blijft een noemenswaardige daling van<br />
de werkloosheid onder hen nog lang uit. Ze starten namelijk vanuit een<br />
sterke achterstand op autochtone werklozen. Of er een Wet Bevordering<br />
Evenredige Arbeidsdeelname Allochtonen zou komen, zoals de WRR in<br />
1989 had geadviseerd, bleef voorlopig onduidelijk. Het kabinet wees contract<br />
compliance zonder meer van de hand.<br />
Het voorstel van de WRR voor een basiseducatieplicht werd ook niet<br />
overgenomen. Vooral nieuwkomers moesten snel Nederlands leren en daar<br />
zouden ook faciliteiten voor ingericht worden. De overheid ging de voorschoolse<br />
opvang van allochtone kinderen uitbreiden en zij-instromers konden<br />
in aparte opvangklassen binnen één jaar Nederlands leren. Voor het onderwijs<br />
en de volwasseneneducatie trok het kabinet voor het jaar 1991 bijna<br />
75 miljoen gulden extra uit en dat bedrag moest oplopen tot honderd miljoen<br />
in 1994.<br />
Rinus Penninx, geestelijk vader van de WRR-nota uit 1979 en als wvcambtenaar<br />
en onderzoeker een belangrijke architect van het minderhedenbeleid<br />
uit de jaren tachtig, vreesde dat het minderhedenbeleid zou verdrinken<br />
in de sociale vernieuwing. De plannen om langdurige werkloosheid te<br />
bestrijden en enkele maatregelen in het onderwijs gunde hij het voordeel<br />
van de twijfel. Maar de nadruk lag - net als in het WRR-rapport uit 1989 -<br />
veel te eenzijdig op de aanbodzijde van de arbeidsmarkt. De belemmeringen<br />
370 aan de vraagzijde - directe en indirecte discriminatie, een absoluut tekort aan<br />
E EN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
banen voor laag geschoolden - bleven buiten schot.<br />
«ln essentie wordt, nog veel sterker dan in het WRR-rapport al gebeurde,<br />
het minderhedenbeleid gedefinieerd als een probleem van slecht toegeruste<br />
individuen die Nederlands moeten leren en geschoold moeten worden, ervan<br />
uitgaande dat ze dan vanzelf een arbeidsplaats vinden», schreefPenninx<br />
in een beschouwing in het Buitenlanders Bulletin.<br />
De sociale vernieuwing beloofde een nieuw voorbeeld van opgeklopte<br />
verwachtingen en grote teleurstellingen te worden. De Interbestuurlijke<br />
Projectgroep Sociale Vernieuwing stelde eind 1991 in het evaluatierapport<br />
Sociale Vernieuwing: nachtkaars I?/jakkel? vast dat het beleid op rijksniveau gedegradeerd<br />
was tot een decentralisatieproject van Binnenlandse Zaken. Er<br />
waren weliswaar honderden convenanten afgesloten tussen gemeenten en<br />
rijk. Daarin stond wie waarvoor verantwoordelijk was en welke doelstellingen<br />
de gemeenten op zich zouden nemen. Maar zonder overdracht van bevoegdheden<br />
en bijbehorend geld en personeel van de rijksoverheid naar de<br />
gemeenten, zou het niets worden met de sociale vernieuwing. Het kabinet<br />
had voor <strong>1990</strong> een budget van 1,55 miljard begroot, maar er was anderhalf<br />
jaar later nog niet de helft beschikbaar.<br />
De commissie was uitermate kritisch. Omdat er «al genoeg slijmverhalen<br />
worden geschreven», lichtte voorzitter Jan Schaefer de toon van zijn rapport<br />
toe. «De sociale vernieuwing flikkert en flakkert nog wel», schreef de commissie,<br />
«Maar ze is nog niet meer dan een nachtkaars die ongemerkt uit kan<br />
gaan.» Er was alle reden voor een strenge benadering. Het kabinet-Lubbers<br />
had bij zijn aantreden immers gouden bergen beloofd. Op 3 maart <strong>1990</strong>,<br />
enkele dagen voor de presentatie van de kabinetsnota over sociale vernieuwing,<br />
zei minister Dales van Binnenlandse Zaken op een pvdA-bijeenkomst<br />
in Utrecht, dat de meeste gemeenten die daarvoor in aanmerking kwamen<br />
binnen een halfjaar een beroep moesten kunnen doen op regelingen in het<br />
kader van de sociale vernieuwing.<br />
Nu weigerden de bewindslieden naar aanleiding van het evaluatierapport<br />
echter te erkennen dat de sociale vernieuwing was vastgelopen. Premier<br />
Lubbers beschouwde het rapport zelfs als een aansporing om op de ingeslagen<br />
weg verder te gaan.<br />
Minister Dales zei na de publikatie van het evaluatierapport dat sociale<br />
vernieuwing nooit de allerhoogste kabinetsprioriteit had gehad, maar het<br />
was wel nog altijd «de ruggegraat van het rijksbeleid». Ze moest wel. Enkele<br />
dagen voor de presentatie van het evaluatierapport had ze op een bijeenkomst<br />
van PvdA-wethouders gezegd: «Niemand weet wat er precies gebeurt<br />
met de sociale vernieuwing, want het is niet perfect te controleren. Maar uit<br />
wat er links en rechts op gang komt, krijg ik het beeld dat het fantastisch<br />
gaat.» De Tweede-Kamerfractie van de regeringspartijen toonden zich evenmin<br />
teleurgesteld in het beleid, ze meenden zelfs dat er al sprake was van<br />
succes. Maar het had er veel van weg dat het paradepaardje kreupel was en<br />
de finish nooit zou halen. 371<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
Een tandeloze mond<br />
De werkloosheid onder Turken en Marokkanen bleef onverminderd hoog,<br />
terwijl de algemene werkloosheid tot in 1992 daalde. Italianen, Spanjaarden,<br />
Portugezen, Grieken en Joegoslaven profiteerden trouwens wel mee van de<br />
sterke daling van de geregistreerde werkloosheid. 'Minderheden' vielen -<br />
meer nog dan in de jaren tachtig al het geval w"as - samen met Turken en<br />
Marokkanen. Eind 1992 zat zo'n dertig procent van de Turkse en Marokkaanse<br />
beroepsbevolking zonder werk, tegen nog geen zes procent van de<br />
autochtone beroepsbevolking. Onder sommige subgroepen - Marokkaanse<br />
vrouwen, jongeren - liep de werkloosheid op tot boven de vijftig procent.<br />
Meer dan de helft van de Turken en Marokkanen was langer dan twee jaar<br />
werkloos.<br />
Het aantal werkende Turken en Marokkanen is sinds 1989 wel iets toegenomen.<br />
Dat is echter nauwelijks zichtbaar in de werkloosheidscijfers, omdat<br />
de allochtone beroepsbevolking ongeveer even sterk toenam als het aantal<br />
werkenden. De groei van de Turkse en Marokkaanse gemeenschappen in<br />
Nederland vertoont vanaf <strong>1990</strong> overigens weer een dalende tendens. In<br />
1991 groeide de Turkse gemeenschap nog met ruim 12 600, een jaar later<br />
nog met ruim negenduizend personen. Voor de Marokkaanse gemeenschap<br />
waren die cijfers respectievelijk 9250 en 7500. Dat zijn àlle geïmmigreerde<br />
Turken en Marokkanen, inclusief degenen die (nog) niet actief zijn op de<br />
arbeidsmarkt.<br />
De allochtone beroepsbevolking groeit dus wel door voortgaande immigratie,<br />
