03.05.2013 Views

Generieke en specifieke teksten cse 2012, vwo - Examenblad.nl

Generieke en specifieke teksten cse 2012, vwo - Examenblad.nl

Generieke en specifieke teksten cse 2012, vwo - Examenblad.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

PUBLICATIE GENERIEKE EN<br />

SPECIFIEKE TEKSTEN CENTRAAL<br />

SCHRIFTELIJK EXAMEN VWO<br />

Tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, handvaardigheid <strong>en</strong> textiele<br />

vormgeving <strong>2012</strong><br />

Juli 2011


<strong>G<strong>en</strong>erieke</strong> <strong>en</strong> <strong>specifieke</strong> tekst<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal exam<strong>en</strong> <strong>2012</strong><br />

In de jar<strong>en</strong> 2009, 2010, 2011 <strong>en</strong> <strong>2012</strong> is ‘Wat van ver komt …’ het thema voor het<br />

c<strong>en</strong>traal schriftelijk exam<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander is toegelicht in de syllabus, die in augustus<br />

2008 aan alle schol<strong>en</strong> is toegezond<strong>en</strong> <strong>en</strong> die voor het exam<strong>en</strong>jaar <strong>2012</strong> is<br />

geactualiseerd in juni 2011. Deze syllabus kunt u vind<strong>en</strong> op Het Exam<strong>en</strong>blad,<br />

www.exam<strong>en</strong>blad.<strong>nl</strong>. In deze syllabus is in paragraaf 3.2. ad 2 uite<strong>en</strong>gezet welke<br />

tekst<strong>en</strong> van belang zijn voor de voorbereiding op het c<strong>en</strong>traal schriftelijk exam<strong>en</strong>.<br />

In de voorligg<strong>en</strong>de publicatie zijn de g<strong>en</strong>erieke <strong>en</strong> <strong>specifieke</strong> tekst<strong>en</strong> voor het<br />

exam<strong>en</strong>jaar <strong>2012</strong> geïntegreerd opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

1


Algem<strong>en</strong>e structuur<br />

Algem<strong>en</strong>e structuur p. 2<br />

I<strong>nl</strong>eiding tot ‘Wat van ver komt …’ p. 3<br />

<strong>G<strong>en</strong>erieke</strong> tekst<strong>en</strong> - Het Nabije Oost<strong>en</strong> p. 5<br />

Specifieke tekst<strong>en</strong> - Het Nabije Oost<strong>en</strong> p. 16<br />

<strong>G<strong>en</strong>erieke</strong> tekst<strong>en</strong> - Het Verre Oost<strong>en</strong> p. 32<br />

Specifieke tekst<strong>en</strong> - Het Verre Oost<strong>en</strong> p. 39<br />

<strong>G<strong>en</strong>erieke</strong> tekst<strong>en</strong> - Primitivisme p. 56<br />

Specifieke tekst<strong>en</strong> - Primitivisme p. 63<br />

<strong>G<strong>en</strong>erieke</strong> tekst<strong>en</strong> - Globalisering p. 81<br />

Specifieke tekst<strong>en</strong> - Globalisering p. 85<br />

Literatuurlijst van geciteerde literatuur p. 102<br />

2


Barbara Visser, A Day Holland in a Day , 2001<br />

GENERIEKE TEKSTEN - INLEIDING TOT “WAT VAN VER KOMT …”<br />

Op e<strong>en</strong> – geënsc<strong>en</strong>eerde – foto van de Nederlandse kunst<strong>en</strong>aar Barbara Visser uit 2001<br />

staat e<strong>en</strong> Nederlands stel, gekleed <strong>en</strong> geschminkt als Japanse toerist<strong>en</strong>, teg<strong>en</strong> de<br />

achtergrond van e<strong>en</strong> typisch Nederlands dorp dat is nagebouwd in Japan, compleet met<br />

mol<strong>en</strong>s. Daarbij valt op dat de ‘Japanners’, net als echte Japanners, niet gekleed gaan in<br />

traditionele Japanse kledij, maar in merkkleding van westerse makelij, net als de Japanse<br />

toerist<strong>en</strong> die naar Nederland kom<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> ‘echt’ Nederlands dorp <strong>en</strong> e<strong>en</strong> mol<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong>.<br />

Vissers foto verbeeldt de kruising van cultur<strong>en</strong>, zoals we die vandaag de dag om ons he<strong>en</strong><br />

zi<strong>en</strong>. Overal dring<strong>en</strong> invloed<strong>en</strong> van andere cultur<strong>en</strong> door. In veel Nederlandse huiz<strong>en</strong> staan<br />

bijvoorbeeld Boeddhabeeldjes, voorwerp<strong>en</strong> uit China, Japan <strong>en</strong> – dikwijls in Nederlandse<br />

huiz<strong>en</strong> – uit Indonesië, uit Zuid-Amerika of Afrika. Soms zijn de voorwerp<strong>en</strong> meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit<br />

het land van herkomst, maar veel vaker zijn ze gewoon hier gekocht. Wie verbaast zich daar<br />

nog over? We vind<strong>en</strong> het ook niet vreemd om in onze vrije tijd tango of flam<strong>en</strong>co te dans<strong>en</strong>,<br />

naar niet-westerse muziek te luister<strong>en</strong> of gerecht<strong>en</strong> met sterke mediterrane <strong>en</strong> Aziatische<br />

invloed<strong>en</strong> te et<strong>en</strong>.<br />

De verm<strong>en</strong>ging van diverse cultur<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> vanzelfsprek<strong>en</strong>dheid geword<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> tijd waarin<br />

het reiz<strong>en</strong> comfortabel <strong>en</strong> goedkoop is <strong>en</strong> waarin zelfs de thuisblijvers via de media<br />

rechtstreeks geïnformeerd word<strong>en</strong> over het lev<strong>en</strong> elders. Deze vanzelfsprek<strong>en</strong>dheid mag<br />

uniek zijn, zij heeft wel e<strong>en</strong> voorgeschied<strong>en</strong>is.<br />

Zolang er m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn, reiz<strong>en</strong> zij <strong>en</strong> kom<strong>en</strong> zij in contact met andere cultur<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> andere<br />

cultuur betek<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> ander geloof, andere zed<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>, andere landschapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

geheel verschill<strong>en</strong>d klimaat. De reiziger reist door e<strong>en</strong> andere wereld. Contact<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

andere cultuur word<strong>en</strong> aangeduid als confrontatie met de Ander (‘the Other’). Tot de Ander<br />

wordt alles gerek<strong>en</strong>d dat vreemd is aan de eig<strong>en</strong> cultuur, oftewel het Eig<strong>en</strong>e (‘the Self’). Het<br />

contact met de Ander heeft niet altijd geleid tot conflict<strong>en</strong>. Heel vaak overheerst<strong>en</strong><br />

bewondering <strong>en</strong> nieuwsgierigheid <strong>en</strong> niet zeld<strong>en</strong> was dit wederzijds. In dergelijke gevall<strong>en</strong><br />

ontstond e<strong>en</strong> uitwisseling, die spor<strong>en</strong> heeft nagelat<strong>en</strong> in de beeld<strong>en</strong>de kunst van beide<br />

cultur<strong>en</strong>.<br />

3


In het thema ‘Wat van ver komt …’ zijn vier onderwerp<strong>en</strong> bije<strong>en</strong>gebracht die licht werp<strong>en</strong> op<br />

de wijze waarop de westerse wereld k<strong>en</strong>nis heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van vreemde <strong>en</strong> veelal verre<br />

wereld<strong>en</strong>: het Nabije Oost<strong>en</strong>, het Verre Oost<strong>en</strong>, primitivisme, globalisering.<br />

De onderwerp<strong>en</strong> staan in e<strong>en</strong> chronologische volgorde. De westerse k<strong>en</strong>nismaking begint<br />

met het Nabije Oost<strong>en</strong>. Eeuw<strong>en</strong> later mak<strong>en</strong> ontdekkingsreizigers de sprong naar Verre<br />

Oost<strong>en</strong> <strong>en</strong> komt er e<strong>en</strong> geregeld contact met dit verre contin<strong>en</strong>t tot stand. Het primitivisme<br />

wijkt hiervan af, omdat de ontmoeting meestal niet in e<strong>en</strong> ver buit<strong>en</strong>land plaatsvond, maar in<br />

de volk<strong>en</strong>kundige musea <strong>en</strong> verzameling<strong>en</strong> in het vaderland van de kunst<strong>en</strong>aar.<br />

De eerste drie onderwerp<strong>en</strong> zijn in feite historische onderwerp<strong>en</strong>, want hun betek<strong>en</strong>is voor<br />

onze actuele cultuur is afgeslot<strong>en</strong>. Globalisering is daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>t verschijnsel. Het<br />

is zelfs zo nieuw, dat we niet e<strong>en</strong>s precies wet<strong>en</strong> wat we eronder moet<strong>en</strong> verstaan. In dit<br />

thema is ervoor gekoz<strong>en</strong> om de globalisering te beschouw<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> dat in de lijn<br />

ligt van de eerdere ontwikkeling<strong>en</strong>.<br />

Het West<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal<br />

In het thema ‘Wat van ver komt …’ bekijk<strong>en</strong> we hoe vanuit het West<strong>en</strong> naar de Ander is<br />

gekek<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> perspectief dat we occid<strong>en</strong>toc<strong>en</strong>trisch kunn<strong>en</strong> noem<strong>en</strong>: het West<strong>en</strong> (de<br />

occid<strong>en</strong>t) wordt als c<strong>en</strong>trum g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Dit is in dit geval niets anders dan e<strong>en</strong> praktische<br />

beperking van het materiaal.<br />

Zonder daar nu al te lang bij stil te staan, moet<strong>en</strong> we <strong>en</strong>kele bezwar<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> deze zi<strong>en</strong>swijze<br />

kort noem<strong>en</strong>. Zo mag niet verget<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat vanuit het oogpunt van verre volk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

cultur<strong>en</strong> wij de vreemde Ander zijn of war<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is het gebied dat wij het West<strong>en</strong><br />

noem<strong>en</strong> niet vast omlijnd. Zo’n tweeduiz<strong>en</strong>d jaar geled<strong>en</strong> war<strong>en</strong> de German<strong>en</strong> bijvoorbeeld<br />

de Ander voor de Romein<strong>en</strong>. Na de val van het Romeinse rijk is het culturele <strong>en</strong> innovatieve<br />

zwaartepunt van Europa meer naar het noordwest<strong>en</strong> van het contin<strong>en</strong>t verschov<strong>en</strong>. Land<strong>en</strong><br />

als Frankrijk, de Republiek <strong>en</strong> Engeland – om <strong>en</strong>kele te noem<strong>en</strong> – wonn<strong>en</strong> aan betek<strong>en</strong>is.<br />

Vanaf de achtti<strong>en</strong>de eeuw is ons begrip van het West<strong>en</strong> uitgebreid met Noord-Amerika.<br />

Er valt nog e<strong>en</strong> andere kanttek<strong>en</strong>ing te mak<strong>en</strong>: het Europese West<strong>en</strong> is grot<strong>en</strong>deels door<br />

zee omslot<strong>en</strong>, behalve aan de oostkant. Waar in het oost<strong>en</strong> eindigt Europa? E<strong>en</strong><br />

neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de-eeuws Oost<strong>en</strong>rijks politicus heeft e<strong>en</strong>s gezegd dat Azië aan de oostkant van<br />

W<strong>en</strong><strong>en</strong> begint. Nu verbaz<strong>en</strong> we ons wellicht over deze uitspraak – of we moet<strong>en</strong> er om<br />

lach<strong>en</strong> – maar de vraag waar het West<strong>en</strong> eindigt – <strong>en</strong> de wedervraag wat met het begrip<br />

Europese West<strong>en</strong> wordt bedoeld –, is nog onverminderd actueel, zeker in het licht van de<br />

globalisering, waarin staatsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> te vervag<strong>en</strong> maar er steeds nadrukkelijker wordt<br />

gevraagd naar nationale <strong>en</strong> culturele id<strong>en</strong>titeit<strong>en</strong>.<br />

Onderwerp<strong>en</strong>, tekst<strong>en</strong> <strong>en</strong> bronn<strong>en</strong><br />

Het thema ‘Wat van ver komt …’ bestaat uit vier onderwerp<strong>en</strong> die onderling niet scherp<br />

begr<strong>en</strong>sd zijn. Zoals de lezer zal merk<strong>en</strong>, zijn er tal van overlapping<strong>en</strong> <strong>en</strong> raakvlakk<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

de onderwerp<strong>en</strong>. In elk onderwerp ker<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> terug uit de voorafgaande onderwerp<strong>en</strong>.<br />

De kern van het thema wordt gevormd door tekst<strong>en</strong> <strong>en</strong> tekstfragm<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die zijn ontle<strong>en</strong>d aan<br />

het werk van experts. Na e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> gedeelte wordt de lezer geleid naar de<br />

deelonderwerp<strong>en</strong> die per exam<strong>en</strong>jaar geld<strong>en</strong>. De tekst<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> voor zichzelf sprek<strong>en</strong>,<br />

maar waar dat nodig of gew<strong>en</strong>st sche<strong>en</strong>, zijn toelichting<strong>en</strong>, verwijzing<strong>en</strong> <strong>en</strong> verklaring<strong>en</strong><br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

De omgang met bronn<strong>en</strong> vereist oplett<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gezond wantrouw<strong>en</strong> van de lezer.<br />

Achter elke bron gaat namelijk e<strong>en</strong> auteur schuil met zijn of haar persoo<strong>nl</strong>ijke overtuiging<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong>. Van sommige is de auteur zich zelf bewust, van andere wordt de lezer zich<br />

bewust. Zulke d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> zijn echter niet alle<strong>en</strong> persoons-, maar ook tijdgebond<strong>en</strong>. Dit<br />

houdt in dat zij op zeker mom<strong>en</strong>t achterhaald word<strong>en</strong> door nieuwe ideeën, waardoor de<br />

oudere bron al gauw gedateerd lijkt. Dat hoeft niets te zegg<strong>en</strong> over de kwaliteit, maar toch is<br />

er bij de sam<strong>en</strong>stelling van de tekst<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het thema ‘Wat van ver komt …’ naar gestreefd<br />

om zoveel mogelijk rec<strong>en</strong>te bronn<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong>. De lezer moet zich er van bewust zijn dat dit<br />

thema niet bedoeld is als e<strong>en</strong> canon. Het moet hem help<strong>en</strong> <strong>en</strong> stimuler<strong>en</strong> om zich in de vier<br />

onderwerp<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun sam<strong>en</strong>hang te oriënter<strong>en</strong>.<br />

4


GENERIEKE TEKSTEN - HET NABIJE OOSTEN<br />

Het Nabije Oost<strong>en</strong> 1 is in tal van opzicht<strong>en</strong> de bakermat van het West<strong>en</strong>, hoe paradoxaal dat<br />

ook klinkt. De klassieke Griekse cultuur, over het algeme<strong>en</strong> aangeduid als de start van de<br />

westerse beschaving, is op haar beurt gestoeld op oudere ‘Griekse’ beschaving<strong>en</strong> die op<br />

verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> band<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> met het Nabije Oost<strong>en</strong>. Enerzijds vertoonde het volk<br />

van de vroegste beschaving in Griek<strong>en</strong>land, de Minoïers, verwantschap met volk<strong>en</strong> uit Klein-<br />

Azië <strong>en</strong> Egypte. Daarnaast onderhield<strong>en</strong> ze belangrijke handelsbetrekking<strong>en</strong> met de<br />

Cyclad<strong>en</strong> <strong>en</strong> met grotere beschavingsgebied<strong>en</strong> zoals het Oude Egypte, Anatolië <strong>en</strong> Kanaän.<br />

In het Nabije Oost<strong>en</strong> bevind<strong>en</strong> zich ook de bronn<strong>en</strong> van het christ<strong>en</strong>dom. Als gevolg van de<br />

ine<strong>en</strong>storting van het Romeinse rijk, eerst door de ondergang van het West-Romeinse rijk in<br />

de vijfde eeuw <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s door de verovering van het Nabije Oost<strong>en</strong> op het Oost-<br />

Romeinse rijk door de Arabier<strong>en</strong>, was het West<strong>en</strong> afgesned<strong>en</strong> van het Heilige Land, waar<br />

Jezus van Nazareth had geleefd <strong>en</strong> was gestorv<strong>en</strong>. Dit was e<strong>en</strong> van de red<strong>en</strong><strong>en</strong> om in de<br />

elfde eeuw de kruistocht<strong>en</strong> te beginn<strong>en</strong>. Met wissel<strong>en</strong>d succes; op de lange termijn kon m<strong>en</strong><br />

het Heilige Land niet behoud<strong>en</strong>.<br />

Het Iberisch schiereiland werd aan het begin van de achtste eeuw veroverd door de<br />

Arabier<strong>en</strong>. Sindsdi<strong>en</strong> leefd<strong>en</strong> hier vier groep<strong>en</strong> naast elkaar: Arabier<strong>en</strong>, tot de islam<br />

bekeerde inwoners, christ<strong>en</strong><strong>en</strong> die hun cultuur m<strong>en</strong>gd<strong>en</strong> met die van de Arabische cultuur <strong>en</strong><br />

Jod<strong>en</strong>. Vanaf de elfde eeuw werd<strong>en</strong> de Arabier<strong>en</strong> geleidelijk teruggedrong<strong>en</strong>. De Arabische<br />

cultuur heeft echter e<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>de invloed gehad op de kunst <strong>en</strong> architectuur van dit gebied.<br />

De voormalige moskee in Córdoba, de Mezquita, is daarvan het bek<strong>en</strong>dste voorbeeld. Deze<br />

status ontle<strong>en</strong>t de Mezquita aan het feit dat e<strong>en</strong> van de belangrijke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de<br />

islamitische (bouw)kunst, e<strong>en</strong> rijke ornam<strong>en</strong>tiek gebaseerd op wiskundige patron<strong>en</strong>, hier in<br />

ruime mate aanwezig is. Dit k<strong>en</strong>merk van de islamitische kunst, ontstaan door het religieuze<br />

verbod op het afbeeld<strong>en</strong> van lev<strong>en</strong>de wez<strong>en</strong>s, vormt e<strong>en</strong> van de meest opvall<strong>en</strong>de<br />

verschill<strong>en</strong> met de westerse kunst <strong>en</strong> veroorzaakt dan ook vaak e<strong>en</strong> spanningsveld tuss<strong>en</strong><br />

beide cultur<strong>en</strong>.<br />

Na de succesvolle Reconquista (herovering) van het Iberisch schiereiland, bedreigd<strong>en</strong> de<br />

Osmaanse Turk<strong>en</strong> Europa in het zuidoost<strong>en</strong>. Eeuw<strong>en</strong>lang joeg hun geleidelijke opmars op<br />

de Balkan de christelijke European<strong>en</strong> vrees aan. De Osman<strong>en</strong> war<strong>en</strong> de gevreesde Ander.<br />

Pas in 1683 werd hun opmars bij W<strong>en</strong><strong>en</strong> gestuit, waarna zij geleidelijk werd<strong>en</strong><br />

teruggedrong<strong>en</strong>.<br />

Gedur<strong>en</strong>de al deze eeuw<strong>en</strong> bezat m<strong>en</strong> in Europa ge<strong>en</strong> getrouw beeld van het Nabije<br />

Oost<strong>en</strong>. Wat European<strong>en</strong> zich bij het eig<strong>en</strong>tijdse Nabije Oost<strong>en</strong> voorsteld<strong>en</strong>, werd meestal<br />

gevoed door angst <strong>en</strong> afkeer <strong>en</strong> berustte veelal op fantasie. Het curieuze is echter dat het<br />

Nabije Oost<strong>en</strong> tegelijkertijd als onderwerp van religieuze kunst in vrijwel elk object opdook.<br />

Of het nu om Christus’ geboorte, zijn kruisiging of om <strong>en</strong>ig ander Bijbels onderwerp ging, elk<br />

kerkelijk thema was gesitueerd in het Nabije Oost<strong>en</strong>. In moderne og<strong>en</strong> is het des te<br />

opmerkelijker dat ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele kunst<strong>en</strong>aar moeite leek te do<strong>en</strong> om het Nabije Oost<strong>en</strong><br />

auth<strong>en</strong>tiek weer te gev<strong>en</strong>. Zuid-Nederlandse schilders plaatst<strong>en</strong> de Bijbelse gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong><br />

in e<strong>en</strong> Vlaams landschap.<br />

Het westerse beeld van het Nabije Oost<strong>en</strong> is aan vele verandering<strong>en</strong> onderhevig geweest. In<br />

de Middeleeuw<strong>en</strong> overheerste bij European<strong>en</strong> afkeer van e<strong>en</strong> cultuur <strong>en</strong> e<strong>en</strong> geloof, die h<strong>en</strong><br />

niet alle<strong>en</strong> vreemd war<strong>en</strong>, maar die ook nog de heiligste plaats<strong>en</strong> van het christ<strong>en</strong>dom in hun<br />

macht hadd<strong>en</strong>. In de loop van de achtti<strong>en</strong>de eeuw vond e<strong>en</strong> voorzichtige k<strong>en</strong>tering plaats.<br />

Afkeer maakte plaats voor nieuwsgierigheid, verwondering <strong>en</strong> bewondering. Hieruit<br />

ontwikkelde zich wat het Oriëntalisme is gaan het<strong>en</strong>. Dit is het onderwerp van het tweede<br />

blok (B). In het eerste blok (A) staat de verhouding tuss<strong>en</strong> westerse <strong>en</strong> oosterse kunst in de<br />

voorafgaande eeuw<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal.<br />

1 Binn<strong>en</strong> het thema ‘Wat van ver komt …’ word<strong>en</strong> afwissel<strong>en</strong>d de term<strong>en</strong> het ‘Nabije Oost<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘de Oriënt’<br />

gebruikt. Hiermee wordt de Arabisch-islamitische wereld rondom de Middellandse zee aangeduid. Van Marrakesh<br />

tot Isfahan <strong>en</strong> van Istanbul tot Mekka.<br />

5


A Ca. 1470-1800<br />

Rond het midd<strong>en</strong> van de vijfti<strong>en</strong>de eeuw restte van het Byzantijnse Rijk, het voormalige<br />

Oost-Romeinse rijk, alle<strong>en</strong> nog de stad Constantinopel, het teg<strong>en</strong>woordige Istanbul. De<br />

verovering door de Turk<strong>en</strong> onder leiding van Mehmed II was nog slechts e<strong>en</strong> kwestie van<br />

tijd. In het voorjaar van 1453 begon het beleg.<br />

Throughout Europe, the fall of Constantinople in 1453 was recognised as a catastrophe<br />

for Christian civilisation. In a Latin elegy, the V<strong>en</strong>etian humanist Lauro Querini<br />

lam<strong>en</strong>ted: “In these sad times, the anci<strong>en</strong>t, noble and rich city, once capital of the<br />

Roman Empire and mistress of all the Ori<strong>en</strong>t, has be<strong>en</strong> seized by cruel barbarians,<br />

sacked for three days and reduced to a state of miserable slavery.”<br />

In accounts of the conquest, Italians called the Byzantines ‘Greeks’, whereas the<br />

Greeks, such as the historian Kritovoulos, referred to themselves as ‘Romans’ –<br />

highlighting the role of Constantinople as a cultural fulcrum.<br />

After the Christian capitulation and two days of plunder by the invading Ottoman troops,<br />

Mehmed II himself <strong>en</strong>tered the city, and, as Kritovoulos recounts, “looked about to see<br />

its great size, its grandeur and beauty, its teeming population, its loveliness, and the<br />

costliness of its churches and public buildings and of the private houses”. At once he<br />

halted the destruction and set about the transformation of Constantinople into his new<br />

capital. According to Kritovoulos, Mehmed <strong>en</strong>couraged Christians, Jews and Muslims<br />

alike to repopulate the city. Nonetheless it is clear that the Sultan wanted to redefine<br />

the capital as Ottoman and unambiguously Muslim. On the promin<strong>en</strong>t site of the historic<br />

Church of the Holy Apostles Mehmed founded a new mosque, named the Fatih<br />

Mosque after his own title, meaning ‘conqueror’. Founded by Constantine and rebuilt<br />

under Emperor Justinian, Holy Apostles was recognised as the prototype for V<strong>en</strong>ices<br />

own apostolic church of St Marks, giving added poignancy to its obliteration. The new<br />

Fatih Mosque was built betwe<strong>en</strong> 1463 and 1470 by the architect Sinan-i Atik, probably<br />

a Greek.<br />

After the fall of Constantinople, with typical pragmatism, the V<strong>en</strong>etians lost no time in<br />

r<strong>en</strong>egotiating their trading privileges with the new Ottoman regime. Meanwhile, their<br />

commercial links with the lands of the Mamluk Sultans, who ruled Egypt and Syria until<br />

their annexation by the Ottomans in 1517, continued unabated. The records of the<br />

chaplain-notary to the V<strong>en</strong>etian colony in Damascus in 1455-7 reveal int<strong>en</strong>se trading<br />

activity, ev<strong>en</strong> in the immediate aftermath of the fall of Constantinople. Around sev<strong>en</strong>ty<br />

named V<strong>en</strong>etians are recorded there in this single three-year period, some of them<br />

semi-perman<strong>en</strong>t resid<strong>en</strong>ts. Indeed, the threat of Ottoman expansion helped to unite<br />

V<strong>en</strong>etian and Mamluk interests, and V<strong>en</strong>ice would later seek other alliances with<br />

Matthias Corvinus 2 , King of Hungary, and Uzun Hasan, the Aqqoyu<strong>nl</strong>u ruler of eastern<br />

Anatolia and Iran.<br />

In the decades following the fall of Constantinople, int<strong>en</strong>se diplomatic relations betwe<strong>en</strong><br />

Italy, Hungary and the Ottoman Empire op<strong>en</strong>ed up new lines of cultural exchange. As<br />

Corvinus patronised Italian artists, so, too, Mehmed II established contacts with various<br />

Italian states, and both rulers, appar<strong>en</strong>tly, employed the Bolognese architect and<br />

<strong>en</strong>gineer Aristotele Fioravanti. A letter writt<strong>en</strong> by the humanist Filelfo in 1465 records<br />

that the Flor<strong>en</strong>tine architect Filarete, th<strong>en</strong> employed by the Sforza rulers of Milan, was<br />

about to sail for Istanbul. “Although there is no other evid<strong>en</strong>ce for this visit, its possible<br />

impact has be<strong>en</strong> detected in the Ionic arcade of Mehmed’s Treasury-Bath wing in the<br />

Topkapl Palace, and in the layout of the Fatih Mosque complex, which resembles<br />

aspects of Filarete’s Ospedale Maggiore in Milan.” The richly illuminated Latin<br />

translation of Filarete’s treatise on architecture, originally made for Corvinus in V<strong>en</strong>ice<br />

since 1490, offers further evid<strong>en</strong>ce of this fertile period of exchange.<br />

2 Matthias Corvinus was e<strong>en</strong> van de meest vooraanstaande patron<strong>en</strong> van de R<strong>en</strong>aissance buit<strong>en</strong> Italië zelf. Door<br />

later oorlogsgeweld zijn de spor<strong>en</strong> van zijn mec<strong>en</strong>aat in Hongarije grot<strong>en</strong>deels gewist.<br />

6


Bron: Caroline Campbell, A. Chong, Bellini and the East, London 2005, p. 16<br />

De vrees van veel christ<strong>en</strong><strong>en</strong> werd niet geheel bewaarheid: met Constantinopel ging het<br />

christ<strong>en</strong>dom in het voormalige Byzantijnse Rijk niet helemaal verlor<strong>en</strong>. Mehmed maakte de<br />

stad tot hoofdstad van zijn rijk <strong>en</strong> de veroveraars voerd<strong>en</strong> het milletsysteem in, dat nietislamitische<br />

gelovig<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> wettelijke regels garandeerde. De afzonderlijke religieuze<br />

groep<strong>en</strong> (jod<strong>en</strong> <strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de richting<strong>en</strong> in het oosterse christ<strong>en</strong>dom als de Arme<strong>en</strong>s-<br />

<strong>en</strong> Grieks-orthodox<strong>en</strong>) werd<strong>en</strong> elk onder de eig<strong>en</strong> jurisdictie van hun hoogste geestelijk<br />

leider gelat<strong>en</strong>. Mede hierdoor kon Constantinopel het kruispunt tuss<strong>en</strong> Oost <strong>en</strong> West blijv<strong>en</strong>.<br />

B Ca. 1800-1920<br />

Oriëntalisme<br />

De westerse belangstelling voor het Oost<strong>en</strong> kreeg in de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw e<strong>en</strong> geheel ander<br />

karakter. De Oriënt werd e<strong>en</strong> mode <strong>en</strong> dit verschijnsel noem<strong>en</strong> we Oriëntalisme. Hoe dit<br />

vorm kreeg staat beschrev<strong>en</strong> in het boek Verlang<strong>en</strong> naar het Oost<strong>en</strong>. Oriëntalisme in de<br />

Nederlandse cultuur. Circa 1800-1920 (2008) van de Nederlandse kunsthistoricus Jan de<br />

Hond. Hoewel De Hond zich voornamelijk bezighoudt met de Nederlandse oriëntalist<strong>en</strong>, was<br />

hun belangstelling natuurlijk ingebed in e<strong>en</strong> internationale beweging.<br />

Rond 1800 trad er e<strong>en</strong> definitieve verandering op in de internationale<br />

machtsbalans tuss<strong>en</strong> het West<strong>en</strong> <strong>en</strong> het Oost<strong>en</strong>. Napoleons veldtocht naar<br />

Egypte (1798) maakte overduidelijk dat de politieke <strong>en</strong> militaire kracht van het<br />

e<strong>en</strong>s zo gevreesde Ottomaanse Rijk tan<strong>en</strong>de was. Stond<strong>en</strong> de Turk<strong>en</strong> in 1683<br />

nog voor de poort<strong>en</strong> van W<strong>en</strong><strong>en</strong>, ruim e<strong>en</strong> eeuw later hadd<strong>en</strong> ze ge<strong>en</strong><br />

antwoord op de invasie van de Frans<strong>en</strong> <strong>en</strong> kond<strong>en</strong> ze alle<strong>en</strong> met hulp van e<strong>en</strong><br />

andere Europese grootmacht, Groot-Brittannië, Napoleons opmars e<strong>en</strong> halt<br />

toe roep<strong>en</strong>. Hoewel di<strong>en</strong>s interv<strong>en</strong>tie uiteindelijk weinig succesvol was, vormde<br />

deze wel het begin van e<strong>en</strong> niet-aflat<strong>en</strong>de westerse bemoei<strong>en</strong>is met de Oriënt.<br />

In 1830 veroverd<strong>en</strong> de Frans<strong>en</strong> Algerije. Het Ottomaanse Rijk desintegreerde<br />

nu steeds verder <strong>en</strong> vanaf 1880 ging het zelfs heel hard: het <strong>en</strong>e na het<br />

andere gebied kwam in hand<strong>en</strong> van de Europese mog<strong>en</strong>dhed<strong>en</strong>. Rond 1920<br />

restte van het Ottomaanse Rijk alle<strong>en</strong> Turkije nog als e<strong>en</strong> onafhankelijke staat.<br />

De politiek-militaire interv<strong>en</strong>ties ging<strong>en</strong> vaak hand in hand met de<br />

vermeerdering van de economische belang<strong>en</strong> van het West<strong>en</strong> in de regio. Het<br />

Oost<strong>en</strong> was altijd al e<strong>en</strong> belangrijke handelspartner geweest, maar nu werd<br />

het ook e<strong>en</strong> lucratieve afzetmarkt voor industriële product<strong>en</strong>. Westerse<br />

kapitalist<strong>en</strong> investeerd<strong>en</strong> in oosterse grondstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> Europese bedrijv<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> bij grote infrastructurele project<strong>en</strong> als het Suezkanaal of de<br />

aa<strong>nl</strong>eg van spoorlijn<strong>en</strong>.<br />

De groei<strong>en</strong>de politiek-economische invloed van het West<strong>en</strong> gecombineerd met<br />

de snel verbeter<strong>en</strong>de transport- <strong>en</strong> verblijfsmogelijkhed<strong>en</strong>, zorgd<strong>en</strong> ervoor dat<br />

e<strong>en</strong> reis naar het Oost<strong>en</strong> voor steeds meer European<strong>en</strong> tot de mogelijkhed<strong>en</strong><br />

ging behor<strong>en</strong>. In de eerste helft van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw war<strong>en</strong> grote del<strong>en</strong><br />

van de Oriënt voor westerling<strong>en</strong> zo goed als onbereikbaar vanwege de<br />

ontoegankelijkheid of de onveiligheid van het gebied. Enkele dec<strong>en</strong>nia later<br />

werd<strong>en</strong> er reeds groepsreiz<strong>en</strong> georganiseerd naar het Heilige Land <strong>en</strong><br />

toerist<strong>en</strong>cruises over de Nijl, was het niet ongewoon om als gefortuneerd<br />

westerling te overwinter<strong>en</strong> in Algerije of Egypte <strong>en</strong> k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> sted<strong>en</strong> als Istanbul,<br />

Caïro <strong>en</strong> Algiers grote westerse wijk<strong>en</strong> met westerse voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

mondaine, internationale sfeer.<br />

Hoewel Nederland ge<strong>en</strong> koloniën had in de Oriënt <strong>en</strong> ook zijn economische<br />

belang<strong>en</strong> in deze regio veel geringer war<strong>en</strong> dan die van andere Europese<br />

mog<strong>en</strong>dhed<strong>en</strong>, zoals Frankrijk, Engeland of Italië, ondervond<strong>en</strong> Nederlandse<br />

reizigers in het Oost<strong>en</strong> natuurlijk wel de gevolg<strong>en</strong> van de grotere politiek-<br />

7


economische invloed van het West<strong>en</strong> in de regio. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> was Nederland<br />

wel e<strong>en</strong> belangrijke koloniale macht in Zuidoost-Azië, Zuid-Amerika <strong>en</strong> West-<br />

Afrika. In de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de <strong>en</strong> vroege twintigste eeuw veranderde de aard van<br />

het Nederlandse kolonialisme. Dit had niet alle<strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> voor de verhouding<br />

tot de gekolonialiseerde land<strong>en</strong> <strong>en</strong> de eig<strong>en</strong> koloniën, maar indirect ook voor<br />

de beeldvorming over de Oriënt. Zo war<strong>en</strong>, zoals we nog zull<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, de<br />

Japanse overwinning op Rusland (1904-1905) <strong>en</strong> de mogelijke consequ<strong>en</strong>ties<br />

daarvan voor Nederlands-Indië, van grote invloed op de wijze waarop<br />

Abraham Kuyper het Oost<strong>en</strong> b<strong>en</strong>aderde.<br />

Niet alle<strong>en</strong> op politiek-economisch, maar ook op cultureel gebied vormde<br />

Napoleons Egyptische avontuur e<strong>en</strong> mijlpaal voor de oost-west relaties. In het<br />

kielzog van de Franse troep<strong>en</strong> trok onder leiding van Dominique Vivant D<strong>en</strong>on<br />

e<strong>en</strong> klein leger geograf<strong>en</strong>, ing<strong>en</strong>ieurs, archeolog<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunst<strong>en</strong>aars<br />

oostwaarts. Zij moest<strong>en</strong> de Oriënt wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>en</strong> artistiek in kaart<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Dit resulteerde in de beroemde 23-delige Description de l'Egypte<br />

(1809-1828), e<strong>en</strong> lijvig standaardwerk dat vooral aandacht schonk aan het<br />

faraonische Egypte, maar waarin ook de eig<strong>en</strong>tijdse oosterse sam<strong>en</strong>leving<br />

uitvoerig werd beschrev<strong>en</strong>. Die culturele <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke belangstelling<br />

voor de historische <strong>en</strong> de eig<strong>en</strong>tijdse Oriënt nam na Napoleon alle<strong>en</strong> maar<br />

verder toe. De oriëntalistiek wist zich in de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw e<strong>en</strong> vaste plaats<br />

te verwerv<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het curriculum van de belangrijkste Europese<br />

universiteit<strong>en</strong>. Er werd<strong>en</strong> gespecialiseerde tijdschrift<strong>en</strong> uitgegev<strong>en</strong>,<br />

internationale congress<strong>en</strong> georganiseerd <strong>en</strong> oriëntalistische g<strong>en</strong>ootschapp<strong>en</strong><br />

opgericht. Op het gebied van de wet<strong>en</strong>schappelijke oriëntalistiek bleef<br />

Nederland bepaald niet achter met internationaal hoog aangeschrev<strong>en</strong><br />

oriëntalist<strong>en</strong> als Reinhart Dozy, Michaeljan de Goeje <strong>en</strong> Christiaan Snouck<br />

Hurgronje.<br />

Al sinds de late achtti<strong>en</strong>de eeuw werd het <strong>en</strong>thousiasme voor de Oriënt verder<br />

gestimuleerd door de opkomst van de romantiek. Voor romantische schrijvers<br />

<strong>en</strong> kunst<strong>en</strong>aars, met hun voorliefde voor passie, heroïek <strong>en</strong> felle<br />

teg<strong>en</strong>stelling<strong>en</strong>, was de Oriënt, met zijn s<strong>en</strong>suele haremvrouw<strong>en</strong>, stoere<br />

bedoeï<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> wilde hartstocht<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> ideale plaats voor de lokalisatie van<br />

hun eig<strong>en</strong> ideal<strong>en</strong> <strong>en</strong> drom<strong>en</strong>. Het Oost<strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> heuse hype.<br />

Oriëntalistische romans, gedicht<strong>en</strong>, toneelstukk<strong>en</strong>, opera’s, schilderij<strong>en</strong>,<br />

sculptur<strong>en</strong>, keramiek, meubels, fotografie <strong>en</strong> architectuur: ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel g<strong>en</strong>re<br />

bleef gevrijwaard van deze oosterse rage. Meer dan e<strong>en</strong> eeuw lang bleef het<br />

Oost<strong>en</strong> e<strong>en</strong> telk<strong>en</strong>s terugker<strong>en</strong>d thema in de westerse kunst<strong>en</strong>. Lang is<br />

beweerd dat de romantiek grot<strong>en</strong>deels aan Nederland is voorbijgegaan, maar<br />

rec<strong>en</strong>te studies wijz<strong>en</strong> erop dat Nederland wel degelijk e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> romantische<br />

beweging heeft gehad. Die Nederlandse romantiek heeft zich weliswaar niet<br />

altijd zo extreem geuit als de Franse, maar dat betek<strong>en</strong>t nog niet dat ze hier<br />

ge<strong>en</strong> wortel heeft geschot<strong>en</strong>. Bepaalde aspect<strong>en</strong> van de romantische<br />

lev<strong>en</strong>shouding hebb<strong>en</strong> ook hier de hang naar het exotische <strong>en</strong> de interesse<br />

voor de Oriënt gestimuleerd.<br />

Als eindpunt van deze studie is gekoz<strong>en</strong> voor de jar<strong>en</strong> rond 1920.<br />

Internationaal gezi<strong>en</strong> was het Europese kolonialisme to<strong>en</strong> op zijn hoogtepunt.<br />

[…]<br />

Bron: Jan de Hond, Verlang<strong>en</strong> naar het Oost<strong>en</strong>. Oriëntalisme in de Nederlandse<br />

cultuur. Circa 1800-1920, Leid<strong>en</strong> 2008, p. 18-p. 19<br />

De visie op het westerse oriëntalisme is met name gevormd door de Palestijns-Amerikaanse<br />

schrijver Edward Said. Zijn boek Ori<strong>en</strong>talism uit 1978 lokte felle debatt<strong>en</strong> uit. Waarom,<br />

kunn<strong>en</strong> we lez<strong>en</strong> in het boek van De Hond.<br />

8


Het Oriëntalisme debat<br />

De westerse beeldvorming van het Oost<strong>en</strong> heeft de afgelop<strong>en</strong> dec<strong>en</strong>nia volop in de<br />

wet<strong>en</strong>schappelijke belangstelling gestaan. Als de meest invloedrijke, maar ook meest<br />

omstred<strong>en</strong> studie op dit gebied geldt nog steeds Edward Saïds Ori<strong>en</strong>talism uit 1978.<br />

Voor Saïd verwees de term oriëntalisme niet alle<strong>en</strong> naar de academische discipline die<br />

de Oriënt tot onderwerp had: de oriëntalistiek. Oriëntalisme was voor hem ook e<strong>en</strong><br />

typisch westerse d<strong>en</strong>kwijze, die gek<strong>en</strong>merkt werd door de veronderstelling dat het<br />

Oost<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijk <strong>en</strong> onoverbrugbaar anders was dan het West<strong>en</strong>. Tuss<strong>en</strong> oost <strong>en</strong> west<br />

liep e<strong>en</strong> absolute scheidslijn <strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> beide werd<strong>en</strong> gedefinieerd als<br />

onveranderlijke ess<strong>en</strong>ties: statisch/dynamisch; irrationeel/rationeel; natuur/cultuur,<br />

onbeschaafd/beschaafd; s<strong>en</strong>sueel/kuis; despotisch/democratisch et cetera. Met behulp<br />

van dergelijke stereotyp<strong>en</strong>, die volg<strong>en</strong>s Saïd terugging<strong>en</strong> tot de klassieke oudheid,<br />

werd het Oost<strong>en</strong> tot de absolute ‘ander’ van Europa gemaakt. Daarbij was het van<br />

ess<strong>en</strong>tieel belang zich te realiser<strong>en</strong> dat dit ‘Oost<strong>en</strong>’ – net als het ‘West<strong>en</strong>’ overig<strong>en</strong>s –<br />

ge<strong>en</strong> natuurlijk feit was, maar in de eerste plaats e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijke constructie. E<strong>en</strong><br />

constructie die tot doel had de superioriteit van het West<strong>en</strong> aan te ton<strong>en</strong>. Verder stelde<br />

Saïd dat het oriëntalisme in de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de <strong>en</strong> twintigste eeuw o<strong>nl</strong>osmakelijk<br />

verbond<strong>en</strong> was met het westerse imperialisme. Deze rec<strong>en</strong>te vorm van oriëntalisme<br />

beschouwde hij als e<strong>en</strong> westerse methode om de Oriënt te controler<strong>en</strong> <strong>en</strong> te<br />

overheers<strong>en</strong>. Om deze relatie tuss<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> macht te kunn<strong>en</strong> analyser<strong>en</strong>, maakte<br />

Saïd gebruik van Michel Foucaults begrip ‘discours’ <strong>en</strong> Antonio Gramsci’s notie van<br />

hegemoniale cultuur. Zo kwam hij tot zijn derde definitie van het oriëntalisme: e<strong>en</strong><br />

hegemoniaal discours waardoor Europa na de verlichting in staat was geweest de<br />

Oriënt politiek, maatschappelijk, militair, ideologisch, wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>en</strong> verbeeld<strong>en</strong>d<br />

te beheers<strong>en</strong> – <strong>en</strong> zelfs te producer<strong>en</strong>. Dit oriëntalisme was zo invloedrijk dat volg<strong>en</strong>s<br />

Saïd niemand nog kon d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> over, of handel<strong>en</strong> in de Oriënt zonder daarbij rek<strong>en</strong>ing<br />

te houd<strong>en</strong> met de beperking<strong>en</strong> die het oriëntalistische vertoog aan dit d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

handel<strong>en</strong> oplegde. En dat gold dus niet alle<strong>en</strong> voor politici, maar ook voor<br />

wet<strong>en</strong>schappers, reizigers, schrijvers <strong>en</strong> kunst<strong>en</strong>aars.<br />

De invloed van Saïds studie valt moeilijk te overschatt<strong>en</strong>. Ori<strong>en</strong>talism groeide in de<br />

Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> uit tot e<strong>en</strong> van de kerntekst<strong>en</strong> van nieuwe academische disciplines<br />

als cultural studies <strong>en</strong> meer in het bijzonder post-colonial studies <strong>en</strong> colonial discourse<br />

analysis. In het kielzog van de meester probeerde e<strong>en</strong> nieuwe g<strong>en</strong>eratie<br />

wet<strong>en</strong>schappers met behulp van (post-)moderne (literatuur)theorieën aan te ton<strong>en</strong> hoe<br />

wez<strong>en</strong>lijk de oriëntalistische literatuur, reisverhal<strong>en</strong> <strong>en</strong> schilderkunst doordr<strong>en</strong>kt war<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> imperialistische cultuur. Enkele van deze studies leverd<strong>en</strong> verrass<strong>en</strong>de nieuwe<br />

inzicht<strong>en</strong> op, maar na verloop van tijd werd<strong>en</strong> ze steeds meer tot invuloef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

volg<strong>en</strong>s vaste sjablon<strong>en</strong>.<br />

Maar Saïds studie riep ook veel kritiek op. De meeste academische oriëntalist<strong>en</strong><br />

reageerd<strong>en</strong> zeer afwijz<strong>en</strong>d. Zij laz<strong>en</strong> Ori<strong>en</strong>talism, <strong>en</strong> niet geheel t<strong>en</strong> onrechte, als e<strong>en</strong><br />

diskwalificatie van hun professie <strong>en</strong> sommig<strong>en</strong> voeld<strong>en</strong> zich zelfs persoo<strong>nl</strong>ijk<br />

aangevall<strong>en</strong>. Dat gold bijvoorbeeld voor Bernard Lewis, wi<strong>en</strong>s werk in Saïds boek naar<br />

vor<strong>en</strong> werd geschov<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> voorbeeld van modern oriëntalisme <strong>en</strong> werd<br />

gek<strong>en</strong>schetst als e<strong>en</strong> abjecte verweving van wet<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> imperialistische politiek.<br />

Saïd <strong>en</strong> Lewis voerd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uiterst v<strong>en</strong>ijnige polemiek in de New York Review of Books.<br />

Niet alle oriëntalist<strong>en</strong> reageerd<strong>en</strong> zo fel als Lewis <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dat hun discipline<br />

niet vrij was van politieke beïnvloeding – welke tak van wet<strong>en</strong>schap is dat wel? – maar<br />

ook onder h<strong>en</strong> was er e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong> dat Saïd individuele wet<strong>en</strong>schappers<br />

rücksichtslos over één kam had geschor<strong>en</strong> <strong>en</strong> t<strong>en</strong> onrechte de integriteit van e<strong>en</strong> heel<br />

vakgebied in twijfel had getrokk<strong>en</strong> door te stell<strong>en</strong> dat de academische oriëntalistiek e<strong>en</strong><br />

verwrong<strong>en</strong> beeld schetste van het Oost<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> handlanger was van het westerse<br />

imperialisme.<br />

Vanuit de historische wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> klonk het verwijt dat Saïds oriëntalisme e<strong>en</strong> veel<br />

te homog<strong>en</strong>e <strong>en</strong> monolithische constructie was. Deze critici wierp<strong>en</strong> Saïd voor de<br />

9


voet<strong>en</strong> dat zijn beeld van het West<strong>en</strong> veel te e<strong>en</strong>zijdig <strong>en</strong> stereotiep was <strong>en</strong> dat hij ge<strong>en</strong><br />

oog had voor de verschill<strong>en</strong>, nuances <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>geluid<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de westerse cultuur.<br />

Volg<strong>en</strong>s h<strong>en</strong> had Saïd precies gedaan wat hij de westerse oriëntalist<strong>en</strong> zo had<br />

verwet<strong>en</strong>, namelijk e<strong>en</strong> imm<strong>en</strong>s gebied met e<strong>en</strong> zeer heterog<strong>en</strong>e cultuur – in dit geval<br />

het West<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet het Oost<strong>en</strong> – terugbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> tot <strong>en</strong>kele onveranderlijke ess<strong>en</strong>ties. De<br />

historici riep<strong>en</strong> juist op om bij de analyse van het oriëntalisme meer aandacht te<br />

sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan verandering<strong>en</strong> door de tijd, de rol van individuele person<strong>en</strong>, nationale<br />

verschill<strong>en</strong> <strong>en</strong> sociaal-politieke context<strong>en</strong>. John MacK<strong>en</strong>zie, die met Ori<strong>en</strong>talism:<br />

history, theory and the arts e<strong>en</strong> van de meest scherpzinnige <strong>en</strong> bruikbare kritiek<strong>en</strong> op<br />

Saïd schreef, wees er bijvoorbeeld op dat de ontwikkeling van het oriëntalisme in de<br />

kunst<strong>en</strong> helemaal niet gelijk opliep met die van het Europese imperialisme: het<br />

artistieke oriëntalisme beleefde zijn hoogtepunt lang voordat het imperialisme rond<br />

1880 goed op gang kwam.<br />

Daarnaast verwierp MacK<strong>en</strong>zie Saïds homog<strong>en</strong>e visie op de imperialistische cultuur.<br />

Deze was volg<strong>en</strong>s de koloniaal historicus helemaal niet statisch, maar juist instabiel,<br />

heteroge<strong>en</strong> <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>strijdig. De westerse omgang met de Oriënt was dan ook veel<br />

complexer dan Saïd had gesuggereerd. Natuurlijk speelde het imperialisme daarbij e<strong>en</strong><br />

belangrijke rol, maar dat was niet de <strong>en</strong>ige factor. Zo toonde MacK<strong>en</strong>zie aan dat in de<br />

oriëntalistische kunst<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> sprake was van e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig e<strong>en</strong>richtingsverkeer. Het<br />

was juist e<strong>en</strong> proces van wederzijdse beïnvloeding, waarbij westerse kunst<strong>en</strong>aars zich<br />

diepgaand <strong>en</strong> oprecht liet<strong>en</strong> inspirer<strong>en</strong> door oosterse voorbeeld<strong>en</strong>.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ging het bij het oriëntalisme uiteindelijk niet zozeer over de ‘ander’, maar<br />

veeleer over het ‘zelf’. Het kon daarom alle<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de achtergrond<br />

van <strong>specifieke</strong> ontwikkeling<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de Europese cultuur. Veel oriëntalistische kunst<br />

getuigde van e<strong>en</strong> zeer kritische kijk op de eig<strong>en</strong> beschaving. Sommige kunst<strong>en</strong>aars<br />

gebruikt<strong>en</strong> het beeld van de ‘onbedorv<strong>en</strong>’ Oriënt om de lelijkheid of de decad<strong>en</strong>tie van<br />

het industriële, kapitalistische West<strong>en</strong> aan de kaak te stell<strong>en</strong>, terwijl andere droomd<strong>en</strong><br />

over het s<strong>en</strong>suele Oost<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> alternatiefvoor de bekromp<strong>en</strong>heid van het bourgeois<br />

Europa. Ook ‘interne’ stilistische <strong>en</strong> iconografische motiev<strong>en</strong> speeld<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol, zoals<br />

het strev<strong>en</strong> naar vernieuwing binn<strong>en</strong> de decoratieve kunst<strong>en</strong>, het verlang<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong><br />

ander kleurgebruik of de behoefte aan e<strong>en</strong> feller <strong>en</strong> egaler licht. En natuurlijk was er<br />

ook nog het f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> mode: Europa k<strong>en</strong>de in de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de <strong>en</strong> vroegtwintigste eeuw<br />

verschill<strong>en</strong>de oosterse revivals die ervoor zorgd<strong>en</strong> dat ontwerpers <strong>en</strong> kunst<strong>en</strong>aars<br />

massaal de stev<strong>en</strong> oostwaarts w<strong>en</strong>dd<strong>en</strong> omdat het ‘in’ was <strong>en</strong> de markt er om vroeg.<br />

Bron: Jan de Hond, Verlang<strong>en</strong> naar het Oost<strong>en</strong>. Oriëntalisme in de Nederlandse<br />

cultuur. Circa 1800-1920, Leid<strong>en</strong> 2008, p. 12-p. 14<br />

Wat het oriëntalisme was <strong>en</strong> wat de Oriënt heeft betek<strong>en</strong>d voor het neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de-eeuwse<br />

Europa kunn<strong>en</strong> we nalez<strong>en</strong> in het boek van De Hond. Het gaat hierbij om vier noties.<br />

Allereerst is dat het begrip dat gebaseerd is op het feit dat de Bijbel zich afspeelt in het<br />

Nabije Oost<strong>en</strong>.<br />

Eeuw<strong>en</strong>lang was Europa vooral geïnteresseerd in het Oost<strong>en</strong>, omdat het het land van<br />

de Bijbel was. In Palestina, <strong>en</strong> met name in Jeruzalem, lag<strong>en</strong> de meest heilige plaats<strong>en</strong><br />

van het christ<strong>en</strong>dom, direct verbond<strong>en</strong> met het lev<strong>en</strong>, de dood <strong>en</strong> de verrijz<strong>en</strong>is van<br />

Jezus. Al vanaf de tweede eeuw van de christelijke jaartelling reisd<strong>en</strong><br />

bedevaartgangers uit het West<strong>en</strong> naar deze heiligdomm<strong>en</strong>. Zelfs to<strong>en</strong> in de zev<strong>en</strong>de<br />

eeuw Palestina onder islamitisch gezag kwam – <strong>en</strong> de unieke situatie ontstond dat het<br />

ker<strong>nl</strong>and <strong>en</strong> de bron van het christ<strong>en</strong>dom buit<strong>en</strong> de christelijke wereld kwam te ligg<strong>en</strong> –<br />

kon dat niet verhinder<strong>en</strong> dat westerse pelgrims naar het Heilige Land blev<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong>.<br />

Pas met de reformatie kwam het nut van e<strong>en</strong> bedevaart ter discussie te staan. De<br />

protestant<strong>en</strong> zwoer<strong>en</strong> de fysieke pelgrimage af <strong>en</strong> verving<strong>en</strong> deze door e<strong>en</strong> spirituele<br />

zoektocht. Het echte beloofde land lag in de hart<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, aldus Luther. De<br />

protestant<strong>en</strong> conc<strong>en</strong>treerd<strong>en</strong> zich voortaan op het Woord Gods, de Bijbel, <strong>en</strong> niet<br />

10


langer op het land Gods, Palestina. Tegelijkertijd liep in de zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de <strong>en</strong> vooral in de<br />

achtti<strong>en</strong>de eeuw ook onder katholiek<strong>en</strong> het animo terug om naar Jeruzalem te<br />

pelgrimer<strong>en</strong>.<br />

In de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw echter werd het Heilige Land ‘herontdekt’ <strong>en</strong> kwam het<br />

eig<strong>en</strong>tijdse Palestina weer volop in de belangstelling van de westerse christ<strong>en</strong><strong>en</strong> te<br />

staan. Deels was dat te verklar<strong>en</strong> uit de snel groei<strong>en</strong>de politiek-militaire <strong>en</strong><br />

economische betrokk<strong>en</strong>heid van het West<strong>en</strong> bij de regio. Het begon in 1799 met de<br />

mislukte poging van Napoleon om Acre te verover<strong>en</strong> <strong>en</strong> het eindigde in 1917 to<strong>en</strong><br />

Palestina definitief e<strong>en</strong> Brits mandaat werd. In de tuss<strong>en</strong>ligg<strong>en</strong>de periode nam de<br />

westerse invloed gestaag toe <strong>en</strong> verbeterd<strong>en</strong> de reismogelijkhed<strong>en</strong> voor westerling<strong>en</strong><br />

aanzi<strong>en</strong>lijk. Toch lag de belangrijkste red<strong>en</strong> voor de hernieuwde interesse in het Heilige<br />

Land niet in deze meer praktische voordel<strong>en</strong>, maar in het verander<strong>en</strong>de religieuze<br />

klimaat in Europa, waarbij met name de interpretatie <strong>en</strong> de status van de Bijbel e<strong>en</strong><br />

cruciale rol speeld<strong>en</strong>.<br />

De humanistische filolog<strong>en</strong> uit de zesti<strong>en</strong>de <strong>en</strong> zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw hadd<strong>en</strong> de Bijbel –<br />

althans in methodologisch opzicht – reeds behandeld als e<strong>en</strong> gewone literaire tekst. Ze<br />

zuiverd<strong>en</strong> het Oude <strong>en</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t van latere wijziging<strong>en</strong> <strong>en</strong> toevoeging<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> ging<strong>en</strong> op zoek naar de oerversie van de Bijbeltekst. Daarbij maakt<strong>en</strong> zij dankbaar<br />

gebruik van het Arabisch, dat net als het Hebreeuws <strong>en</strong> het Aramees e<strong>en</strong> Semitische<br />

taal was <strong>en</strong> dus e<strong>en</strong> belangrijk hulpmiddel kon zijn bij de speurtocht naar de<br />

oorspronkelijke tekst. De universiteit van Leid<strong>en</strong> groeide mede daardoor in de<br />

zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de <strong>en</strong> achtti<strong>en</strong>de eeuw uit tot e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trum van wet<strong>en</strong>schappelijke arabistiek,<br />

met internationaal befaamde geleerd<strong>en</strong> als Thomas Erp<strong>en</strong>ius (1584-1624), Jacob<br />

Golius (1596-1667) <strong>en</strong> Albert Schult<strong>en</strong>s (1686-1750).<br />

De neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de-eeuwse Bijbelwet<strong>en</strong>schappers continueerd<strong>en</strong> <strong>en</strong> verfijnd<strong>en</strong> deze<br />

taalkundige method<strong>en</strong>, maar liet<strong>en</strong> het niet bij tekstkritiek alle<strong>en</strong>. Zij stortt<strong>en</strong> zich ook op<br />

e<strong>en</strong> nieuwe inhoudelijke interpretatie. Voor vel<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> was de Bijbel niet langer het<br />

woord Gods, maar, net als elke andere literaire bron, e<strong>en</strong> tekst die geschrev<strong>en</strong> was in<br />

e<strong>en</strong> <strong>specifieke</strong> tijd <strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>specifieke</strong> context <strong>en</strong> die ook als zodanig geïnterpreteerd<br />

moest word<strong>en</strong>. De Bijbel was dus bov<strong>en</strong>al e<strong>en</strong> oosters boek: geschrev<strong>en</strong> door<br />

oosterling<strong>en</strong>, voor oosterling<strong>en</strong>. Meer k<strong>en</strong>nis van de geografische, sociale,<br />

maatschappelijk <strong>en</strong> historische context waarbinn<strong>en</strong> de Bijbeltekst<strong>en</strong> war<strong>en</strong> ontstaan <strong>en</strong><br />

hadd<strong>en</strong> gefunctioneerd, zou ook bijdrag<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> beter begrip van de tekst. Deze<br />

historisch-kritische methode nam rond 1800 in Duitsland e<strong>en</strong> grote vlucht. Radicale<br />

exeget<strong>en</strong> steld<strong>en</strong> daar zelfs de historiciteit van de Bijbel ter discussie. De meest<br />

spectaculaire, maar ook meest omstred<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong> van deze nieuwe historischkritische<br />

methode war<strong>en</strong> twee biografieën van Christus: Das Leb<strong>en</strong> Jesu uit 1835 door<br />

David Friedrich Strauss (1808-1874) <strong>en</strong> La vie de Jésus uit 1863 door Ernest R<strong>en</strong>an<br />

(1823-1892). R<strong>en</strong>an wilde in zijn studie de historische Jezus weergev<strong>en</strong> in zijn<br />

natuurlijke milieu: het Palestina van de eerste eeuw. Daarom reisde hij ter<br />

voorbereiding van zijn biografie eerst zelf naar het Heilige Land. R<strong>en</strong>an verwierp alle<br />

bov<strong>en</strong>natuurlijke aansprak<strong>en</strong> van de Bijbel. De evangeliën beschouwde hij als myth<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> niet als betrouwbare historische bronn<strong>en</strong>.<br />

Tegelijkertijd rees er ook verzet teg<strong>en</strong> de rationalistische interpretaties van de Bijbel.<br />

Met name in de Angelsaksische wereld ontstond<strong>en</strong> allerlei evangelische beweging<strong>en</strong><br />

die juist vast w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> letterlijke interpretatie. Voor h<strong>en</strong> was <strong>en</strong> bleef<br />

de Bijbel het woord van God waaraan niet te torn<strong>en</strong> viel. In hun strev<strong>en</strong> de historiciteit<br />

van de Bijbel aan te ton<strong>en</strong>, w<strong>en</strong>dd<strong>en</strong> ook zij in de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw hun stev<strong>en</strong><br />

oostwaarts. In Palestina lag<strong>en</strong> immers de bewijz<strong>en</strong> voor de letterlijke waarheid van de<br />

Bijbel voor het oprap<strong>en</strong>. Het is <strong>en</strong>igszins ironisch dat zij daarbij gebruikmaakt<strong>en</strong> van<br />

dezelfde wet<strong>en</strong>schappelijke method<strong>en</strong> <strong>en</strong> disciplines, zoals de moderne geografie,<br />

archeologie <strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong>de taalwet<strong>en</strong>schap, die er nu juist de oorzaak van war<strong>en</strong> dat<br />

voor andere westerling<strong>en</strong> de auth<strong>en</strong>ticiteit van de Bijbel aan het wankel<strong>en</strong> was<br />

gebracht. Zo werd het Heilige Land in de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw e<strong>en</strong> strijdperk tuss<strong>en</strong> de<br />

aanhangers van de moderne historisch-kritische Bijbelexegese <strong>en</strong> de rechtzinnige<br />

