ES 100 ZP - Normstahl

Een deur die niet is gemonteerd veilig
ondersteunen.
De betreffende werkveiligheidsvoorschriften
in acht nemen, kinderen tijdens het
inbouwen op afstand houden.
Gevaar voor verwonding door scherpe
kanten! Handschoenen dragen.
Veiligheidsinrichtingen van
de deur
VOORZICHTIG: De garagedeur
heeft de volgende veiligheidsinrichtingen.
Deze mogen niet
verwijderd of in hun functioneren
beperkt worden.
Scharnierafdekkingen als vingerknelbeveiliging.
Slotgreep (greep om de deur van
binnen te ontgrendelen en te openen)
Slot-ontgrendelingshendel (om het slot aan
de binnenzijde met de hand te ontgrendelen).
Veerbreukbeveiliging (bescherming tegen
vallen bij veerbreuk).
Opslag
De deur moet tot de montage worden
opgeslagen in een ruimte die niet onderhevig
is aan weersinvloed.
Voorbereiding inbouwen
De deuropening en de garagevloer moeten
loodrecht en horizontaal zijn.
De deur uitsluitend in een droge garage
monteren.
AANWIJZING: Spuitwerk alleen
onder inachtneming van de
aanwijzingen in het hoofdstuk
Technische gegevens evenals
de milieuvoorschriften uitvoeren.
Bescherming oppervlak
• Voorzichtig bij het afplakken van gespoten
delen. Plakband kan de lak beschadigen.
• Deurelementen ter bescherming van het
oppervlak op een geschikte ondergrond
(karton etc.) leggen.
• Gespoten delen en deurbeslag tegen
vuil beschermen, vooral tegen cementen
kalkspetters.
• Voor een duurzame bescherming de
houten delen met een gebruikelijke
lazuurverf of –lak behandelen. Om
kromtrekken van het hout te voorkomen,
de verf aan de binnen- en buitenzijde
gelijkmatig opbrengen. Uitsluitend op
droog hout aanbrengen.
Inbouw
De nummers bij de werkstappen hebben
betrekking op de betreffende afbeeldingen
van het montageschema.
Lees de handleiding en de daarin
beschreven veiligheidsaanwijzingen vóór
het inbouwen aandachtig en volledig.
Bij onduidelijkheden neemt u, voordat u
begint, contact op met uw leverancier.
Kleine onderdelen zijn belangrijk! Hiermee
moet bij de montage rekening worden
gehouden!
WK2-relevante onderdelen zijn in
de afbeeldingen van de gebruiksaanwijzing
gemarkeerd!
1n
ES 100 ZP N000710-01-00/05
1
2
3
4
5
6
7-8
levering
(standaarduitvoering)
De met kleur gemarkeerde onderdelen
worden alleen bij deuren met vergrendeling
geleverd.
Extra bevestigingsmateriaal kan in de winkel
worden aangeschaft.
Optie laag
plafond systeem
Benodigd gereedschap
Montagevoorbereiding
• Doos A en B met toebehoren eruit halen.
• Transportbeveiligingen (015).
AANWIJZING:
Paletteringsschroeven zijn bij
de montage van de tandemhouder
(stap 14) nodig.
AANWIJZING: Deursecties
op een geschikte ondergrond
(karton, vilt) neerleggen, om
beschadigingen van het deuroppervlak
te voorkomen.
AANWIJZING: De transportbeveiliging
ook als handlingbescherming
van het paneel
gebruiken!
Frameombouw voor deur
met laag plafond systeem
Voor de deurvariant Laag plafond systeem
moeten de torsieasconsoles (113/117) in
de zijlateien (103/107) geplaatst worden.
Frameconstructie in
elkaar zetten
• Beide zijframes (103/107) op de juiste
plaats op de garagevloer leggen.
• Frameafdichting (121/122) erop schuiven.
• Lateiframe (130) tussen de zijframes met
de plaatschroeven (024) bevestigen; let
op plaats van inbouw: het rechthoekige
been van de framelatei moet zich boven
bevinden.
• Dwarsverbinding (440) met bufferhoek
(445) als afstandhouder gebruiken.
Bij weinig plaats: boogelementen monteren,
zie afbeelding 18n / 18s.
Bevestigingshoekstuk
monteren
• Bevestigingshoek (150) op de zijframes
(103/107) voormonteren.
Frameconstructie
monteren
VOORZICHTIG: Deurframe
tegen omvallen beveiligen.
• Frameconstructie uitlijnen (afbeelding 6):
- In het midden van de opening zetten,
- diagonaalmaten controleren.
AANWIJZING: Naast het uitlijnen
van de deur met de waterpas
moeten de zijframes links
(103) en rechts (107) parallel
tot elkaar staan.
Bovendien moet het lateiframe parallel resp.
in een rechte lijn aan het deurblad gemonteerd
worden, evt. middenconsole met
afstandstuk (252) (253) eronder leggen.
• Deur aan de muur en in de vloer met de
hand vastschroeven.
• Dwarsverbinding (440) met bufferhoek
(445) verwijderen.
• Uitlijning van de deur controleren
(afbeelding 6):
• Deur vastschroeven.
• Bij lateiframes (130) langer dan 3,25 m:
Twee middenconsoles (251) boven het
lateiframe (130) op een afstand van ca.
700 mm tot het deurmidden vastschroeven.
8n
8s
9s
10-13
Kabelomkering
inbouwen
• Moeren (046) losdraaien.
• Kabelomleiding laag plafond systeem
(280) van boven op de zijframes
(103/107) zetten.
• Moer (046) vasttrekken en met plaatschroef
(029) bevestigen.
Rechter torsieverenpakket
inbouwen
• Torsieasopname (217) van het rechter
(rode) torsieverenpakket (208) er van
boven af in hangen.
AANWIJZING: Kabeleinde
op kabelrol moet er naar de
buitenkant van de garage toe
uithangen.
linker torsieverenpakket
inbouwen
• Linker (zwarte) torsieverenpakket (204)
op dezelfde wijze monteren.
• Koppeling (245) in het midden over torsieaseinden
schuiven, zichtcontrole via
doorbraak van de koppeling (245).
• Koppelingsschroeven (043) slechts aan
één zijde licht vasttrekken.
• Torsiebuizen recht uitlijnen - middenlager
(255) instellen.
Deurbekleding
monteren
(Alleen bij aluminium framedeur, anders
verder met stap 14)
VOORZICHTIG: De veren van
het torsieverenpakket zijn voor
een bekledingsgewicht van 7-8
kg/m 2 gemaakt. Dit komt overeen
met een houtbekledings-
53 (104)