maar de trage daling van de werkloosheid onder Turken en Marokkanen<br />
is vooral te verklaren door de jonge bevolkingsopbouw van immigranten,<br />
waardoor het aantal nieuwkomers op de arbeidsmarkt relatief hoog<br />
is. De Turkse en Marokkaanse beroepsbevolking groeide tussen 1987 en<br />
1992 met meer dan de helft, terwijl de autochtone beroepsbevolking in diezelfde<br />
periode met elf procent groeide.<br />
Werkgelegenheidsplannen bleken ook juist weer voor Turken en Marokkanen<br />
weinig op te leveren. Volgens het EMo-plan moest eind <strong>1990</strong> drie<br />
procent van het personeel bij de rijksoverheid van allochtone herkomst zijn.<br />
Dat lukte. Maar Turken en Marokkanen - na Surinamers de grootste doelgroepen<br />
van het minderhedenbeleid - kregen samen niet meer dan tien procent<br />
van de 1450 banen. De overheid heeft het EMo-plan wel voortgezet<br />
met de bedoeling dat Turken en Marokkanen nu ook meer aan bod komen.<br />
In 1995 moet vijf procent van het rijkspersoneel van allochtone herkomst<br />
ZIJn.<br />
De sociale partners spraken eind <strong>1990</strong> in de Stichting van de Arbeid af,<br />
dat ze binnen vijf jaar zestigduizend allochtonen aan werk zouden helpen.<br />
Het plan hield doortastende maatregelen van het kabinet tegen. Wettelijke<br />
maatregelen waren volgens minister De Vries van Sociale Zaken niet meer<br />
372 nodig, en dat was precies de bedoeling geweest van de werkgevers. Maar in<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
mei <strong>1993</strong> bleek uit een meting van de Loontechnische Dienst (LTD) , dat<br />
meer dan zevenhonderd onderzochte bedrijven met in totaal 74 500 personeelsleden<br />
vierduizend allochtonen in dienst hadden. Dat was honderd meer<br />
dan een jaar ervoor. De arbeidsbureaus hadden in de tussentijd vijftig Bedrijfsadviseurs<br />
Minderheden (BAM'ers) aangesteld, maar ook dat mocht kennelijk<br />
niet baten. De werkgevers namen allochtonen vooral via uitzendbureaus<br />
aan. Er gingen er dan ook weer net zoveel uit als er aangenomen<br />
werden.<br />
De meeste bedrijven waren trouwens helemaal niet op de hoogte van het<br />
Stichtingsakkoord. Het bedrijfsleven bleek zich gewoon niets aan te trekken<br />
van de plannen die de werkgeverscentrales in de Stichting van de Arbeid<br />
hadden afgesproken met de werknemersorganisaties. Het akkoord was een<br />
farce.<br />
Minister De Vries van Sociale Zaken voelde wel aan dat het met alléén<br />
vrijwillige afSpraken niet veel zou worden. Hij ontwierp een wetsvoorstel,<br />
dat vrijwel hetzelfde was als het initiatiefvoorstel van VVD, Groenlinks en<br />
D66. Het belangrijkste verschil was, dat De Vries bedrijven niet wilde dwingen<br />
tot openbare rapportage. Het werd een eindeloos proces van verdunning.<br />
In 1986 hadden Frank Bovenkerk en de AC OM een veelzijdig pakket<br />
positieve-actiemaatregelen voorgesteld. In 1989 kwam de WRR met 'het<br />
Canadese model', een aftreksel van Een eerlijke kans dat wellicht politiek<br />
haalbaar zou zijn. In maart 1992 volgde het voorstel van de oppositie, waarin<br />
niet meer gerept werd over contract cornpliance en waarin de rapportageplicht<br />
nog verder was afgezwakt. En nu dan weer het wetsvoorstel van De<br />
Vries, een tandeloze mond.<br />
Tien jaar na het verschijnen van de Minderhedennota nam de Tweede Kamer<br />
het initiatiefvoorstel van de oppositie over. De kans is klein dat de<br />
werkloosheid onder Turken en Marokkanen door die wet in korte tijd drastisch<br />
daalt. Migrantenorganisaties krijgen er wel een sterk wapen mee in<br />
handen. Ze kunnen het beleid van grotere bedrijven voortaan toetsen aan de<br />
welwillende uitspraken en goede voornemens van de werkgeverscentrales.<br />
Vers tarde werke lij khei d<br />
Mohamed Rabbae, die in de jaren zeventig economie studeerde, is uitermate<br />
somber over de werkgelegenheid voor immigranten. «Ik ben ervan overtuigd<br />
dat de werkloosheid in Nederland niet meer conjunctureel, maar<br />
structureel van aard is. De werkloosheid zal hier waarschijnlijk nooit meer<br />
onder de twee- à driehonderdduizend zakken. Automatisering, een hogere<br />
produktiviteit per werknemer en scherpe concurrentie uit het buitenland<br />
zijn de oorzaken. Vooral de automatisering - die mede een gevolg is van de<br />
concurrentie - leidt tot veel uitstoot van personeel. Een radicale herverdeling<br />
van arbeid is volgens mij de enige oplossing. Nederland betaalt tiental- 373<br />
E E N GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
len miljarden guldens per jaar om mensen passief te houden. Gebruik die<br />
uitkeringen om mensen in de kinderopvang, ziekenhuizen, de administratieve<br />
sector aan het werk te helpen. Voer deeltijdarbeid in.<br />
Alles is zo verstard. Marokkanen die enkele dagen per week een administratieve<br />
opleiding willen volgen, krijgen geen toestemming, omdat ze beschikbaar<br />
moeten blijven voor de arbeidsmarkt. Dat betekent dat ze gedwongen<br />
worden om thuis te gaan zitten creperen. Hele families wennen<br />
aan de werkloosheid en de leegte in het leven. Vader komt nooit eens thuis<br />
met verhalen over zijn werk. Zo'n leven dooft. En het komt terug bij de<br />
kinderen, want er is geen geld voor een huis waar een kind rustig zijn huiswerk<br />
kan doen, geen geld voor een opleiding. Fees~es<br />
op school, kleren,<br />
recreatie, het is allemaal onbetaalbaar. Daar krijg je geïsoleerde kinderen<br />
van. Ze worden boos, raken gefrustreerd en gaan nog over straat zwerven<br />
ook. Veel kleine criminaliteit wordt veroorzaakt door pure verveling. En<br />
die wordt dan weer opgelost door meer cellen te bouwen.<br />
Daarnaast - en dat is de fout van onszelf - investeren de ouders nog steeds<br />
in een stuk grond in Turkije of Marokko, ten koste van de kinderen hier,<br />
die nooit meer teruggaan. Ze zijn pas wat als ze in een Mercedes in Marokko<br />
arriveren en er in hun eigen huis kunnen logeren. Ze menen nog altijd<br />
te moeten voldoen aan de verwachtingen daar. Maar daar komen ze ook<br />
van terug, want in Marokko worden leegstaande emigrantenhuizen steeds<br />
vaker gekraakt.»<br />
«Als mensen werk hebben, betekenen ze wat, zijn ze bezig en zijn ze meer<br />
betrokken op de Nederlandse samenleving», zegt Ahmed Larnnadi, inmiddels<br />
directeur van het Regionaal Centrum Buitenlanders Rijn en Lek in Alphen<br />
aan den Rijn. «Ze kunnen in hun gezin dan ook een voorbeeldrol<br />
