€ 5,- - Gemeente Schiedam
€ 5,- - Gemeente Schiedam
€ 5,- - Gemeente Schiedam
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
AUGUSTUS 2012, JAARGANG 18 NO. 7, CULTUREEL MAANDBLAD SCHIEDAM/VLAARDINGEN<br />
e 5,-
Zorgen voor de stad<br />
Dat doen we graag samen met u. Op straat en<br />
in de wijk. Wij verzorgen het onderhoud van de<br />
openbare ruimte en halen uw huis-, tuin- en<br />
grof afval op. Zo houden we samen onze stad<br />
schoon en leefbaar.<br />
Schoon<br />
is wel zo<br />
gezellig<br />
Tips of vragen?<br />
Bel 010-262 1000 of kijk op www.irado.nl<br />
Samen houden we <strong>Schiedam</strong> schoon<br />
ALLES IN DE<br />
BOEKHANDEL<br />
Boekhandel J.S. van Leeuwen<br />
Broersvest 85<br />
3111 ED <strong>Schiedam</strong><br />
Boekhandel Post Scriptum<br />
Hof van Spaland 31<br />
3121 CA <strong>Schiedam</strong><br />
MAAR OOK<br />
COMPLEET OP<br />
INTERNET<br />
www.boekhandelvanleeuwen.nl<br />
www.postscriptum.nl
3 Musis<br />
MUSIS augustus 2012<br />
jaargang 18<br />
no 7<br />
ISSN 1568.9751<br />
Musis verschijnt 11 maal per jaar<br />
en informeert en opinieert<br />
onafhankelijk op het brede terrein<br />
van cultuur en samenleving.<br />
Musis is toegelaten als<br />
Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI)<br />
8049 60 057<br />
Uitgever : Stichting Musis<br />
Bestuur :<br />
Jan Franken, Dick Jansen, Loe Koppejan – voorzitter,<br />
Jos Poolman, Karin Visser<br />
Redactie en administratie :<br />
Broersvest 75-77<br />
3111 ED <strong>Schiedam</strong><br />
Telefoon :010 473 55 18<br />
E-mail : redactie@musis.info<br />
Hoofdredacteur : Hans van der Sloot<br />
Redactie :<br />
Jeroen ter Brugge, Theo van Giezen,<br />
Sjef Henderickx, Jack Tsang, Rikkert Wijk<br />
Maarten Bijl ( voorzitter )<br />
Tekstredactie : Laurens Priester<br />
Eindredactie : Laurens Priester<br />
Abonnement : minimaal e 35,jaarabonnement<br />
2012<br />
(een hogere bijdrage wordt zeer op prijs gesteld)<br />
op rekeningnummer 81.33.79.555 Fortis<br />
MUSIS ONLINE OP<br />
http://archief.schiedam.nl/<br />
Van januari 2009 tot de maand voorafgaand aan<br />
het laatste nummer (juni/juli 2012) is Musis volledig<br />
leesbaar op de website van het <strong>Gemeente</strong>archief<br />
<strong>Schiedam</strong> / publicaties.<br />
Het Musisarchief is volledig doorzoekbaar.<br />
Het onderwijs en educatieve instellingen kunnen<br />
op Musis een beroep doen bij het geschikt maken<br />
van onderwerpen voor lessen en projecten<br />
Druk : BGS Grafisch, <strong>Schiedam</strong><br />
Alle auteursrechten en datarecht berusten<br />
bij Stichting Musis en de auteurs.<br />
Omslag :<br />
Modeontwerpster Annicke van der Giessen.<br />
Foto Sjaak van Beek<br />
Inhoudsopgave<br />
4 Een Leven Met Kunst<br />
8 Kleding met historische meerwaarde<br />
10 Max Bouten: Een <strong>Schiedam</strong>mer van betekenis<br />
15 Nog pas gisteren<br />
16 Hans Visser: De Sfeer<br />
19 Robert Collette: De Beweging<br />
22 H.K. van Minnen: Alle Dag<br />
27 Lenie Coster<br />
30 Museumvondsten<br />
De jaren 1960<br />
De fotografie neemt in het zomernummer een<br />
bijzondere plaats in. Aanleiding waren de vele reacties<br />
binnen en buiten de redactie op Hans Vissers foto<br />
bij het artikel van Janneke Martens. In de collecties<br />
van respectievelijk het <strong>Gemeente</strong>archief <strong>Schiedam</strong><br />
en het Stadsarchief Vlaardingen bevinden zich drie<br />
complete verzamelingen van foto’s en negatieven van<br />
drie fotografen die de sfeer, de gebeurtenissen en het<br />
stadsbeeld in de jaren 1960 hebben vastgelegd.<br />
Uit deze verzamelingen koos Wim Henkes een aantal<br />
foto’s die hem het meest aanspraken. Als dertiger<br />
en geen <strong>Schiedam</strong>mer of Vlaardinger van geboorte<br />
selecteerde hij, los van de gebeurtenis die aanleiding<br />
was tot het maken van de opname, de foto’s op<br />
zeggingskracht en kwaliteit. Het werd een kleine,<br />
maar opmerkelijk keuze waarin – toeval? – ook tot<br />
uitdrukking komt hoe sterk Vlaardingen in die tijd nog<br />
van <strong>Schiedam</strong> verschilde. In <strong>Schiedam</strong> geen verbazing<br />
bij het draaiorgel op straat. Maar in <strong>Schiedam</strong> ook<br />
geen schitterend beeld van scheepsbouw in het hart<br />
van de stad. Voor <strong>Schiedam</strong>mers en Vlaardingers zijn<br />
de foto’s een terugblik, in Vlaardingen kortgeleden<br />
samengebracht in het fotoboek ‘Vlaardingen op het<br />
keerpunt’, in <strong>Schiedam</strong> misschien aanleiding om nog<br />
‘ns goed te kijken naar de fotografische nalatenschap<br />
van Robert Collette en Hans Visser.
EEN LEVEN<br />
MET KUNST<br />
tekst: Hans van der Sloot<br />
Het zal geen vraag zijn hoe <strong>Schiedam</strong><br />
en Nederland zich Piet en Ida Sanders<br />
zullen blijven herinneren. Met de<br />
schenking van meer dan zeshonderd<br />
kunstwerken aan Nederlandse musea<br />
hebben zij een belangrijke bijdrage<br />
geleverd aan het openbaar kunstbezit.<br />
Het Stedelijk Museum <strong>Schiedam</strong><br />
toont tot oktober 2012 een selectie<br />
van kunstwerken uit hun particuliere<br />
collectie. Het is een wonderschone<br />
tentoonstelling met werken<br />
van tientallen van de bekendste<br />
internationale kunstenaars.<br />
Kunst vormt een rode draad in het leven van Piet en<br />
Ida Sanders en hun gezin. Reeds ver voor de Tweede<br />
Wereldoorlog organiseerde de nu bijna honderdjarige<br />
Sanders als student een fototentoonstelling in<br />
Lakenhal in Leiden. In het Brusselse het Paleis van<br />
Schone Kunsten bezocht hij een tentoonstelling van<br />
het werk van internationale fotografen. Het lukte hem<br />
om hiervan een selectie te maken en deze ondanks<br />
de bezwaren van de directie van het Leidse museum<br />
tentoon te stellen. Fotografie gold in die dagen niet als<br />
een autonome kunstvorm. De burgemeester kwam<br />
eraan te pas om de expositie er door te drukken,<br />
waarmee de eerste internationale fototentoonstelling<br />
een feit was.<br />
Voor wie het voorrecht heeft genoten om veelvuldige<br />
gesprekken te hebben gevoerd met Piet en Ida<br />
Sanders is de tentoonstelling een kralensnoer<br />
van soms anekdotische en altijd zeer persoonlijke<br />
herinneringen. En in meerderheid verwijzen de<br />
kunstwerken naar latere schenkingen of bemoeienis<br />
Max Ernst, Le roi, la reine et le fou, 1929-30, brons, 16 x 30 x 9,5 cm, collectie Piet en Ida Sanders, foto: Christie’s Amsterdam B.V.<br />
Musis 4
met de realisering van kunst in de openbare ruimte,<br />
waarvan <strong>Schiedam</strong> enkele mooie voorbeelden kent. Een<br />
kleine, zeer zorgvuldig uitgevoerde gouache in één der<br />
benedenzalen is het schetsontwerp voor de messing<br />
sculptuur ‘Was er water’ van Marc Ruijgrok die – aan<br />
<strong>Schiedam</strong> geschonken door Piet Sanders - een sieraad<br />
is voor het zorgvuldig gerestaureerde binnenplein<br />
achter de Heenvlietsestraat.<br />
Ook de Amerikaanse beeldhouwer George Rickey<br />
is met enkele kleine modellen vertegenwoordigd.<br />
Aan Rickey bewaart Sanders warme herinneringen,<br />
zoals trouwens aan de meeste kunstenaars die op de<br />
tentoonstelling vertegenwoordigd zijn. Persoonlijke<br />
interesse in de kunstenaar zelf, diens belevingswereld<br />
en artisticiteit zijn voor Ida en Piet Sanders altijd<br />
belangrijke drijfveren geweest. Nooit heeft het echtpaar<br />
een veiling bezocht. Steeds ging aan het verwerven<br />
van de kunstwerken een persoonlijke ontmoeting<br />
vooraf en niet zelden uitmondend in een langdurige<br />
vriendschap. De tentoonstelling kan het niet laten zien,<br />
maar verschillende kunstwerken gaan met de signatuur<br />
vergezeld van een persoonlijke wens aan Ida en Piet,<br />
zoals het intrigerende kleine houten sculptuurtje van<br />
Shapiro dat de kunstenaar speciaal voor het echtpaar<br />
vervaardigde.<br />
Karel Appel<br />
In de Sanders-verzameling is George Rickey met zijn<br />
kinetische door wind en warmte bewogen sculpturen<br />
relatief rijk vertegenwoordigd. Zowel in de tuin, als in<br />
Salvo, Zonder titel, 1984, olieverf op doek, 69 x 100 cm, collectie Piet en Ida Sanders, foto: Christie’s Amsterdam B.V.<br />
5 Musis<br />
de huiskamer en het kantoor van Sanders bevinden<br />
zich werken van de Amerikaanse kunstenaar en de stad<br />
<strong>Schiedam</strong> mag zich gelukkig prijzen met twee Rickey”s<br />
– van vader en zoon - sculpturen in de openbare<br />
ruimte, waarom <strong>Schiedam</strong> in Wikipedia in elk geval<br />
in één reeks wordt genoemd met München, Berlijn,<br />
Chicago, Rotterdam en San Francisco.<br />
Een Nederlands kunstenaar waarmee het echtpaar<br />
Sanders gedurende tot op het einde bevriend is<br />
gebleven, is Karel Appel. Nog altijd vertelt Piet Sanders<br />
met veel plezier over de talrijke ontmoetingen in<br />
Amsterdam, <strong>Schiedam</strong>, Parijs en New York. De eerste<br />
kennismaking was in 1937 waar Sanders, net beëdigd<br />
als advocaat, de van schilderen bezeten Appel van geld<br />
voorzag om verf te kunnen kopen in plaats van her<br />
en der bijeen te stelen. Tien jaar later verhuisde Appel<br />
naar Parijs waar hij op de bovenverdieping van een<br />
stinkende leerlooierij in de Rue Santeuil het inmiddels<br />
beroemde atelier betrok. Ook Corneille en Lotti van<br />
der Gaag werkten daar. Sanders: ‘Daar zag ik bij Karel<br />
twee prachtige gipssculpturen, een grote en een kleine<br />
waarvan hij zei dat ik ze gerust mocht meenemen als<br />
ikzelf maar voor het transport zorgde’. Beide sculpturen<br />
zijn inmiddels geschonken aan het Stedelijk Museum<br />
<strong>Schiedam</strong>.<br />
Ook in het verwerven van een collectie vroege<br />
schilderijen en gouaches van Karel Appel door het<br />
Stedelijk Museum had Sanders de hand. Deze collectie<br />
vormt één van de kernen van de CoBrA-collectie van<br />
het museum. Bij zijn verhuizing van Amsterdam naar<br />
Parijs ‘stalde’ Appel zijn werk in het museumdepot.
