36 'EN MEN NOEMDE HEN ZIGEUNERS'2 Het beleid: 1868-1902I<strong>nl</strong>eidingVanaf maart 1868, na een stilte rond de heidens van meer dan een eeuw, trokkengroepjes Hongaarse ketellappers Nederland binnen. Vanaf de eerste dag dat zij degrens overschreden, werden zij aangeduid met de hier niet eerder gebruikte term<strong>zigeuners</strong>. Daarnaast reisden, eveneens sinds 1868, Bosnische bereleiders doorNederland, die bij de overheid minder in het oog liepen dan de Hongaarse ketellappers,maar toch ook onmiddellijk als <strong>zigeuners</strong> werden beschouwd.Deze nieuwkomers trokken bijzonder veel aandacht, niet alleen van de gemeentelijkeoverheden en de bevolking, maar vooral ook van de rijksoverheden. Dat kanworden opgemaakt uit de inhoud van het dossier '<strong>zigeuners</strong>' dat tussen 1868 en1873 werd aangelegd op het departement vanJustitie. 1 Het bevat 43 documentenvan allerlei autoriteiten, waarin deze zich omstandig uitlaten over de nieuwkomers.Na 1873 blijft het onderwerp overigens regelmatig opduiken in de registers vanin- en uitgaande post van het ministerie van Justitie. Tot de eeuwwisseling betreftdeze correspondentie steeds de twee genoemde groepen. Welke reacties de ketellappersen bereleiders tussen 1868 en 1902 opriepen bij de overheden, zal hieronderworden uiteengezet.A Het begin van de stigmatisering: 1868-1887"Almelo 17 maart. Gisteren avond arriveerden alhier 4 wagens met zeer vreemdegasten, welke na in korte oogenblikken hunne tenten op de veemarkt alhier te hebbenopgeslagen, zich aldaar legerden. Het was namelijk een troep Heidenen of Zigeuners,afkomstig uit de Oostenrijksche Staten en voornemens zijnde zich naar België te begeven.De politie is den geheelen nacht op de been geweest, ten einde een waakzaamoog op hen te houden, terwijl de geheele stad als het ware daar naar toeging om dezenhavelozen troep te zien. Naar men verneemt, heeft een ander gedeelte de route overDelden genomen."Aldus de Enschedesche Courant van 18 maart 1868, die als eerste Nederlandsekrant melding maakte van de binnenkomst van de Hongaarse ketellappers. In demaanden maart tot en met mei van dat jaar zouden ook andere, zowel regionaleals landelijke, kranten de omzwervingen van deze groepen op de voet volgen. 2Het betrof twee groepen van ieder ongeveer twintig personen,3 die in hun levensonderhoudvoorzagen met het repareren van ketels en pannen. Voordat zij inNederland kwamen, werd deze groep, die onder leiding stond van Peter Gomannen George Olah, reeds in de Duitse staat Hannover opgemerkt, waar zij beginmaart hun passen voor Nederland viseerden. Vanaf de eerste dag dat zij de Nederlandsegrens passeerden, baarden zij, zoals gezegd, bijzonder veel opzien, zowel bijde bevolking die in groten getale uitliep om deze 'vreemde gasten' te aanschouwen,als bij de autoriteiten die de onbekende vreemdelingen over het geheel genomenmet een wantrouwend oog gadesloegen.
- - ---~------ - ------ - --------------HET 'TWEEDE VERBLIJF' EN DE REACTIE (1868-1902) 37Kaart 1 Trekroutes van de groepen Hongaarse ketellappers in de maanden maart-mei1868Legende: 1 = Hankesbüttel (29-2); 2 = Bremen (13-3); 3 = Hengelo (15-3); 4 = Almelo (16-3);5= Delden (16-3); 6= Zwolle (19-3); 7= Raalte (20-3); 8= Deventer (21-3); 9= Zutphen (23-3);10 = Brummen (26-3); 11 = Amersfoort (30-3); 12 = Utrecht (31-3 en 3-4); 13 = Arnhem (1-4);14 = Wageningen (2-4); 15 = Woerden (2-4); 16 = Rhenen; 17 = Rotterdam (6-4); 18 = Zaltbommel(5-4); 19 = Dordrecht (7-4); 20 = Gorinchem (9-4); 21 = Breda (13-4); 22 = Antwerpen (21-4);23 = Brussel (6-5); 24 = Tilburg (10-5).= route 1 (9 gezinnen met in totaal ± 52 personen)-.-.-.-.-.-.-. = route 2 (4 gezinnen met in totaal ± 30 personen)- = route 3 (5 gezinnen, vanaf Arnhem 3 gezinnen)- = route 4 (2 gezinnen)Bron: de in noot 2 genoemde kranteberichten. Alsmede de meldingen in het Hannoversches Polizei-Blatt(XXII (1868) 1e halfjaar, p. 190-191 en 220-221) en de brief van de commissaris van politie te Bredaaan de PG te Noord-Brabant van 14 april (B:1849).