You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
74 Vraagstukken polymeren<br />
Plotten we – ln(1 – l) tegen t tweezijdig logaritmisch, dan blijken de punten<br />
inderdaad op een rechte lijn te liggen met helling 3, dus a = 3. c kan b.v. bepaald<br />
worden bij t = 1000: c = 7·10 –10 .<br />
b. a = 3 kan betekenen: driedimensionale kristalgroei met heterogene nucleatie of<br />
tweedimensionale groei met homogene nucleatie.<br />
c. Bij 155 °C zal er aan de exponent a niet veel veranderen. c wordt echter<br />
aanzienlijk kleiner als gevolg van veel langzamer kristallisatie.<br />
d. Het volume van het amorfe polymeer is 120 mm 3 ; de amorfe dichtheid is dus<br />
ra = 100/120 g/cm 3 . De dichtheid van het uitgekristalliseerde monster is r =<br />
100/110 g/cm 3 . Met rk = 0,937 g/cm 3 kan de volumefractie kristallijn berekend<br />
worden met: jk = (r – ra)/(rk – ra) = 0,73.<br />
4.24. Uit jk = (r – ra)/(rk – ra) volgt voor LDPE: jk = 0,38<br />
en voor HDPE: jk= 0,76.<br />
4.25. De oorzaak moet gezocht worden in de morfologie van het polymeer. De vraag<br />
is: is de amorfe fase continu of de kristallijne fase of allebei? Behandeling van deze<br />
vraag volgt in hoofdstuk 9.<br />
4.26. Een semi-kristallijn polymeer is een twee-fasen systeem; het bestaat uit een<br />
kristallijne fase en een amorfe fase, die meestal een verschillende brekingsindex<br />
hebben. Licht wordt dus onophoudelijk afgebogen aan de grenzen tussen kristallijn<br />
en amorf, hetgeen resulteert in een sterke lichtverstrooiing.<br />
Als, bij uitzondering, de brekingsindices van de amorfe en de kristallijne fase gelijk<br />
zijn (zoals in PMP), vindt geen lichtverstrooiing plaats, en is het polymeer dus goed<br />
transparant.<br />
Als de kristallieten klein genoeg zijn (klein t.o.v. de golflengte van het licht), is de<br />
lichtverstrooiing klein, en is het polymeer dus transparant. Dit kan bereikt worden<br />
met kiemvormers, maar ook met ketenoriëntatie.<br />
4.27. In een supersterke PE vezel liggen de ketens nagenoeg geheel gestrekt, en<br />
worden dus belast onder optimale condities. Ze zullen echter de mechanische<br />
spanning op elkaar moeten overdragen, hetgeen alleen kan gebeuren door dwarsbindingen.<br />
Dit zijn betrekkelijk zwakke krachten (Van der Waals bindingen), en het<br />
komt er dus op aan, het aantal van deze bindingen zo groot mogelijk te maken, dus<br />
zo lang mogelijke ketens te nemen.<br />
4.28. Bij een semi-kristallijn polymeer vertoont de E-modulus tussen Tg en Tm<br />
(waar hij toch al lager is dan beneden Tg), een vrij sterke daling bij toenemende<br />
temperatuur, terwijl bij amorfe polymeren, die beneden Tg gebruikt worden, de<br />
temperatuur niet veel uitmaakt voor de stijfheid (afgezien natuurlijk van eventuele<br />
secundaire overgangen). Parallel hieraan verloopt de tijdafhankelijkheid van de<br />
modulus, dus de kruip.