Aantekeningen over de familie Huete en over de ...

ven 35), nadat echter reeds zijn aanwezigheid in deze stad bekend is
van de attestatie uit Leiden, waarmee hij in 1675 en 1672 in het lidmatenboek
voorkomt. In 1690 volgt zijn aanstelling tot Stads Medicus,
en in 1690 komt hij als jongste meensman in de Sassenstraat voor,
loco vendrig Meinart van Diepenheim. In 1694 woont hij bij Evert
Treurniet in de Voorstraat, maar betaalt geen zoutgeld, want "gaat in
't Ordinarys eten" 36). De gegevens zijn verder schaars te vinden; enkel
het register voor de 1000e penning van 1711 37) (dat echter pas in
1715 is afgesloten) vermeldt hem in de Praubstraat, aangeslagen voor
f 20.000, hetzelfde bedrag als waarvoor zijn broer werd aangeslagen.
Hij schenkt het geld voor het orgel, tegen levenslange rente van 3 %
in 1718, nadat hij in dat jaar tot Burgemeester wordt gekozen 38. 39).
Zijn testament, geschreven 31 Mei 1718, wordt geopend op 1 October
1721 1) (hoe curieus dat het orgel ingespeeld is tussen 21 Sept en 20
October 1721) 40) en hij is begraven op 6 October 1721; de heren
Rouse en Goltz zijn volgens de notulen van de stratebroederschap afwezig
en "op ordre van de Stad aangeschreven" 41) met een boete van
f 3.10 st.; op zijn begrafenis verteert men ,,10 kanne wijn, molbier en
eeten, tesamen voor f 22.10:-, waarvan voor eeten f 20:-:-".42)
Het testament van Bernhard Huete is het enige stuk, dat van deze
familie gevonden kan worden en dat een duidelijke aanwijzing geeft
omtrent het vermogen, dat deze met Bernhard uitstervende familie in
bezit had. Het is niet gelukt om een testament van Theodorus te vinden,
waartoe pogingen werden gedaan in de Rechterlijke Archieven
van Dalfsen, Zwolle, Hasselt en Zwollerkerspel. Men zal dus aan moeten
nemen dat het gehele vermogen uiteindelijk bij Bernhard terecht
is gekomen, zodat diens testament wel van enig belang kan worden
geacht.
Schrijver dezes, die als arts dagelijks te maken heeft met leven en
dood, werd bijzonder getroffen door een deel van de aanhef van dit
testament; in die jaren ongetwijfeld deel uitmakend van de algemene
formule waaronder deze testamenten te schrift werden gesteld, maar
aan de andere zijde toch duidelijk blijk gevend vall een geheel andere
instelling juist ten aanzien van alles, leven en dood aangaande, een
nuchterder instelling die heden ten dage nog al eens ontbreekt, nu men
eigenlijk te vaak verwacht gisteren al genezen te zijn van de kwaal die
men morgen pas zal krijgen. De betrokken passage luidt als volgt:
VORG, Verslagen en mededelingen 84(1969)
11