09.12.2012 Views

Generatie IV 8. Nikolaas van der Woude, geb. - Nico van der Woude

Generatie IV 8. Nikolaas van der Woude, geb. - Nico van der Woude

Generatie IV 8. Nikolaas van der Woude, geb. - Nico van der Woude

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Het geschiedenis <strong>van</strong> De Potheine loopt zo:<br />

Op 1-4-1713 416 maakt va<strong>der</strong> Hendrik Jans, geassisteerd met Gerrit<br />

Jans uit ‘t Schot zijn testament op. Erfgenamen zijn zijn kin<strong>der</strong>en:<br />

Hendrikje en haar toekomstige man, Wibbigje, vrouw <strong>van</strong> Roelof Derks<br />

en-1-De zoon ont<strong>van</strong>gt o.a. de Tapmaate in Den Ham en het land bij<br />

de Nieuwe Brugge in het carspel Ommen, genaamd Potheine.<br />

Op 22-2-1720 417 wordt een transportakte opgemaakt door moe<strong>der</strong><br />

Berendje Wijnolts, nu weduwe. Zij draagt aan haar schoonzoon Gerrit<br />

Hendriks en haar dochter Hendrikje Hendriks over: een stuk land, de<br />

Poortheine in de boerschap Archem en hooiland, den Tappengoren of<br />

maate genoemd, in Noordmeer, on<strong>der</strong> Den Ham.<br />

Gerrit en Hendrikje komen dus in 1720 in het bezit <strong>van</strong> het land<br />

Potheine. Niet lang daarna moeten ze er dus een boer<strong>der</strong>ij op hebben<br />

laten bouwen.<br />

Zij zal het eerst overlijden, maar leeft nog wel op 12-10-1747 418 ,<br />

als beide echtelieden elkaar benoemen tot erfgenaam. Kort daarna is<br />

ze overleden, want bij de volkstelling te Ommen (Archem) in 1748<br />

staat dit vermeld: ‘t Erve Potheyne: Gerrit Potheine, weduwnaar,<br />

geen kin<strong>der</strong>en. Inwonend: Lubbert en zijn vrouw, Derkje Roelofs.<br />

Op 24-8-1750 419 leeft Derkje Roelofs nog, want op die dag komt het<br />

echtpaar voor in de gerechtsboeken.<br />

Op 28-4-1752 420 maakt Gerrit Hendrikse Poortheine zijn testament op.<br />

Kort daarna moet Lubbert het erf opgegaan zijn. Gerrit Potheine is<br />

overleden voor 26-11-1753 421 .<br />

Op 3-2-1753 422 verschijnt Lubbert als assistent voor Christina<br />

Hendriks, vrouw <strong>van</strong> de overleden Jannis Companje.<br />

Op 23-4-1754 423 wordt Lubbert aangeduid als ‘Lubbert Teunissen op<br />

Potheine’. Op deze dag wordt een akte <strong>van</strong> momberstelling opgemaakt<br />

door Lubbert, man <strong>van</strong> de overleden Derkje Roelofs, als bruidegom en<br />

Jennegien Hendriks, gesterkt met haar broer Jan Hendriks Lomans,<br />

bruid. De begunstigde is het zoontje <strong>van</strong> Lubbert en Derkje, Teunis<br />

Lubberts. Mombers zijn Jan Teunissen, oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde, en<br />

Hendrik Roelofs, oom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde. Ook gecompareerd is<br />

Wibbegien Hendriks, vrouw <strong>van</strong> de overleden Roelof Teusink. Zij<br />

draagt over aan Lubbert Teunissen en zijn erfgenamen 1/5 deel <strong>van</strong><br />

Potheine.<br />

Op 15-6-1757 424 wordt een akte <strong>van</strong> overdracht opgemaakt, waarin<br />

Wibbegien de moe<strong>der</strong> blijkt <strong>van</strong> vier kin<strong>der</strong>en: Hillegien, Berentien,<br />

Hendrikje en Hendrik. Zij draagt aan Lubbert en Jennigje ¼ <strong>van</strong> de<br />

Potheine over. Die boer<strong>der</strong>ij wordt bewoond en <strong>geb</strong>ruikt door Lubbert<br />

en zijn vrouw. Op diezelfde dag 425 sluiten Lubbert en Jennigje een<br />

akte <strong>van</strong> obligatie en hypotheek af, ten gunste <strong>van</strong> Jan Hendriks<br />

Papecamp, scheper op de Heide te Rechteren. Als on<strong>der</strong>pand geven zij<br />

het zojuist verworven kwart <strong>van</strong> Potheine.<br />

Over de herkomst <strong>van</strong> Jennigje Hendriks: mogelijk is zij identiek<br />

aan de Jennigjen Hendriks <strong>van</strong> Schipper Geerligs te Meer. Zij wordt<br />

in een akte 426 genoemd met haar broers Jan (zie hierboven?) en<br />

Gerrit, haar zussen Marigje en Hendrikje en haar halfbroer.<br />

Op 26-11-1764 wordt <strong>van</strong>wege het overlijden <strong>van</strong> Hendrik Roelofs<br />

Teusink, de momber <strong>van</strong> Teunis Lubberts, zoon <strong>van</strong> Lubbert Teunissen<br />

en de overleden Derkje Roelofs, een nieuwe momber benoemd. Het is<br />

Roelof <strong>van</strong> <strong>der</strong> Weide, molenaar te Bestmen, oom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde. De<br />

an<strong>der</strong> momber, Jan Teunissen, oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde en dus een broer<br />

<strong>van</strong> va<strong>der</strong> Lubbert Teunissen, woont dan in de boerschap Marle, on<strong>der</strong><br />

Hellendoorn.<br />

Op 2-7-1783 427 verklaren Lubbert en Jennigjen schuldig te zijn aan<br />

Roelof Hageman, man <strong>van</strong> Jennigje Gerrits te Stegeren als erfgenamen<br />

<strong>van</strong> Jan Hendriks Papecamp, i.v.m. aflossing <strong>van</strong> de hypotheek d.d.<br />

15-6-1757. On<strong>der</strong>pand is ¼ deel <strong>van</strong> het plaatsje Potheine te Archem.<br />

Op diezelfde dag 428 wordt een akte <strong>van</strong> hypotheek opgemaakt door het<br />

echtpaar ten gunste <strong>van</strong> H.J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wijck, man <strong>van</strong> N.G. <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Muyden. Als on<strong>der</strong>pand: een kwart <strong>van</strong> het plaatsje Potheine. Met het<br />

ont<strong>van</strong>gen geld is een schuld afgelost aan Roelof Hageman, erfgenaam<br />

<strong>van</strong> Jan Hendriks Papekamp.<br />

Op 27-12-1795 429 leeft Lubbert nog, dan verschijnt hij bij in een<br />

akte <strong>van</strong> alimentatie als assistent <strong>van</strong> ene Ebbegen Egberts.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!