11


verdedigers van e<strong>en</strong> letterlijke Bijbelinterpretatie. Beide kamp<strong>en</strong> haald<strong>en</strong> hun<br />

ammunitie in het eig<strong>en</strong>tijdse Palestina.<br />

De gevolg<strong>en</strong> van de moderne historisch-kritische exegese blev<strong>en</strong> niet beperkt tot<br />

Bijbelwet<strong>en</strong>schappers <strong>en</strong> theolog<strong>en</strong>. Het nieuwe religieuze klimaat beïnvloedde ook de<br />

reizigers naar het Heilige Land: hun perceptie van het eig<strong>en</strong>tijdse Palestina werd mede<br />

getek<strong>en</strong>d door de inzicht<strong>en</strong> van de moderne Bijbelkritiek – of ze het nu daarmee e<strong>en</strong>s<br />

war<strong>en</strong> of juist niet. T<strong>en</strong> slotte liet de historisch-kritische exegese ook zijn spor<strong>en</strong> na in<br />

de verbeelding van het Heilige Land in de literatuur <strong>en</strong> de visuele kunst<strong>en</strong>: van gewijde<br />

poëzie tot Bijbelillustraties <strong>en</strong> devotiepark<strong>en</strong>.<br />

Bron: Jan de Hond, Verlang<strong>en</strong> naar het Oost<strong>en</strong>. Oriëntalisme in de Nederlandse<br />

cultuur. Circa 1800-1920, Leid<strong>en</strong> 2008, p. 26-p. 27<br />

Van e<strong>en</strong> geheel andere orde was het beeld van het s<strong>en</strong>suele Oost<strong>en</strong>.<br />

Schaars geklede haremdames die smacht<strong>en</strong>d wacht<strong>en</strong> op het mom<strong>en</strong>t dat de sultan<br />

hun slaapvertrek binn<strong>en</strong>treedt; wellustige odalisk<strong>en</strong> die in het geheim minnaars<br />

ontvang<strong>en</strong>; <strong>en</strong> onschuldige meisjes die gevang<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de mur<strong>en</strong> van het serail,<br />

volledig overgeleverd aan de grill<strong>en</strong> van hun meester. Het Oost<strong>en</strong> wordt in het West<strong>en</strong><br />

al meer dan duiz<strong>en</strong>d jaar geassocieerd met s<strong>en</strong>sualiteit <strong>en</strong> verleidelijkheid, maar ook<br />

met wellust, seksuele uitspatting<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>onderdrukking. Seksuele zed<strong>en</strong> word<strong>en</strong>,<br />

naast religieuze opvatting<strong>en</strong>, ervar<strong>en</strong> als het meest eig<strong>en</strong>, het meest typer<strong>en</strong>d voor e<strong>en</strong><br />

sam<strong>en</strong>leving. Afwijk<strong>en</strong>de seksuele praktijk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> daarom sterk uitvergroot.<br />

Teg<strong>en</strong>over de eig<strong>en</strong> seksuele moraal stelt de meerderheid de verdorv<strong>en</strong> gewoontes<br />

van de ander, met de bedoeling de morele verhev<strong>en</strong>heid van de vaderlandse zed<strong>en</strong><br />

aan te ton<strong>en</strong>. Terwijl e<strong>en</strong> minderheid juist droomt van de erotische vrijhed<strong>en</strong> elders om<br />

de bekromp<strong>en</strong> moraal thuis te ontvlucht<strong>en</strong>. Meer dan welke cultuur ook, werd de Oriënt<br />

gezi<strong>en</strong> als Europa’s seksuele teg<strong>en</strong>pool. Deels is dat te verklar<strong>en</strong> uit daadwerkelijke<br />

verschill<strong>en</strong>: de islamitische cultur<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> inderdaad deels andere zedelijke<br />

opvatting<strong>en</strong>. Zo stond de islam polygamie toe <strong>en</strong> k<strong>en</strong>de het Oost<strong>en</strong> harems. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />

stond de islam in principe niet afwijz<strong>en</strong>d teg<strong>en</strong>over zinnelijk g<strong>en</strong>ot, in teg<strong>en</strong>stelling tot<br />

het christ<strong>en</strong>dom dat seksualiteit zelfs binn<strong>en</strong> het huwelijk alle<strong>en</strong> accepteerde als deze<br />

de voortplanting di<strong>en</strong>de. En t<strong>en</strong> slotte bestond er in sommige del<strong>en</strong> van de Oriënt e<strong>en</strong><br />

grotere op<strong>en</strong>heid over homoseksuele relaties. Maar de verschill<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> ook<br />

schromelijk overdrev<strong>en</strong>. Ook in de Oriënt was de seksuele omgang onderworp<strong>en</strong> aan<br />

strikte regels <strong>en</strong> gewoont<strong>en</strong>; polygamie was er veel minder verbreid dan in het West<strong>en</strong><br />

werd gedacht <strong>en</strong> beperkt tot vier officiële echtg<strong>en</strong>otes, <strong>en</strong> de meeste harems war<strong>en</strong><br />

lang niet zo spectaculair als in de verbeelding van de European<strong>en</strong>, die het grote serail<br />

van de sultan in Istanbul als maatstaf nam<strong>en</strong>.<br />

Dat alles werd mede veroorzaakt doordat de feitelijke k<strong>en</strong>nis over het lev<strong>en</strong> van de<br />

vrouw in de oosterse harems lange tijd erg gering was. De vrouw<strong>en</strong>verblijv<strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />

immers verbod<strong>en</strong> terrein voor westerse mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun informatie daarover was dus<br />

van hor<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>. Pas in de achtti<strong>en</strong>de eeuw versch<strong>en</strong><strong>en</strong> de eerste<br />

ooggetuig<strong>en</strong>verslag<strong>en</strong> van Europese vrouw<strong>en</strong> die wel toegang hadd<strong>en</strong> tot de oosterse<br />

harems. Maar zelfs to<strong>en</strong> er in de loop van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw steeds meer<br />

harembeschrijving<strong>en</strong> beschikbaar kwam<strong>en</strong>, bleef m<strong>en</strong> in Europa vaak halsstarrig<br />

vasthoud<strong>en</strong> aan de oude stereotyp<strong>en</strong>. De behoefte om te gelov<strong>en</strong> in de harem als e<strong>en</strong><br />

schrikbeeld van oosterse vrouw<strong>en</strong>onderdrukking of juist als ultieme erotische droom,<br />

was vaak sterker dan de werkelijkheid. De harems in de westerse kunst <strong>en</strong> literatuur<br />

war<strong>en</strong> in de eerste plaats ‘harems of the mind'.<br />

Bron: Jan de Hond, Verlang<strong>en</strong> naar het Oost<strong>en</strong>. Oriëntalisme in de Nederlandse<br />

cultuur. Circa 1800-1920, Leid<strong>en</strong> 2008, p. 198<br />

E<strong>en</strong> derde typering van het Oost<strong>en</strong> die we bij De Hond treff<strong>en</strong> is het ‘fantastische’ Oost<strong>en</strong>.<br />

12


Het Oost<strong>en</strong> was niet alle<strong>en</strong> het land van de Bijbel, maar ook het land van de<br />

verbeeldingskracht: e<strong>en</strong> sprookjesachtig oord met toverpaleiz<strong>en</strong>, djinns, magische<br />

lamp<strong>en</strong> <strong>en</strong> ongelofelijke avontur<strong>en</strong>. In het Oost<strong>en</strong> was alles larger than life, in het<br />

Oost<strong>en</strong> regeerde de fantasie.<br />

Dit fantastische Oost<strong>en</strong> sloot perfect aan bij de groei<strong>en</strong>de interesse in het<br />

sprookjesachtige <strong>en</strong> het bizarre in het laatachtti<strong>en</strong>de- <strong>en</strong> vroegneg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de-eeuwse<br />

Europa. In 1786 schreef William Beckford (1760-1844) de roman Vathek, e<strong>en</strong> keerpunt<br />

in de westerse verbeelding van het Oost<strong>en</strong>. Beckford brak met het Oriëntbeeld van de<br />

verlichting, dat sterk beler<strong>en</strong>d <strong>en</strong> moraliser<strong>en</strong>d was. Daarvoor in de plaats bood hij de<br />

lezer e<strong>en</strong> zwartgallig sprookje waarin niets te absurd of te ongeloofwaardig was.<br />

Tijdg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> me<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dat Beckford er knap in geslaagd was het bijzondere karakter<br />

van de oosterse vertelling te bewar<strong>en</strong>: ‘namelijk, dat niet alle<strong>en</strong> de wett<strong>en</strong> van de<br />

natuur <strong>en</strong> de waarschij<strong>nl</strong>ijkheid word<strong>en</strong> overschred<strong>en</strong>, maar dat zelfs de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van<br />

het mogelijke word<strong>en</strong> oversteg<strong>en</strong> <strong>en</strong> ding<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verondersteld die elke verbeelding<br />

te bov<strong>en</strong> gaan’. Vathek was daarmee e<strong>en</strong> voorbode van het romantische oriëntalisme.<br />

Radicale romantici hadd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> behoefte aan stichting; ze wild<strong>en</strong> niets liever dan het<br />

brave, gereguleerde, rationele bestaan de rug toe ker<strong>en</strong> om – al was het maar in<br />

gedachte – zich te lav<strong>en</strong> aan andere wereld<strong>en</strong>, andere werkelijkhed<strong>en</strong>, zoals ze die<br />

onder andere me<strong>en</strong>d<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong> in het grillige, hartstochtelijke <strong>en</strong> fantastische Oost<strong>en</strong>.<br />

Rond 1800 werd de fantasie beschouwd als e<strong>en</strong> onmisbare eig<strong>en</strong>schap voor de ware<br />

kunst<strong>en</strong>aar. De oosterling<strong>en</strong> gold<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> volk met e<strong>en</strong> uitzonderlijke<br />

verbeeldingskracht, hetge<strong>en</strong> wel bleek uit hun dichtkunst, die nu heel Europa<br />

veroverde. Westerse letterkundig<strong>en</strong> <strong>en</strong> dichters bewonderd<strong>en</strong> vooral de Arabische<br />

poëzie uit het pre-islamitische <strong>en</strong> vroeg-islamitische tijdperk. Zij zag<strong>en</strong> in deze poëzie<br />

van de verbeelding e<strong>en</strong> krachtig voorbeeld ter vernieuwing van de westerse literatuur.<br />

In de jar<strong>en</strong> twintig <strong>en</strong> dertig van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw kon de Arabische poëzie zelfs<br />

e<strong>en</strong> rol gaan spel<strong>en</strong> in het romantiekdebat. Teg<strong>en</strong>standers van de strakke regels <strong>en</strong> de<br />

vormvastheid van het classicisme verwez<strong>en</strong> naar de schoonheid <strong>en</strong> de kracht van de<br />

oosterse gedicht<strong>en</strong>, waarin de dichter zich niet liet bind<strong>en</strong> door wett<strong>en</strong>, maar zijn<br />

fantasie de vrije loop liet.<br />

Deze voorliefde voor de Arabische dichtkunst beperkte zich natuurlijk tot e<strong>en</strong> kleine, zij<br />

het invloedrijke, culturele elite. Het grote publiek, dat veel minder geïnteresseerd was in<br />

poëticale discussie, maakte vooral via de Duiz<strong>en</strong>d-<strong>en</strong>-e<strong>en</strong>-nacht k<strong>en</strong>nis met de<br />

oosterse verbeeldingskracht. Voor het eerst vertaald in het Frans tuss<strong>en</strong> 1704 <strong>en</strong> 1717<br />

blev<strong>en</strong> deze verhal<strong>en</strong> ook in de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw raz<strong>en</strong>d populair. Er versch<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

talloze nieuwe vertaling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bewerking<strong>en</strong> van de nachtvertelling<strong>en</strong>, niet alle<strong>en</strong> voor<br />

e<strong>en</strong> volwass<strong>en</strong> lezerspubliek, maar ook voor de jeugd. De Oriënt van de Duiz<strong>en</strong>d-<strong>en</strong>e<strong>en</strong>-nacht<br />

inspireerde beeld<strong>en</strong>d kunst<strong>en</strong>aars <strong>en</strong> architect<strong>en</strong>, maar ook toneelschrijvers,<br />

operacomponist<strong>en</strong> <strong>en</strong> decorbouwers tot de meest fantastische product<strong>en</strong>. Zij zag<strong>en</strong> de<br />

Oriënt als e<strong>en</strong> sprookjesachtige wereld van sultans <strong>en</strong> tov<strong>en</strong>aars, van optocht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

feest<strong>en</strong>. Rond dit spectaculaire Oost<strong>en</strong> hing e<strong>en</strong> vrolijke sfeer van pracht <strong>en</strong> praal,<br />

ontspanning <strong>en</strong> verwondering.<br />

Bron: Jan de Hond, Verlang<strong>en</strong> naar het Oost<strong>en</strong>. Oriëntalisme in de Nederlandse<br />

cultuur. Circa 1800-1920, Leid<strong>en</strong> 2008, p. 142<br />

13


E<strong>en</strong> heel ander beeld van het Oost<strong>en</strong> ontstond t<strong>en</strong> gevolge van de achtti<strong>en</strong>de-eeuwse<br />

Verlichting in Europa.<br />

Het achtti<strong>en</strong>de-eeuwse verlichtingsd<strong>en</strong>k<strong>en</strong> zag de geschied<strong>en</strong>is als e<strong>en</strong> proces, e<strong>en</strong><br />

route naar e<strong>en</strong> steeds betere toekomst. Dit vooruitgangsd<strong>en</strong>k<strong>en</strong> beïnvloedde ook de<br />

westerse visie op andere volk<strong>en</strong>. Andere cultur<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> ‘ruimtelijk’ (niet<br />

hier) maar ook ‘temporeel’ (niet nu) van het West<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>. Ze kreg<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

plaats toegewez<strong>en</strong> op de beschavingsladder <strong>en</strong> daarmee ook op de tijdbalk. Op de<br />

hoogste tree van de beschavingsladder stond natuurlijk de Europese cultuur, die ook<br />

op de tijdbalk voorop liep. Niet- westerse beschaving<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> verbann<strong>en</strong> naar de<br />

voorgeschied<strong>en</strong>is van Europa. Zij bevond<strong>en</strong> zich in e<strong>en</strong> primitiever stadium van de<br />

m<strong>en</strong>sheid, dat Europa inmiddels al was ontgroeid. H<strong>en</strong> werd ‘gelijktijdigheid’ met het<br />

West<strong>en</strong> ontzegd.<br />

Ook het Oost<strong>en</strong> stond lager op beschavingsladder dan Europa. Weliswaar niet<br />

helemaal onderaan - het West<strong>en</strong> moest erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> dat het Ommayadische Damascus<br />

<strong>en</strong> het Abbassidische Bagdad e<strong>en</strong> hoge culturele <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke bloei hadd<strong>en</strong><br />

gek<strong>en</strong>d – maar zeker niet op het eig<strong>en</strong>tijdse niveau van Europa zelf. En e<strong>en</strong> treedje<br />

lager op de ladder betek<strong>en</strong>de ook e<strong>en</strong> stapje terug op de tijdbalk: het Oost<strong>en</strong> was dan<br />

wel niet prehistorisch, maar in ieder geval wel premodern. Het besef ‘voorop’ te lop<strong>en</strong><br />

voedde het Europese superioriteitsgevoel t<strong>en</strong> opzichte van de Oriënt, die zijn beste tijd<br />

inmiddels wel gehad had. Dit kon verregaande consequ<strong>en</strong>ties hebb<strong>en</strong>, want politici<br />

gebruikt<strong>en</strong> het idee van e<strong>en</strong> ‘achterlijk’ Oost<strong>en</strong> om het westerse imperialisme te<br />

legitimer<strong>en</strong>: alle<strong>en</strong> dankzij westers ingrijp<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> de oosterse cultur<strong>en</strong> toegang<br />

krijg<strong>en</strong> tot de zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de moderne beschaving, kond<strong>en</strong> zij opgetild word<strong>en</strong> tot<br />

het Europese tijdsniveau. Maar de vooruitgang had ook zijn keerzijde. In de<br />

neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw groeide het onbehag<strong>en</strong> met de eig<strong>en</strong> tijd <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> realiseerd<strong>en</strong> zich<br />

dat kostbare waard<strong>en</strong> voorgoed verlor<strong>en</strong> dreigd<strong>en</strong> te gaan. Als gevolg van de<br />

industrialisering veranderde Europa snel, sneller dan ooit tevor<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze<br />

verandering<strong>en</strong> veroorzaakt<strong>en</strong> onrust <strong>en</strong> onvrede. Critici hekeld<strong>en</strong> de uitwass<strong>en</strong> van de<br />

moderne, industriële, kapitalistische sam<strong>en</strong>leving: verpaupering, vervreemding, sociale<br />

ontwrichting <strong>en</strong> slechte woon- <strong>en</strong> werkomstandighed<strong>en</strong>. Ook het sterk rationele<br />

karakter van de moderne beschaving riep bij vel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gevoel van onbehag<strong>en</strong> op. Zij<br />

ging<strong>en</strong> op zoek naar andere vorm<strong>en</strong> van lev<strong>en</strong>, van zingeving, van religie <strong>en</strong> mystiek;<br />

e<strong>en</strong> zoektocht die h<strong>en</strong> zowel buit<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong> tijd als buit<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong> ruimte bracht.<br />

Zo ging de modernisering gepaard met e<strong>en</strong> golf van nostalgie: het verlang<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong><br />

geïdealiseerd verled<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> dorst<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> meer e<strong>en</strong>voudige, harmonieuze of<br />

spirituele sam<strong>en</strong>leving. Vel<strong>en</strong> probeerd<strong>en</strong> te vlucht<strong>en</strong> in de middeleeuw<strong>en</strong>: e<strong>en</strong><br />

utopisch tijdperk waarin werklied<strong>en</strong> met liefde <strong>en</strong> trots hun ambt uitoef<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, het<br />

moderne kapitalisme de arbeidsverhouding<strong>en</strong> nog niet had verziekt <strong>en</strong> het alledaagse<br />

lev<strong>en</strong> op natuurlijke wijze doordrong<strong>en</strong> was van e<strong>en</strong> innig religieus besef. Maar die<br />

middeleeuw<strong>en</strong> – zo ze in die vorm al ooit bestaan hadd<strong>en</strong> – war<strong>en</strong> voorgoed voorbij <strong>en</strong><br />

m<strong>en</strong>ige<strong>en</strong> besefte dat ze ook nooit meer terug zoud<strong>en</strong> ker<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> andere vluchtroute<br />

leidde naar de Oriënt. In dat statische Oost<strong>en</strong> leefde m<strong>en</strong> immers nog steeds in het<br />

pre-industriële tijdperk. Het was nog niet bedorv<strong>en</strong> door de moderne cultuur. Hier<br />

kond<strong>en</strong> de westerling<strong>en</strong> de lelijkheid <strong>en</strong> de dodelijke e<strong>en</strong>vormigheid van het industriële<br />

Europa achter zich lat<strong>en</strong>. Hier hoopt<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> de waard<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong> die in het moderne<br />

West<strong>en</strong> allang verdw<strong>en</strong><strong>en</strong> war<strong>en</strong>: puurheid, gastvrijheid, rust <strong>en</strong> tevred<strong>en</strong>heid. Hier<br />

ging<strong>en</strong> ze op zoek naar e<strong>en</strong> mystieke lev<strong>en</strong>swijsheid als teg<strong>en</strong>wicht voor het koude<br />

rationalisme. In het Oost<strong>en</strong> vond<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong> aantrekkelijk alternatief voor het jachtige,<br />

kapitalistische, rationele West<strong>en</strong> waar ze zich steeds minder thuis voeld<strong>en</strong>.<br />

14


Die oosterse idylle kwam echter steeds meer onder druk te staan. Het industriële<br />

West<strong>en</strong> rukte in ras tempo op. Hoewel ze er zelf natuurlijk ook e<strong>en</strong> product van war<strong>en</strong>,<br />

werd die verwestersing door veel reizigers zeer betreurd: hun ‘onbedorv<strong>en</strong>’ Oost<strong>en</strong><br />

dreigde het loodje te legg<strong>en</strong>. Steeds dieper moest<strong>en</strong> ze de binn<strong>en</strong>land<strong>en</strong> intrekk<strong>en</strong> op<br />

de vlucht voor de westerse invloed. Vanuit hun wijkplaats<strong>en</strong> schrev<strong>en</strong> ze bittere<br />

comm<strong>en</strong>tar<strong>en</strong> vol scherpe <strong>en</strong> v<strong>en</strong>ijnige cultuurkritiek op de moderne, westerse<br />

sam<strong>en</strong>leving.<br />

Bron: Jan de Hond, Verlang<strong>en</strong> naar het Oost<strong>en</strong>. Oriëntalisme in de Nederlandse<br />

cultuur. Circa 1800-1920, Leid<strong>en</strong> 2008, p. 268-p. 269<br />

15


SPECIFIEKE TEKSTEN - HET NABIJE OOSTEN<br />

Strijd om de macht (711-1492)<br />

In de achtste eeuw stak<strong>en</strong> Arabische troep<strong>en</strong> vanuit Noord-Afrika de Middellandse Zee over<br />

naar het Iberisch schiereiland. Hun hulp was ingeroep<strong>en</strong> door zon<strong>en</strong> van de Visigotische<br />

koning Wittiza, die zijn macht dreigde te verliez<strong>en</strong>. De Arabier<strong>en</strong> nam<strong>en</strong> echter zelf de macht<br />

over <strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> tot ver in het noord<strong>en</strong> van het huidige Spanje <strong>en</strong> Portugal. In de eeuw<strong>en</strong> die<br />

daarop volgd<strong>en</strong> werd de macht van de Arabische, islamitische heersers heel geleidelijk weer<br />

teruggedrong<strong>en</strong> door strijders van diverse christelijke koninkrijk<strong>en</strong>. Deze verovering - de<br />

Reconquista (Spaans/Portugees voor herovering) - voltrok zich vanuit het noord<strong>en</strong> in<br />

zuidelijke richting, waarbij rond het midd<strong>en</strong> van de derti<strong>en</strong>de eeuw alle<strong>en</strong> het koninkrijk<br />

Granada nog in hand<strong>en</strong> van de moslims was. In 1492 werd ook Granada veroverd <strong>en</strong> onder<br />

christelijk bestuur gesteld.<br />

Moorse bouwkunst in Andalusië<br />

De Arabier<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> het lev<strong>en</strong> in het Iberisch schiereiland diepgaand beïnvloed. Dat is tot<br />

op de dag van vandaag nog zichtbaar, onder andere aan veel bouwwerk<strong>en</strong> in Andalusië, de<br />

meest zuidelijke streek, die het langst in hand<strong>en</strong> bleef van islamitische heersers.<br />

Om het christelijke deel van het land aan te duid<strong>en</strong> gebruikt<strong>en</strong> de moslims de term<br />

“Ishbaniya”, terwijl het islamitische deel “al-Andalus” (Andalusië) werd g<strong>en</strong>oemd. Vanaf de<br />

vijfti<strong>en</strong>de eeuw is die naam alle<strong>en</strong> nog van toepassing op het uiterste zuid<strong>en</strong> van Spanje.<br />

De Hispano-islamitische architectuur ontwikkelde e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>taal, waarin<br />

oosterse <strong>en</strong> westerse invloed<strong>en</strong> m<strong>en</strong>gd<strong>en</strong>, maar waarin de islamitische architectuur wel<br />

duidelijk de bov<strong>en</strong>toon voerde. Hoewel de Arabier<strong>en</strong> vaak voortbouwd<strong>en</strong> op rest<strong>en</strong> van<br />

Romeinse of Visigotische bouwwerk<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> het grondplan, de functies <strong>en</strong> decoraties van<br />

de gebouw<strong>en</strong> door de islamitische cultuur bepaald, <strong>en</strong> dan vooral door invloed<strong>en</strong> vanuit<br />

Noord-Afrika, waardoor b<strong>en</strong>aming<strong>en</strong> als Moors <strong>en</strong> Hispano-Maghrebiaans ontstond<strong>en</strong>.<br />

“Moors” (van het Griekse mauros, dat “donker” betek<strong>en</strong>t) was de b<strong>en</strong>aming die de Griekse<br />

wijsgeer Lucianus gaf aan de autochtone, niet-negroïde bevolking van West-Afrika. Met het<br />

woord “Maghreb” (in het Arabisch “west”) wordt gerefereerd aan e<strong>en</strong> West-Afrikaanse<br />

invloedssfeer, meer specifiek die van Algerije <strong>en</strong> Marokko. In de literatuur word<strong>en</strong><br />

verschill<strong>en</strong>de b<strong>en</strong>aming<strong>en</strong> gebruikt voor de bijzondere architectuur uit Andalusië, maar of<br />

m<strong>en</strong> nu spreekt van Moors, Hispano-islamitisch of Hispano-Maghrebiaans, altijd gaat het om<br />

e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>geling van invloed<strong>en</strong> afkomstig uit Arabische, Spaanse <strong>en</strong> berberse cultur<strong>en</strong>.<br />

La Mezquita: de grote moskee van Córdoba<br />

E<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d voorbeeld van islamitische architectuur uit de periode van de Arabische<br />

overheersing is de grote moskee van Córdoba. Emir Abd ar-Rahman bouwde de eerste<br />

del<strong>en</strong> in de jar<strong>en</strong> 785-787. In deze fase had het gebouw e<strong>en</strong> vierkant grondplan met zijd<strong>en</strong><br />

van zev<strong>en</strong>tig meter lang. Dit vierkant was verdeeld in twee rechthoekige ruimtes, e<strong>en</strong><br />

gebedsruimte <strong>en</strong> e<strong>en</strong> voorhof. De gebedsruimte bestond uit één grote zuil<strong>en</strong>zaal, verdeeld in<br />

elf ev<strong>en</strong>wijdige beuk<strong>en</strong>. De tuss<strong>en</strong>ligg<strong>en</strong>de arcad<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> hoefijzervormige bog<strong>en</strong>, waarbij<br />

die in La Mezquita (in het Arabisch: “plaats waar de m<strong>en</strong>s zich neerwerpt”) opvall<strong>en</strong> door hun<br />

dubbele boogconstructie. De 110 zuil<strong>en</strong> waarop de bog<strong>en</strong> rust<strong>en</strong> zijn afkomstig uit oude<br />

Romeinse <strong>en</strong> Visigotische gebouw<strong>en</strong>. In de zuidmuur bevindt zich e<strong>en</strong> uitsparing, de mihrab,<br />

die de gebedsrichting aangeeft, in de regel is die gericht op de stad Mekka. De muur waarin<br />

deze nis zich bevindt heet de qibla. De qibla <strong>en</strong> de gebedsnis moest<strong>en</strong> bij de diverse latere<br />

uitbreiding<strong>en</strong> van de moskee steeds word<strong>en</strong> ‘verschov<strong>en</strong>’ omdat de gebedsruimte één grote<br />

ruimte di<strong>en</strong>de te blijv<strong>en</strong>. Daarbij werd de façade van de mihrab steeds rijker uitgevoerd, met<br />

complexe geometrische motiev<strong>en</strong> in verguld mozaïek die ge<strong>en</strong> stukje muur onbedekt liet<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> waarin inscripties met de nam<strong>en</strong> van de kalief <strong>en</strong> verz<strong>en</strong> uit de koran war<strong>en</strong> verwerkt.<br />

16


Gebedsruimte van La Mezquita, Cordoba Plattegrond van La Mezquita, Cordoba (het<br />

noord<strong>en</strong> is onder)<br />

Onder kalief al-Hakam II (961-976) <strong>en</strong> onder het reg<strong>en</strong>tschap van al-Mansur (987-<br />

988) werd de moskee uitgebreid. Zo nam het aantal zuil<strong>en</strong> toe tot circa 800 <strong>en</strong> werd er e<strong>en</strong><br />

minaret toegevoegd. Het vierkante grondplan werd losgelat<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gunste van e<strong>en</strong><br />

rechthoekig grondplan waarmee uitbreiding<strong>en</strong> naar het zuidoost<strong>en</strong> gerealiseerd kond<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trale as, vanaf de noordelijke ingang naast de minaret tot aan de gebedsnis<br />

in het zuid<strong>en</strong>, verbond de onderling iets verschill<strong>en</strong>d gelede ruimtes met elkaar.<br />

Wat opvalt bij de latere uitbreiding<strong>en</strong> is de grote rijkdom aan versiering <strong>en</strong> de<br />

suggestie van e<strong>en</strong> oneindige ruimte, twee k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de aspect<strong>en</strong> van de islamitische<br />

architectuur. In La Mezquita wordt het laatste niet alle<strong>en</strong> bereikt door het uitgebreide stelsel<br />

van zuil<strong>en</strong> <strong>en</strong> gang<strong>en</strong>, maar ook door het toepass<strong>en</strong> van dubbele boogconstructies die<br />

voorzi<strong>en</strong> zijn van meerlobbige bog<strong>en</strong>. Daarmee wordt visueel e<strong>en</strong> suggestie van<br />

gewichtloosheid gewekt. De afwissel<strong>en</strong>d rode <strong>en</strong> witte welfst<strong>en</strong><strong>en</strong> (ontle<strong>en</strong>d aan de rotskerk<br />

op de tempelberg in Jeruzalem) drag<strong>en</strong> bij aan het beeld van ing<strong>en</strong>ieus weefsel.<br />

Veel oude moskeeën zijn vernietigd of vervall<strong>en</strong> tot ruïnes. Dat La Mezquita zo goed<br />

bewaard is geblev<strong>en</strong>, ook to<strong>en</strong> Córdoba in 1236 in hand<strong>en</strong> viel van de christelijke koning van<br />

Castilië, Ferdinand III, is te dank<strong>en</strong> aan de grote bewondering die het gebouw alom oogstte.<br />

Dat respect bleek ook bij de latere verbouwing tot kathedraal, waarbij slechts e<strong>en</strong> relatief<br />

klein deel van het oorspronkelijke gebouw werd aangetast.<br />

Bron: Michael Huig <strong>en</strong> Daniël François Lunsingh Scheurleer jr., De Middeleeuw<strong>en</strong>, Utrecht<br />

(Spectrum) 1994, pp. 92-94, M. Barrucand <strong>en</strong> A. Bednorz, Moorish Architecture in Andalusia,<br />

Keul<strong>en</strong> (Tasch<strong>en</strong>) 2002, pp. 17-18 <strong>en</strong> 70-86, <strong>en</strong> B. Kooij, ‘De oudste moskee in Europa: la<br />

Mezquita te Córdoba’, Monum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> nr. 6 (2005), pp. 22-25.<br />

17


Plattegrond van het Alhambra, naar e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>ing van Ow<strong>en</strong> Jones, 1842<br />

Uit de glorietijd van Granada: het Alhambra<br />

Het koninkrijk Granada maakte haar grootste economische <strong>en</strong> culturele bloeitijd door in de<br />

veerti<strong>en</strong>de eeuw onder heerschappij van de sultans Yûsuf I (1333-1354) <strong>en</strong> Muhammad V<br />

(1354-1359 <strong>en</strong> 1362-1391). In deze eeuw werd<strong>en</strong> veel paleiz<strong>en</strong> gebouwd, <strong>en</strong> het grootste <strong>en</strong><br />

meest indrukwekk<strong>en</strong>de daarvan was het ‘rode paleis’ op het heuvelachtige plateau t<strong>en</strong><br />

zuidoost<strong>en</strong> van de stad Granada: het Alhambra.<br />

Het Alhambra was <strong>en</strong>erzijds e<strong>en</strong> strategisch geleg<strong>en</strong> fort van <strong>en</strong>orme omvang, <strong>en</strong><br />

anderzijds e<strong>en</strong> koninklijke stad in het klein, met meerdere paleiz<strong>en</strong>, woonhuiz<strong>en</strong>,<br />

werkplaats<strong>en</strong>, winkels, stall<strong>en</strong>, publieke <strong>en</strong> particuliere moskeeën, schol<strong>en</strong>, bad<strong>en</strong> <strong>en</strong> tuin<strong>en</strong>.<br />

De architectuur van het Alhambra verschilt op ess<strong>en</strong>tiële punt<strong>en</strong> van de christelijke,<br />

Europese paleisbouw. Zo heeft het Alhambra ge<strong>en</strong> façade <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trale as waarop alle<br />

gebouw<strong>en</strong> georiënteerd zijn, maar bestaat het uit e<strong>en</strong> og<strong>en</strong>schij<strong>nl</strong>ijk lukrake groepering van<br />

hov<strong>en</strong> <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>ruimtes, die onderling verbond<strong>en</strong> zijn door (soms verborg<strong>en</strong>) gang<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

deur<strong>en</strong>. Waar in de westerse architectuur alle bouwkundige elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> het vaak statische<br />

kracht<strong>en</strong>spel van gewicht, volume <strong>en</strong> begr<strong>en</strong>zing zichtbaar mak<strong>en</strong>, wordt dit in de<br />

islamitische bouwkunst juist vaak verhuld of ontk<strong>en</strong>d. De mur<strong>en</strong> van de paleiz<strong>en</strong> van het<br />

Alhambra og<strong>en</strong> bijna gewichtloos <strong>en</strong> de ruimt<strong>en</strong> onbegr<strong>en</strong>sd, ook door de opzettelijk<br />

mysterieuze lichtval. Zo wordt de rechthoekige Leeuw<strong>en</strong>hof, die wel iets wegheeft van e<strong>en</strong><br />

middeleeuwse kloosterhof, omringd door talrijke ranke zuil<strong>en</strong>. In de galerij<strong>en</strong> staan de zuil<strong>en</strong><br />

nu e<strong>en</strong>s <strong>en</strong>kelvoudig <strong>en</strong> dan weer in twee- of drietall<strong>en</strong> bij elkaar. Die afwisseling sorteert<br />

e<strong>en</strong> ritmisch effect. Er wordt gestreefd naar e<strong>en</strong>heid in verscheid<strong>en</strong>heid, naar orde in chaos<br />

<strong>en</strong> naar harmonie tuss<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gestelde kracht<strong>en</strong>.<br />

18


Alhambra, Leeuw<strong>en</strong>hof Alhambra, zuidmuur van het Comares paleis<br />

Moorse decoratie<br />

De ornam<strong>en</strong>tele kunst van het Alhambra is e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schap, <strong>en</strong> om haar t<strong>en</strong> volle te kunn<strong>en</strong><br />

waarder<strong>en</strong> moet m<strong>en</strong> de achterligg<strong>en</strong>de principes k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Ornam<strong>en</strong>tele kunst is niet slechts<br />

e<strong>en</strong> substituut voor de door de islamitische wet verbod<strong>en</strong> figuratieve kunst. Overig<strong>en</strong>s valt uit<br />

de aanwezigheid van restant<strong>en</strong> van figuratieve wandschildering<strong>en</strong> in het Alhambra op te<br />

mak<strong>en</strong> dat het verbod op figuratieve kunst verschill<strong>en</strong>de interpretaties k<strong>en</strong>t.<br />

Eén aspect van de ornam<strong>en</strong>tele kunst is de arabesk die in oneindig veel variant<strong>en</strong><br />

terugkeert. De arabesk di<strong>en</strong>t met haar ritmische herhaling e<strong>en</strong> ander artistiek doel dan<br />

figuratieve kunst. Zij staat er zelfs lijnrecht teg<strong>en</strong>over omdat zij het oog niet probeert te<br />

vang<strong>en</strong> met de verleiding<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> fictieve wereld, maar juist wil bevrijd<strong>en</strong> van alle<br />

geestelijke beslommering<strong>en</strong>, zoals wanneer m<strong>en</strong> kijkt naar strom<strong>en</strong>d water of naar<br />

kor<strong>en</strong>veld<strong>en</strong> die wieg<strong>en</strong> in de wind. De arabesk communiceert ge<strong>en</strong> <strong>specifieke</strong> ideeën, maar<br />

e<strong>en</strong> manier van zijn, e<strong>en</strong> geestestoestand die tegelijkertijd bestaat uit rust <strong>en</strong> innerlijk ritme.<br />

De arabesk<strong>en</strong> van het Alhambra combiner<strong>en</strong> geabstraheerde palmblader<strong>en</strong> met gestileerde<br />

bloem<strong>en</strong> <strong>en</strong> geometrische verweving<strong>en</strong> waarin vaak ook nog gestileerde inscripties zijn<br />

verwerkt.<br />

E<strong>en</strong> tweede k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d motief is de geometrische roos of ster, e<strong>en</strong> motief dat<br />

voortdur<strong>en</strong>d wordt herhaald, zodat het lijkt alsof al deze vorm<strong>en</strong> in elkaar overlop<strong>en</strong> <strong>en</strong> uit<br />

elkaar voortkom<strong>en</strong>. Ze word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als de meest zuivere verbeelding van goddelijke<br />

werkelijkheid (al-hakika) die het middelpunt is van alles, <strong>en</strong> tot in het oneindige weerspiegeld<br />

wordt. De islamitische kunst is soms ‘ontm<strong>en</strong>selijkt’ g<strong>en</strong>oemd, vanwege haar abstracte <strong>en</strong><br />

formele karakter. In werkelijkheid di<strong>en</strong>t zij de m<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> refer<strong>en</strong>tiekader te gev<strong>en</strong> dat bij zijn<br />

waardigheid past, om hem het middelpunt daarvan te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> hem er tegelijkertijd aan te<br />

herinner<strong>en</strong> dat hijzelf Gods verteg<strong>en</strong>woordiger op aarde is. Het spaarzame gebruik van de<br />

m<strong>en</strong>selijke vorm in de decoratie van het Alhambra vloeit zowel voort uit ontzag voor de<br />

goddelijke natuur van de m<strong>en</strong>s, als uit respect voor de bewoner van het paleis, die de <strong>en</strong>ige<br />

‘edelste<strong>en</strong> in de ring’ moest zijn.<br />

19


Alhambra, koepel van de Sala de las Dos Hermanas.<br />

E<strong>en</strong> derde k<strong>en</strong>merk van de Moorse manier van versier<strong>en</strong> is de ruimtelijke vorm<strong>en</strong> die<br />

bek<strong>en</strong>d staan als ‘stalactiet<strong>en</strong>’ - muqarnas in het Arabisch. Ze bestaan uit e<strong>en</strong> clustering van<br />

nisjes, e<strong>en</strong> soort cell<strong>en</strong> gevat in e<strong>en</strong> honingraatstructuur. De muqarnas war<strong>en</strong> de Arabische<br />

oplossing voor e<strong>en</strong> klassiek probleem in de architectuur, namelijk: Hoe laat je e<strong>en</strong><br />

cirkelvormige koepel aansluit<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> vierkante onderbouwing? De Romein<strong>en</strong> lost<strong>en</strong> dit<br />

probleem op door p<strong>en</strong>d<strong>en</strong>tiev<strong>en</strong> (e<strong>en</strong> soort holle driehoek<strong>en</strong>) in de hoek<strong>en</strong> van de vierkante<br />

basis te plaats<strong>en</strong>. In de islamitische architectuur werd<strong>en</strong> de hoek<strong>en</strong> onder de koepel<br />

overbrugd met e<strong>en</strong>voudige niss<strong>en</strong>, zoals in de moskee van Córdoba. De clustering van<br />

nisjes leverde e<strong>en</strong> meer verdichte overgang op. Muqarnas zijn er in vele variant<strong>en</strong>,<br />

uitgevoerd in stucwerk, soms in op<strong>en</strong>gewerkte vorm. Het fijne reliëf vangt <strong>en</strong> filtert het licht,<br />

zodat er allerlei gradaties van schaduw<strong>en</strong> ontstaan waarmee e<strong>en</strong> mysterieuze sfeer kan<br />

word<strong>en</strong> opgeroep<strong>en</strong>. In de koepel van de Sala de las Dos Hermanas, bijvoorbeeld, wordt de<br />

suggestie van e<strong>en</strong> oneindige ruimte gewekt. E<strong>en</strong> soortgelijk effect wordt gesorteerd door de<br />

trellis- of netwerkdecoraties die in de mur<strong>en</strong> van de hall<strong>en</strong> met de pilar<strong>en</strong> zijn gehakt. De<br />

mur<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> doorschijn<strong>en</strong>d, alsof ze zijn opgebouwd uit cell<strong>en</strong> gevuld met licht.<br />

De christelijke koning<strong>en</strong> nam<strong>en</strong> het Alhambra over met behoud van de meeste<br />

gebouw<strong>en</strong>, met name de paleiz<strong>en</strong>. In het begin van de zesti<strong>en</strong>de eeuw bouwde Karel V in<br />

het midd<strong>en</strong> van het Alhambra e<strong>en</strong> massief vierkant r<strong>en</strong>aissancistisch paleis, dat op ge<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>kele manier past bij de fijne structur<strong>en</strong> van de islamitische architectuur. Het paleis was dan<br />

ook bedoeld als e<strong>en</strong> soort koninklijke <strong>en</strong>tree tot de werkelijke, achterligg<strong>en</strong>de paleiz<strong>en</strong> uit de<br />

tijd van de Mor<strong>en</strong>.<br />

Bron: M. Barrucand <strong>en</strong> A. Bednorz, Moorish Architecture in Andalusia, Keul<strong>en</strong> (Tasch<strong>en</strong>)<br />

2002, pp. 180-215 <strong>en</strong> Titus Burckhart, Moorish Culture in Spain, Lond<strong>en</strong> (All<strong>en</strong> and Unwin)<br />

1972, pp. 184 <strong>en</strong> 205-207.<br />

20


Aantrekkingskracht van de oosterse kunst<br />

In de Napoleontische tijd (1799-1815) <strong>en</strong> t<strong>en</strong> tijde van de Romantische beweging herleefde<br />

de belangstelling voor de bouwkunst van Moorse moskeeën <strong>en</strong> paleiz<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> ontwikkeling<br />

die niet is los te zi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> meer algeme<strong>en</strong> verlang<strong>en</strong> naar ‘de Oriënt’. Het beeld van e<strong>en</strong><br />

grillig, hartstochtelijk <strong>en</strong> fantastisch Oost<strong>en</strong> bood e<strong>en</strong> aantrekkelijk alternatief voor h<strong>en</strong> die<br />

weinig bevrediging vond<strong>en</strong> in hun al te brave <strong>en</strong> overgereguleerde burgermansbestaan. De<br />

manier waarop het Midd<strong>en</strong>-Oost<strong>en</strong> in de westerse kunst <strong>en</strong> literatuur werd verbeeld, was<br />

echter niet altijd gebaseerd op rec<strong>en</strong>t vergaarde, feitelijke k<strong>en</strong>nis, integ<strong>en</strong>deel zelfs. M<strong>en</strong><br />

putte de informatie vaak uit oude reisverhal<strong>en</strong>, geromantiseerde ‘studies’, <strong>en</strong> de vele<br />

pr<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, exotische object<strong>en</strong>, sierad<strong>en</strong>, stoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> kled<strong>en</strong> die door kooplied<strong>en</strong> of verzamelaars<br />

uit het Oost<strong>en</strong> war<strong>en</strong> meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> onder meer op de wereldt<strong>en</strong>toonstelling<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

getoond. Daarnaast versch<strong>en</strong><strong>en</strong> er ook hervertelling<strong>en</strong> van bijbelse of mythologische<br />

verhal<strong>en</strong>, van Victor Hugo’s Les Ori<strong>en</strong>tales uit 1829 tot Oscar Wildes Salomé uit 1894, <strong>en</strong><br />

diverse vertaling<strong>en</strong> van Duiz<strong>en</strong>d-<strong>en</strong>-één-nacht. Al deze ‘oriëntalistische’ literatuur <strong>en</strong> kunst<br />

riep e<strong>en</strong> tamelijk gekleurd beeld op van het Midd<strong>en</strong> Oost<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> broeierige <strong>en</strong> vaak zeer<br />

erotische wereld van decad<strong>en</strong>te machthebbers <strong>en</strong> mysterieuze vrouw<strong>en</strong> in harems <strong>en</strong><br />

badhuiz<strong>en</strong>.<br />

Grote bek<strong>en</strong>dheid kreeg het boek Tales of the Alhambra uit 1832 van de<br />

Amerikaanse schrijver, historicus <strong>en</strong> diplomaat Washington Irving (1783-1859), die jar<strong>en</strong> in<br />

Spanje had gewoond. Voor zijn onderzoek naar de herovering van Granada had hij <strong>en</strong>kele<br />

maand<strong>en</strong> doorgebracht in het Alhambra, <strong>en</strong> verrast door de wonderbaarlijke schoonheid<br />

ervan schreef hij <strong>en</strong>kele essays over deze paleisstad aangevuld met korte verhal<strong>en</strong> die<br />

war<strong>en</strong> gebaseerd op leg<strong>en</strong>des over het Alhambra. De verhal<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> zo populair, omdat ze<br />

inzicht lek<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong> in de exotische islamitische cultuur. Tegelijk werd het Alhambra langs<br />

deze weg bij e<strong>en</strong> veel groter publiek bek<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> populaire reisbestemming voor<br />

westerling<strong>en</strong> die nieuwsgierig war<strong>en</strong> naar het Oost<strong>en</strong>, maar daarvoor toch zo dicht mogelijk<br />

bij huis wild<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>.<br />

Bron: Jan de Hond, Verlang<strong>en</strong> naar het Oost<strong>en</strong>: Oriëntalisme in de Nederlandse cultuur, ca.<br />

1800-1920, Leid<strong>en</strong> (Primavera Pers) 2008, pp. 75-79.<br />

21


Ow<strong>en</strong> Jones<br />

K<strong>en</strong>nis nem<strong>en</strong> van de oosterse kunst <strong>en</strong> cultuur werd ook onderdeel van de zog<strong>en</strong>aamde<br />

Grand Tour, e<strong>en</strong> lange reis waartoe veel Britse jongeling<strong>en</strong> in de achtti<strong>en</strong>de <strong>en</strong> neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de<br />

eeuw werd<strong>en</strong> aangespoord. Deze reis naar het ‘vasteland’ moest, in de geest van de<br />

Verlichting, vooral e<strong>en</strong> educatieve reis zijn tijd<strong>en</strong>s welke niet alle<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis werd opgedaan op<br />

het gebied van kunst <strong>en</strong> architectuur, maar ook op het terrein van economie <strong>en</strong> staatskunde.<br />

Ook architect Ow<strong>en</strong> Jones (1809-1874) ondernam als jongeman zo’n Grand Tour.<br />

Sam<strong>en</strong> met zijn Franse collega Jules Goury reisde hij naar Egypte, Constantinopel <strong>en</strong><br />

Granada om de islamitische architectuur te bestuder<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> zij in 1834 in Granada war<strong>en</strong>,<br />

verrichtt<strong>en</strong> zij gedetailleerd onderzoek naar het Alhambra <strong>en</strong> de islamitische decoraties.<br />

Goury overleed in Granada aan cholera, maar Jones voltooide hun onderzoek waarvan de<br />

resultat<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 1842 <strong>en</strong> 1845 versch<strong>en</strong><strong>en</strong> in de tweedelige uitgave Plans, Elevations,<br />

Sections and Details of the Alhambra.<br />

Jones’ studies van het Alhambra, in het bijzonder van de harmonieuze Moorse<br />

decoratie, ligg<strong>en</strong> ook aan de basis van zijn latere theorieën over patron<strong>en</strong>, geometrie <strong>en</strong><br />

polychromie. In 1851 werd hij aangesteld als e<strong>en</strong> van de hoofdopzichters van de<br />

Wereldt<strong>en</strong>toonstelling in Lond<strong>en</strong>. De Wereldt<strong>en</strong>toonstelling, in feite één grote uitstalkast van<br />

kunstnijverheid, uitvinding<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontdekking<strong>en</strong> vanuit de hele wereld, vormde e<strong>en</strong> belangrijke<br />

inspiratiebron voor kunst<strong>en</strong>aars, ontwerpers <strong>en</strong> andere liefhebbers van kunst <strong>en</strong> cultuur.<br />

Jones was verantwoordelijk voor het interieur <strong>en</strong> de inrichting van het Crystal Palace. Voor<br />

het interieur, dat deels van gietijzer was gemaakt, ontwierp hij e<strong>en</strong> controversieel<br />

kleur<strong>en</strong>schema dat uitging van de primaire kleur<strong>en</strong> rood, geel <strong>en</strong> blauw, <strong>en</strong> dat gebaseerd<br />

was op het polychrome kleurgebruik zoals hij dat had aangetroff<strong>en</strong> in, onder andere, het<br />

Alhambra.<br />

William Simpson, Ow<strong>en</strong> Jones’s design for the interior of the Great Exhibition, 1850,<br />

aquarel, collectie Victor and Albert Museum, London<br />

22


Ow<strong>en</strong> Jones, The Grammar of Ornam<strong>en</strong>t, Lond<strong>en</strong> 1856, Plate XXXI<br />

De grammatica van het ornam<strong>en</strong>t<br />

De vele ideeën <strong>en</strong> onderzoeksresultat<strong>en</strong> van Jones kreg<strong>en</strong> in 1856 hun beslag in de<br />

monum<strong>en</strong>tale uitgave The Grammar of Ornam<strong>en</strong>t, dat tev<strong>en</strong>s geldt als e<strong>en</strong> meesterstuk van<br />

neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de-eeuws kleur<strong>en</strong>drukwerk. De uitgave omvat e<strong>en</strong> systematische pres<strong>en</strong>tatie van<br />

ornam<strong>en</strong>tele motiev<strong>en</strong> van de Oudheid tot <strong>en</strong> met de R<strong>en</strong>aissance, met duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> illustraties<br />

als voorbeeld<strong>en</strong>. Elke paginagrote plaat beeldt e<strong>en</strong> groep ornam<strong>en</strong>t<strong>en</strong> af met e<strong>en</strong><br />

geme<strong>en</strong>schappelijke chronologische <strong>en</strong> geografische oorsprong. Zoals de titel al suggereert,<br />

hoopte Jones dat het werk gebruikt zou word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> praktische gids <strong>en</strong> hulpmiddel. Hij<br />

wilde vooral dat kunst<strong>en</strong>aars de stijl<strong>en</strong> <strong>en</strong> patron<strong>en</strong> uit zijn voorbeeld<strong>en</strong>boek zoud<strong>en</strong><br />

bestuder<strong>en</strong> om de onderligg<strong>en</strong>de principes ervan – hun ‘grammatica’ – te ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> om<br />

daarmee vervolg<strong>en</strong>s nieuwe vorm<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelfs e<strong>en</strong> nieuwe industriële stijl te ontwikkel<strong>en</strong>. The<br />

Grammar of Ornam<strong>en</strong>t op<strong>en</strong>t dan ook met e<strong>en</strong> opsomming van ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> stelling<strong>en</strong> over<br />

goede stijl, juiste verhouding<strong>en</strong>, kleurgebruik, lijnvoering <strong>en</strong> zo meer. Stelling 1 luidt: ‘De<br />

decoratieve kunst<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voort uit <strong>en</strong> moet<strong>en</strong> afhankelijk zijn van de architectuur.’<br />

De Moorse ornam<strong>en</strong>tkunst wordt in The Grammar of Ornam<strong>en</strong>t uite<strong>en</strong>gezet aan de<br />

hand van het Alhambra. Als red<strong>en</strong><strong>en</strong> hiervoor gaf Jones op dat het Alhambra niet alle<strong>en</strong> het<br />

meest bek<strong>en</strong>de voorbeeld was, maar ook “het hoogste niveau van perfectie in de Moorse<br />

kunst verteg<strong>en</strong>woordigt, zoals het Parth<strong>en</strong>on dat doet voor de Griekse kunst. We kunn<strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> ander werk vind<strong>en</strong> dat beter geschikt werk is om e<strong>en</strong> Grammatica van het Ornam<strong>en</strong>t te<br />

illustrer<strong>en</strong> als dat waarin elk ornam<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> grammatica op zichzelf bevat. […] In het<br />

Alhambra vind<strong>en</strong> we de sprek<strong>en</strong>de kunst van de Egypt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, de natuurlijke gratie <strong>en</strong><br />

verfijning van de Griek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de geometrische combinaties van de Romein<strong>en</strong>, de Byzantijn<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de Arabier<strong>en</strong>. Het ontbrak het ornam<strong>en</strong>t eig<strong>en</strong>lijk maar aan één charme <strong>en</strong> dat was die<br />

typische eig<strong>en</strong>schap van het Egyptische ornam<strong>en</strong>t: symboliek. Dit werd door de religie van<br />

de Mor<strong>en</strong> verbod<strong>en</strong>.”<br />

Geometrie was volg<strong>en</strong>s Jones van fundam<strong>en</strong>teel belang voor het ontwerp<strong>en</strong> van<br />

ornam<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. “Al het ornam<strong>en</strong>t moet gebaseerd zijn op e<strong>en</strong> geometrische constructie”, zo<br />

luidde zijn stelling 8. Abstracte patron<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> het oog rond, terwijl ze ook e<strong>en</strong> bevredig<strong>en</strong>de<br />

structuur gev<strong>en</strong> die de geest tot rust br<strong>en</strong>gt. Jones was ook van m<strong>en</strong>ing dat in de islamitische<br />

kunst de natuur op de juiste wijze werd nagevolgd. Kunst moest niet, zoals in zijn eig<strong>en</strong> tijd,<br />

e<strong>en</strong> imitatie zijn van de natuur, maar e<strong>en</strong> abstracte repres<strong>en</strong>tatie ervan. Zo staat in stelling<br />

11: “Bij te decorer<strong>en</strong> oppervlakk<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> alle lijn<strong>en</strong> voortvloei<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> <strong>en</strong> dezelfde wortel.<br />

Ieder ornam<strong>en</strong>t, hoe ver weg ook, moet tot zijn vertakking <strong>en</strong> tot zijn wortel te volg<strong>en</strong> zijn”. De<br />

arabesk was hiervan het ultieme voorbeeld.<br />

23


De ideeën van Jones <strong>en</strong> de boek<strong>en</strong> met reproducties van oosterse patron<strong>en</strong> die hij<br />

publiceerde, war<strong>en</strong> van grote invloed op kunst<strong>en</strong>aars, vormgevers <strong>en</strong> architect<strong>en</strong>, zowel in<br />

Engeland als daarbuit<strong>en</strong>. Daartoe behor<strong>en</strong> onder meer Christopher Dresser, William Morris,<br />

<strong>en</strong> later de architect<strong>en</strong> Frank Lloyd Wright <strong>en</strong> Le Corbusier. Indirect leverde Jones ook e<strong>en</strong><br />

bijdrage aan de Arts <strong>en</strong> Crafts beweging <strong>en</strong> de Art Nouveau. Kritiek was er ook, bijvoorbeeld<br />

van de kant van de schrijver <strong>en</strong> kunstcriticus John Ruskin, die Jones’ stelling<strong>en</strong> afdeed als<br />

‘dregs of corrupted knowledge’. Ruskin bepleitte namelijk e<strong>en</strong> herleving van historische<br />

stijl<strong>en</strong>, zoals de gotische, terwijl Jones juist iets nieuws wilde dat paste bij de moderne,<br />

industriële tijd <strong>en</strong> de herinvoering van de gotiek afdeed als ‘de opwekking van e<strong>en</strong> oud lijk’.<br />

Bronn<strong>en</strong>: Carol A. Hrvol Flores, Ow<strong>en</strong> Jones: Design, Ornam<strong>en</strong>t, Architecture and Theory in<br />

an Age of Transition, New York (Rizzoli) 2006, pp. 73-79, <strong>en</strong> Ow<strong>en</strong> Jones, The Grammar of<br />

Ornam<strong>en</strong>t, Lond<strong>en</strong> (Day) 1856, pp. 5 <strong>en</strong> 66. Zie voor e<strong>en</strong> gedigitaliseerde versie:<br />

http://digital.library.wisc.edu/1711.dl/DLDecArts.GramOrnJones.<br />

Kunstnijverheid in Nederland<br />

In de Nederlandse kunstnijverheid heerste in het derde kwart van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw e<strong>en</strong><br />

gevoel van malaise. De vaderlandse smaak zou te w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> overlat<strong>en</strong> <strong>en</strong> moest op e<strong>en</strong> hoger<br />

peil word<strong>en</strong> gebracht door e<strong>en</strong> nieuwe, eig<strong>en</strong>tijdse stijl te ontwikkel<strong>en</strong>. Aanvankelijk spitste<br />

de discussie zich toe op de leer van het ornam<strong>en</strong>t. In de ornam<strong>en</strong>tboek<strong>en</strong> uit deze periode,<br />

veelal vertaling<strong>en</strong> of bewerking<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong>landse originel<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> oosterse<br />

decoratiepatron<strong>en</strong> van harte aanbevol<strong>en</strong>. Ook de invloedrijke theoreticus F.W. van Eed<strong>en</strong><br />

(1829-1901) toonde zich e<strong>en</strong> warm voorstander van het oosters ornam<strong>en</strong>t. Deze pionier<br />

binn<strong>en</strong> de kunstnijverheid publiceerde in 1864 de artikel<strong>en</strong>serie Versiering <strong>en</strong> kunststijl in de<br />

nijverheid, e<strong>en</strong> historisch overzicht van verschill<strong>en</strong>de stijlperiod<strong>en</strong>. Hierin schreef Van Eed<strong>en</strong><br />

ook zich te erger<strong>en</strong> aan “de haastige fabrikatie van duiz<strong>en</strong>de smakelooze voorwerp<strong>en</strong>” <strong>en</strong><br />

hoopte hij dat deze snel vervang<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door “wat oorspronkelijk <strong>en</strong> doelmatig”<br />

was. E<strong>en</strong>voud, doelmatigheid <strong>en</strong> stilering naar de natuur war<strong>en</strong> voor hem de<br />

sleutelbegripp<strong>en</strong> van verantwoord ornam<strong>en</strong>t. En juist daarin kon het Oost<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

voorbeeldfunctie vervull<strong>en</strong>. Zo zou de ‘Sarace<strong>en</strong>se’ stijl, aldus Van Eed<strong>en</strong>, bij uitstek geschikt<br />

zijn voor het decorer<strong>en</strong> van voorwerp<strong>en</strong> voor dagelijks gebruik <strong>en</strong> zou er voor het versier<strong>en</strong><br />

van gewev<strong>en</strong> stoff<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>der ornam<strong>en</strong>t zijn dan het Perzische.<br />

Jonge Nederlandse kunstnijveraars zocht<strong>en</strong> hun inspiratie vooral in de Indische<br />

kunst. Zo experim<strong>en</strong>teerd<strong>en</strong> o.a. Lion Cachet <strong>en</strong> Theo Nieuw<strong>en</strong>huis vanaf de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig<br />

met de batiktechniek. Ook Japan <strong>en</strong> oosterse beschaving<strong>en</strong> van de Oudheid, zoals de<br />

Egyptische <strong>en</strong> Assyrische, vormd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bron van inspiratie. De Arabische <strong>en</strong> Perzische<br />

kunst kreeg in Nederland minder navolging. Wellicht is de geringe zichtbaarheid van de<br />

islamitische kunst in Nederlandse collecties daar mede debet aan geweest. In het<br />

Nederlandse interieur dok<strong>en</strong> wel af <strong>en</strong> toe oosterse meubelstukk<strong>en</strong> op, zoals de Turkse poef,<br />

de divan of het achthoekige tonkintafeltje, <strong>en</strong> sporadisch vind<strong>en</strong> we zelfs e<strong>en</strong> volledig oosters<br />

ingericht vertrek, zoals e<strong>en</strong> rook-, biljart- of badkamer, maar dat blev<strong>en</strong> toch uitzondering<strong>en</strong>:<br />

incid<strong>en</strong>tele modegrill<strong>en</strong>, vermoedelijk naar Frans voorbeeld, <strong>en</strong> zeker ge<strong>en</strong> voorbeeld<strong>en</strong> van<br />

wez<strong>en</strong>lijke <strong>en</strong> diepgaande artistieke wisselwerking tuss<strong>en</strong> oost <strong>en</strong> west. Ook in de<br />

vernieuwingskunst rond 1900 speelde de islamitische wereld doorgaans e<strong>en</strong> bijrol, met<br />

uitzondering van twee belangrijke takk<strong>en</strong> van kunstnijverheid. In de tapijtkunst <strong>en</strong> het<br />

vernieuwingsaardewerk vormde de islamitische kunst wel e<strong>en</strong> belangrijke bron van inspiratie,<br />

zoals in het werk van Col<strong>en</strong>brander<br />

Bron: Jan de Hond, Verlang<strong>en</strong> naar het Oost<strong>en</strong>: Oriëntalisme in de Nederlandse cultuur, ca.<br />

1800-1920, Leid<strong>en</strong> (Primavera Pers) 2008, pp. 304 <strong>en</strong> 312-14.<br />

24


Th.A.C. Col<strong>en</strong>brander, Anjelier, 1889, kaststel.<br />

Th. A.C. Col<strong>en</strong>brander<br />

De keramische ontwerp<strong>en</strong> die de architect Th.A.C. Col<strong>en</strong>brander (1841-1930) tuss<strong>en</strong> 1884<br />

<strong>en</strong> 1887 voor de Haagse Plateelbakkerij Roz<strong>en</strong>burg heeft gemaakt, kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong><br />

als e<strong>en</strong> eerste stap in de vernieuwingsbeweging van rond 1900. Als e<strong>en</strong> van de eerste<br />