ALLES IN DE<br />
BOEKHANDEL<br />
Van een overdracht of bruikleen was geen sprake.<br />
Niettemin ging directeur Pierre Janssen onmiddellijk over<br />
tot het registreren van al het in bewaring gegeven werk.<br />
Daarbij zette hij zesentwintig werken apart die hij graag<br />
voor het museum wilde kopen. Het geld ontbrak echter<br />
en kwam ook niet op tafel na lange gesprekken in de<br />
commissie en met het <strong>Schiedam</strong>se stadsbestuur. De<br />
waardering Boekhandel voor het werk J.S. van van Karel Leeuwen<br />
Appel moest nog<br />
komen. Broersvest Ook Rotterdam 85 zag er niets in en liet na afloop<br />
van de tentoonstelling E55 een grote muurschildering<br />
van 3111 Karel ED Appel <strong>Schiedam</strong><br />
verwijderen omdat de wand nodig<br />
was voor aankondiging van sportwedstrijden. Sanders;<br />
‘Uiteindelijk, tijdens een etentje bij ons thuis wilde<br />
Appel Boekhandel graag weten ‘wat Post hij kon Scriptum<br />
krijgen voor die hele<br />
handel’. Meer dan het hele aankoopbudget van dat jaar,<br />
Hof van Spaland 31<br />
zo’n zesduizend gulden, kon ik hem niet bieden, maar<br />
als 3121 goede vriend CA <strong>Schiedam</strong><br />
accepteerde hij het bod en kocht het<br />
museum voor nog geen tweehonderdvijftig gulden per<br />
stuk de hele door Janssen gemaakte selectie’.<br />
MAAR OOK<br />
COMPLEET OP<br />
INTERNET<br />
Waar moet dat heen?<br />
De cultuur in <strong>Schiedam</strong> is Piet Sanders meer<br />
verschuldigd. Mede aan zijn steun is het te danken dat<br />
de leden van de jonge sociëteit Quosque Tandem? (In<br />
goed Nederlands vertaald tot, ‘waar gaat het heen?’),<br />
echter in het <strong>Schiedam</strong>se hardnekkig uitgelegd als ‘waar<br />
moet dat heen?) hun ideaal konden verwezenlijken en<br />
www.boekhandelvanleeuwen.nl<br />
www.postscriptum.nl<br />
<strong>Schiedam</strong><br />
Lange Haven 54-56<br />
Tel. 010-4732751<br />
Rotterdam-Centrum<br />
Delftsevaart 26<br />
Tel. 010-2132993<br />
Rotterdam-H'berg<br />
Bergse Dorpsstraat 25<br />
Tel. 010-2180067<br />
www.debontekoe.nl<br />
Musis 16<br />
Persoonlijke interesse in<br />
de kunstenaar zelf, diens<br />
belevingswereld en artisticiteit<br />
zijn voor Ida en Piet Sanders<br />
altijd belangrijke drijfveren<br />
geweest. Nooit heeft het<br />
echtpaar een veiling bezocht.<br />
Steeds ging aan het verwerven<br />
van de kunstwerken een<br />
persoonlijke ontmoeting vooraf<br />
en niet zelden uitmondend in<br />
een langdurige vriendschap.<br />
Marino Marini, Cavaliere, 1950, brons met beschildering, 25<br />
x 9 x 18,5 cm, collectie Piet en Ida Sanders, foto: Christie’s<br />
Amsterdam B.V.<br />
Musis 6
achter de voormalige diaconie aan de Nieuwstraat hun<br />
Zoldertheater In de Teerstoof konden stichten. Hij was<br />
het ook die samen met de directeur van de Hollandse<br />
Algemene Verzekeringsbank (HAV-bank) de beroemde<br />
en bevriende architect Jaap Bakema wist te inspireren<br />
tot de bouw van de Opstandingskerk.<br />
Met Bakema hadden Ida en Piet Sanders overigens al<br />
veel langer contact. Zelf zoon van een architect had<br />
en heeft de architectuur Sanders grote belangstelling.<br />
Al in zijn Amsterdamse tijd was hij bevriend met<br />
de vooraanstaande architect Koen Limperg. Deze<br />
onderscheidde zich door zijn functionalisme en de<br />
betrokken wijze waarop hij een aandeel leverde<br />
aan het ‘Nieuwe Bouwen’. In zijn ontwerpen liet<br />
hij zich leiden door zijn uitgesproken moderne<br />
ideeën over standaardisatie en efficientie, akoestiek<br />
en toepassing van isolatie. Limperg was lid van<br />
7 Musis<br />
de architectuurbeweging ‘De Acht’ die een zwaar<br />
stempel zou drukken op de ontwikkeling van de<br />
wederopbouwarchitectuur en stedenbouw van na de<br />
Tweede Wereldoorlog. In de oorlog werd Limperg een<br />
actief lid van de verzetsgroep rond Gerrit van der Veen<br />
en Willem Arondeus en werd, gearresteerd in 1943, na<br />
zware mishandelingen uiteindelijk in juli van dat jaar<br />
gefusilleerd. Het toiletmeubel dat Limperg speciaal<br />
voor Ida Sanders had ontworpen heeft zij tot het laatst<br />
gebruikt.<br />
Architectuur<br />
De belangstelling voor architectuur die Sanders al<br />
voor de Tweede Wereldoorlog in contact bracht met<br />
‘De Acht’, kreeg na de oorlog een vervolg toen deze<br />
architectuurstroming in de wederopbouw zich met de<br />
‘definities voor een nieuw Nederland’ onderscheidde.<br />
Uit die tijd dateert het contact met Jaap Bakema, in<br />
1950 de bedenker van het revolutionaire concept<br />
voor bebouwing van de Lijnbaan. Bakema vereerde<br />
<strong>Schiedam</strong> in de Opstandingskerk met één van de<br />
mooiste voorbeelden van het ‘brutalisme’ – het bouwen<br />
met ruwe, ongepolijste materialen - in Nederland.<br />
In recente uitgaven van Musis is uitgebreid stil gestaan<br />
bij de schenkingen van kunst in de openbare ruimte<br />
en het indrukwekkende ontwerp voor het auditorium<br />
en crematorium Beukenhof dat wacht op realisering<br />
en waarvan de maquettes tot die tijd topstukken<br />
zijn in de modellenverzameling van het Nederlands<br />
Architectuur instituut in Rotterdam. Eén van de eerste<br />
grote sculpturen die door Sanders’ toedoen een plaats<br />
in <strong>Schiedam</strong> hebben, is het kinetische kunstwerk van<br />
George Rickey in de grote vijver van het Beatrixpark.<br />
Terzijde daarvan staat een stenen sculptuur van Rickeys<br />
zoon Philip. Een tweede schenking betrof het kunstwerk<br />
van Lon Pennock in de Plantage, gevolgd door de<br />
messing fontein ‘Was er water’ van Marc Ruijgrok<br />
en de leeuwen van Tom Claassen in het Julianapark.<br />
Sanders; ‘Eigenlijk wilde Claassen het laten bij de<br />
beelden van de grote leeuwen, maar liet zich door<br />
Ida overhalen om er nog een kleintje bij te doen, een<br />
welpje, dat momenteel een blinkend speelobject is voor<br />
de kinderen in het park. Een laatste schenking is de gele<br />
vaas van Albert Verkade die daarmee zo’n sterk accent<br />
aanbracht dat het mooie stadspark feitelijk vraagt om<br />
een verdere toekomst als beeldentuin.<br />
De tentoonstelling in het Stedelijk Museum geeft<br />
tientallen verwijzingen naar de vele schenkingen die<br />
het echtpaar Sanders aan de Nederlandse samenleving<br />
en met name de musea hebben gedaan. Hun leven met<br />
kunst wilden ze maar al te graag met anderen delen.<br />
Het steunen en uitdragen van de cultuur heeft daarbij<br />
altijd voorop gestaan. In het tentoonstellingsontwerp<br />
is Diana Wind van het gegeven uitgegaan dat de<br />
eigen collectie van Ida en Piet Sanders, die zoveel<br />
verwijzingen naar schenkingen en stromingen<br />
bevat, juist gepresenteerd moest worden vanuit de<br />
intimiteit die een persoonlijk collectie eigen is. Een<br />
wonderschone tentoonstelling is daarvan het resultaat.<br />
Karel Appel, Moeder en kind, 1951, olieverf en krijt op gips,<br />
collectie Piet en Ida Sanders, foto: Christie’s Amsterdam B.V.