spelen. Kinderen die opgroeien in een omgeving waar werk en een ritme<br />
ontbreken, dat is funest. Het is een kenmerk van de westerse samenleving,<br />
dat de sterken sterker worden en de zwakken zwakker. Dat telt bij een migrant<br />
dubbel. Ze zijn werkloos en worden beschouwd als criminelen. Dat<br />
biedt weinig perspectief op een glorieuze toekomst en dat heeft weer zijn<br />
weerslag op de schoolcarrière. Het begint bij werkloosheid en werkloosheid<br />
is ook weer de uitkomst.<br />
Ik ben er voorstander van dat Marokkaanse jongeren heel intensief opgevangen<br />
en begeleid worden, als ze naar Nederland komen. Je hoort het van<br />
iedereen die hier tussen zijn veertiende en zijn twintigste arriveert: ze komen<br />
allemaal uit gebrek aan alternatieven in aanraking met uitzichtloze milieus.<br />
Ik ben er voor mijn eigen kinderen ook bang voor, hoor. Je moet er<br />
constant alert op zijn. Dat is lang een taboe geweest en dat taboe is door de<br />
verkeerde mensen doorbroken. Als die discussie vijftien jaar geleden gevoerd<br />
was, zou dat lang niet zo'n ongunstig effect gehad hebben.<br />
Marokkanen leven nu nog in de veronderstelling dat ze hier tijdelijk zijn.<br />
374 Ze hebben één been hier, één been daar. Zo worden hun kinderen ook op-<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
gevoed, zo wordt er met alles omgegaan. Ik denk dat hooguit tien procent<br />
van de Marokkanen denkt: ik leef hier, dit is het, hier moet ik het maken. Je<br />
krijgt dat niet uit de hoofden van mensen. Ik heb me er min of meer bij<br />
neergelegd dat er geen toekomst voor me is in Marokko, maar toch blijf ik<br />
óók in m'n achterhoofd zitten met de gedachte: als de kans zich voordoet<br />
om terug te gaan, zou ik het niet afslaan.<br />
Met die toenemende vreemdelingenhaat, racisme en zo, sta je er toch zo<br />
af en toe bij stil datje een vluchtweg moet hebben. En waar kunje dan naar<br />
toe? Naar Marokko! Vrijwel iedereen treft voorzorgsmaatregelen, ik ook.<br />
Als het zou moeten, kan ik erheen. Kijk, en dat vertaal je ook weer naar je<br />
kinderen. Moet ik ze er niet op voorbereiden dat ze straks moeten vluchten,<br />
als hun huis in brand gestoken wordt? Wie zegt me dat mij morgen niet<br />
overkomt wat er nu in Duitsland gebeurt? Dat zijn de bedreigingen, waardoor<br />
je niet rustigje toekomst kunt opbouwen. Die angst is er continu. 'Die<br />
vreemdelingenhaat is in heel Europa een groeiend fenomeen en wij, Marokkanen,<br />
zijn de eerste slachtoffers. Zorg er dus voor dat je die slag voor<br />
bent.' Die angst leeft echt in brede kring.<br />
En dan krijg je er nog zo'n Bolkestein doorheen. Autoriteiten zullen<br />
kleur moeten bekennen, laten horen dat minderheden kunnen rekenen op<br />
hun bescherming. Bolkestein en Kosto doen nu juist het tegenovergestelde.<br />
'Bolkestein', dat is een begrip in de Marokkaanse gemeenschap. Die man<br />
mag rekenen op een grote bekendheid onder Marokkanen.»<br />
«Ik heb van 1973 tot 1984 voor de NOS radioprogramma's voor Turken gemaakt»,<br />
herinnert Inanç Kutluer zich, tegenwoordig directeur van het Nederlands<br />
Migratie Instituut in Den Haag. «Ik kreeg altijd veel brieven en had<br />
door dat werk veel contacten met Turken in Nederland. Metéén als er iets<br />
gebeurde, kreeg ik de vraag: worden we eruit gegooid? De angst en onzekerheid<br />
waren enorm in die jaren. Nu zijn de meesten heel bewust hier, ze<br />
voelen zich burgers van dit land. Maar als je van die rellen zoals in Duitsland<br />
krijgt, vragen buitenlandse gezinshoofden zich meteen weer af: moeten we<br />
maatregelen treffen? Er begint in zo'n klimaat wat te borrelen. Angst kan<br />
groeien, maar angst luwt ook weer. Remigratie is de uiterste stap. En trouwens,<br />
ik denk dat het in Nederland nooit zal komen tot een strijd tussen<br />
migranten en autochtone Nederlanders. Veel Nederlanders zullen zich verzetten<br />
tegen zo'n samenleving. Je moet de vijandigheid tegen buitenlanders<br />
niet bagatelliseren, maar je moet het ook niet opkloppen.»<br />
«Nederlanders organiseren alles op eigen initiatief en vinden alles wat ze zelf<br />
doen beter dan wat wij doem>, zegt Hasip Turan, inmiddels afgekeurd als<br />
leerkracht. «Wil je helpen en suggereer je om het anders aan te pakken, dan<br />
zeggen ze: hier is het Nederland, hier moet je je aanpassen. Ik vind dat je<br />
wederzijds respect en geduld moet tonen, maar dat zit aan de Nederlandse<br />
kant niet. Een grote groep buitenlanders heeft huizenhoge problemen, maar 375<br />
EEN GOUDE N ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
die worden niet opgelost omdat de meeste Nederlanders niet bereid zijn om<br />
te luisteren. 'Integratie' is iets wat vanzelfSprekend gebeurt als je respect hebt<br />
voor elkaar en als je elkaar de tijd en de ruimte geeft. Kijk, ik spreek nu nog<br />
slecht Nederlands en ik ben al 28 jaar in Nederland. Er zijn gewoon geen<br />
serieuze taalcursussen op niveau om Nederlands te leren. Mensen vinden het<br />
raar als ik nog steeds slecht Nederlands spreek, maar waar had ik het moeten<br />
leren?»<br />
«Ik ben moe van de integratie», zegt Aïcha Brini, werkzaam bij de Limburgse<br />
Immigratie Stichting en sinds 1986 pvdA-gemeenteraadslid in Geleen. «Ik<br />
voel me méér dan geïntegreerd en mij is het nog niet gelukt om mensen<br />
duidelijk te maken wat er in onze cultuur goed is. Mensen staan niet open<br />
voor andere culturen en dan houdt het gewoon op. Integratie moet van<br />
twee kanten komen. Ik geef mensen die zeggen 'van mij hoeft het niet<br />
meer' gelijk. Ik geloof er niet meer in. Buitenlanders hebben hun normen<br />
en waarden en daar kunnen ze maar beter aan vasthouden. Ik heb lang gedacht<br />
dat het aan de mensen zelf lag dat ze in een hoekje zaten, maar ik ben<br />
er inmiddels achter dat het aan de heersende, dominante cultuur ligt. Hou<br />
toch op met al die onderzoeken. Onderzoek de Nederlandse samenleving<br />
maar eens! Al die geleerden die zo eenzijdig naar de problemen kijken, zijn<br />
analfabeten. Die snappen niet wat mensen bezielt. Ze wakkeren onbewust<br />
ook nog eens de vreemdelingenhaat aan door maar te blijven benadrukken<br />
dat mensen buitenlanders en minderheden zijn. Integratie moet nog een<br />
lange weg gaan. Onderweg komen we nog veel explosieven tegen. Als we<br />
die niet opruimen, vliegen we vroeg oflaat met integratie en al de lucht in.»<br />
Een stevige boterham<br />
«Nederland was altijd al een pluriforme, een verzuilde samenleving, waarin<br />