Nederlandse kunst<strong>en</strong>aars w<strong>en</strong>dde Col<strong>en</strong>brander zijn tal<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aan voor het ontwerp<strong>en</strong> van<br />

seriematig geproduceerde goeder<strong>en</strong>. De fabricage van zijn ontwerp<strong>en</strong> vereiste echter zeer<br />

veel handwerk. Col<strong>en</strong>brander ontwierp de patron<strong>en</strong> voor de verschill<strong>en</strong>de keramiek<strong>en</strong><br />

voorwerp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de werknemers van de fabriek schilderd<strong>en</strong> die er vervolg<strong>en</strong>s met de hand<br />

op. De verv<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> speciaal in de fabriek volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> geheim gehoud<strong>en</strong> techniek<br />

vervaardigd <strong>en</strong> op het e<strong>en</strong>maal gebakk<strong>en</strong> voorwerp aangebracht. Lastig was hierbij, dat de<br />

kleur<strong>en</strong> vóór het bakk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> andere kleur hadd<strong>en</strong> dan erna.<br />

De ontwerp<strong>en</strong> van Col<strong>en</strong>brander viel<strong>en</strong> op door hun vaak bizarre vorm<strong>en</strong>taal,<br />

onorthodoxe decoratiemotiev<strong>en</strong> <strong>en</strong> expressieve kleurgebruik. De smeltkroes van motiev<strong>en</strong><br />

leek ontle<strong>en</strong>d aan verschill<strong>en</strong>de vreemde cultur<strong>en</strong> <strong>en</strong> verre volker<strong>en</strong>. In het Roz<strong>en</strong>burgarchief<br />

is e<strong>en</strong> lijst bewaard geblev<strong>en</strong> van de boek<strong>en</strong> die in de bibliotheek aanwezig war<strong>en</strong>. Hoewel<br />

de lijst niet gedateerd is, zull<strong>en</strong> zich onder de boek<strong>en</strong> ongetwijfeld exemplar<strong>en</strong> bevind<strong>en</strong> die<br />

al in de tijd van Col<strong>en</strong>brander aanwezig war<strong>en</strong>. Tot de titels behor<strong>en</strong> de Franse uitgave van<br />

The Grammar of Ornam<strong>en</strong>t van Ow<strong>en</strong> Jones, e<strong>en</strong> eerste standaardwerk over Delfts<br />

aardewerk uit 1878 <strong>en</strong> publicaties over Arabische, Byzantijnse <strong>en</strong> Japanse kunst. Daarnaast<br />

is het bek<strong>en</strong>d dat Col<strong>en</strong>brander, voordat hij bij Roz<strong>en</strong>burg startte, diverse lange periodes in<br />

Parijs verbleef. Zo verbleef Col<strong>en</strong>brander vanaf 1863 op aanrad<strong>en</strong> van zijn to<strong>en</strong>malige<br />

werkgever, de architect Eberson, in de Franse hoofdstad, waar hij voor e<strong>en</strong><br />

architect<strong>en</strong>bureau meewerkte aan de inz<strong>en</strong>ding voor de wereldt<strong>en</strong>toonstelling. Afgezi<strong>en</strong> van<br />

de praktijkervaring die Col<strong>en</strong>brander daar kon opdo<strong>en</strong>, moet de wereldt<strong>en</strong>toonstelling op zich<br />

al e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring voor hem zijn geweest. Hier war<strong>en</strong> namelijk op één plaats tegelijk de<br />

meeste land<strong>en</strong> verteg<strong>en</strong>woordigd met e<strong>en</strong> voor hun land typer<strong>en</strong>d bouwwerk. Zo was er e<strong>en</strong><br />

kopie van het paleis van de Bey van Tunis, e<strong>en</strong> Indiase tempel, e<strong>en</strong> minaret, e<strong>en</strong> pagode,<br />

e<strong>en</strong> oosterse bazaar, e<strong>en</strong> Japans paviljo<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> kopie van de tempel van Xochicalco in<br />

Mexico.<br />

De kunst uit de Oriënt was e<strong>en</strong> bron van inspiratie voor de vorm<strong>en</strong> van het<br />

aardewerk. Modelnam<strong>en</strong> als ‘pagodepul’, ‘tulbandpul’, ‘tulppulletje’ <strong>en</strong> ‘Perzische fles’ roep<strong>en</strong><br />

de associatie op met e<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>wereld die we k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> uit het islamitische cultuurgebied.<br />

E<strong>en</strong> voorbeeld van het model ‘pagodepul’ is het kaststel ‘Anjelier’ uit 1889 dat bestaat uit drie<br />

pagodepull<strong>en</strong> <strong>en</strong> twee vaz<strong>en</strong>. Vooral de vorm van de deksels verwijst naar de<br />

architectonische opbouw van e<strong>en</strong> pagode. De in donkere ton<strong>en</strong> gekleurde pull<strong>en</strong> <strong>en</strong> vaz<strong>en</strong><br />

zijn versierd met e<strong>en</strong> grillig decor dat zich zowel naar de modellering van de vorm<strong>en</strong> richt als<br />

deze acc<strong>en</strong>tueert. Het type ‘tulbandpul’ bestaat uit e<strong>en</strong> eivormig lichaam dat bekroond wordt<br />

door e<strong>en</strong> deksel in de vorm van e<strong>en</strong> tulband.<br />

25


Col<strong>en</strong>brander ging eclectisch te werk. Zo gebruikte hij het ‘vlakornam<strong>en</strong>t’, waarbij de<br />

gelijkwaardigheid van versiering <strong>en</strong> achtergrond wordt toegepast, uit de Japanse traditie,<br />

maar hij combineerde dat met Indische invloed<strong>en</strong> van bijvoorbeeld de batikmotiev<strong>en</strong>.<br />

Th.A.C. Col<strong>en</strong>brander, ontwerp voor (e<strong>en</strong><br />

kwart van) het tapijt I<strong>nl</strong>egwerk/Marquetterie,<br />

ongedateerd, gouache <strong>en</strong> potlood op<br />

millimeterpapier (voor e<strong>en</strong> totaalbeeld di<strong>en</strong>t<br />

dit ontwerp nog gespiegeld <strong>en</strong> herhaald te<br />

word<strong>en</strong>)<br />

Th.A.C. Col<strong>en</strong>brander, vloerkleed<br />

Artisjok, wol, asymmetrische of Perzische<br />

knoop, 1901-1919. Uit de collectie Audax<br />

Textielmuseum Tilburg.<br />

Tapijt<strong>en</strong><br />

In 1917 laat de schrijver/kunst<strong>en</strong>aar Lion Cachet zich in Elsevier’s Geïllustreerd Maandblad<br />

lov<strong>en</strong>d uit over het werk van Col<strong>en</strong>brander: “Dat wat ornam<strong>en</strong>t tot ornam<strong>en</strong>t maakt, dat<br />

onverklaarbare <strong>en</strong> onaanwijsbare verschijnt telk<strong>en</strong>s spontaan in zijn composities. Zoowel in<br />

zijn tapijt<strong>en</strong>, waar het met overleg <strong>en</strong> na lang overweg<strong>en</strong> wordt vastgelegd, als in zijn<br />

teek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> voor aardewerk, waar het bij ingeving komt, schitter<strong>en</strong> zijn vinding<strong>en</strong>, dezelfde<br />

waardoor de Oude werk<strong>en</strong> ons zoo waardevol zijn”. Bek<strong>en</strong>dheid verwierf Col<strong>en</strong>brander met<br />

zijn keramiek, maar begin twintigste eeuw oogstte hij vooral veel bewondering met zijn<br />

ontwerp<strong>en</strong> voor tapijt<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> tijde van hun fabricage werd<strong>en</strong> deze tapijt<strong>en</strong> aangeduid met de<br />

term Smyrna, naar de Turkse stad Smyrna (het huidige Izmir) waarvandaan in de<br />

neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw grote hoeveelhed<strong>en</strong> tapijt<strong>en</strong> naar Europa werd<strong>en</strong> geëxporteerd.<br />

Col<strong>en</strong>branders tapijt<strong>en</strong>, die met zeer dikke woll<strong>en</strong> pooldrad<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> vervaardigd, hebb<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> uitzonderlijk laag aantal knop<strong>en</strong>. Daarmee onderscheid<strong>en</strong> ze zich al van de oosterse<br />

tapijt<strong>en</strong>, waarvan het aantal knop<strong>en</strong> per vierkante meter veel hoger ligt <strong>en</strong> waarvoor veelal<br />

gebruik werd gemaakt van zijde.<br />

Kunsthistoricus Richard Mills toont in zijn onderzoek naar de tapijt<strong>en</strong> van<br />

Col<strong>en</strong>brander aan dat de kunst<strong>en</strong>aar vertrouwd was met de ontwerpprincipes van oosterse<br />

tapijt<strong>en</strong>, maar er e<strong>en</strong> westerse draai aan gaf. K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d voor e<strong>en</strong> oosters tapijt zijn e<strong>en</strong><br />

rand <strong>en</strong> e<strong>en</strong> medaillon. Deze rand, die bestaat uit herhaling<strong>en</strong> van bloemmotiev<strong>en</strong> of<br />

patron<strong>en</strong> van in elkaar grijp<strong>en</strong>de geometrische motiev<strong>en</strong>, omsluit e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trale figuur, die op<br />

haar beurt opgebouwd is uit e<strong>en</strong> of meer verschill<strong>en</strong>de motiev<strong>en</strong>. Het geheel is geplaatst op<br />

e<strong>en</strong> monochroom fond (de achtergrondkleur). Het ontwerp van het tapijt met de wat curieuze<br />

26


titel I<strong>nl</strong>egwerk/Marquetterie komt in beginsel overe<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> dergelijke oosterse<br />

compositie, maar het medaillon neemt veel meer ruimte in beslag dan gebruikelijk <strong>en</strong> bestaat<br />

uit e<strong>en</strong> og<strong>en</strong>schij<strong>nl</strong>ijk ongeorganiseerd raster van rechthoekige figur<strong>en</strong> <strong>en</strong> kleurveld<strong>en</strong>. Het<br />

medaillon bevat bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> uitsparing<strong>en</strong>, alsof er stukjes uit geknipt zijn, zodat het fond<br />

‘achter’ het medaillon zichtbaar wordt. Ook de omlijsting met geometrische motiev<strong>en</strong><br />

ingeslot<strong>en</strong> door grotere bloemmotiev<strong>en</strong> in twee afwissel<strong>en</strong>de kleur<strong>en</strong>, is bepaald niet oosters.<br />

Tijd<strong>en</strong>s zijn lev<strong>en</strong> was Col<strong>en</strong>brander vooral bek<strong>en</strong>d om zijn zog<strong>en</strong>aamde Artisjokontwerp<strong>en</strong>.<br />

Opvall<strong>en</strong>d hiervoor zijn de unieke geometrische patron<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gedurfde,<br />

expressieve kleurgebruik, steeds in overweg<strong>en</strong>d twee contraster<strong>en</strong>de kleur<strong>en</strong>: turqoise-geel,<br />

gro<strong>en</strong>-oranje, zwart-oranje. In e<strong>en</strong> monochroom rechthoekig midd<strong>en</strong>veld vorm<strong>en</strong><br />

geometrische motiev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> (dubbel)kruis. Opvall<strong>en</strong>d zijn ook de snijd<strong>en</strong>de lijn<strong>en</strong> met kaders<br />

eromhe<strong>en</strong>. Lion Cachet roemt in zijn bespreking van 1917 Col<strong>en</strong>branders ongebruikelijke<br />

compositie: “De verrass<strong>en</strong>de compositie houdt de aandacht vast, wekt nieuwe verlang<strong>en</strong>s <strong>en</strong><br />

op<strong>en</strong>t vergezicht<strong>en</strong>. […] Dit is de groote waarde van e<strong>en</strong> goed ontwerp; probeer uw namaak<br />

Smirnasch tapijt lang aan te zi<strong>en</strong>, ge gaat walg<strong>en</strong>.”<br />

Bronn<strong>en</strong>: C.A. Lion Cachet, ‘Th.A.C. Col<strong>en</strong>brander’, Elsevier’s Geïllustreerd Maandblad 27<br />

(1917) 54, pp. 1-12, R. Mills, ‘Kleurnuanc<strong>en</strong>. T.A.C. Col<strong>en</strong>brander als tapijtontwerper, Jong<br />

Holland 10 (1994) 2, pp. 6-31, <strong>en</strong> T. Eliëns, T.A.C. Col<strong>en</strong>brander, Zwolle (Waanders) 1999.<br />

Oriëntalisme in Engeland<br />

In de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw was de belangstelling voor de Oriënt groot. De bemoei<strong>en</strong>is van het<br />

West<strong>en</strong> met het Nabije Oost<strong>en</strong> groeide, <strong>en</strong> het gebied werd voor westerling<strong>en</strong> relatief goed<br />

toegankelijk door verbeterde transport- <strong>en</strong> verblijfsmogelijkhed<strong>en</strong>. Aanvankelijk vond<strong>en</strong><br />

vooral schilders die werkt<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> academische, classicistische traditie nieuw materiaal in<br />

de Oriënt. De achtti<strong>en</strong>de-eeuwse ontdekking<strong>en</strong> <strong>en</strong> archeologische opgraving<strong>en</strong>, zoals die<br />

van Palmyra (in Syrië) <strong>en</strong> Baalbek (in Libanon), leverd<strong>en</strong> nieuw materiaal <strong>en</strong> nieuwe ideeën<br />

voor de verbeelding van historische gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>en</strong> thema’s uit de bijbelse geschied<strong>en</strong>is<br />

of mythologie. Maar wat nog meer tot de verbeelding sprak van de westerse kunst<strong>en</strong>aars <strong>en</strong><br />

hun publiek was het lev<strong>en</strong> in de harem. Het eerste ooggetuig<strong>en</strong>verslag van het mysterieuze<br />

lev<strong>en</strong> dat zich afspeelde achter de deur<strong>en</strong> van oosterse paleiz<strong>en</strong>, was van Lady Mary<br />

Wortley Montagu. Zij reisde als vrouw van e<strong>en</strong> ambassadeur mee naar Turkije <strong>en</strong> kreeg<br />

toegang tot <strong>en</strong>kele van deze vrouw<strong>en</strong>verblijv<strong>en</strong>. Haar Embassy Letters, die postuum<br />

versch<strong>en</strong><strong>en</strong> in 1763 <strong>en</strong> e<strong>en</strong> nauwgezette beschrijving van de harems omvatt<strong>en</strong>, vormd<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

bron van inspiratie voor latere schilders als John Frederick Lewis.<br />

Vanaf het midd<strong>en</strong> van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw komt het lev<strong>en</strong> in de harem zelf meer op<br />

de voorgrond te staan, als oriëntalistische variant van e<strong>en</strong> klassiek thema - de baadster - <strong>en</strong><br />

als huiselijk tafereel. De harem was voor veel neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de-eeuwse European<strong>en</strong> het symbool<br />

van de Oriënt <strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> populair onderwerp in de oriëntalistische schilderkunst. Wat het<br />

West<strong>en</strong> me<strong>en</strong>de te wet<strong>en</strong> van het Oost<strong>en</strong> was dat vrouw<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als bezit,<br />

gevang<strong>en</strong> mocht<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gezet, werd<strong>en</strong> beschouwd als slav<strong>en</strong> <strong>en</strong> (seks)speeltjes van hun<br />

meesters. E<strong>en</strong> exemplarisch <strong>en</strong> vroeg voorbeeld van e<strong>en</strong> dergelijke ‘seksuele tirannie’ werd<br />

verbeeld door de vroege Franse oriëntalist Eugène Delacroix in De Dood van Sardanapalus<br />

(1827), e<strong>en</strong> mythologisch thema in oriëntaals decor dat de schilder mede baseerde op de<br />

romantische fantasieën die Lord Byron van harems had opgeschrev<strong>en</strong>. Latere voorstelling<strong>en</strong><br />

van harems zijn minder gewelddadig, maar nog wel sterk erotisch gekleurd, met talloze<br />

scènes van verfijnd g<strong>en</strong>ot <strong>en</strong> vrouwelijke s<strong>en</strong>sibiliteit die nogal e<strong>en</strong>s teg<strong>en</strong> kitsch aa<strong>nl</strong>eun<strong>en</strong>.<br />

De Engelse oriëntalistische schilderkunst k<strong>en</strong>t net als de Franse e<strong>en</strong> erotische <strong>en</strong> kitscherige<br />

kant, maar is in veel opzicht<strong>en</strong> meer ingehoud<strong>en</strong> van karakter - naakte vrouw<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> er<br />

27


althans zeld<strong>en</strong> voor - <strong>en</strong> verschaff<strong>en</strong> zo <strong>en</strong>ig inzicht in het Victoriaanse d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> over de<br />

Oriënt. 3<br />

Het clichébeeld dat sinds de vijfti<strong>en</strong>de eeuw in het West<strong>en</strong> van de harem bestond,<br />

was dat van e<strong>en</strong> luxe lev<strong>en</strong> in prachtige paleiz<strong>en</strong>, waarin e<strong>en</strong> in kuss<strong>en</strong>s gezet<strong>en</strong> Oriëntaalse<br />

heerser e<strong>en</strong> handscho<strong>en</strong> werpt naar e<strong>en</strong> van zijn talloze vrouw<strong>en</strong>, met wie hij de nacht wil<br />

doorbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. De realiteit bleek anders. Britse reizigers die in de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw het<br />

Midd<strong>en</strong> Oost<strong>en</strong> bezocht<strong>en</strong>, kond<strong>en</strong> met eig<strong>en</strong> og<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat de meeste huiz<strong>en</strong> niet zo fraai<br />

war<strong>en</strong>, dat zoiets als polygamie nauwelijks voorkwam, <strong>en</strong> dat er ge<strong>en</strong> slavin te bek<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

was. De harems die de Victoriaanse kunst<strong>en</strong>aars schilderd<strong>en</strong> war<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> scènes van orgies<br />

of bloedbad<strong>en</strong>.<br />

Het Oost<strong>en</strong> werd ontsluierd: de werkelijkheid was minder sprookjesachtig dan<br />

verwacht. Maar uit talloze voorbeeld<strong>en</strong> blijkt dat de westerse geest hardnekkig vast bleef<br />

houd<strong>en</strong> aan de romantische Oriënt. In Caïro werd<strong>en</strong> de Britse reizigers aangetrokk<strong>en</strong> door<br />

oude, zesti<strong>en</strong>de- <strong>en</strong> zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de-eeuwse woonhuiz<strong>en</strong> die van buit<strong>en</strong> weliswaar sober<br />

oogd<strong>en</strong>, maar van binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantrekkelijke m<strong>en</strong>geling van functionaliteit <strong>en</strong> elegantie<br />

vormd<strong>en</strong>. Deze huiz<strong>en</strong> war<strong>en</strong> echter relatief zeldzaam omdat de meeste oude uit hout<br />

vervaardigde bouwwerk<strong>en</strong> in de loop der eeuw<strong>en</strong> war<strong>en</strong> verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>. De rester<strong>en</strong>de oude<br />

gebouw<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> toeristische trekpleisters, <strong>en</strong> war<strong>en</strong> niet repres<strong>en</strong>tatief voor het ‘echte<br />

lev<strong>en</strong>’. Ook iemand als de Arabist Edward William Lane, die in zijn An Account of the<br />

Manners and Customs of the Modern Egyptians (1836) in woord <strong>en</strong> beeld gedetailleerd<br />

verslag doet van de gewoontes <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> in Egypte, spiegelde e<strong>en</strong> wereld voor die niet<br />

honderd proc<strong>en</strong>t overe<strong>en</strong>kwam met het echte lev<strong>en</strong>. Lane’s aandacht ging namelijk vooral uit<br />

naar die Arabische tradities <strong>en</strong> die verschill<strong>en</strong> in status <strong>en</strong> gedrag van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die de<br />

Victorian<strong>en</strong> met hun str<strong>en</strong>ge opvatting<strong>en</strong> over zed<strong>en</strong> <strong>en</strong> gewoont<strong>en</strong> aansprak<strong>en</strong>.<br />

Edward William Lane, Guest Chamber, illustratie uit An Account of the Manners and Customs of the Modern<br />

Egyptians, Lond<strong>en</strong> 183<br />

3 Het Victoriaanse tijdperk staat voor de regeringsperiode van de Engelse koningin Victoria (1837-1901) <strong>en</strong> voor<br />

e<strong>en</strong> groot aantal voorwerp<strong>en</strong>, stijl<strong>en</strong>, modes, zed<strong>en</strong> <strong>en</strong> opvatting<strong>en</strong> die in die tijd vooral in Groot-Brittannië<br />

gangbaar war<strong>en</strong>. De Victoriaanse cultuur gold <strong>en</strong> geldt als zeer preuts. Niet voor niets staat de Victoriaanse tijd<br />

bek<strong>en</strong>d als 'de eeuw van de kuisheid'. De gegoede burger gaf de toon aan: vroomheid, str<strong>en</strong>ge fatso<strong>en</strong>snorm<strong>en</strong>,<br />

ingetog<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> nuchterheid war<strong>en</strong> deugd<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> ieder moest beoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. Uiting<strong>en</strong> van seksualiteit <strong>en</strong> erotiek<br />

war<strong>en</strong> in het op<strong>en</strong>bare lev<strong>en</strong> taboe. In werkelijkheid vierde hiermee ook de hypocrisie hoogtij <strong>en</strong> heerste er e<strong>en</strong><br />

dubbele moraal voor mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>, waarbij van mann<strong>en</strong> veel meer door de vingers werd gezi<strong>en</strong> dan van<br />

vrouw<strong>en</strong>.<br />

28


John Frederick Lewis, A Lady Receiving Visitors: The Apartm<strong>en</strong>t is the Mandarah, the Lower Floor of the House,<br />

Cairo (The Reception), 1873, olieverf op paneel, 64 x 76, Yale C<strong>en</strong>ter for British Art, Paul Mellon Collection<br />

John Frederick Lewis<br />

De notities van Lane war<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> bron van informatie voor de Victoriaanse schilder John<br />

Frederick Lewis (1805-1876). In 1840 reisde Lewis naar Caïro waar hij ti<strong>en</strong> jaar bleef won<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> bijna zeshonderd aquarell<strong>en</strong> <strong>en</strong> tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> maakte. Het lev<strong>en</strong> daar <strong>en</strong> de Oriëntaalse<br />

kostuums <strong>en</strong> artefact<strong>en</strong> die hij verzamelde vormd<strong>en</strong> de basis voor zijn werk: taferel<strong>en</strong> in de<br />

woestijn, interieurs met harems <strong>en</strong> van moskeeën. Sommige werk<strong>en</strong> stuurde hij vanuit Cairo<br />

naar Engeland, maar de meeste werk<strong>en</strong> die we van Lewis k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> (vervol)maakte hij <strong>en</strong><br />

stelde hij t<strong>en</strong>toon nadat hij in 1851 was teruggekeerd naar Lond<strong>en</strong>. Aanvankelijk werkte hij<br />

alle<strong>en</strong> in aquarel, maar vanaf eind jar<strong>en</strong> vijftig maakte hij ook werk<strong>en</strong> in olieverf.<br />

De <strong>en</strong>ige gedetailleerde informatie over Lewis’ lev<strong>en</strong> is afkomstig van de schrijver William<br />

Makepeace Thackeray die hem in Caïro opzocht. In zijn Notes of a Journey from Cornhill to<br />

Grand Cairo (1846) portretteerde Thackeray de schilder als e<strong>en</strong> ‘Turkified European’ die in<br />

e<strong>en</strong> elegant Ottomaans huis woonde, compleet met e<strong>en</strong> kameel <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gazelle op de<br />

binn<strong>en</strong>plaats. Lewis gebruikte dit huis vaak als decor voor de haremruimtes die hij<br />

schilderde, <strong>en</strong> soms liet hij zijn vrouw model staan voor de ‘vrouw des huizes’ of e<strong>en</strong> van de<br />

andere figur<strong>en</strong>. Zo ook in A Lady Receiving Visitors: The Apartm<strong>en</strong>t is the Mandarah, the<br />

Lower Floor of the House, Cairo (later The Reception g<strong>en</strong>oemd), dat Lewis in 1873, lang na<br />

zijn terugkeer in Engeland, maakte. Het schilderij toont e<strong>en</strong> mandarah, e<strong>en</strong> traditionele<br />

ontvangstruimte op de begane grond, waar de heer des huizes gewoo<strong>nl</strong>ijk zijn gast<strong>en</strong><br />

ontmoet. Hier heeft de schilder de vrijheid g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> om er e<strong>en</strong> scène met vrouwelijke figur<strong>en</strong><br />

in te plaats<strong>en</strong>. De groep figur<strong>en</strong> is uiterst gedetailleerd weergegev<strong>en</strong>, net als de architectuur<br />

<strong>en</strong> de geometrische patron<strong>en</strong> in de hout<strong>en</strong> raamwerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> v<strong>en</strong>sters. De bedi<strong>en</strong>d<strong>en</strong> links zijn<br />

gekleed naar de Egyptische mode met lange jurk<strong>en</strong>, bije<strong>en</strong>gebond<strong>en</strong> broek<strong>en</strong>, hoofddoek<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> fez (rode hoed).<br />

Door al die detaillering wordt de indruk gewekt dat de kunst<strong>en</strong>aar iets typisch oosters<br />

naar waarheid heeft afgebeeld, e<strong>en</strong> indruk die nog versterkt wordt doordat de ord<strong>en</strong>ing van<br />

de figur<strong>en</strong> in de rij overe<strong>en</strong>komt met Egyptische regels t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van sociale status, zoals<br />

29


Lane die zelf optek<strong>en</strong>de in zijn Modern Egyptians. Lewis was goed op de hoogte van deze<br />

regels, ev<strong>en</strong>als van de symbolische betek<strong>en</strong>is van ruimtes, de wijze waarop ze war<strong>en</strong><br />

ingericht <strong>en</strong> gedecoreerd <strong>en</strong> hoe ze werd<strong>en</strong> gebruikt. Ook de gazelle toont Lewis’ k<strong>en</strong>nis van<br />

de Egyptische cultuur aan. Dit dier staat in Egypte namelijk symbool voor de schoonheid van<br />

de vrouw <strong>en</strong> werd in de hoogste kring<strong>en</strong> wel als huisdier gehoud<strong>en</strong>. Uit de zorgvuldige<br />

behandeling van al deze details blijkt e<strong>en</strong> groot respect voor de Egyptische cultuur. Toch<br />

schilderde Lewis niet de waarheid, maar iets wat hij zelf had sam<strong>en</strong>gesteld, e<strong>en</strong> bed<strong>en</strong>ksel,<br />

e<strong>en</strong> beeld van de Oriënt zoals hij dat wilde zi<strong>en</strong>. En dat was weer van invloed op het beeld<br />

dat thuisgeblev<strong>en</strong> European<strong>en</strong> van de Oriënt hadd<strong>en</strong>. Schilderij<strong>en</strong> als die van Lewis droeg<strong>en</strong><br />

ertoe bij dat vanaf 1840 het negatieve beeld van de harem werd bijgesteld. De harem<br />

symboliseerde nog steeds de oosterse manier van do<strong>en</strong>, maar draaide nu niet meer om<br />

tirannie <strong>en</strong> intriges, maar om toewijding <strong>en</strong> huislijkheid. De oosterse vrouw, zo liet Lady Mary<br />

in haar Embassy Letters al wet<strong>en</strong>, was niet iemand om medelijd<strong>en</strong> mee te hebb<strong>en</strong>, maar<br />

iemand om te b<strong>en</strong>ijd<strong>en</strong>.<br />

H<strong>en</strong>riette Browne, A Visit: Harem Interior Constantinople, 1860<br />

Lewis schilderde e<strong>en</strong> harem alsof hij die k<strong>en</strong>de, maar in feite had hij helemaal ge<strong>en</strong><br />

toegang tot dergelijke voor vrouw<strong>en</strong> gereserveerde vertrekk<strong>en</strong>. Dat gold echter niet voor e<strong>en</strong><br />

schilderes als H<strong>en</strong>riette Browne (1829-1901), pseudoniem voor Sophie De Saux, die als<br />

partner van e<strong>en</strong> diplomaat in 1860 naar Constantinopel reisde. Na terugkeer stelde zij het<br />

doek A Visit: Harem Interior Constantinople, 1860 t<strong>en</strong>toon, eerst in Parijs in 1861, <strong>en</strong> het jaar<br />

daarop in Lond<strong>en</strong>. Het schilderij verbeeldt e<strong>en</strong> groep haremvrouw<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> bezoek br<strong>en</strong>gt<br />

aan e<strong>en</strong> andere harem, waarbij de schilder nauwgezet alle rituele handeling<strong>en</strong> die zich bij<br />

e<strong>en</strong> dergelijke ontmoeting voordo<strong>en</strong> in beeld br<strong>en</strong>gt: de gedistantieerde houding, de<br />

<strong>specifieke</strong> handgebar<strong>en</strong>, het ongesluierd zijn. Vergelek<strong>en</strong> met Lewis’ aandacht voor<br />

decoratieve details, oogt dit schilderij erg leeg. De aandacht conc<strong>en</strong>treert zich op de c<strong>en</strong>traal<br />

geplaatste figur<strong>en</strong>.<br />

A Visit leidde tot opwinding in Parijse kring<strong>en</strong>, voor e<strong>en</strong> deel door het auth<strong>en</strong>tieke<br />

beeld dat Browne van e<strong>en</strong> onbek<strong>en</strong>de wereld gaf: e<strong>en</strong> soort van ooggetuig<strong>en</strong>verslag van de<br />

harems, waar ze als vrouw toegang toe had gehad. “A Visit toont ons het interieur van e<strong>en</strong><br />

harem door de og<strong>en</strong> van iemand die het gezi<strong>en</strong> heeft”, zoals de dichter <strong>en</strong> criticus Théophile<br />

Gautier opmerkte. En toch is ook dit schilderij ge<strong>en</strong> echt, direct ooggetuig<strong>en</strong>verslag. Het is<br />

30


later geschilderd, in e<strong>en</strong> atelier, <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de academische regels van e<strong>en</strong> klassieke<br />

beeldopbouw die Browne ook in ander werk toepaste.<br />

In Lond<strong>en</strong> baarde het werk overig<strong>en</strong>s niet veel opzi<strong>en</strong>. De Engels<strong>en</strong> war<strong>en</strong> inmiddels<br />

gew<strong>en</strong>d aan dit relatief auth<strong>en</strong>tieke beeld van de Oriënt. Hier was het juist het werk van de<br />

Franse oriëntalist Jean-Léon Gérôme (1824-1904) dat voor ophef zorgde, to<strong>en</strong> zijn Achat<br />

d’une Esclave (1860) in 1871 bij de Royal Academy te zi<strong>en</strong> was. Het schilderij met de naakte<br />

slavin werd als aanstootgev<strong>en</strong>d ervar<strong>en</strong>, deels omdat m<strong>en</strong> het vond neig<strong>en</strong> naar pornografie,<br />

<strong>en</strong> deels omdat het opnieuw verwees naar de wrede Oriënt, e<strong>en</strong> beeld dat de Britt<strong>en</strong> niet<br />

vond<strong>en</strong> pass<strong>en</strong> bij het moderne Egypte.<br />

Bron: Nicholas Tromans (e.a.), The Lure of the East: British Ori<strong>en</strong>talist Painting, Lond<strong>en</strong><br />

(Tate Publishing) 2008, pp. 10-21, 22-32, resp. 128-37.<br />

Link naar weblog <strong>2012</strong>: (http://watvanverkomt-<strong>2012</strong>.blogspot.com/)<br />

31


GENERIEKE TEKSTEN- HET VERRE OOSTEN<br />

Eeuw<strong>en</strong>lang war<strong>en</strong> Oost <strong>en</strong> West van elkaar gescheid<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> maand<strong>en</strong>, zelfs jar<strong>en</strong><br />

dur<strong>en</strong>de reis. Tot het begin van de ontdekkingsreiz<strong>en</strong> (per schip) zijn er maar weinig gevall<strong>en</strong><br />

bek<strong>en</strong>d die deze reis met succes hebb<strong>en</strong> volbracht. Het meest bek<strong>en</strong>de voorbeeld uit de<br />

oudheid is Alexander de Grote, die het in de vierde eeuw voor onze jaartelling tot India<br />

bracht. De bek<strong>en</strong>dste middeleeuwer die de reis ondernam was de V<strong>en</strong>etiaanse koopman<br />

Marco Polo (1254-1324) die in de derti<strong>en</strong>de eeuw naar het Verre Oost<strong>en</strong> reisde <strong>en</strong> zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong><br />

jaar Kublai, de Grote Khan, di<strong>en</strong>de. Zijn reisverslag werd dikwijls voorzi<strong>en</strong> van illustraties die<br />

wel op de tekst, maar niet op betrouwbare visuele bronn<strong>en</strong> war<strong>en</strong> gebaseerd. Het gevolg:<br />

e<strong>en</strong> eerder fantastisch, dan realistisch beeld van het Verre Oost<strong>en</strong>.<br />

In 1869 werd het Suez-kanaal geop<strong>en</strong>d <strong>en</strong> hiermee werd de reis naar het Verre Oost<strong>en</strong><br />

vrijwel gehalveerd. De opkomst van de stoomscheepvaart maakte de reis bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> nog<br />

sneller <strong>en</strong> nog betrouwbaarder. Het West<strong>en</strong> <strong>en</strong> het Verre Oost<strong>en</strong> lag<strong>en</strong> ope<strong>en</strong>s veel dichter<br />

bij elkaar, leek het.<br />

Het Verre Oost<strong>en</strong> wordt gebruikt als overkoepel<strong>en</strong>de term voor de gebied<strong>en</strong> Oost-Azië, Zuid-<br />

Azië <strong>en</strong> Zuidoost-Azië. Hoewel deze gebied<strong>en</strong> veel verschill<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong>, zal het<br />

acc<strong>en</strong>t op Japan word<strong>en</strong> gelegd.<br />

Japan <strong>en</strong> zijn geschied<strong>en</strong>is k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> zich door e<strong>en</strong> ‘naar binn<strong>en</strong> gekeerd zijn’. Lang heeft<br />

Japan weinig aandacht gehad voor andere cultur<strong>en</strong> dan de eig<strong>en</strong>. Sterker nog, de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />

van Japan zijn eeuw<strong>en</strong>lang hermetisch geslot<strong>en</strong> geweest. Dit heeft ertoe geleid dat de eig<strong>en</strong><br />

cultuur <strong>en</strong> tradities lang bewaard zijn geblev<strong>en</strong>. De combinatie van het hermetische karakter<br />

tezam<strong>en</strong> met de bijzondere tradities maakt Japan voor de buit<strong>en</strong>wereld extra aantrekkelijk.<br />

Op 19 april 1600 landde het schip De Liefde met nog maar 25 man aan boord voor de kust<br />

van Japan. Sindsdi<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de Nederlanders steeds (handels)betrekking<strong>en</strong> met Japan<br />

onderhoud<strong>en</strong>, ook in de periode dat Japan zichzelf helemaal had afgeslot<strong>en</strong> van de rest van<br />

de wereld. Vanaf 1641 had de VOC e<strong>en</strong> post op het kunstmatige eilandje Deshima voor de<br />

kust van Nagasaki <strong>en</strong> was daarmee de <strong>en</strong>ige buit<strong>en</strong>landse mog<strong>en</strong>dheid die mocht handel<strong>en</strong><br />

met de Japanners. Hoewel de Portugez<strong>en</strong> veel eerder dan de Nederlanders voet op Japanse<br />

bodem hadd<strong>en</strong> gezet, was de shogun b<strong>en</strong>auwd geword<strong>en</strong> voor de sterke z<strong>en</strong>dingsdrang van<br />

de Portugez<strong>en</strong> (Jezuït<strong>en</strong>). Hij had de christ<strong>en</strong><strong>en</strong> vervolgd <strong>en</strong> het land voor de buit<strong>en</strong>landers<br />

geslot<strong>en</strong>. Omdat het de Nederlanders uitsluit<strong>en</strong>d om de handel te do<strong>en</strong> was geweest,<br />

hadd<strong>en</strong> zij toestemming gekreg<strong>en</strong> om – naast de Chinez<strong>en</strong> – als <strong>en</strong>ige westerling<strong>en</strong> de in-<br />

<strong>en</strong> uitvoer van Japan te verzorg<strong>en</strong>. Hierdoor war<strong>en</strong> de Nederlanders voor de Japanners het<br />

<strong>en</strong>ige doorgeefluik voor k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schap uit het West<strong>en</strong>.<br />

De culturele uitwisseling tuss<strong>en</strong> de westerse wereld <strong>en</strong> het Verre Oost<strong>en</strong> wordt uitgebreid<br />

behandeld door de Duitser Sigfrid Wichmann in zijn boek Japonisme, The Japanese<br />

influ<strong>en</strong>ce on Western art since 1858, uit 1981. Hierin toont hij aan de hand van vele<br />

voorbeeld<strong>en</strong> de beïnvloeding van de westerse kunst<strong>en</strong> door de Japanse kunst <strong>en</strong> cultuur<br />

(schilder- <strong>en</strong> tek<strong>en</strong>kunst, toegepaste kunst <strong>en</strong> architectuur). Als i<strong>nl</strong>eiding op het boek schrijft<br />

hij e<strong>en</strong> historisch overzicht van deze uitwisseling:<br />

A taste for the art of the Far East, with its combination of artistic quality and traditions of<br />

craftsmanship, became increasingly preval<strong>en</strong>t in Europe from the late Baroque period<br />

onwards. As early as the sixte<strong>en</strong>th c<strong>en</strong>tury objects of Far Eastern origin, made of jade<br />

and semi-precious stones, were already in demand among European collectors. By the<br />

<strong>en</strong>d of the sev<strong>en</strong>te<strong>en</strong>th and throughout the eighte<strong>en</strong>th c<strong>en</strong>tury, the imitation of Asian<br />

lacquerware, oft<strong>en</strong> to high technical standards, was common in Europe. In Holland and<br />

England the passion of the middle classes for collecting c<strong>en</strong>tred on Chinese porcelain<br />

and ceramics, and royalty and the nobility boasted sumptuous porcelain cabinets.<br />

Bron: Siegfried Wichmann, Japonisme, The Japanese influ<strong>en</strong>ce on Western art since<br />

1858, 1981, p. 8<br />

32


In de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw ontstond er onder leiding van Frankrijk e<strong>en</strong> ware manie rondom<br />

alles wat Japans was. Japanse kunstnijverheid vierde triomf<strong>en</strong> op de t<strong>en</strong>toonstelling<strong>en</strong> in<br />

London (1862) <strong>en</strong> Parijs (1876, 1878, 1889). Met beschrijving<strong>en</strong> in catalogi van de Japanse<br />

bijdrag<strong>en</strong> aan Franse t<strong>en</strong>toonstelling<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> al zijn boek<strong>en</strong>kast<strong>en</strong> te vull<strong>en</strong>. Ontelbare<br />

schilderij<strong>en</strong> van vrouw<strong>en</strong> in kimono’s, vervaardigd aan het einde van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw,<br />

staan symbool voor e<strong>en</strong> Japancultus die ook zichtbaar werd in talloze romans, opera’s <strong>en</strong><br />

toneelstukk<strong>en</strong>.<br />

The establishm<strong>en</strong>t of tea shops contributed to public knowledge of Far Eastern ways<br />

and was yet another manifestation of the g<strong>en</strong>eral tr<strong>en</strong>d of the times. It became the<br />

rigueur for every Parisian store to have Japanese (but also Chinese) departm<strong>en</strong>ts.<br />

Toulouse-Lautrec valued Japanese hanging scrolls (kakemono) as highly as he did<br />

Japanese netsuke (small carved figures used as stoppers). Maurice Joyant describes<br />

his studio as containing ‘an extraordinary number of Japanese objets d'art, kakemono<br />

and netsuki'. And the Dutch Art Nouveau artist Jan Toorop wrote: ‘The East is the<br />

foundation of my work! This ... [was] my first contact with beauty.'<br />

Bron: Siegfried Wichmann, Japonisme, The Japanese influ<strong>en</strong>ce on Western art since<br />

1858, 1981, p. 9<br />

Wichmann geeft in zijn boek voor de verschill<strong>en</strong>de disciplines van de kunst aan waar de<br />

‘waarde’ van de Japanse kunst voor westerse kunst<strong>en</strong>aars lag. Deze waardering verschoof<br />

door de jar<strong>en</strong> he<strong>en</strong>. K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d voor deze waardering is dat westerse kunst<strong>en</strong>aars,<br />

architect<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontwerpers al gauw trachtt<strong>en</strong> de wez<strong>en</strong>lijke elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van deze vreemde<br />

cultur<strong>en</strong> zich eig<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>. Hieronder volgt Wichmanns beschrijving van de Japanse<br />

invloed op de schilderkunst van het West<strong>en</strong> in het laatste kwart van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw.<br />

The <strong>en</strong>ormous swing away from the imitative and photographic and towards the<br />

decorative as a valid artistic means, was probably the greatest gain attributable to the<br />

impact of Far Eastern art. The abandonm<strong>en</strong>t of the dark modelling and sombre tonal<br />

values of academic painting in favour of a light with no shadows gave European artists<br />

a new relationship to reality. The acceptance in the West, from the R<strong>en</strong>aissance<br />

onwards, of c<strong>en</strong>tral perspective with a fixed viewpoint and a vanishing point had<br />

created a gap betwe<strong>en</strong> Western and Eastern concepts of space, but this now began to<br />

close again, as the example of Eastern art showed that the Western illusion of<br />

perspectival depth need play no part in pictorial composition. Japonisme provided some<br />

of the c<strong>en</strong>tral concepts of tw<strong>en</strong>tieth-c<strong>en</strong>tury modernism, for it introduced new and<br />

astonishing angles of vision – from below, from above – and the separation of planes<br />

by a strong diagonal, combined with the framing function of truncated foreground<br />

shapes. The tall, narrow formats of Japanese hanging scrolls and ‘pillar pictures’<br />

suggested new ways of organizing the picture plane with objects cutting across the field<br />

of vision, appar<strong>en</strong>tly quite arbitrarily, yet subject to a scrupulous compositional order.<br />

This crossing of the boundaries of pictorial perception revolutionized the Impressionists’<br />

composition and made it boundless.The Fr<strong>en</strong>ch Impressionists experim<strong>en</strong>ted with the<br />

tall narrow format; but it was in certain areas of Art Nouveau that it came to constitute<br />

the very nature of the painting. Instead of the Impressionist illusion of depth the<br />

composition is stacked in a series of layers and levels, towards the top edge of the<br />

picture. Height signifies space as well, and space – perspectival space at least – is an<br />

illusion. By stacking objects upwards in tall compositions under the influ<strong>en</strong>ce of Far<br />

Eastern models, European painters introduced a clarifying elem<strong>en</strong>t which either brings<br />

all the forms forwards to the surface of the picture plane or mom<strong>en</strong>tarily allows them to<br />

float in an ‘unspatial space’, a foil which can be s<strong>en</strong>sed as ext<strong>en</strong>ding in all directions<br />

(floating space).<br />

[…]<br />

33


Of course it was as individuals that European artists made their choice of these<br />

methods under the impact of Japanese art, yet there was an elem<strong>en</strong>t of group choice<br />

too. The discovery of certain of the methods of Far Eastern art, in particular such as<br />

were employed in the Japanese colour woodcut, was made jointly. Groups th<strong>en</strong> formed,<br />

their members united by a common use of specific Japanese techniques and artistic<br />

devices. The close relationship in these respects betwe<strong>en</strong> the first g<strong>en</strong>eration of<br />

Impressionists, the Pont-Av<strong>en</strong> School, the Nabis, the Belgian Symbolists and others is<br />

proof <strong>en</strong>ough. If not every artist adopted all the new models, each made his or her<br />

individual choices with the backing of a particular group, and the analogies that they<br />

developed from their choices were similarly related.<br />

Bron: Siegfried Wichmann, Japonisme, The Japanese influ<strong>en</strong>ce on Western art since<br />

1858, 1981, p. 10-p. 11<br />

Over de wisselwerking tuss<strong>en</strong> Japan <strong>en</strong> het West<strong>en</strong> op het gebied van architectuur geeft<br />

P<strong>en</strong>ny Sparke e<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>zetting in haar boek Japanese Design, uit 1987.<br />

In de periode na 1870 onderging Japan e<strong>en</strong> krachtige modernisering <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>al e<strong>en</strong><br />

bijna aan fanatisme gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>de ‘verwesterlijking’. westerse kleding <strong>en</strong> interieurs werd<strong>en</strong><br />

ingevoerd. Ze war<strong>en</strong>, zoals Yoshida Mitsukuni het uitdrukte, ‘symbol<strong>en</strong> van<br />

vooruitgang’. Het werd vanzelfsprek<strong>en</strong>d dat hoe hoger iemand op de maatschappelijke<br />

ladder stond, des te vaker hij westerse kleding droeg <strong>en</strong> op e<strong>en</strong> stoel aan e<strong>en</strong> hoge<br />

tafel zat, karakteristiek voor de westerse lev<strong>en</strong>sstijl. E<strong>en</strong> Britse architect kreeg opdracht<br />

e<strong>en</strong> gebouw in Tokio te ontwerp<strong>en</strong> dat ‘Rokumeikan’ g<strong>en</strong>oemd werd <strong>en</strong> di<strong>en</strong>st deed als<br />

c<strong>en</strong>trum voor sociale bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> van Japanse <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse diplomat<strong>en</strong>. M<strong>en</strong><br />

beweert dat Japanse dames, gekleed in queue de Paris, hier onderricht werd<strong>en</strong> in de<br />

Europese kookkunst.<br />

De verhouding met de westerse macht<strong>en</strong> was echter ambival<strong>en</strong>t. Terwijl Japan<br />

<strong>en</strong>erzijds voor handelsdoeleind<strong>en</strong> Britse, Franse <strong>en</strong> Duitse bondg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> nodig had,<br />

wilde het anderzijds niet gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> soort subkolonie. Hoofdzakelijk uit<br />

zelfverdediging <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> poging zich tot e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> sterke macht als deze<br />

geïndustrialiseerde land<strong>en</strong> te ontwikkel<strong>en</strong>; besteedde Japan e<strong>en</strong> groot deel van zijn<br />

nieuwe rijkdom aan de opbouw van e<strong>en</strong> leger <strong>en</strong> vloot. Er heerste in die jar<strong>en</strong> e<strong>en</strong> sterk<br />

gevoel van nationalisme, gelijk aan dat van vele Europese land<strong>en</strong>.<br />

Bron: P<strong>en</strong>ny Sparke, Japanese Design, London 1987, p. 28<br />

Vervolg<strong>en</strong>s gaat Sparke in op de invloed van de Japanse cultuur op westerse modernistische<br />

architect<strong>en</strong> als de Amerikaan Frank Lloyd Wright, de Duitse architect Bruno Taut <strong>en</strong> de<br />

Franse architect Le Corbusier. Sparke schrijft hierover:<br />

Wright begon Japanse pr<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te verzamel<strong>en</strong> <strong>en</strong> reisde daartoe in 1906 naar Japan.<br />

Tijd<strong>en</strong>s dat bezoek vermeerderde hij zijn k<strong>en</strong>nis van traditionele Japanse architectuur<br />

<strong>en</strong> toegepaste kunst <strong>en</strong> raakte hij ervan overtuigd dat ‘Japanse kunst aardser was <strong>en</strong><br />

dichter stond bij de ess<strong>en</strong>tiële omstandighed<strong>en</strong> van lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> werk <strong>en</strong> daarom moderner<br />

dan <strong>en</strong>ige lev<strong>en</strong>de of dode Europese beschaving was’.<br />

Deze gedachte bracht hem ertoe e<strong>en</strong> theorie te ontwikkel<strong>en</strong> over moderne architectuur,<br />

gefundeerd op e<strong>en</strong> aantal door Japan geïnspireerde grondslag<strong>en</strong>. Deze behelsd<strong>en</strong><br />

onder meer het c<strong>en</strong>trale geloof in het ‘weglat<strong>en</strong> van het onbetek<strong>en</strong><strong>en</strong>de’, het belang<br />

van horizontale lijn<strong>en</strong>, de relatie van e<strong>en</strong> gebouw met zijn natuurlijke omgeving, de<br />

standaardisatietheorie – afgeleid van de tatami-mat – de flexibiliteit van de ruimt<strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong> het gebouw: <strong>en</strong> het belang van e<strong>en</strong> ritueel c<strong>en</strong>trum in de woning. (Dit laatste<br />

werd door Wright vertaald in de op<strong>en</strong> haard in zijn prairiehuiz<strong>en</strong>.) Deze <strong>en</strong> nog andere<br />

grondregels werd<strong>en</strong> fundam<strong>en</strong>tele wett<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> groot deel van de architectuur van<br />

de modernistische beweging.<br />

34


In 1914 to<strong>en</strong> hij Robie House (1902) <strong>en</strong> Taliesin (1909) gebouwd had – uitstek<strong>en</strong>de<br />

voorbeeld<strong>en</strong> van zijn interpretatie van Japanse principes – keerde Wright terug naar<br />

Tokio voor de bouw van het Imperial Hotel, dat als basis moest gaan di<strong>en</strong><strong>en</strong> voor<br />

westerse bezoekers van Japan <strong>en</strong> voor Japanse zak<strong>en</strong>m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Hij voerde deze<br />

moeilijke opdracht uit door e<strong>en</strong> aantal wez<strong>en</strong>lijk Japanse ideeën, zoals het acc<strong>en</strong>t op<br />

horizontale lijn<strong>en</strong>, op zijn eig<strong>en</strong> manier te interpreter<strong>en</strong>.<br />

Door zo sterk van Japanse inspiratiebronn<strong>en</strong> afhankelijk te zijn, ontwikkelde Wright e<strong>en</strong><br />

‘organische’ in plaats van e<strong>en</strong> ‘mechanistische’’ metafoor als basis voor zijn theorie<br />

over architecturaal functionalisme. Vele Amerikaanse voorstanders van de Modern<br />

Movem<strong>en</strong>t, onder wie de gebroeders Gre<strong>en</strong>e <strong>en</strong> later Richard Neutra, deeld<strong>en</strong> deze<br />

opvatting. Terwijl in Europa de machine e<strong>en</strong> veel duidelijker bron van invloed was, zijn<br />

ongetwijfeld vele op Japan geïnspireerde stijlk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> die Wright ontwikkelde,<br />

overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> opnieuw gebruikt door de architect<strong>en</strong> van de internationale stijl in de<br />

jar<strong>en</strong> twintig <strong>en</strong> dertig. Het ‘weglat<strong>en</strong> van het onbetek<strong>en</strong><strong>en</strong>de’, het vasthoud<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong><br />

standaardmaat, de relatie tuss<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>- <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>ruimte <strong>en</strong> het idee dat de architect<br />

verantwoordelijk moet zijn voor het gehele interieur <strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> voor de buit<strong>en</strong>kant,<br />

werd<strong>en</strong> de fundam<strong>en</strong>tele elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de architectuur van de modernistische<br />

beweging.<br />

E<strong>en</strong> geweldige kans voor de westers georiënteerde architect<strong>en</strong> deed zich voor na de<br />

Kanto-aardbeving in 1923, waarbij Tokio <strong>en</strong> Yokohama grot<strong>en</strong>deels verwoest werd<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de weg op<strong>en</strong>lag voor e<strong>en</strong> welhaast totale wederopbouw van die sted<strong>en</strong>. In 1926<br />

ontstond er e<strong>en</strong> Japanse Secessie-groep. E<strong>en</strong> aantal nieuwe gebouw<strong>en</strong>, waaronder<br />

het door Yamada gebouwde hoofdkantoor van de posterij<strong>en</strong> in Tokio in 1926 <strong>en</strong> het<br />

hoofdpostkantoor van Tetsuro Yoshida in 1931, toonde e<strong>en</strong> duidelijke Japanse<br />

assimilatie van de internationale stijl. De komst van de Tsjechische Amerikaan Antonin<br />

Raymond in 1919 voor de bouw aan Wright’s Imperial Hotel <strong>en</strong> zijn besluit om te blijv<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> te werk<strong>en</strong> als architect in de ‘internationale stijl’ betek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stimulans voor de<br />

Japanse beweging. Van ev<strong>en</strong> groot belang war<strong>en</strong> de ervaring<strong>en</strong> van jonge Japanse<br />

architect<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontwerpers die naar Europa war<strong>en</strong> gereisd om te studer<strong>en</strong> bij het<br />

Bauhaus in Dessau of, zoals Junzo Sakakura <strong>en</strong> Kunio Mayekawa, te werk<strong>en</strong> met Le<br />

Corbusier in Parijs.<br />

In 1933 werd de Duitse architect Bruno Taut door het Japanse architect<strong>en</strong>g<strong>en</strong>ootschap<br />

uitg<strong>en</strong>odigd. Taut had met e<strong>en</strong> gebouw in de internationale stijl e<strong>en</strong> architectonische<br />

bijdrage geleverd aan de Weiss<strong>en</strong>hof Siedlung in 1927, maar hij was er tev<strong>en</strong>s van<br />

overtuigd dat de grondslag<strong>en</strong> van de architectuur uit het Verre Oost<strong>en</strong> e<strong>en</strong> richtlijn<br />

moest<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> voor westerse architect<strong>en</strong>. Taut was gevraagd als adviseur voor het<br />

Industriële Kunst Instituut, dat in 1928 in Japan was opgericht. Zijn opdracht was nu om<br />

Japan te adviser<strong>en</strong> hoe het de kern van tradities in het internationale modernisme kon<br />

integrer<strong>en</strong>. Taut bleef drie jaar in Japan <strong>en</strong> produceerde e<strong>en</strong> grote hoeveelheid<br />

geschrift<strong>en</strong> over wat hij zag als de belangrijke invloed van Japans tradities op de<br />

moderne wereld.<br />

De eerste aanduiding dat Japan erin was geslaagd e<strong>en</strong> bevredig<strong>en</strong>de weg tuss<strong>en</strong> Oost<br />

<strong>en</strong> West te vind<strong>en</strong> bij het zoek<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> versie van de internationale stijl, gaf<br />

de Wereldt<strong>en</strong>toonstelling van 1937 in Parijs, waarvoor Sakakura het Japanse paviljo<strong>en</strong><br />

had ontworp<strong>en</strong>. Het di<strong>en</strong>de in hoofdzaak als achtergrond voor nationalistische<br />

propaganda, die het West<strong>en</strong> het niveau <strong>en</strong> de omvang van de Japanse<br />

productiecapaciteit moest ton<strong>en</strong>. Het paviljo<strong>en</strong> zelf was e<strong>en</strong> modern gebouw, zowel qua<br />

constructie als qua uiterlijk, <strong>en</strong> bestond uit twee verdieping<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong> door e<strong>en</strong><br />

zwev<strong>en</strong>de opgang. Toch war<strong>en</strong> vele k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> duidelijk afgeleid van de traditionele<br />

Japanse architectuur, zoals de op<strong>en</strong> opzet, het gebruik van natuurlijke material<strong>en</strong>, de<br />

relatie tuss<strong>en</strong> het gebouw <strong>en</strong> de tuin <strong>en</strong> de theekamer. Het was duidelijk de bedoeling<br />

te lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> hoezeer de van Le Corbusier afgeleide modernistische architectuur<br />

berustte op fundam<strong>en</strong>teel Japanse principes. Binn<strong>en</strong> het gebouw werd de band tuss<strong>en</strong><br />

oud <strong>en</strong> nieuw b<strong>en</strong>adrukt door e<strong>en</strong> reeks traditionele huishoudelijke voorwerp<strong>en</strong> –<br />

35


ceramiek, tapijt<strong>en</strong> <strong>en</strong> meubel<strong>en</strong> – <strong>en</strong> voorbeeld<strong>en</strong> van decoratieve kunst in porselein,<br />

lakwerk <strong>en</strong> weefsels.<br />

Bron: P<strong>en</strong>ny Sparke, Japanese Design, London 1987, p. 29-p. 33<br />

Sparke vervolgt met e<strong>en</strong> stuk waarin ze beschrijft hoe de Japanse architectuur zich na de<br />

Tweede Wereldoorlog heeft ontwikkeld. Daarin legt ze vooral de nadruk op het invloedrijke<br />

werk van de Japanse architect<strong>en</strong> K<strong>en</strong>zo Tange, Tadao Ando <strong>en</strong> Kisho Kurokawa.<br />

Op het gebied van de architectuur, meer dan op <strong>en</strong>ig ander terrein van vormgeving,<br />

k<strong>en</strong>merkte de naoorlogse periode in Japan zich door de herwaardering van eig<strong>en</strong><br />

tradities. Na de Tweede Wereldoorlog nam Japan, afhankelijk van het West<strong>en</strong>, vele van<br />

de oorspronkelijk eig<strong>en</strong> d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> over, die door Europese <strong>en</strong> Amerikaanse adept<strong>en</strong><br />

van het modernisme war<strong>en</strong> bewonderd, besprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> gekopieerd. Dit proces van<br />

wederzijdse beïnvloeding bracht echter vervorming<strong>en</strong> <strong>en</strong> verandering<strong>en</strong> met zich mee,<br />

waardoor moderne architectuur e<strong>en</strong> bijna hybridisch f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> in het land werd. Vele<br />

elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de westerse architectuur, zoals het gebruik van beton <strong>en</strong> de constructie<br />

van middel- <strong>en</strong> later superhoge bouwwerk<strong>en</strong>, versluierd<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van de<br />

traditionele Japanse architectuur, waaruit westerse pioniers als Frank Lloyd Wright <strong>en</strong><br />

Bruno Taut zoveel inspiratie hadd<strong>en</strong> geput.<br />

Ondanks hun afhankelijkheid van het West<strong>en</strong> wild<strong>en</strong> de japanse architect<strong>en</strong> die in de<br />

<strong>en</strong>ergieke naoorlogse jar<strong>en</strong> van wederopbouw bek<strong>en</strong>dheid verwierv<strong>en</strong>, hun band<strong>en</strong><br />

met hun eig<strong>en</strong> culturele verled<strong>en</strong> niet verliez<strong>en</strong>. In de betonn<strong>en</strong> sted<strong>en</strong> die op de<br />

puinhop<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> opgebouwd, wez<strong>en</strong> toch veel tek<strong>en</strong><strong>en</strong> op de voortzetting van de<br />

traditie. Het gebruik van pilar<strong>en</strong>, de traditionele bouwmaterial<strong>en</strong>, de structuur <strong>en</strong><br />

flexibiliteit van interieurs <strong>en</strong> kleine constructiedetails in sommige van de nieuwe<br />

gebouw<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> blijk van e<strong>en</strong> soort nationaal bewustzijn.<br />

K<strong>en</strong>zo Tange, die dikwijls de vader van de moderne Japanse architectuur wordt<br />

g<strong>en</strong>oemd, nam echter vroeg de vorm<strong>en</strong>taal – andere ideeën, zoals het gebruik van<br />

beton – over van Le Corbusiers expressieve <strong>en</strong> organische project<strong>en</strong> als de Unités<br />

d'Habitation in Marseille <strong>en</strong> Chandigarh in India. Tegelijkertijd ontwikkelde hij e<strong>en</strong><br />

synthese van westerse <strong>en</strong> oosterse ideeën, die tot uitdrukking kwam in e<strong>en</strong> grote reeks<br />

ontwerp<strong>en</strong> die alle andere Japanse architectonische prestaties van de jar<strong>en</strong> vijftig <strong>en</strong><br />

zestig in de schaduw stelde.<br />

De ontwerp<strong>en</strong> van Tange liet<strong>en</strong> voor het eerst zi<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> Japanse architect vol<br />

zelfvertrouw<strong>en</strong> zijn eig<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>taal kon uitwerk<strong>en</strong> met inachtneming van de<br />

verworv<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> van de westerse modernistische beweging. Ze maakt<strong>en</strong> grote indruk<br />

op e<strong>en</strong> groep jonge Japanse architect<strong>en</strong>, gewoo<strong>nl</strong>ijk aangeduid als de ‘metabolist<strong>en</strong>’,<br />

die de soepele organische fantasieën op het gebied van stadsontwikkeling van de<br />

Britse groep Archigram in de jar<strong>en</strong> zestig op Japans grondgebied realiseerd<strong>en</strong>. De<br />

opkomst van de metabolist<strong>en</strong>, onder wie Kiyonari Kikutake <strong>en</strong> Kisho Kurokawa, viel<br />

sam<strong>en</strong> met de groei van het Japanse zak<strong>en</strong>lev<strong>en</strong>. In hun werk kwam<strong>en</strong> de aspiraties<br />

van de Japanse maatschappij in de jar<strong>en</strong> zestig naar vor<strong>en</strong>. De mechanistische<br />

metafoor van het modernisme werd verworp<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervang<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> organischbiologische<br />

waaraan Frank Lloyd Wright onder Japanse invloed de voorkeur had<br />

gegev<strong>en</strong>. Deze architect<strong>en</strong> conc<strong>en</strong>treerd<strong>en</strong> hun inspanning<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> alomvatt<strong>en</strong>de<br />

nieuwe visie op sted<strong>en</strong>bouw <strong>en</strong> toond<strong>en</strong> deze in project<strong>en</strong> als ‘Stad bov<strong>en</strong> de zee’ van<br />