Kleding met historische<br />
meerwaarde<br />
tekst: Peter de Lange<br />
foto’s: Sjaak van Beek<br />
Modeontwerpster Annicke Shireen van der Giessen is<br />
een van de jonge kunstenaars die een atelier hebben in<br />
een voormalige verffabriek aan de Schie, op de grens<br />
van <strong>Schiedam</strong> en Overschie. Haar werkruimte kijkt uit<br />
op het nog maar zelden door de beroepsvaart gebruikte<br />
riviertje met zijn groene, dichtbegroeide oevers. De<br />
klinkerbestrating langs het water vertoont op sommige<br />
plaatsen roestbruine plekken, de laatste sporen van een<br />
vroegere industriële bedrijvigheid.<br />
Het is een geschikte plek voor een modiste van wie<br />
veel ontwerpen teruggaan op het verleden. Zoals<br />
Annicke met de naam van haar bedrijfje Folktailor<br />
al aangeeft, verwijst haar werk naar periodes in de<br />
geschiedenis toen mensen samenleefden in kleine<br />
agrarische gemeenschappen en de sociale omgang<br />
werd bepaald door feodale verhoudingen. Veel van<br />
Annickes kledingstukken zijn geïnspireerd op drachten<br />
uit periodes als de IJzertijd, de late Middeleeuwen en de<br />
Gouden Eeuw.<br />
Annicke, afkomstig uit Hoek van Holland, studeerde<br />
fashion design aan de Hogeschool voor de Kunsten<br />
in Utrecht. Haar afstudeerscriptie ging over identiteit<br />
en de maakbaarheid daarvan. Een vraagstuk dat haar<br />
bijzonder bezighoudt is, onder welke omstandigheden<br />
de authenticiteit van mensen het best tot uitdrukking<br />
komt in hun kleding.<br />
In ieder geval niet in het huidige postindustriële tijdperk,<br />
daarvan lijkt zij overtuigd. ,,Kleding werd vroeger met<br />
de hand gemaakt. Daardoor alleen al is het authentieker<br />
dan de producten van de weggooicultuur van<br />
tegenwoordig. In de hedendaagse kleding telt het imago<br />
meer dan de functionaliteit. Kleding uit vorige eeuwen<br />
heeft naar mijn smaak meer waarde en zeggingskracht.<br />
Het is heel lang gebruik geweest dat kleding overging<br />
van moeder op dochter. Jurken werden versteld en<br />
aangepast aan leeftijd en levensomstandigheden.<br />
Kleding nam vroeger een heel andere plaats in het<br />
leven in, kleren hadden te maken met je afkomst, ze<br />
maakten deel uit van je wezen.’’<br />
Industrialisering en globalisering hebben korte metten<br />
gemaakt met zulke gebruiken. De laatste culturen die<br />
er eigen gebruiken en eigen kenmerken op na houden<br />
dreigen te verdwijnen. Eenvormigheid is troef; grote<br />
modeketens verkopen overal ter wereld dezelfde<br />
producten, vaak gemaakt van goedkope stoffen door<br />
goedkope arbeidskrachten in verre landen ,,Een T-shirt<br />
reist de hele wereldbol over voor je het koopt,’’ zegt<br />
Annicke.<br />
Ideaal zou zijn, betoogt de jonge modiste, als kleding<br />
weer zoals in vroeger dagen lokaal zou worden<br />
gemaakt, van mooi, duurzaam materiaal. Dat zou<br />
niet alleen het milieu ten goede komen, maar ook<br />
Annicke Shireen van der Giessen<br />
Musis 8
de diversiteit. Er ontstaan dan weer opmerkelijke,<br />
plaatsgebonden verschillen in de manier waarop<br />
mensen zich kleden. ,,Met plaatselijk gemaakte kleding<br />
zou je je beter bewust worden waar je vandaan komt.’’<br />
Terug naar de klederdrachten en de slow fashion? Wie<br />
zou dergelijke mode willen dragen? Wie zou het kunnen<br />
betalen? ,,Het is natuurlijk een utopie,’’ geeft Annicke<br />
toe. ,,Maar wel een interessante utopie.’’<br />
Voor haar eigen productie blijft de handgemaakte<br />
kleding uit voorgaande eeuwen niettemin<br />
een belangrijke inspiratiebron. Ze werkt met<br />
kwaliteitsstoffen en dan graag met linnen. ,,Dat wordt<br />
mooier naarmate het ouder wordt, het is een echt<br />
natuurproduct.’’ Maar ze houdt ook van synthetisch<br />
materiaal, vooral lycra. ,,Katoen vind ik minder<br />
prettig, dat is heel slecht voor het milieu. Katoen is het<br />
meest vervuilende en grondrovende materiaal in de<br />
textielindustrie. Katoen verven is bijzonder slecht voor<br />
het milieu.’’<br />
De creaties van Annicke van der Giessen vallen op<br />
door de gedetailleerde afwerking. ,,Wat ik maak kan in<br />
de loop der tijd worden aangepast. De drager kan het<br />
heel lang blijven gebruiken. Zo kunnen het doorleefde<br />
kledingstukken worden met specifieke kenmerken en<br />
een heel eigen karakter.’’<br />
Folktailor is gespecialiseerd in duurzaam maatwerk<br />
voor speciale gelegenheden. Annicke werkt<br />
voornamelijk voor particuliere klanten uit de<br />
entertainmentsector. Het zijn vooral mannen die haar<br />
atelier binnenlopen voor een bestelling. ,,Mannen<br />
willen duurzame kleren, geen bloesje dat ze na één<br />
seizoen moeten wegdoen.’’<br />
In de gayscene heeft haar naam een bekende klank.<br />
Daarnaast ontwerpt zij kleding voor beurzen, feesten en<br />
partijen en voor historische evenementen. Met de markt<br />
voor re-enacters en live role play gaat ze behoedzaam<br />
9 Musis<br />
om. ,,Ik hou niet zo van die dikke fantasysausjes. Ik hou<br />
meer van subtiliteit. De spanning kan in een klein detail<br />
zitten.’’<br />
Omdat zij hoge eisen stelt aan haar werk en haar stijl,<br />
moet er wel een klik zijn met de klant. Zij schuwt<br />
haastwerk en oppervlakkigheid. Ieder stuk wordt met de<br />
grootst mogelijke zorg en aandacht ontworpen en van<br />
het beste materiaal vervaardigd. ,,Ik had laatst iemand<br />
die een musketierspak voor een feestwinkelprijs zocht.<br />
Dat werd natuurlijk niks.’’<br />
Annicke van der Giessen komt uit een creatieve familie.<br />
Haar moeder was altijd bezig met goudsmeden en<br />
pottenbakken, haar zus is meubelmaakster. Onder haar<br />
voorouders komen verschillende kleermakers voor.<br />
,,Mijn moeders oma was een heel bekwame coupeuse.<br />
Voor haar kinderen haalde ze kleding in een dure luxe<br />
winkel. Die haalde ze thuis voorzichtig uit elkaar en<br />
tekende de patronen na. Daarna naaide ze de kleren<br />
weer in elkaar en bracht ze met een smoes terug naar<br />
de winkel. Waarna ze thuis haar eigen stel in elkaar<br />
zette.’’ Ook Annickes moeder is een behendig naaister.<br />
Op drukke momenten komt ze helpen in het atelier.<br />
Annicke heeft nog geen vastomlijnde toekomstplannen.<br />
Om Folktailor te financieren, blijft ze voorlopig<br />
drie dagen per week in dienst bij ProRail als<br />
stationsomroepster. Het is ook voor haar een open<br />
vraag in welke richting haar creatieve werk zich zal<br />
ontwikkelen. Ze studeerde af op high fashion met<br />
avondjurken van lycra en badpakkenstof en misschien<br />
is dat de stijl waarnaar ze uiteindelijk terug wil. ,,Ik<br />
zou misschien iets meer mainstream willen. Maar wat<br />
het ook wordt, het is nog een hele reis. Ik wil eerst<br />
meer achtergrond opbouwen en andere mogelijkheden<br />
verkennen. Ik wil mezelf niet voorbij lopen en de tijd<br />
en de rust nemen om mezelf te ontwikkelen. Ik ben<br />
wel ambitieus, maar ik hoef niet op stel en sprong een<br />
bepaald doel te bereiken.’’