ook mensen waren opgenomen die herkenbaar van elders kwamem, zegt<br />
minister-president Ruud Lubbers. «Aan hun kleurrijke namen herkende je<br />
de Portugese joden. Ik herinner me heel goed dat de Hongaren in 1956<br />
hierheen kwamen. Gabor, die nu als staatssecretaris van Landbouw in het<br />
kabinet zit, bijvoorbeeld.»<br />
Nee; nieuw was de pluriformiteit niet voor Lubbers. Het was wel anders,<br />
toen hij in 1963 als pas afgestudeerde, 24-jarige econoom als directiesecretaris<br />
in een van de familiebedrijven in de metaalsector ging werken. De metaal<br />
was één van de industrietakken die al in een vroeg stadium buitenlandse<br />
werknemers aantrokken. «Ik ben in het najaar van 1963 door het vroegtijdig<br />
overlijden van mijn vader, tegen alle bedoelingen in, in de constructiewerkplaats<br />
van een metaalbedrijf gaan werken. Ik was toen nog echt een<br />
boekenjongen. In de fabriek kwam ik natuurlijk allochtonen tegen, gastar-<br />
376 beiders heetten ze toen nog. Er waren nogal wat moslims bij. Ik herinner<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
me een conflict bij ons in de smederij. Daar werd gewerkt met sterk verhitte<br />
materialen. Het was er nogal warm. De autochtone werknemers vonden het<br />
gevaarlijk dat hun buitenlandse collega's niet of onvoldoende dronken.<br />
Daardoor ontstond een spanning op die werkplaats. In mijn gyrnnasiumtijd<br />
had ik de Koran gelezen, ik kende de islam goed. Met die kennis legde ik de<br />
Nederlandse werknemers uit dat de jaarlijkse vastenperiode, de ramadan, een<br />
traditie is in de islam en dat ze zich er echt geen zorgen om hoefden te maken<br />
dat de moslims zo weinig dronken. Had ik toch nog plezier van mijn<br />
belangstelling voor godsdiensten. Het was de eerste culturele confrontatie<br />
met moslims die ik me herinner.<br />
Het aantrekken van buitenlandse werknemers gebeurde tegen een achtergrond<br />
van sterke economische groei. De spanningen die je later ging voelen<br />
in de samenleving: hoe moet dat, die waren er toen naar mijn idee niet.<br />
Toch had ik zelf een grote weerstand tegen het fenomeen gastarbeid. Ik<br />
stond wel aan de kant van die mensen in ons bedrijf, maar ik vond dat we in<br />
Nederland niet de goede weg ingeslagen waren door het vraagstuk van de<br />
schaarste aan arbeidskrachten zo op te lossen. Maar dat was napraten, het<br />
was al de praktijk, het was al volop gebeurd.<br />
Ik ben altijd tegen voorstellen geweest om mensen hier een aantal jaren<br />
te laten werken en ze dan weer terug te sturen. Zo'n rotatiesysteem, dat<br />
werkt volgens mij niet. Ga je de brug over, dan moet je ook aanvaarden dat<br />
ze hier blijven, met alle consequenties van dien. Toen die mensen eenmaal<br />
hier waren, diende zich de noodzaak tot integratie aan. Ze moesten hier<br />
kunnen blijven, ze hadden recht op gezinshereniging.))<br />
In mei 1973 trad de KVP' er Lubbers aan als minister van Economische Zaken<br />
in het kabinet-Den Uyl. «In die tijd kwamen er geleidelijk aan allerlei<br />
vraagpunten. Rond 1970 begon er iets zichtbaar te worden van de blijvende<br />
problemen, van discussies rond de vraag: waar wonen minderheden, moeten<br />
ze bewust gespreid worden over het land, met name over verschillende wijken<br />
in de steden. Die herinnering zit in mijn hoofd, dat dat toen punten van<br />
discussie waren.<br />
Ik heb uit mijn tijd als minister van Economische Zaken niet eens zoveel<br />
herinneringen aan dat thema. Er veranderde geleidelijk aan wel veel in het<br />
beeld van de werkgelegenheid en de economische groei. De minister van<br />
Sociale Zaken, Jaap Boersma, werd terughoudender in het verlenen van<br />
toestemming aan bedrijven om buitenlandse werknemers aan te trekken. Ikzelf<br />
was in die jaren veel meer bezig met andere vraagstukken, zoals met de<br />
discussie over de sluiting van de mijnen. Daar kwamen trouwens ook weer<br />
buitenlanders in beeld. Vóór de oorlog waren er al mensen naar de Nederlandse<br />
mijnen gekomen. Het was voor mij verhelderend: dat gastarbeidersprobleem<br />
was dus niet nieuw. Die zaak werd al te vaak eenzijdig voorgesteld.<br />
Je had natuurlijk niet alleen mensen die geworven werden, maar er<br />
waren ook mensen die op eigen gelegenheid hierheen kwamen, omdat hier 377<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
Zorg en hulpverlening krijgen te maken met migranten. Boven: Op het<br />
consultatiebureau. Onder: Formulieren invullen op een bureau voor rechtshulp
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
een stevige boterham te verdienen was. Dat waren in de mijnen nog geen<br />
moslims uit verre landen, maar mensen uit Centraal-Europa.<br />
Het kabinet-Den Uyl was een kabinet met een hoge mate van vriendschappelijkheid.<br />
We hadden stevige debatten over kernenergie, de Oosterscheldedam,<br />
de Wet op de Ondernemingsraden, defensie, de grondpolitiek,<br />
van alles en nog wat, maar in mijn herinnering waren buitenlandse werknemers<br />
geen controversieel onderwerp. Ik heb geen voorbeeld op mijn netvlies<br />
van een zaak waarbij we sterk tegenover elkaar stonden.<br />
Nee, ook niet over de 'oprotpremie'. Minister Harry van Doorn van<br />
CRM was de man, die de zaak meer van de normatieve kant benaderde. Hij<br />
heeft veel voor buitenlandse werknemers gedaan. Hij had er wat meer fundamentele<br />
opvattingen over, met sociaal-ethische afwegingen. Dat werd niet<br />
echt weersproken door anderen. Boersma zat - meer vanuit de ambtelijke<br />
dossiers - op de bestuurlijke kant. Hij had wel eens iets als: laten we even<br />
praktisch blijven. Voor zover er een verschil van mening was, lag dat op de<br />
as Boersma-Van Doorn. Maar politiek-ideologisch waren er geen grote verschillen.<br />
Mijn enige herinnering aan een fundamentele kwestie in het kabinet<br />
Den Uyl is, dat er in het jaarlijkse debat over de politieke beschouwingen<br />
altijd wel een partij was die zei: we moeten geen vijfhonderd politieke<br />
vluchtelingen per jaar uitnodigen, maar bijvoorbeeld achthonderd. In dat<br />
soort termen en aantallen dachten we toen over asielzoekers - daar kun je<br />
nu alleen maar om lachen. Als je die aantallen bekijkt, dat was een totaal andere<br />
wereld. Er kwamen in die jaren nog heel weinig vluchtelingen spontaan,<br />
je stuurde dat met het beleid van uitnodigingen.»<br />
Het wortelpunt<br />
Na de val van het kabinet-Den Uyl, in 1977, werd Lubbers Tweede-Kamerlid.<br />
Eerst als vice-voorzitter van de CDA-fractie, eind 1978 als fractievoorzitter.<br />