Kikutake <strong>en</strong> de ‘Helix-stad’ van Kurokawa. De vrucht<strong>en</strong> <strong>en</strong> beloft<strong>en</strong> van technologische<br />

vooruitgang war<strong>en</strong> geïntegreerd in hun werk, dat e<strong>en</strong> optimistische visie uitstraalde van<br />

e<strong>en</strong> nieuw geürbaniseerd Japan. Toch blev<strong>en</strong> de traditionele vorm<strong>en</strong> verschijn<strong>en</strong> zoals<br />

in de dak<strong>en</strong> van Kikutake’s ‘Toko<strong>en</strong> Hotel’ <strong>en</strong> in de op theeceremoniekamers lijk<strong>en</strong>de<br />

kleine ruimt<strong>en</strong> in de ‘Capsule-tor<strong>en</strong> van Nagakin’ van Kurokawa.<br />

[…]<br />

Eind zev<strong>en</strong>tig, begin tachtig was Japan getuige van e<strong>en</strong> ‘new wave’ in de architectuur.<br />

E<strong>en</strong> t<strong>en</strong>toonstelling met diezelfde naam reisde eind zev<strong>en</strong>tig rond in de Ver<strong>en</strong>igde<br />

36


Stat<strong>en</strong>. Uit de t<strong>en</strong>toongestelde tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, foto’s <strong>en</strong> plattegrond<strong>en</strong> bleek dat veel jonge<br />

architect<strong>en</strong> worsteld<strong>en</strong> met de problem<strong>en</strong> die voortkwam<strong>en</strong> uit de traditionele erf<strong>en</strong>is,<br />

die van de modernistische beweging. Het modernisme, zoals dat in Europa gestalte<br />

had gekreg<strong>en</strong>, bleef in Japan doorwerk<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> van de belangrijkste invloed<strong>en</strong> op de<br />

hed<strong>en</strong>daagse architectuur. Het voortbordur<strong>en</strong> op deze modernistische ondergrond met<br />

inheemse <strong>en</strong> westerse stijlelem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, bleek e<strong>en</strong> k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d <strong>en</strong> sterk punt van de<br />

Japanse architectuur.<br />

Avant-garde-activiteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> commerciële realiteitszin ging<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> in het werk van de<br />

nieuwe Japanse ontwerpers. Er werd ambitieus doorgebouwd. Hoge kantoorgebouw<strong>en</strong><br />

– hotels, bank<strong>en</strong> <strong>en</strong> kantor<strong>en</strong> – weerspiegeld<strong>en</strong> de bloei van de kapitalistische<br />

economie; vele ervan werd<strong>en</strong> ontworp<strong>en</strong> door grote architect<strong>en</strong>bureaus, zoals de<br />

Nikkon Sekkeigroep. E<strong>en</strong> aantal jonge architect<strong>en</strong> keerde terug naar de vorm<strong>en</strong>taal die<br />

de vroege modernist<strong>en</strong> had geïnspireerd: het Japanse huis. Zoals Chris Fawcett het<br />

omschreef: “De postmetabolist<strong>en</strong> war<strong>en</strong> vastbeslot<strong>en</strong> om in het Japanse verled<strong>en</strong> te<br />

zoek<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> zuiverder voorbeeld van wat werkelijk Japans g<strong>en</strong>oemd kon word<strong>en</strong>.<br />

Terwijl ze zich conc<strong>en</strong>treerd<strong>en</strong> op kleine, afzonderlijke woning<strong>en</strong>, zag<strong>en</strong> ze dat daarin<br />

toch de formele procedures van grootschalige metabolistische project<strong>en</strong> kond<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> toegepast, zij het in e<strong>en</strong> meerduidige <strong>en</strong> meer literaire richting, ter bevestiging<br />

van het architectonische gebaar als eig<strong>en</strong>zinnig doch noodzakelijk middel om ruimte te<br />

definiër<strong>en</strong>.”<br />

Als vele van zijn voorgangers heeft Ando traditioneel Japanse architectonische<br />

k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> in zijn bouwsels verwerkt. Dit is ge<strong>en</strong> hang naar nostalgie, maar hij gebruikt<br />

de traditie om het str<strong>en</strong>ge laat-modernisme van zijn zeer gestileerde structur<strong>en</strong> te<br />

b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong>. Het gebruik van mur<strong>en</strong> van gewap<strong>en</strong>d beton onderstreept deze band met<br />

het Europese modernisme. De grote nadruk ligt ev<strong>en</strong>wel op de typisch Japanse<br />

interactie van zijn gebouw<strong>en</strong> met hun ligging, de relatie met wind, reg<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere<br />

elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de wisselwerking met het natuurlijke licht. Zijn minimalisme heeft veel te<br />

dank<strong>en</strong> aan Le Corbusier, alsook aan de traditionele Japanse architectuur. Eén project,<br />

e<strong>en</strong> groep woning<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de Rokkoheuvels gebouwd uit 1983, is duidelijk<br />

geïnspireerd op het ‘Roq <strong>en</strong> Rob’-project van Le Corbusier uit 1946. De soberheid van<br />

Ando’s constructies <strong>en</strong> van die van zijn tijdg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> reactie<br />

op de chaos in moderne Japanse sted<strong>en</strong>. Die soberheid is het gevolg van het strev<strong>en</strong><br />

naar visuele orde, die in jar<strong>en</strong> van welvaart verlor<strong>en</strong> was gegaan, <strong>en</strong> naar de terugkeer<br />

naar e<strong>en</strong> vorm van spiritualiteit.<br />

Midd<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> tachtig zijn er binn<strong>en</strong> de hed<strong>en</strong>daagse Japanse architectuur twee<br />

teg<strong>en</strong>gestelde richting<strong>en</strong> zichtbaar geword<strong>en</strong>. Aan de <strong>en</strong>e kant het postmodernisme,<br />

beschrev<strong>en</strong> door Charles J<strong>en</strong>cks <strong>en</strong> aanwezig in vele gebouw<strong>en</strong>, waarin symbolisme<br />

<strong>en</strong> eclecticisme belangrijk zijn <strong>en</strong> die e<strong>en</strong> vertrouwd beeld zijn geword<strong>en</strong> in het<br />

architecturale decor van Japan. Tegelijkertijd is er e<strong>en</strong> veel str<strong>en</strong>ger purisme naar<br />

vor<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> dat de versiering die met de postmodernistische beweging<br />

geassocieerd wordt, verwerpt. In 1986 schreef Ando: “In mijn og<strong>en</strong> is het<br />

postmodernisme alle<strong>en</strong> maar oude wijn in oude zakk<strong>en</strong>, voorzi<strong>en</strong> van wat nostalgische<br />

versiering<strong>en</strong>. Ik geloof niet dat het e<strong>en</strong> fundam<strong>en</strong>tele oplossing biedt.”<br />

Eind zev<strong>en</strong>tig bijvoorbeeld bouwde Tadao Ando e<strong>en</strong> aantal kleinschalige woonwijk<strong>en</strong><br />

waarin hij e<strong>en</strong> oplossing probeerde te vind<strong>en</strong> voor de problem<strong>en</strong> waarmee vele<br />

architect<strong>en</strong> van zijn g<strong>en</strong>eratie bezig war<strong>en</strong>. Hij keerde terug maar de natuur <strong>en</strong> maakte<br />

gebruik van traditionele Japanse uitgangspunt<strong>en</strong>, zoals de wind <strong>en</strong> de omgeving.<br />

Hoewel hij, ev<strong>en</strong>als Isozaki, e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>stander was van consumptiegerichtheid, werd<strong>en</strong><br />

toch verschill<strong>en</strong>de van zijn huiz<strong>en</strong> gebouwd voor leid<strong>en</strong>de figur<strong>en</strong> in de bloei<strong>en</strong>de<br />

Japanse mode-industrie. De klandizie uit deze kring<strong>en</strong> vormde e<strong>en</strong> belangrijk aspect<br />

van veel architectuur <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>huiskunst in de jar<strong>en</strong> tachtig. Vooral de ontwerp<strong>en</strong> voor<br />

winkelinterieurs lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> hoe avant-garde-ideeën door vooruitstrev<strong>en</strong>de cliënt<strong>en</strong> in het<br />

alledaagse lev<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geïntegreerd. Dit in teg<strong>en</strong>stelling tot vele andere land<strong>en</strong> waar<br />

de avant-garde als e<strong>en</strong> soort utopisch idealisme aan de periferie blijft.<br />

37


Dit contrast vormt op zichzelf gedeeltelijk e<strong>en</strong> weerspiegeling van de schizofr<strong>en</strong>ie of het<br />

pluralisme dat beslot<strong>en</strong> ligt in het hart van de Japanse sam<strong>en</strong>leving. Charles J<strong>en</strong>cks<br />

heeft geschrev<strong>en</strong> dat ‘Japan, met zijn sterke traditie van boeddhistisch pluralisme, ge<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>kele moeite heeft met verstr<strong>en</strong>gelde teg<strong>en</strong>stelling<strong>en</strong>. Hun dagelijks lev<strong>en</strong> is<br />

gebaseerd op het accepter<strong>en</strong> van uiterst<strong>en</strong>: westerse kleding naast de kimono,<br />

westerse sociale ideeën naast e<strong>en</strong> traditionele maatschappij. In het licht van deze<br />

analyse kunn<strong>en</strong> de wez<strong>en</strong>lijke teg<strong>en</strong>stelling<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de moderne Japanse architectuur<br />

– het voortdur<strong>en</strong>d overnem<strong>en</strong> van westerse ideeën, naast het zoek<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong><br />

voortzetting van de eig<strong>en</strong> tradities, het aannem<strong>en</strong> <strong>en</strong> verwerp<strong>en</strong> van symbolisme <strong>en</strong><br />

ornam<strong>en</strong>tiek – gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijke kracht <strong>en</strong> niet als e<strong>en</strong> probleem dat<br />

moet word<strong>en</strong> opgelost. Naast de grote hoeveelheid opdracht<strong>en</strong> heeft dit de naoorlogse<br />

Japanse architectuur e<strong>en</strong> voorsprong gegev<strong>en</strong> op het meer e<strong>en</strong>zijdige buit<strong>en</strong>land.<br />

Bron: P<strong>en</strong>ny Sparke, Japanese Design, London 1987, p. 80-p. 93<br />

38


SPECIFIEKE TEKSTEN - HET VERRE OOSTEN<br />

Het ideaal van de r<strong>en</strong>aissance werd rond het midd<strong>en</strong> van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw sterk<br />

bekritiseerd. Kunst<strong>en</strong>aars keerd<strong>en</strong> zich af van de klassiek<strong>en</strong> <strong>en</strong> ging<strong>en</strong> op zoek naar andere,<br />

vaak meer exotische inspiratiebronn<strong>en</strong>. Die verschuiving in smaak blijkt bijvoorbeeld uit<br />

ontwikkeling<strong>en</strong> in de landschapsarchitectuur. Tuin<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> steeds vaker volg<strong>en</strong>s heel<br />

andere dan de klassieke regels aangelegd <strong>en</strong> er versch<strong>en</strong><strong>en</strong> de meest exotische bouwsels.<br />

Deze ontwikkeling in de tuinarchitectuur startte al in de achtti<strong>en</strong>de eeuw.<br />

Engelse tuin<strong>en</strong><br />

Tot aan het begin van de achtti<strong>en</strong>de eeuw werd de Engelse tuin nog bepaald door<br />

classicistische ideal<strong>en</strong>. Voorname villa’s werd<strong>en</strong> omringd door symmetrisch aangelegde<br />

tuin<strong>en</strong> met c<strong>en</strong>trale zichtlijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> rechte pad<strong>en</strong> met borders daartuss<strong>en</strong>. In de achtti<strong>en</strong>de<br />

eeuw schiep<strong>en</strong> de Engels<strong>en</strong> echter e<strong>en</strong> nieuwe landschappelijke omgeving: de<br />

landschapstuin. Tuin<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> groter, informeler van opzet <strong>en</strong> hun relatie met de villa werd<br />

minder duidelijk. De strakke lijnvoering van rechte pad<strong>en</strong> <strong>en</strong> geschor<strong>en</strong> hegg<strong>en</strong> werd<br />

vervang<strong>en</strong> door de ‘serp<strong>en</strong>tine line’, met slinger<strong>en</strong>de pad<strong>en</strong> <strong>en</strong> ‘vrij’ groei<strong>en</strong>de bom<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

struik<strong>en</strong>. Met allerhande bouwwerk<strong>en</strong> in de tuin kond<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s verschill<strong>en</strong>de associaties<br />

word<strong>en</strong> opgeroep<strong>en</strong>, waardoor het geheel nog spann<strong>en</strong>der werd.<br />

Voor deze - vaak relatief kleine – gebouw<strong>en</strong> ging<strong>en</strong> (tuin)architect<strong>en</strong> experim<strong>en</strong>ter<strong>en</strong><br />

met nieuwe bouwstijl<strong>en</strong>. In de tuin<strong>en</strong> di<strong>en</strong>d<strong>en</strong> gebouw<strong>en</strong>, beeld<strong>en</strong> of inscripties te verwijz<strong>en</strong><br />

naar belangrijke historische bouwwerk<strong>en</strong> of voorbeeld<strong>en</strong> uit de literatuur. In hun ontwerp<strong>en</strong><br />

zett<strong>en</strong> (tuin)architect<strong>en</strong> vaak e<strong>en</strong> aantal van zulke historische of literaire taferel<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> rij.<br />

Daarbij maakt<strong>en</strong> ze ook nog e<strong>en</strong>s gebruik van allerlei schilderkunstige middel<strong>en</strong> zoals<br />

perspectivische doorkijkjes <strong>en</strong> contrast<strong>en</strong> van licht <strong>en</strong> donker (chiaroscuro). Zo werd de tuin<br />

e<strong>en</strong> soort driedim<strong>en</strong>sionaal historiestuk. De bezoeker kon aan dit decor actie <strong>en</strong> lev<strong>en</strong> gev<strong>en</strong><br />

door zich als acteur of toeschouwer op te stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo van de tuin ook nog e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> theater<br />

te mak<strong>en</strong>.<br />

Aanvankelijk liet<strong>en</strong> tuinontwerpers zich vooral inspirer<strong>en</strong> door de overzichtelijke<br />

landschapp<strong>en</strong> van de Franse schilders Claude Lorrain <strong>en</strong> Nicolas Poussin, maar in de<br />

‘picturesque gard<strong>en</strong>’ kwam geleidelijk meer aandacht voor de wilde natuur in de vorm van<br />

grote waterpartij<strong>en</strong>, golv<strong>en</strong>de grasveld<strong>en</strong> <strong>en</strong> onregelmatig gevormde bosjes. Juist het<br />

overweldig<strong>en</strong>de karakter van de ‘wilde’ natuur werd gewaardeerd. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> trokk<strong>en</strong> in de<br />

neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw steeds meer zelf de natuur in om ‘nieuwe’, ‘schilderachtige’ landschapp<strong>en</strong><br />

te ontdekk<strong>en</strong>, met het Lake District, de Schotse Hoogland<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Alp<strong>en</strong> als de grote<br />

favoriet<strong>en</strong>. Deze wilde natuur werd niet meer als beangstig<strong>en</strong>d, maar als ademb<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d<br />

ervar<strong>en</strong>.<br />

Deze verandering<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> ook te mak<strong>en</strong> met de opkomst van e<strong>en</strong> ander soort<br />

opdrachtgever. De aristocratie die met de klassieke oudheid was opgevoed <strong>en</strong><br />

traditiegetrouw e<strong>en</strong> ‘Grand Tour’ door Europa naar, bij voorkeur, Italië maakte, werd<br />

langzamerhand vervang<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> groep minder erudiete edellied<strong>en</strong> <strong>en</strong> rijk geword<strong>en</strong><br />

burgers met andere interesses. En t<strong>en</strong> slotte kwam<strong>en</strong> zij die meereisd<strong>en</strong> met de Ver<strong>en</strong>igde<br />

Oost-Indische Compagnie terug met verhal<strong>en</strong> <strong>en</strong> ideeën uit de meest exotische oord<strong>en</strong>,<br />

waarvan de invloed steeds dieper doordrong in het culturele <strong>en</strong> feitelijke landschap van het<br />

thuisland. Binn<strong>en</strong> deze interesse in exotische oord<strong>en</strong> past de hang naar het Nabije Oost<strong>en</strong>,<br />

maar ook de interesse in land<strong>en</strong> als China <strong>en</strong> India. Deze verschill<strong>en</strong>de oord<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> als<br />

inspiratiebron voor zowel tuinontwerp<strong>en</strong> als architectuur aan het einde van de achtti<strong>en</strong>de <strong>en</strong><br />

aan het begin van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw.<br />

39


‘A View of the Wilderness, with the Alhambra, the Pagoda and the Mosque’, gravure, ca. 1763, van Kew<br />

Gard<strong>en</strong>s, Lond<strong>en</strong>, ontworp<strong>en</strong> door William Chambers.<br />

Kew Gard<strong>en</strong>s<br />

Sir William Chambers (1726-1796) was zo iemand die als lid van de Ver<strong>en</strong>igde Oost-<br />

Indische Compagnie naar het Verre Oost<strong>en</strong> reisde <strong>en</strong> daar geïnteresseerd raakte in de<br />

Chinese architectuur. In 1755 vestigde hij zich als architect in Lond<strong>en</strong> <strong>en</strong> in 1757 publiceerde<br />

hij het boek Designs for Chinese Buildings, Furniture, Dresses, Machines and Ut<strong>en</strong>sils, dat<br />

e<strong>en</strong> stevige impuls zou gev<strong>en</strong> aan de populariteit van chinoiserieën. Chambers had<br />

opgemerkt dat de Chinez<strong>en</strong> het maar vreemd vond<strong>en</strong> dat de Engels<strong>en</strong> hun tuin<strong>en</strong> met<br />

behulp van liniaal <strong>en</strong> waterpas ontwierp<strong>en</strong>. In oosterse tuin<strong>en</strong> werd juist geprobeerd de<br />

natuur in al haar onregelmatighed<strong>en</strong> na te boots<strong>en</strong>. “Hun eerste overweging”, schreef<br />

Chambers over de Chinese tuinontwerpers, “geldt de vorm van het terrein, of die vlak is of<br />

glooi<strong>en</strong>d, heuvelachtig of bergachtig, uitgestrekt of klein van schaal, droog of moerassig, met<br />

rivier<strong>en</strong> <strong>en</strong> bronn<strong>en</strong> of onderhevig aan waterschaarste [...]. De hele tuin is uitgezet met<br />

variaties in de aa<strong>nl</strong>eg van hoekjes <strong>en</strong> je wordt door kronkelige doorgang<strong>en</strong>, die in de<br />

bospartij<strong>en</strong> zijn uitgehakt, naar telk<strong>en</strong>s verschill<strong>en</strong>de uitzicht<strong>en</strong> geleid, die steeds<br />

gemarkeerd word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> bankje, e<strong>en</strong> gebouwtje of e<strong>en</strong> ander object.”<br />

Hoewel de Chinese architectuur , die Chambers beschreef als “inferieur aan de<br />

oudheid <strong>en</strong> ongeschikt voor ons klimaat ”, volg<strong>en</strong>s hem niet geschikt was voor Europese<br />

gebouw<strong>en</strong>, was zij dat wel voor tuin<strong>en</strong>, park<strong>en</strong> <strong>en</strong> interieurs. Chinese bouwwerk<strong>en</strong> war<strong>en</strong> niet<br />

imposant <strong>en</strong> voornaam, maar wel verfijnd, curieus, speels <strong>en</strong> met vakmanschap gemaakt, <strong>en</strong><br />

om die red<strong>en</strong><strong>en</strong> geschikt om in tuin<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. En to<strong>en</strong> het e<strong>en</strong>maal<br />

acceptabel was om Chinese gebouwtjes in e<strong>en</strong> Engelse tuin te zett<strong>en</strong>, kond<strong>en</strong> alle mogelijke<br />

andere vreemde <strong>en</strong> exotische bouwsels ook word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Soms war<strong>en</strong> deze geheel<br />

<strong>en</strong> al aan de fantasie ontsprot<strong>en</strong>, wat ‘dwaze’ bouwsels opleverde die sinds de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de<br />

eeuw ‘follies’ word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. Vaak ook ging het om regelrechte imitaties of<br />

schaalmodell<strong>en</strong> van bestaande, exotisch geachte gebouw<strong>en</strong>. Zo ontwierp Chambers in 1761<br />

voor Kew Gard<strong>en</strong>s in Lond<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoge Chinese pagode <strong>en</strong> plaatste die naast andere<br />

proportioneel verkleinde bouwwerk<strong>en</strong> uit de wereldarchitectuur, zoals e<strong>en</strong> Turkse moskee <strong>en</strong><br />

het Moorse Alhambra. Moskee <strong>en</strong> pagode war<strong>en</strong> in feite inwisselbaar. Ze nodigd<strong>en</strong> niet uit<br />

tot nad<strong>en</strong>k<strong>en</strong> over de islam of het boeddhisme, maar appelleerd<strong>en</strong> aan de smaak voor verre<br />

strek<strong>en</strong>.<br />

Bron: Patricia Deiters (red.), E<strong>en</strong> paviljo<strong>en</strong> in Arcadië: Geschied<strong>en</strong>is van de follie, Rotterdam<br />

(Nederlands Architectuurinstituut) 1989, pp. 17-23 <strong>en</strong> 34-38; Christian Welzbacher, Euro<br />

Islam Architectuur: De nieuwe moskeeën van het west<strong>en</strong>, Amsterdam (SUN) 2008, pp. 27-<br />

29.<br />

40


Les Archives de la Planète<br />

De rijke Franse bankier Albert Kahn (1860-1940) liet arbeiders uit Japan kom<strong>en</strong> om naast<br />

zijn huis in e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>wijk van Parijs e<strong>en</strong> Japanse tuin aan te legg<strong>en</strong>. Dat gebeurde heel<br />

‘natuurgetrouw’. Zijn w<strong>en</strong>s om e<strong>en</strong> stukje van de wereld te imiter<strong>en</strong> was niet alle<strong>en</strong><br />

ingegev<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> verlang<strong>en</strong> naar het Oost<strong>en</strong>, maar had ook e<strong>en</strong> etnografische red<strong>en</strong>. Hij<br />

wilde het lev<strong>en</strong> anno 1900 vastlegg<strong>en</strong> voor toekomstige g<strong>en</strong>eraties, niet alle<strong>en</strong> in zijn tuin,<br />

maar ook door het aa<strong>nl</strong>egg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verzameling foto´s <strong>en</strong> films die al het culturele lev<strong>en</strong><br />

op aarde moest docum<strong>en</strong>ter<strong>en</strong>.<br />

Volg<strong>en</strong>s Kahn werd<strong>en</strong> veel eeuw<strong>en</strong>oude cultur<strong>en</strong> namelijk bedreigd in hun<br />

voortbestaan door oorlog<strong>en</strong> <strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de industrialisering. Door het sam<strong>en</strong>stell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

reusachtig beeldarchief, Les Archives de la Planète, hoopte hij “voor e<strong>en</strong>s <strong>en</strong> voor altijd al die<br />

aspect<strong>en</strong>, praktijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijke handeling<strong>en</strong> vast te legg<strong>en</strong>, waarvan de verdwijning<br />

alle<strong>en</strong> nog maar e<strong>en</strong> kwestie van tijd is”. Tegelijk wilde hij hiermee ook meer inzicht gev<strong>en</strong> in<br />

<strong>en</strong> begrip kwek<strong>en</strong> voor andere cultur<strong>en</strong>, wat zou leid<strong>en</strong> tot grotere verdraagzaamheid.<br />

Ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> fotograf<strong>en</strong> <strong>en</strong> filmers kreg<strong>en</strong> van Kahn opdracht om in ruim vijftig verschill<strong>en</strong>de<br />

land<strong>en</strong> opnam<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>. Zij kond<strong>en</strong> gebruik mak<strong>en</strong> van de nieuwste vinding<strong>en</strong> op het<br />

gebied van de kleur<strong>en</strong>fotografie <strong>en</strong> film. Het archief omvat 72.000 autogramm<strong>en</strong>, 4000<br />

stereografieën <strong>en</strong> ruim 200 uur aan filmmateriaal.<br />

Zelf ondernam Kahn ook verschill<strong>en</strong>de reiz<strong>en</strong> naar het buit<strong>en</strong>land. Hij was vooral<br />

onder de indruk van Japan <strong>en</strong> direct bij terugkeer van zijn eerste reis naar het Verre Oost<strong>en</strong><br />

(in 1897) begon hij met de aa<strong>nl</strong>eg van e<strong>en</strong> Japanse tuin naast zijn huis. “Ik houd bijzonder<br />

veel van dit land”, vertelde Kahn in e<strong>en</strong> interview in La Revue France-Japon uit 1938, “<strong>en</strong> om<br />

die red<strong>en</strong> heb ik hier, dicht bij mijn woonhuis, e<strong>en</strong> stukje Japanse grond will<strong>en</strong> aa<strong>nl</strong>egg<strong>en</strong>. Ik<br />

voel grote affiniteit met de gevoeligheid van de Japanners <strong>en</strong> ik waardeer de rust <strong>en</strong> de<br />

zachtheid van hun manier van lev<strong>en</strong>. Misschi<strong>en</strong> is het hervind<strong>en</strong> van die vertrouwde<br />

atmosfeer er mede de red<strong>en</strong> van dat ik zo graag wil lev<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> bloem<strong>en</strong> <strong>en</strong> bom<strong>en</strong><br />

afkomstig uit Japan.”<br />

Kahns tuin omvat niet alle<strong>en</strong> geïmporteerde plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> bom<strong>en</strong>, maar ook e<strong>en</strong> Japans<br />

dorp. “De bom<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebouwtjes zijn zo uit Japan overgebracht”, schrijft de conservator van<br />

het Albert Kahn Museum: “Japanse tui<strong>nl</strong>ied<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> meerder jar<strong>en</strong> werk gehad om dit<br />

opmerkelijke geheel te bereik<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> rood bruggetje – e<strong>en</strong> getrouwe kopie van de befaamde<br />

brug van Nikko waar alle<strong>en</strong> de keizer over mocht – de façade van e<strong>en</strong> Shinto tempel <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

groot aantal bronz<strong>en</strong> lantar<strong>en</strong>s <strong>en</strong> wierookbranders drag<strong>en</strong> bij tot het gevoel dat m<strong>en</strong> zich in<br />

e<strong>en</strong> totaal ander werelddeel bevindt.”<br />

Kahns Japanse tuin was onderdeel van e<strong>en</strong> nog grotere tuin, aangelegd in de stijl van<br />

de Engelse landschapstuin<strong>en</strong>, waarbinn<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de sfer<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> opgeroep<strong>en</strong>. Naast<br />

de Japanse tuin, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> typisch stukje Engelse landschapstuin, was er ook e<strong>en</strong> klassieke<br />

Franse tuin <strong>en</strong> e<strong>en</strong> Rosarium. De transparantie, op<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> meditatieve sfeer die zo<br />

k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d zijn voor de Japanse tuin, vormd<strong>en</strong> vooral e<strong>en</strong> contrast met e<strong>en</strong> dicht,<br />

mysterieus donker bos dat Kahn ook nog liet aa<strong>nl</strong>egg<strong>en</strong>, dit maal ter herinnering aan zijn<br />

geboortestreek, de Vogez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met e<strong>en</strong> Blauw bos dat hoofdzakelijk bestaat uit bom<strong>en</strong> uit<br />

Amerika <strong>en</strong> Afrika.<br />

Bronn<strong>en</strong>: Jeanne Beausoleil, De kleur van het verled<strong>en</strong>: Les Archives de la Planète,<br />

Maarss<strong>en</strong> (Gary Schwartz) 1979, pp. 6-19, <strong>en</strong> de websites http://www.albert-kahn.fr <strong>en</strong><br />

http://www.albertkahn.co.uk.<br />

41


Frank Lloyd Wright, Robie House, Chicago 1908-’10, exterieur<br />

Frank Lloyd Wright, Robie House, Chicago 1908-’10, interieur<br />

Frank Lloyd Wright<br />

Frank Lloyd Wright (1869-1959) was e<strong>en</strong> invloedrijk Amerikaans architect uit de eerste helft<br />

van de twintigste eeuw. Zijn interesse voor het Oost<strong>en</strong> werd gewekt op de<br />

wereldt<strong>en</strong>toonstelling in Chicago in 1893, waar het Japanse paviljo<strong>en</strong> bestond uit e<strong>en</strong><br />

reconstructie van de elfde-eeuwse Ho-o-d<strong>en</strong> Tempel uit Kioto. In 1905 bracht Wright voor het<br />

eerst e<strong>en</strong> bezoek aan Japan <strong>en</strong> van 1915 tot 1921 verbleef hij in Tokio voor de bouw van<br />

het Imperial Hotel. Japan was voor Wright e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring: Hier zag hij e<strong>en</strong> manier van lev<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> bouw<strong>en</strong> die overe<strong>en</strong>kwam met zijn ideaalbeeld van de moderne westerse maatschappij:<br />

“Eindelijk had ik één land op aarde aangetroff<strong>en</strong> waar e<strong>en</strong>voud als natuurlijk gegev<strong>en</strong> het<br />

hoogste goed is. […] En vreemd g<strong>en</strong>oeg ontdekte ik dat deze oude Japanse woning e<strong>en</strong><br />

perfect voorbeeld was van de moderne standaardisatie, die ik zelf had uitgewerkt. De<br />

vloermatt<strong>en</strong> die verplaatsbaar zijn om schoongemaakt te word<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> alle de mat<strong>en</strong> 3 bij<br />

6 voet. Zowel grootte als vorm van alle huiz<strong>en</strong> zijn bepaald door deze matt<strong>en</strong>. De<br />

schuifwand<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> de lijn<strong>en</strong> van de complete matt<strong>en</strong>. En m<strong>en</strong> spreekt altijd over e<strong>en</strong> 9,<br />

e<strong>en</strong> 16 of e<strong>en</strong> 36 matt<strong>en</strong> tell<strong>en</strong>d huis, naar gelang de grootte.”<br />

42


Wright wilde de Japanse architectuur niet kopiër<strong>en</strong>. “Wij in het West<strong>en</strong>”, zo stelde hij,<br />

“zoud<strong>en</strong> niet in Japanse huiz<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> <strong>en</strong> moet<strong>en</strong> gaan won<strong>en</strong>. Maar we zoud<strong>en</strong> wel in<br />

huiz<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> gaan won<strong>en</strong> die gevormd zijn naar e<strong>en</strong> ideaal dat minst<strong>en</strong>s zo hoog <strong>en</strong><br />

verfijnd is als dat van h<strong>en</strong>. […] Ik b<strong>en</strong> er zeker van dat het West<strong>en</strong> deze inspiratiebron nodig<br />

heeft.” Wright nam e<strong>en</strong> aantal uitgangspunt<strong>en</strong> over van de Japanse architectuur, zoals<br />

e<strong>en</strong>voud, organische e<strong>en</strong>heid, op<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> het gebruik van (onbewerkte) natuurlijke<br />

material<strong>en</strong>. Zo ontle<strong>en</strong>de Wright de manier waarop hij de op<strong>en</strong> haard tot c<strong>en</strong>traal <strong>en</strong><br />

contemplatief c<strong>en</strong>trum van het huis maakte, aan de plek die de tokonama, de decoratieve<br />

alkoof met e<strong>en</strong> esthetische <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ceremoniële functie, inneemt in e<strong>en</strong> Japanse woning.<br />

Mede door de Japanse architectuur <strong>en</strong> architectuurtheorie kwam Wright tot het inzicht<br />

dat e<strong>en</strong> gebouw op de eerste plaats wordt bepaald door de ruimte, <strong>en</strong> niet door zijn<br />

begr<strong>en</strong>zing<strong>en</strong> (mur<strong>en</strong> <strong>en</strong> dak). In zijn essay ‘The destruction of the box’ legde hij in verband<br />

met zijn Unity Temple (1904-1906) uit “hoe de binn<strong>en</strong>ruimte zich naar buit<strong>en</strong> op<strong>en</strong>t <strong>en</strong> hoe<br />

buit<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>komt”, e<strong>en</strong> principe dat hij met <strong>en</strong>kele e<strong>en</strong>voudige tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> illustreerde.<br />

Deze ‘organische architectuur’, zoals de architect het zelf noemde, moest word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als<br />

e<strong>en</strong> uitdrukking van de moderne tijd, e<strong>en</strong> ‘architecture of democratic freedom’. De organische<br />

architectuur maakt volg<strong>en</strong>s Wright e<strong>en</strong> einde aan de ‘doos’, het basisconcept van de<br />

Internationale Stijl, dat volg<strong>en</strong>s hem veel te dwing<strong>en</strong>d <strong>en</strong> beperkt was: “All architecture had<br />

be<strong>en</strong> the box – a decorated box, or a box with its lid exaggerated, or a box with pilasters, but<br />

always a box.”<br />

Frank Lloyd Wright, voorbeeld van de ‘destruction of the box’ (in 3 - stapp<strong>en</strong>)<br />

Stap 1: de traditionele (westerse)<br />

plattegrond bestaande uit vier mur<strong>en</strong>.<br />

Stap 2: het verwijder<strong>en</strong> van de hoek<strong>en</strong>.<br />

Stap 3: Door het verplaast<strong>en</strong> van<br />

muurdel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> nieuwe ruimtelijke vorm<br />

bepal<strong>en</strong> die verschill<strong>en</strong>de functies<br />

integreert<br />

In het tijdperk van de machine <strong>en</strong> de mogelijkheid om in glas <strong>en</strong> staal te bouw<strong>en</strong> kon<br />

het ideaal van deze organische architectuur verwerkelijkt word<strong>en</strong>. De naam ‘Prairie Style’<br />

voor dit type architectuur van Wrights hand verwijst naar nog e<strong>en</strong> andere, Amerikaanse<br />

inspiratiebron: de prairie met haar <strong>en</strong>orme vlakt<strong>en</strong> waarin elk hoogteverschil opvalt. Japanse<br />

bouwprincipes reikt<strong>en</strong> Wright oplossing<strong>en</strong> aan voor problem<strong>en</strong> waarmee huiz<strong>en</strong> onder<br />

extreme weersomstandighed<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>: overhang<strong>en</strong>de dak<strong>en</strong> bied<strong>en</strong> bescherming<br />

teg<strong>en</strong> felle zon <strong>en</strong> raampartij<strong>en</strong> op het noord<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> ook in de winter voor licht. Overig<strong>en</strong>s<br />

werd<strong>en</strong> de meeste huiz<strong>en</strong> in prairiestijl gewoon in de stad gebouwd.<br />

Bronn<strong>en</strong>: William Curtis, Modern Architecture since 1900, Oxford (Phaidon) 1982, <strong>en</strong> Edgar<br />

Kaufman (red), Frank Lloyd Wright: An American Architecture, New York (Horizon Press)<br />

1955, pp. 59, 75-78, 108, 246 <strong>en</strong> 249.<br />

43


Bruno Taut, Japanse lichaamsverhouding in vergelijking met het schema van Leonardo da Vinci<br />

Bruno Taut<br />

De Japanse architectuur was ook e<strong>en</strong> bron van inspiratie voor de Duitse architect <strong>en</strong><br />

sted<strong>en</strong>bouwkundige Bruno Taut (1880-1938), die vooral waardering had voor de<br />

bouwkundige <strong>en</strong> spirituele principes waarop deze was gebaseerd. To<strong>en</strong> Taut vanwege zijn<br />

vooruitstrev<strong>en</strong>de ideeën <strong>en</strong> verme<strong>en</strong>de ‘bolsjewisme’ in 1933 Duitsland moest ontvlucht<strong>en</strong>,<br />

ging hij dan ook naar Japan, waar hij van de Japanse Bond van Architect<strong>en</strong> de opdracht<br />

kreeg om e<strong>en</strong> programma te formuler<strong>en</strong> voor de ontwikkeling van e<strong>en</strong> moderne Japanse<br />

architectuur die gebaseerd moest zijn op e<strong>en</strong> analyse van de eig<strong>en</strong> (Japanse) culturele<br />

geschied<strong>en</strong>is.<br />

Taut was hiervoor de aangewez<strong>en</strong> persoon, constateert Burak Erdim in zijn<br />

promotieonderzoek naar de geschrift<strong>en</strong> van de architect. Hij behoorde weliswaar tot e<strong>en</strong><br />

kring van architect<strong>en</strong> met vooruitstrev<strong>en</strong>de opvatting<strong>en</strong> over architectuur <strong>en</strong> maatschappij,<br />

maar waar navolgers van de Internationale Stijl alle nationale <strong>en</strong> regionale invloed<strong>en</strong><br />

verwierp<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gunste van e<strong>en</strong> collectieve <strong>en</strong> universele vorm<strong>en</strong>taal, geloofde Taut dat er<br />

niet zoiets als e<strong>en</strong> zuiver objectieve stijl bestond. Culturele k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> <strong>en</strong> regionale<br />

verschill<strong>en</strong> speeld<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s hem altijd e<strong>en</strong> rol. In zijn lezing ‘Fundam<strong>en</strong>tals of Japanese<br />

Architecture’ (1935) pleitte Taut voor meer kritische zelfanalyse <strong>en</strong> voor onderzoek waarin<br />

rek<strong>en</strong>ing wordt gehoud<strong>en</strong> met de <strong>specifieke</strong> cultuurhistorische achtergrond van Japan. Hij<br />

vond dat Japan zich te veel op het West<strong>en</strong> oriënteerde. Hij probeerde duidelijk te mak<strong>en</strong> dat<br />

het West<strong>en</strong> juist iets van Japan kon ler<strong>en</strong>, bijvoorbeeld van hun opvatting over ‘schoonheid’<br />

als e<strong>en</strong> volmaakte relatie tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> object <strong>en</strong> zijn omgeving.<br />

Katsura paleis, resid<strong>en</strong>tiële vleugel<br />

44


Katsura paleis, studeerkamer<br />

Daarnaast wees Taut ook op allerlei buit<strong>en</strong>landse invloed<strong>en</strong> in de Japanse kunst <strong>en</strong><br />

cultuur zelf. Zo toonde hij aan dat het Katsura paleis – dat geldt als e<strong>en</strong>, of zelfs het, icoon<br />

van de Japanse bouwkunst – in werkelijkheid sterke Chinese invloed<strong>en</strong> vertoont.<br />

Tegelijkertijd is het paleis volmaakt in overe<strong>en</strong>stemming met zijn omgeving <strong>en</strong> functie. Van<br />

e<strong>en</strong> dergelijke ideale bouwkunst was volg<strong>en</strong>s Taut pas sprake wanneer de relatie tuss<strong>en</strong><br />

gebouw <strong>en</strong> omgeving harmonieus is, <strong>en</strong> dit wordt gereflecteerd in e<strong>en</strong> dynamisch <strong>en</strong><br />

responsief systeem. In zijn boek Houses and People of Japan van 1936 deed hij verslag van<br />

zijn bezoek aan het Katsura paleis: “What would you call this architecture in modern terms?”<br />

vraagt hij zijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. “After some talk we came to the conclusion that it was an architecture<br />

of function or one might also call it an architecture of motive. The <strong>en</strong>tire arrangem<strong>en</strong>t, from<br />

whichever side one might care to look at it, followed always elastically in all its divisions the<br />

purpose which each one of the parts as well as the whole had to accomplish, the aim being<br />

that of common and normal utility, or the necessity of dignified repres<strong>en</strong>tation, or that of lofty,<br />

philosophical spirituality. And the great mystery was that all three purposes had be<strong>en</strong> united<br />

into a whole and that their boundaries had be<strong>en</strong> effaced.”<br />

In het Oost<strong>en</strong> werkte m<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s Taut, net als in het West<strong>en</strong>, met ideale<br />

verhouding<strong>en</strong>, alle<strong>en</strong> lag de maatvoering net ev<strong>en</strong> anders. Om dat te demonstrer<strong>en</strong> voorzag<br />

hij Leonardo da Vinci’s schema met de man van Vitruvius van e<strong>en</strong> Aziatische variant. In zijn<br />

boek Houses and People from Japan uitte Taut zijn bewondering voor de Japanse<br />

bouwtraditie, maar ook zijn frustratie over de opmerkelijke verschill<strong>en</strong>, zoals de tatami-matt<strong>en</strong><br />

die koud <strong>en</strong> oncomfortabel zijn, <strong>en</strong> de te lage deurpost<strong>en</strong> waardoor hij steeds zijn hoofd<br />

stoot.<br />

45


Bruno Taut <strong>en</strong> Gonkuro Kume, Villa Okura, Tokyo 1936<br />

Het moderne programma voor Japanse architectuur moest in Tauts og<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

continue interactie tuss<strong>en</strong> lokale <strong>en</strong> globale kracht<strong>en</strong>. Bij wijze van voorbeeld ontwierp hij<br />

sam<strong>en</strong> met Gonkuro Kume in 1936 Villa Okura. Deze villa wordt gek<strong>en</strong>merkt door de vele<br />

horizontale, overstek<strong>en</strong>de dakrand<strong>en</strong> <strong>en</strong> flexibele dakram<strong>en</strong>, die van binn<strong>en</strong>uit bedi<strong>en</strong>d<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> waardoor de villa inspeelt op het warme <strong>en</strong> vochtige klimaat.<br />

E<strong>en</strong> jaar eerder ontwierp Taut het interieur van e<strong>en</strong> uitbouw aan Villa Hyuga in Atami. De<br />

villa ligt op e<strong>en</strong> steile rots bov<strong>en</strong> de zee. Om vlakke grond voor e<strong>en</strong> tuin te winn<strong>en</strong> werd e<strong>en</strong><br />

betonn<strong>en</strong> constructie aan het huis gebouwd die plaats moest bied<strong>en</strong> aan drie<br />

ontmoetingsruimt<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> speelkamer, e<strong>en</strong> eetkamer <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ruimte voor de thee-ceremonie.<br />

Tauts interieurontwerp is e<strong>en</strong> synthese van e<strong>en</strong> oosterse <strong>en</strong> e<strong>en</strong> westerse vorm<strong>en</strong>taal. In de<br />

speelruimte is op onorthodoxe wijze gebruik gemaakt van bamboe. Hij bekleedde er de<br />

mur<strong>en</strong> mee, gebruikte ze in gebog<strong>en</strong> vorm <strong>en</strong> in bundels voor de trapleuning, <strong>en</strong> verwerkt ze<br />

tot rastervormige zonwering<strong>en</strong>. In de tweede ruimte zorg<strong>en</strong> de afwissel<strong>en</strong>d licht <strong>en</strong> donker<br />

gebeitste tred<strong>en</strong> van de trap (waar vandaan m<strong>en</strong> uitzicht heeft op de zee) <strong>en</strong> de met stof<br />

overspann<strong>en</strong>, wijnrode wandbekleding voor e<strong>en</strong> sfeer die zowel Europees als Japans<br />

aandoet. De glaz<strong>en</strong> wand die de ruimte afsluit is opvouwbaar, als e<strong>en</strong> kamerscherm. De<br />

derde ruimte doet met de verhoogde matt<strong>en</strong>bodem, schuifwand<strong>en</strong> <strong>en</strong> Tokonoma-nis weer<br />

Japans aan.<br />

Bronn<strong>en</strong>: B. Taut, Houses and People of Japan (1936), Tokio (Sanseido) 1958, pp. 275-93;<br />

Manfred Speidel, Bruno Taut Retrospektive: Natur und Fantasie 1880-1938,<br />

(Magdeburg)1995, p. 270-273. <strong>en</strong> B. Erdim, ‘From Germany to Japan and Turkey: Modernity,<br />

Locality, and Bruno Taut’s Trans-national Details from 1933 to 1938’ (2005), op de website:<br />

http://www.arch.virginia.edu/lunch/print/dialect/pdf/erdim.pdf<br />

46


K<strong>en</strong>zo Tange, Kagawa Prefectural Office, Takamatsu 1955-’58, vooraanzicht<br />

Japanse architectuur na de Tweede Wereldoorlog<br />

Na WO II had Japan, net als Europa, te mak<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lange periode van wederopbouw. De<br />

overheid werd de belangrijkste opdrachtgever voor sted<strong>en</strong>bouwkundige plann<strong>en</strong> <strong>en</strong> publieke<br />

bouwwerk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> door de verregaande dec<strong>en</strong>tralisatie kreeg elke regio er wel e<strong>en</strong><br />

gezichtsbepal<strong>en</strong>d overheidsgebouw bij. Publieke architectuur werd zodo<strong>en</strong>de synoniem aan<br />

moderne architectuur.<br />

K<strong>en</strong>zo Tange (1913-2005) wordt beschouwd als de belangrijkste architect uit deze<br />

naoorlogse periode. Hij kreeg zijn opleiding aan de universiteit van Tokio <strong>en</strong> werkte<br />

vervolg<strong>en</strong>s op het kantoor van Kunio Maekawa, e<strong>en</strong> architect die in Parijs op het bureau van<br />

Le Corbusier had gewerkt. Tange verm<strong>en</strong>gde de ideeën van modernist<strong>en</strong> als Le Corbusier,<br />

Mies van der Rohe <strong>en</strong> Walther Gropius met zijn eig<strong>en</strong> belangstelling voor de Japanse<br />

traditie. Zo brak hij de str<strong>en</strong>ge geometrische vorm<strong>en</strong>taal van de modernist<strong>en</strong> geleidelijk op<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> vroeg voorbeeld hiervan is zijn monum<strong>en</strong>t voor het bombardem<strong>en</strong>t op Hiroshima, het<br />

Hiroshima Peace C<strong>en</strong>ter (1949-1955), waarvan de façades van de langgerekte ‘doos’ op<br />

ranke zuil<strong>en</strong> e<strong>en</strong> fijne verticale geleding lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Die geleding wordt verder verdiept <strong>en</strong><br />

verfijnd in de horizontale opbouw van het Kagawa Prefectural Office (1955-1958) in<br />

Takamatsu. Door de geometrische vorm, de rasterstructuur <strong>en</strong> het gebruik van moderne<br />

material<strong>en</strong> is het gebouw typer<strong>en</strong>d voor de internationale stijl. De vele lag<strong>en</strong> <strong>en</strong> diepe<br />

insned<strong>en</strong>, gevormd door talrijke bov<strong>en</strong> elkaar geleg<strong>en</strong> galerij<strong>en</strong>, verl<strong>en</strong><strong>en</strong> het gebouw e<strong>en</strong><br />

bijzondere lichtheid, e<strong>en</strong> verfijning die Tange ontle<strong>en</strong>de aan traditionele bouwwijz<strong>en</strong> zoals die<br />

uit de Heian-periode (met de Horyu-ji tempel als goed voorbeeld).<br />

Tange was zich zeer bewust van de bevrijd<strong>en</strong>de werking die uitging van de industriële<br />

ontwikkeling, <strong>en</strong> de sociale <strong>en</strong> politieke hervorming<strong>en</strong> in het naoorlogse Japan. Hij refereerde<br />

hieraan, to<strong>en</strong> hij bij de oplevering van het kantoor van de prefectuur sprak over de toekomst<br />

van Japan: “Tot voor kort stond Japan voortdur<strong>en</strong>d onder toezicht van de absolute staat, <strong>en</strong><br />

de culturele <strong>en</strong>ergie van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> – de <strong>en</strong>ergie waarmee ze nieuwe vorm<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> creër<strong>en</strong> – werd g<strong>en</strong>egeerd <strong>en</strong> onderdrukt. […] De regering hield voortdur<strong>en</strong>d sociale<br />

verandering teg<strong>en</strong>. Nu pas komt de <strong>en</strong>ergie waarvan ik spreek vrij. Het is al aanwezig in<br />

verscheid<strong>en</strong>e uitdrukkingsvorm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> er is nog veel te do<strong>en</strong> alvor<strong>en</strong>s de echte orde is<br />

47


ereikt, maar zeker is dat deze <strong>en</strong>ergie veel zal betek<strong>en</strong><strong>en</strong> bij de omvorming van de Japanse<br />

traditie in iets nieuws <strong>en</strong> creatiefs.”<br />

Tanges architectuur werd gaandeweg organischer <strong>en</strong> grootschaliger. Sommige<br />

project<strong>en</strong> nam<strong>en</strong> futuristische vorm<strong>en</strong> aan, zoals de resid<strong>en</strong>tiële megastructuur Tokyo Bay<br />

uit 1959-1960: e<strong>en</strong> sted<strong>en</strong>bouwkundig voorstel dat uitgaat van e<strong>en</strong> explosieve groei van de<br />

bevolking, e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de druk op de stad, <strong>en</strong> zeer diverse verkeersstrom<strong>en</strong>. Tokyo Bay is<br />

nooit uitgevoerd, maar werd internationaal e<strong>en</strong> voorbeeld voor e<strong>en</strong> jongere g<strong>en</strong>eratie<br />

architect<strong>en</strong>, sted<strong>en</strong>bouwers <strong>en</strong> industriële vormgevers die op onorthodoxe wijze oplossing<strong>en</strong><br />

probeerd<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong> voor de gevolg<strong>en</strong> van overbevolking in e<strong>en</strong> opkom<strong>en</strong>de massacultuur.<br />

K<strong>en</strong>zo Tange, plan voor Tokyo Bay, 1960. Met de klok mee: overzichtssituatie van de baai; bov<strong>en</strong>aanzicht;<br />

vooraanzicht.<br />

De jar<strong>en</strong> zestig: metabolist<strong>en</strong><br />

De metabolist<strong>en</strong> wild<strong>en</strong> door de bouw van flexibele megastructur<strong>en</strong> de explosieve<br />

bevolkingsgroei in goede ban<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. Uitgangspunt was e<strong>en</strong> dynamische architectuur <strong>en</strong><br />

sted<strong>en</strong>bouw die mee zou kunn<strong>en</strong> groei<strong>en</strong> met de ontwikkeling van de moderne<br />

maatschappij, met haar snel verander<strong>en</strong>de ‘stofwisseling’ of metabolisme. Deze groep<br />

architect<strong>en</strong> <strong>en</strong> sted<strong>en</strong>bouwers had nieuwe opvatting<strong>en</strong> over de relatie tuss<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

buit<strong>en</strong>, privé <strong>en</strong> op<strong>en</strong>baar. Private ruimtes werd<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als bouwste<strong>en</strong>tjes van e<strong>en</strong><br />

voortdur<strong>en</strong>d groei<strong>en</strong>de omgeving, e<strong>en</strong> stad met e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> architectonische ‘stofwisseling’ die<br />

zulke ‘cell<strong>en</strong>’ net als e<strong>en</strong> biologisch organisme periodiek kon vervang<strong>en</strong>. In het futuristische<br />

plan van Kiyonari Kikutake voor e<strong>en</strong> stad in zee, Marine City (1960), word<strong>en</strong> dergelijke cell<strong>en</strong><br />

bijvoorbeeld als slakk<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> onder aan e<strong>en</strong> zwev<strong>en</strong>de cilinder in zee vastgemaakt. Maar<br />

weinig van deze metabolistische ideeën werd<strong>en</strong> daadwerkelijk uitgevoerd. Daarvoor war<strong>en</strong><br />

ze technisch niet haalbaar, te duur <strong>en</strong> te ver verwijderd van de alledaagse praktijk.<br />

48


Kisho Kurakawa, Nagakin Capsule Tower, Tokio 1970-1972, exterieur <strong>en</strong> interieur<br />

Tot de weinige project<strong>en</strong> die wel zijn uitgevoerd in deze geest behoort e<strong>en</strong><br />

appartem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>complex dat werd ontworp<strong>en</strong> door Kisho Kurakawa (1934-2007): de Nagakin<br />

Capsule Tower in Tokio (1970-1972). Deze tor<strong>en</strong> bestaat uit losse compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />

geprefabriceerde ‘capsules’ die aan e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trale betonn<strong>en</strong> zuil word<strong>en</strong> opgehang<strong>en</strong>, of,<br />

beter gezegd, ‘vastgeklikt’ met behulp van e<strong>en</strong> ‘clip-on’ systeem. De cell<strong>en</strong> funger<strong>en</strong> als<br />

huiz<strong>en</strong> of kantor<strong>en</strong>, <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> in theorie word<strong>en</strong> verplaatst. Bij Kurakawa’s gebouw is dat<br />

echter nooit gebeurd. Hoewel niet altijd ev<strong>en</strong> pragmatisch vond<strong>en</strong> de vooruitstrev<strong>en</strong>de<br />

ideeën van de Japanse metabolist<strong>en</strong> wel navolging, ook in Europa, onder andere bij de<br />

Engelse groep Archigram.<br />

Bron: K<strong>en</strong>neth Frampton, Modern Architecture: A Critical History, London (Thames and<br />

Hudson) 1982, pp. 259-61 <strong>en</strong> 282-83.<br />

Japanse guerrilla in de architectuur: Tadao Ando<br />

Vanaf de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig onderging Japan e<strong>en</strong> drastische verandering. Net als andere<br />

geïndustrialiseerde land<strong>en</strong> had Japan e<strong>en</strong> <strong>en</strong>orme economische groei doorgemaakt die<br />

geleid had tot e<strong>en</strong> sterke urbanisatie. De gevolg<strong>en</strong> daarvan, zoals leegloop van het<br />

platteland, stedelijke verloedering, milieuvervuiling <strong>en</strong> sociale crises, war<strong>en</strong> vooral in Japan<br />

erg schadelijk vanwege de hoge bevolkingsdichtheid, de bijzondere geografische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong><br />

(weinig vrije ruimte op eiland<strong>en</strong>) <strong>en</strong> het ontbrek<strong>en</strong> van duidelijke regelgeving in de<br />

(sted<strong>en</strong>)bouw. Dit laatste leidde tot ope<strong>en</strong>hoping<strong>en</strong> van woning<strong>en</strong> op uiterst kleine percel<strong>en</strong><br />

naast e<strong>en</strong> ongebreidelde wildgroei aan hoogbouw. In zijn boek over de architect Tadao Ando<br />

(1941) constateert Yann Nussaume dat de nieuwste g<strong>en</strong>eratie architect<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk niets<br />

anders kon dan gezinswoning<strong>en</strong> bouw<strong>en</strong>: “Where the big names [de vorige g<strong>en</strong>eratie<br />

architect<strong>en</strong>] had a sweeping view of the city, the young architects of the 1970s were doomed<br />

to ‘think small’. [...] The new g<strong>en</strong>eration, of which Ando was a part, saw the world around<br />

them through a micro-frame and no longer as a program to be addressed. They saw their<br />

projects as microcosms.”<br />

De post-metabolistische architectuur liet zich niet leid<strong>en</strong> door technologische<br />

ontwikkeling<strong>en</strong>, maar was gericht op kleinschaligheid, individualiteit <strong>en</strong> exist<strong>en</strong>tiële kwesties:<br />

het overlev<strong>en</strong> in de stad. De architect<strong>en</strong> liet<strong>en</strong> zich vaak kritisch uit over politieke <strong>en</strong> sociale<br />

49


vraagstukk<strong>en</strong>. De eerste tekst die Ando publiceerde droeg dan ook als titel: Urban Guerrilla<br />

House. Deze guerrilla was niet gericht teg<strong>en</strong> het modernisme, maar teg<strong>en</strong> de stedelijke<br />

realiteit ‘full of contradictions’. Wat Ando daarvoor in plaats wilde creër<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> ‘absurd<br />

spaces full of raw vitality’. De resolute keuzes die Ando maakte voor, bijvoorbeeld, e<strong>en</strong> huis<br />

met uitsluit<strong>en</strong>d blinde mur<strong>en</strong> <strong>en</strong> daglicht dat alle<strong>en</strong> van bov<strong>en</strong> komt, zijn inderdaad tamelijk<br />

absurd. Hij liet zich daarbij inspirer<strong>en</strong> door voorbeeld<strong>en</strong> uit de oosterse <strong>en</strong> de westerse<br />

architectuur. K<strong>en</strong>nis van de westerse kunst <strong>en</strong> cultuur deed hij onder meer op tijd<strong>en</strong>s zijn<br />

‘grand tour’ door Europa in 1965 <strong>en</strong> de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> in 1969. Hij was onder de indruk<br />

van het werk van Le Corbusier <strong>en</strong> Alvar Aalto, <strong>en</strong> werd gefascineerd door het labyrintische<br />

karakter van Piranesi’s architectuurtek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> het mysterieuze spel van het invall<strong>en</strong>de<br />

licht in het Pantheon.<br />

Tadao Ando, Azuma House, Osaka 1975-’76, patio Tadao Ando, Azuma House, Osaka 1975-‘76, gevel<br />

(straatzijde)<br />

Tadao Ando, Azuma House, Osaka 1975-’76, patio<br />

Tadao Ando, Azuma House Osaka 1975-‘76, doorsnede.<br />

50


E<strong>en</strong> van de eerste gezinswoning<strong>en</strong> die Ando realiseerde, was het Azuma House (1975-<br />

1976) in Osaka. Dit huis valt op door de zeer smalle gevel (3,6 meter breed) van vlak beton<br />

met slechts één op<strong>en</strong>ing: de deur. Het huis is opgebouwd uit drie gelijke rechthoekige<br />

volumes. De middelste ruimte staat in directe verbinding met de op<strong>en</strong> lucht. Vanuit deze<br />

binn<strong>en</strong>hof leid<strong>en</strong> e<strong>en</strong> trap <strong>en</strong> e<strong>en</strong> traverse of brug naar de kamers op de eerste verdieping.<br />

Om van de keuk<strong>en</strong> naar de woonkamer of naar bov<strong>en</strong> te gaan moet<strong>en</strong> de bewoners steeds<br />

‘door weer <strong>en</strong> wind’ via deze c<strong>en</strong>trale verbindingsruimte lop<strong>en</strong>. ‘Buit<strong>en</strong>’ is binn<strong>en</strong> de mur<strong>en</strong><br />

van het huis gehaald. In de basis verschill<strong>en</strong> Ando’s ontwerp<strong>en</strong> niet veel van de traditionele<br />

rijtjeshuiz<strong>en</strong> (machiya) waarin hij zelf opgroeide, <strong>en</strong> waarvan de verhouding<strong>en</strong> ontle<strong>en</strong>d<br />

war<strong>en</strong> aan de rechthoekige tatami-mat <strong>en</strong> inpandige patio’s het schaarse licht <strong>en</strong> de frisse<br />

lucht toeliet<strong>en</strong>.<br />

Ando paste dit traditionele ontwerp aan, niet alle<strong>en</strong> door het huis met moderne material<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

techniek<strong>en</strong> op e<strong>en</strong>voudige wijze meer solide te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer licht <strong>en</strong> lucht toe te lat<strong>en</strong>,<br />

maar ook door het huis te b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> object met e<strong>en</strong> ziel. Zo sprak hij van<br />

‘emotionele ruimtes’ <strong>en</strong> de ‘ambiguïteit van de muur’, die niet alle<strong>en</strong> fysieke bescherming<br />

biedt <strong>en</strong> de wereld psychisch buit<strong>en</strong>sluit, maar ook de verbinding met de omgeving legt.<br />

Deze exist<strong>en</strong>tiële b<strong>en</strong>adering van het bouw<strong>en</strong>, die ervan uitgaat dat architectuur emoties los<br />

kan mak<strong>en</strong>, de m<strong>en</strong>s kan ‘beweg<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> bewoners beschouwt als ‘deelnemers’ aan e<strong>en</strong><br />

project, verraadt de invloed van Le Corbusier.<br />

Bronn<strong>en</strong>: Philip Jodidio, Ando: Complete Works, Hong Kong (Tasch<strong>en</strong>) 2007, pp. 38-47, <strong>en</strong><br />

Yann Nussaume, Tadao Ando, Basel (Birkhäuser) 2009, pp. 36-40 <strong>en</strong> 50-59.<br />

Kazuyoo Sejima<br />

Kazuo Sejima, House in a Plum Grove, 2003<br />

Bij e<strong>en</strong> jongere g<strong>en</strong>eratie Japanse architect<strong>en</strong> ker<strong>en</strong> de principes van e<strong>en</strong>voud van vorm,<br />

minimale decoratie, consist<strong>en</strong>te maatvoering <strong>en</strong> bijzondere aandacht voor de relatie tuss<strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong> <strong>en</strong> buit<strong>en</strong> ook weer terug. Verder blijft het efficiënt gebruik mak<strong>en</strong> van ruimte blijft e<strong>en</strong><br />

belangrijke insteek <strong>en</strong> is de jongste g<strong>en</strong>eratie architect<strong>en</strong> zich ervan bewust dat<br />

maatschappelijke verandering<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> andere architectuur. Kazuyoo Sejima (1956)<br />

beschouwt haar werk in het licht van e<strong>en</strong> dynamische informatiemaatschappij. Volg<strong>en</strong>s<br />

Sejima draait het in de huidige maatschappij om ‘niet zi<strong>en</strong>’: zij wil begr<strong>en</strong>zing<strong>en</strong> niet<br />

marker<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee zichtbaar mak<strong>en</strong>, maar juist de aandacht vestig<strong>en</strong> op het definiër<strong>en</strong><br />