Max Bouten (1955 – 2012)<br />
Een <strong>Schiedam</strong>mer<br />
van betekenis<br />
In de vroegste uren van zondag 14 juli 2012 kwam er<br />
een eind aan de worsteling van Max. Rond drie uur zag<br />
iemand hem drijven in de Lange Haven, op zijn buik met<br />
het gezicht in het water, de rugzak nog om. Reanimatie<br />
door zijn oude makkers van de ambulancedienst leek<br />
aanvankelijk succesvol maar diezelfde nacht nog overleed<br />
Max in het Erasmus Medisch Centrum vlakbij zijn oude<br />
werkplek.<br />
Jarenlang was Max een bekende figuur in de<br />
<strong>Schiedam</strong>se binnenstad. Rusteloos zwierf hij van<br />
kroeg tot kroeg, waarbij rockcafé ’t Stappertje op de<br />
Hoogstraat een soort plechtanker werd. Max was<br />
een overtuigde motorrijder en in zijn uitdossingen<br />
spiegelde hij zich aan de hell’s angels. Hij droeg graag<br />
camouflagebroeken met bijbehorende laarzen. Hij leek<br />
soms op een commando en in zijn laatste weken liep<br />
hij er bij als piraat, compleet met een om zijn hoofd<br />
geknoopte sjaal. Max accentueerde dat door nu en dan<br />
uit wandelen te gaan met zijn nieuwste aanwinst op de<br />
schouder: de kaketoe Snowy.<br />
Flitsende vuist<br />
Max praatte veel. Hij hield lange betogen tegen<br />
iedereen die het horen wilde en ook tegen wie het niet<br />
horen wilde. Wie hem te weinig aandacht schonk, kon<br />
met een boze Max te maken krijgen.<br />
Als hij meende een onrechtvaardigheid aan te moeten<br />
pakken, kon die woede heel ver gaan. Max had een<br />
afgetraind lichaam en een flitsende vuist. Hij heeft<br />
daarvoor verschillende malen gezeten, eenmaal zelfs<br />
bijna een jaar. Ze noemden hem achter zijn rug niet<br />
voor niets “Mad Max”.<br />
Aan diezelfde Max danken duizenden slachtoffers<br />
van een hartinfarct in heel de wereld hun leven.<br />
Het kwam door zijn onderzoek dat zij tijdig konden<br />
worden behandeld. Max, de rusteloze zwerver in<br />
het <strong>Schiedam</strong>se stadshart, was ooit een briljant arts<br />
en onderzoeker voor wie specialisatie, roem en een<br />
professoraat in het verschiet lagen .<br />
Max Bouten (1955 – 2012) groeide op in een deftig<br />
katholiek gezin. Zijn vader was advocaat die in<br />
Oosterhout een praktijk opbouwde. Max deed er<br />
eindexamen gymnasium beta. Hij wilde aanvankelijk<br />
elektrotechniek gaan studeren, maar koos toch voor<br />
geneeskunde nadat hij met een schoolvriend een<br />
voorlichtingsdag had bezocht van de medische faculteit<br />
in Utrecht. Zo kwam Max aan de Erasmus Universiteit<br />
terecht waar hij als een speer door de studie schoot.<br />
Het viel zijn medestudenten op dat hij nooit zoals<br />
zij zwaar hoefde te blokken. De belangstelling van<br />
Max ging veel verder dan medicijnen alleen. Hij las<br />
op een breed front en wist ongebruikelijk veel van<br />
geschiedenis, kunst en literatuur. Hij begaf zich in<br />
de subcultuur van de heavy metal, maar tegelijkertijd<br />
bezat hij thuis honderden cd’s met klassieke muziek<br />
en opera. Ook speelde hij meer dan verdienstelijk<br />
basgitaar in een rockband.<br />
Max’ belangstelling voor de techniek verflauwde<br />
evenmin. Hij ontwikkelde een grote liefde voor de<br />
motorfiets. Na zijn afstuderen zou hij regelmatig<br />
optreden als baanarts op crosses. Max reed niet<br />
alleen, hij was ook een zeer bekwaam sleutelaar. Een<br />
nerd kon je Max niet noemen. Hij had de keurige kledij<br />
van zijn nette Oosterhoutse familie al lang afgezworen<br />
en liep er zo informeel mogelijk bij, al ontbrak het<br />
excentrieke van zijn latere jaren.<br />
Iets van eenzaamheid<br />
Zijn kennissenkring was breed geschakeerd en<br />
strekte zich uit tot ver buiten het studentenwereldje.<br />
Hij zocht graag gezelschap, maar toch hing er iets<br />
van eenzaamheid om hem heen, alsof hij altijd op<br />
zoek was naar de volgende omdat hij de ware of de<br />
waarheid nog niet gevonden had. Deze eigenschappen<br />
kwamen hem bij zijn omgang met patiënten zeer<br />
te stade. Iedereen roemde zijn betrokkenheid<br />
in de spreekkamer. Ambulancemedewerkers,<br />
brandweerlieden, politieagenten, verpleegsters en<br />
andere professionals waarmee hij als dokter te maken<br />
kreeg, droegen hem op handen.<br />
Het was geen wonder dat Max na zijn afstuderen<br />
werd aangenomen als artsonderzoeker op de<br />
universiteit. Professor Maarten Simoons, de befaamde<br />
hartspecialist, wist een onderwerp waarvoor hij<br />
geknipt was: hoe kon je hartinfarcten al bestrijden<br />
voordat de patiënt het ziekenhuis had bereikt, zodat<br />
grote schade kon worden voorkomen?<br />
Bloedtoevoer<br />
tekst: Han van der Horst<br />
Een hartinfarct is het afsterven van een deel van de<br />
hartspier, omdat de bloedtoevoer stokt. Dat gebeurt<br />
door een verstopping van de kransslagaders door<br />
een stolselachtige substantie. De patiënt is reddeloos<br />
tenzij de bloedtoevoer acuut wordt hersteld. In de<br />
jaren 1980 waren tromboytica ontdekt, middelen die<br />
verstoppingen oplosten. De toediening geschiedde<br />
met een infuuspomp. Dat moest wel op de juiste<br />
plek en op de juiste manier gebeuren en daarvoor<br />
was een elektrocardiogram nodig. Een fout kon<br />
bijvoorbeeld leiden tot een hersenbloeding. Conclusie:<br />
een tromboliticum kon alleen maar door een<br />
Musis 10
gekwalificeerd arts geschieden, die getraind was in<br />
de omgang met de gecompliceerde randapparatuur.<br />
Onderzoek had uitgewezen dat er gemiddeld 52<br />
minuten lagen tussen het eerste 112-alarm en de<br />
aankomst van de patiënt met gillende sirenes en blauwe<br />
zwaailichten in het ziekenhuis. “Kon dat moment van<br />
behandeling worden vervroegd?” vroeg Simoons.<br />
Max meende van wel. Nu kwam zijn veelzijdige<br />
belangstelling in het spel. Samen met het<br />
elektronicaconcern Siemens ontwikkelde hij een<br />
speciaal rubberen matje met contactpunten. Als dat<br />
op de borst van de patiënt gelegd werd, kon een goed<br />
elektrocardiogram worden gemaakt. Je hoefde geen arts<br />
te zijn om een bruikbaar resultaat te boeken. Bovendien<br />
schreef hij een algoritme, een computerprogramma<br />
waarmee kon worden bepaald, of een tromboliticum<br />
moest worden toegediend, hoeveel en van welk type.<br />
Met deze apparatuur konden ook verpleegkundigen<br />
– Nederlandse ambulancebroeders hebben een<br />
verpleegkundige achtergrond – de behandeling starten<br />
in de ziekenwagen zelf. Zo werd de schade aan de<br />
hartspier geminimaliseerd.<br />
Max zelf nam de training van de ambulancemedewerkers<br />
voor zijn rekening. Door zijn innemende<br />
optreden en zijn grote onderwijskundige talenten wist<br />
hij alle bezwaren te overwinnen. Sindsdien beschouwen<br />
de mensen van de ambulance in de Rijnmond Max als<br />
een der hunnen, wat er ook in de afgelopen jaren is<br />
gebeurd.<br />
11 Musis<br />
Max schreef vele artikelen voor medische tijdschriften.<br />
Het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde riep<br />
hem uit tot de beste jonge onderzoeker van het jaar.<br />