«In die jaren ging een aantal processen echt kantelen. We hebben<br />
toen geaarzeld over hoe het verder zou gaan met de economische groei. Er<br />
was een gigantisch verschil met tien jaar eerder: we vroegen ons ineens af<br />
hoe we de werkgelegenheid konden behouden. Er was werkloosheid in<br />
plaats van schaarste aan werknemers. En tegelijk begon de discussie over gezinshereniging,<br />
die aantallen begonnen sterk te groeien. Het item werd: de<br />
'gastarbeider' als totale mens. Niet meer alleen de arbeidskracht of de vergunningen.<br />
Ze settelden zich in de maatschappelijke structuren, ze organiseerden<br />
zich en kregen daardoor meer het karakter van een pressure-group. Er<br />
begon ook meer wetenschappelijke belangstelling te komen. En we gingen<br />
de verschillen zien.<br />
We praten nu nog steeds vaak te makkelijk over 'de' allochtonen, 'de'<br />
minderheden, maar er zijn echt heel grote verschillen: Hongaren kun je ab- 379<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
soluut niet vergelijken met Chinezen of Molukkers. Gisteren, 2 februari<br />
1994, was ik in Enschede op een cDA-bijeenkomst. Daar kwam ik een Turk<br />
tegen. Even later kwam ik er nog meer tegen, maar dat bleken Koerden te<br />
zijn. Nog even later sprak ik christenen uit Turkije. En dan hebben we het<br />
over één land.<br />
Je ziet in die jaren ook de eerste aanzetten van de discussie over integratie<br />
of assimilatie. Mij sprak dat thema wel aan. Het paste in de christen-democratische<br />
filosofie: samen voor een verantwoordelijke samenleving. Nog<br />
weer later kreeg je een ander debat: hoe bewerkstellig je emancipatie. Dat<br />
vond en vind ik een van de belangrijkste punten: de emancipatie van verschillende<br />
deelgroepen. Het speelt nog steeds sterk. Ik geloof in de emancipatiegedachte.<br />
Ik geloof dat het een positieve gedachte is dat burgers die iets<br />
extra's met elkaar hebben verenigingen oprichten, elkaar te hulp komen.<br />
Dat kan belangenverdediging zijn, maar het gaat wat mij betreft veel verder.<br />
Het gaat ten eerste om de mogelijkheid dat degenen die zich makkelijker<br />
settelen, die hier al iets langer zijn of die iets slimmer zijn en iets gepresteerd<br />
hebben, dat die mensen een voorbeeldfunctie kunnen hebben, anderen<br />
kunnen meetrekken. De KRO heeft een tijd het programma Brandpunt in de<br />
markt gehad. Dat was een formule waar ik achter stond: vanuit de economie<br />
het doemdenken doorbreken door bedrijven te laten zien die het goed<br />
doen. Zo kun je bedrijvigheid en ondernemerschap uit het verdomhoekje<br />
halen. Dat zou de televisie ook met minderheden kunnen doen. En dan gaat<br />
het me niet alleen om individuele succes-story's, maar ook om de verantwoordelijkheid<br />
in de groep, waardoor allochtone groepen hun trots kunnen ontwikkelen.<br />
Dat mensen kunnen zeggen: 'Kijk eens wat wij gepresteerd hebben.'<br />
Het gaat in de tweede plaats om het aankweken van verantwoordelijkheidsbesef<br />
voor elkaar, dat mensen hun ervaringen samen kunnen verwerken.<br />
Grootvader die moeite had met het Nederlands en de kleinzoon die<br />
moeite heeft met de moedertaal van grootvader. Dat zijn heel logische processen<br />
en heel fundamentele dingen: hoe verwerk je dat in godsnaam, de<br />
verschillen in riten en liturgie uit het gebied waar je vandaan komt en hoe<br />
dat hier gaat. In welke mate hou je oude riten rond trouwen, sterven en geboorte<br />
in stand en in welke mate pas je die aan. Ik herinner me de spanning<br />
rond wat wij vroeger thuis 'gemengd trouwen' noemden: katholieken die<br />
met protestanten huwden. Hoe ga je daar mee om. Er is zoveel wat je beter<br />
verwerkt door er in de groep, met elkaar over te spreken. En daar zit voor<br />
mij dat element van emancipatie: burger worden, opvattingen geven, je lekker<br />
voelen in een democratie waarin je dat doet, werk, scholing en opleiding,<br />
sportverenigingen, al die zaken.<br />
Frits Bolkestein heeft me indertijd verkeerd begrepen, toen hij dacht dat<br />
dat voor mij een argument was om te zeggen dat etnische minderheden zich<br />
niet hoefden aan te passen aan Nederland, dat ze hier niet hoefden te leven<br />
naar de wetten en regels die er zijn en dat ze geen rekening hoefden te hou-<br />
380 den met bepaalde gewoontes. Ik vind dat allemaal noodzakelijk, net zo goed<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
als Bolkestein. Het punt waarop ik altijd van hem afgeweken ben, is: je<br />
moet de eigen culturele identiteit, je moet de veelkleurigheid beschouwen<br />
als een feest, als een vreugde, zolang het leven van anderen niet geschaad en<br />
benadeeld wordt.<br />
Ik krijg zelf altijd een warm gevoel bij verschillen. Een land wordt er niet<br />
beter van als iedereen zo'n bee~e hetzelfde is, hetzelfde weet en doet. Mensen<br />
mogen zich natuurlijk niet zo - laten we zeggen - fundamentalistisch<br />
opstellen in hun eigen gedrag, dat ze een last zijn voor anderen. Dat vind ik<br />
wel een reëel punt. Maar die veelkleurigheid in overtuigingen en gedragingen<br />
is op zichzelf zeer de moeite waard. Ik heb dat Bolkestein nooit horen<br />
verbieden, maar het is wel duidelijk een accentverschil tussen hem en mij.<br />
Dat is dan misschien nog een kwestie van smaak, maar het tweede verschil<br />
tussen Bolkestein en mij is belangrijker. In de politiek-maatschappelijke<br />
analyse ga ik - gaan christen-democraten - ervan uit dat integratie in de samenleving<br />
juist beter gaat als je begint met respect voor de wortels van<br />
waaruit mensen leven, begrip voor waar ze vandaan komen. Immigranten<br />
moeten een vertaalslag maken tussen de waarden uit hun eigen cultuur die<br />
ze belangrijk vinden, en hoe ze daarmee om moeten gaan in deze samenleving.<br />
En een mens wordt, nou gek is een bee~e overdreven, maar onzeker,<br />
angstig, moedeloos, soms crimineel als hij van zijn wortels afgesneden<br />
wordt. Iedereen heeft banden nodig, bevestiging, om van daaruit te kunnen<br />
zeggen: ik voel me lekker, ik voel me vertrouwd.<br />
Het wordt er echt niet beter op als je mensen bij wijze van spreken<br />
dwingt om Nederlandse namen aan te nemen. Niet dat Bolkestein dat voorstelt,<br />
maar ik geef bewust dit extreme voorbeeld omdat je van daaruit verder<br />
kunt denken: waarom zou je mensen op andere terreinen wel dwingen? Er<br />
zijn gewoonten, gebruiken, eigenschappen, die je beter positief kunt oppakken<br />
