22 1.3.2. Uitgaven voor vrije tijd Door <strong>de</strong> groei van <strong>in</strong>komens zijn <strong>de</strong> uitgaven aan vrijetijdsbested<strong>in</strong>gen enorm toegenomen. Ook <strong>de</strong> uitgaven aan mobiliteit voor vrije tijd zijn bijgevolg toegenomen. Tabel 6 Gez<strong>in</strong>suitgaven 2007 (ADSEI, FOD Economie) Uitgavepost % Voed<strong>in</strong>g, dranken, tabak 15,6% Kled<strong>in</strong>g, schoeisel 4,9% Huur en geschatte huur van eigenaars 19,0% Verwarm<strong>in</strong>g, verlicht<strong>in</strong>g, water 5,4% Meubelen, huishoudtoestellen 6,5% Gezondheid 4,7% Vervoer 13,2% Communicatie 2,8% Cultuur, on<strong>de</strong>rwijs en vrije tijd 8,3% Horeca 5,2% Toeristische reizen 4,0% F<strong>in</strong>anciële diensten, verzeker<strong>in</strong>gen 4,9% Overige 5,5% Vrije tijd is verantwoor<strong>de</strong>lijk voor ongeveer een vijf<strong>de</strong> van <strong>de</strong> gez<strong>in</strong>suitgaven. 1.3.3. Vervoermid<strong>de</strong>lenbezit VMB-<strong>in</strong><strong>de</strong>x De VervoerMid<strong>de</strong>lenBezit(VMB)-<strong>in</strong><strong>de</strong>x meet <strong>de</strong> mobiliteit van een gez<strong>in</strong>: hoe meer vervoermid<strong>de</strong>len, hoe mobieler een gez<strong>in</strong>. Een gez<strong>in</strong> zon<strong>de</strong>r vervoermid<strong>de</strong>len scoort <strong>het</strong> laagst, gevolgd door gez<strong>in</strong>nen met enkel een fiets, … Deze <strong>in</strong><strong>de</strong>x houdt geen reken<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> beschikbaarheid van openbaar vervoer en <strong>de</strong> afstand tot functies en voorzien<strong>in</strong>gen. Zeker <strong>in</strong> een ste<strong>de</strong>lijke omgev<strong>in</strong>g is <strong>het</strong> mogelijk om mobiel te zijn zon<strong>de</strong>r een eigen vervoermid<strong>de</strong>l te bezitten. Volgens <strong>het</strong> OVG3 beschikken 8,63% van <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> gez<strong>in</strong>nen over geen enkel vervoermid<strong>de</strong>l, 8,23% van <strong>de</strong> gez<strong>in</strong>nen heeft enkel een fiets. De overige gez<strong>in</strong>nen beschikken wel over een gemotoriseerd vervoermid<strong>de</strong>l: 1,26% heeft enkel een motorfiets of bromfiets, 53,64% heeft 1 wagen, 24,75% heeft 2 wagens en 3,39% heeft meer dan 2 wagens (zie ook tabel 8). Recreatief verkeer <strong>in</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
Autobezit Grafi ek 12 Aantal personenwagens per huishou<strong>de</strong>n (APS-Vlaan<strong>de</strong>ren) In 2008 waren er <strong>in</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren gemid<strong>de</strong>ld 1,18 auto’s per gez<strong>in</strong> (APS-Vlaan<strong>de</strong>ren, volgens <strong>het</strong> OVG3 is dit 1,14). De toename van <strong>het</strong> aantal personenwagens per gez<strong>in</strong> vlakt steeds meer af. 23