Hartspecialisten uit de hele wereld liepen de Erasmus<br />
Universiteit plat om het wonder met eigen ogen te<br />
aanschouwen.<br />
Gedurende zijn hele onderzoek werkte Max nauw<br />
samen met Jan Hartman – ook <strong>Schiedam</strong>mer, toen<br />
hoofd ambulancedienst bij de Rotterdamse GGD. Max<br />
reisde de wereld rond om op medische congressen<br />
kond te doen van de nieuwe aanpak. Vaak nam hij<br />
Hartman mee. Dan kwam een belangrijke karaktertrek<br />
tot uiting. Max haatte het als mensen alle eer voor<br />
zichzelf opeisten. Hij belichtte altijd de prestaties van<br />
zijn medewerkers en liet hen vaak genoeg op het<br />
spreekgestoelte zelf delen in het applaus. Iets anders<br />
zou onrecht betekend hebben en Max kon niet tegen<br />
onrecht.<br />
Tatoeages<br />
De methode van Max is in de jaren 1990 geleidelijk<br />
aan in heel Nederland ingevoerd. Veel andere landen<br />
namen haar over. Sinds pakweg 2005 is dotteren het<br />
meest gegeven antwoord op een hartinfarct. Dat is<br />
het schoonvegen van kransslagaders met een soort<br />
ballonnetje. Een tromboliticum is nog wel belangrijk<br />
daar waar er grote afstanden moeten worden afgelegd
De nieuwste collecti es<br />
merkbrillen zijn binnen<br />
Prada, Trussardi, Tom Ford en<br />
alle andere topmerken!<br />
* Bij inruil van uw oude bril ontvangt u <strong>€</strong> 75,- korti ng bij multi focale glazen en <strong>€</strong> 35,- korti ng bij enkelvoudige glazen. Geldig bij aankoop van een bril uit de<br />
nieuwste collecti es i.c.m. de nieuwste generati e glazen. Vraag in de winkel naar de voorwaarden. Tempel Opti ek verzorgt uw declarati e bij alle bekende<br />
zorgverzekeraars. Deze acti e geldt tot 31 maart 2012.<br />
<strong>Schiedam</strong><br />
Hoogstraat 2<br />
3111 HH <strong>Schiedam</strong><br />
tel. (010) - 473 59 19<br />
Handling | Drukwerk | Mailing | Postbezorging<br />
| Houtindustrie | Groen- en<br />
Milieuservices | Bedrijfsinformatie<br />
Detachering | Enquêtes<br />
Arbeidsintegratie<br />
Tel. (010) 204 10 00<br />
BERCKENRODE GROEP SCHIEDAM<br />
www.bgs-schiedam.nl<br />
www.tempelopti ek.nl<br />
<strong>€</strong> <strong>€</strong> <strong>€</strong> <strong>€</strong> <strong>€</strong> <strong>€</strong> <strong>€</strong> <strong>€</strong> <strong>€</strong> 75,- 75,- 75,- 75,- 75,75,75,- 75,- 75,-<br />
kor ti ng * kor kor korkorkor ti ti ti ti ti ng ng ng ng ng<br />
Bij inruil van uw<br />
oude bril<br />
Musis 12
naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Jan Hartman<br />
merkte al in die dagen van succes dat Max’ onrust<br />
steeds opvallender vormen aannam. Hij vermoedt<br />
dat professor Simoons hem daarom geen plek wilde<br />
geven op de opleiding tot hartspecialist. Max vond een<br />
toevlucht als bedrijfs- en keuringsarts bij de GGD. Toen<br />
hij daar vanwege zijn gedrag niet te handhaven bleek, is<br />
hij nog een jaar of wat politiearts geweest en forensisch<br />
geneeskundige. Op de motor daverde hij naar plekken<br />
des onheils om daar zijn medische bijdrage aan het<br />
politieonderzoek te leveren. Hij werd in die tijd ook<br />
een vaste bezoeker van de tatoeageshop: op zijn<br />
armen verschenen in fors formaat de emblemen van<br />
de diensten waarmee hij samenwerkte: de politie, de<br />
ambulance, de brandweer.<br />
Max trok zich steeds minder aan van de manier waarop<br />
de meeste mensen willen leven. Een vriendin verbrak<br />
de relatie, toen zij na het werk op de keukentafel<br />
een motorblok aantrof, druipend van de olie.<br />
Uiteindelijk kwamen er langdurige opnames van in<br />
een psychiatrische kliniek. Toen hij daar uit kwam, was<br />
hij de Mad Max zoals de meeste <strong>Schiedam</strong>mers hem<br />
kennen.<br />
De filosoof Friedrich Nietzsche probeerde zijn hele<br />
wetenschappelijke carrière lang een verzoening<br />
tot stand te brengen tussen het apollinische en het<br />
dionysische element in het denken. Dat zijn allebei<br />
vormen van creatieve geestesactiviteit. De apollinische<br />
kant is die van het rustig redeneren, van het<br />
13 Musis<br />
Samen met het<br />
elektronicaconcern Siemens<br />
ontwikkelde hij een<br />
speciaal rubberen matje<br />
met contactpunten. Als dat<br />
op de borst van de patiënt<br />
gelegd werd, kon een goed<br />
elektrocardiogram worden<br />
gemaakt. Je hoefde geen<br />
arts te zijn om een bruikbaar<br />
resultaat te boeken. Bovendien<br />
schreef hij een algoritme, een<br />
computerprogramma waarmee<br />
kon worden bepaald, of een<br />
tromboliticum moest worden<br />
toegediend, hoeveel en van<br />
welk type.<br />
weloverwogen scheppen en bouwen, het dionysische<br />
is de woeste emotie, de vervoering, de ingeving, wat<br />
de Engelsen flash of genius noemen, de grens van de<br />
razernij. Dat mislukte en Nietzsche eindigde in een<br />
inrichting maar zijn werk legt getuigenis af van de<br />
noodlottige worsteling die hem uiteindelijk zou nekken.<br />
“Dicht neben dem Wehe der Welt, und oft auf seinem<br />
vulkanischen Boden, hat der Mensch seine kleinen<br />
Gärten des Glücks angelegt”. “Tegen de weeën der<br />
wereld aan en vaak op zijn vulkanische bodem heeft de<br />
mens zijn kleine tuintje met geluk aangelegd”. Op zo’n<br />
plek is dat geen blijvende aangelegenheid.<br />
Uiteindelijk kon Max zijn heftig stromende geest niet<br />
meer in bedwang houden. De dijken van de rede<br />
braken door. Daardoor werd de zoektocht van zijn<br />
leven een dwaaltocht. Niemand weet wie of wat hem<br />
in die noodlottige nacht tegen het lijf liep en hoe hij<br />
in het water van de Lange Haven is geraakt . Maar<br />
een ding weten we wel: Max was een koning en een<br />
<strong>Schiedam</strong>mer van betekenis.<br />
Met dank aan Jan Hartman voor veel<br />
achtergrondinformatie<br />
Deze is voor mijn vriend Max<br />
Nu je eindelijk je kop houdt<br />
Zou ik kunnen zeggen dat ik van je houd.<br />
Maar ach, dat wist je allang!<br />
Nu je nooit meer hysterisch druk bent,<br />
Hoef ik geen boodschappen te verzinnen voor een<br />
uurtje rust.<br />
Maar ach: “Je deed ‘toch nooit goed”.<br />
Nu je niet meer de PR voor ’t Stappertje doet,<br />
Trekken we vast meer “gewone” klanten.<br />
Maar ach, wie zit daar nou op te wachten?<br />
Nu de “Ralph-Moons” alleen een goed idee blijft,<br />
Zal niemand de band ooit horen spelen.<br />
Maar ach, dat is misschien maar beter zo.<br />
Nu je geen extreme outfits meer komt showen,<br />
Zie ik de impact die je op zoveel mensen hebt.<br />
Maar ach, dat is logisch met een hart van goud.<br />
Nu we bij het laatste afscheid zijn gekomen,<br />
Wil ik ZO NIET dat je weggaat.<br />
Maar ach, dat zijn nou eenmaal de regels.<br />
En nu ik eindelijk Tom Petty voor je draai,<br />
Is ’t niet eens je favoriete nummer.<br />
Maar ach, deze past gewoon ’t best bij jou.<br />
NUF SAID<br />
Tom Petty and the Heartbreakers<br />
“I won’t back down”<br />
Monique Moret- Heuver<br />
Monique Moret-Heuver bezit samen met haar man<br />
Ralph het <strong>Schiedam</strong>se rockcafé ’t Stappertje. Zij droeg<br />
dit gedicht voor op een herdenking van Max in zijn<br />
stamcafé.