en dan wijst zich geleidelijk aan vanzelf wel hoe het verder gaat. Mijn<br />
stelling is: spreek mensen altijd in positieve zin aan op hun wortels.<br />
Ik vind principieel dat een sportvereniging andersdenkende mensen uit<br />
minderheden moet toelaten. Maar het gaat mij te ver om te zeggen: dus het<br />
hebben van een eigen voetbalvereniging is tegendraads, belemmert de integratie.<br />
Dan zeg ik: nee. Als mensen zo'n club oprichten, zijn er kennelijk<br />
nog aarzelingen. En dat komt altijd van twee kanten. Misschien is er te weinig<br />
toegang bij die algemene vereniging. En misschien is het ook zo, dat je<br />
gewoon lekkerder voetbalt als je met j e eigen vrinden, met je eigen groep<br />
kan voetballen.<br />
Ik zie ook geen discussie en geen probleem in islamitische of hindoestaanse<br />
scholen. Ik leg de bewijslast andersom: alles wat vertrouwenwekkend<br />
is, bevestigend, emancipatoir voor de eigen groep, is goed tot de grens dat<br />
het gedrag echt ten laste is voor anderen. En dan kom je natuurlijk wel eens<br />
aan grijze gevallen, maar ik zie daar niet echt een probleem. Kijk naar de<br />
ontwikkeling van de joodse gemeenschap. Dat is ook begonnen met een<br />
strenge opvoeding, maar de volgende generaties hebben zich vermengd met 381<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
de Nederlandse samenleving. Magje dan een joodse school hebben? Ja, natuurlijk,<br />
dat is geen punt.<br />
Ik verzet me tegen mensen die tegen islamitische of hindoestaanse scholen<br />
zijn evenzeer als tegen pakweg een hindoestaanse leider die zich erover<br />
komt beklagen dat te veel mensen uit zijn eigen groep gemengd gaan trouwen<br />
of een andere levenswijze kiezen. Dan zeg ik: man, hou op. Voor mij<br />
is dat allebei van dezelfde orde.<br />
Dat punt van geworteld zijn, is voor mij van groot belang. Het is niet ofof,<br />
het is en-en. En dan moet je die zaken een beetje large nemen, niet te<br />
pietepeuterig. De kwestie van stemrecht op landelijk niveau, daar dachten<br />
NeB-directeur Rabbae en ik verschillend over. Maar we hebben elkaar gevonden.<br />
Als mensen niet de Nederlandse nationaliteit hebben, krijgen ze<br />
geen stemrecht voor de provinciale en de Kamerverkiezingen. Maar aan de<br />
andere kant vond ik het dan heel belangrijk om de mogelijkheid van de<br />
dubbele nationaliteit te bevorderen. Ik heb me er hier in Den Haag zeer<br />
voor ingezet om dat taboe - dat dat niet zou mogen - te doorbreken, ook in<br />
het kabinet. En dat is gelukt.»<br />
De rechtzinnigen in het geloof<br />
«We moeten echt in de praktijk komen tot kansen en mogelijkheden voor<br />
hen, maar het moet evenzeer in de praktijk komen tot een minder softe benadering»,<br />
zei premier Lubbers op 25 maart <strong>1990</strong> in het IKON-radioprogramma<br />
'De andere wereld van zondagmorgen'. Het interview stond in het<br />
teken van de verkiezingswinst van extreem rechts bij de verkiezingen in<br />
1989 en in <strong>1990</strong>. «Het is niet alleen het probleem, de wroeging en het tekort<br />
van de hier geborenen dat de werkloosheid te hoog is onder allochtonen.<br />
( ... ) Minderhedenbeleid als zorgbeleid, minderhedenbeleid als alleen<br />
het voorkomen van discriminatie, als het alleen aanbieden van zaken, is ontoereikend.<br />
Minderhedenbeleid begint met elkaar volstrekt ernstig te nemen<br />
in rechten en degenen die hier wonen hebben recht op dezelfde rechten,<br />
maar ook de plicht tot dezelfde plichts-uitoefening. Die zeer elementaire<br />
benadering moeten we inhoud geven en dat is een onderdeel van de sociale<br />
vernieuwing. En dan voorspel ik u dat we erin zullen blijven slagen ontwikkelingen<br />
als die van de Centrumpartij terug te dringen, klein te houden.<br />
Doen we dat niet, dan gaan we hopeloos de fout in.»<br />
Mohamed Rabbae nam het Lubbers kwalijk ûat hij het minderhedenbeleid<br />
ter sprake bracht in een interview over extreem rechts. «Dat noem ik<br />
pure stemmingmakerij», zei Rabbae in NRC Handelsblad van 26 maart <strong>1990</strong>.<br />
Tweede-Kamerlid Andrée van Es van GroenLinks vond de uitlatingen van<br />
Lubbers «bedreigend» en meende dat de premier te veel meeging in de redeneertrant<br />
van racistische partijen. Ze riep de minister-president in de Kamer<br />
382 ter verantwoording voor zijn uitlatingen.<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
«Ik herinner me dat nog goed», blikt Lubbers terug. «Van Es riep me naar de<br />
Kamer, omdat ik - avant Bolkestein - opmerkingen over rechten en plichten<br />
had gemaakt die beschouwd werden als 'gekruid'. Dat is eigenlijk wel typisch.<br />
Ik denk dat als je dat interview nu zou uitzenden, dat het helemaal<br />
niet als gekruid zou overkomen. Toen was dat omstreden, je kon dat eigenlijk<br />
nog niet zeggen.<br />
En daar zit ook een interessante relatie met NCB-directeur Rabbae. Er<br />
zijn inderdaad mensen die - volgens de lijn van fIarry van Doom - te slecht<br />
behandeld worden hier, maar toen werd de zaak als het ware omgedraaid.<br />
Even in mijn woorden: we moesten ons allemaal, dus ook de allochtonen,<br />
meer inspannen. Ik heb dat overigens nooit gezien als een fundamentele<br />
confrontatie met Rabbae, maar eerder als een rollenspelfunctie waar je dan<br />
in zit.»<br />
Begin 1992 maakte Lubbers duidelijk dat de eigen organisaties van minderheden<br />
in zijn ogen een belangrijkere rol moesten gaan spelen, desnoods<br />
ten koste van het NCB en verwante landelijke instellingen. «Organisaties zoals<br />
het NCB spelen nog steeds een belangrijke rol in bijvoorbeeld gesprekken<br />
over de dubbele nationaliteit waar ik een groot voorstander van ben», zei de<br />
premier op 8 februari 1992 in NRC Handelsblad. «Maar we kunnen daar niet<br />
mee volstaan. Het zijn toch vrij traditionele organisaties: oordelen gevend<br />
over overheidsmaatregelen, rapporten schrijvend. We zijn toe aan een waardering<br />
van andere organisaties die dichter bij de basis staan. Ook initiatieven<br />
zoals het uitzendbureau Coloured Holland zijn daarbij een goede zaak. Nu<br />
hebben we nog te veel aan de ene kant de in een volkswijk opgepakte minderheden<br />
en aan de andere kant het vaak te abstracte Haagse jargon waaraan<br />
ook het NCB nu eenmaal mee moet doen. Die afstand is te groot. De praktijk<br />
ertussen moet zichtbaar gemaakt worden.»<br />
Lubbers houdt dat verhaal twee jaar later nog altijd staande. «Rabbae en<br />
het NCB hangen nogal sterk het model aan van de overheid en de burger.<br />