51


van ruimte. E<strong>en</strong> huis wordt niet beschouwd als e<strong>en</strong> vastomlijnde organisatie van kamers op<br />

e<strong>en</strong> bepaalde plek (met e<strong>en</strong> <strong>specifieke</strong> id<strong>en</strong>titeit <strong>en</strong> functie), maar als e<strong>en</strong> geheel van elkaar<br />

opvolg<strong>en</strong>de functies die in elkaar overlop<strong>en</strong>. Zo bestaat de slaapkamer puur uit e<strong>en</strong> soort<br />

bedstee, die in op<strong>en</strong> verbinding staat met e<strong>en</strong> andere bedstee. Sejima wil hiermee<br />

transparantie creër<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> ‘flow of relations’.<br />

Sejima’s House in a Plum Grove werd e<strong>en</strong> ‘doorgangshuis’, ontworp<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong><br />

gezin met twee kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> grootmoeder. Het moest gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als tijdelijke<br />

woonplaats - voor de duur van de opvoeding van de kinder<strong>en</strong>. De witte kubus van staal<br />

omvat 17 kamers, elk gereduceerd tot één functie of handeling. De slaapkamer bestaat uit<br />

één bed, de eetkamer uit e<strong>en</strong> tafel met stoel<strong>en</strong>. Cirkelvormige uitsned<strong>en</strong> in de tuss<strong>en</strong>wand<strong>en</strong><br />

lat<strong>en</strong> daglicht door, zorg<strong>en</strong> voor v<strong>en</strong>tilatie <strong>en</strong> voor de nodige op<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> visuele<br />

dieptewerking in huis. Het geheel is ev<strong>en</strong> geometrisch als sober, <strong>en</strong> door het ontbrek<strong>en</strong> van<br />

kleur lijkt het nog minimalistischer.<br />

SANAA, The New Museum, New York 2007<br />

Die k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> ook voor de project<strong>en</strong> die Sejima sinds 1995 onder de noemer<br />

SANAA realiseert met architect Ryue Nishizawa (1966). Sam<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ze veel grotere<br />

project<strong>en</strong> aan, ook in het West<strong>en</strong>. Internationaal bek<strong>en</strong>d werd<strong>en</strong> ze onder meer met het<br />

ontwerp voor het museum van moderne kunst in New York: The New Museum (2007). Het<br />

gebouw lijkt op e<strong>en</strong> stapel witte doz<strong>en</strong>. SANAA wilde voorkom<strong>en</strong> dat efficiënt gebruik van<br />

vloeroppervlak zou leid<strong>en</strong> tot het zoveelste kolossale kantoorgebouw. Daarom werd op elke<br />

verdieping e<strong>en</strong> ruimte van e<strong>en</strong> andere afmeting gemaakt <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> deze t<strong>en</strong> opzichte van<br />

elkaar iets verschov<strong>en</strong>. Zo ontstond niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gebouw dat zich letterlijk uitstrekt naar de<br />

naburige pand<strong>en</strong>, maar ook e<strong>en</strong> opbouw met mogelijkhed<strong>en</strong> om daklicht in de middelste<br />

ruimtes toe te lat<strong>en</strong> <strong>en</strong> extra mur<strong>en</strong> <strong>en</strong> terrass<strong>en</strong> te creër<strong>en</strong> op ongebruikelijke hoogtes. Het<br />

aluminium net voor de ‘echte’ muur zorgt voor e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>dige huid, die afhankelijk van het<br />

weer grijs <strong>en</strong> vlak lijkt, reflecteert, of schaduw<strong>en</strong> werpt op de onderligg<strong>en</strong>de muur.<br />

Bronn<strong>en</strong>: http://storiesofhouses.blogspot.com/2006/12/coming-soon-house-in-plum-grovein.html<br />

<strong>en</strong> Edan Corkill, ‘Close-up: Kazuo Sejima & Ryue Nishizawa’, zie:<br />

www.japantimes.co.jp > search > SANAA 8 januari 2006 <strong>en</strong> augustus 2010.<br />

52


Shigeru Ban, Paper Log House, Kaynasli, Turkije 1999<br />

Shigeru Ban, Japan Pavillion, Expo 2000, Hannover, 2000<br />

Shigeru Ban<br />

In 2009 is architect Shigeru Ban (1957) in Parijs om te werk<strong>en</strong> aan de realisatie van de<br />

dep<strong>en</strong>dance van het C<strong>en</strong>tre Pompidou in Metz. Als hem tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> interview wordt<br />

gevraagd waar hij precies vandaan komt, antwoordt Ban lach<strong>en</strong>d: “Uit het land van de<br />

‘Rijz<strong>en</strong>de Zon’. Dat vind ik leuk om te zegg<strong>en</strong>. Het verwijst ook naar de Japanse vlag. Maar<br />

in Japan zegg<strong>en</strong> mijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dat ik me helemaal niet gedraag als e<strong>en</strong> Japanner.” En als<br />

hem wordt gevraagd of hij zich dan niet e<strong>en</strong> typische Japanner voelt, zegt Ban: “This week I’ll<br />

be sp<strong>en</strong>ding about four days in Paris, th<strong>en</strong> I’ll be going to my New York office for about four<br />

days, th<strong>en</strong> to Tokyo for about the same l<strong>en</strong>gth of time. I constantly live at that pace. I travel a<br />

lot. Japanese culture is very anci<strong>en</strong>t and very strong. That’s why most people who<br />

commission work from Japanese architects expect them to create works that have an<br />

elem<strong>en</strong>t of exoticism, the kind typical of Japanese culture. I don’t do that.”<br />

53


Shigeru Ban is e<strong>en</strong> voorbeeld van e<strong>en</strong> architect die is meegegroeid met de<br />

globaliser<strong>en</strong>de economie. Hij reist niet alle<strong>en</strong> veel, maar beschikt ook over e<strong>en</strong> <strong>en</strong>orm<br />

internationaal netwerk <strong>en</strong> voert over de hele wereld opdracht<strong>en</strong> uit. Zijn innovatieve<br />

ontwerp<strong>en</strong> voor bouwwerk<strong>en</strong> op basis van ongebruikelijke material<strong>en</strong> als papier <strong>en</strong> bamboe<br />

werkt hij uit op geavanceerde computers, die onder meer kunn<strong>en</strong> vaststell<strong>en</strong> of zijn ideeën te<br />

realiser<strong>en</strong> zijn.<br />

Voor de Expo 2000 in Hannover werd Ban gevraagd het Japanse Paviljo<strong>en</strong> te<br />

ontwerp<strong>en</strong>. Het thema voor deze Expo was het milieu, dat sinds het VN congres over<br />

duurzame ontwikkeling in Rio de Janeiro (1992) internationaal op de ag<strong>en</strong>da staat. Ban: “Het<br />

basisconcept voor het Japanse Paviljo<strong>en</strong> was e<strong>en</strong> structuur die zo weinig mogelijk industrieel<br />

afval zou oplever<strong>en</strong> bij het afbrek<strong>en</strong>. Als ontwerpcriteria voor de material<strong>en</strong> <strong>en</strong> de structuur<br />

beslot<strong>en</strong> [de Duitse ing<strong>en</strong>ieur Frei] Otto <strong>en</strong> ik dat het mogelijk zou moet<strong>en</strong> zijn om bijna alle<br />

material<strong>en</strong> te recycl<strong>en</strong> of te hergebruik<strong>en</strong>.” Kokers van gerecycled papier werd<strong>en</strong> het<br />

uitgangspunt. Daarvan werd e<strong>en</strong> reusachtige tunnelhal gebouwd, die bestond uit e<strong>en</strong><br />

rasterwerk van papier<strong>en</strong> kokers. Op dit raster werd e<strong>en</strong> huid van transparant polyesterdoek<br />

aangebracht, zodat natuurlijk licht door het doek kon filter<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij kunstlicht het rasterwerk<br />

zichtbaar zou blijv<strong>en</strong>. Membran<strong>en</strong> van papier<strong>en</strong> kokers met doek werd<strong>en</strong> Bans handelsmerk<br />

<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> ook t<strong>en</strong> grondslag aan zijn ontwerp voor de dep<strong>en</strong>dance van het C<strong>en</strong>tre Pompidou<br />

Metz (2010), waarbij het membraan in hout is uitgevoerd. Naar eig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> bracht de<br />

vondst van e<strong>en</strong> Chinese hoed Ban op het idee van deze ‘weefsels’. In Metz bouwde hij met<br />

deze structuur e<strong>en</strong> gebouw dat al voordat de verf droog was werd uitgeroep<strong>en</strong> tot icoon, de<br />

zoveelste in de rij van ‘museum sculptures’, zoals Ban ze noemt.<br />

Het war<strong>en</strong> de aardbeving<strong>en</strong> in Japan (1995), Turkije (1999) <strong>en</strong> India (2001) die de<br />

architect ertoe bracht<strong>en</strong> na te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> over behuizing voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in allerlei noodsituaties.<br />

Daartoe ontwierp hij noodwoning<strong>en</strong>, gemaakt van goedkope material<strong>en</strong> <strong>en</strong> met e<strong>en</strong>voudige<br />

constructies, die voldo<strong>en</strong>de isolatie zoud<strong>en</strong> bied<strong>en</strong> <strong>en</strong> toch ook esthetisch zoud<strong>en</strong> zijn.<br />

Mur<strong>en</strong> van kartonn<strong>en</strong> kokers word<strong>en</strong> geplaatst op e<strong>en</strong> fundering van met zand gevulde<br />

plastic kratt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dak van pvc-doek. In opdracht van de UNHCR, de<br />

internationale vluchteling<strong>en</strong>organisatie, bedacht Ban ook alternatiev<strong>en</strong> voor de t<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in<br />

vluchteling<strong>en</strong>kamp<strong>en</strong> in Rwanda. De aluminium <strong>en</strong> hout<strong>en</strong> t<strong>en</strong>tframes die steeds werd<strong>en</strong><br />

gestol<strong>en</strong> <strong>en</strong> verkocht, of waarvoor het toch al schaarse bosgebied moest word<strong>en</strong> gekapt,<br />

werd<strong>en</strong> vervang<strong>en</strong> door - alweer - Bans papier<strong>en</strong> kokers.<br />

Bron: Matilda McQuaid, Shigeru Ban, Lond<strong>en</strong> (Phaidon) 2003, pp. 8-11, 28-41 <strong>en</strong> 60-67, <strong>en</strong><br />

het interview met Ban door Judith B<strong>en</strong>hamou-Huet op<br />

http://www.interviewmagazine.com/art/shigeru-ban<br />

54


Tadashi Kawamata<br />

Tijdelijkheid is het voornaamste k<strong>en</strong>merk van het werk van Tadashi Kawamata (1953). Met<br />

zijn tijdelijke installaties van hout vestigt deze Japanse kunst<strong>en</strong>aar de aandacht van<br />

voorbijgangers op e<strong>en</strong> <strong>specifieke</strong> plek. Zijn constructies van latt<strong>en</strong> of hout<strong>en</strong> kratt<strong>en</strong> zijn terug<br />

te vind<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> façades van gebouw<strong>en</strong>, langs oevers van mer<strong>en</strong> <strong>en</strong> in bom<strong>en</strong> in park<strong>en</strong>.<br />

Vaak word<strong>en</strong> ze gemaakt met behulp van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die in de buurt van het desbetreff<strong>en</strong>de<br />

project won<strong>en</strong> of werk<strong>en</strong>. Hun deelname is van invloed op de vorm die het werk krijgt. De<br />

Tree Huts die Kawamata sinds 1999 aanbr<strong>en</strong>gt in bom<strong>en</strong> over de hele wereld zijn echter niet<br />

toegankelijk. Ze getuig<strong>en</strong> van zijn interesse voor schuilplaats<strong>en</strong>, hun vorm <strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is, <strong>en</strong><br />

voor relaties tuss<strong>en</strong> het private <strong>en</strong> publieke domein. Ze nodig<strong>en</strong> uit om na te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> over de<br />

omgeving <strong>en</strong> de verandering<strong>en</strong> waaraan die onderhevig is.<br />

Kawamata’s rec<strong>en</strong>te project, Tokyo in Progress, valt sam<strong>en</strong> met de bouw van de 634<br />

meter hoge televisietor<strong>en</strong> Tokyo Sky Tree, die naar verwachting in 2011 wordt opgeleverd.<br />

To<strong>en</strong> hij door de Japanse regering werd uitg<strong>en</strong>odigd voor e<strong>en</strong> opdracht in Tokio, wilde hij<br />

prober<strong>en</strong> die grote stad te bekijk<strong>en</strong> door de og<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>staander. Hij richtte zich op<br />

het meest typer<strong>en</strong>de stadsgezicht, vanaf de rivier de Sumida, want met de komst van de<br />

Tokyo Sky Tree zal dit stadsgezicht ingrijp<strong>en</strong>d verander<strong>en</strong>. “The change in the sc<strong>en</strong>ery”, zo<br />

stelt Kawamata, “is actually so mom<strong>en</strong>tous that it will probably change the way the local<br />

people see the world. I felt that it would be wrong if the people living there could not involve<br />

themselves one way or another with the significant change taking place.”<br />

In reactie op de televisietor<strong>en</strong> gaat Kawamata op de teg<strong>en</strong>over geleg<strong>en</strong> oever van de<br />

rivier ook e<strong>en</strong> tor<strong>en</strong> bouw<strong>en</strong>, met behulp van de lokale bevolking <strong>en</strong> uit restmateriaal dat ze<br />

zelf verzamel<strong>en</strong>. “They can bring their own hammers and drive in nails. They can pull out old<br />

lumber from their garage and put it up in the tower. In the same way that people donate<br />

slates to Japanese temples, wh<strong>en</strong> the temples are being refurbished, we want many people<br />

to be involved.” Bij de bouw van de Tokyo Sky Tree wordt gebruik gemaakt van de meest<br />

geavanceerde technologie. De constructie is echter gebaseerd op die van eeuw<strong>en</strong>oude<br />

pagodes. Vanuit Kawamata’s tor<strong>en</strong>, die (wel) voor iedere<strong>en</strong> toegankelijk zal zijn, zal m<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> hoe het stadsbeeld door de reusachtige televisietor<strong>en</strong> verandert <strong>en</strong>, zo hoopt<br />

Kawamata, gaan nad<strong>en</strong>k<strong>en</strong> over het saaie betonn<strong>en</strong> landschap <strong>en</strong> de toekomst van Tokio in<br />

het algeme<strong>en</strong>. Als de Tokyo Sky Tree in gebruik wordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, zal Kawamata’s tor<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> afgebrok<strong>en</strong> om alle<strong>en</strong> in de herinnering voort te bestaan.<br />

Bron: Valerie Smith (red), Tadashi Kawamata: Berlin Tree Huts, Berlijn (Revolver<br />

Publishing) 2009, ongepagineerd; http://www.bhproject.jp/common/image2/pressnews/<strong>en</strong>g_vol8.pdf<br />

Link naar weblog <strong>2012</strong>: (http://watvanverkomt-<strong>2012</strong>.blogspot.com)<br />

Tadashi Kawamata, Berlin Tree Huts,<br />

Berlijn 2009<br />

55


GENERIEKE TEKSTEN - PRIMITIVISME<br />

In 1984 op<strong>en</strong>de in het Museum of Modern Art in New York de t<strong>en</strong>toonstelling Primitivism in<br />

Tw<strong>en</strong>tieth-C<strong>en</strong>tury Art: Affinity of the Tribal and the Modern. Tweehonderd maskers,<br />

sculptur<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere object<strong>en</strong> uit Afrika, Oceanië <strong>en</strong> Noord-Amerika, naast honderdvijftig<br />

werk<strong>en</strong> van Gauguin, Matisse, Picasso, Brancusi, Modigliani, Paul Klee, Giacometti <strong>en</strong> Max<br />

Ernst.<br />

Alles hing naast <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over elkaar. De t<strong>en</strong>toonstelling maakte veel discussie los vooral<br />

door de wijze van t<strong>en</strong>toonstell<strong>en</strong>. Kun je deze object<strong>en</strong> wel naast elkaar pres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

tegelijkertijd recht do<strong>en</strong> aan deze werk<strong>en</strong> die in volkom<strong>en</strong> andere culturele tradities ontstaan<br />

zijn? De t<strong>en</strong>toonstelling spreekt van affiniteit , maar gaat de vergelijking wel op? En<br />

bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> moderne westerse kunst<strong>en</strong>aars wel ‘primitivist’ zijn?<br />

Sinds de westerse cultuur in aanraking is gekom<strong>en</strong> met ‘vreemde cultur<strong>en</strong>’, heeft m<strong>en</strong> of<br />

getracht de ‘primitiev<strong>en</strong>’ beschaving bij te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, of m<strong>en</strong> wilde de westerse cultuur weer<br />

‘primitief’ mak<strong>en</strong>. Primitief staat hier voor onbedorv<strong>en</strong>, e<strong>en</strong>voudig <strong>en</strong> oorspronkelijk. De<br />

kunsthistoricus Katalin Herzog schrijft hierover in e<strong>en</strong> i<strong>nl</strong>eiding op het thema primitivisme:<br />

“Het verlang<strong>en</strong> hiernaar, dat de kunst van de laatste twee eeuw<strong>en</strong> heeft beheerst, wordt<br />

primitivisme g<strong>en</strong>oemd. Primitivisme houdt kritiek in op de westerse cultuur, die als<br />

gecorrumpeerd wordt opgevat. Het oorspronkelijke – <strong>en</strong> dus primitieve – werd echter steeds<br />

op andere plaats<strong>en</strong> gezocht. In de vroege neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw was dat het Nabije Oost<strong>en</strong>.<br />

M<strong>en</strong> dacht dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> daar nog in e<strong>en</strong> paradijselijke toestand leefd<strong>en</strong>. In de late<br />

neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw zocht m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dergelijke oertoestand in Japan. Aan het begin van de<br />

twintigste eeuw werd het oorspronkelijke ‘wilder’ <strong>en</strong> m<strong>en</strong> richtte zich op verder afgeleg<strong>en</strong><br />

oord<strong>en</strong>. Zo kwam m<strong>en</strong> bij de Afrikaanse kunst terecht. Aanvankelijk wist m<strong>en</strong> weinig van de<br />

kunst <strong>en</strong> cultuur die ter vernieuwing van de westerse kunst werd ‘gebruikt'. De Oriëntalist<strong>en</strong><br />

ging<strong>en</strong> soms op reis naar het Nabije Oost<strong>en</strong>, maar blev<strong>en</strong> ook vaak thuis <strong>en</strong> verzonn<strong>en</strong> veel<br />

naar aa<strong>nl</strong>eiding van reisbeschrijving<strong>en</strong>. De primitivist<strong>en</strong> van de vroege twintigste eeuw, die<br />

bijvoorbeeld de Afrikaanse kunst ter inspiratie nam<strong>en</strong>, kek<strong>en</strong> naar de vorm<strong>en</strong> van beeld<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

maskers, maar k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de culturele functie van deze voorwerp<strong>en</strong> niet. Dit verschilt drastisch<br />

met de houding van kunst<strong>en</strong>aars die teg<strong>en</strong>woordig kunst mak<strong>en</strong> waarbij zij hun inspiratie<br />

vind<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> andere cultur<strong>en</strong>. Zij zijn goed geïnformeerd over de kunst <strong>en</strong> cultuur van de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die zij bezoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> gaan bewust <strong>en</strong> letterlijk ‘cross cultural’ contact<strong>en</strong> aan t<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>ste van hun werk.” 4<br />

De westerse cultuur heeft lang geworsteld met het primitieve <strong>en</strong> het primitivisme. In de<br />

achtti<strong>en</strong>de eeuw ontstond de gedachte dat e<strong>en</strong> cultuur zich niet lineair ontwikkelt – van<br />

primitief naar ingewikkeld, van onbeschaafd naar beschaafd –, maar dat elke cultuur<br />

cyclische periodes k<strong>en</strong>t van opkomst, bloei <strong>en</strong> verval. De ontwikkeling van de Griekse<br />

beeldhouwkunst in ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de fas<strong>en</strong> van archaïsch naar klassiek <strong>en</strong> de verme<strong>en</strong>de<br />

teloorgang ervan in de hell<strong>en</strong>istische tijd zou daar e<strong>en</strong> voorbeeld van zijn. Vergelijkbaar met<br />

de opkomst van de R<strong>en</strong>aissancekunst door wegbereiders in de late middeleeuw<strong>en</strong> als<br />

Giotto, met als hoogtepunt de werk<strong>en</strong> van bijvoorbeeld Rafael <strong>en</strong> Michelangelo in de hoog<br />

r<strong>en</strong>aissance. Aan het eind van de achtti<strong>en</strong>de eeuw groeide de waardering voor de<br />

‘primitievere’ fas<strong>en</strong> in de ontwikkeling<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong> cultuur, maar ook voor ‘primitieve’<br />

sam<strong>en</strong>leving<strong>en</strong> daarbuit<strong>en</strong>.<br />

In de achtti<strong>en</strong>de eeuw beschreef de Franse filosoof Jean Jacques Rousseau het d<strong>en</strong>kbeeld<br />

van de ‘nobele wilde’, de nog niet door cultuur <strong>en</strong> opvoeding bedorv<strong>en</strong> primitieve m<strong>en</strong>s die<br />

nog in harmonie met de wereld leefde.<br />

De reis die de Franse kunst<strong>en</strong>aar Paul Gauguin aan het eind van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw – in<br />

1892 – ondernam naar Tahiti, e<strong>en</strong> eiland in de Stille Zuidzee (Oceanië), wordt doorgaans als<br />

één van de vroegste voorbeeld<strong>en</strong> van primitivisme beschouwd. Gelokt door de exotische<br />

beschrijving<strong>en</strong> van tijdg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> wilde Gauguin er te midd<strong>en</strong> van de inheemse bevolking<br />

won<strong>en</strong> <strong>en</strong> werk<strong>en</strong>, om zich naar eig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> onder te dompel<strong>en</strong> in de maagdelijke,<br />

ongerepte natuur. Gauguin stelde zichzelf t<strong>en</strong> doel: “niemand anders te zi<strong>en</strong> dan ‘wild<strong>en</strong>’,<br />

4 Herzog 1999, p.33<br />

56


hun lev<strong>en</strong> te lev<strong>en</strong>, om op e<strong>en</strong> directe wijze – zoals e<strong>en</strong> kind zou do<strong>en</strong> – de ideeën in mijn<br />

geest weer te gev<strong>en</strong>, op e<strong>en</strong> oorspronkelijke wijze, wat de <strong>en</strong>ige goede <strong>en</strong> ware betek<strong>en</strong>is<br />

van kunst kan zijn.”<br />

Aan het begin van de twintigste eeuw begonn<strong>en</strong> Duitse expressionistische kunst<strong>en</strong>aars<br />

demonstratief terug te grijp<strong>en</strong> op de ‘primitieve’ kunst uit Afrika <strong>en</strong> kindertek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Daarnaast g<strong>en</strong>oot ook de middeleeuwse kunst, met name de Romaanse beeldhouwkunst,<br />

hun bijzondere belangstelling.<br />

Het verzamel<strong>en</strong> <strong>en</strong> t<strong>en</strong>toonstell<strong>en</strong> van niet-westerse cultur<strong>en</strong>, zoals dat in de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de<br />

eeuw vorm kreeg, heeft mede bijgedrag<strong>en</strong> aan het ontstaan van het primitivisme. Er werd<strong>en</strong><br />

volk<strong>en</strong>kundige musea gesticht waar de bezoeker zich kon lat<strong>en</strong> beler<strong>en</strong> over de zed<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

gebruik<strong>en</strong> van verre volk<strong>en</strong>. In zijn proefschrift Het Afrikaanse gezicht van Corneille (1995)<br />

vat Ronald Kerkhov<strong>en</strong> deze ontwikkeling als volgt sam<strong>en</strong>.<br />

Aan het einde van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw werd het op museale wijze t<strong>en</strong>toonstell<strong>en</strong> van<br />

etnografische voorwerp<strong>en</strong> vooral door het evolutionistisch gedachtegoed bepaald. Dit<br />

hield meestal e<strong>en</strong> sterke mate van etnoc<strong>en</strong>trisme in, waarbij de maatstav<strong>en</strong> zo gekoz<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong>, dat de eig<strong>en</strong> westerse sam<strong>en</strong>leving als de hoogst ontwikkelde werd gezi<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

opvall<strong>en</strong>d f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> hierbij was het t<strong>en</strong>toonstell<strong>en</strong> van lev<strong>en</strong>sgrote <strong>en</strong> -echte popp<strong>en</strong><br />

(life-style groups), die het milieu in situ <strong>en</strong> het gebruik van de voorwerp<strong>en</strong> zo realistisch<br />

mogelijk moest<strong>en</strong> weergev<strong>en</strong>.<br />

Bron: Ronald Kerkhov<strong>en</strong>, Het Afrikaanse gezicht van Corneille, e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke<br />

proeve op het gebied van de sociale wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, Nijmeg<strong>en</strong> 1995, p. 12<br />

Dit betek<strong>en</strong>de nog niet dat het publiek direct de t<strong>en</strong>toongestelde voorwerp<strong>en</strong> als kunstwerk<strong>en</strong><br />

erk<strong>en</strong>de. “Die stap was voorbehoud<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> beperkte g<strong>en</strong>eratie antropolog<strong>en</strong> van bijna<br />

e<strong>en</strong> halve eeuw later <strong>en</strong> dan nog alle<strong>en</strong> in het kielzog van het ‘esthetisch voorwerk’ van e<strong>en</strong><br />

kleine groep van kunst<strong>en</strong>aars, kunsthandelar<strong>en</strong> <strong>en</strong> esthet<strong>en</strong>.” 5 , schrijft Kerkhov<strong>en</strong>.<br />

De ontwikkeling van het primitivisme in de moderne kunst, <strong>en</strong> dan vooral de relatie tuss<strong>en</strong> de<br />

westerse kunst<strong>en</strong>aars <strong>en</strong> de primitieve kunst, wordt door Kerkhov<strong>en</strong> als volgt geschetst.<br />

Primitivisme in de moderne kunst<br />

De eerste kunst<strong>en</strong>aars die zich met primitieve kunst bezighield<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> Carlo Bugatti,<br />

Paul Gauguin <strong>en</strong> James Ensor. Bugatti gebruikte rond 1880 islamitische motiev<strong>en</strong> als<br />

decoratiepatron<strong>en</strong> voor zijn meubel<strong>en</strong>. Deze motiev<strong>en</strong> vere<strong>en</strong>voudigde hij echter op<br />

e<strong>en</strong> wijze, die in het eindresultaat sterke gelijk<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> met die van Noord-<br />

Afrikaanse nomadische volk<strong>en</strong> als de Tuareg. Mogelijk heeft hij hun kunst ook gek<strong>en</strong>d<br />

<strong>en</strong> is er sprake van e<strong>en</strong> meer directe invloed. Nader onderzoek zou dit moet<strong>en</strong><br />

uitwijz<strong>en</strong>. James Ensor ontdekte rond 1897 de kunst uit Congo, zonder dat deze<br />

invloed had op zijn werk. Daarom wordt Paul Gauguin algeme<strong>en</strong> als de eerste<br />

primitivist beschouwd. Hoewel de concrete invloed van primitieve kunst minder in zijn<br />

schilderij<strong>en</strong>, maar meer in zijn beeldhouwwerk <strong>en</strong> houtsnedes is terug te vind<strong>en</strong>, is het<br />

vooral zijn interesse voor het primitieve lev<strong>en</strong> – hij woonde <strong>en</strong>ige tijd op Tahiti <strong>en</strong> bracht<br />

zijn laatste lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong> op de Marquesas-eiland<strong>en</strong> door – <strong>en</strong> de primitieve mythologie,<br />

die hem tot het startpunt van het primitivisme in de moderne kunst mak<strong>en</strong>.<br />

Toch is het primitivisme vooral e<strong>en</strong> 20ste-eeuws verschijnsel. De zichtbare invloed van<br />

primitieve kunst op het West<strong>en</strong> deed zich in het eerste dec<strong>en</strong>nium van deze eeuw voor,<br />

in wat de eerste golf van het primitivistisch expressionisme werd g<strong>en</strong>oemd. Rond 1905-<br />

1906 ontdekt<strong>en</strong> Derain, De Vlaminck, Matisse <strong>en</strong> Picasso in Frankrijk de maskers <strong>en</strong><br />

beeld<strong>en</strong> uit Afrika <strong>en</strong> Oceanië. Zij werd<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> later door de expressionistische<br />

groep<strong>en</strong> als Die Brücke <strong>en</strong> Der Blaue Reiter gevolgd. Het is Picasso’s Les Demoiselles<br />

d'Avignon uit begin 1907, dat gezi<strong>en</strong> wordt als het eerste door Afrikaanse kunst<br />

beïnvloede werk in de westerse kunst, als het eerste primitivistische schilderij <strong>en</strong> als het<br />

begin van e<strong>en</strong> ontwikkeling die tot het kubisme zou leid<strong>en</strong>. In Rusland richtte de avant-<br />

5 Kerkhov<strong>en</strong> 1995, p.13<br />

57


gardebeweging rond Michail Larionow zich tuss<strong>en</strong> 1907 <strong>en</strong> 1912 op primitieve <strong>en</strong><br />

vooral volkskunst. Jonge Amerikaanse schilders, zoals bijvoorbeeld Max Weber <strong>en</strong><br />

Marshd<strong>en</strong> Hartley, reeds voor de Eerste Wereldoorlog in Parijs, raakt<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s in de<br />

ban van primitieve kunst <strong>en</strong> ontdekt<strong>en</strong> de ‘primitiev<strong>en</strong>’ in hun eig<strong>en</strong> contin<strong>en</strong>t: de<br />

indian<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Inuït (Eskimo’s). In het algeme<strong>en</strong> ontle<strong>en</strong>d<strong>en</strong> deze kunst<strong>en</strong>aars hun<br />

inspiratie aan concrete voorbeeld<strong>en</strong> van primitieve kunst <strong>en</strong> war<strong>en</strong> zij voor wat betreft<br />

hun vorm<strong>en</strong>taal sterk ‘objectgericht’.<br />

De dadaïst<strong>en</strong> zocht<strong>en</strong> hun inspiratie ondermeer in de klank<strong>en</strong> <strong>en</strong> dans<strong>en</strong> van vooral<br />

Afrikaanse volk<strong>en</strong>. Voor h<strong>en</strong> was primitivisme ook e<strong>en</strong> middel tot provocatie. Maar in de<br />

Art Decobeweging was het brute van de primitieve kunst reeds gepopulariseerd <strong>en</strong> de<br />

aangepaste reducties van Afrikaanse voorbeeld<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> in modetr<strong>en</strong>ds <strong>en</strong> in<br />

interieurdecoraties ondergebracht. De surrealist<strong>en</strong> war<strong>en</strong> geïnteresseerd in primitieve<br />

wereldvisies die volg<strong>en</strong>s h<strong>en</strong> tot uitdrukking kwam<strong>en</strong> in de relaties tuss<strong>en</strong> de materiële<br />

werkelijkheid <strong>en</strong> de geest<strong>en</strong>wereld. Zij zag<strong>en</strong> die relaties geconcretiseerd in<br />

kunstobject<strong>en</strong>, drom<strong>en</strong> <strong>en</strong> myth<strong>en</strong>. De veronderstelde magische kracht van de<br />

primitieve voorwerp<strong>en</strong> was voor h<strong>en</strong> het voorbeeld om hun eig<strong>en</strong> kunstproduct<strong>en</strong> met<br />

e<strong>en</strong> psychische gelad<strong>en</strong>heid te impregner<strong>en</strong>. Tuss<strong>en</strong> beide wereldoorlog<strong>en</strong> veranderde<br />

het primitivisme naar e<strong>en</strong> objectgerichtheid, die verder ging dan de vorm<strong>en</strong>taal <strong>en</strong><br />

vooral ook e<strong>en</strong> magische <strong>en</strong> psychologische invulling nastreefde. Zo vond e<strong>en</strong><br />

overgang plaats van het concrete object naar de erachter ligg<strong>en</strong>de abstracte<br />

betek<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, waarbij veel belang werd gehecht aan de relatie tuss<strong>en</strong> het persoo<strong>nl</strong>ijk<br />

onderbewuste <strong>en</strong> het mythologische.<br />

Direct na de Tweede Wereldoorlog ontstond<strong>en</strong> in de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> <strong>en</strong> Europa<br />

teg<strong>en</strong>reacties op het surrealisme <strong>en</strong> het formeel-abstracte. E<strong>en</strong> tweede golf van<br />

primitivistisch expressionisme ontstond, ditmaal in e<strong>en</strong> meer abstract-expressionistisch<br />

idioom. In het Amerikaans abstract-expressionisme werd de individueel psychologische<br />

b<strong>en</strong>adering van de surrealist<strong>en</strong> omgevormd tot juist e<strong>en</strong> aandacht voor meer algem<strong>en</strong>e<br />

betek<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> van symbol<strong>en</strong> <strong>en</strong> ‘oer’symbol<strong>en</strong>, waarvan verondersteld werd dat zij tot<br />

het gebied van het collectief onderbewuste behoord<strong>en</strong>. Vooral speculaties over de<br />

oorsprong van de taal <strong>en</strong> over het karakter van tek<strong>en</strong>s stond<strong>en</strong> in de belangstelling. In<br />

Europa ontwikkelde het abstract-expressionisme zich in e<strong>en</strong> iets andere richting.<br />

Instinctmatigheid, hartstochtelijkheid, de kunst<strong>en</strong>aar als agressieve vervormer <strong>en</strong><br />

aandacht voor het ruwe oppervlak van de materie war<strong>en</strong> waard<strong>en</strong> die hier opgeld<br />

ded<strong>en</strong>. De Cobra-beweging nam het automatisme, dat wil zegg<strong>en</strong> het spontaan lat<strong>en</strong><br />

opwell<strong>en</strong> van vorm<strong>en</strong>, van de surrealist<strong>en</strong> t<strong>en</strong> dele over. Maar in veel opzicht<strong>en</strong> vormde<br />

zij meer e<strong>en</strong> voortzetting van de Duitse groep Die Brücke, met gelijksoortige<br />

maatschappelijke ideal<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> sterke verwantschap in het zo spontaan mogelijk tot<br />

uitdrukking br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van het gevoel. Naast primitieve kunst war<strong>en</strong> het vooral<br />

voorbeeld<strong>en</strong> van prehistorische <strong>en</strong> volkskunst <strong>en</strong> de uiting<strong>en</strong> van kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

geestesziek<strong>en</strong>, die de Cobra-kunst<strong>en</strong>aars tot de verbeelding sprak<strong>en</strong>.<br />

Aan het eind van de jar<strong>en</strong> vijftig veranderde opnieuw de inhoud van het primitivisme.<br />

Het d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> in de richting van e<strong>en</strong> symbool-belad<strong>en</strong> collectief onderbewuste werd<br />

verlat<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> weg van verdere depersonalisering, dehumanisering <strong>en</strong> abstrahering<br />

werd ingeslag<strong>en</strong>. Richting<strong>en</strong> als process art, conceptual art, performance art <strong>en</strong> earth<br />

art ontstond<strong>en</strong> in de jar<strong>en</strong> zestig. Hierbinn<strong>en</strong> werd het primitieve veel meer in de, buit<strong>en</strong><br />

de m<strong>en</strong>s geleg<strong>en</strong>, process<strong>en</strong> van de natuur gezocht of in de veronderstelde structur<strong>en</strong><br />

van sociale modell<strong>en</strong> <strong>en</strong> magisch-rituele complex<strong>en</strong> van handeling<strong>en</strong>. Het behandel<strong>en</strong><br />

van system<strong>en</strong> als primitieve zak<strong>en</strong>, die m<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong> d<strong>en</strong>kwijze integreerde,<br />

nam in de loop van de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig <strong>en</strong> tachtig in belangrijkheid toe. Daarnaast<br />

ontstond<strong>en</strong> er echter teg<strong>en</strong>beweging<strong>en</strong>, zoals bijvoorbeeld de ‘neue Wild<strong>en</strong>’ uit<br />

Duitsland <strong>en</strong> Italië, die juist weer het persoo<strong>nl</strong>ijke, het instinctieve <strong>en</strong> de kinderlijke<br />

spontaniteit b<strong>en</strong>adrukt<strong>en</strong>.<br />

De reikwijdte van primitieve elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, al of niet materieel, waarmee de westerse<br />

kunst<strong>en</strong>aar zijn primitivisme kan belijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> weergev<strong>en</strong>, lijkt zonder gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>.<br />

Baseerd<strong>en</strong> de eerste primitivist<strong>en</strong> zich op etnografische voorwerp<strong>en</strong> zonder e<strong>en</strong> ‘tribale’<br />

58


context, latere hanteerd<strong>en</strong> slechts context<strong>en</strong> zonder verwijzing<strong>en</strong> naar object<strong>en</strong>.<br />

Teg<strong>en</strong>woordige g<strong>en</strong>eraties kunn<strong>en</strong> beide neger<strong>en</strong> <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zelfs niet e<strong>en</strong>s meer ‘iets<br />

primitiefs’ nodig om hun primitivisme te uit<strong>en</strong>. Kan het primitivisme dus ‘alles’ omvatt<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> heeft het zichzelf daarmee als begrip uitgehold <strong>en</strong> overbodig gemaakt? Het lijkt er<br />

op dat het nog steeds de kunst<strong>en</strong>aars zelf zijn, die de inhoud <strong>en</strong> reikwijdte van wat<br />

primitivistisch is, aangev<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook lijk<strong>en</strong> te bepal<strong>en</strong>, wanneer aan deze wijze van<br />

d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> in de moderne kunst e<strong>en</strong> einde komt.<br />

Bron: Ronald Kerkhov<strong>en</strong>, Het Afrikaanse gezicht van Corneille, e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke<br />

proeve op het gebied van de sociale wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, Nijmeg<strong>en</strong> 1995, p. 19-p. 20<br />

Adi Martis behandelt in de i<strong>nl</strong>eiding op het boek Expressionisme <strong>en</strong> primitivisme, uit 1998 het<br />

begrip ‘primitivisme’ binn<strong>en</strong> de beeld<strong>en</strong>de kunst. Martis’ uite<strong>en</strong>zetting start met Robert<br />

Goldwater, de eerste kunsthistoricus die het primitivisme in de moderne kunst als geheel in<br />

kaart heeft gebracht. Van Goldwaters’ boek Primitivism in modern painting (1938) versche<strong>en</strong><br />

in 1967 e<strong>en</strong> uitgebreide, herzi<strong>en</strong>e versie onder de titel Primitivism in modern art.<br />

ROBERT GOLDWATER: VIER ASPECTEN VAN PRIMITIVISME<br />

Goldwater gebruikte de term<strong>en</strong> ‘romantisch’, ‘emotioneel’, ‘intellectueel’ <strong>en</strong><br />

‘onderbewust’ om in de twintigste eeuw vier aspect<strong>en</strong> van de primitivistische impuls te<br />

b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong>. Zij marker<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> scherpe gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>, maar bod<strong>en</strong> hem de mogelijkheid<br />

verwante t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zó te groeper<strong>en</strong> dat bepaalde overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> duidelijker word<strong>en</strong>.<br />

Aldus onderscheidt hij chronologisch vier fas<strong>en</strong> in het primitivisme: het romantisch<br />

primitivisme van Gauguin, de School van Pont-Av<strong>en</strong> <strong>en</strong> de fauvist<strong>en</strong>; het emotioneel<br />

primitivisme van de Brücke <strong>en</strong> Der Blaue Reiter; het intellectueel primitivisme van<br />

Picasso, de kubist<strong>en</strong>, purist<strong>en</strong> <strong>en</strong> constructivist<strong>en</strong> <strong>en</strong> het primitivisme van het<br />

onderbewuste dat hij zag in beweging<strong>en</strong> als dada <strong>en</strong> het surrealisme <strong>en</strong> in de<br />

belangstelling voor naïeve kunst, kindertek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> het werk van geestesziek<strong>en</strong>.<br />

Over het geheel g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> constateert Goldwater e<strong>en</strong> dubbele ontwikkeling waarin<br />

zowel sprake is van e<strong>en</strong> verinnerlijking als van e<strong>en</strong> uitbreiding van het primitivisme. Zo<br />

raakt<strong>en</strong> de Duitse expressionist<strong>en</strong> via de op<strong>en</strong>bare etnografische collecties in e<strong>en</strong> veel<br />

kortere tijd dan Gauguin <strong>en</strong> de fauvist<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d met e<strong>en</strong> veel breder scala aan<br />

primitieve kunst. Ook werd<strong>en</strong> zij sterker gefascineerd door de directheid <strong>en</strong> de kracht<br />

van deze object<strong>en</strong>, wat grotere gevolg<strong>en</strong> had voor hun eig<strong>en</strong> stijl: “neither he [Gauguin]<br />

nor the fauves assimilated their form or their spirit in any serious manner, but were<br />

cont<strong>en</strong>t to let them be external factors that determined style o<strong>nl</strong>y through the g<strong>en</strong>eral<br />

formation of their taste. [...] their striving for the primitive expresses itself in terms apart<br />

from the artist, creating a somewhat symbolic effect ev<strong>en</strong> in the most direct production<br />

of the fauves. For this reason their primitivism has be<strong>en</strong> described as still romantic in<br />

spirit.” De intellectueel primitivist<strong>en</strong> – in het bijzonder Picasso – toond<strong>en</strong> meer<br />

belangstelling voor formele aspect<strong>en</strong>, de interne structuur <strong>en</strong> de compositie van de<br />

primitieve kunstwerk<strong>en</strong>. Onder het primitivisme van het onderbewuste t<strong>en</strong> slotte, dat hij<br />

in teg<strong>en</strong>stelling tot zijn andere drie categorieën niet nader definieert, rangschikt<br />

Goldwater zeer diverse vorm<strong>en</strong> van primitivisme. Met uitzondering van de ‘moderne<br />

primitiev<strong>en</strong>’’ (zoals Rousseau) zoud<strong>en</strong> de belangstelling voor het irrationele <strong>en</strong> voor de<br />

psychoanalytische theorieën van Freud <strong>en</strong> de breedte van de inspiratiebronn<strong>en</strong> (van<br />

etnografische object<strong>en</strong> tot <strong>en</strong> met het werk van kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> geestesziek<strong>en</strong>) als e<strong>en</strong><br />

geme<strong>en</strong>schappelijke k<strong>en</strong>merk van deze laatste groep kunn<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>.<br />

In de context van de moderne beeld<strong>en</strong>de kunst wordt ‘primitivisme’ dus ruim gebruikt<br />

als verzamelnaam voor zeer verschill<strong>en</strong>de t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die zich vanaf het einde van de<br />

vorige eeuw manifesteerd<strong>en</strong> als reacties van moderne westerse beeld<strong>en</strong>de<br />

kunst<strong>en</strong>aars op het ‘primitieve’ <strong>en</strong> die aanvankelijk vooral di<strong>en</strong>d<strong>en</strong> om te brek<strong>en</strong> met<br />

het illusionisme dat zich sinds de r<strong>en</strong>aissance manifesteerde <strong>en</strong> in de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>deeeuwse<br />

salonkunst e<strong>en</strong> hoogtepunt had bereikt. Dat primitieve kon geprojecteerd<br />

word<strong>en</strong> op kunst uit de eig<strong>en</strong> westerse traditie (zoals de eerder g<strong>en</strong>oemde kunst van<br />

59


vóór de r<strong>en</strong>aissance), maar ook op kunst uit verre strek<strong>en</strong> (bijvoorbeeld op object<strong>en</strong> uit<br />

de koloniën, die voorhe<strong>en</strong> deel uitmaakt<strong>en</strong> van verzameling<strong>en</strong> curiosa of opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> in etnografische collecties). Het primitieve kan zelfs dichterbij huis ‘ontdekt’<br />

word<strong>en</strong> in eig<strong>en</strong>tijdse uiting<strong>en</strong> die tot dan toe niet behoord<strong>en</strong> tot de officiële<br />

kunstwereld: in de volkskunst van het platteland, in kindertek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> in werk van de<br />

‘moderne primitiev<strong>en</strong>’ (naïeve kunst) geestesziek<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere minderhed<strong>en</strong>.<br />

K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d voor deze zeer diverse beeld<strong>en</strong>de uiting<strong>en</strong> is dat dit werk in de og<strong>en</strong> van<br />

de primitivist minder complex is, niet gecorrumpeerd door de verworv<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> van de<br />

opvoeding, beschaving, vooruitgang <strong>en</strong> moderniteit, niet gebond<strong>en</strong> aan academische,<br />

artistieke conv<strong>en</strong>ties <strong>en</strong> daardoor onbedoeld meer instinctieve drift<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer<br />

fundam<strong>en</strong>tele m<strong>en</strong>selijke waard<strong>en</strong> verteg<strong>en</strong>woordigt. Primitieve kunst is in deze ruime<br />

opvatting bij uitstek spontaan, intuïtief, irrationeel <strong>en</strong> vaak expressief. De makers van<br />

dit werk bewon<strong>en</strong> als het ware harmonische reservat<strong>en</strong> van auth<strong>en</strong>tieke creativiteit in<br />

e<strong>en</strong> wereld die dreigt t<strong>en</strong> onder te gaan aan moderniteit <strong>en</strong> fragm<strong>en</strong>tatie. Door zich te<br />

inspirer<strong>en</strong> op primitief werk <strong>en</strong> de veronderstelde m<strong>en</strong>taliteit van de makers ervan<br />

hoopt<strong>en</strong> avant-gardistische kunst<strong>en</strong>aars het verlor<strong>en</strong> gegane paradijs weer in de<br />

toekomst te kunn<strong>en</strong> herstell<strong>en</strong>.<br />

[…]<br />

Het begrip ‘primitief’ raakte echter mede als gevolg van de esthetisering van het<br />

‘primitieve’ object door de avant-gardistische kunst<strong>en</strong>aars snel in diskrediet. ‘Primitieve<br />

kunst’ heeft namelijk veel meer dan ‘primitivisme’ e<strong>en</strong> negatieve bijsmaak. Primitivisme<br />

is e<strong>en</strong> bewust gekoz<strong>en</strong> houding van de ‘geciviliseerde’, die het zich kan permitter<strong>en</strong><br />

tijdelijk te verlang<strong>en</strong> naar het verlor<strong>en</strong> gegane paradijs, niet zozeer om er perman<strong>en</strong>t te<br />

toev<strong>en</strong> <strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>d te verker<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> lager stadium van zijn evolutie, maar om zijn als<br />

onbevredig<strong>en</strong>d ervar<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>tijdse situatie naar e<strong>en</strong> hoger plan te verheff<strong>en</strong>. De<br />

tijdelijke regressie van de moderne primitivist staat in di<strong>en</strong>st van de vooruitgang, met<br />

als beloning e<strong>en</strong> toekomstig verblijf in Utopia. Maar ‘primitieve kunst’ is e<strong>en</strong> etiket dat<br />

de primitivist niet op zijn eig<strong>en</strong> product<strong>en</strong> plakt, maar reserveert voor het werk van de<br />

ander. De eig<strong>en</strong>tijdse primitief wordt door de moderne primitivist wel verheerlijkt, maar<br />

tegelijkertijd blijv<strong>en</strong>d veroordeeld tot zijn actuele staat. Verandering<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in zijn<br />

geval beschouwd als verraad aan zijn auth<strong>en</strong>ticiteit.<br />

Vooral na de Tweede Wereldoorlog, to<strong>en</strong> veel voormalige ‘primitiev<strong>en</strong>’ zich van het<br />

koloniale juk bevrijdd<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich steeds meer migrant<strong>en</strong> uit de Derde Wereld in de grote<br />

sted<strong>en</strong> van West Europa vestigd<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> de begripp<strong>en</strong> door de negatieve<br />

connotaties steeds problematischer.<br />

POSTMODERN PRIMITIVISME<br />

Aan de vier fas<strong>en</strong> die Goldwater in het primitivisme onderscheidde, zoud<strong>en</strong> wij gezi<strong>en</strong><br />

de rec<strong>en</strong>te ontwikkeling<strong>en</strong> het ‘postmoderne primitivisme’ kunn<strong>en</strong> toevoeg<strong>en</strong>. De<br />

belangstelling die wij sinds de jar<strong>en</strong> tachtig weer zi<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong> voor het primitieve wijkt<br />

namelijk op e<strong>en</strong> aantal punt<strong>en</strong> fundam<strong>en</strong>teel af van die van voorhe<strong>en</strong>. Waar primitieve<br />

kunst begin deze eeuw vooral gebruikt is ter legitimering van de breuk van de moderne<br />

kunst<strong>en</strong>aar met de academische norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong>, valt de huidige belangstelling<br />

sam<strong>en</strong> met <strong>en</strong>erzijds het ter discussie stell<strong>en</strong> van het modernisme zelf <strong>en</strong> anderzijds de<br />

emancipatie van de voormalige produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van allerlei vorm<strong>en</strong> van kunst die in het<br />

verled<strong>en</strong> of als primitief werd<strong>en</strong> beschouwd of steeds in de marge van het primitivisme<br />

werd<strong>en</strong> gewaardeerd.<br />

Postmodernist<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong> dat wij het moderne tijdperk definitief verlat<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. En de<br />

postmoderne kunst<strong>en</strong>aar gelooft niet meer in e<strong>en</strong> lineair verloop van de geschied<strong>en</strong>is.<br />

Het afzwer<strong>en</strong> van het modernisme leidt in de praktijk van de beeld<strong>en</strong>de kunst tot e<strong>en</strong><br />

veel vrijere omgang met beeldmotiev<strong>en</strong> <strong>en</strong> stijl<strong>en</strong> uit het verled<strong>en</strong>; ook het primitieve<br />

ars<strong>en</strong>aal wordt driftig geplunderd. In de geschiedschrijving vindt e<strong>en</strong> herbezinning<br />

plaats op de historische functie van het primitivisme waarbij veel meer aandacht wordt<br />

besteed aan niet-formele aspect<strong>en</strong> van de kunstproductie: m<strong>en</strong> gaat over tot e<strong>en</strong><br />

bestudering van allerlei historische vorm<strong>en</strong> van primitivisme in hun context.<br />

60


‘Primitieve’ kunst uit het verled<strong>en</strong> <strong>en</strong> de huidige kunstproductie uit regio’s die voorhe<strong>en</strong><br />

als primitief werd<strong>en</strong> beschouwd, krijg<strong>en</strong> steeds meer e<strong>en</strong> plaats in e<strong>en</strong> pluralistische<br />

wereldgeschied<strong>en</strong>is van de kunst. En de rec<strong>en</strong>te belangstelling voor het primitivisme<br />

bestrijkt anders dan voorhe<strong>en</strong> zowel op mondiaal als op regionaal niveau e<strong>en</strong> breder<br />

terrein: de afstand tot ‘de primitief’ is letterlijk <strong>en</strong> figuurlijk kleiner geword<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de kloof<br />

tuss<strong>en</strong> massa- <strong>en</strong> elitecultuur is minder diep geword<strong>en</strong>. Deze belangstelling heeft,<br />

vooral waar het eig<strong>en</strong>tijds werk betreft van ‘minderhed<strong>en</strong>’ wier werk traditioneel als<br />

primitief werd beschouwd of steeds in de context van het primitivisme werd geplaatst,<br />

paradoxaal g<strong>en</strong>oeg ook e<strong>en</strong> sterk ideologisch karakter. Paradoxaal omdat met het<br />

afzwer<strong>en</strong> van het modernisme doorgaans ook het geloof in Utopia is opgegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

postmoderne kunst<strong>en</strong>aar zich niet meer als wereldhervormer gedraagt.<br />

De huidige belangstelling uit zich onder meer in e<strong>en</strong> stroom van publicaties <strong>en</strong><br />

t<strong>en</strong>toonstelling<strong>en</strong> gewijd aan allerlei vorm<strong>en</strong> van primitivism<strong>en</strong>. Twee van deze<br />

t<strong>en</strong>toonstelling<strong>en</strong>, ‘Primitivism’ in 20th c<strong>en</strong>tury art <strong>en</strong> Magici<strong>en</strong>s de la terre <strong>en</strong> hun<br />

receptie, kunn<strong>en</strong> hier di<strong>en</strong><strong>en</strong> als illustratie van de huidige preoccupatie met vorm<strong>en</strong> van<br />

primitivisme.<br />

‘PRIMITIVISM’ IN 20TH CENTURY ART<br />

De t<strong>en</strong>toonstelling ‘Primitivism’ in 20th c<strong>en</strong>tury art. Affinity of the tribal and the modern<br />

die in 1984-1985 te zi<strong>en</strong> was in het Museum of Modern Art (MoMA) in New York, werd<br />

door de makers gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> correctie op de visie van Goldwater, maar zij kan ook<br />

beschouwd word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> poging om vast te houd<strong>en</strong> aan de modernistische visie op<br />

het primitivisme met haar e<strong>en</strong>zijdige aandacht voor formele aspect<strong>en</strong>. De<br />

t<strong>en</strong>toonstelling was groots van opzet. Er ging<strong>en</strong> zes jar<strong>en</strong> van voorbereiding aan vooraf<br />

onder leiding van de to<strong>en</strong>malige hoofdconservator van de afdeling schilder- <strong>en</strong><br />

beeldhouwkunst William Rubin, die geassisteerd werd door zijn latere opvolger Kirk<br />

Varnedoe. Circa 150 moderne kunstwerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> ruim 200 tribale object<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> er<br />

getoond <strong>en</strong> bij de t<strong>en</strong>toonstelling versche<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lijvige, tweedelige catalogus van bijna<br />

700 pagina’s, waaraan e<strong>en</strong> vijfti<strong>en</strong>tal deskundig<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> leverd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die sindsdi<strong>en</strong><br />

verschill<strong>en</strong>de herdrukk<strong>en</strong> beleefde.<br />

In zijn i<strong>nl</strong>eiding is Rubin zonder meer duidelijk over zijn bedoeling met de<br />

t<strong>en</strong>toonstelling: “I want to understand the Primitive sculptures in terms of the Western<br />

context in which modern artists ‘discovered’ them. The ethnologists’ primary concern –<br />

the specific function and significance of each of these objects – is irrelevant to my topic,<br />

except insofar as these facts might have be<strong>en</strong> known to the modern artists in question”,<br />

schrijft hij al op de eerste pagina van de catalogus. ‘Primitivisme’ zoals Rubin het<br />

definieert, is, zoals hij zelf toegeeft, etnoc<strong>en</strong>trisch omdat het niet verwijst naar de tribale<br />

kunst zelf, maar naar de westerse belangstelling ervoor <strong>en</strong> reactie erop. Primitivisme is<br />

in zijn visie e<strong>en</strong> aspect van de geschied<strong>en</strong>is van de moderne kunst <strong>en</strong> niet van de<br />

tribale kunst <strong>en</strong> is vergelijkbaar met het ‘Japonisme’, dat niet refereert aan de Japanse<br />

kunst <strong>en</strong> cultuur maar aan de Franse fascinatie erdoor in de tweede helft van de vorige<br />

eeuw.<br />

Rubin heeft niet alle<strong>en</strong> weinig belangstelling voor ‘primitieve kunst’, ook de sociaalhistorische<br />

context van het primitivisme interesseert hem nauwelijks. Als verklaring voor<br />

het primitivisme hanteert hij namelijk e<strong>en</strong> notie die later door Varnedoe duidelijker<br />

uite<strong>en</strong>gezet is in di<strong>en</strong>s boek A fine disregard. What makes modern art modern. In deze<br />

opvatting vond de ontdekking van de tribale kunst door moderne kunst<strong>en</strong>aars als André<br />

Derain, Maurice de Vlaminck, Matisse <strong>en</strong> Picasso in de jar<strong>en</strong> 1905-1908 plaats, to<strong>en</strong><br />

ontwikkeling<strong>en</strong> in hun eig<strong>en</strong> werk dit mogelijk hadd<strong>en</strong> gemaakt.<br />

[…]<br />

61


MAGICIENS DE LA TERRE<br />

De t<strong>en</strong>toonstelling Magici<strong>en</strong>s de la terre, die in 1989 in het C<strong>en</strong>tre Georges Pompidou<br />

Beaubourg <strong>en</strong> La Grande Halle La Villette in Parijs werd georganiseerd onder leiding<br />

van de pas b<strong>en</strong>oemde directeur Jean-Hubert Martin, beoogde e<strong>en</strong> correctie te zijn op<br />

‘Primitivism’ in 20th c<strong>en</strong>tury art. De t<strong>en</strong>toonstelling was in teg<strong>en</strong>stelling tot die in het<br />

MoMA ge<strong>en</strong> historische: e<strong>en</strong> honderdtal eig<strong>en</strong>tijdse kunst<strong>en</strong>aars werd uitg<strong>en</strong>odigd om<br />

in Parijs hun werk te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> te pres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong>. De helft was afkomstig uit het artistieke<br />

‘c<strong>en</strong>trum’ <strong>en</strong> omvatte kunst<strong>en</strong>aars gekoz<strong>en</strong> op grond van geblek<strong>en</strong> relaties in hun werk<br />

met niet- westerse cultur<strong>en</strong> ‘soit par réel intérét (Clem<strong>en</strong>te, J.-L. Byars, Marina<br />

Abramovic, Ulay, etc.), soit par leur origine (Paik, Kawara, Brouwn, etc.).’ De andere<br />

helft war<strong>en</strong> kunst<strong>en</strong>aars uit de ‘periferie’: kunst<strong>en</strong>aars uit niet- westerse land<strong>en</strong> met<br />

‘archaïsche’ werk<strong>en</strong>, Martins ‘neutrale’ alternatief voor primitieve kunst. Sommig<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> al redelijk bek<strong>en</strong>d in het West<strong>en</strong>, ander<strong>en</strong> volstrekt onbek<strong>en</strong>d. De deelnemers<br />

werd<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> mondiale verbroedering als gelijkwaardige magiërs naast elkaar<br />

getoond.<br />

Hoewel de manifestatie in vergelijking met die in het MoMA door vel<strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />

vooruitgang werd ervar<strong>en</strong>, werd ook deze ‘eerste echte internationale t<strong>en</strong>toonstelling<br />

van contemporaine kunst’ hevig onder vuur g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>; van de titel tot <strong>en</strong> met de<br />

gevolgde selectieprocedure <strong>en</strong> de pres<strong>en</strong>tatie. Door het woord ‘kunst’ te vermijd<strong>en</strong>,<br />

dacht Martin het probleem te omzeil<strong>en</strong> dat dit concept niet in alle sam<strong>en</strong>leving<strong>en</strong><br />

voorkomt. Kunst is voor hem iets spiritueels. Alle kunstwerk<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aura die<br />

inwerkt op de m<strong>en</strong>selijke geest, <strong>en</strong> de grootste gem<strong>en</strong>e deler van alle kunstzinnige<br />

uiting<strong>en</strong> op aarde is, volg<strong>en</strong>s Martin, de ‘magie’. Maar de b<strong>en</strong>aming ‘magici<strong>en</strong>s’ riep –<br />

zeker in combinatie met ‘terre’ (in plaats van ‘monde’) – onbedoeld vervel<strong>en</strong>de<br />

associaties op met het romantisch primitivisme.<br />

Bron: Adi Martis, Expressionisme <strong>en</strong> primitivisme in de beeld<strong>en</strong>de kunst van de<br />

twintigste eeuw, Heerl<strong>en</strong> 1998, p. 37-p. 46<br />

62


SPECIFIEKE TEKSTEN - PRIMITIVISME<br />

Het primitivisme is van grote invloed geweest op de kunst van de late neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de <strong>en</strong><br />

twintigste eeuw. Vanwege de negatieve bijklank van het woord ‘primitief’ noem<strong>en</strong><br />

kunst<strong>en</strong>aars zichzelf vrijwel nooit ‘primitivist’, maar het is wel e<strong>en</strong> bruikbaar begrip om hun<br />

belangstelling <strong>en</strong> positieve waardering aan te gev<strong>en</strong> voor kunst<strong>en</strong>, cultur<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong>taliteit<strong>en</strong><br />

van ‘ander<strong>en</strong>’ die zij in zekere zin ‘beter’ vind<strong>en</strong> dan hun eig<strong>en</strong> beschaving. Wat zij vooral<br />

waarder<strong>en</strong> zijn oorspronkelijke, natuurlijke, e<strong>en</strong>voudige <strong>en</strong> spontane kwaliteit<strong>en</strong> die volg<strong>en</strong>s<br />

h<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> dreig<strong>en</strong> te gaan in het West<strong>en</strong>, dat alsmaar complexer, rationeler, kunstmatiger<br />

<strong>en</strong> decad<strong>en</strong>ter wordt.<br />

Het primitivisme kan vele vorm<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong>, afhankelijk van wat de kunst<strong>en</strong>aar wil<br />

(<strong>en</strong> niet wil) <strong>en</strong> welke ‘primitief’ hij zich tot voorbeeld neemt. In de kunstgeschied<strong>en</strong>is wordt<br />

vaak alle<strong>en</strong> gedacht aan de invloed van niet-westerse cultur<strong>en</strong> op de moderne kunst, van<br />

Afrikaanse maskers op Picasso bijvoorbeeld, maar ook kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> geestesziek<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>,<br />

om hun verme<strong>en</strong>de onschuld, nog wel e<strong>en</strong>s voorgesteld als ideale (autochtone) primitiev<strong>en</strong>.<br />

