27.04.2013 Views

KESSEL-Kleinkläranlagen InnoClean PLUS

KESSEL-Kleinkläranlagen InnoClean PLUS

KESSEL-Kleinkläranlagen InnoClean PLUS

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Gedurende de tussenopslag van de zuiveringsinstallatie<br />

alsook tot de beëindiging van de inbouwwerkzaamheden,<br />

moeten op het bouwterrein geschikte maatregelen<br />

getroffen worden, om ongevallen en beschadigingen<br />

van de kleine zuiveringsinstallatie te verhinderen.<br />

Het hoofdstuk Veiligheidsinstructies moet in acht genomen<br />

worden<br />

Inbouwvoorwaarden<br />

De inbouw mag alleen door firmaʼs uitgevoerd worden, die<br />

over deskundige ervaring, geschikte toestellen en voorzieningen<br />

alsook voldoende opgeleid personeel beschikken.<br />

Een registratie van de grondhoedanigheid met het oog op<br />

bouwtechnische geschiktheid moet uitgevoerd zijn (Grondclassificatie<br />

voor bouwtechnische doeleinden DIN 18196).<br />

De maximaal optredende grondwaterstand moet evenzeer<br />

voor het begin van de bouwwerkzaamheden vastgesteld<br />

worden. Een voldoende afleiding (drainage) van sijpelwater<br />

is bij voor water ondoorlaatbare gronden absoluut noodzakelijk.<br />

De optredende belastingtypes zoals max. verkeersbelasting<br />

en inbouwdiepte moeten bepaald zijn.<br />

Beknopt overzicht over de inbouwstappen (zie ook 4.1<br />

tot 4.12)<br />

1. Inbouwplaats vastleggen.<br />

2. Bouwput graven.<br />

3. Zuiverheidslaag (tankbed) aanmaken.<br />

4. Tank in de bouwput plaatsen.<br />

5. Alle kamers van de tank voor de helft met water vullen,<br />

om stabiliteit te garanderen.<br />

6. Bouwput met verschillende kiezellagen (tot onder de afvoer)<br />

vullen en comprimeren.<br />

7. Buizen van toevoeren en afvoeren, alsook de verluchtingsleiding<br />

en de lege kabelbuisleiding.<br />

8. Beluchtingslang en besturingsleiding in de lege kabelbuis<br />

leggen.<br />

9. Opzetstuk plaatsen en met klemring fixeren.<br />

10. Tenslotte vulling van de tank.<br />

11. Wandconsole, compressor en besturing monteren en<br />

aansluiten.<br />

12. Inbedrijfstelling van de installatie (zie hoofdstuk 5).<br />

4.1 Plaatsingslocatie<br />

Onmiddelbaar voor de plaatsing van de tank in de bouwput<br />

dient de deskundige van de met de bouw belaste firma het<br />

volgende te controleren en te attesteren:<br />

- de ongeschondenheid van de tankwand;<br />

- de reglementaire toestand van de bouwput, met name met<br />

het oog op de afmetingen en de bodembedding;<br />

- hoedanigheid en korrelgrootte van het vulmateriaal.<br />

De afstand tussen besturingsunit en tank mag maximaal<br />

12,5 m (optie: 30 m - slangenpakket = afstand 27,5 m) bedragen.<br />

Als dit niet volstaat kan de besturingsunit en de compressor<br />

in een optionele schakelkast geïnstalleerd worden.<br />

De max. afstand bij installaties met meerdere tanks bedraagt<br />

3,0 m. Als u deze afstand overschrijdt zijn er extra slangen<br />

vereist.<br />

4. Inbouw en montage<br />

238<br />

➁<br />

➀<br />

➁<br />

Minimale afstand tank 1 tot 2<br />

Maximale lengte „L“ van de verbindingsbuis<br />

➀<br />

De grotere <strong>InnoClean</strong> <strong>PLUS</strong> installaties bestaan uit twee of meer tanks. Deze<br />

kunnen individueel in verschillende varianten gerangschikt worden. Zo kunnen<br />

moeilijkste inbouwsituaties eenvoudig gemaakt worden.<br />

4.2 Bouwput<br />

Opmerking: Bij installaties met meerdere tanks een bouwput<br />

voor alle tanks graven!<br />

Het bouwterrein moet horizontaal en effen zijn, om de installatie<br />

volledig vlak te kunnen opstellen. Bovendien moet<br />

het bouwterrein over voldoende draagvermogen beschikken.<br />

Als onderbouw is een gecomprimeerde kiezel met<br />

ronde korrels (korrelgrootte 8/16, laagdikte min. 30 cm,<br />

Dpr=95%) en daarop 3 - 10 cm gecomprimeerd zand noodzakelijk.<br />

De afstand tussen de wand van de bouwput en de<br />

tank moet minimum 70 cm bedragen. De bermen moeten<br />

overeenstemmen met de norm DIN 4124.<br />

• Inbouw in hellend terrein<br />

Bij de inbouw van de kleine zuiveringsinstallatie in hellend<br />

terrein moet er absoluut op gelet worden, dat de zijdelings<br />

schuivende aarddruk bij niet gegroeide bodems door een<br />

overeenkomstig geconcipieerde steunmuur wordt opgevangen<br />

• Vorstvrije diepte<br />

Neem bij de inbouw van de kleine zuiveringsinstallatie absoluut<br />

de plaatselijk vastgelegde vorstvrije diepte in acht. Om<br />

ook in de winter een soepele werking te vrijwaren dienen bij<br />

de inbouw ook de toevoer- en afvoerleiding in vorstvrije inbouwdieptes<br />

te worden gelegd. Gewoonlijk ligt de vorstvrije<br />

diepte, indien niet anders door de overheid opgegeven, bij<br />

ca. 80 cm.<br />

4.3 Zuiverheidslaag<br />

Kiezel met ronde korrels<br />

max. korrelgrootte 8/16 volgens DIN 4226-1<br />

Tankbed: Verdicht zand<br />

Tankomhulling: Kiezel met ronde korrel<br />

max. korrelgrootte 8/16 volgens DIN 4226-1<br />

Opvulling buiten<br />

tankomhulling: aangepast aan de omgevingsbodem<br />

Deklaag: o.a. humus (houd rekening met de deksel klasse)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!