Rabbae is iets te weinig opgeleid in de cultuur van groepen in de samenleving,<br />
in wat dan heet: de verantwoordelijke samenleving. Dat is later ook<br />
gebleken, toen ik iets zei over andere organisaties van buitenlanders. Het is<br />
niet alleen het NCB dat bepalend is, als een soort kerk voor de rechtzinnigen<br />
in het geloof. Ik zag de opkomst van en een belangrijkere plaats voor migrantenorganisaties<br />
als een vervolgfase op het verbreden - niet alleen kwalitatief,<br />
maar ook kwantitatief - van de aantallen minderheden hier. Zij hebben<br />
zelf ook behoefte aan hun eigen organisaties.<br />
Dat is natuurlijk niet altijd even makkelijk. We hebben ook wel eens gevallen<br />
gehad waarbij je je kon afvragen - en ik ga hier niet incriminerend<br />
spreken - of het wel goed zat. Soms waren er verbindingen met andere,<br />
vooral politieke doeleinden, vanuit het land waar die groep mensen vandaan<br />
komt. Later· hebben we de uitlopers gehad naar de maffiose praktijken,<br />
chantage van Tamils en dergelijke. Ik noem maar enkele voorbeelden, maar<br />
daar heb ik er heel wat van. Die ben ik in mijn politieke loopbaan steeds 383<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
blijven tegenkomen. Dat zijn de donkere bladzijden. Dat is ook een stukje<br />
van de realiteit, waar we vroeger helemaal niet aan dachten.<br />
Onzekerheden van minderheden hebben vaak te maken met het feit dat<br />
ze hier moeilijk hun weg en een arbeidsplaats weten te vinden, maar ook<br />
wel eens met angsten, onzekerheden en bedreigingen van andere aard. De<br />
transplantatie van politieke of raciale conflicten van een ander land naar hier,<br />
dat is nog een extra opgave om te overwinnen. We zullen duidelijk moeten<br />
maken: 'Jongens, hier steken we elkaar niet met messen.' Dat is makkelijk<br />
gezegd, omdat wij er zo aan gewend zijn dat je dat niet doet. Maar als je in<br />
Nederland terecht komt vanuit een situatie van letterlijk moord en doodslag,<br />
dan zie ik dat toch als een heel belangrijk punt.»<br />
De kracht van positief denken<br />
In het derde kabinet-Lubbers was de gezinshereniging «een stevig probleem)),<br />
waar vaak over gesproken is. «Het was een echte controverse. We<br />
zijn er met elkaar wel uit gekomen, maar het was niet gemakkelijk. De lijn<br />
van de vroegere minister van CRM, Harry van Doom, liep rechtstreeks door<br />
naar minister Ien Dales van Binnenlandse Zaken. Als ze dat zouden horen,<br />
zouden ze misschien beiden verbaasd zijn over wat ik nu zeg, maar voor mij<br />
was dat zo. Ik heb gezegd: inderdaad, die kwesties moet je principieel zien,<br />
die kunnen niet beheerst worden door louter praktische afWegingen. Maar<br />
het is een grondige denkfout om gezinshereniging daarom zo ruim mogelijk<br />
te interpreteren. Ik vind het heel redelijk om toelating van gezinsleden en<br />
partners te toetsen aan de beschikbaarheid van woonruimte en aan de vraag<br />
of je hem of haar kunt onderhouden. Er moet een antwoord zijn op de<br />
vraag hoe het verder moet, als dat gezinslid of die partner eenmaal hier is.<br />
De gedachte dat je het recht hebt om hierheen te komen en dat de gemeenschap<br />
er dan maar voor moet zorgen dat het goed komt, nee. Het begint bij<br />
de individuele verantwoordelijkheid van degene die iemand laat overkomen.<br />
Dat was dus een principieel andere stellingname dan die van minister<br />
Dales, die het recht benadrukte om iemand over te laten komen en de daaraan<br />
verbonden plicht pas als punt twee zag.<br />
We zagen over en weer de waarde van het andere argument. Zo zijn we<br />
uitgekomen op een systematiek, waarbij wel het beginsel gehandhaafd bleef,<br />
maar het is aan minder strenge regels gebonden dan uit de theorie van ondergetekende<br />
zou voortvloeien en tegelijk minder absoluut vrij dan Van<br />
Doom en Dales gewild zouden hebben. Het is geen controverse gebléven,<br />
we hebben het zo benaderd dat iedereen het ermee eens kon zijn.<br />
Wat het hele vraagstuk enorm doordrenkt - ook wel belast, geloof ik - is<br />
de toevloed van vluchtelingen. In het eerste deel van mijn politieke leven<br />
ging het over gastarbeiders en gezinshereniging, met een uitloop tot nu toe.<br />
384 Maar nu gaat het om vluchtelingen, asielzoekers. Die aantallen zijn zoveel<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
groter geworden, dat alles wat daarop vroeger van toepassing was, weggespoeld<br />
lijkt. Dat is een zeer grote uitdaging. Daar zijn we nog niet uit. Ik<br />
heb altijd de stelling verdedigd: het is uit het oogpunt van de rechtsstaat beter<br />
als mensen binnen uiterlijk een jaar weten of ze hier kunnen blijven of<br />
niet. Ik ben daarmee wel aardig op de koffie gekomen. De mensen van het<br />
recht - de advocaten, die ook hun best doen - zeggen: 'Nee, nee, wij moeten<br />
het recht hebben om zolang mogelijk door te blijven knokken in iedere<br />
afgewezen zaak en in verschillende fasen van beroep.' Ik vind dat argument<br />
niet overtuigend, als het voor de betrokkenen gaat om een langdurige situatie<br />
van existentiële onzekerheid. Van een heel andere kant moest ik debatteren<br />
met mensen die zeggen: 'Het kan toch best zijn dat er een tijdelijke oorlogssituatie<br />
is en als die na twee jaar tot rust komt, moet je die mensen toch<br />
terug kunnen sturen?' De reacties tegen mijn stelling - uiterlijk na één jaar<br />
zekerheid - kwamen dus vanuit twee totaal verschillende hoeken en emoties.<br />
De ene partij zegt: zoveel mogelijk toelaten en kansen bieden voor<br />
mensen om hier te komen, de andere partij wil zoveel mogelijk mensen terugsturen.<br />
Die spanning voel je tot op de dag van vandaag. Zie de behandeling<br />
van de Vreemdelingenwet aan de ene en het terug kunnen blijven sturen<br />
van gedoogden aan de andere kant.<br />
Wat ik bij de gedoogden-discussie ook echt moeilijk vind, is: 'Die mensen<br />
moeten gaan integreren, kansen krijgen.' 'Ho', zeggen weer anderen,<br />
'dat kunje niet doen, want voor de mensen die we nog terug kunnen sturen<br />
is dat toch onmenselijk en ongewenst als je ze al gaat integreren in arbeid<br />
en dergelijke.' Je krijgt dus heel fijnzinnige schema's: het eerste jaar dit,<br />
het tweede jaar dat. Dat is voor mij soms van een aangrijpende kneuterigheid.<br />
Dat zijn objectieve problemen die je moet bespreken met mensen die<br />
het allemaal even goed bedoelen, maar haast iedere keer de kwadratuur van<br />
de cirkel zoeken. Terwijl er gewoon actie moet zijn, opvang, wisselwoningen,<br />