In onderstaande tekst<strong>en</strong> over het verzamel<strong>en</strong> van primitieve kunst <strong>en</strong> over het Duits<br />

expressionisme komt die variëteit aan de orde. De latere neo-expressionist<strong>en</strong> grep<strong>en</strong> in hun<br />

werk terug op deze vroege expressionist<strong>en</strong>, wat h<strong>en</strong> de geuz<strong>en</strong>naam ‘Neue Wild<strong>en</strong>’<br />

opleverde.<br />

E<strong>en</strong> Congolees dorp (inclusief bevolking) t<strong>en</strong>toongesteld op de wereldt<strong>en</strong>toonstelling in Tervur<strong>en</strong> (België) in<br />

1897<br />

Primitieve kunst in etnografische musea<br />

De term 'primitieve kunst' raakte aan het begin van de twintigste eeuw in zwang als<br />

b<strong>en</strong>aming voor e<strong>en</strong> categorie object<strong>en</strong> die tevor<strong>en</strong> in het West<strong>en</strong> niet als 'kunstwerk<strong>en</strong>'<br />

werd<strong>en</strong> beschouwd, dat wil zegg<strong>en</strong>: object<strong>en</strong> die afkomstig war<strong>en</strong> uit gebied<strong>en</strong> aan de rand<br />

van of buit<strong>en</strong> de culturele invloedssfeer van Europa, het Midd<strong>en</strong>-Oost<strong>en</strong>, India, China <strong>en</strong><br />

Japan. In e<strong>en</strong> baanbrek<strong>en</strong>de studie getiteld Primitive Culture (1871) besteedde Edward<br />

Tylor, de eerste hoogleraar in de antropologie in Oxford, slechts aandacht aan kunst voor<br />

zover zij e<strong>en</strong> verhelder<strong>en</strong>de bijdrage kon lever<strong>en</strong> aan zijn strev<strong>en</strong> om 'de relatie te bepal<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> de geestestoestand van de wilde <strong>en</strong> die van de beschaafde m<strong>en</strong>s'. De etnografische<br />

musea die in de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw werd<strong>en</strong> ingericht - onder meer in Kop<strong>en</strong>hag<strong>en</strong> (1841),<br />

Berlijn (1856), Leid<strong>en</strong> (1864), Cambridge, Mass. (1866), Dresd<strong>en</strong> (1875) <strong>en</strong> Parijs (1878),<br />

hanteerd<strong>en</strong> alle e<strong>en</strong>zelfde b<strong>en</strong>adering. Zij steld<strong>en</strong> zich t<strong>en</strong> doel aan het licht te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> wat<br />

de grondslag<strong>en</strong> war<strong>en</strong> waarop de westerse beschaving zich had ontwikkeld. Door dit<br />

uitgangspunt kunn<strong>en</strong> zij word<strong>en</strong> beschouwd als monum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor de evolutiegedachte zoals<br />

uitgedrag<strong>en</strong> in Charles Darwins The Origin of Species (1859).<br />

63


Object<strong>en</strong> die tevor<strong>en</strong> als vreemde, geïsoleerde voorbeeld<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>selijk vernuft<br />

werd<strong>en</strong> bewaard in kabinett<strong>en</strong> van 'natuurlijke <strong>en</strong> artificiële rariteit<strong>en</strong>' - 'Wunderkammern',<br />

zoals ze in het r<strong>en</strong>aissancistische Duitsland werd<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd - werd<strong>en</strong> nu gecombineerd<br />

met door m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gemaakte prehistorische voorwerp<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> beeld te gev<strong>en</strong> van de<br />

evolutie van de materiële beschaving. Het 'vreemde' <strong>en</strong> 'exotische' van deze object<strong>en</strong> werd<br />

tot op zekere hoogte g<strong>en</strong>eutraliseerd door ze op te nem<strong>en</strong> als voorwerp<strong>en</strong> van historisch<br />

antropologisch onderzoek. De meeste voorwerp<strong>en</strong> in etnografische musea war<strong>en</strong> wap<strong>en</strong>s <strong>en</strong><br />

andere gebruiksvoorwerp<strong>en</strong> die ontdekkingsreizigers, handelar<strong>en</strong> <strong>en</strong> missionariss<strong>en</strong><br />

meebracht<strong>en</strong> uit Afrika, Amerika <strong>en</strong> - na het midd<strong>en</strong> van de achtti<strong>en</strong>de eeuw - van de<br />

eiland<strong>en</strong> in de Stille Zuidzee. De koloniale macht<strong>en</strong> bouwd<strong>en</strong> meer gespecialiseerde<br />

collecties op. Ook werd<strong>en</strong> er koloniale t<strong>en</strong>toonstelling<strong>en</strong> georganiseerd (in 1883 in<br />

Amsterdam, in 1887 in Lond<strong>en</strong>, in 1897 in Tervur<strong>en</strong> bij Brussel), waarvan de opzet duidelijk<br />

werd gedemonstreerd in e<strong>en</strong> groep eig<strong>en</strong>tijdse Europese beeld<strong>en</strong> bij de ingang van het<br />

museum in Tervur<strong>en</strong>, die voorstelde hoe België vrede, voorspoed <strong>en</strong> het christelijk geloof<br />

aan de Congo bracht.<br />

De heterog<strong>en</strong>e verzameling<strong>en</strong> houtsnijwerk, schildering<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere exotica hebb<strong>en</strong><br />

weinig meer geme<strong>en</strong> dan het feit dat zij afwijk<strong>en</strong> van westerse kunstvorm<strong>en</strong> <strong>en</strong> -tradities, met<br />

name die van het naturalisme, <strong>en</strong> het feit dat zij, zoals zoveel kunst in de wereld, in nauwe<br />

sam<strong>en</strong>hang met religie <strong>en</strong> magie zijn ontstaan. Het zijn uiting<strong>en</strong> van het vrijwel universele<br />

strev<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s om in harmonie te lev<strong>en</strong> met natuurlijke <strong>en</strong>/of bov<strong>en</strong>natuurlijke macht<strong>en</strong><br />

of van zijn poging<strong>en</strong> deze langs magische weg te beheers<strong>en</strong>. Slechts heel zeld<strong>en</strong> zijn zij<br />

uitsluit<strong>en</strong>d als decoratie bedoeld. Aan de andere kant gaat het ook om voortbr<strong>en</strong>gsel<strong>en</strong> van<br />

heel verschill<strong>en</strong>de sociale groep<strong>en</strong>, die hun kunst integreerd<strong>en</strong> in complexe stelsels van<br />

wett<strong>en</strong>, gewoont<strong>en</strong>, zed<strong>en</strong>, k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> religieuze opvatting<strong>en</strong>. Anders dan de meeste<br />

westerse kunst, neigt 'primitieve kunst' naar het mysterieuze <strong>en</strong> esoterische. De exacte<br />

betek<strong>en</strong>is van e<strong>en</strong> magisch voorwerp, e<strong>en</strong> ritueel masker, houtsnijwerk aan de daklijst van<br />

e<strong>en</strong> huis of e<strong>en</strong> schildering op e<strong>en</strong> schild bleef voorbehoud<strong>en</strong> aan <strong>en</strong>kele ingewijd<strong>en</strong> binn<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> was nauwelijks meer te achterhal<strong>en</strong> to<strong>en</strong> contact met het West<strong>en</strong> de<br />

structuur van deze geme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> wijzigde, of ontwrichtte.<br />

Bron: H. Honour <strong>en</strong> J. Fleming, Algem<strong>en</strong>e Kunstgeschied<strong>en</strong>is, Amsterdam (Meul<strong>en</strong>hof)<br />

1995, pp. 689-90.<br />

64


Max Pechstein, Negertanzgruppe Somalitanz, 1910, houtsnede, 31,8 x 36,5 cm, collectie Brücke-Museum, Berlijn<br />

Die Brücke 1905-1913<br />

In 1905 werd in Dresd<strong>en</strong> de kunst<strong>en</strong>aarsgroep Die Brücke opgericht. De naam ‘Brücke’ kan<br />

word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> metafoor voor de overgang van e<strong>en</strong> oude naar e<strong>en</strong> nieuwe kunst. Uit<br />

de beginselverklaring van Die Brücke bleek dat de kunst<strong>en</strong>aars zich armslag <strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong>svrijheid wild<strong>en</strong> verschaff<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over de gevestigde oudere macht<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de<br />

kunstwereld. Voor de jonger<strong>en</strong> war<strong>en</strong> dagelijks lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunst in hoge mate met elkaar<br />

verbond<strong>en</strong>. Het ging h<strong>en</strong> vooral om de uitdrukking van e<strong>en</strong> gevoel, waarbij de onderwerp<strong>en</strong><br />

nog vrij klassiek war<strong>en</strong>: landschapp<strong>en</strong>, het naakt, de wereld van het variété. K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d zijn<br />

de hoekige, schetsmatige vorm<strong>en</strong> <strong>en</strong> het expressieve kleurgebruik, vaak in contraster<strong>en</strong>de<br />

kleur<strong>en</strong>.<br />

Bij hun zoek<strong>en</strong> naar nieuwe uitdrukkingsmiddel<strong>en</strong> speelde de k<strong>en</strong>nismaking met de<br />

Franse fauvist<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Afrikaanse <strong>en</strong> Oceanische kunst e<strong>en</strong> grote rol. Na de herop<strong>en</strong>ing van<br />

het Volk<strong>en</strong>kundig Museum in Dresd<strong>en</strong> bestudeerd<strong>en</strong> de Brücke-kunst<strong>en</strong>aars daar vooral de<br />

kunst van de Stille Zuidzee. In de plastische werk<strong>en</strong> van primitieve volker<strong>en</strong> vond<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong><br />

ev<strong>en</strong> radicale als krachtige vorm<strong>en</strong>taal <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> unieke als directe expressie. Wat zij<br />

bewonderd<strong>en</strong> in de primitieve m<strong>en</strong>s was, in de woord<strong>en</strong> van Emil Nolde: “zijn absolute<br />

primitiviteit, zijn int<strong>en</strong>se, vaak groteske uitdrukking van kracht <strong>en</strong> van lev<strong>en</strong> in zijn<br />

e<strong>en</strong>voudigste vorm.” De interesse voor het primitieve is ook e<strong>en</strong> van de red<strong>en</strong><strong>en</strong> waarom de<br />

Brücke-kunst<strong>en</strong>aars zich aangetrokk<strong>en</strong> voeld<strong>en</strong> tot het circus <strong>en</strong> variété, zoals Afrikaanse<br />

dansgroep<strong>en</strong>, Chinese acrobat<strong>en</strong> <strong>en</strong> Indische buikdanseress<strong>en</strong>. Dit ‘exotisme’ in het<br />

vooroorlogse stedelijk vermaak was vrij gangbaar, ook in de maatschappij als geheel.<br />

65


Max Pechstein<br />

Ook in Berlijn – waar Max Pechstein (1881-1955) sinds 1908 woonde - vond<strong>en</strong><br />

Völkerschau<strong>en</strong> plaats: opvoering<strong>en</strong> waarbij inheemse stamm<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bekek<strong>en</strong>. De<br />

houtsnede Somalitanz ontstond waarschij<strong>nl</strong>ijk naar aa<strong>nl</strong>eiding van e<strong>en</strong> bezoek aan Carl<br />

Hag<strong>en</strong> Becks Tierpark waar regelmatig Somaliërs <strong>en</strong> Indiërs te zi<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. In deze<br />

weergave van twee Afrikaanse vrouw<strong>en</strong> die dans<strong>en</strong> op ritmes van de trommelaar <strong>en</strong><br />

fluitspeler, kom<strong>en</strong> Pechsteins interesse voor het variété <strong>en</strong> het exotische sam<strong>en</strong>. In stilistisch<br />

opzicht blijkt de invloed van primitieve kunst uit de vere<strong>en</strong>voudigde vorm<strong>en</strong> <strong>en</strong> de platte<br />

vlakmatige opbouw. Maar er is ook e<strong>en</strong> inhoudelijke relatie. Pechstein lijkt in deze houtsnede<br />

het natuurlijke <strong>en</strong> ongekunstelde van de ‘primitieve’ dans te will<strong>en</strong> vatt<strong>en</strong>.<br />

De Brücke-kunst<strong>en</strong>aars voeld<strong>en</strong> zich aangetrokk<strong>en</strong> tot primitieve volker<strong>en</strong> vanwege<br />

hun e<strong>en</strong>voudige lev<strong>en</strong>swijze. In het bestaan van deze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, zo dacht<strong>en</strong> ze, vormd<strong>en</strong><br />

kunst <strong>en</strong> lev<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid, iets waar ze in hun eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>s ook naar streefd<strong>en</strong>. Zo<br />

verbleef Pechstein in 1909-1911 in de zomermaand<strong>en</strong> in het vissersdorp Nidd<strong>en</strong> aan de<br />

Duitse oostkust, waar hij zijn lev<strong>en</strong> helemaal aanpaste aan de vissers aldaar. Andere<br />

Brücke-kunst<strong>en</strong>aars trokk<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijk naar de mer<strong>en</strong> t<strong>en</strong> noord<strong>en</strong> van Dresd<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

schilderd<strong>en</strong> daar naakt<strong>en</strong> in de wilde natuur. De Freikörperkultur, die in Duitsland rond 1900<br />

opkwam, propageerde e<strong>en</strong> gezond lichaamsgevoel <strong>en</strong> bevrijding van knell<strong>en</strong>de regels.<br />

Nudisme sloot daar goed op aan. Voor deze kunst<strong>en</strong>aars was s<strong>en</strong>sualiteit <strong>en</strong> erotiek<br />

vanzelfsprek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> natuurlijk. De vele naakte mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> op hun tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

schilderij<strong>en</strong> zijn dan ook vaak de kunst<strong>en</strong>aars zelf met hun vri<strong>en</strong>dinn<strong>en</strong> <strong>en</strong> modell<strong>en</strong> in de<br />

vrije natuur.<br />

Max Pechstein, Am Seeufer, 1910, houtskool <strong>en</strong> aquarel, 34,8 x 45cm<br />

66


Emil Nolde, Exotische Figur<strong>en</strong>, 1912, olieverf op doek, 70 x 57 cm<br />

Emil Nolde<br />

Het ‘exotisme’ is ook zichtbaar in de onderwerp<strong>en</strong> die de Brücke-kunst<strong>en</strong>aars voor hun<br />

schilderij<strong>en</strong> koz<strong>en</strong>, vooral in die van Emil Nolde (1867-1956). In de winter van 1911-1912<br />

tek<strong>en</strong>de hij in het Volk<strong>en</strong>kundige museum van Berlijn object<strong>en</strong> uit Afrika, Oceanië, Azië <strong>en</strong><br />

Zuid Amerika na. Hij gebruikte die schets<strong>en</strong> <strong>en</strong> tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> als inspiratiebron voor zijn<br />

schilderij<strong>en</strong>. In deze zogehet<strong>en</strong> ‘exotische stillev<strong>en</strong>s’ arrangeerde hij maskers <strong>en</strong> figur<strong>en</strong> tot<br />

fantasierijke combinaties, zoals in Exotische Figur<strong>en</strong>. Hoewel de kleur<strong>en</strong> <strong>en</strong> de onbeholp<strong>en</strong><br />

ietwat stijve houding<strong>en</strong> duidelijk verrad<strong>en</strong> dat hier hout<strong>en</strong> beeldjes zijn afgebeeld, zit er toch<br />

e<strong>en</strong> mysterieus lev<strong>en</strong> in de figur<strong>en</strong>. De hoekige, vertrokk<strong>en</strong> gezicht<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

expressieve mimiek, <strong>en</strong> de op<strong>en</strong> mond<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> geluid te will<strong>en</strong> voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. De schilder<br />

geeft hiermee uiting aan de mystieke kracht die hij in de beeld<strong>en</strong> bespeurde.<br />

Net als Pechstein <strong>en</strong> de Franse schilder Paul Gauguin werd Nolde zozeer gegrep<strong>en</strong><br />

door niet-westerse kunst dat hij er naartoe wilde <strong>en</strong> via Rusland, Mandsjoerije, Korea, Japan,<br />

China <strong>en</strong> de Filippijn<strong>en</strong> naar Duits Nieuw-Guinea trok. Typisch voor Noldes schilderij<strong>en</strong> van<br />

Zuidzeebewoners – die hij overig<strong>en</strong>s later, op basis van schets<strong>en</strong> maakte - is de directe,<br />

int<strong>en</strong>se blik waarmee de figur<strong>en</strong> de toeschouwer aanstar<strong>en</strong> <strong>en</strong> fixer<strong>en</strong>. Nolde beschouwde<br />

zijn werk in het Zuidzeegebied als e<strong>en</strong> poging om de ondergang van deze fasciner<strong>en</strong>de<br />

wereld voor het nageslacht vast te legg<strong>en</strong>. Hij schreef: “De oerm<strong>en</strong>s<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> in hun natuur,<br />

zijn één met de natuur <strong>en</strong> deel van het heelal. Ik heb soms het gevoel dat alle<strong>en</strong> zij nog<br />

echte m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn, <strong>en</strong> wij slechts e<strong>en</strong> soort led<strong>en</strong>popp<strong>en</strong>, gekunsteld <strong>en</strong> vol eig<strong>en</strong>dunk. Ik<br />

schilder <strong>en</strong> tek<strong>en</strong> <strong>en</strong> probeer iets van dat oerwez<strong>en</strong> vast te legg<strong>en</strong>.” Noldes schilderij<strong>en</strong> zijn<br />

ge<strong>en</strong> etnologische docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook ge<strong>en</strong> geïdealiseerde voorstelling<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> soort<br />

onbedorv<strong>en</strong> paradijs. Bij Nolde schuilt het primitieve eerder in de uitdrukking van de eig<strong>en</strong><br />

emoties van de kunst<strong>en</strong>aar. De onderwerp<strong>en</strong> zijn uit hun context gelicht <strong>en</strong> door de beleving<br />

van de kunst<strong>en</strong>aar gekleurd, <strong>en</strong> daardoor niet langer plaatsgebond<strong>en</strong> <strong>en</strong> direct.<br />

67


Emil Nolde, Prophet, 1912, houtsnede, 31 x 22,5 cm<br />

De andere Brücke-kunst<strong>en</strong>aars maakt<strong>en</strong> Nolde vertrouwd met de techniek van de<br />

houtsnede. Prophet uit 1912 wordt wel e<strong>en</strong> ‘icoon van de expressionistische houtsnede’<br />

g<strong>en</strong>oemd. Met grove messned<strong>en</strong> haalde Nolde het gezicht tevoorschijn uit het harde<br />

materiaal, de structuur van het hout, de splinters <strong>en</strong> kerv<strong>en</strong> zichtbaar lat<strong>en</strong>d, waardoor het<br />

lijkt alsof de voorstelling als vanzelf uit het materiaal tevoorschijn is gekom<strong>en</strong>. Die<br />

weerbarstig, lev<strong>en</strong>dige voorstelling van e<strong>en</strong> profeet past bij Noldes religieuze beleving: hij<br />

voelde zich verwant met de diepgelovigheid van e<strong>en</strong>voudige m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, zoals met de Noord-<br />

Duitse boer<strong>en</strong> uit zijn geboortestreek.<br />

Bronn<strong>en</strong>: Robert Goldwater, Primitivism in Modern Art (1938), Cambridge MS/Lond<strong>en</strong><br />

(Belknap Press) 1967, pp. 104-24, <strong>en</strong> t<strong>en</strong>t.cat. Duits Expressionisme 1905-1913 - 150<br />

meesterwerk<strong>en</strong>, Berlijn (Brücke-Museum) Berlijn/Groning<strong>en</strong> (Groninger Museum) 2009, pp.<br />

57-64.<br />

Der Blaue Reiter<br />

De kunst<strong>en</strong>aars van Der Blaue Reiter war<strong>en</strong>, in teg<strong>en</strong>stelling tot de onstuimige <strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong>draadse kunst<strong>en</strong>aars van Die Brücke, all<strong>en</strong> academisch geschoold. Maar net als de<br />

Brücke-kunst<strong>en</strong>aars verwierp<strong>en</strong> zij de diep verankerde academische traditie. De schilders<br />

van Der Blaue Reiter sprak<strong>en</strong>, in woord <strong>en</strong> beeld, hun waardering uit voor primitieve <strong>en</strong><br />

exotische kunst<strong>en</strong>. Nog meer dan de Brücke-kunst<strong>en</strong>aars wild<strong>en</strong> zij doordring<strong>en</strong> tot de<br />

ess<strong>en</strong>tie van het primitieve, waarvan zij de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> ook in e<strong>en</strong> veel breder scala van<br />

kunstuiting<strong>en</strong> terugzag<strong>en</strong>. Hun waardering voor allerhande ‘primitieve’ kunst<strong>en</strong> is goed af te<br />

leid<strong>en</strong> uit hun omvangrijke Almanach Der Blaue Reiter, e<strong>en</strong> bundel geïllustreerde artikel<strong>en</strong><br />

die in 1911 door Wassily Kandinsky <strong>en</strong> Franz Marc werd sam<strong>en</strong>gesteld <strong>en</strong> in 1912 werd<br />

gepubliceerd. Naast voorbeeld<strong>en</strong> van eig<strong>en</strong> werk <strong>en</strong> van (avant-garde) kunst<strong>en</strong>aars die zij<br />

bewonderd<strong>en</strong>, zoals Picasso <strong>en</strong> Matisse, omvat de almanak e<strong>en</strong> bonte verzameling van<br />

Beierse glasschildering<strong>en</strong>, primitieve maskers, Japanse houtsned<strong>en</strong>, veerti<strong>en</strong>de-eeuwse<br />

tapijt<strong>en</strong>, Russische volkskunst, naïeve kunst <strong>en</strong> kindertek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Uit de aandacht voor zoveel uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de kunstvorm<strong>en</strong>, die alle in positieve zin als<br />

‘primitief’ werd<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong>, blijkt ook dat Der Blaue Reiter e<strong>en</strong> veel bredere blik had dan Die<br />

Brücke. De Rus Kandinsky had al e<strong>en</strong>s deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> etnografische expeditie naar<br />

68


de binn<strong>en</strong>land<strong>en</strong> van Rusland <strong>en</strong> me<strong>en</strong>de dat “etnografie ev<strong>en</strong> zo goed kunst als<br />

wet<strong>en</strong>schap was”’. Hij was ook diep onder de indruk van de Afrikaanse kunst die hij in e<strong>en</strong><br />

etnografisch museum in Berlijn had gezi<strong>en</strong>. In 1910 schreef hij e<strong>en</strong> stuk - later opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in<br />

zijn beroemde boek Über das Geistige in der Kunst van 1912 - dat ging over het idee dat er<br />

ooit e<strong>en</strong> diepe spirituele sam<strong>en</strong>hang in het bestaan was geweest, die helaas verlor<strong>en</strong> was<br />

gegaan, maar die, zo verwachtte Kandinsky, ook weer zou herlev<strong>en</strong>. Die verlor<strong>en</strong> innerlijke<br />

e<strong>en</strong>heid me<strong>en</strong>de hij te kunn<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> in de kunst van primitiev<strong>en</strong>: “Net als wij wild<strong>en</strong><br />

deze kunst<strong>en</strong>aars in hun werk alle<strong>en</strong> uitdrukking gev<strong>en</strong> aan innerlijke waarhed<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

verwierp<strong>en</strong> zij daarom ook alle aandacht voor uiterlijke vorm<strong>en</strong> [c.q. realisme].”<br />

Voor Der Blaue Reiter stond<strong>en</strong> kindertek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> op gelijke voet met werk van<br />

primitieve cultur<strong>en</strong>, <strong>en</strong> war<strong>en</strong> beide e<strong>en</strong> voorbeeld om na te volg<strong>en</strong>. Kunst<strong>en</strong>aars zoud<strong>en</strong> hun<br />

hele lev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beetje kinderlijk <strong>en</strong> primitief moet<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> om zo, net als kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

primitiev<strong>en</strong>, toegang tot de ‘innerlijke harmonie der ding<strong>en</strong>’ te behoud<strong>en</strong>. De wortels voor de<br />

nieuwe kunst lag<strong>en</strong> in de e<strong>en</strong>voudige, ‘naïeve’ ord<strong>en</strong>ing van vorm<strong>en</strong> die innerlijke waard<strong>en</strong><br />

kon uitdrukk<strong>en</strong>. H<strong>en</strong>ri Rousseau, de meest beroemde naïeve kunst<strong>en</strong>aar van die tijd, werd<br />

gezi<strong>en</strong> als de vader van dit ‘nieuwe realisme’. Maar die nieuwe kunst kon niet word<strong>en</strong> bereikt<br />

door de kunst van zulke ‘primitiev<strong>en</strong>’ simpelweg te kopiër<strong>en</strong>. Net als ‘primitieve’ kunst<strong>en</strong>aars<br />

moest ook de moderne kunst<strong>en</strong>aar zijn relatie tot zijn eig<strong>en</strong> omgeving tot uitdrukking<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hopelijk zou daarmee niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> nieuwe schilderkunst ontstaan, maar aan<br />

alle vorm<strong>en</strong> van kunst <strong>en</strong> cultuur e<strong>en</strong> spirituele impuls word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>.<br />

Wassily Kandinsky, voorstudie voor Met zon, 1911, potlood op papier<br />

Wassily Kandinsky<br />

Wassily Kandinsky (1866-1944) woonde <strong>en</strong> werkte in Münch<strong>en</strong>, maar keerde regelmatig<br />

terug naar zijn geboorteland Rusland. Zijn vroege werk verraadt de invloed van Russische<br />

folklore, glasschilderkunst <strong>en</strong> kindertek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Van de laatste bezat<strong>en</strong> hij <strong>en</strong> zijn vrouw, de<br />

kunst<strong>en</strong>ares Gabrielle Münter, ook e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke verzameling. Niet alle<strong>en</strong> motiev<strong>en</strong> als<br />

landschapp<strong>en</strong>, huiz<strong>en</strong>, bom<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong> verwijz<strong>en</strong> naar de e<strong>en</strong>voudige beeldtaal van<br />

kindertek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> volkskunst, ook het gebruik van de glasschildertechniek <strong>en</strong> de<br />

gestapelde opbouw van zijn composities zijn ontle<strong>en</strong>d aan deze ‘primitieve’ bronn<strong>en</strong>. Daarbij<br />

vulde hij het beeldvlak vaak helemaal tot de rand, beeldde hij figur<strong>en</strong> van hun meest<br />

k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de kant af, <strong>en</strong> maakte hij ze naar gelang hun betek<strong>en</strong>is ‘te groot’ of ‘te klein’ - ook<br />

allemaal k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van ‘primitieve’ kunst<strong>en</strong>.<br />

In de schets Met zon, die als voorstudie di<strong>en</strong>de voor de gelijknamige schildering<br />

achter glas uit 1911, is de zon getek<strong>en</strong>d zoals e<strong>en</strong> kind dat zou do<strong>en</strong>: veel te groot <strong>en</strong> met<br />

simpele stral<strong>en</strong>. De tor<strong>en</strong>s van de stad op de achtergrond zijn vervormd <strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> te wiebel<strong>en</strong><br />

op hun ‘fundam<strong>en</strong>t<strong>en</strong>’. De motiev<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> vaak e<strong>en</strong> symbolische betek<strong>en</strong>is, zoals het<br />

paard <strong>en</strong> de ruiter die regelmatig terugker<strong>en</strong>, zo ook op het omslag van de almanak. Het<br />

69


motief kan ontle<strong>en</strong>d zijn aan kindertek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, maar ook aan beeld<strong>en</strong> van Sint Joris uit de<br />

religieuze kunst of van de ruiters van de Apocalyps. Die verscheid<strong>en</strong>heid aan mogelijke<br />

bronn<strong>en</strong> <strong>en</strong> betek<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> heeft aa<strong>nl</strong>eiding gegev<strong>en</strong> tot veel verschill<strong>en</strong>de interpretaties van<br />

Kandinsky’s werk, waarbij de ruiter vaak in verband wordt gebracht met de overwinning van<br />

het spirituele op het materiële.<br />

Franz Marc, Gelbe Kuh, 1911, 189,2 x 140,5 cm, olieverf op doek<br />

Uit de briev<strong>en</strong> die Franz Marc (1880-1916) als soldaat in het Duitse leger schreef, blijkt dat<br />

hij de wereld graag wilde schilder<strong>en</strong> zoals die gevoeld wordt door andere schepsel<strong>en</strong> dan de<br />

m<strong>en</strong>s. Hij probeerde zich niet alle<strong>en</strong> te vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong> met e<strong>en</strong>voudiger m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, maar ook<br />

met de manier waarop dier<strong>en</strong> de wereld zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> interpreter<strong>en</strong>: “Hoe ziet e<strong>en</strong> paard de<br />

wereld, of e<strong>en</strong> adelaar, of e<strong>en</strong> hert, of e<strong>en</strong> hond? Hoe verachtelijk <strong>en</strong> zielloos is onze<br />

gewoonte om dier<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> landschap te plaats<strong>en</strong> dat aan onze og<strong>en</strong> toebehoort, in plaats<br />

van ons te verdiep<strong>en</strong> in de ziel van het dier om ons zijn waarneming voor te stell<strong>en</strong>.” Ook hier<br />

is sprake van primitivisme, zij het van e<strong>en</strong> iets ongebruikelijker soort, met het dier als<br />

‘primitief’. De dier<strong>en</strong>wereld biedt de kunst<strong>en</strong>aar echter ge<strong>en</strong> kunst die hij kan navolg<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

daarvoor keek Marc dan ook naar de Egypt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> Indiërs die volg<strong>en</strong>s hem niet zomaar<br />

het uiterlijk van de natuur schilderd<strong>en</strong>, maar wat de natuur deed <strong>en</strong> voelde: “De Egypt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />

kond<strong>en</strong> het. De ‘roos’. Manet heeft het geschilderd. De roos ‘bloeit’. Wie heeft ooit het<br />

‘bloei<strong>en</strong>’ van de roos geschilderd? De Indiërs.”<br />

De vrolijke koe in heldere kleur<strong>en</strong> die dartelt op de voorgrond van Gelbe Kuh (1911)<br />

verraadt de invloed van de volkskunst op het werk van Marc. In zijn Gelbe Pferde van e<strong>en</strong><br />

jaar later zorgt de herhaling van ritmisch geplaatste bog<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid in de<br />

compositie, die tegelijk ook e<strong>en</strong> sociale e<strong>en</strong>heid binn<strong>en</strong> de groep suggereert. Het gebruik van<br />

overweg<strong>en</strong>d één kleur versterkt dat gevoel van e<strong>en</strong>heid nog e<strong>en</strong>s. Het zijn allemaal<br />

onderdel<strong>en</strong> van Marcs strev<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> onderligg<strong>en</strong>de, universele harmonie zichtbaar te<br />

mak<strong>en</strong>.<br />

70


Paul Klee, Human Helplessness, 1913<br />

Paul Klee, Human Helplessness, 1913<br />

Paul Klee, Human Helplessness, 1913<br />

Kindertek<strong>en</strong>ing (anoniem), afbeelding 101<br />

van George Kersch<strong>en</strong>steiner,<br />

The Developm<strong>en</strong>t of the Gift of Drawing,<br />

Munich, 1905<br />

In 1912 nodigd<strong>en</strong> Kandinsky <strong>en</strong> Marc ook Paul Klee (1879-1940) uit om deel te nem<strong>en</strong> aan<br />

de tweede t<strong>en</strong>toonstelling van Der Blaue Reiter, ook al speelde deze kunst<strong>en</strong>aar nooit e<strong>en</strong><br />

belangrijke rol binn<strong>en</strong> de groep. Ofschoon etnografische kunst <strong>en</strong> werk van geestesziek<strong>en</strong><br />

van betek<strong>en</strong>is war<strong>en</strong> voor de kunst van Klee, vorm<strong>en</strong> kindertek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> de voornaamste<br />

primitivistische invloed op zijn werk. In de tek<strong>en</strong>ing Human Helplessness, bijvoorbeeld, zijn<br />

tal van overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> met kindertek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong>, zoals de schematische opbouw van<br />

de led<strong>en</strong>popachtige figuurtjes wier og<strong>en</strong>, tepels <strong>en</strong> navels met grote cirkels word<strong>en</strong><br />

aangeduid, <strong>en</strong> het c<strong>en</strong>trifugale ‘exploder<strong>en</strong>de’ perspectief. Toch is het werk ge<strong>en</strong> directe<br />

nabootsing van e<strong>en</strong> kindertek<strong>en</strong>ing, zoals wel is gesuggereerd.<br />

De ongebruikelijke symbolische invalshoek, die ook uit de titel spreekt, <strong>en</strong> de<br />

ingewikkelde compositie van driehoek<strong>en</strong>, mak<strong>en</strong> het onwaarschij<strong>nl</strong>ijk dat dit door e<strong>en</strong> kind<br />

zou zijn bedacht. Klee wilde ook ge<strong>en</strong> ‘kinderlijk’ werk mak<strong>en</strong>. Het ging hem vooral om de<br />

expressieve kracht van kindertek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, die eerder e<strong>en</strong> idee uitbeeld<strong>en</strong> dan de<br />

werkelijkheid naboots<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daardoor ook voor iedere<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>baar <strong>en</strong> dus universeler<br />

war<strong>en</strong> dan de Europese traditie van het naturalisme.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> kindertek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> soms d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan werk van ‘primitieve’ m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.<br />

Dat sloot goed aan bij het to<strong>en</strong>tertijd zeer gangbare idee dat kinder<strong>en</strong> e<strong>en</strong> soort primitieve,<br />

nog niet geheel ontwikkelde m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dus min of meer op e<strong>en</strong>zelfde niveau van<br />

ontwikkeling stond<strong>en</strong> als primitieve volk<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> Europa. Dit idee staat bek<strong>en</strong>d als de<br />

recapitulatietheorie, die afkomstig was uit de biologie <strong>en</strong> inhield dat de ontwikkeling van baby<br />

tot volwass<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> versnelde herhaling is van de evolutie van de primitieve tot de<br />

beschaafde m<strong>en</strong>s. Hierop doorred<strong>en</strong>er<strong>en</strong>d leek het logisch dat niet-westerse ‘primitieve’<br />

volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> ongeveer net zo zoud<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, als Europese kinder<strong>en</strong>: de twee<br />

war<strong>en</strong> min of meer inwisselbaar. Op deze manier zett<strong>en</strong> ook kunst<strong>en</strong>aars als Kandinsky <strong>en</strong><br />

Klee primitieve kunst<strong>en</strong> <strong>en</strong> kindertek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> op één lijn, als bewonder<strong>en</strong>swaardige uiting<strong>en</strong><br />

van nog onschuldige <strong>en</strong> zuivere geest<strong>en</strong>, onbezoedeld door de kwalijke invloed<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

overgeciviliseerde <strong>en</strong> decad<strong>en</strong>t geword<strong>en</strong> ‘beschaving’.<br />

Daar moet echter aan word<strong>en</strong> toegevoegd dat de kunst<strong>en</strong>aars niet probeerd<strong>en</strong> zelf<br />

zoveel mogelijk ‘kind’ of ‘primitief’ te word<strong>en</strong>. Primitivisme was voor h<strong>en</strong> vooral ook e<strong>en</strong><br />

71


manier om iets anders te do<strong>en</strong> dan wat door de kunstacademies werd gedicteerd <strong>en</strong> om<br />

kritiek te lever<strong>en</strong> op de eig<strong>en</strong> maatschappij.<br />

Bronn<strong>en</strong>: Robert Goldwater, Primitivism in Modern Art (1938), Cambridge MS/Lond<strong>en</strong><br />

(Belknap Press) 1986, pp. 125-40 <strong>en</strong> 192-204; Barbara Wörwag, ‘”There is an Unconscious<br />

Vast Power in the Child”: Notes on Kandinsky, Münter and Childr<strong>en</strong>’s Drawings’ <strong>en</strong> Marcel<br />

Franciscono, ‘Paul Klee and Childr<strong>en</strong>’s Art’, in Jonathan Fineberg (red.), Discovering Child<br />

Art: Essays on Childhood, Primitivism and Modernism, Princeton NJ 1998, pp. 68-94 <strong>en</strong> 95-<br />

121.<br />

Markus Lüpertz, Helme – sink<strong>en</strong>d I – dithyrambisch, 1970, temperaverf op doek, 260 x 450 cm<br />

Neo-expressionisme<br />

Als vanaf de jar<strong>en</strong> zestig in Europa <strong>en</strong> Amerika e<strong>en</strong> aantal schilders zich weer toelegt op het<br />

mak<strong>en</strong> van figuratief werk <strong>en</strong> daarbij gebruik maakt van traditionele media, techniek<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

motiev<strong>en</strong>, wordt dit in de internationale kunstwereld in eerste instantie gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />

‘reactionaire ontwikkeling’: e<strong>en</strong> terugkeer naar de traditie uit onvrede over de status van de<br />

moderne kunst. Het werk van Duitse schilders als Georg Baselitz, A.R. P<strong>en</strong>ck, Jörg<br />

Imm<strong>en</strong>dorff, Markus Lüpertz <strong>en</strong> Anselm Kiefer werd omschrev<strong>en</strong> als neo-expressionistisch.<br />

De term veronderstelt e<strong>en</strong> relatie met het (Duitse) expressionisme uit het begin van de<br />

twintigste eeuw. Pasteus verfgebruik, uitbundige, bewog<strong>en</strong> p<strong>en</strong>seelstrek<strong>en</strong> <strong>en</strong> verhevigde<br />

kleurcontrast<strong>en</strong> zijn eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> die voor vel<strong>en</strong> nog steeds staan voor e<strong>en</strong> onvervalste,<br />

auth<strong>en</strong>tieke expressie gebaseerd op e<strong>en</strong> innerlijke noodzaak. Ook e<strong>en</strong> aantal techniek<strong>en</strong>,<br />

bijvoorbeeld de houtsnede <strong>en</strong> het direct hakk<strong>en</strong> in hout, word<strong>en</strong> sinds het eerste dec<strong>en</strong>nium<br />

van de twintigste eeuw met het expressionisme geassocieerd. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> in de vele<br />

beeldcitat<strong>en</strong> die sinds het einde van de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig gebruikelijk zijn, ook verwijzing<strong>en</strong><br />

vind<strong>en</strong> naar het werk van expressionist<strong>en</strong> <strong>en</strong> van e<strong>en</strong> voorganger als Edvard Munch.<br />

E<strong>en</strong> deel van de Duitse kunst<strong>en</strong>aars werd - met e<strong>en</strong> verwijzing naar hun<br />

expressionistische voorgangers - voorzi<strong>en</strong> van geuz<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> als ‘Neue Wild<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘Heftige<br />

Malerei’. Maar het etiket ‘neo-expressionisme’, waarvan e<strong>en</strong> deel van de productie van de<br />

‘Nieuwe Schilderkunst’ werd voorzi<strong>en</strong>, was zeker niet als e<strong>en</strong> complim<strong>en</strong>t bedoeld. In e<strong>en</strong> tijd<br />

dat de geschied<strong>en</strong>is van de moderne kunst door vel<strong>en</strong> nog altijd werd opgevat als e<strong>en</strong><br />

lineaire, progressieve ontwikkeling, werd teruggrijp<strong>en</strong> beschouwd als e<strong>en</strong> reactionaire daad,<br />

72


net als onverbloemde uiting<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit <strong>en</strong> subjectiviteit. Vooral in de<br />

Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> werkte die herintroductie van herk<strong>en</strong>bare motiev<strong>en</strong> in traditionele,<br />

‘ambachtelijke’ techniek<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> rode lap op e<strong>en</strong> stier. Volg<strong>en</strong>s twee toonaangev<strong>en</strong>de<br />

critici, Hal Foster <strong>en</strong> (de van oorsprong Duitse) B<strong>en</strong>jamin Buchloh, liet<strong>en</strong> de neoexpressionist<strong>en</strong><br />

niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stijl herlev<strong>en</strong> (expressionisme), maar ook e<strong>en</strong> type<br />

kunst<strong>en</strong>aar (de primitief) om zich af te zett<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de dominantie van de naoorlogse<br />

Amerikaanse kunst (Minimal Art, Pop art, Concept Art). Buchloh: “Hun ‘moed’ was dus dat zij<br />

zich overgav<strong>en</strong> aan de opkom<strong>en</strong>de mythe omtr<strong>en</strong>t Duitslands culturele erfgoed <strong>en</strong> nationale<br />

id<strong>en</strong>titeit, dat zij de traditionele rol van de kunst<strong>en</strong>aar weer ging<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> <strong>en</strong> welwill<strong>en</strong>d<br />

afzag<strong>en</strong> van elke esthetische, k<strong>en</strong>theoretische <strong>en</strong> filosofische ontwikkeling uit de eerste twee<br />

dec<strong>en</strong>nia van deze eeuw.”<br />

Beide critici war<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>ing dat de werkwijze van de neo-expressionist<strong>en</strong> niet veel<br />

verschild<strong>en</strong> van die van hun voorgangers, maar dat de vroege expressionist<strong>en</strong> handeld<strong>en</strong><br />

vanuit het ideaal van e<strong>en</strong> spirituele bevrijding die de beperking<strong>en</strong> van de academische<br />

esthetiek <strong>en</strong> burgerlijke waard<strong>en</strong> ongedaan zou mak<strong>en</strong>. De neo-expressionist<strong>en</strong> handeld<strong>en</strong><br />

echter vooral uit handig opportunisme, zo me<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Foster <strong>en</strong> Buchloh, of anders nogal<br />

naïef, zonder de veel complexere situatie anno 1980 te begrijp<strong>en</strong>. De kunst<strong>en</strong>aar als<br />

‘primitief’, ‘wilde’ of ‘kind’ was in de tuss<strong>en</strong>tijd e<strong>en</strong> heel aantrekkelijk (lees: verkoopbaar)<br />

artikel geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> de ‘nieuwe kunst’ werd dan ook prompt omarmd door de (kapitalistische)<br />

markt, waardoor ieder kritisch elem<strong>en</strong>t mete<strong>en</strong> onschadelijk werd gemaakt. “Wie doet alsof<br />

<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> maar nabootst zoals het hed<strong>en</strong>daagse neo-expressionisme dat doet”, schreef<br />

Buchloh, “roept alle<strong>en</strong> maar het nabeeld op van dat anarchistische <strong>en</strong> subversieve, maar<br />

uiteindelijk apolitieke radicalisme dat wel moest mislukk<strong>en</strong>, dat wel ingelijfd moest word<strong>en</strong><br />

door dezelfde kracht<strong>en</strong> [van burgerlijk conservatisme <strong>en</strong> kapitalisme] die het zich t<strong>en</strong> doel<br />

had gesteld te bestrijd<strong>en</strong>.”<br />

E<strong>en</strong> ste<strong>en</strong> des aanstoots was ook dat kunst<strong>en</strong>aars als Kiefer, Baselitz <strong>en</strong> Lüpertz er<br />

niet voor terugschrokk<strong>en</strong> om in hun stillev<strong>en</strong>s of landschapp<strong>en</strong> gebruik te mak<strong>en</strong> van<br />

emblem<strong>en</strong> of motiev<strong>en</strong> die ded<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan het groot-Duitse verled<strong>en</strong> of het<br />

nationaalsocialisme. Maar als deze kunst<strong>en</strong>aars nazi-emblem<strong>en</strong> opnem<strong>en</strong> in hun werk, dan<br />

is dat volg<strong>en</strong>s Foster niet zo anti-repressief of revolutionair als het lijkt, maar eerder griezelig<br />

pikant: meer e<strong>en</strong> opzichtige ontk<strong>en</strong>ning dan e<strong>en</strong> verbeelding van e<strong>en</strong> belad<strong>en</strong> sociale <strong>en</strong><br />

politieke geschied<strong>en</strong>is.<br />

De criticus Suzi Gablik zag daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> wel degelijk e<strong>en</strong> therapeutische kant in het<br />

neo-expressionisme. In Has Modernism Failed? (1984) schreef ze dat de jongste g<strong>en</strong>eratie<br />

kunst<strong>en</strong>aars nog altijd zoekt naar ultieme vrijheid, maar dat die vrijheid moeilijk te rijm<strong>en</strong> valt<br />

met sociale verantwoordelijkheid, getuige bijvoorbeeld de volg<strong>en</strong>de uitspraak van Baselitz:<br />

“The artist is not responsible to anyone. His social role is asocial; his o<strong>nl</strong>y responsibility<br />

consists in an attitude, an attitude to the work he does [...] The artist can ask no questions,<br />

and he makes no statem<strong>en</strong>t; he offers no information, message or opinion... It is the <strong>en</strong>dproduct<br />

which counts, in my case the picture.” E<strong>en</strong> dergelijke houding kan makkelijk<br />

uitmond<strong>en</strong> in vervreemding <strong>en</strong> isolem<strong>en</strong>t, me<strong>en</strong>de Gablik, zeker als de kunst ook nog e<strong>en</strong>s<br />

goed in de markt ligt. Het (postmodernistische) gevoel dat de grote ideal<strong>en</strong> van vroeger<br />

uitgewerkt zijn <strong>en</strong> de wereldgeschied<strong>en</strong>is t<strong>en</strong> einde loopt, maakt het de kunst<strong>en</strong>aar ook niet<br />

makkelijk. Toch zag Gablik in bijvoorbeeld het werk van Kiefer wel degelijk tek<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />

wijz<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> minder negatieve visie op kunst <strong>en</strong> de wereld. In zijn werk Faith, Hope, Love<br />

uit 1976 verbond Kiefer de christelijke deugd<strong>en</strong> – voorgesteld als drie bom<strong>en</strong> - met het<br />

schilderspalet, <strong>en</strong> daarmee gaf de schilder volg<strong>en</strong>s Gablik toch wel degelijk aan dat ‘niet<br />

alles verlor<strong>en</strong> is’ <strong>en</strong> dat de kunst e<strong>en</strong> waardevolle ‘bron’ is om uit te blijv<strong>en</strong> putt<strong>en</strong>.<br />

Volg<strong>en</strong>s de Nederlandse criticus Adi Martis is het ‘figuratieve’ neo-expressionistische<br />

schilderij ge<strong>en</strong> stap terug naar het illusionisme van vóór het modernisme, noch e<strong>en</strong> zuivere<br />

verwijzing naar het materieel object, naar het schilderij als ding, zoals werd nagestreefd in<br />

het late modernisme. Er wordt <strong>en</strong>erzijds weer verwez<strong>en</strong> naar de werkelijkheid, maar<br />

anderzijds ook nog steeds naar de kunst; zij het nu meer naar het kunstwerk als m<strong>en</strong>tale<br />

constructie. De grote format<strong>en</strong> waar de neo-expressionist<strong>en</strong> de voorkeur aan gav<strong>en</strong>,<br />

b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong> het objectkarakter van het werk <strong>en</strong> mak<strong>en</strong> de beschouwer tegelijkertijd bewust<br />

73


van zijn eig<strong>en</strong> lichaam <strong>en</strong> positie als waarnemer <strong>en</strong> interpreet. De verf wordt zó opgebracht<br />

dat de beschouwer zich bewust blijft van het maak- <strong>en</strong> het handwerk. Daarbij doet het er<br />

soms weinig toe of er sprake is van figuratie. Het gaat om het geschilderde beeld, e<strong>en</strong><br />

gegev<strong>en</strong> dat Baselitz nog e<strong>en</strong>s onderstreepte to<strong>en</strong> hij in 1969 besloot om motiev<strong>en</strong> op hun<br />

kop te gaan schilder<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> interview uit 1984 zei hij daarover: “Ik zocht niet meer naar<br />

inhoud, naar expressie; het schilder<strong>en</strong>, het geschilderde oppervlak zelf, is het beeld<br />

geword<strong>en</strong>.”<br />

Bronn<strong>en</strong>: B<strong>en</strong>jamin H.D. Buchloh, ‘Vorm<strong>en</strong> van Autoriteit. Tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Regressie’ (1981),<br />

Museumjournaal nr. 28 (1983), pp. 215-22; Adi Martis <strong>en</strong> Mieke Rijnders, Expressionisme <strong>en</strong><br />

primitivisme in de beeld<strong>en</strong>de kunst van de twintigste eeuw, Heerl<strong>en</strong> (Op<strong>en</strong> Universiteit) 1998;<br />

Hal Foster, ‘Betwe<strong>en</strong> Modern and the Media’, in: Recodings: Art, Spectacle, Cultural politics,<br />

Port Towns<strong>en</strong>d, Wash. (Bay Press) 1985, pp. 33–48; Suzi Gablik, Has Modernism Failed?<br />

London (Thames & Hudson) 1984, pp. 114–28.<br />

Georg Baselitz Brückechor, 1983, olieverf op doek, 280 x 450 cm<br />

Georg Baselitz<br />

De houding van Georg Baselitz (1938) - pseudoniem voor Hans-Georg Bruno Kern, ontle<strong>en</strong>d<br />

aan zijn geboorteplaats Deutschbaselitz, in (voormalig Oost) Duitsland - t<strong>en</strong> opzichte van<br />

expressie, expressionisme <strong>en</strong> primitivisme is vrij gecompliceerd <strong>en</strong> dubbelzinnig, <strong>en</strong> daarmee<br />

exemplarisch voor de problematiek binn<strong>en</strong> het neo-expressionisme. Gevraagd naar de red<strong>en</strong><br />

waarom het hoofd van Munch in zijn Brückechor uit 1983 opduikt, antwoordde Baselitz nogal<br />

afstandelijk: “De geest van Munch waart er rond. Die heb ik op dit schilderij dan ook<br />

weergegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> als citaat gebruikt, hoewel ik natuurlijk in de eerste plaats op zoek was naar<br />

e<strong>en</strong> beeldmotief.” Dat dit beeldmotief ook weer niet zo toevallig is, blijkt uit e<strong>en</strong> uitspraak<br />

eerder in hetzelfde gesprek: “De schilderij<strong>en</strong> van Munch hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zekere nervositeit, e<strong>en</strong><br />

agressiviteit, e<strong>en</strong> spanning die je ook in schilderij<strong>en</strong> van geestesziek<strong>en</strong> vindt, iets waanzinnig<br />

naïefs <strong>en</strong> verscheurds: overal wringt het.”<br />

74


De koele afstand waarmee de schilder beeld<strong>en</strong> van spanningsvolle nervositeit<br />

neerzet, keert ook terug in het schilderij Nachtess<strong>en</strong> in Dresd<strong>en</strong> (1983) dat ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s<br />

zinspeelt op e<strong>en</strong> verband met het lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> werk van de vroege expressionist<strong>en</strong>. Het tafereel<br />

roept associaties op met e<strong>en</strong> bijbels motief - het laatste avondmaal - maar de titel verwijst<br />

concreet naar Dresd<strong>en</strong>. Baselitz werd in de buurt van die stad gebor<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunst<strong>en</strong>aars als<br />

Kirchner bezocht<strong>en</strong> daar het Volk<strong>en</strong>kundig Museum om er primitieve kunst uit Oceanië of<br />

Afrika te bestuder<strong>en</strong>. Dresd<strong>en</strong> is ook de stad die in de Tweede Wereldoorlog door e<strong>en</strong><br />

bombardem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> vuurstorm bijna van de kaart werd geveegd. De figur<strong>en</strong> op Baselitz’<br />

schilderij lijk<strong>en</strong> wel bezig aan hun galg<strong>en</strong>maal. Ze beweg<strong>en</strong> heftig <strong>en</strong> sterke kleurcontrast<strong>en</strong><br />

lat<strong>en</strong> de figur<strong>en</strong> gloei<strong>en</strong>. Ze zijn in grote volumes geschilderd, met grove aanduiding<strong>en</strong> van<br />

mond <strong>en</strong> oogholtes, ontdaan van persoo<strong>nl</strong>ijke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>. Die grove, gestileerde weergave<br />

doet d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan de hout<strong>en</strong> beeld<strong>en</strong> die Baselitz vanaf 1980 maakte.<br />

Georg Baselitz, Modell für eine Skulptur, 1979-1980, hout <strong>en</strong> tempera, 178 x 147 x 244 cm<br />

Baselitz heeft zich, zoals veel neo-expressionist<strong>en</strong>, meer dan e<strong>en</strong>s verzet teg<strong>en</strong> het<br />

legg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> te sterk verband tuss<strong>en</strong> zijn werk, het expressionisme <strong>en</strong> expressie. De<br />

expressionist<strong>en</strong> ging<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s hem, ondanks hun vervorming<strong>en</strong>, toch nog altijd uit van de<br />

omgeving waarin zij leefd<strong>en</strong> <strong>en</strong> werkt<strong>en</strong>. Baselitz deed dit niet. In e<strong>en</strong> interview zei hij ook te<br />

betwijfel<strong>en</strong> of “er überhaupt iets emotioneels is wat m<strong>en</strong> kan afbeeld<strong>en</strong>, problem<strong>en</strong> zeg maar.<br />

Ik d<strong>en</strong>k dat dit helemaal niet kan. Ik vind al die beeld<strong>en</strong> vol tragiek hers<strong>en</strong>spinsels. Ik voel me<br />

meer verwant met de emotieloosheid <strong>en</strong> helderheid van Mondriaan.” Toch blijkt uit datzelfde<br />

interview dat hij zich ook verwant voelt met de schizofr<strong>en</strong>e Zweedse schilder Carl Fredrik Hill,<br />

van wie hij tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> bezit. Baselitz verzamelt niet alle<strong>en</strong> werk van geestesziek<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

andere ‘outsiders’, maar onder meer ook traditionele Afrikaanse kunst, waaraan zijn eig<strong>en</strong><br />

beeldhouwwerk soms doet d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Zo ook Modell für eine Skulptur, dat op de Biënnale van<br />

V<strong>en</strong>etië in 1980 de gemoeder<strong>en</strong> in beweging bracht, omdat sommig<strong>en</strong> in de gehev<strong>en</strong><br />

rechterarm de Hitlergroet me<strong>en</strong>d<strong>en</strong> te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Baselitz vindt die associatie nons<strong>en</strong>s. Het<br />

beeld heeft volg<strong>en</strong>s hem maar één drijfveer, agressie, maar daarmee doelde hij niet speciaal<br />

op het Derde Rijk: “De provocatie betrof de maat van het beeld, de bewerking ervan, de<br />

kleur<strong>en</strong>, de achterover hell<strong>en</strong>de houding. Wanneer je de kleur zwart gebruikt <strong>en</strong> de kleur<br />

rood, dan zijn dat ook provocer<strong>en</strong>de kleur<strong>en</strong>, wanneer je ze toepast zoals ik. Wanneer je<br />

hout bewerkt op de manier zoals ik heb gedaan, zo agressief, dan is dat provocer<strong>en</strong>d,<br />

jazeker. [...] Maar de houding waarin dat beeld zit is e<strong>en</strong> houding die je aantreft bij de<br />

Afrikaanse beeld<strong>en</strong> van de Lobi’s. In hun iconografie betek<strong>en</strong>t het ‘de gevang<strong>en</strong>e’.” To<strong>en</strong><br />

Baselitz werd gevraagd of hij met zulke verwijzing<strong>en</strong> naar primitieve kunst niet op dezelfde<br />

lijn zit als Picasso <strong>en</strong> Kirchner, antwoordde hij: “Kirchner heeft sculptur<strong>en</strong> gemaakt die je<br />

nauwelijks van Afrikaanse voorbeeld<strong>en</strong> kunt onderscheid<strong>en</strong>. Dat was to<strong>en</strong> heel nieuw <strong>en</strong> als<br />

75


zodanig hebb<strong>en</strong> hun beeld<strong>en</strong> ook waarde. Maar mij interesseert dat niet echt.” Baselitz<br />

waardeert Afrikaanse beeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> het werk<strong>en</strong> in hout om de e<strong>en</strong>voud <strong>en</strong> de puurheid ervan.<br />

Elegante esthetiek wil hij hoe dan ook vermijd<strong>en</strong>. Zijn eerste sculptur<strong>en</strong> maakte hij nog met<br />

e<strong>en</strong> beitel, de latere met e<strong>en</strong> motorzaag.<br />

Bronn<strong>en</strong>: Lily van Ginnek<strong>en</strong> <strong>en</strong> Antje von Graev<strong>en</strong>itz, ‘Baselitz <strong>en</strong> de Bateke’, Kunstschrift<br />

(1982) 4, pp. 132-37. E<strong>en</strong> ‘Georg Baselitz Education Guide’ is te vind<strong>en</strong> op<br />

www.royalacademy.org.uk/exhibitions/georg-baselitz<br />

Baselitz met de motorzaag in zijn atelier<br />

76


A.R. P<strong>en</strong>ck, Weltbild I, 1961, olieverf op doek, 128 x 96 cm<br />

A.R. P<strong>en</strong>ck<br />

Heftige p<strong>en</strong>seelstrek<strong>en</strong> zijn niet het ‘handelsmerk’ van A.R. P<strong>en</strong>ck (1939). Vaak wordt in<br />

tekst<strong>en</strong> over zijn werk e<strong>en</strong> relatie gelegd met prehistorische grottek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, omdat hij zijn<br />

schematische figuurtjes met e<strong>en</strong>voudige attribut<strong>en</strong> naast <strong>en</strong> bov<strong>en</strong> elkaar rangschikt, vaak<br />

zonder toevoeging van kleur. Ze do<strong>en</strong> wel d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan de primitieve schildering<strong>en</strong> uit de<br />

grott<strong>en</strong> van Lascaux, maar volg<strong>en</strong>s de Duitse schrijver Durs Grünbein moet<strong>en</strong> we de ‘ijstijd’<br />

waaraan P<strong>en</strong>ck zou referer<strong>en</strong> toch eerder zoek<strong>en</strong> in de rec<strong>en</strong>te geschied<strong>en</strong>is. Hij ziet in<br />

P<strong>en</strong>ck ‘de ikon<strong>en</strong>schilder van de Koude Oorlog in het Elektronische Tijdperk’: “Nu de mur<strong>en</strong><br />

neergehaald zijn, de mijn<strong>en</strong>veld<strong>en</strong> schoongeveegd <strong>en</strong> de radiosignal<strong>en</strong> gedecodeerd, komt<br />

de allegorische betek<strong>en</strong>is van zijn schilderkunst aan het licht. Het was niet de wereld van de<br />

grotbewoners die hier werd onderzocht. […] De speerdragers, de jagers <strong>en</strong> de verzamelaars<br />

war<strong>en</strong> lang geled<strong>en</strong> al vervang<strong>en</strong> door de bureaucraat met zijn leerstelling<strong>en</strong>, de ideoloog<br />

met zijn verkeerspijl<strong>en</strong> <strong>en</strong> de revolutionaire soldaat. Deze figur<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> de nieuwe spelers<br />

in zijn schilderij<strong>en</strong>, geord<strong>en</strong>d in groep<strong>en</strong> <strong>en</strong> verwikkeld in e<strong>en</strong> spel van plaatsbepaling.<br />

Weltbild uit 1961 toont ze voor het eerst op e<strong>en</strong> exemplarische manier, <strong>en</strong> vandaag de dag<br />

ervaart m<strong>en</strong> nog de hier gepres<strong>en</strong>teerde angst, de onheilspell<strong>en</strong>dheid van hun zwaar<br />

bewap<strong>en</strong>de ontmoeting.”<br />

P<strong>en</strong>ck, gebor<strong>en</strong> in het to<strong>en</strong>tertijd nog Oost-Duitse Dresd<strong>en</strong>, is het pseudoniem van<br />

Ralf Winkler. De naam P<strong>en</strong>ck ontle<strong>en</strong>de hij aan de geoloog Albrecht P<strong>en</strong>ck <strong>en</strong> was<br />

aanvankelijk de schuilnaam waarmee zijn vri<strong>en</strong>d <strong>en</strong> galeriehouder Michael Werner zijn<br />

schilderij<strong>en</strong> naar het west<strong>en</strong> bracht. De autodidact P<strong>en</strong>ck begon zijn loopbaan als<br />

reclametek<strong>en</strong>aar. In de jar<strong>en</strong> zestig ontwikkelde hij e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>zinnige beeldtaal waarin,<br />

behalve allerlei tek<strong>en</strong>s <strong>en</strong> symbol<strong>en</strong>, ook veel sterk vere<strong>en</strong>voudigde figuurtjes voorkom<strong>en</strong>,<br />

door hem wel ‘Streichmännch<strong>en</strong>’ (lucifermannetjes) g<strong>en</strong>oemd. P<strong>en</strong>cks belangstelling voor<br />

wiskunde, cybernetica <strong>en</strong> theoretische natuurkunde speelde e<strong>en</strong> rol in zijn onderzoek naar<br />

e<strong>en</strong> abstracte beeldtaal, die aansloot bij het idee van e<strong>en</strong> nieuwe wet<strong>en</strong>schap van<br />

besturings- <strong>en</strong> regelprocess<strong>en</strong> die niet alle<strong>en</strong> van toepassing zou zijn op machines, maar ook<br />

op lev<strong>en</strong>de wez<strong>en</strong>s <strong>en</strong> zelfs op sociale geme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>.<br />

P<strong>en</strong>ck was bij de machthebbers in Oost-Duitsland niet geliefd. Zijn werk werd in de<br />

tweede helft van de jar<strong>en</strong> zestig geweerd van t<strong>en</strong>toonstelling<strong>en</strong> omdat het als ‘decad<strong>en</strong>t’<br />

werd beschouwd, <strong>en</strong> niet strookte met het door de overheid gepropageerde sociaal realisme.<br />