Musis 14
‘Waarom’ vroeg volgens zeggen Musisredacteur Rikkert<br />
Wijk zich in één der laatste vergaderingen hardop af,<br />
‘worden tegenwoordig niet meer zulke indringende<br />
foto’s gemaakt als pakweg vijftig jaar geleden?’. Hij<br />
stelde zichzelf en de anderen die vraag bij het zien van<br />
Hans Vissers foto van het verzetsmonument van Van<br />
Luijn onder de kritische blikken van twee passerende<br />
oudere vrouwen in de Musis van mei 2012.<br />
Helemaal gelijk had Wijk echter niet. Ook de portret- en<br />
parlementaire fotografie van Vincent Mentzel uit de<br />
jaren 1980 en ’90 levert – bij voorkeur in zwart-wit –<br />
treffende beelden op, evenals de voetbalfoto’s waarmee<br />
Robert Colette in de jaren 1980 zijn zilveren camera<br />
won, of de huidige foto’s van Hans Visser.<br />
Beide laatsten fotografeerden hun <strong>Schiedam</strong> in de jaren<br />
1960, voordat Visser zich definitief in Italië vestigde en<br />
Robert Collette een grote toekomst tegemoet ging als<br />
de onbetwiste voetbalfotograaf van Nederland.<br />
Met name Hans Visser liet zich in zijn ‘<strong>Schiedam</strong>se tijd’<br />
inspireren door de grote fotografen van Magnum en<br />
het Amerikaanse Life. Beiden werkten ook voor het<br />
maandblad van de <strong>Schiedam</strong>se Gemeenschap en nog<br />
altijd bezitten hun foto’s voor dat blad een actualiteit<br />
waarop de tijd geen vat heeft gekregen.<br />
De fotografie uit de jaren 1950 tot en met 1970 mag<br />
zich verheugen in een toenemende belangstelling<br />
van een groot publiek. Daarin had Rikkert Wijk zeker<br />
gelijk. Met nostalgie heeft dit weinig te maken. Want<br />
slechts een deel van de kijkers van nu en kopers<br />
15 Musis<br />
NOG PAS<br />
GISTEREN<br />
tekst: Wim Henkes<br />
foto’s: Robert Collette, H.K. van Minnen en<br />
Hans Visser<br />
van de talrijke fotoboeken van beroemde zwartwitfotografen<br />
die momenteel het licht zien, zullen<br />
de beelden van bijvoorbeeld Henry Cartier Bresson,<br />
David Seymour, Robert Capa of de Nederlanders Cas<br />
Oorthuys, Ed van der Elsken en Johan van der Keuken<br />
kunnen verbinden met persoonlijke herinneringen<br />
aan de tijd waarin hun foto’s verschenen. Dat gold<br />
zeker ook voor de tentoonstelling ‘Gebeurde in<br />
Rotterdam’ waarmee Fotogalerie Cokkie Snoei in<br />
2004 een serie foto’s van Jan Schaper presenteerde.<br />
Deze fotoserie was vervaardigd tussen 1952 en 1955<br />
en toonde de jeugd van de havenstad in tijdens de<br />
eerste jaren van de wederopbouw en in een stad<br />
die aan de jeugd nauwelijks een mogelijkheid tot<br />
vermaak bood.. Niettemin trok de tentoonstelling<br />
vooral een jong publiek dat, zoals ik, slechts uit de<br />
krant van vroeger weet van ‘de Turk’, ‘de Mandril’ ,<br />
Ansje van Brandenburghs ‘’t Roefje’ of ‘Rutecks op het
Stadhuisplein’. Het is vooral de haarzuiver getroffen<br />
sfeer, de extra geladenheid door het gebrek aan kleur<br />
die de fotografie van toen zo interessant maakt. Met<br />
de ogen van nu kijk je in de werkelijk van toen. In het<br />
geval van Jan Schaper in de Rotterdamse kopie van het<br />
Parijse existentialisme van Sartre op op muziek van<br />
Miles Davis, met Cas Oorthuys in de hongerogen van<br />
Den Haag in de winter van 1944-1945.<br />
Jan Schaper werkte in <strong>Schiedam</strong> samen zowel de nu<br />
78-jarige Hans Visser en de in 2004 overleden Robert<br />
Collette. Beiden fotografeerden tot het begin van<br />
de jaren 1970 voor het maandblad ‘De <strong>Schiedam</strong>se<br />
Gemeenschap’. Hun werk is in kwaliteit en visie<br />
een tijdsbeeld. In Vlaardingen kreeg dit beeld in<br />
zekere zin een pendant in de foto’s van de voormalig<br />
wethouder H.K. van Minnen. De complete collecties<br />
van Visser, Collette en Van Minnen bevinden zich<br />
in het <strong>Gemeente</strong>archief <strong>Schiedam</strong> en Stadsarchief<br />
Vlaardingen.<br />
Aad Wagenaar, van 1964 tot 1969 eindredacteur van<br />
de <strong>Schiedam</strong>se Gemeenschap, herinnert zich bijna<br />
veertig jaar na dato nog met smaak hoe het werken<br />
met Hans Visser en Robert Collette in de praktijk<br />
uitpakte. Met diens aanstelling sloeg de <strong>Schiedam</strong>se<br />
Gemeenschap een weg in die het blad tot op de dag<br />
van vandaag tot een belangrijke bron voor plaatselijke<br />
geschiedschrijving maakt. Wagenaar, zelf een gedreven<br />
en bekwaam journalist, stelde hoge eisen aan de<br />
medewerkers en de fotografie. Babbelrubrieken als<br />
‘Wietje Kwetter’ en ‘Van Dam tot Dam’ ruimde hij<br />
rigoureus op. In de plaats daarvan kwamen diepte-<br />
HANS VISSER:<br />
DE SFEER<br />
interviews. Bij die humor vertelt hij hoe hij bij die<br />
aanpak gesteund werd door Hans Visser, die nog meer<br />
pretenties had dan Wagenaar zelf. Om de eindredacteur<br />
te overtuigen, had Vissers altoos stapels foto’s bij zich<br />
die hij elders in Europa had gemaakt en bladen die hem<br />
als voorbeeld diende.<br />
Visser wist in zijn fotografie als weinig anderen een<br />
sfeer te treffen die de foto’s uit tilde boven niveau van<br />
de tot dan gewone doorsnee-illustratie bij het artikel.<br />
Visser vertelde in z’n foto’s een eigen verhaal, ongeacht<br />
of hij het werk versloeg van de beveiligingsdienst in<br />
de toen nog druk bezochte <strong>Schiedam</strong>se zeehavens, de<br />
romantiek van de Oude Sluis of de bijeenkomsten van<br />
bejaarden rond het biljart in de rokerige zaal van de<br />
bejaardensociëteit achter het Blauwhuis. Het werken<br />
met Hans Visser was lang niet altijd even gemakkelijk,<br />
herinnert Wagenaars opvolger Hans van der Sloot<br />
zich, hoewel daardoor soms des te vermakelijker. Bijna<br />
vanzelfsprekend werd Hans Visser in 1966 gevraagd om<br />
het laatste ‘staatsieportret’ te maken van de scheidende<br />
Musis 16
17 Musis<br />
burgemeester Jan Willem Peek. Peek stond bekend als<br />
ijdel en wilde zich slechts laten portretteren tegen een<br />
neutrale achtergrond. Hans Visser daarentegen die<br />
kort daarvoor enkele prachtige portretten had gemaakt<br />
van archivaris Piet Kuyer en de politieke zwaargewicht<br />
M.M. van Kinderen weigerde daarentegen om gebruik<br />
te maken van een studio. De foto moest worden<br />
genomen in de burgemeesterskamer met het natuurlijk<br />
invallend licht. Een compromis werd bereikt door<br />
de burgemeester languit en plat op het tapijt van zijn<br />
werkkamer te leggen en hem aldus te fotograferen.<br />
Wie dus langs de galerij van burgemeestersportretten<br />
loopt, weet voortaan dat de streng kijkende Peek in<br />
werkelijkheid op de vloer ligt, met zijn voeten onder z’n<br />
bureau.<br />
Hans Visser was allerminst een fotojournalist. De<br />
actualiteit en zeker de lokale actualiteit interesseerde<br />
hem maar matig. Bepalend was of de opdracht<br />
hem interesseerde en de mensen met wie hij moest<br />
samenwerken hem aanstonden. Visser was er niet<br />
voor de gebeurtenissen, hoe graag de auteurs en<br />
eindredacteur hem daarvoor ook wilden strikken. Het<br />
resultaat is slechts een klein oeuvre, maar wel met de<br />
prachtige sfeerbeelden die hij schoot rond de afbraak<br />
van het oude station en de portretten van gewone en<br />
niet zo gewone <strong>Schiedam</strong>mers.<br />
Foto’s van Hans Visser voor het maandblad De <strong>Schiedam</strong>se<br />
Gemeenschap bij artikelen over het nieuwe station, de<br />
zomerfeesten, sfeervol <strong>Schiedam</strong>, de bejaardensociëteit en<br />
ingebruikname Opstandingskerk.
Musis 18
In zijn herinneringen aan de samenwerking met Hans<br />
Visser en Robert Collette, haalt Aad Wagenaar ook<br />
graag op hoe de samenwerking met Robert Collette<br />
in 1967 een aanvang nam. ‘Robert Collette’, schreef<br />
Wagenaar acht jaar geleden alweer, ‘was een stuk<br />
jonger maar al net zo begaafd en pretentieus. Ook<br />
had hij met Hans Visser een grote zeurderigheid<br />
gemeen. Die niet te ontwijken eigenschap was<br />
Visser zowel als Collette bijgebracht door Jan<br />
Schaper, een charismatische, bij geen enkele muze<br />
helemaal uit de verf komende doch zeer rap van<br />
de tongriem gesneden, zelfverklaarde kunstenaar,<br />
die eens bij de geïntimideerde stadsbestuurders het<br />
Zakkendragershuisje had losgekletst en daar al enkele<br />
jaren een soort sekte leidde.<br />
Robert Collette had niet zoveel humor als zijn<br />
voorganger en zijn buien van ware of gespeelde<br />
hypochondrie misten Vissers ironische toets. Ik ervoer<br />
Collette vaak meer als zendeling dan als fotograaf<br />
wanneer ik met hem op een interview of reportage<br />
voor ons maandblad afging. Loodzwaar waren ook<br />
steeds zijn overwegingen ten aanzien van het aantal<br />
kolommen dat een bepaald onderwerp waard mocht<br />
zijn, of de foto’s liggend of staand moesten, en hoe de<br />
toon van de geschreven woorden hoorde te luiden.<br />
Maar bij dit alles zorgde Robert Collette, bedrukt<br />
gemoed of niet, voor de prachtigste foto’s in ons blad’.<br />
Heel anders dan Hans Visser had Robert Collette een<br />
sterk gevoel voor de actualiteit en het juiste moment.<br />
Waar Hans Visser het liefst zelfstandig werkte en los<br />
van het artikel dat moest worden geschreven, opereerde<br />
Collette het liefst als team. Een voortdurend strijdpunt<br />
was daarbij waar het werk van de journalist ophield en<br />
de fotograaf moest gaan beginnen. Met graagte zette<br />
waar mogelijk het hele interview naar zijn hand.<br />
Ambitieus was hij zeker. Vandaar het plan om van het<br />
<strong>Schiedam</strong> aan het eind van de jaren 1960 een fotoboek<br />
19 Musis<br />
ROBERT COLLETTE:<br />
DE BEWEGING<br />
Voor wat later het boek ‘<strong>Schiedam</strong> Nu’ zou<br />
worden trok Collette een vol jaar uit. Dat<br />
betekende dat de fotograaf en auteur twee of<br />
drie dagen per week van ‘s morgens zes uur<br />
tot in de avond samen over straat zwierven,<br />
in alle vroegte een glas dronken met de<br />
koetsiers die met hun paarden om acht uur<br />
voor een rouwdienst voor de kerk werden<br />
verwacht, meeliepen met de arbeiders op<br />
weg naar Gusto of Wilton Fijenoord, dagen<br />
doorbrachten op het woonwagenkamp,<br />
de openbare verkopingen bijwoonden in<br />
Veilinghuis de Eendracht, aan boord gingen<br />
met de sleepboten in de haven en de roeiers<br />
volgden bij hun levensgevaarlijke toeren om de<br />
scheepstrossen op de bolders in de walkant of<br />
op de boeien te leggen en feesten bijwoonden<br />
die geen feesten waren.
