Martin Melchers. Foto Annik Kr<strong>op</strong>manMartin MelchersMelchers (1944) is geboren en getogen in Amsterdam.Hij combineerde van 1992 tot aanzijn pensionering in 2010 een lo<strong>op</strong>baan als fysiotherapeutmet een parttime functie alsstadsecoloog. Momenteel is hij als zzp’ervooral bezig in het Amsterdamse havengebied,waar hij voorafgaande aan werkzaamhedenrugstreeppadden en orchideeën <strong>op</strong>zoekt,salamanders afvangt, of wat maar nodig is.Zijn lievelingsdier is de haas. Hij is gefascineerddoor de van de buitenwereld afgeslotenAmsterdamse hazenp<strong>op</strong>ulaties en zou graagwillen weten of daarin een genetische driftaan te tonen is. Melchers, wat natuurkennisbetreft autodidact, kan worden beschouwd alsde grondlegger van het Amsterdamse atlasprojecten vult deze atlas nog steeds.vens voor hen te verzamelen. Daarmeewerd dat boekje ook de onderlegger voorhet Amsterdamse atlasproject.”Hobby werd werk “Op een gegevenmoment zei mijn vrouw dat ik voor al datinventariseerwerk wat moest gaan vragen,want ik was wel heel veel voor de gemeentebezig. Er was toen net een afdelingstadsecologie gekomen, en daar konik in 1992 betaald terecht. Nou moet je vanje hobby nooit je werk maken, dus begonik met vier uur per week, later werd dat 16uur. Daarnaast bleef ik gewoon fysiotherapeut,maar iedereen dacht dat ik de afdelingstadsecologie was. Ik heb toen vanveel soortgroepen atlasjes gemaakt. Namijn pensionering ben ik als zzp’er doorgegaan.Dat paste mooi, want de afdelingstadsecologie was inmiddels <strong>op</strong>gehevenen alle natuurwerk is nu projectgebonden.Vorig jaar had ik het als zzp’er zo druk datik genoeg had verdiend om naar Afrika tegaan om daar eens rond te kijken. Fantastisch!”De Amsterdamse atlas “De Amsterdamseatlas is een ecologische atlasdie de gemeentegrenzen volgt en maarliefst 432 km² blokken beslaat. Naast staden haven heeft Amsterdam ook heel watbuiten- en recreatiegebied. Voor die atlasheb ik een netwerk <strong>op</strong>gebouwd dat mij beltals er ergens iets is gezien. Zo werd ik vorigeweek gebeld dat er een das was verdronkenin de haven. Het bleek een enormmannetje van 11,5 kilo. Ook treed ik <strong>op</strong> delokale televisie <strong>op</strong> met stadse natuurberichten.Een raar beest in de stad wordt alsgoed nieuws ervaren! Die <strong>op</strong>tredens leidendan vanzelf weer tot meer meldingen.”Voorliefde “Ik ben als kind <strong>op</strong>gegroeidaan de Admiralengracht, waar ’s wintersbrood voor de meeuwen werd gestrooid. Ikzag toen dat de bruine ratten dat broodkwamen <strong>op</strong>eten, dat vond ik reuze interessant.In die tijd was ook het AmsterdamseBos in ontwikkeling. Mijn vader ging daarmet mij in het fietsstoeltje voor<strong>op</strong> kijken.Bij de Bosbaan stak toen een haas hetfietspad over, dat beeld staat diep in mijngrijze cellen gegroefd. De haas is echt mijnlievelingsdier. Op mijn briefpapier staatdan ook een haas.”Hazen in de stad “Binnen de grenzenvan Amsterdam is Schiphol het rijkste aanZoogdier 22-3 pagina 12
hazen. Er wordt daar jaarlijks teruggeschotentot 500 dieren, maar ik heb werkelijkgeen idee hoe je ze daar moet tellen.In het havengebied stikt het er ook van. Eris daar sprake van een <strong>op</strong>timale bioto<strong>op</strong>waar niet geschoten mag worden. Maar erzijn ook stadse hazen die helemaal ingebouwdleven. Zo zit er al zeker 25 jaar eengroep in een bosplantsoen in Buitenveldert.Ze planten zich er al generaties voortzonder enige relatie met andere hazenp<strong>op</strong>ulaties.Grappig is dat deze hazen eenonderdrukte vluchtreactie vertonen, zehuppen wat rond en kijken af en toe achterom.Vluchten betekent immers dat jeverkeersslachtoffer wordt. De menselijkebewoners vinden het bovendien hun hazenen sturen nieuwsgierige mensen weg.”Bijzonderheden en junkies “Doorde vele biot<strong>op</strong>en en verbindingen is Amsterdamenorm soortenrijk. Er is steedstoevoer van dieren via spoorlijnen, waterl<strong>op</strong>enen wegbermen. Ook worden er aande randen van de stad interessante biot<strong>op</strong>enaangelegd, zoals recreatiegebieden enIJburg. Maar in het hart van de stad, in de19e eeuwse wijken met gesloten bouwblokken,is de soortenrijkdom miniem enmoet je het vooral hebben van bruine rat,huismuis en vleermuizen. Incidenteelduikt er wel het een en ander <strong>op</strong>. Ieder jaarlo<strong>op</strong>t er wel een vos rond, die dan door dedierenambulance wordt gevangen en elderslosgelaten. Twee jaar terug zwom erin de herfst zelfs een reebok in de Singelrond. Dat was een heel spektakel. Debrandweer haalde het