taalcursussen, geld. Dat je in ieder geval in één richting marcheert. Het<br />
is een moeilijk bestuurlijk en politiek vraagstuk, omdat er zo snel valse sentimenten<br />
ingebracht worden. Je bent snel te lief Of te streng en beide is niet<br />
erg volwassen.<br />
Het gegeven van tienduizenden vluchtelingen is over dat probleem van<br />
gezinshereniging heen geschoven. Door de intensiteit en cumulatie van die<br />
twee begint het hier en daar 'warm' te worden. 'Je bent zo vol als je je<br />
voelt', geloof ik dat Jan Pronk zei. Daar is iets van waar, natuurlijk. Je kunt<br />
het ook anders formuleren: je kunt doen wat je kan, je moet zoveel mensen<br />
toelaten als je kunt toelaten. En dat is natuurlijk ook waar. Je moet het wel<br />
waar kunnen maken, als je asielzoekers toelaat. Dat wordt inderdaad - en<br />
daar ben ik het met Pronk eens - niet door de geografie beheerst, maar wel<br />
door het hart en het verstand van mensen.<br />
Ik prijs me gelukkig dat in het kabinet en - voor zover ik kan overzien -<br />
in vrijwel alle politieke partijen the power of positive thinking overheerst. Maar<br />
het vergt veel van onze discipline om het goed te doen in de richting van de 385<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
samenleving, dat je mensen kunt mobiliseren om mee te doen. En het is<br />
ook te makkelijk om tegen mensen te zeggen: wat zeur je, je wordt niet<br />
overbelast door de nieuwe Nederlanders. Dat heeft te maken met een heel<br />
fundamenteel sociaal vraagstuk. Als er sprake is van angst, onzekerheid bij<br />
autochtone Nederlanders, dan is die vraag ook gerelateerd aan andere sociale<br />
problemen: mensen die zonder werk zitten, mensen met gezondheidsproblemen,<br />
mensen die ongelukkig wonen en dan komt dat van die vreemdelingen<br />
er nog bij . We moeten dus vreselijk oppassen dat mensen die daar op<br />
afstand van staan - die in de praktijk minder met minderheden te doen hebben<br />
- er niet te gemakkelijk over praten.»<br />
Een verdrietig gevoel<br />
Een andere kwestie die telkens terugkeerde in de coalitie van CDA en PvdA<br />
is de werkloosheid onder minderheden. Als econoom analyseert Lubbers dat<br />
vraagstuk als volgt: «De snelheid waarmee technologische veranderingen zijn<br />
doorgevoerd, heeft veel arbeid bespaard en heeft de waarde van de kwalificatie<br />
van arbeidskrachten verlaagd. Door de globalisering van de wereldeconomie<br />
kunnen produkten en produktie veel makkelijker verplaatst worden,<br />
zodat laaggekwalificeerde arbeid niet per se meer hier gedaan hoeft te worden.<br />
Een belangrijk punt is ook een omslag in de bedrijfscultuur, met name<br />
bij grote ondernemingen. Vroeger waren werkgevers er trots op dat ze met<br />
inschakeling van machines meer produceerden met hetzelfde aantal werknemers.<br />
Nu zijn directies trotser naarmate ze met minder mensen werken. Ik<br />
denk wel dat we daar doorheen komen. Aan de ene kant door naast scholing<br />
een goed evenwicht te vinden aan de onderkant van de arbeidsmarkt,<br />
vooral qua beloningsniveau. Dat moeten we zoeken in een verschuiving in<br />
de belastingen: arbeid minder, consumptie zwaarder belasten. Aan de andere<br />
kant verwacht ik veel van het midden- en kleinbedrijf Ik zie dat die bedrijfscultuur<br />
daar anders is. Nieuwe, jonge ondernemers willen uitbreiden,<br />
zijn ermee bezig, nemen mensen aan. Als de economie alleen bestond uit<br />
krimpende grote bedrijven, hadden we nog veel meer werkloosheid.<br />
Wat sinds het WRR-rapport uit 1989 ook speelt, is het verwarrende van<br />
ons sociale-zekerheidsstelsel. Dat je geld kunt krijgen zonder te werken,<br />
heeft ook iets ontwrichtends voor mensen die helemaal zijn opgegroeid met<br />
de gedachte: je werkt om je boterham te verdienen. 'Hoe kan het toch dat<br />
je die boterham krijgt als je niet werkt?', vragen ze zich af Er is minder sociale<br />
controle en meer individualisering in Nederland èn steeds meer mensen<br />
in dit land komen uit andere culturen. Beide verschijnselen cumuleerden<br />
en zijn de goede werking van ons stelsel van sociale zekerheid en<br />
voorzieningen gaan aantasten. Dat is voor mij een stimulans geweest om te<br />
kijken naar nieuwe vormen van arbeidsvoorziening, om mensen individu-<br />
386 eler te benaderen.<br />
EEN GOUDEN ARMBAND
on: www.vijfeeuwenmigratie.nl<br />
Kennis van de Nederlandse taal is natuurlijk een punt dat ook telkens terugkeert.<br />
Als je met niet-Nederlandstalige immigranten praat, hoor je vaak nog<br />
iets van gebroken Nederlands. Ik ken een paar andere talen, maar mijn Frans<br />
en mijn Spaans zijn ook niet denderend. Toch word ik in Frankrijk en<br />
Spanje welwillend behandeld, ook als ik taalfouten maak, omdat ik kan<br />
communiceren in die talen. We moeten vreselijk oppassen dat we een wat<br />
mindere taalbeheersing niet gaan interpreteren als een tekort aan intellect en<br />
capaciteiten. Die mensen die hierheen komen, brengen qua mogelijkheden,<br />
vaardigheden, intellect, karakter, beschaving en bijdragen aan de Nederlandse<br />
samenleving niet minder bagage mee. Daar geloof ik niets van. Maar je<br />
moet die capaciteiten van hen hun kans geven; je moet er als het ware op<br />
kapitaliseren; enje moet die mensen niet paternalistisch benaderen.<br />
Een belangrijk punt vind ik, dat we de indruk van positieve discriminatie<br />
moeten vermijden. Je hoort wel zeggen: 'Dat is het wegwerken van achterstanden,<br />
iedereen kansen en ruimte bieden.' Maar je kunt niet de verantwoordelijkheid<br />
van mensen afkopen via een overheidsloket, door mensen<br />
via een subsidiestroom te bevoordelen. Niet doen, dus, die positieve discriminatie.<br />
Tegelijkertijd moet je stelling nemen tegen iedere uitlating die discriminerend<br />
is. Daar moet je geen ruimte aan bieden. Dat zijn mijn twee<br />
kernpunten. Mensen moeten elkaar volwassen behandelen.<br />
Natuurlijk speelt discriminatie op de arbeidsmarkt ook een rol. Het kan<br />
zijn dat wetgeving soms te kort schiet. Ikzelf heb nog altijd een verdrietig<br />
gevoel over het te kort schieten van directies en ondernemingsraden samen.<br />
Ik denk dat die veel belangrijker zijn voor een betere positie van minderheden<br />
op de arbeidsmarkt dan de Wet Bevordering Evenredige Arbeidsdeelname<br />
Allochtonen die net is aangenomen, met alle respect voor die wet overigens.<br />
Het is toch ook een kwestie van cultuur, van houding, om voor elkaar<br />
te krijgen dat bedrijven meer allochtonen aannemen.»<br />
387<br />
EEN GOUDEN ARMBAND