Musis 20
Foto’s van Robert Collette voor <strong>Schiedam</strong> Nu: kinderen op de<br />
kaalslag in het centrum en voor de <strong>Schiedam</strong>se Gemeenschap<br />
bij artikelen over het woonwagenkamp, de sloop van de<br />
Frankelandkerk en openbare verkoping in Veilinghuis Eendracht.<br />
te maken: een ongehoord idee waarin op dat moment<br />
niemand behalve de uitgever vertrouwen had en dus<br />
geen cent voor beschikbaar was. Collettes idee was<br />
echter welomlijnd: het moest een boek worden waarin<br />
stad en samenleving zo compleet mogelijk in beeld<br />
moest worden gebracht. Een welgevallige fotografie<br />
van de havens en andere aantrekkelijkheden stond<br />
hem niet voor ogen. Het moesten de kroegen worden,<br />
de bedrijven, de afbraak van het laatste restje van de<br />
Brandersbuurt, de Parallelweg, de in zijn ogen sfeerloze<br />
uitbreidingen van de stad, de kinderen op straat, de<br />
bejaarden, de straatventers en de werven.<br />
Ook in zijn fotografie voor de <strong>Schiedam</strong>se<br />
Gemeenschap zette hij een andere, geheel nieuwe koers<br />
in. De kwaliteit van de artikelen bleef op gelijke hoogte.<br />
De dynamiek van de fotografie van Robert maakte<br />
echter dan de toon van de verhalen en de keuze van<br />
onderwerpen veranderde. Er kwam ook ruimte voor het<br />
verhaal van een vrijetijdsfokker die de lezer omstandig<br />
uitlegde hoe een konijn geslacht moest worden. En<br />
voor Jilles de fruitkoning die voor de fotograaf op<br />
21 Musis<br />
tafel klom en voor Aad Wagenaar als standwerker zijn<br />
levensverhaal uit de doeken te doen.<br />
Voor wat later het boek ‘<strong>Schiedam</strong> Nu’ zou worden trok<br />
Collette een vol jaar uit. Dat betekende dat de fotograaf<br />
en auteur twee of drie dagen per week van ‘s morgens<br />
zes uur tot in de avond samen over straat zwierven,<br />
in alle vroegte een glas dronken met de koetsiers die<br />
met hun paarden om acht uur voor een rouwdienst<br />
voor de kerk werden verwacht, meeliepen met de<br />
arbeiders op weg naar Gusto of Wilton Fijenoord, dagen<br />
doorbrachten op het woonwagenkamp, de openbare<br />
verkopingen bijwoonden in Veilinghuis de Eendracht,<br />
aan boord gingen met de sleepboten in de haven en<br />
de roeiers volgden bij hun levensgevaarlijke toeren om<br />
de scheepstrossen op de bolders in de walkant of op<br />
de boeien te leggen en feesten bijwoonden die geen<br />
feesten waren.<br />
Robert Collette was onvermoeibaar in het weergeven<br />
van de dagelijkse werkelijkheid en er een meester in om<br />
die werkelijk geen geweld aan te doen. Deze kwaliteit<br />
zou hem, nadat hij in vaste dienst was getreden van<br />
Voetbal International maken tot de beste en meest<br />
onderscheiden voetbalfotograaf ooit. Van hem bewaart<br />
het <strong>Gemeente</strong>archief enkele duizenden negatieven en<br />
vrijwel allemaal nog relevant voor wie het heest over<br />
<strong>Schiedam</strong> in de jaren zestig en als foto vrijwel allemaal<br />
de moeite maar dan waard.
H.K. VAN MINNEN:<br />
ALLE DAG<br />
Anders dan Hans Visser en Robert Collette in <strong>Schiedam</strong><br />
was de Vlaardingse oud-wethouder H.K. van Minnen<br />
geen beroepsfotograaf. Maar wel nam hij het op zich<br />
om het stadsbeeld van Vlaardingen integraal vast<br />
te leggen op het moment dat in zich in deze stad<br />
ingrijpende veranderingen voltrokken. Pretenties als<br />
fotograaf had Van Minnen niet. Maar hij kende zijn stad<br />
op zijn duimpje, was eigenlijk medeverantwoordelijk<br />
voor grote ingrepen van stadsvernieuwing als aanleg<br />
van het Liesveld, de bouw van de Westwijk en het<br />
slopen van grote delen van de oude binnenstad. Hij wist<br />
dus als geen ander hoe Vlaardingen in korte tijd zou<br />
veranderen.<br />
In de foto’s van Van Minnen wordt gedeeltelijk duidelijk<br />
waarin ‘m de animositeit schuilt die Vlaardingen tot op<br />
Musis 22
de dag van vandaag van <strong>Schiedam</strong> verwijderd houdt.<br />
Beide steden hebben zich na de Tweede Wereldoorlog<br />
ontwikkeld tot middelgrote industriesteden met<br />
een diversiteit aan bedrijven en dienstverlening.<br />
En beide steden hebben ongeveer tegelijkertijd hun<br />
traditionele en karakteristieke nijverheid ter ziele<br />
zien gaan. Vlaardingen zag de visserij vertrekken en<br />
al wat daarmee verband houdt, <strong>Schiedam</strong> verloor<br />
de distilleerderij en de laatste grote branderijen. Wie<br />
de redevoeringen van de burgemeesters van beide<br />
steden in de laatste helft van de twintigste eeuw naast<br />
elkaar legt, kan bijna niet anders dan concluderen<br />
dat <strong>Schiedam</strong> en Vlaardingen als zustersteden gelijke<br />
belangen hebben en op dezelfde manier naar hun<br />
toekomst kijken.<br />
23 Musis<br />
De foto’s van H.K. van Minnen laten echter een<br />
heel andere stad zien. Kleiner, met sterke landelijke<br />
invloeden en belangrijke resten van zeevisserij,<br />
scheepsbouw en rederij. Fotograferen was al lang een<br />
hobby van de rechtlijnige CHU-bestuurder die na 35 jaar<br />
vanwege een pijnlijk geschil van mening uit het college<br />
werd gezet en opstapte als lokaal politicus.<br />
Van Minnen zocht troost in zijn speurtocht naar<br />
het karakter van Vlaardingen. Maar toonde zich<br />
daarin echter ook nog steeds de lokale bestuurder<br />
wiens interesse uitging naar de stad als geheel. Als<br />
nostalgie en hang naar het verleden zijn uitgangspunt<br />
waren geweest, dan had hij nooit die veelheid van<br />
onderwerpen vastgelegd die nu de collectie Van Minnen<br />
vormen.. Natuurlijk zijn er foto’s van hoe agrarisch het
Musis 24
karakter van de binnenstad van Vlaardingen nog was in<br />
de jaren 1960 en hoe landelijk en mooi nog de directe<br />
omgeving van de stad. Maar ook volgde hij als fotograaf<br />
de ambtenaren die in de binnenstad met een bus en<br />
een personenauto een gelegenheidsonderzoek deden<br />
naar de loop van het verkeer, fotografeerde hij de bouw<br />
van het Liesveld en het Veerplein en legde hij de aanleg<br />
van het aardgasnet vast. Eveneens tekende hij de sfeer<br />
op van het kerkelijk Vlaardingen op zondagmorgen,<br />
fotografeerde hij de stegen en de arbeidershuisjes die<br />
op de nominatie stonden om gesloopt te worden en<br />
werd hij gefascineerd door de scheepswerven aan het<br />
buizengat. De fotografie van Van Minnen, enkele jaren<br />
geleden terecht door Mari den Draak bijeengebracht<br />
in ‘Vlaardingen op het keerpunt’ vormt in z’n<br />
verscheidenheid en veelheid van onderwerpen één<br />
geheel dat juist door z’n pretentieloze weergave van<br />
de dingen van alle dag zo’n indringend beeld geeft van<br />
het Vlaardingen van toen en mede verklaart waarom<br />
Vlaardingers zo anders over hun eigen stad denken dan<br />
<strong>Schiedam</strong>mers dat doen.<br />
Helling aan de Kortedijk, Holyweg, het woonhuis van weduwe<br />
Oosthoek, Draaiorgel ‘De Waterpoorter’ aan de Gedempte<br />
Biersloot, 2e Bierslootsteeg, gezien vanuit de Gedempte<br />
Biersloot.<br />
25 Musis<br />
De fotografie van Van Minnen,<br />
enkele jaren geleden terecht door<br />
Mari den Draak bijeengebracht<br />
in ‘Vlaardingen op het keerpunt’<br />
vormt in z’n verscheidenheid<br />
en veelheid van onderwerpen<br />
één geheel dat juist door z’n<br />
pretentieloze weergave van<br />
de dingen van alle dag zo’n<br />
indringend beeld geeft van het<br />
Vlaardingen van toen en mede<br />
verklaart waarom Vlaardingers<br />
zo anders over hun eigen stad<br />
denken dan <strong>Schiedam</strong>mers dat<br />
doen.
