KESSEL-Kleinkläranlagen InnoClean PLUS
KESSEL-Kleinkläranlagen InnoClean PLUS
KESSEL-Kleinkläranlagen InnoClean PLUS
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Plafond van beton<br />
Lege kabelbuisafdichting<br />
art.-nr. 97 711<br />
In de handel gebruikelijkemuurdoorvoerunit<br />
bv. fa. Steelter of<br />
fa. DOYMA DN 100<br />
een continu verval van ≥ 2° tot de tank te beschikken. Voor<br />
de doorvoer door de muur van het gebouw beveelt <strong>KESSEL</strong><br />
aan, om in de handel gebruikelijke muurdoorvoeren te gebruiken<br />
(zie afbeelding). Voor de afdichting van de lege kabelbuis<br />
in het gebouw, dient de afdekking van <strong>KESSEL</strong> (lege<br />
kabelbuisafdichting art.-nr. 97711) ter bescherming tegen<br />
geurbelastingen te worden toegepast.<br />
Richtingswijzigingen moeten met bochtstukken met maximale<br />
hoek van 30° gerealiseerd wordenLet op: Alle leidingen<br />
dienen tijdelijk tot bij definitieve aansluiting, met plakband afgesloten<br />
te worden, om binnendringen van vuil gedurende<br />
het doorschuiven te vermijden.<br />
Opmerking:<br />
De tanks kunnen in het bereik van de doms aangeboord worden,<br />
om extra aansluit en verluchtingsleidingen tot stand te<br />
brengen. Hiervoor moeten originele boorkronen en buisdoorvoerdichtingen<br />
van <strong>KESSEL</strong> gebruikt worden (<strong>KESSEL</strong>boorkronen<br />
DN 50 - DN 150, art.-nr. 50100,<br />
<strong>KESSEL</strong> buisdoorvoerdichtingen:<br />
DN 50 art.-nr. 850114<br />
DN 70 art.-nr. 850116<br />
DN 100 art.-nr. 850117<br />
DN 125 art.-nr. 850118<br />
DN 150 art.-nr. 850119)<br />
De boringen moeten op zo vlak mogelijke oppervlakken gebeuren.<br />
Voor een optimale afdichting van de boring moet de<br />
afstand tussen de rand van de boring en de oneffen contour<br />
minimum 15 mm bedragen, zodat de dichting omlopend gelijkmatig<br />
rond de boring aansluit.<br />
• Ontluchting<br />
De be- en ontluchting van de installatie gebeurt met een ventilatieleiding<br />
van maat DN 100 en wordt op de overeenkomstige<br />
opening aan de dom aangesloten. Een extra verluchtingsleiding<br />
kan op de dom aangesloten worden (zie afb.<br />
S. 5). Hiervoor dient de overeenkomstige boorkroon en buisdoorvoerdichting<br />
van <strong>KESSEL</strong> te worden gebruikt. <strong>KESSEL</strong><br />
beveelt het gebruik van een adsorptiekoolfilter ter vermijding<br />
van geurbelasting aan.<br />
4. Inbouw en montage<br />
Kelderwand<br />
Verval min. 2° dalend<br />
tot de tank<br />
KG-buis DN 100<br />
240<br />
Dichting<br />
art.-nr. 860116<br />
Dichting voor buisdoorvoerunit<br />
Tankwand<br />
<strong>InnoClean</strong> <strong>PLUS</strong><br />
Ventielblok<br />
<strong>InnoClean</strong> <strong>PLUS</strong><br />
Opmerking m.b.t. <strong>InnoClean</strong> <strong>PLUS</strong> met normgrootte EW<br />
12 t/m EW 30<br />
Voor de beluchting van de geactiveerde sliblaag voor installaties<br />
van EW 12 t/m EW 20 is een beluchtingselement beschikbaar<br />
om ter plaatse in de beluchtingskamer van de behuizing<br />
aan te brengen. Het beluchtingselement belucht de<br />
sliblaag van onder af door middel van de luchtslang op de<br />
bodem van de behuizing. De slang dient in de lengte van de<br />
kamer gecentreerd op de bodem te worden geplaatst.<br />
Analoge systemen zijn op de nominale maten EW 22 tot EW<br />
30, de beluchter kaarsen voor het vullen van de tanks in de<br />
3e Container insert in de langsrichting.<br />
Kabel mantelbuis Ventilatie DN 100 Tank 1<br />
Toevoer Afvoer<br />
Verbindingspijp<br />
Tank 2