dier uit het water ende dierenambulance bracht het <strong>op</strong> mijnadvies naar Almere, naar de dichtstbijzijndep<strong>op</strong>ulatie. Maar ook buiten hetstadshart zie je van alles. Een beverrat <strong>op</strong>een vlotje bij Carré, of een edelhert meteen enorm gewei in Noord. Ook zien wegeregeld damherten, dat zijn uitbrekers uitde duinen. Dat vind ik maar niks, dat uitzettenvan damherten in de duinen, wantdie verdrijven de daar van nature voorkomendereeën. Andere bijzonderheden zijndronkaards en junkies, die hier ook in hogedichtheden voorkomen, en je onderzoekhelemaal kunnen verstoren. Vooral de junkiesinspecteren <strong>op</strong> zoek naar verborgendrugs werkelijk alles en nemen je inlo<strong>op</strong>vallendaarbij altijd mee.”Stadse zoogdieren in de lift “Binnende gemeentegrenzen zijn inmiddelsruim dertig soorten zoogdieren waargenomen.Vooral met de algemenere gaat hetbest goed. De vos heeft met 50-100 exemplarenzelfs een maximale bezetting. Inhet Amsterdamse Bos komt de vos overigensniet voor vanwege alle losl<strong>op</strong>endehonden, maar in Waterland vindt afschotplaats. Ook worden vaak doodgereden vossengevonden, vooral mannetjes, en metals echt drama ieder jaar wel een zogendwijfje. Wist je overigens dat jonge vosseneen heel hoog vogelachtig kefje hebben?Van konijnen barst het ook, vooral langs destadsranden en <strong>op</strong> begraafplaatsen. Datgeeft dan weer overlast want ze eten debloemen <strong>op</strong> de graven <strong>op</strong>. Maar konijnenschieten kan het daglicht echt niet verdragen.Voor vossen zijn zij hier het hoofdvoedsel.Het aantal soorten vleermuizenneemt ook toe. Zo is nu ook de rosse vleermuisvastgesteld, en dook de tweekleurigevleermuis <strong>op</strong> in het Diemerpark. Maarvleermuizen zijn niet mijn favoriete diergroep,die zijn voor echte experts. Bovendienhou ik er niet van om in het donkerer<strong>op</strong> uit te gaan.”Toekomstige noden “Stadsecologieals aparte eenheid bestaat niet meer, ende nog in functie zijnde stadsecologenworden nu gedecentraliseerd. Maar natuurhoudt zich niet aan stadsdelen. Stadsdelenmoeten voor zoogdieren goed met elkaarverbonden blijven. Dat vraagt omonderlinge afstemming van beleid en beheer.Ook moet natuur niet de binnenstadworden ingelokt, want daar is niets voorze. Daarom ontmoedigen wij de natuurdoor in de punten van de groene banen dievanuit het centrum van Amsterdam naarde randen toel<strong>op</strong>en een zandbak, een kinderbadjeof een grasveld aan te leggen.Verder moeten de stadsecologen de trendsbijhouden en daar<strong>op</strong> tijdig anticiperen. DeAmsterdamse zoogdieren kennen veel dynamiekdoor hun steeds veranderendeleefgebieden. Dat betekent dat je veel kansenkan pakken maar ook nieuwe plannengoed moet volgen. Een nieuwe weg moetniet zomaar dwars door een verbindingszonegaan, want dan worden dieren daar<strong>op</strong>vervolgens doodgereden.”Waarneming.nl “De jonge generatienatuurwaarnemers is heel goed, maar zezijn wel erg boekhoudkundig gericht.Waarneming.nl is niets voor mij, ik besteedliever tijd aan voorlichting. Ik heb inmiddelszeven boekjes en een film gemaakt,en ik ben nu in het havengebied hazen aanhet filmen. Of ik maak mensen <strong>op</strong> een anderemanier warm voor de natuur. In deogen van leken kan je met inlo<strong>op</strong>vallen toveren.Je maakt voor hen dan echt een ongrijpbarewereld zichtbaar.”Zoogdier gezien? Hoe hij zichzelfkenschetst? Het antwoord komt snel enbeslist: “Ik ben een romantisch natuurgenieter,geen onderzoeker!” Maar wel eennatuurgenieter waaraan Amsterdam heelwat kennis over haar zoogdieren en anderenatuur ontleent, mede dankzij zijn motto:“Zoogdier gezien: Melchers bellen!”De eerste gedocumenteerde steenmarter in Amsterdam,4 juli 2011. Foto Marina den Ouden,Laatste nieuwsDat de zoogdierwereld in Amsterdam nogsteeds in beweging is, blijkt wel uit de eerstewaarneming van een steenmarter <strong>op</strong> 4 juli2011. Het betrof een dood exemplaar in demiddenberm van de Johan Huizingalaan, gevondendoor Sandro Hooft en Frank Hoornhout,werkzaam bij groenvoorzieningen inStadsdeel Nieuw-West. De marter was toen alenkele dagen dood. Het dier werd begraven,maar is <strong>op</strong> verzoek van Geert Timmermans,collega van Melchers, weer <strong>op</strong>gegraven.Samen determineerden zij het dier als steenmarter,een determinatie die door GerardMüskens aan de hand van de foto’s werd bevestigd.Daarna werd het dier <strong>op</strong>nieuw begraven,maar nu in de tuin van Melchers, inafwachting van transport naar Müskens terverdere determinatie.Zoogdier 22-3 pagina 13