Toch was P<strong>en</strong>ck zelf overtuigd socialist <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> bij de arbeidersbeweging. Die vormde<br />

zelfs de basis voor het theoretische concept van zijn Standart-Bilder, die hij beschouwde als<br />

e<strong>en</strong> positieve bijdrage aan het socialisme. In 1970 versche<strong>en</strong> zijn kunst<strong>en</strong>aarsuitgave Was<br />

ist Standart?, waarin hij de mogelijkhed<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijke taal uite<strong>en</strong>zet. Het<br />

77


woord ‘Standart’ verwijst naar e<strong>en</strong> norm of maat (Standard), naar e<strong>en</strong> houding of status<br />

(Stand), naar concrete object<strong>en</strong> als dragers <strong>en</strong> vaandels (Standarte) <strong>en</strong> naar kunst (Art).<br />

P<strong>en</strong>ck combineert grafische elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> uit verschill<strong>en</strong>de cultur<strong>en</strong> <strong>en</strong> tijdperk<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong><br />

schematische beeldtaal die in principe voor iedere<strong>en</strong> begrijpelijk moet zijn. Vanaf de jar<strong>en</strong><br />

zev<strong>en</strong>tig is zijn werk steeds vaker in het West<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong>. P<strong>en</strong>ck ontmoet Jörg Imm<strong>en</strong>dorf <strong>en</strong><br />

later Georg Baselitz. In 1980 werd hij door de Duitse Democratische Republiek uitgewez<strong>en</strong>.<br />

Na e<strong>en</strong> kort verblijf in de Bondsrepubliek, vestigde hij zich in Ierland. Over die laatste<br />

verhuizing zei hij: “A German immigrant in Germany – that’s impossible. If one has to be an<br />

immigrant, th<strong>en</strong> a real one.”<br />

Bronn<strong>en</strong>: Durs Grünbein, ‘Icon and Cosmicon: On A.R. P<strong>en</strong>ck’, in Eckhart Gill<strong>en</strong> (red.),<br />

German Art from Beckmann to Richter: Images of a Divided Country, Berlijn (DuMont) 1997,<br />

pp.174-75 <strong>en</strong> 533, <strong>en</strong> Mariette Josephus Jitta, Tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: A.R. P<strong>en</strong>ck, D<strong>en</strong> Haag (Haags<br />

Geme<strong>en</strong>temuseum) 1988, pp. 3-6.<br />

A.R. P<strong>en</strong>ck, Standart, 1971, acrylverf op doek, 290 x 290 cm<br />

78


Markus Lüpertz, Feigling (dithyrambisch), 1964, temperaverf op doek, 157 x 144 cm<br />

Markus Lüpertz<br />

Markus Lüpertz (1941, Reich<strong>en</strong>berg, in wat nu Tsjechië is) kwam kort na de oorlog<br />

naar Duitsland. In 1962 – e<strong>en</strong> jaar na de bouw van de muur – vestigde hij zich in West-<br />

Berlijn. Sam<strong>en</strong> met kunst<strong>en</strong>aars Bernd Koberling <strong>en</strong> Karl Horst Hödicke richtte hij Galerie<br />

Grossgörsch<strong>en</strong> 35 op, voor kunst<strong>en</strong>aars uit Dresd<strong>en</strong> <strong>en</strong> Berlijn wier werk sterk realistisch <strong>en</strong><br />

politiek getint was. Het isolem<strong>en</strong>t in West-Berlijn – fysiek afgesned<strong>en</strong> van het west<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

artistiek buit<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> vanwege hun eig<strong>en</strong>zinnige, ‘s<strong>en</strong>tim<strong>en</strong>talistische’ opvatting<strong>en</strong> over<br />

schilderkunst - had volg<strong>en</strong>s Lüpertz ook e<strong>en</strong> voordeel: “Wij stond<strong>en</strong> hier in Berlijn aan het<br />

begin van e<strong>en</strong> nieuwe beweging. Wij hadd<strong>en</strong> het schilderij herontdekt. […] We war<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />

het abstracte, teg<strong>en</strong> het informele, teg<strong>en</strong> het internationale. Er moest volg<strong>en</strong>s ons iets<br />

word<strong>en</strong> gemaakt wat aansloot bij de Duitse traditie, die immers door het derde Rijk volledig<br />

was afgebrok<strong>en</strong>. We wild<strong>en</strong> iets nationaals do<strong>en</strong>, hoewel dat begrip door de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong><br />

in de oorlog <strong>en</strong> door het nationaalsocialisme e<strong>en</strong> wat dissonante klank had gekreg<strong>en</strong>. Door<br />

alle associaties met duisternis <strong>en</strong> destructie was het eig<strong>en</strong>lijk niet toegestaan om Duits te<br />

zijn.” In e<strong>en</strong> interview in 1987 beschreef Lüpertz de positie van de Duitse kunst<strong>en</strong>aars binn<strong>en</strong><br />

Europa : “De Duitsers war<strong>en</strong> de negers van Europa. Alle critici <strong>en</strong> museumdirecteur<strong>en</strong> in de<br />

Bondsrepubliek wild<strong>en</strong> zich zoveel mogelijk internationaal oriënter<strong>en</strong>. Daarmee slot<strong>en</strong> zij zich<br />

af van de ontwikkeling<strong>en</strong> die op dat mom<strong>en</strong>t hier aan de gang war<strong>en</strong>. Door die belachelijke<br />

vorm van internationalisme was Duitsland twintig jaar lang dood voor jonge Duitse<br />

kunst<strong>en</strong>aars. Het internationalisme was voor veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> e<strong>en</strong> soort verontschuldiging voor<br />

het Derde Rijk <strong>en</strong> voor de oorlog.”<br />

E<strong>en</strong> relatief vroeg voorbeeld uit Lupertz oeuvre is het schilderij Feigling<br />

(dithyrambisch) uit 1964. Het toont e<strong>en</strong> dikke maskerachtige kop die stevig <strong>en</strong> gedrong<strong>en</strong> is<br />

<strong>en</strong> bijna als e<strong>en</strong> soort bouwwerk in e<strong>en</strong> blauw veld staat. De kop is geschilderd met dunne<br />

temperaverf in brede, <strong>en</strong>ergieke p<strong>en</strong>seelstrek<strong>en</strong> die prachtig in elkaar pass<strong>en</strong>. “In deze<br />

schilderij<strong>en</strong> formuleerde Lüpertz voor het eerst zijn opvatting van monum<strong>en</strong>taliteit als<br />

esthetisch principe”, schreef kunsthistoricus <strong>en</strong> museumdirecteur Rudi Fuchs hierover in<br />

1997: “Hier is niets te vind<strong>en</strong> van het dans<strong>en</strong>de <strong>en</strong> roerige oppervlak dat het werk van<br />

expressionist<strong>en</strong> k<strong>en</strong>merkt.” Als uitgangspunt voor zijn schilderij<strong>en</strong> koos Lüpertz motiev<strong>en</strong> die<br />

hij ontle<strong>en</strong>de aan de werkelijkheid, monum<strong>en</strong>tale onderwerp<strong>en</strong> zoals façades van gebouw<strong>en</strong>,<br />

tor<strong>en</strong>s <strong>en</strong> schep<strong>en</strong>, maar ook bescheid<strong>en</strong>er voorwerp<strong>en</strong> als vliegers, vaz<strong>en</strong> <strong>en</strong> helm<strong>en</strong>. Alles<br />

wat e<strong>en</strong> duidelijk herk<strong>en</strong>bare vorm had was voor Lüpertz bruikbaar. In zijn schilderij<strong>en</strong> ker<strong>en</strong><br />

deze motiev<strong>en</strong> terug als vere<strong>en</strong>voudigde, schematische vorm<strong>en</strong> <strong>en</strong> patron<strong>en</strong>, soms schots<br />

<strong>en</strong> scheef het vlak vull<strong>en</strong>d.<br />

79


Rudi Fuchs ontmoette Lüpertz voor het eerst bij de op<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> t<strong>en</strong>toonstelling<br />

van P<strong>en</strong>ck in het Van Abbemuseum in Eindhov<strong>en</strong>. Fuchs sprak to<strong>en</strong> van het werk van P<strong>en</strong>ck<br />

als “koele constructies op basis van e<strong>en</strong> gestandaardiseerde beeldtaal”, <strong>en</strong> herk<strong>en</strong>de dat ook<br />

in het werk van Lüpertz. Volg<strong>en</strong>s Fuchs ging het Lüpertz meer om de contour van de vorm<br />

dan om “schilderachtige beweging<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de contour”. Andere k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong><br />

uitgewog<strong>en</strong> compositie, ritmische, symmetrische herhaling<strong>en</strong>, het frontaal plaats<strong>en</strong> van<br />

figur<strong>en</strong> in het beeldvlak, de vaak heldere <strong>en</strong> scherpe kleur<strong>en</strong> (gro<strong>en</strong>, rood, geel, blauw) <strong>en</strong> de<br />

herhaling<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> <strong>en</strong> hetzelfde motief, wat volg<strong>en</strong>s Fuchs e<strong>en</strong> manier is om “het<br />

schilder<strong>en</strong> te vertrag<strong>en</strong>”, dit laatste bij wijze van “afweer teg<strong>en</strong> het zich lat<strong>en</strong> meeslep<strong>en</strong> door<br />

de handeling zelf”, zoals bij Asger Jorn of De Kooning.<br />

Markus Lüpertz, Bilder über das myk<strong>en</strong>ische Lächeln – Sommertag, 1985, temperaverf op doek, 270 x 400 cm<br />

Hoewel ook Lüpertz later neo-expressionist werd g<strong>en</strong>oemd, constateerde Fuchs dat<br />

hij dat helemaal niet wilde zijn, ook niet to<strong>en</strong> zijn schilderij<strong>en</strong> beweeglijker <strong>en</strong> barokker<br />

werd<strong>en</strong>: “Ik zeg dat met nadruk omdat to<strong>en</strong> zijn kunst ook buit<strong>en</strong> Duitsland, met name in<br />

Amerika begin jar<strong>en</strong> tachtig bek<strong>en</strong>d begon te rak<strong>en</strong>, sam<strong>en</strong> met dat van collega’s als Baselitz<br />

<strong>en</strong> Kirkeby <strong>en</strong> ander<strong>en</strong>, de kritiek e<strong>en</strong> handige verzamelnaam nodig had, als e<strong>en</strong> logo. Die<br />

naam werd ‘Neo-expressionist<strong>en</strong>’ omdat die schilderij<strong>en</strong> uit Duitsland (waar bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

sterke expressionistische traditie bestond) er wat ‘wilder’ uitzag<strong>en</strong> dan de ‘minimalistische’<br />

kunst van Amerikaanse g<strong>en</strong>eratieg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> als Brice Mard<strong>en</strong>, Robert Mangold <strong>en</strong> Robert<br />

Ryman.” Soms vertoont Lüpertz’ werk ook duidelijke overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> met werk van Picasso<br />

- vergelijk bijvoorbeeld Über das myk<strong>en</strong>ische Lächeln – Sommertag (1985) met Les<br />

Demoiselles d’Avignon - , maar waar Picasso zijn figur<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bijna agressieve dynamiek<br />

geeft, staan Lüpertz’ gestalt<strong>en</strong> “stil <strong>en</strong> voornaam opgesteld teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> decoratieve<br />

achtergrond”.<br />

Lüpertz ziet zijn g<strong>en</strong>eratie als de laatste glückliche G<strong>en</strong>eration: hij <strong>en</strong> zijn tijdg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />

kond<strong>en</strong> veel mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> rijkelijk uit de traditie putt<strong>en</strong>, onbelast door wat dan ook. Daarna nam<br />

de druk van de markt sterk toe, <strong>en</strong> politieke kwesties zoals de atoombom: “Alle schilderkunst<br />

vóór ons was angstig, <strong>en</strong> alle schilderkunst na ons is dat ook. Wij zijn de <strong>en</strong>ige g<strong>en</strong>eratie die<br />

werkelijk vrij is, doordat onze kunst bevrijd is van de inhoud. Na ons is de kunst, net zoals<br />

tijd<strong>en</strong>s het expressionisme, weer inhaltsschwer geword<strong>en</strong>.”<br />

Bronn<strong>en</strong>: Hans Keller <strong>en</strong> Martijn Sanders ‘Wij lev<strong>en</strong> als mad<strong>en</strong> in het spek. E<strong>en</strong> gesprek met<br />

de Duitse schilder Markus Lüpertz’, NRC Handelsblad, 6 februari 1982, <strong>en</strong> R.H. Fuchs,<br />

‘Markus Lüpertz: Schilderij<strong>en</strong>’, in: t<strong>en</strong>t.cat, Markus Lüpertz, Amsterdam (Stedelijk Museum)<br />

1997, pp. 168-92.<br />

Link naar weblog <strong>2012</strong>: (http://watvanverkomt-<strong>2012</strong>.blogspot.com/)<br />

80


Yinka Shonibare, The Swing (After Fragonard), 2001<br />

GENERIEKE TEKSTEN - GLOBALISERING<br />

The Swing<br />

Daar vliegt haar scho<strong>en</strong>, met e<strong>en</strong> frivole boog door de lucht. De rijk gekostumeerde dame op<br />

de schommel slaat er – in de ban van haar spel – ge<strong>en</strong> acht op. Zij kan haar scho<strong>en</strong> ook niet<br />

zi<strong>en</strong>, want ev<strong>en</strong>als andere beeld<strong>en</strong> van de Brits-Nigeriaanse kunst<strong>en</strong>aar Yinka Shonibare<br />

heeft zij ge<strong>en</strong> hoofd. De kunst<strong>en</strong>aar inspireerde het beeld The Swing (after Fragonard), 2001<br />

op e<strong>en</strong> beroemd schilderij uit de westerse kunstgeschied<strong>en</strong>is: De schommel (1767) van de<br />

achtti<strong>en</strong>de eeuwse Rococo-schilder Jean-Honoré Fragonard (1732-1806). Shonibare heeft<br />

van het schilderij van Fragonard de houding van de vrouw overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, de schommel, de<br />

scho<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook het struikgewas. Maar haar huidskleur is donker in plaats van licht <strong>en</strong> haar<br />

kleding is gemaakt van batiks in plaats van roze zijde. In de achtti<strong>en</strong>de eeuw was e<strong>en</strong> vrouw<br />

op e<strong>en</strong> schommel e<strong>en</strong> vast motief, vooral in de schilderij<strong>en</strong> van fêtes galantes: kleine<br />

elegante feestjes in parkachtige omgeving<strong>en</strong>, gehoud<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> aristocratische kring<strong>en</strong>. Maar<br />

de aanwezigheid van het motief van e<strong>en</strong> schommel<strong>en</strong>de vrouw op e<strong>en</strong> t<strong>en</strong>toonstelling van<br />

hed<strong>en</strong>daagse kunst lijkt minder voor de hand te ligg<strong>en</strong>. Door de verm<strong>en</strong>ging van Afrikaanse<br />

<strong>en</strong> Europese elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, hed<strong>en</strong> <strong>en</strong> verled<strong>en</strong> roept Shonibare vrag<strong>en</strong> op als: hoe verhoudt<br />

e<strong>en</strong> Afrikaanse kunst<strong>en</strong>aar zich tot de Europese (kunst-)geschied<strong>en</strong>is? welke betek<strong>en</strong>is heeft<br />

de rococo voor e<strong>en</strong> Nigeriaanse kunst<strong>en</strong>aar?<br />

The Swing van Shonibare was in 2002 te zi<strong>en</strong> op Docum<strong>en</strong>ta 11. Deze internationale<br />

kunstt<strong>en</strong>toonstelling, e<strong>en</strong>s in de vijf jaar gehoud<strong>en</strong> in het Duitse Kassel, had dat jaar de<br />

globalisering <strong>en</strong> de kunst in haar politiek-maatschappelijke context tot onderwerp.<br />

Globalisering<br />

Het begrip globalisering wordt vaak gebruikt om de huidige tijd te typer<strong>en</strong>. Deze<br />

Amerikaanse term k<strong>en</strong>t sinds de tachtiger jar<strong>en</strong> van de twintigste eeuw e<strong>en</strong> grote populariteit<br />

binn<strong>en</strong> het idioom van econom<strong>en</strong>. Inmiddels duikt de term op allerlei terrein<strong>en</strong> op. Maar wat<br />

is globalisering eig<strong>en</strong>lijk? De term is in de eerste plaats e<strong>en</strong> economisch begrip, waarmee<br />

wordt bedoeld dat economieën van verschill<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> <strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de contin<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

naar elkaar toegroei<strong>en</strong>. Zij word<strong>en</strong> van elkaar afhankelijk <strong>en</strong> zij krijg<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijke<br />

belang<strong>en</strong>. Critici stell<strong>en</strong> dat het westerse economische model aan andere stat<strong>en</strong> wordt<br />

81


opgelegd <strong>en</strong> dat dit leidt tot e<strong>en</strong> verschraling van de oorspronkelijke cultuur. Globalisering<br />

wordt daarom ook wel gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> nieuwe vorm van kolonialisme.<br />

Behalve economische factor<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ook ontwikkeling<strong>en</strong> op het gebied van vervoer <strong>en</strong><br />

ontwikkeling<strong>en</strong> van nieuwe media <strong>en</strong> technologieën als het internet er toe bijgedrag<strong>en</strong> dat<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wereldwijd steeds meer met elkaar in verbinding staan.<br />

Globalisering in de kunstwereld<br />

Aan het effect van globalisering in de kunstwereld wijdde de kunstcriticus Rutger Pontz<strong>en</strong> in<br />

de Volkskrant e<strong>en</strong> artikel getiteld: ‘Lelijk? Wat nou lelijk’. Hieronder volgt e<strong>en</strong> fragm<strong>en</strong>t.<br />

Steeds internationaler, omvangrijker <strong>en</strong> gevarieerder wordt de beeld<strong>en</strong>de kunst. Maar<br />

ook steeds lelijker. Alle<strong>en</strong> al de Biënnale van V<strong>en</strong>etië van dit jaar wijst het uit. Nog nooit<br />

hebb<strong>en</strong> zoveel land<strong>en</strong> – vier<strong>en</strong>tachtig – deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>, onafhankelijke<br />

expositie, waaronder nieuwkomers als China, Afghanistan, Albanië <strong>en</strong> Wit-Rusland. En<br />

nog nooit war<strong>en</strong> er zoveel land<strong>en</strong>pres<strong>en</strong>taties waar je schouderophal<strong>en</strong>d aan voorbij<br />

liep vanwege de esthetische nietszegg<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong> artistieke armoede.<br />

Chinees vlechtwerk van meterslange bamboestokk<strong>en</strong>, sculptur<strong>en</strong> overgot<strong>en</strong> met<br />

loodzware tsunami-symboliek uit Indonesië, multi-raciale retoriek uit Zuid-Afrika of<br />

obligate maatschappijkritiek uit de Filipijn<strong>en</strong> – het werk stelt de smaakpapill<strong>en</strong><br />

behoorlijk op de proef <strong>en</strong> tart elk gevoel van schoonheid <strong>en</strong> noodzakelijkheid.<br />

De biënnale is e<strong>en</strong> indicatie van wat al e<strong>en</strong> tijdje aan de gang is: de totale<br />

mondialisering van de kunst <strong>en</strong> de totale fragm<strong>en</strong>tatie van de esthetiek. Iedere<strong>en</strong> wil<br />

eig<strong>en</strong>tijdse kunstwerk<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. Gevolg: de cons<strong>en</strong>sus over wat moderne kunst is <strong>en</strong><br />

hoe het eruitziet, is verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

In alle uithoek<strong>en</strong> van de wereld word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordig biënnales georganiseerd, <strong>en</strong><br />

overal in Europa zijn overzichtst<strong>en</strong>toonstelling<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong> van kunstwerk<strong>en</strong> uit land<strong>en</strong> die<br />

voorhe<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> beschouwing werd<strong>en</strong> gelat<strong>en</strong> als het om moderne kunst ging: e<strong>en</strong><br />

‘remix’ van eig<strong>en</strong>tijdse kunst uit Afrika, Chinese ‘avant-garde’ beeldhouwers of jonge<br />

Braziliaanse kunst<strong>en</strong>aars.<br />

De wereld is niet kleiner geword<strong>en</strong>, zoals steeds wordt herhaald, maar groter. Het<br />

kunstaanbod is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, met nieuwe schilderij<strong>en</strong>, beeldhouwwerk<strong>en</strong>, installaties,<br />

fotografie <strong>en</strong> video’s die nog niet eerder aan e<strong>en</strong> groot publiek war<strong>en</strong> getoond. Van<br />

kunst<strong>en</strong>aars waar je nog nooit van hebt gehoord. Uit land<strong>en</strong> waarin nauwelijks sprake<br />

is van e<strong>en</strong> traditie in de moderne kunst.<br />

Uit alle gat<strong>en</strong> <strong>en</strong> splet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> ze nu tevoorschijn. Met als verbluff<strong>en</strong>d bijverschijnsel<br />

dat al die t<strong>en</strong>toonstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> biënnales tot e<strong>en</strong> vergaarbak zijn verword<strong>en</strong> van de<br />

meest uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de opvatting<strong>en</strong> <strong>en</strong> smak<strong>en</strong> – vreemde smak<strong>en</strong> <strong>en</strong> exotische<br />

opvatting<strong>en</strong> die veelal ongemakkelijk aando<strong>en</strong>. En dat terwijl deze kunst<strong>en</strong>aars door de<br />

kunstelite in hun eig<strong>en</strong> land op hand<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gedrag<strong>en</strong>, daar exposer<strong>en</strong>, les gev<strong>en</strong><br />

op plaatselijke academies.<br />

Toch is de neiging nauwelijks te onderdrukk<strong>en</strong> veel hed<strong>en</strong>daagse kunst uit nietwesterse<br />

regio’s als inferieur te beschouw<strong>en</strong>, tweederangs, slecht. E<strong>en</strong>voudig omdat ze<br />

niet overe<strong>en</strong>stemt met je eig<strong>en</strong>, westerse smaak <strong>en</strong> kwaliteitscriteria – wat het juist zo<br />

lastig <strong>en</strong> ingewikkeld maakt. Niet alle<strong>en</strong> omdat die kwaliteitscriteria <strong>en</strong> argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zo<br />

moeilijk te omschrijv<strong>en</strong> zijn. Meer nog vanwege de vraag waaróm de westerse criteria<br />

überhaupt meer bestaansrecht zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dan die van de niet-westerse cultuur<br />

waar e<strong>en</strong> kunstwerk vandaan komt.<br />

Hoe rechtvaardig is het om de eig<strong>en</strong>, Europese argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor wat mooi of lelijk is,<br />

goed of slecht, hoge of lage kunst als <strong>en</strong>ige maatstav<strong>en</strong> te gebruik<strong>en</strong>? Die vraagt<br />

prangt temeer omdat de hoeveelheid moderne kunst uit Afrika, Zuid-Amerika <strong>en</strong> Azië<br />

oprukt, die zich duidelijk niet langer wil conformer<strong>en</strong> aan de westerse smaak.<br />

Want nog steeds is de kunstwereld euroc<strong>en</strong>tristisch <strong>en</strong> Amerikaans georiënteerd, hoe<br />

mondiaal <strong>en</strong> versnipperd de omvang ervan teg<strong>en</strong>woordig ook is. De belangrijkste<br />

kunstc<strong>en</strong>tra ligg<strong>en</strong> in Europa <strong>en</strong> de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong>: de toonaangev<strong>en</strong>de musea <strong>en</strong><br />

galeries in New York <strong>en</strong> Lond<strong>en</strong>, de meest prestigieuze kunstbeurz<strong>en</strong> in Miami, Lond<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> Basel, de belangrijkste veilinghuiz<strong>en</strong> zijn Sotheby’s <strong>en</strong> Christies.<br />

82


Maar wat waarschij<strong>nl</strong>ijk ev<strong>en</strong> doorslaggev<strong>en</strong>d is voor het belang <strong>en</strong> de hegemonie van<br />

de westerse kunst, is haar geschiedschrijving. Meer dan vierduiz<strong>en</strong>d jaar historie die<br />

e<strong>en</strong> keur aan stijl<strong>en</strong>, stroming<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunstwerk<strong>en</strong> heeft opgeleverd, die nog immer als<br />

de toetsst<strong>en</strong><strong>en</strong> word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> van wat cultuur is.<br />

Hoe onsam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d die westerse kunstgeschied<strong>en</strong>is zich overig<strong>en</strong>s ook heeft<br />

ontwikkeld, in verschill<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> <strong>en</strong> uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de cultur<strong>en</strong>. Ontstaan in het nietwesterse<br />

tweestrom<strong>en</strong>land, tuss<strong>en</strong> de Eufraat <strong>en</strong> de Tigris (nu Irak); via de Nijldelta van<br />

Egypte naar Griek<strong>en</strong>land <strong>en</strong> Italië verhuisd; <strong>en</strong> zich daarna verspreid<strong>en</strong>d over het<br />

Europese contin<strong>en</strong>t. Met als 20ste-eeuwse toevoeging: de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong>.<br />

De westerse kunst dus, met e<strong>en</strong> onwaarschij<strong>nl</strong>ijke verscheid<strong>en</strong>heid aan beoef<strong>en</strong>aars,<br />

van Polycletus, Giotto <strong>en</strong> Breughel tot Rodin, Mondriaan <strong>en</strong> Dami<strong>en</strong> Hirst. Kunst die<br />

gemaakt is in verschill<strong>en</strong>de disciplines, onder wissel<strong>en</strong>de economische<br />

omstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> constant verander<strong>en</strong>de maatschappij. Die desondanks in de<br />

overzichtsboek<strong>en</strong> aan elkaar is gesmeed tot e<strong>en</strong> consist<strong>en</strong>te ontwikkeling, met lange<br />

historische lijn<strong>en</strong>. En waaraan e<strong>en</strong> wereld is gelieerd van musea <strong>en</strong> galeries,<br />

kunstblad<strong>en</strong> <strong>en</strong> opleiding<strong>en</strong>, term<strong>en</strong> <strong>en</strong> theorieën, die de westerse kunst heeft gemaakt<br />

tot wat ze nu is: e<strong>en</strong> bolwerk van macht <strong>en</strong> dominantie.<br />

Bron: Pontz<strong>en</strong>, ‘Lelijk? Wat nou lelijk’, de Volkskrant, 4 augustus 2005<br />

Docum<strong>en</strong>ta 11<br />

Voor de Docum<strong>en</strong>ta 11 was e<strong>en</strong> curator van buit<strong>en</strong> Europa aangetrokk<strong>en</strong>: de Afrikaans-<br />

Amerikaanse kunstcriticus Okwui Enwezor. Hij selecteerde werk van 116 kunst<strong>en</strong>aars uit 48<br />

land<strong>en</strong> over de hele wereld verspreid, waaronder acht Afrikaanse land<strong>en</strong>: Nigeria, Marokko,<br />

Congo, Ivoorkust, B<strong>en</strong>in, Oeganda, S<strong>en</strong>egal <strong>en</strong> Zuid-Afrika. Daarmee trachtte hij de<br />

hegemonie van de westerse moderne kunst, zoals hierbov<strong>en</strong> door Pontz<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>, te<br />

doorbrek<strong>en</strong>, of in ieder geval ter discussie te stell<strong>en</strong>.<br />

In de aa<strong>nl</strong>oop van Docum<strong>en</strong>ta 11 organiseerde Enwezor e<strong>en</strong> aantal discussierond<strong>en</strong>,<br />

platforms g<strong>en</strong>oemd, in de sted<strong>en</strong> Lagos (Nigeria), Berlijn (Duitsland), W<strong>en</strong><strong>en</strong> (Oost<strong>en</strong>rijk),<br />

New Dehli (India) <strong>en</strong> Saint Lucia (de Caraib<strong>en</strong>). Over uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de politiekmaatschappelijke<br />

onderwerp<strong>en</strong> werd hier gediscussieerd. Onderwerp<strong>en</strong> die niet direkt<br />

verband houd<strong>en</strong> met kunst, maar die wel het politiek-maatschappelijke kader betreff<strong>en</strong><br />

waarin kunst<strong>en</strong>aars werk<strong>en</strong>. De Docum<strong>en</strong>ta zag Enwezor als e<strong>en</strong> platform in deze reeks.<br />

Volg<strong>en</strong>s Enwezor heeft elke hed<strong>en</strong>daagse kunst<strong>en</strong>aar onvermijdelijk te mak<strong>en</strong> met<br />

globalisering. In het boek Themes in Contemporary Art vat Niru Ratnam de ideeën van<br />

Enwezor als volgt sam<strong>en</strong>.<br />

Enwezor argues that post-colonial subjects and cultures play a crucial role in this new<br />

conjuncture because they embody the ‘repres<strong>en</strong>tation of nearness as the dominant<br />

mode of understanding the pres<strong>en</strong>t condition of globalization’. That is to say, from the<br />

perspective he outlines, the world’s cultures, peoples and places no longer seem<br />

distant and discrete from each other but increasingly overlap through the movem<strong>en</strong>t of<br />

peoples and their cultural habits. Secondly, the emerg<strong>en</strong>ce of post-colonial subjects in<br />

the West (through processes such as mass migration) has made it increasingly difficult<br />

to ignore non-western political, social and cultural histories as well as the role of empire<br />

in the construction of western economies. To quote Enwezor again, the post-colonial<br />

condition now makes ‘empire’s former other visible and pres<strong>en</strong>t at all times’.<br />

Bron: Niru Ratnam, ‘Art and globalisation’ in: Gill Perry and Paul Wood, (red.),<br />

Themes in contemporary art, Lond<strong>en</strong>, 2004, p. 281<br />

83


Globalisering, <strong>en</strong>gagem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> hybriditeit<br />

Globalisering heeft e<strong>en</strong> keerzijde, niet alle<strong>en</strong> de teg<strong>en</strong>standers zi<strong>en</strong> dat in. De<br />

grondstoff<strong>en</strong>verslind<strong>en</strong>de productiewijze, de stijg<strong>en</strong>de olieprijs, de eindigheid van de<br />

natuurlijke hulpbronn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> angstig. De wereldhandel veroordeelt deg<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

die daarin werkzaam zijn tot e<strong>en</strong> nomadisch bestaan, telk<strong>en</strong>s op reis van het hoofdkantoor<br />

naar de produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> toeleveranciers, die in andere werelddel<strong>en</strong> huiz<strong>en</strong>. De helpdesk van<br />

e<strong>en</strong> Amerikaanse multinational is niet zeld<strong>en</strong> gevestigd in India. Vanuit Azië <strong>en</strong> Afrika is er<br />

e<strong>en</strong> hele migratie van arbeiders ontstaan én er heeft e<strong>en</strong> arbeidsmigratie naar Azië <strong>en</strong> Afrika<br />

plaatsgevond<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> aantal kunstwerk<strong>en</strong> die Enwezor op de Docum<strong>en</strong>ta toonde belicht e<strong>en</strong> thematiek die<br />

daarmee sam<strong>en</strong>hangt. Zo was van Multiplicity, e<strong>en</strong> in Milaan gevestigd<br />

sam<strong>en</strong>werkingsverband van onder meer architect<strong>en</strong>, kunst<strong>en</strong>aars <strong>en</strong> fotograf<strong>en</strong>, op de<br />

t<strong>en</strong>toonstelling het multimediale werk Solid Sea 01: The Ghost Ship te zi<strong>en</strong>. Het toont op<br />

docum<strong>en</strong>taire wijze het verhaal over de dood van 280 bootvluchteling<strong>en</strong> afkomstig uit<br />

Pakistan <strong>en</strong> Sri Lanka tijd<strong>en</strong>s kerstavond in 1996 op zee tuss<strong>en</strong> Sicilië <strong>en</strong> Malta. In e<strong>en</strong><br />

ander project, getiteld Solid Sea, case 04, (M)RE-tourism, onderzoekt de groep welke<br />

gevolg<strong>en</strong> arbeidsmigratie van Marokkan<strong>en</strong> heeft op de architectuur in het land van hun<br />

herkomst: Marokko. Vooral in de kustgebied<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> deze invloed<strong>en</strong> als gevolg<br />

arbeidsmigratie zichtbaar zijn in de hybride architectuurvorm<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>geling van westerse<br />

<strong>en</strong> oosterse motiev<strong>en</strong>.<br />

Niru Ratnam schrijft over dit soort f<strong>en</strong>om<strong>en</strong><strong>en</strong> zoals ze tijd<strong>en</strong>s Docum<strong>en</strong>ta 11 in Kassel te<br />

zi<strong>en</strong> war<strong>en</strong>:<br />

What the diverse works that made up ‘Docum<strong>en</strong>ta 11’ apparantly share is a concern<br />

with place in a world that is becoming increasingly interconnected. Thus some artists<br />

explicitly took the theme of hybridity as the basis of their works, mixing the traditions<br />

and artefacts of differ<strong>en</strong>t cultures to create new conjunctures and fusions.<br />

Bron: Niru Ratnam, ‘Art and globalisation’ in: Gill Perry and Paul Wood, (red.), Themes<br />

in contemporary art, Lond<strong>en</strong>, 2004, p. 285<br />

Ratnam relativeert daarmee ook de angst voor de homog<strong>en</strong>isering van de cultuur. Deze<br />

angst is ook volg<strong>en</strong>s sommige andere auteurs maar t<strong>en</strong> dele terecht <strong>en</strong> veronderstelt te veel<br />

e<strong>en</strong> passieve ontvangst van allerlei door het West<strong>en</strong> afkomstige norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong>. Er<br />

vind<strong>en</strong> vrijwel altijd teg<strong>en</strong>beweging<strong>en</strong> plaats. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ontstaan door de grote golv<strong>en</strong> van<br />

migratie nieuwe cultur<strong>en</strong> doordat bestaande cultur<strong>en</strong> zich verm<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Verschill<strong>en</strong>de wereld<strong>en</strong><br />

Yinka Shonibare heeft in 2007 nog e<strong>en</strong> installatie, Jardin d’amour, gemaakt gebaseerd op<br />

schilderij<strong>en</strong> van Fragonard. Nets als in The Swing ontbrek<strong>en</strong> hier de hoofd<strong>en</strong> van de popp<strong>en</strong>.<br />

Hij legt het verband tuss<strong>en</strong> de achtti<strong>en</strong>de eeuw waarin rijkdom alle<strong>en</strong> mogelijk was voor e<strong>en</strong><br />

handjevol m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn eig<strong>en</strong> tijd als volgt uit: “M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uit de Derde wereld, van Noord-<br />

Afrika <strong>en</strong> Azië zi<strong>en</strong> Europa als e<strong>en</strong> overvloedige fruitmand, of, zoals je wilt, de tuin des<br />

overvloeds. Mijn suggestie is dat de luxe die de European<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> het product is van<br />

andere minder fortui<strong>nl</strong>ijke m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>” 6 . Maar ook: “wat de adel te wacht<strong>en</strong> staat tijd<strong>en</strong>s de<br />

Franse Revolutie: hun hoofd<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> roll<strong>en</strong>. En in mijn installatie zijn hun hoofd<strong>en</strong> al<br />

verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>. Zo waarschuw ik voor het risico van wat nu ook kan gebeur<strong>en</strong>. Al geef ik ge<strong>en</strong><br />

directe boodschap maar e<strong>en</strong> poëtische b<strong>en</strong>adering. Ik br<strong>en</strong>g verschill<strong>en</strong>de wereld<strong>en</strong> sam<strong>en</strong><br />

in dezelfde ruimte”. 7<br />

6 Beekes, J. H. Hag<strong>en</strong>aars 2006, p.45<br />

7 Beekes, J. H. Hag<strong>en</strong>aars 2006, p.45<br />

84


SPECIFIEKE TEKSTEN - GLOBALISERING<br />

In de laatste dec<strong>en</strong>nia van de twintigste eeuw word<strong>en</strong> de scheidslijn<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> het ‘west<strong>en</strong>’<br />

<strong>en</strong> het ‘niet-West<strong>en</strong>’ steeds diffuser. Dit is ook zichtbaar in de kunst. Vaak is er (zichtbaar)<br />

sprake van invloed<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> mix van cultur<strong>en</strong> in de kunst.<br />

Hieronder wordt de mix van inspiratiebronn<strong>en</strong> <strong>en</strong> cultur<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> aan de hand van het<br />

werk van Yinka Shonibare, Kara Walker, Roy Villevoye, Fiona Tan, Wolfgang Laib, Anish<br />

Kapoor, Yoshitomo Nara <strong>en</strong> Takashi Murakami. Thema’s die daarbij de revue passer<strong>en</strong> zijn:<br />

‘culturele id<strong>en</strong>titeit’ <strong>en</strong> ‘de kunst<strong>en</strong>aar als antropoloog’.<br />

Yinka Shonibare, The Confession, op de t<strong>en</strong>toonstelling Jardin’d’Amour, Parijs (Musée du Quai Bra<strong>nl</strong>y) 2007<br />

Yinka Shonibare<br />

Yinka Shonibare (1962) werd gebor<strong>en</strong> in Lond<strong>en</strong> als kind van Nigeriaanse ouders. Op<br />

driejarige leeftijd verhuisde hij naar het net onafhankelijk geword<strong>en</strong> Nigeria. Hier kreeg hij<br />

e<strong>en</strong> Britse upper-class opvoeding, maar thuis sprak hij Yoruba. Als kind tuss<strong>en</strong> twee cultur<strong>en</strong><br />

- hij noemt zichzelf ‘a post colonial hybrid’ - groeide hij op met Shakespeare <strong>en</strong> Dick<strong>en</strong>s,<br />

maar ook met Nigeriaanse schrijvers als Wole Soyinka <strong>en</strong> Chinua Achebe. In de jar<strong>en</strong> tachtig<br />

keerde Shonibare terug naar Engeland, waar hij zich vrij snel e<strong>en</strong> plaats in de bruis<strong>en</strong>de<br />

Lond<strong>en</strong>se kunstsc<strong>en</strong>e wist te verover<strong>en</strong>. Van buit<strong>en</strong>af voelde hij de druk om ‘auth<strong>en</strong>tiek<br />

Afrikaanse’ kunst te mak<strong>en</strong>, maar gezi<strong>en</strong> zijn dubbele achtergrond voelde hij zelf meer voor<br />

e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>gvorm van Nigeriaanse <strong>en</strong> Britse cultuur. In e<strong>en</strong> gesprek met kunstcritica Laura<br />

Jones zei hij hierover: “Ik houd van de verwarring die ontstaat als e<strong>en</strong> Afrikaanse kunst<strong>en</strong>aar<br />

niet iets neo-primitivistisch maakt, ook al verwacht m<strong>en</strong> dat wel van hem.”<br />

In zijn 'tableaux vivants' kleedt Shonibare zwarte etalagepopp<strong>en</strong> in aristocratische<br />

Victoriaanse kleding gemaakt van stoff<strong>en</strong> met ‘Afrikaanse patron<strong>en</strong>’. Deze bonte stoff<strong>en</strong><br />

lijk<strong>en</strong> typisch Afrikaans, maar in werkelijkheid zijn ze afkomstig uit textielfabriek<strong>en</strong> in<br />

Helmond <strong>en</strong> Manchester. Al in de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw gebruikt<strong>en</strong> Nederlandse textielfabriek<strong>en</strong><br />

de batik-techniek uit Nederlandse-Indië om stoff<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> voor de West-Afrikaanse markt.<br />

Nog verrass<strong>en</strong>der is dat het drag<strong>en</strong> van deze zog<strong>en</strong>aamde Dutch Wax of African Printsstoff<strong>en</strong><br />

door de West-Afrikan<strong>en</strong> zelf wordt gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> uiting van Afrikaanse trots. Door<br />

juist deze stoff<strong>en</strong> in verband te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met beeld<strong>en</strong> uit de Westerse (kunst)geschied<strong>en</strong>is,<br />

stelt Shonibare vrag<strong>en</strong> als: Wat is culturele id<strong>en</strong>titeit? Wat is de erf<strong>en</strong>is van het koloniale<br />

verled<strong>en</strong>? En hoe verhoud<strong>en</strong> deze twee zich tot elkaar?<br />

In 2007 maakte Shonibare op uitnodiging van het volk<strong>en</strong>kundig museum in Parijs, het<br />

Musée du Quai Bra<strong>nl</strong>y, dat over e<strong>en</strong> grote collectie Nigeriaanse etnografica beschikt, e<strong>en</strong><br />

installatie met de titel Jardin d’Amour. Daarvoor plaatste hij zijn aangeklede etalagepopp<strong>en</strong><br />

85


(zonder hoofd<strong>en</strong>) in e<strong>en</strong> gro<strong>en</strong> labyrint. Het eerste wat de bezoeker zag, was zijn eig<strong>en</strong><br />

beelt<strong>en</strong>is in e<strong>en</strong> aantal spiegels in e<strong>en</strong> heg. Verder had hij op drie plaats<strong>en</strong> liefdesscènes<br />

gemaakt, die hij had ontle<strong>en</strong>d aan de schilderij<strong>en</strong> van Jean-Honoré Fragonard. Al eerder had<br />

hij het beroemde schilderij De Schommel van deze Franse rococoschilder geparodieerd.<br />

Fragonard schilderde veel nogal frivole scènes in e<strong>en</strong> zoete, galante <strong>en</strong> overdadige stijl die<br />

voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van de e<strong>en</strong><strong>en</strong>twintigste eeuw misschi<strong>en</strong> wel net zo vreemd is als de exotische<br />

voorwerp<strong>en</strong> in de vitrines van het volk<strong>en</strong>kundig museum. “In de og<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> Afrikaan”, zei<br />

Shonibare daarover, “is de achtti<strong>en</strong>de-eeuwse Europese cultuur mijn fetisj, zoals het<br />

Afrikaanse masker voor de European<strong>en</strong> e<strong>en</strong> fetisj is. Voor e<strong>en</strong> moderne Afrikaanse<br />

kunst<strong>en</strong>aar ziet die Franse aristocratie er bijzonder exotisch uit. Ik wilde begrijp<strong>en</strong> wat het<br />

betek<strong>en</strong>de. Ik vroeg me af hoe het kon dat die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> over zulke prachtige stoff<strong>en</strong> kond<strong>en</strong><br />

beschikk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> to<strong>en</strong> begreep ik dat dit te mak<strong>en</strong> had met het kolonialisme <strong>en</strong> al zijn<br />

uitspatting<strong>en</strong>”.<br />

Jardin d’Amour laat flirt- <strong>en</strong> liefdestaferel<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> uit het lev<strong>en</strong> van de rijk<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> tijd<br />

waarin e<strong>en</strong> kleine groep m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> alle macht <strong>en</strong> rijkdom in hand<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>. Shonibare legt<br />

e<strong>en</strong> relatie met onze tijd: “M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uit de derde wereld, uit Noord-Afrika <strong>en</strong> Azië, zi<strong>en</strong> Europa<br />

als e<strong>en</strong> overvloedige fruitmand, of, zo je wilt, de tuin des overvloeds. Mijn suggestie is dat de<br />

luxe die deze European<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> het product is van andere, minder fortui<strong>nl</strong>ijke m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.<br />

Het plezier van de e<strong>en</strong> wordt betaald met de ell<strong>en</strong>de van e<strong>en</strong> ander.” De tuin lijkt nog e<strong>en</strong><br />

veilige speeltuin, maar erg<strong>en</strong>s buit<strong>en</strong> zicht bevindt zich de ‘gewone’ wereld. “Wie e<strong>en</strong> Jardin<br />

d’Amour binn<strong>en</strong>stapt verwacht geliefd<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> zal meer verbond<strong>en</strong>heid voel<strong>en</strong> met<br />

wat hij ziet omdat het makkelijk is om je met het idee van liefde te id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong>. Maar je weet<br />

wat de adel te wacht<strong>en</strong> stond tijd<strong>en</strong>s de revolutie: hun hoofd<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> roll<strong>en</strong>… In mijn<br />

installatie zijn hun hoofd<strong>en</strong> al verdw<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> dat maakt de situatie nog minder realistisch. Zo<br />

waarschuw ik voor het risico van wat ook nu kan gebeur<strong>en</strong>, al is het niet direct, maar op e<strong>en</strong><br />

poëtische manier. Zo br<strong>en</strong>g ik verschill<strong>en</strong>de wereld<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> in één ruimte.”<br />

Bronn<strong>en</strong>: Jaron Beekes & Hanne Hag<strong>en</strong>aars [op website is auteur(s) onduidelijk*], ‘Yinka<br />

Shonibare’, Mr. Motley nr. 14 (2007), pp. * <strong>en</strong> Laura K. Jones op<br />

www.saatchigallery.co.uk/blogon/art_news/laura_k_jones_on_yinka_shonibare/1800 <strong>en</strong><br />

www.kunstbus.<strong>nl</strong>, Yinka Shonibare, 2008.<br />

Kara Walker, African/American, 1998, linosnede 117 x 154 cm, Museum of Modern Art, New York.<br />

Kara Walker<br />

E<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele oogopslag volstaat om de linosnede Africa<strong>nl</strong>American van Kara Walker (1969) te<br />

herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> schoolvoorbeeld van zowel racisme als seksisme. Het zwarte silhouet<br />

toont e<strong>en</strong> jonge vrouw met negroïde k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> stompe neus, dikke lipp<strong>en</strong> <strong>en</strong> kort, in<br />

vlechtjes gebond<strong>en</strong> kroeshaar. Op e<strong>en</strong> rokje van blader<strong>en</strong> <strong>en</strong> sierad<strong>en</strong> om haar nek <strong>en</strong> pols<br />

na, is ze ook overduidelijk naakt: op haar blote linkerborst is e<strong>en</strong> promin<strong>en</strong>te tepel te zi<strong>en</strong>. Al<br />

deze aspect<strong>en</strong> bevestig<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> haar etnische stereotypering als e<strong>en</strong> negerin, maar ook<br />

dat het om e<strong>en</strong> wilde vrouw met e<strong>en</strong> primitieve vorm van erotiek gaat.<br />

86


Walkers beeld speelt allerlei raciale, culturele <strong>en</strong> seksuele clichés t<strong>en</strong> volle uit <strong>en</strong><br />

staat daarmee in e<strong>en</strong> lange traditie van veelal karikaturaal vermaak. In de (westerse)<br />

populaire cultuur zijn Afrikan<strong>en</strong> vaak uitgemonsterd met grote witte og<strong>en</strong> <strong>en</strong> blink<strong>en</strong>d witte<br />

tand<strong>en</strong>, bijvoorbeeld in stripverhal<strong>en</strong> als Kuifje in Afrika (Hergé, 1930-‘31). E<strong>en</strong> ander<br />

voorbeeld is het erotische vermaak van Josephine Baker (1906-1975), die, slechts gekleed in<br />

e<strong>en</strong> banan<strong>en</strong>rokje, in de Parijse Revue Nègre <strong>en</strong> de Folies Bergère vanaf het midd<strong>en</strong> van de<br />

jar<strong>en</strong> twintig haar vermaarde jungle banana dance uitvoerde. Haar nazat<strong>en</strong> zijn de schaars<br />

geklede, met borst<strong>en</strong> <strong>en</strong> bill<strong>en</strong> schudd<strong>en</strong>de dames in de R&B <strong>en</strong> hiphopvideoclips. Is<br />

Walkers African/American – de jongste <strong>en</strong> politiekcorrecte b<strong>en</strong>aming voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die eerder<br />

zwart<strong>en</strong>, kleurling<strong>en</strong>, negers <strong>en</strong> nikkers werd<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd - misschi<strong>en</strong> bedoeld als e<strong>en</strong><br />

verwijzing naar het oertype van de d<strong>en</strong>igrer<strong>en</strong>de seksualisering van de zwarte vrouw?<br />

De Afro-Amerikaanse Kara Walker werd gebor<strong>en</strong> in Californië <strong>en</strong> groeide daar<br />

aanvankelijk op in e<strong>en</strong> relatief op<strong>en</strong> <strong>en</strong> multiculturele omgeving. Vanaf haar pubertijd woonde<br />

ze echter in het geheel andere sociale klimaat van de zuidelijke staat Georgia, waar ze werd<br />

geconfronteerd met e<strong>en</strong> bewustzijn van raciale id<strong>en</strong>titeit dat het hele dagelijkse lev<strong>en</strong><br />

beheerste. Ze voelde zich verdwaald in e<strong>en</strong> omgeving die vervuld was van heimwee naar de<br />

sfeer van de film Gone with the Wind uit 1939. Georgia modelleerde zich nog altijd naar het<br />

‘oude’ of ‘diepe’ Zuid<strong>en</strong>, waar e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>delijke oude massa (de baas) onder wit gestuukte<br />

colonnades met uitzicht op bloei<strong>en</strong>de magnolia's aan zijn pijp lurkt, terwijl vanuit de verte het<br />

gezang weerklinkt van de happy darkies die de oogst binn<strong>en</strong>hal<strong>en</strong> <strong>en</strong> waar blanke southern<br />

belles door galante Clark Gables in het maa<strong>nl</strong>icht word<strong>en</strong> gekust, begeleid door e<strong>en</strong> koor van<br />

krekels.<br />

Kara Walker, Gone: A Historical Romance of Civil War as it Occurred Betwe<strong>en</strong> the Dusky Thighs of a Young<br />

Negress and Her Heart, (detail) 1994, papier <strong>en</strong> lijm, 396 x 1524 cm, installatie in The Drawing C<strong>en</strong>ter, New York<br />

Precies dat beeld gebruikte Walker voor haar eerste lev<strong>en</strong>sgrote, muurvull<strong>en</strong>de<br />

kunstwerk van zwartpapier<strong>en</strong> silhouett<strong>en</strong>, Gone: A Historical Romance of Civil War as it<br />

Occurred Betwe<strong>en</strong> the Dusky Thighs of a Young Negress and Her Heart (1994). Het is e<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>semble dat op het eerste gezicht geheel tegemoetkomt aan het zo gekoesterde zuidelijke<br />

nostalgische verlang<strong>en</strong>. De scènes spel<strong>en</strong> zich duidelijk af in datzelfde zuid<strong>en</strong> van de<br />

Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> andere tijd, als ging het om e<strong>en</strong> exotische historiekunst uit het<br />

antebellum, de tijd van voor de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865). Dat idee wordt<br />

versterkt door het medium van de Scher<strong>en</strong>schnitt, e<strong>en</strong> techniek die vooral met het<br />

achtti<strong>en</strong>de-eeuwse burgerlijke profielportret wordt geassocieerd <strong>en</strong> die hier tot e<strong>en</strong><br />

monum<strong>en</strong>tale schaal is vergroot. De scènes rijg<strong>en</strong> zich aane<strong>en</strong> tot verhal<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> manier<br />

die doet d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan het neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de-eeuwse panorama.<br />

87


Maar Walker confronteert ons niet met e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d verhaal. Het is eerder e<strong>en</strong><br />

verzameling van flard<strong>en</strong> die in verschill<strong>en</strong>de opstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> vanuit verschill<strong>en</strong>de standpunt<strong>en</strong><br />

nog wel e<strong>en</strong>s van gedaante <strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is will<strong>en</strong> verander<strong>en</strong>, net zo raadselachtig als de titel<br />

die tegelijk naar strijd <strong>en</strong> liefde verwijst. E<strong>en</strong> van de scènes toont e<strong>en</strong> kuss<strong>en</strong>d paar, maar<br />

onder de rok van de vrouw verschijnt nog e<strong>en</strong> paar b<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> naast het paar is e<strong>en</strong> kind e<strong>en</strong><br />

zwaan aan het wurg<strong>en</strong>. Walkers tableaus blijk<strong>en</strong> vol te zitt<strong>en</strong> met taferel<strong>en</strong> van lust, seks,<br />

geweld, sadisme, verkrachting <strong>en</strong> ontucht, die stuk voor stuk de mythe van het<br />

oncontroleerbare driftlev<strong>en</strong> van het zwarte ras lijk<strong>en</strong> te bevestig<strong>en</strong>. Deze mythe dateert van<br />

voor de slavernij <strong>en</strong> gaat terug op verslag<strong>en</strong> van zesti<strong>en</strong>de-eeuwse missionariss<strong>en</strong> die in<br />

Afrika geschokt werd<strong>en</strong> door wat zij opvatt<strong>en</strong> als polygamie <strong>en</strong> barbaarse, zo niet dierlijke,<br />

hyperseksualiteit. Het stigma bleef hang<strong>en</strong> <strong>en</strong> voedde later in de zuidelijke Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong><br />

de angst dat zonder blanke overheersing de zwart<strong>en</strong> hun oude Afrikaanse gewoont<strong>en</strong> weer<br />

zoud<strong>en</strong> oppakk<strong>en</strong>, wat dan op zijn beurt e<strong>en</strong> direct gevaar voor de blanke geme<strong>en</strong>schap zou<br />

betek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Het idee dat zwart<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aangebor<strong>en</strong> gebrek aan seksuele zelfbeheersing<br />

hadd<strong>en</strong> speelde e<strong>en</strong> rol in hun onderdrukking, net zoals de angst dat zij uit wraak op hun<br />

onderdrukkers vooral blanke vrouw<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> will<strong>en</strong> verleid<strong>en</strong> of verkracht<strong>en</strong>.<br />

Dit verondersteld aangebor<strong>en</strong> gebrek aan seksuele zelfbeheersing <strong>en</strong> de behoefte<br />

aan wraak op de blanke geme<strong>en</strong>schap zoud<strong>en</strong> aan de verme<strong>en</strong>de zwarte zucht naar<br />

seksueel contact met blanke vrouw<strong>en</strong> t<strong>en</strong> grondslag ligg<strong>en</strong>.<br />

Bron: Wouter Weijers, ‘Het hergeheug<strong>en</strong> van Kara Walker’, Desipi<strong>en</strong>tia 13 (2006) 1, pp. 23-<br />

30.<br />

Roy Villevoye, Asmat 1992-2000, kleur<strong>en</strong>foto, in: Gosewijn van Beek, Rood kato<strong>en</strong> =Red calico/Roy Villevoye,<br />

Villevoye, Amsterdam 2001<br />

Roy Villevoye<br />

“Ik word constant hardhandig geconfronteerd met het feit dat ik anders b<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat ik veel<br />

ding<strong>en</strong> niet begrijp”, vertelt Roy Villevoye (1960) in e<strong>en</strong> interview uit 2002. Misschi<strong>en</strong> is dat<br />

ook het gevoel dat de beschouwer bekruipt bij het zi<strong>en</strong> van zijn zwarte paspopp<strong>en</strong>, gehuld in<br />

gerafelde rest<strong>en</strong> van T-shirts, vol scheur<strong>en</strong> <strong>en</strong> inkeping<strong>en</strong>. De variatie in bewerking is groot.<br />

En wie zijn toch de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op de foto’s ernaast die deze shirts drag<strong>en</strong>? In het werk van<br />

Villevoye draait alles om uitwisseling, vri<strong>en</strong>dschap. Hij heeft vooral veel contact met de<br />

Asmat, e<strong>en</strong> bevolkingsgroep in Papoea, Nieuw-Guinea, waar hij regelmatig naar toe reist.<br />

88


“Voor de Asmat b<strong>en</strong> ik twee ding<strong>en</strong>: ik b<strong>en</strong> Roy, e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d, maar ik b<strong>en</strong> ook iemand met<br />

toegang tot de wereld der ding<strong>en</strong>, de wereld van materiële welvaart. Voor mij geldt dat ik e<strong>en</strong><br />

verlang<strong>en</strong> heb naar de ander <strong>en</strong> naar de wereld, maar dat ik mijn afkomst niet kan<br />

ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. [...] Mijn kunst komt hier tot stand, mijn onderzoek gaat over het lev<strong>en</strong> hier, over<br />

onze cultuur <strong>en</strong> de beïnvloeding daarvan door andere cultur<strong>en</strong>.”<br />

Villevoye begon zijn loopbaan als schilder. “Van mijn twintigste tot mijn<br />

acht<strong>en</strong>twintigste jaar heb ik e<strong>en</strong> kloosterlev<strong>en</strong> geleid om uit te vind<strong>en</strong> wat e<strong>en</strong> schilderij is. Ik<br />

kwam uiteindelijk uit bij e<strong>en</strong> soort fundam<strong>en</strong>tele schilderkunst, waarbij ik kleur<strong>en</strong> <strong>en</strong> middel<strong>en</strong><br />

gebruikte die […] van zichzelf al e<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is hebb<strong>en</strong>, zoals primaire kleur<strong>en</strong>,<br />

camouflagekleur<strong>en</strong> van het Amerikaanse leger, stopverf <strong>en</strong> huidmake-up. Ik ging mijn<br />

schilderij<strong>en</strong> ‘opmak<strong>en</strong>’, met make-up in huidskleur<strong>en</strong> van blank tot bijna zwart, met de hand<br />

in ban<strong>en</strong> opgebracht, of met elkaar verm<strong>en</strong>gd tot ‘ideale huidskleur’. Die schilderij<strong>en</strong> ging<strong>en</strong><br />

als warme broodjes de deur uit. Maar ik was er ontevred<strong>en</strong> mee, er bleef steeds iets<br />

ess<strong>en</strong>tieels buit<strong>en</strong> beeld: het lev<strong>en</strong> zelf, mijn omgang met andere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> mijn verlang<strong>en</strong><br />

daarnaar.”<br />

Daarom ging Villevoye reiz<strong>en</strong>, eerst naar India, to<strong>en</strong> naar de Asmat. “In 1992 b<strong>en</strong> ik<br />

voor het eerst naar de Asmat gegaan. Ik had voorwerp<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gehoord over<br />

hun manier van lev<strong>en</strong>. Ik wilde iets me<strong>en</strong>em<strong>en</strong> om aan h<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong>. Ik had e<strong>en</strong> wit T-shirt<br />

waarin ik 24 gat<strong>en</strong> had gestanst, twaalf aan de voor- <strong>en</strong> twaalf aan de achterkant. Om die<br />

gat<strong>en</strong> he<strong>en</strong> had ik van plakvlieseline rand<strong>en</strong> gemaakt met daarop huidschmink in<br />

verschill<strong>en</strong>de tint<strong>en</strong>. Ik dacht: ik neem dit mee, e<strong>en</strong> T-shirt begrijpt iedere<strong>en</strong>. […] Mijn eerste<br />

ontmoeting vond plaats in de Korowai. Deze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> nog nooit e<strong>en</strong> blanke gezi<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

reageerd<strong>en</strong> aanvankelijk koel, maar ze war<strong>en</strong> ook geïnteresseerd. Ik heb het T-shirt op e<strong>en</strong><br />

gegev<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik aan e<strong>en</strong> man gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> dia's gemaakt van hem met dat shirt aan. In<br />

1995 keerde ik naar het gebied terug. Na lang zoek<strong>en</strong> kwam ik eindelijk op de plek waar hij<br />

leefde, met zijn clan, in boomhuiz<strong>en</strong>. De man bleek dood te zijn. To<strong>en</strong> kwam er iemand<br />

aa<strong>nl</strong>op<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> grijs vodje dat hij me gaf: het was het T-shirt, tot op de draad verslet<strong>en</strong>.<br />

Later heb ik om hem te er<strong>en</strong> mezelf lat<strong>en</strong> fotografer<strong>en</strong> met dat T-shirt aan, van voor <strong>en</strong><br />

achter, net zoals ik dat met hem had gedaan. En weer twee jaar daarna ontstond daaruit e<strong>en</strong><br />

vierdelig werk, dat ik Returning heb g<strong>en</strong>oemd.” De vier lev<strong>en</strong>sgrote foto's ton<strong>en</strong> de man met<br />

het witte shirt waar de donkere huid doorhe<strong>en</strong> is te zi<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de man met het donkergrijze<br />

shirt waar de witte huid doorhe<strong>en</strong> is te zi<strong>en</strong> - e<strong>en</strong> bijna magische uitwisseling van<br />

persoo<strong>nl</strong>ijkhed<strong>en</strong>.<br />

Roy Villevoye, 31 December 1999, 1998-1999, computerprint, 270 x 180 cm, collectie DSM, Heerl<strong>en</strong><br />

89


Uit de snapshots die Villevoye tijd<strong>en</strong>s zijn reiz<strong>en</strong> maakt ontstaan soms grote<br />

fotowerk<strong>en</strong>, zoals het tweeluik, waarvan de <strong>en</strong>e foto 31 december 1999 heet, <strong>en</strong> de andere 1<br />

Januari 2000. De eerste foto toont de b<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> voet<strong>en</strong> van drie Papoea's die in de modder<br />

bov<strong>en</strong> op drie grote gekleurde vell<strong>en</strong> papier staan, geel, mag<strong>en</strong>ta <strong>en</strong> cyaan. Dit zijn de drie<br />

primaire kleur<strong>en</strong> in het drukproces: alle kleur<strong>en</strong> in reproducties word<strong>en</strong> door combinaties van<br />

deze drie kleur<strong>en</strong> gemaakt, die Villevoye daarom beschouwt als e<strong>en</strong> 'matrix' van de moderne<br />

westerse cultuur. Afgezi<strong>en</strong> van deze knalkleur<strong>en</strong> is de rest van de foto overweg<strong>en</strong>d grijs <strong>en</strong><br />

bruin. Omdat de foto zeer sterk is uitvergroot, valt het grijs van nabij bezi<strong>en</strong> echter toch ook<br />

uite<strong>en</strong> in pixels van hetzelfde geel, mag<strong>en</strong>ta <strong>en</strong> cyaan. Het beeld, prachtig in zijn precisie <strong>en</strong><br />

helderheid van voorstelling, verklaart zichzelf: het grijs van de modder heeft alle kleur<strong>en</strong> in<br />

zich. Bijna terloops heeft de foto ook nog e<strong>en</strong> iconoclastische lading doordat die Papoeavoet<strong>en</strong><br />

