28.06.2022 Views

Th&ma 2022-2

Publiceren zonder drempells

Publiceren zonder drempells

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

vernieuwingsbeweging die in

2013 van start ging) en schetst

een richting die de verandering

vervolgens in moet gaan. Deze

kernboodschap heeft hij overigens

ook al eerder geschetst; het

boek is een uitgebreide versie

van zijn Wetenschap 3.0 4 . Maar

waar dat boek grotendeels de

compactere stijl van een ‘pamflet’

heeft, heeft hij het betoog

nu in een bredere, geactualiseerde

context geplaatst en het

perspectief geconcretiseerd.

De titel van het boek – Open

Science: the Very Idea – vertelt

het hele verhaal. Het is een

variant op Steve Woolgars

Science: the Very Idea. Woolgar

is een van de auteurs die sinds

de jaren tachtig de empirische

bestudering van wetenschapsbeoefening

handen en voeten

heeft gegeven. Door de activiteiten

in de eigen leefwereld van

de wetenschap te beschrijven

wordt al snel duidelijk dat de

alledaagse werkelijkheid en het

ideaalbeeld van de wetenschap

niet met elkaar sporen. Het ideaalbeeld

is dat van een min of

meer gesloten gemeenschap

die eigen spelregels kent en

waarin onderzoekers zonder

eigenbelang of politieke voorkeur

door experiment, debat en

competitie op zoek gaan naar de

universeel geldende waarheid.

De feiten laten daarentegen

zien dat niets menselijks de

onderzoeker vreemd is en dat

onderzoek gedreven wordt door

reputaties, tradities en stellige

overtuigingen.

Het onderkennen van de

spanning tussen de dagelijkse

praktijk en het oude (cartesiaanse)

ideaal dwingt de wetenschap

om over alternatieven na

te denken. Met ‘the very idea’

verwijst de titel dan ook naar

de schok die een gemeenschap

ervaart door het doorprikken

van het opgebouwde zelfbeeld.

Wetenschappers moeten hun

bestaande geloof ter discussie

stellen, en dat vraagt zowel tijd

als zicht op een nieuw ankerpunt.

Miedema laat zich voor

een nieuw perspectief leiden

door de uitgangspunten van

het Amerikaanse pragmatisme,

hoeveel moeite hij ook heeft

met de in zijn ogen soms langdradige

teksten van met name

John Dewey. Langdradig of niet,

Dewey is wel degene die al in

1920 (in zijn Reconstruction in

Philosophy) de onvolwassenheid

en onvolledigheid van de

wetenschap vaststelde en opriep

de stap te zetten van onderzoek

in de natuurwetenschappelijke

traditie naar onderzoek waarin

de mens centraal staat. En Miedema

schetst dan ook de grote

invloed die Deweys werk heeft

gehad op vele filosofen en stromingen

na hem. Dit benoemen

is belangrijk, omdat Miedema

hiermee ook de veelvormigheid

van het hedendaagse pragmatisme

laat zien.

Het beroep van Miedema op

(onder anderen) Dewey roept

overigens wel een vraag op over

de institutionele setting van

het wetenschappelijk onderzoek,

al was het maar omdat

Dewey juist het belang van

deze context sterk benadrukt.

In het verhaal van Miedema

gaat het in het bijzonder over

de universitaire wereld, en wel

in de beperkte betekenis van

de research universities en de

daarmee verbonden instituten

als NWO (Nederlandse Organisatie

voor Wetenschappelijk

Onderzoek) en KNAW (Koninklijke

Nederlandse Akademie

van Wetenschappen). Niet eens

expliciet, maar als vanzelfsprekend.

Begrijpelijk, want dit is

de wereld waarin de auteur het

overgrote deel van zijn leven

heeft doorgebracht en waarop

ook de biografische notities

betrekking hebben. Een systematische

blik in de richting

van het toegepaste en praktijkgerichte

onderzoek bij de

hogescholen, TO2-instellingen

(Toegepast Onderzoek Organisaties)

en de departementale

onderzoeksinstituten (alles bij

elkaar toch goed voor ongeveer

20 procent van het wetenschappelijk

onderzoek in Nederland)

zou leerzaam zijn geweest,

juist waar het gaat om de relatie

met de maatschappelijke

omgeving. Door de oriëntatie

op vraaggerichtheid en cocreatie

(deelname vanuit partnerinstellingen

en -organisaties aan een

project of programma) zijn deze

instellingen juist op dit punt

al verder in open science dan

veel van het onderzoek van de

researchuniversiteiten.

Open Science: the Very Idea is een

mooi, inspirerend en uitdagend

boek. Dat betekent overigens

niet dat het zich eenvoudig laat

lezen, ondanks de recommended

reading tracks die Miedema in

het inleidende hoofdstuk meegeeft.

Voor wie afziet van deze

olifantenpaden door het boek,

heeft het een complexe structuur.

Het beweegt zich tussen

epistemologie en academische

politiek en kan (uiteraard) niet

ontkomen aan het feit dat de

auteur op een objectiverende

manier schrijft over een spel

waarin hij zelf een zeer actieve

rol heeft gespeeld. Dit alles is

door de transparante manier

waarop Miedema ermee omgaat

wat mij betreft geen probleem.

Het vraagt van de lezer die

zich van de ene naar de andere

kaft beweegt wel inzet en

doorzettingsvermogen. Uit het

voorgaande zal duidelijk zijn:

het boek is de inzet en het doorzettingsvermogen

van de lezer

meer dan waard.

Huib de Jong

is oud-voorzitter van het college

van bestuur van de Hogeschool

van Amsterdam en lid van de

recensieredactie van Th&ma

Noten

1 Zie www.openscience.nl

2 Kuhn, T. (2012). The Structure of Scientific

Revolutions. The University of Chicago Press.

3 Fecher, B. & Friesike, S. (2014). Open

Science: One Term, Five Schools of Thought.

In: Sönke Bartling & Sascha Friesike (red.),

Opening Science. Springer. pp. 17-48.

4 Miedema, F. (2010). Wetenschap 3.0: van

academisch naar post-academisch onderzoek.

Amsterdam University Press.

67

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!