'onze' primaire kleur<strong>en</strong> vertrapp<strong>en</strong>. “Mondriaan in de jungle” noemt Villevoye dit<br />

beeld. Westerse elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> – kleding, Coca-Cola, witte m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> – in e<strong>en</strong> ‘primitieve’<br />

omgeving zorg<strong>en</strong> bij westerling<strong>en</strong> voor verwarring <strong>en</strong> word<strong>en</strong> om die red<strong>en</strong> vaak verzweg<strong>en</strong><br />

door antropolog<strong>en</strong>. Maar Villevoye cultiveert zulke verwarr<strong>en</strong>de combinaties juist. Hij doet<br />

niet mee aan de gebruikelijke romantisering; bij hem ge<strong>en</strong> ‘nobele wild<strong>en</strong>’ in e<strong>en</strong> onbedorv<strong>en</strong><br />

paradijs. “De m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hier in West-Europa kijk<strong>en</strong> heel slecht. Zodra ze e<strong>en</strong> bruine zi<strong>en</strong>,<br />

d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> ze: o jee, derdewereld problematiek. Maar ik gebruik de Asmat niet; ik gebruik de<br />

omstandighed<strong>en</strong> waaronder ik h<strong>en</strong> heb ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Ik hoop dat mijn werk herk<strong>en</strong>d wordt<br />

als oprecht beleefd, als iets wat waar is <strong>en</strong> echt.”<br />

“De Asmat”, zo legt Villevoye uit, “zijn jagers-verzamelaars die tot in de jar<strong>en</strong> vijftig in<br />

de ste<strong>en</strong>tijd leefd<strong>en</strong>. Ze hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoogstaande cultuur die nooit in aanraking is gekom<strong>en</strong><br />

met iets als economische productiviteit. [...] Ze zijn altijd bezig met ‘oplad<strong>en</strong>’, met het<br />

beziel<strong>en</strong> van ding<strong>en</strong>. Net als met die T-shirts die in onze og<strong>en</strong> vodd<strong>en</strong> zijn. Ze rukk<strong>en</strong> de<br />

mouw<strong>en</strong> ervan af, snijd<strong>en</strong> er gat<strong>en</strong> in, ze peuter<strong>en</strong> <strong>en</strong> pulk<strong>en</strong> eraan, <strong>en</strong> knop<strong>en</strong> e<strong>en</strong> soort<br />

spinn<strong>en</strong>webb<strong>en</strong> van de flard<strong>en</strong>. Ze drag<strong>en</strong> die shirts als versiering, het ziet er stoer uit, e<strong>en</strong><br />

soort power look. Je zou het kunn<strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong> met de manier waarop ze, met mess<strong>en</strong>, hun<br />

huid bewerk<strong>en</strong>. Iedere<strong>en</strong> is trots op zijn ‘beschadiging’, zowel mann<strong>en</strong> als vrouw<strong>en</strong>; het is<br />

e<strong>en</strong> kracht die aan hun lichaam is toegevoegd.” De shirts op de paspopp<strong>en</strong> ruilde Villevoye<br />

met de Asmat voor nieuwe T-shirts. Eén jonge vrouw wilde ge<strong>en</strong> afstand do<strong>en</strong> van haar<br />

helgele flard<strong>en</strong>knoopsel. Op de foto’s zi<strong>en</strong> we kinder<strong>en</strong>, mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> die hun<br />

gat<strong>en</strong>shirt show<strong>en</strong>. Het halfvergane textiel ruikt sterk naar zweet, aarde, reg<strong>en</strong>woud <strong>en</strong><br />

brand<strong>en</strong>d houtvuur. Het lijkt e<strong>en</strong> vreemd toeval dat Villevoye bij zijn allereerste bezoek met<br />

e<strong>en</strong> getransformeerd T-shirt aankwam. “Ja - het verbaasde mij ook dat ze er direct mee<br />

wegliep<strong>en</strong> <strong>en</strong> het de hele dag aanhield<strong>en</strong>.” Hier gebeurde als vanzelf datg<strong>en</strong>e waar de<br />

kunst<strong>en</strong>aar op hoopte, al weet hij wel dat dit maar op zeer bescheid<strong>en</strong> schaal mogelijk is:<br />

e<strong>en</strong> verm<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de eig<strong>en</strong> beeldcultuur met e<strong>en</strong> andere.<br />

Bronn<strong>en</strong>: Janneke Wesseling, ‘E<strong>en</strong> T-shirt, dat begrijpt iedere<strong>en</strong>. Roy Villevoy’, in: Janneke<br />

Wesseling, Het museum dat niet bestond, Amsterdam (De Bezige Bij) 2004, pp. 161-66, <strong>en</strong><br />

Mark Duursma, ‘Kleur in grote porties’, NRC Handelsblad, 3 mei 2002.<br />

90


Fiona Tan, still uit de video-installatie Prov<strong>en</strong>ance, 2008.<br />

Fiona Tan<br />

Fiona Tan(1966) is de dochter van e<strong>en</strong> Chinese vader <strong>en</strong> e<strong>en</strong> Australische moeder. Ze werd<br />

gebor<strong>en</strong> in Indonesië <strong>en</strong> groeide op in Australië. Na e<strong>en</strong> studie in Duitsland woont ze nu al<br />

meer dan twintig jaar in Amsterdam. Daar studeerde ze aan de Gerrit Rietveld Academie <strong>en</strong><br />

deed ze e<strong>en</strong> vervolgopleiding aan de Rijksakademie voor beeld<strong>en</strong>de kunst<strong>en</strong>. In 2009<br />

verteg<strong>en</strong>woordigde ze Nederland op de Biënnale van V<strong>en</strong>etië. Gevraagd naar wat deze<br />

‘vreemdeling van beroep’, zoals Tan in de i<strong>nl</strong>eiding van de catalogus wordt g<strong>en</strong>oemd, vindt<br />

van het feit dat juist zij werd gekoz<strong>en</strong> om Nederland te verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong>, zei ze: “Ik vind<br />

het heel goed dat Nederland dat doet. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> woon ik al zo lang in Amsterdam, ik b<strong>en</strong><br />

Nederlandser dan ik zou will<strong>en</strong> toegev<strong>en</strong>.”<br />

In veel van haar werk<strong>en</strong> speelt Tans persoo<strong>nl</strong>ijke geschied<strong>en</strong>is e<strong>en</strong> rol. In de film May<br />

You Live in Interesting Times uit 1997 traceerde ze bijvoorbeeld haar eig<strong>en</strong><br />

familiegeschied<strong>en</strong>is. De film kwam tot stand na e<strong>en</strong> reis langs alle plekk<strong>en</strong> op de wereld die<br />

voor haar familie belangrijk war<strong>en</strong> geweest. De c<strong>en</strong>trale vraag, ‘Waar kom je vandaan?’,<br />

beantwoordde ze niet alle<strong>en</strong> met de zoektocht naar haar wortels, maar ook met gegev<strong>en</strong>s<br />

over hoe ander<strong>en</strong> haar zi<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> ander werk, de video-installatie Count<strong>en</strong>ance uit 2002, toont op verschill<strong>en</strong>de<br />

scherm<strong>en</strong> naast elkaar gefilmde portrett<strong>en</strong> van inwoners van Berlijn, de stad waar Tan<br />

geruime tijd verbleef. Ze filmde zowel individu<strong>en</strong> als stell<strong>en</strong> van twee: familieled<strong>en</strong>, collega’s<br />

<strong>en</strong> zomaar m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op straat. Iedere<strong>en</strong> werd gevraagd één minuut lang in de camera te<br />

kijk<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> behanger, e<strong>en</strong> medewerker van de supermarkt, e<strong>en</strong> slager, e<strong>en</strong> architect,<br />

spel<strong>en</strong>de kinder<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> pas getrouwd stel, <strong>en</strong>zovoorts. Tan liet zich hierbij inspirer<strong>en</strong> door<br />

het werk van August Sander, e<strong>en</strong> Duitse fotograaf die in de eerste helft van de twintigste<br />

eeuw met zijn ambitieuze project People of the Tw<strong>en</strong>tieth C<strong>en</strong>tury e<strong>en</strong> dwarsdoorsnede wilde<br />

gev<strong>en</strong> van de hele sam<strong>en</strong>leving door allerlei typ<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> beroep<strong>en</strong> te fotografer<strong>en</strong> <strong>en</strong> te<br />

categoriser<strong>en</strong>. Tan vervult e<strong>en</strong> vergelijkbare rol als antropoloog, maar probeert veel meer<br />

dan Sander door relatief lange shots door te dring<strong>en</strong> in het wez<strong>en</strong> van ander<strong>en</strong>. De installatie<br />

wordt begeleid door e<strong>en</strong> stem die voorleest uit haar eig<strong>en</strong> dagboek<strong>en</strong>.<br />

Ook Prov<strong>en</strong>ance (2008), oorspronkelijk gemaakt voor het Rijksmuseum in<br />

Amsterdam, bestaat uit e<strong>en</strong> serie gefilmde portrett<strong>en</strong>, maar in dit werk gaat de aandacht uit<br />

naar de kring van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> rond de kunst<strong>en</strong>aar zelf: familie, vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> bur<strong>en</strong>. De<br />

kunst<strong>en</strong>aar liet zich inspirer<strong>en</strong> door de collectie zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de-eeuwse schilderij<strong>en</strong> van het<br />

Rijksmuseum. In zwart-wit gefilmd <strong>en</strong> zorgvuldig gebruikmak<strong>en</strong>d van invall<strong>en</strong>d daglicht toont<br />

91


Tan, in loops van drie tot vijf minut<strong>en</strong>, de verschill<strong>en</strong>de ‘modell<strong>en</strong>’ in hun eig<strong>en</strong> omgeving. Er<br />

is nauwelijks actie. De kleine scherm<strong>en</strong> hang<strong>en</strong> op ooghoogte <strong>en</strong> nodig<strong>en</strong> uit om van heel<br />

dichtbij te word<strong>en</strong> bekek<strong>en</strong>. Dominic van d<strong>en</strong> Boogerd constateerde in de catalogus voor de<br />

Biënnale van V<strong>en</strong>etië dat de gefilmde m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kijkje bied<strong>en</strong> in het lev<strong>en</strong> van<br />

de maakster, maar ook gezi<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als archetyp<strong>en</strong>, bijvoorbeeld als<br />

repres<strong>en</strong>tant<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong>de lev<strong>en</strong>sfases: e<strong>en</strong> kind, e<strong>en</strong> ti<strong>en</strong>er, e<strong>en</strong> volwass<strong>en</strong>e <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

bejaarde. De Turkse winkelier <strong>en</strong> zijn zoon zoud<strong>en</strong> op hun beurt staan voor de multi-etnische<br />

sam<strong>en</strong>leving die k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d is voor Amsterdam. Tegelijkertijd plaatst Tan zich met het<br />

portretter<strong>en</strong> van bek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> traditie van schilders die hun eig<strong>en</strong> familie <strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

model liet<strong>en</strong> staan. Zo speelt de eig<strong>en</strong> biografie bijna altijd e<strong>en</strong> rol in haar werk, maar door<br />

de universele vraag naar de eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit weet Tan het persoo<strong>nl</strong>ijk telk<strong>en</strong>s weer naar e<strong>en</strong><br />

hoger niveau te till<strong>en</strong>.<br />

Tan maakt ook veelvuldig gebruik van allerlei bestaand materiaal afkomstig uit<br />

collecties van bibliothek<strong>en</strong>, (film)archiev<strong>en</strong> <strong>en</strong> musea. Speciaal voor het Nederlandse<br />

Paviljo<strong>en</strong> in V<strong>en</strong>etië maakte zij de video-installatie Disori<strong>en</strong>t. Als uitgangspunt voor dit werk<br />

di<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de ruim 700 jaar oude reisverslag<strong>en</strong> van Marco Polo, de koopman uit V<strong>en</strong>etië die<br />

zijn thuishav<strong>en</strong> in 1271 verliet om naar het Verre Oost<strong>en</strong> te reiz<strong>en</strong>. Zijn observaties over<br />

rooflustige volker<strong>en</strong>, wilde dier<strong>en</strong> <strong>en</strong> land<strong>en</strong> met goud <strong>en</strong> olie in overvloed, die overig<strong>en</strong>s<br />

door ander<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> opgetek<strong>en</strong>d to<strong>en</strong> hij bij terugkeer in de gevang<strong>en</strong>is zat, gebruikte Tan<br />

als voice-over bij hed<strong>en</strong>daagse filmbeeld<strong>en</strong> van dezelfde gebied<strong>en</strong>. Daarvoor gebruikte ze<br />

vooral found footage, al bestaande filmbeeld<strong>en</strong> die niet eerder, of in e<strong>en</strong> andere sam<strong>en</strong>hang,<br />

zijn gebruikt. Uit diverse beeldarchiev<strong>en</strong> <strong>en</strong> van televisie haalde ze bijvoorbeeld beeld<strong>en</strong> van<br />

papaverveld<strong>en</strong> in Afghanistan, van e<strong>en</strong> gesluierd meisje op het dak van e<strong>en</strong> voertuig, <strong>en</strong> van<br />

het bombardem<strong>en</strong>t op Bagdad.<br />

Bij elkaar vorm<strong>en</strong> deze beeld<strong>en</strong> e<strong>en</strong> soort roadmovie door land<strong>en</strong> als Georgië, Irak,<br />

Afghanistan, India <strong>en</strong> China, met Marco Polo als reisgids. Soms is iets van wat Marco Polo<br />

beschreef nog te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, maar vaker resteert er weinig meer dan e<strong>en</strong> puinhoop van de<br />

‘betover<strong>en</strong>de schoonheid’ die hij opmerkte. Het andere deel van dit tweeluik, geprojecteerd<br />

op de teg<strong>en</strong>overligg<strong>en</strong>de wand, is reflectiever. Daar zi<strong>en</strong> we de camera terg<strong>en</strong>d langzaam<br />

langs schapp<strong>en</strong> vol vaz<strong>en</strong>, kruid<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere exotische voorwerp<strong>en</strong> glijd<strong>en</strong>. Het is e<strong>en</strong> door<br />

Tan gefilmde Wunderkammer, waarin allerlei ‘exotische’ waar ligt uitgestald. “Ik heb e<strong>en</strong> set<br />

gebouwd in het paviljo<strong>en</strong>”, vertelt Tan, “alsof het Marco Polo’s privémuseum is. Het gebouw<br />

stond dus vol spull<strong>en</strong> uit de Aziatische land<strong>en</strong> waar hij is geweest.”<br />

Fiona Tan, zaaloverzicht met video-installatie Disori<strong>en</strong>t, 2009, Biënnale van V<strong>en</strong>etië, 2009.<br />

92


Marco Polo reisde vanaf zijn zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de naar China <strong>en</strong> keerde pas vijf<strong>en</strong>twintig jaar<br />

later terug. “Het verhaal van Marco Polo loopt in sommige opzicht<strong>en</strong> parallel aan mijn<br />

lev<strong>en</strong>sverhaal”, zo verklaart Tan haar fascinatie voor de wereldreiziger. “Ik heb alle<strong>en</strong> de<br />

omgekeerde route gevolgd. Het gevoel ontworteld te zijn, altijd <strong>en</strong> overal e<strong>en</strong> vreemdeling,<br />

herk<strong>en</strong> ik wel. Maar Polo ergert me ook. Hij had e<strong>en</strong> echte koopmansblik op de wereld.<br />

Helaas is dat nog steeds de blik waarmee wij in het West<strong>en</strong> naar het Oost<strong>en</strong> kijk<strong>en</strong>. Ook in<br />

onze tijd krijgt handel <strong>en</strong> economisch winstbejag steeds weer voorrang bov<strong>en</strong><br />

rechtvaardigheid <strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijk mededog<strong>en</strong>”. Naar aa<strong>nl</strong>eiding van Disori<strong>en</strong>t vertelt Tan hoe ze<br />

altijd heeft geprobeerd zich de wereld voor te stell<strong>en</strong> zonder dit dominante paradigma van<br />

Oost <strong>en</strong> West, “dat maar al te vaak gaat om Oost versus West”, zonder al die traditionele<br />

teg<strong>en</strong>stelling<strong>en</strong>. “De ironie wil”, zo constateert ze, “dat mijn werk altijd nog wordt vastgepind<br />

op <strong>en</strong> ondergebracht wordt onder het kopje postkoloniaal, terwijl het idee van het hele debat<br />

in de kunst was dat we afscheid zoud<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> van dit soort categorisaties.”<br />

Bronn<strong>en</strong>: Dominic van d<strong>en</strong> Boogerd e.a., t<strong>en</strong>t.cat. Fiona Tan: Disori<strong>en</strong>t, 53 ste Biënnale van<br />

V<strong>en</strong>etië/ Mondriaan Stichting, Amsterdam/Kehrer Verlag, Heidelberg, 2009, pp. 21-56, <strong>en</strong><br />

Sandra Small<strong>en</strong>burg, ‘Marco Polo nog ev<strong>en</strong> relevant als to<strong>en</strong>: Fiona Tan richt Nederlands<br />

paviljo<strong>en</strong> in met video-installatie over Marco Polo’, NRC Handelsblad, 4 juni 2009.<br />

Wolfgang Laib<br />

Wolfgang Laib, Blüt<strong>en</strong>staub von Kiefern, 1993, installatie, Museum De Pont, Tilburg.<br />

In 1992 maakte Wolfgang Laib (1950) voor Museum De Pont in Tilburg het perman<strong>en</strong>te werk<br />

Wachsraum: e<strong>en</strong> uit plat<strong>en</strong> bij<strong>en</strong>was opgetrokk<strong>en</strong> ruimte die slechts wordt verlicht door e<strong>en</strong><br />

klein peertje. De lucht in deze nauwe ruimte is gevuld met de geur van zuivere bij<strong>en</strong>was. Het<br />

karige licht br<strong>en</strong>gt de kleur <strong>en</strong> het patina van de bij<strong>en</strong>was tot lev<strong>en</strong>. “Je moet niet te veel licht<br />

hebb<strong>en</strong>”, zegt Laib, die de aandacht vestigt op de verbaz<strong>en</strong>de doorschijn<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong><br />

dichtheid van de was: “De materie wordt bijna immaterieel.”<br />

Laib is beïnvloed door de architectuur uit oude cultur<strong>en</strong>. Zijn werk wordt in het<br />

algeme<strong>en</strong> wel verklaard vanuit zijn belangstelling voor niet-westerse cultur<strong>en</strong>, in het<br />

bijzonder de Indiase filosofie <strong>en</strong> religie. Al in zijn jeugd maakte hij met zijn ouders reiz<strong>en</strong> naar<br />

India, maar ook naar islamitische land<strong>en</strong> – besliss<strong>en</strong>de ervaring<strong>en</strong> waaraan Laib ook zelf<br />

refereert als hij over moskeeën vertelt: “Lege ruimt<strong>en</strong> [...] niet opgevuld met overbodighed<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> gevoel voor ruimte, vooral voor de vloer, dat in de Europese kunst helemaal niet<br />

bestaat.” Hij voelt zich ook verbond<strong>en</strong> met bepaalde westerse mystieke tradities <strong>en</strong> met de<br />

utopische dim<strong>en</strong>sie van de kunst uit het begin van deze eeuw, zoals het werk van<br />

Mondriaan. Het gaat hem echter niet zozeer om oosterse of westerse invloed<strong>en</strong>, maar om de<br />

mystieke kracht <strong>en</strong> symboliek die hij in e<strong>en</strong> werk, e<strong>en</strong> ritueel of e<strong>en</strong> persoon herk<strong>en</strong>t. “Giotto<br />

schilderde de heilige Franciscus van Assisi, die ge<strong>en</strong> kunst<strong>en</strong>aar was, maar wel e<strong>en</strong> heel<br />

93


elangrijk m<strong>en</strong>s, belangrijker dan Giotto die zijn lev<strong>en</strong> schilderde. Franciscus veranderde zijn<br />

lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> werk [...]. Giotto is e<strong>en</strong> ongelofelijk goede schilder maar Franciscus is belangrijker<br />

omdat hij ding<strong>en</strong> echt veranderde.”<br />

Laib begon zijn loopbaan in 1975, e<strong>en</strong> jaar na de voltooiing van zijn medicijn<strong>en</strong>studie,<br />

waaraan hij ge<strong>en</strong> vervolg gaf. Met natuurlijke, maar in de kunst ongewone material<strong>en</strong> als<br />

bij<strong>en</strong>was, melk, stuifmeel <strong>en</strong> rijst maakt hij werk dat bijna sacraal aandoet. Tot zijn vroege<br />

werk<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> zijn Milchsteine (Melkst<strong>en</strong><strong>en</strong>). Van e<strong>en</strong> grote vierkante marmer<strong>en</strong> plaat wordt<br />

het oppervlak ietsje uitgehold, zodat er net e<strong>en</strong> dun laagje melk in kan ligg<strong>en</strong>. Waar precies<br />

het wit van de ste<strong>en</strong> <strong>en</strong> de melk aan elkaar gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>, is niet meer te zi<strong>en</strong>: melk <strong>en</strong> marmer<br />

word<strong>en</strong> e<strong>en</strong> volmaakte e<strong>en</strong>heid. In de loop van de dag verzuurt de melk echter, <strong>en</strong> verstor<strong>en</strong><br />

stofdeeltjes het oppervlak. De kortstondigheid van de perfectie is ev<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijk voor het<br />

kunstwerk als de aanvankelijke sublieme schoonheid. Zo maakte Laib ook e<strong>en</strong> vierkant van<br />

stuifmeel op de vloer, schiep hij smalle huisjes met puntdak<strong>en</strong> van marmer of bij<strong>en</strong>was, <strong>en</strong><br />

vormde hij kegeltjes van rijst- of stuifmeelkorrels waarmee hij de hele vloer van e<strong>en</strong><br />

t<strong>en</strong>toonstellingsruimte in e<strong>en</strong> rasterpatroon bedekte. Dat is wat de beschouwer ziet als hij<br />

e<strong>en</strong> t<strong>en</strong>toonstelling van Laib bezoekt. Voor Laib zelf is de voorbereiding die zulk werk vergt<br />

meer dan e<strong>en</strong> creatief proces; het is voor hem e<strong>en</strong> wijze van lev<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>.<br />

Laib leeft met zijn gezin in Schwab<strong>en</strong>, Zuid Duitsland, in e<strong>en</strong> spaarzaam<br />

gemeubileerd huis, voorzi<strong>en</strong> van zonne-<strong>en</strong>ergie <strong>en</strong> omgev<strong>en</strong> door weid<strong>en</strong> <strong>en</strong> boss<strong>en</strong> die<br />

hem van inspiratie <strong>en</strong> materiaal voorzi<strong>en</strong>. Omdat het verzamel<strong>en</strong> van stuifmeel afhankelijk is<br />

van de seizo<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> Laib het grootste deel van zijn werk buit<strong>en</strong> doet, wordt zijn lev<strong>en</strong><br />

bepaald door de seizo<strong>en</strong><strong>en</strong>: die dicter<strong>en</strong> wanneer hij reist <strong>en</strong> wanneer hij thuis is. En de<br />

natuur bepaalt ook de aard van zijn werk: “De paard<strong>en</strong>bloem heeft heel weinig<br />

stuifmeelkorrels <strong>en</strong> bloeit slechts vier tot zes wek<strong>en</strong>. Dat levert me in de zomer maar e<strong>en</strong><br />

klein potje met stuifmeelkorrels op, <strong>en</strong> daarom is het werk maar klein. De d<strong>en</strong> heeft veel<br />

meer korrels, dus kan ik in dezelfde tijd e<strong>en</strong> groter werk mak<strong>en</strong>.” Zo bestaat Laibs werk uit<br />

e<strong>en</strong> aane<strong>en</strong>rijging van fysieke handeling<strong>en</strong> die hij dag na dag, heel geconc<strong>en</strong>treerd, verricht.<br />

Korrel voor korrel verzamelt hij het stuifmeel van iedere bloem, maakt het schoon, zeeft het<br />

<strong>en</strong> slaat het op, met eindeloos veel geduld <strong>en</strong> aandacht voor behoud van de zuiverheid,<br />

vitaliteit <strong>en</strong> integriteit. De bij<strong>en</strong>was die hij verzamelt wordt gesmolt<strong>en</strong>, gezuiverd <strong>en</strong> gegot<strong>en</strong>.<br />

De marmer<strong>en</strong> st<strong>en</strong><strong>en</strong> word<strong>en</strong> heel zorgvuldig gepolijst <strong>en</strong> gewrev<strong>en</strong> zodat die minimale holte<br />

ontstaat die de melk kan vasthoud<strong>en</strong>.<br />

Het realiser<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> t<strong>en</strong>toonstelling – dat wil zegg<strong>en</strong>: het strooi<strong>en</strong> van stuifmeel,<br />

het giet<strong>en</strong> van melk, het neerzett<strong>en</strong> van de huisjes of schaaltjes met poll<strong>en</strong> of rijst – is slechts<br />

e<strong>en</strong> fase uit e<strong>en</strong> lange serie van handeling<strong>en</strong> die zich als e<strong>en</strong> soort eindeloze cyclus<br />

ontvouwt. Na afloop van de t<strong>en</strong>toonstelling wordt al het materiaal weer verzameld om later<br />

opnieuw te word<strong>en</strong> gebruikt. Zo zet het patroon van cyclische activiteit zich voort. Wat niet<br />

blijft, e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele uitzondering (zoals Wachsraum in Tilburg) daargelat<strong>en</strong>, is het kunstwerk.<br />

Als specifiek object bestaat dat alle<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> bepaald mom<strong>en</strong>t <strong>en</strong> op e<strong>en</strong> <strong>specifieke</strong> plaats,<br />

maar net als het natuurlijke materiaal waarvan het is gemaakt, blijft het toch ook bestaan in<br />

term<strong>en</strong> van vernieuwing, hergebruik <strong>en</strong> herschepping.<br />

Op de vraag of het Laib iets uitmaakt of zijn stuifmeelkorrels in e<strong>en</strong> potje zitt<strong>en</strong> of over<br />

e<strong>en</strong> vloer zijn uitgestrooid, antwoordde hij: “Natuurlijk maakt het uit; het zou fantastisch zijn<br />

als ik meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> werk zou kunn<strong>en</strong> betrekk<strong>en</strong>, ermee zou kunn<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>. Dat<br />

is heel belangrijk voor mij, want zo’n werk op de vloer verandert het lev<strong>en</strong> eromhe<strong>en</strong>. Maar<br />

veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn daar nog niet klaar voor. Als iemand zo’n werk koopt, dan is het zijn eig<strong>en</strong><br />

keus of hij het werk in e<strong>en</strong> potje bewaart of zijn meubels de deur uitdoet <strong>en</strong> het op de grond<br />

strooit.”<br />

Bron: Margit Rowell, Wolfgang Laib: Substance as Ess<strong>en</strong>ce, Barcelona (Fundacio Joan<br />

Miro) 1989, pp. 52-53. Zie ook de website van De Pont, www.depont.<strong>nl</strong>/collectie/vastecollectie/kunst<strong>en</strong>aar/laib/info<br />

<strong>en</strong> het interview van Klaus Ottmann met Laib op de site<br />

http://www.jca-o<strong>nl</strong>ine.com/laib.html<br />

94


Anish Kapoor, 1000 Names, 1980, pigm<strong>en</strong>t, div. material<strong>en</strong><br />

Anish Kapoor<br />

Anish Kapoor (1954) heeft e<strong>en</strong> veelzijdige culturele achtergrond. Hij werd gebor<strong>en</strong> in India,<br />

uit e<strong>en</strong> hindoestaanse vader <strong>en</strong> e<strong>en</strong> joodse moeder <strong>en</strong> bracht zijn jeugd door in Bombay. Zijn<br />

opleiding tot kunst<strong>en</strong>aar volgde hij in Engeland. Kapoor werd begin jar<strong>en</strong> tachtig bek<strong>en</strong>d,<br />

to<strong>en</strong> zijn werk sam<strong>en</strong> met dat van <strong>en</strong>kele andere jonge Engelse beeldhouwers internationaal<br />

onder de aandacht werd gebracht onder de noemer New British Sculpture, waartoe ook<br />

bijvoorbeeld Tony Cragg, Richard Deacon <strong>en</strong> Shirazeh Houshiary word<strong>en</strong> gerek<strong>en</strong>d. Van<br />

e<strong>en</strong> coher<strong>en</strong>te groep was echter nauwelijks sprake. Volg<strong>en</strong>s kunstcritica Lynne Cooke<br />

word<strong>en</strong> zij dan ook niet verbond<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijke stijl, thematiek of<br />

esthetische voorkeur, maar alle<strong>en</strong> maar door het feit dat zij binn<strong>en</strong> de voor Engeland<br />

typer<strong>en</strong>de hecht verwev<strong>en</strong> structuur van kunstschool <strong>en</strong> kunstwereld als e<strong>en</strong> soort e<strong>en</strong>heid<br />

naar vor<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geschov<strong>en</strong>.<br />

Toch wordt de Nieuwe Britse Sculptuur in de literatuur wel beschouwd als e<strong>en</strong><br />

‘keerpunt’ in de geschied<strong>en</strong>is van de beeldhouwkunst, bijna net zo belangrijk als de eerdere<br />

‘breuk’ die teg<strong>en</strong> het eind van de jar<strong>en</strong> zestig plaats vond. To<strong>en</strong> werd op t<strong>en</strong>toonstelling<strong>en</strong><br />

als Op losse schroev<strong>en</strong> (1969), Wh<strong>en</strong> attitudes become form (1969) <strong>en</strong> Sonsbeek buit<strong>en</strong> de<br />

perk<strong>en</strong> (1971) de traditionele opvatting over sculptuur als e<strong>en</strong> solide, autonoom object<br />

onderuit gehaald <strong>en</strong> op<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zich nieuwe weg<strong>en</strong> zoals grootschalige ingrep<strong>en</strong> in de natuur<br />

(Land Art), kunst waarbij het m<strong>en</strong>selijk lichaam object van onderzoek werd (Body Art), <strong>en</strong><br />

kunst in de vorm van installaties, performances, of zelfs radio- of tv-programma’s. De<br />

aandacht ging indertijd vooral uit naar de boodschap, het proces of het idee erachter.<br />

Bij de jonge Britse beeldhouwers is die belangstelling voor de conceptuele kant nog<br />

altijd aanwezig, maar tegelijk bracht<strong>en</strong> zij in hun werk ook traditionele elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> als<br />

herk<strong>en</strong>bare onderwerp<strong>en</strong>, aandacht voor esthetiek <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verhal<strong>en</strong>d aspect terug. M<strong>en</strong>ig<br />

kunstwerk bevat e<strong>en</strong> grap of ‘dubbele bodem’. De kunstwerk<strong>en</strong> le<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zich uitstek<strong>en</strong>d voor<br />

pres<strong>en</strong>taties in galeries <strong>en</strong> musea, <strong>en</strong> war<strong>en</strong> gemakkelijk verhandelbaar. Cooke omschrijft<br />

het werk als typische Urban Art of ‘stadskunst’, de “antithese van het landelijke ethos dat de<br />

Britse sculptuur zo gedomineerd had in de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig.” Van deze jonge Britt<strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />

Kapoor <strong>en</strong> Houshiary de <strong>en</strong>ige niet-westerse kunst<strong>en</strong>aars. Hun werk onderscheidde zich<br />

door de aandacht voor zintuiglijke aspect<strong>en</strong>, zoals (felle) kleur<strong>en</strong>, textuur <strong>en</strong> herk<strong>en</strong>bare<br />

vorm<strong>en</strong>.<br />

Kapoors werk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bij het zoek<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong>heid<br />

tuss<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>strijdige elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zoals tuss<strong>en</strong> mannelijk <strong>en</strong> vrouwelijk, materieel <strong>en</strong> spiritueel,<br />

geometrisch <strong>en</strong> organisch. Kapoors strev<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong>heid in verscheid<strong>en</strong>heid - e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d<br />

gegev<strong>en</strong> in de Indiase kunst <strong>en</strong> religie - komt onder meer tot uiting in 1000 Names, dat<br />

95


tuss<strong>en</strong> 1979 <strong>en</strong> 1981 ontstond. Het bestaat uit e<strong>en</strong> aantal moeilijk te b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong> object<strong>en</strong>, die<br />

abstract og<strong>en</strong>, maar vaak ook do<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan vorm<strong>en</strong> uit de architectuur of de natuur, die<br />

in kleine groepjes op de vloer zijn geplaatst (al steekt e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele uit de muur naar vor<strong>en</strong>), die<br />

alle op zichzelf kunn<strong>en</strong> staan, maar ook deel uitmak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> groter geheel, <strong>en</strong> die<br />

allemaal zijn bestrooid met pigm<strong>en</strong>tpoeder in stral<strong>en</strong>d helder rood, geel, blauw of wit. Door<br />

die ‘huid’ van kleur krijgt het werk e<strong>en</strong> grote aantrekkingskracht. Het uiterst fijne<br />

pigm<strong>en</strong>tpoeder zorgt voor e<strong>en</strong> fluwelig oppervlak dat alle contour<strong>en</strong> verzacht, het licht<br />

absorbeert <strong>en</strong> uitnodigt tot aanrak<strong>en</strong>, ook al weet iedere<strong>en</strong> dat zelfs de kleinste aanraking het<br />

beeld onmiddellijk zou verstor<strong>en</strong>.<br />

In de literatuur wordt vaak gerefereerd aan de rondreis die Kapoor in 1979 door zijn<br />

geboorteland heeft gemaakt <strong>en</strong> die voor hem van groot belang is geweest. Zo zag hij daar de<br />

vele kleine heiligdomm<strong>en</strong> langs de kant van de weg <strong>en</strong> de bergjes pigm<strong>en</strong>t die voor<br />

cosmetisch <strong>en</strong> ritueel gebruik word<strong>en</strong> verkocht. Toch wil hij liever niet dat zijn werk wordt<br />

gezi<strong>en</strong> in het licht van zijn afkomst. In e<strong>en</strong> interview t<strong>en</strong> tijde van zijn deelname aan de<br />

Biënnale van V<strong>en</strong>etië in 1990 gaf Kapoor aan er fel op teg<strong>en</strong> te zijn dat zijn werk wordt<br />

gezi<strong>en</strong> “for its Indianness or through my Indianness. People have walked in here and said<br />

there is a peculiar smell to this show, did you use Indian spices. The ext<strong>en</strong>t to which this kind<br />

of fantasy goes is incredible, and I think it is to be resisted with great anger and <strong>en</strong>ergy.”<br />

Kapoor geeft aan dat de kunst<strong>en</strong>aar er niet toe doet. Verder b<strong>en</strong>adrukt hij, in het geval van<br />

Void Field, de link met Yves Klein <strong>en</strong> niet met India (Klein was uitvinder van e<strong>en</strong> speciaal<br />

soort blauw (pigm<strong>en</strong>t) dat beroemd is geword<strong>en</strong> in de westerse kunstgeschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong><br />

experim<strong>en</strong>teerde ook met het idee van ‘leegte’).<br />

Anish Kapoor, Void Field, 1990, zandste<strong>en</strong>, pigm<strong>en</strong>t, installatie in het Britse Paviljo<strong>en</strong>, V<strong>en</strong>etië<br />

In de loop van de jar<strong>en</strong> tachtig verdw<strong>en</strong><strong>en</strong> de verblind<strong>en</strong>d felle kleur<strong>en</strong> uit het werk<br />

van Kapoor <strong>en</strong> ging hij niet alle<strong>en</strong> met volumes, maar ook met holtes <strong>en</strong> ‘leegtes’ werk<strong>en</strong>.<br />

Void Field uit 1990, waarmee hij Engeland dat jaar op de Biënnale van V<strong>en</strong>etië<br />

verteg<strong>en</strong>woordigde, bestaat uit zesti<strong>en</strong> ruwe blokk<strong>en</strong> zandste<strong>en</strong> die rechtstreeks uit de<br />

groeve lijk<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>. Aan de bov<strong>en</strong>zijde van iedere ste<strong>en</strong> bevindt zich e<strong>en</strong> raadselachtig<br />

zwart gat: e<strong>en</strong> uitholling in de ste<strong>en</strong> die met donker pigm<strong>en</strong>t is bekleed <strong>en</strong> die de blik e<strong>en</strong><br />

ondefinieerbare binn<strong>en</strong>ruimte binn<strong>en</strong>leidt waar m<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ‘grip’ op krijgt. Beeld<strong>en</strong> als deze<br />

zijn bijna het omgekeerde van wat we gewoo<strong>nl</strong>ijk sculptuur noem<strong>en</strong>, omdat de binn<strong>en</strong>kant<br />

hier minst<strong>en</strong>s zo belangrijk is als de buit<strong>en</strong>kant. E<strong>en</strong> criticus vergeleek de sfeer in het Britse<br />

96


paviljo<strong>en</strong> to<strong>en</strong>tertijd met die van het heilige land, <strong>en</strong> verklaarde dit uit het feit dat Kapoor e<strong>en</strong><br />

tijd in e<strong>en</strong> kibboets had gezet<strong>en</strong>. Met zulk werk maakt Kapoor de ervaring van het kijk<strong>en</strong> tot<br />

iets heel int<strong>en</strong>s. Hij laat ding<strong>en</strong> verschijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> verdwijn<strong>en</strong>, zoekt de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

werkelijkheid <strong>en</strong> illusie op, <strong>en</strong> dwingt de toeschouwer daarmee vrag<strong>en</strong> aan zichzelf te stell<strong>en</strong>,<br />

over waar hij eig<strong>en</strong>lijk is, wie hij is, <strong>en</strong> wat hij is. Aanvankelijk bereikte hij dit vooral met<br />

material<strong>en</strong> waarop de blik weinig grip krijgt, zoals fijne poeders die contour<strong>en</strong> verhull<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

pigm<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die het licht absorber<strong>en</strong>. Sinds het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig gebruikt hij<br />

oppervlakt<strong>en</strong> die het licht juist terugkaats<strong>en</strong> of transparant zijn, verchroomd, van gepolijst<br />

aluminium, van albast zijn of alle<strong>en</strong> maar puur <strong>en</strong> stral<strong>en</strong>d wit.<br />

Bronn<strong>en</strong>: Lynne Cooke, ‘Sculptuur in de jar<strong>en</strong> tachtig. Culturele myth<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onderzocht,<br />

artistieke conv<strong>en</strong>ties bevestigd’, in t<strong>en</strong>t.cat. Britse Sculptuur 1960-1988, Antwerp<strong>en</strong> (Museum<br />

voor Hed<strong>en</strong>daagse kunst) 1989, pp. 49-63, <strong>en</strong> Anish Kapoor op de website van Museum De<br />

Pont, www.depont.<strong>nl</strong>. <strong>en</strong> Tom Overton op de website van de British Council,<br />

http://www.v<strong>en</strong>icebi<strong>en</strong>nale.britishcouncil.org/people/id/117<br />

GLOBALISERING EN HET VERRE OOSTEN<br />

New Pop<br />

De komst van de Amerikaanse vloot midd<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw, de Japans-Chinese Oorlog<br />

begin twintigste eeuw, de aanval op Pearl Harbour (1941), de atoombomm<strong>en</strong> op Hiroshima<br />

<strong>en</strong> Nagasaki (1945) <strong>en</strong> de daaropvolg<strong>en</strong>de Amerikaanse militaire regering (tot 1952) - het<br />

zijn allemaal gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> die Japan hebb<strong>en</strong> gemaakt tot wat het vandaag de dag is. De<br />

economische opbloei die het land in minder dan dertig jaar in de hoogste geleder<strong>en</strong> van de<br />

industrieland<strong>en</strong> bracht, is o<strong>nl</strong>osmakelijk verbond<strong>en</strong> met het overnem<strong>en</strong> van aspect<strong>en</strong> uit de<br />

Amerikaanse consumptie- <strong>en</strong> vermaakscultuur, waarteg<strong>en</strong> de Japanners zich met alle macht<br />

hadd<strong>en</strong> verzet. Zo wordt Japan door het eig<strong>en</strong> succes voortdur<strong>en</strong>d herinnerd aan het eig<strong>en</strong><br />

verlies.<br />

Deze innerlijke teg<strong>en</strong>spraak, misschi<strong>en</strong> wel één van de opvall<strong>en</strong>dste k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van<br />

de Japanse sam<strong>en</strong>leving, was het vertrekpunt voor New Pop, e<strong>en</strong> beweging die in de vroege<br />

jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig opkwam. In New Pop formuleerd<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> van het economische<br />

wonder, kunst<strong>en</strong>aars, conservator<strong>en</strong> <strong>en</strong> critici, allemaal gebor<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 1959 <strong>en</strong> 1965, hun<br />

kritiek op het heers<strong>en</strong>de systeem <strong>en</strong> hun onvrede met de geringe maatschappelijke<br />

relevantie van de eig<strong>en</strong>tijdse kunst. Het belang dat zij hechtt<strong>en</strong> aan het populaire idioom<br />

geeft niet alle<strong>en</strong> aan hoezeer zij zelf door de populaire cultuur zijn gevormd, maar is ook e<strong>en</strong><br />

ironische verwijzing naar de discrepantie tuss<strong>en</strong> de officiële cultuur <strong>en</strong> de (veel invloedrijker)<br />

popcultuur.<br />

De eerste uiting<strong>en</strong> van New Pop bestond<strong>en</strong> uit grote sculptur<strong>en</strong> <strong>en</strong> installaties<br />

waarmee de kunst<strong>en</strong>aars nadrukkelijk afstand nam<strong>en</strong> van hun opleiding aan<br />

kunstacademies, die zowel anachronistisch als irrelevant werd geacht. Schilder<strong>en</strong> werd<br />

verworp<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> autoritaire manier om vastgeroeste clichés uit te drukk<strong>en</strong>. Totdat e<strong>en</strong><br />

kunst<strong>en</strong>aar als Takashi Murakami (1962) op e<strong>en</strong> vernieuw<strong>en</strong>de manier traditionele Japanse<br />

material<strong>en</strong> <strong>en</strong> schildertechniek<strong>en</strong> – pigm<strong>en</strong>t <strong>en</strong> inkt – ging toepass<strong>en</strong> voor beeld<strong>en</strong> uit de<br />

populaire cultuur. Die belangstelling voor schilderkunst werd verder aangewakkerd door de<br />

kunst<strong>en</strong>aar Yoshitomo Nara die begin jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig uit Duitsland terugkeerde naar Japan,<br />

nadat hij in Düsseldorf zijn opleiding aan de kunstacademie had afgerond. Door het<br />

toonaangev<strong>en</strong>de Japanse kunsttijdschrift Bijutsu techo werd hij omschrev<strong>en</strong> als de<br />

belangrijkste verteg<strong>en</strong>woordiger van de kairaku kaiga (schilder<strong>en</strong> van plezier): e<strong>en</strong> nieuwe<br />

t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s in de Japanse schilderkunst met k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de westerse neoexpressionistische<br />

schilderkunst. K<strong>en</strong>nis van met name de Duitse neo-expressionist<strong>en</strong> had<br />

Nara opgedaan aan de academie in Düsseldorf.<br />

97


Yoshitomo Nara, Sprout the Ambassador, 2007, acryl op doek, 393 x 500 cm<br />

Takashi Murakami, DOB in the Strange Forest, 1999, overzicht installatie in The Geff<strong>en</strong> Contemporary, MOCA,<br />

Los Angeles 2007<br />

Nara <strong>en</strong> Murakami<br />

Nara <strong>en</strong> Murakami word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als de belangrijkste verteg<strong>en</strong>woordigers van twee<br />

verschill<strong>en</strong>de stroming<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de New Pop. Yoshitomo Nara, die in teg<strong>en</strong>stelling tot<br />

Murakami zijn opleiding in het West<strong>en</strong> heeft gevolgd, zoekt op e<strong>en</strong> heel persoo<strong>nl</strong>ijke <strong>en</strong><br />

poëtische manier naar iets wat zijn eig<strong>en</strong> gemoedstoestand of de maatschappelijke situatie<br />

kan weerspiegel<strong>en</strong>. Of het nu gaat om geschilderde of getek<strong>en</strong>de figur<strong>en</strong> of om sculptur<strong>en</strong><br />

van fiberglas, zijn kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> hond<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> bij de kijker emoties los door hun snoezigheid,<br />

waarachter vaak agressie op de loer ligt. De e<strong>en</strong>voudig getek<strong>en</strong>de figur<strong>en</strong> <strong>en</strong> het kinderlijke<br />

perspectief van zijn werk mak<strong>en</strong> het direct toegankelijk <strong>en</strong> dat verklaart misschi<strong>en</strong> waarom<br />

Nara e<strong>en</strong> idool van de jongere <strong>en</strong> jongste g<strong>en</strong>eraties is geword<strong>en</strong>. Vooral jonger<strong>en</strong> die door<br />

hun familie of school word<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of aan hikikomori lijd<strong>en</strong> – e<strong>en</strong> vorm van<br />

sociale terugtrekking die in Japan onder stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> veel voorkomt – herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> zich in het<br />

werk van Nara. Die e<strong>en</strong>zaamheid heeft Nara, volg<strong>en</strong>s de auteur Midori Matsui, zelf ook aan<br />

d<strong>en</strong> lijve ervar<strong>en</strong> als vreemdeling in Duitsland.<br />

98


E<strong>en</strong> westerling d<strong>en</strong>kt misschi<strong>en</strong> dat Nara vooral door manga beïnvloed is, maar zelf zegt hij<br />

in e<strong>en</strong> interview met ArtSlant in 2010 dat plat<strong>en</strong>boek<strong>en</strong> voor kinder<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grotere bron van<br />

inspiratie voor hem zijn dan de Japanse strips: “Ik b<strong>en</strong> veel meer beïnvloed door<br />

plat<strong>en</strong>boek<strong>en</strong>, kinderboek<strong>en</strong> met illustraties [...] In e<strong>en</strong> plaatjesboek kan één beeld e<strong>en</strong> heel<br />

verhaal vertell<strong>en</strong>.” Ook het werk van Takeshi Motai (1908-1956), illustrator van romans <strong>en</strong><br />

kinderboek<strong>en</strong>, vormde e<strong>en</strong> belangrijke inspiratiebron voor Nara. Hij roemt Motai’s gevoel<br />

voor esthetiek die zijn oorsprong vindt in het dagelijks lev<strong>en</strong>. Net als Motai maakt hij gebruik<br />

van e<strong>en</strong> duidelijke contourlijn, vervorming<strong>en</strong> <strong>en</strong> plaatst hij figur<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> achtergrond die<br />

is opgebouwd uit verschill<strong>en</strong>de kleurlag<strong>en</strong>.<br />

Zoals veel kunst<strong>en</strong>aars die in Japan naar de academie zijn gegaan, studeerde Takashi<br />

Murakami eerst nihonga: de typisch Japanse schildertechniek<strong>en</strong> waarbij gebruikt wordt<br />

gemaakt van speciale p<strong>en</strong>sel<strong>en</strong>, bijzondere dragers (zijde, Japans papier), inkt <strong>en</strong> natuurlijk<br />

pigm<strong>en</strong>t. In formeel opzicht hebb<strong>en</strong> zijn schilderij<strong>en</strong> nog altijd k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van die<br />

synthetische stijl: e<strong>en</strong> fijn bewerkt, plat oppervlak met in de compositie e<strong>en</strong> voorkeur voor<br />

e<strong>en</strong> verdeling in lijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> vlakk<strong>en</strong> in plaats van diepte- <strong>en</strong> volumesuggestie. Deze nadruk op<br />

het platte <strong>en</strong> lineaire komt overe<strong>en</strong> met de beeldtaal van de computer, die, vooral in Japan,<br />

ook vaak is beïnvloed door strips. Er zijn critici die in de ‘oppervlakkigheid’ van deze flat style<br />

e<strong>en</strong> bewijs zi<strong>en</strong> van het idee dat de computerg<strong>en</strong>eratie als zodanig erg oppervlakkig, ‘plat’,<br />

passief <strong>en</strong> e<strong>en</strong>vormig is. Murakami hecht in ieder geval weinig waarde aan individuele<br />

expressie. Hij schuurt de voor- <strong>en</strong> zijkant<strong>en</strong> van zijn schilderij<strong>en</strong> zelfs zo fijn op, dat ieder<br />

spoor van het p<strong>en</strong>seel verdwijnt <strong>en</strong> het werk eruit komt te zi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> gaaf<br />

industrieel product. Sam<strong>en</strong> met de radicale stilering van zijn onderwerp<strong>en</strong> verbindt ook deze<br />

verheerlijking van het decoratieve <strong>en</strong> van technische virtuositeit zijn band met de Japanse<br />

traditie, al lijk<strong>en</strong> de gemorfde figur<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> vooruit te lop<strong>en</strong> op het hed<strong>en</strong>.<br />

Behalve door zijn kunst is Murakami ook bek<strong>en</strong>d geword<strong>en</strong> door zijn Super Flat<br />

Manifesto uit 2001 waarin hij zijn theorieën over de ontwikkeling van e<strong>en</strong> bizarre Japanse<br />

kunst in de e<strong>en</strong><strong>en</strong>twintigste eeuw sam<strong>en</strong>vat. In publicaties die versch<strong>en</strong><strong>en</strong> bij door hem<br />

sam<strong>en</strong>gestelde t<strong>en</strong>toonstelling<strong>en</strong> over rec<strong>en</strong>te ontwikkeling<strong>en</strong> in de Japanse kunst,<br />

respectievelijk in Los Angeles (Museum of Contemporary Art, 2001), Parijs (Foundation<br />

Cartier, 2002) <strong>en</strong> New York (Japan Society Gallery, 2005) onderzoekt hij relaties tuss<strong>en</strong><br />

hed<strong>en</strong>daagse Japanse kunst, manga (vlakke, zwart-witte strips), anime (de ingekleurde<br />

variant van manga) <strong>en</strong> hun voorlopers, bijvoorbeeld de Japanse houtdrukkunst. Daarbij<br />

schetst hij hun inbedding in de complexe sociale, politieke <strong>en</strong> culturele structuur die het lev<strong>en</strong><br />

in Japan door de dec<strong>en</strong>nia he<strong>en</strong> bepaald heeft. Zijn aandacht gaat daarbij vooral uit naar de<br />

invloed van de Amerikaanse cultuur op het lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> van de Japanners. Deze Super<br />

Flat ‘trilogie’ begon in feite met de oprichting van de Hiropon Factory in 1996 (nu Kaikai Kiki<br />

Co, Ltd. gehet<strong>en</strong>), waarvan Murakami de bed<strong>en</strong>ker <strong>en</strong> promotor is. Kaikai Kiki is e<strong>en</strong><br />

productiewerkplaats met e<strong>en</strong> netwerkfunctie voor <strong>en</strong> door jonge Japanse kunst<strong>en</strong>aars, met<br />

het doel om hun werk onder de aandacht te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> internationaal publiek door<br />

middel van onder ander<strong>en</strong> t<strong>en</strong>toonstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> publicaties. Als kunst<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>steller<br />

van t<strong>en</strong>toonstelling<strong>en</strong> biedt Murakami kunst<strong>en</strong>aars die met hem sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> podium<br />

voor hun eig<strong>en</strong> werk.<br />

99


MANGA<br />

Manga is het Japanse equival<strong>en</strong>t van het stripverhaal. Hoewel het e<strong>en</strong> typisch Japanse<br />

kunst- <strong>en</strong> uitdrukkingsvorm betreft, is de ontwikkeling van het Japanse beeldverhaal in de<br />

loop der tijd ook beïnvloed door de westerse schilderkunst <strong>en</strong> door de Amerikaanse strip- <strong>en</strong><br />

filmcultuur.<br />

De Japanse ‘mangacultuur’ omvat heel wat meer dan het mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> lez<strong>en</strong> van stripboek<strong>en</strong><br />

zoals dat in Europa <strong>en</strong> Amerika gebruikelijk is. Manga is e<strong>en</strong> massaverschijnsel in Japan met<br />

grote ideologische <strong>en</strong> economische invloed. Het woord manga (man staat voor ‘snel<br />

uitgevoerd’ <strong>en</strong> ga voor ‘tek<strong>en</strong>ing’) dook voor het eerst op in de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw als titel van<br />

e<strong>en</strong> verzameling tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> (zonder tekst<strong>en</strong>) gemaakt door de kunst<strong>en</strong>aar Katsushika<br />

Hokusai, al gaat de traditie van het verhal<strong>en</strong>vertell<strong>en</strong>de beeld veel verder terug in de tijd.<br />

Hokusai gaf in zijn tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> scènes uit het dagelijks lev<strong>en</strong> weer. Verzameling<strong>en</strong> van die<br />

tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> di<strong>en</strong>d<strong>en</strong> als voorbeeld voor zijn stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> al snel ontstond zo e<strong>en</strong> hele<br />

beweging.<br />

Katsushika Hokusai,Hokusai Manga, gepubliceerd tuss<strong>en</strong> 1814 -1878<br />

Het type manga dat vandaag de dag zo wijdverbreid is, combineert zowel Amerikaanse als<br />

Japanse invloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> kwam tot ontwikkeling in de jar<strong>en</strong> twintig, to<strong>en</strong> moderne<br />

druktechniek<strong>en</strong> het mogelijk maakt<strong>en</strong> dat strips – die tot dan toe uit Amerika werd<strong>en</strong><br />

geïmporteerd - de traditionele, handmatig gedrukte Japanse pr<strong>en</strong>t<strong>en</strong> verving<strong>en</strong>.<br />

De populariteit <strong>en</strong> invloed van de manga ging gelijk op met de economische opbloei<br />

na de Tweede Wereldoorlog. Manga zijn bijzonder geliefd geword<strong>en</strong>, zowel onder jonger<strong>en</strong><br />

als onder volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> in alle lag<strong>en</strong> van de bevolking. Ze zijn overal te koop, <strong>en</strong> wie ze<br />

niet wil of kan kop<strong>en</strong> kan in e<strong>en</strong> van de manga kissa teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kleine vergoeding zoveel<br />

manga lez<strong>en</strong> als hij of zij wil. Volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> lez<strong>en</strong> ze in de trein <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> ze achter in het<br />

bagagerek voor de volg<strong>en</strong>de for<strong>en</strong>s. Later word<strong>en</strong> de manga verzameld om voor e<strong>en</strong> paar<br />

y<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> verkocht op straathoek<strong>en</strong> of om gerecycled te word<strong>en</strong>.<br />

Mangaka, de schrijvers <strong>en</strong> tek<strong>en</strong>aars van manga, hal<strong>en</strong> hun inspiratie vooral van de<br />

straat, uit het dagelijks lev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> op hun beurt beïnvloed<strong>en</strong> de manga weer de mode,<br />

haarstijl, make-up, <strong>en</strong>z. De manga is niet iets waar neerbuig<strong>en</strong>d over wordt gedaan. Het is<br />

e<strong>en</strong> groot <strong>en</strong> invloedrijk medium dat alle mogelijke soort<strong>en</strong> van informatie kan overdrag<strong>en</strong>.<br />

Zelfs het Ministerie van Onderwijs maakt voor schoolboek<strong>en</strong> gebruik van het g<strong>en</strong>re.<br />

100


Otaku<br />

De rec<strong>en</strong>te geschied<strong>en</strong>is van Japan k<strong>en</strong>t sinds de jar<strong>en</strong> zestig van de twintigste eeuw e<strong>en</strong><br />

subcultuur die ‘otaku’ wordt g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> waarin manga <strong>en</strong> anime e<strong>en</strong> belangrijke rol spel<strong>en</strong>.<br />

In die nog altijd groei<strong>en</strong>de otaku-beweging komt de vervreemding van de werkelijkheid, t<strong>en</strong><br />

gevolge van het keurslijf dat burgers in de Japanse sam<strong>en</strong>leving ervar<strong>en</strong>, volg<strong>en</strong>s<br />

onderzoekster Margrit Brehm het duidelijkst tot uitdrukking: “Het beeld van de otaku in Japan<br />

is dat van e<strong>en</strong> te dikke, onhandige verslaafde aan computergames of andere media, die<br />

alle<strong>en</strong> contact heeft met gelijkgezind<strong>en</strong> met e<strong>en</strong>zelfde totaal gebrek aan de nodige<br />

communicatievaardighed<strong>en</strong> die h<strong>en</strong> in staat zoud<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> contact te mak<strong>en</strong> met de<br />

buit<strong>en</strong>wereld.” Het aantal jonger<strong>en</strong> dat bezwek<strong>en</strong> is voor het quasi technoanimisme van de<br />

wereld van computergame, internet <strong>en</strong> manga, wordt ondertuss<strong>en</strong> geschat op meer dan e<strong>en</strong><br />

miljo<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vormt daarmee e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schap binn<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>schap.<br />

Murakami probeert sinds 1993 vat te krijg<strong>en</strong> op de otaku cultuur, omdat hij in dit<br />

massaverschijnsel iets typisch Japans ziet. E<strong>en</strong> van zijn uitgangspunt<strong>en</strong> war<strong>en</strong> de kleine<br />

driedim<strong>en</strong>sionale anime poppetjes die de otakus graag verzamel<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarin de erotische<br />

drom<strong>en</strong> van de vaak manische fans, die zelf ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijk contact meer kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>,<br />

het duidelijkst tot uitdrukking kom<strong>en</strong>. Zijn lev<strong>en</strong>sgrote Miss ko, Hiropon, My Lonesome<br />

Cowboy <strong>en</strong> Second Mission Project ko, die hij sam<strong>en</strong> met één van de bek<strong>en</strong>dste ontwerpers<br />

van anime figur<strong>en</strong>, Bome for Kaiyodo, produceerde, mak<strong>en</strong> e<strong>en</strong> karikatuur van de seksuele<br />

connotaties van die popp<strong>en</strong>, die altijd hetzelfde beeld van gladde schoonheid <strong>en</strong> jeugd<br />

gev<strong>en</strong>.<br />

Bronn<strong>en</strong>: Margrit Brehm, The Japanese Experi<strong>en</strong>ce - Inevitable, Ostfildern (Hatje Cantz)<br />

2002, pp. 8-21, <strong>en</strong> Brigitte Koyama-Richter, One Thousand Years of Manga, Parijs<br />

(Flammarion) 2007, <strong>en</strong> Midori Matsui e.a. in t<strong>en</strong>t. cat. Yoshimoto Nara. Nobody’s Fool, Asia<br />

Society Museum, New York/ Abrams New York, 2010, pp 12-26. Zie voor deze catalogus op<br />

internet: Google: “abrams books, nara, ftp”<br />

Link naar weblog <strong>2012</strong>: (http://watvanverkomt-<strong>2012</strong>.blogspot.com/)<br />

101


Literatuurlijst van geciteerde literatuur in de g<strong>en</strong>erieke tekst<strong>en</strong><br />

Beekes, Jaro, Hanne Hag<strong>en</strong>aars, ‘There is always a price to pay for pleasure’, Mister<br />

Motley. Barbar<strong>en</strong>!, nummer 14, 2006.<br />

Campbell, Caroline, Alan Chong, Bellini and the East, London 2005.<br />

Herzog, K.E., ‘Primitivisme in de beeld<strong>en</strong>de kunst’, in Crossing cultures. Het<br />

verdwijn<strong>en</strong> van de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> in kunst <strong>en</strong> literatuur met name in de 20 ste eeuw, uitgave<br />

Faculteit der Letter<strong>en</strong> van de RuG, 1999.<br />

Hond, Jan de, Verlang<strong>en</strong> naar het Oost<strong>en</strong>. Oriëntalisme in de Nederlandse cultuur.<br />

Circa 1800-1920, Leid<strong>en</strong> 2008.<br />

Kerkhov<strong>en</strong>, Ronald, Het Afrikaanse gezicht van Corneille, e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke<br />

proeve op het gebied van de sociale wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, Nijmeg<strong>en</strong> 1995.<br />

Martis, Adi, Mieke Rijnders (red.), Expressionisme <strong>en</strong> primitivisme in de beeld<strong>en</strong>de<br />

kunst van de twintigste eeuw, Heerl<strong>en</strong> 1998.<br />

Pontz<strong>en</strong>, Rutger, ‘Lelijk? Wat nou lelijk’, de Volkskrant, 4 augustus 2005.<br />

Ratnam, Niru, ‘Art and Globalisation’, Gill Perry, Paul Wood (red.), Themes in<br />

Contemporary Art, New Hav<strong>en</strong> / London 2004.<br />

Sparke, P<strong>en</strong>ny, Japanese Design, London 1987.<br />

Wichmann, Siegfried, Japonisme, The Japanese influ<strong>en</strong>ce on Western art since<br />

1858, 1981<br />

102

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!