Musis 26
27 Musis<br />
LENIE<br />
COSTER<br />
De emanciperende rol<br />
van biljartvereniging<br />
De Vrije Keus<br />
Peter de Lange spreekt met <strong>Schiedam</strong>mers en<br />
Vlaardingers voor wie hun liefhebberij een manier<br />
van leven is geworden. In deze Musis Lenie Coster in<br />
<strong>Schiedam</strong><br />
tekst: Peter de Lange<br />
foto’s: Sjaak van Beek<br />
Biljarten was in <strong>Schiedam</strong> altijd een mannending. Tot 24<br />
jaar geleden, toen Lenie Coster de keu ter hand nam en<br />
de veteranen van het groene laken links en rechts om de<br />
oren sloeg met indrukwekkende caramboles. De senioren<br />
in dienstencentrum De Vier Molens keken de ogen uit. En<br />
stonden op hun achterste benen.<br />
,,Het was even wennen voor de heren,’’ blikt Lenie<br />
terug. Een understatement: haar aanwezigheid<br />
lokte in het begin menig pesterijtje uit. Door haar<br />
pionierswerk zijn dames aan het biljart tegenwoordig<br />
een geaccepteerd en zelfs gewaardeerd verschijnsel.<br />
,,Sinds de vrouwen meedoen is het een stuk gezelliger<br />
geworden, dat vindt iedereen,’’ verklaart echtgenoot<br />
Cor, een geroutineerd speler bij verenigingen als Krijt op<br />
Tijd en OVA (Onze Vrije Avond).<br />
Met haar liefde voor het biljartspel heeft Lenie grote<br />
faam verworven. Ze krijgt vaak opmerkingen over<br />
haar kapsel, een compositie van geblondeerde haren<br />
en een aantal houten stokjes. ,,Het lijken wel kleine<br />
biljartkeutjes,’’ wordt er dan gezegd. En, klopt dat? Ze<br />
schudt het hoofd: nee hoor, het zijn Japanse eetstokjes.<br />
,,Die zijn gewoon het handigst om mijn kapsel in model<br />
te houden. Anders sliert m’n haar alle kanten op.<br />
Iedereen vindt het een leuke vondst. Ik krijg regelmatig<br />
nieuwe stokjes aangeboden. Laatst vond ik er nog twee<br />
in de brievenbus, zonder afzender.’’<br />
Lenie is ondanks haar 77 jaar geen katje om zonder<br />
handschoenen aan te pakken. Als meisje dwong ze<br />
al respect af onder de jongens door onbevreesd over<br />
de buizen te lopen die vanaf de Rotterdamsedijk tot<br />
aan het opspuitingsterrein bij de Parallelweg hoog<br />
boven de straat zand en blubber transporteerden. Ze<br />
is gewend voor zichzelf op te komen. Haar vader, een<br />
amateurbokskampioen, leerde Lenie zwemmen door<br />
haar, vastgebonden aan een touw, in de haven te<br />
laten zakken. Pas als ze dreigde te zinken, trok hij zijn<br />
dochter omhoog. Maar ze zonk niet, ze spartelde net zo<br />
lang tot ze zwom. Ze had lef.<br />
Voor de biljartsport moet ze al sinds haar vroege jeugd<br />
een sluimerend talent hebben gehad. Misschien van<br />
haar vader geërfd. Hij was een begenadigd speler.<br />
Met bewondering sloeg ze zijn verrichtingen aan het<br />
kamerbiljart in het ouderlijk huis gade. Op dat biljart<br />
maakte ze haar eerste punten, in wedstrijdjes met<br />
vader, moeder en haar zus. Echtgenoot Cor leerde als<br />
knaap van een jaar of tien biljarten bij het patronaat in<br />
de Heilig Hartkerk.<br />
Voor een jongen was de overstap naar de biljarttafel<br />
in het café een logisch vervolg. Voor vrouwen lag<br />
cafébezoek gevoeliger in de publieke opinie. Bij Lenie<br />
keerde pas op latere leeftijd de belangstelling voor het<br />
biljartspel terug. Wanneer ze als toeschouwer aan de<br />
kant zat bij toernooien waar Cor in uitkwam, voelde<br />
ze weleens de kriebels uit haar jeugd omhoog kruipen.<br />
Vage sentimenten die ze negeerde omdat ze er toch<br />
niets mee kon.<br />
Het keerpunt kwam toen op een dag een van de<br />
spelers vroeg of zij misschien bereid was de score<br />
bij te houden. Dat deed ze bekwaam en met groot<br />
enthousiasme. Na afloop werd ze aangesproken door<br />
een oud mannetje, een mannetje met een sikje.<br />
Lenie: ,,Hij zei dat ik er kijk op had en vroeg of ik niet<br />
zou willen leren biljarten. Ik zei: ‘Dat wil ik wel, maar ik<br />
denk dat ’t niet mag’.’’ ,,Niet mag?’’ ’t Mannetje haalde<br />
de schouders op – wat zou zij zich aantrekken van wat<br />
die heren allemaal wel niet vonden?<br />
Inderdaad, dacht Lenie, wat kan mij het eigenlijk<br />
bommen.<br />
Diezelfde middag nog verklaarde zij dat zij lid van de<br />
vereniging wilde worden. Er brak een waar oproer uit.<br />
,,Geen denken aan! Vrouwen horen thuis te zitten en de<br />
spruiten schoon te maken!’’ werd er geroepen.<br />
,,Dat doe ik wel na het biljarten!’’ antwoordde Lenie<br />
vinnig. Het mocht niet baten.<br />
,,Als er zulke zwaarwegende bezwaren zijn, begin ik<br />
toch mijn eigen biljartvereniging?’’ zei ze gekwetst.<br />
Ze hield woord. ,,Het bleek dat ik lang niet de enige<br />
vrouw was die graag wilde biljarten. In een zucht van<br />
een tijd had ik twaalf dames bij elkaar.’’ Samen richtten<br />
zij de vereniging De Vrije Keus op. Lenie Coster werd<br />
voorzitter.<br />
Jan Gijs en Ben Heeze, twee clubleden die de<br />
antidamessentimenten niet deelden met de rest<br />
van de spelers, verklaarden zich bereid de nieuwe<br />
vereniging te willen coachen. ,,Zij hebben ons op de<br />
maandagmiddagen tussen twee en vier uur biljarten<br />
geleerd,’’ vertelt Lenie. Ze is de beide heren er nog<br />
steeds dankbaar voor.<br />
En Cor? Wat deed hij om zijn vrouw te steunen? Had hij<br />
de dames niet met praktische adviezen terzijde moeten<br />
staan?
Lenie Coster<br />
Lenies 78-jarige echtgenoot schudt het kalende hoofd.<br />
,,Van mij wil zij niets leren,’’ verklaart hij met een<br />
begripvol glimlachje.<br />
,,Ik ben een beetje eigenwijs,’’ zegt Lenie<br />
verontschuldigend.<br />
Cor had er geen enkel bezwaar tegen dat zijn vrouw<br />
wilde biljarten. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd.<br />
Toch kon hij voor de tegenstanders wel een zeker<br />
begrip opbrengen. ,,We hebben het over senioren.<br />
Gepensioneerden. Mensen die weinig meer hebben om<br />
naar uit te kijken dan eens per week een biljartmiddag.<br />
Daar moeten ze dan een uur of langer wachten tot<br />
ze eens een stootje mogen maken. En dan willen er<br />
ook nog eens vrouwen komen spelen, waardoor de<br />
wachttijd nog langer oploopt. Daar hadden ze moeite<br />
mee.’’<br />
Hij is trots dat zijn vrouw voet bij stuk heeft gehouden.<br />
,,Ze heeft gevoel voor het spel. Veel mannen kunnen<br />
nog wat van haar leren.’’<br />
Dat mag dan tegenwoordig worden onderkend, indertijd<br />
noemden de heren biljarters Lenie Coster onomwonden<br />
een haaibaai, een onruststookster die de gevestigde<br />
orde overhoop haalde. Veel mannen waren zelfs<br />
een beetje bang van haar. Verzet werd in het geniep<br />
gevoerd. Lenie: ,,Je zou het niet verwachten van kerels<br />
van zeventig, maar die kunnen heel gemeen zijn.’’<br />
Op het schoolbord in De Vier Molens waar de<br />
biljartspelers hun naam op schreven, werd op een<br />
middag de naam van Lenies tegenstander stiekem<br />
uitgewist. Tegen een vrouw spelen gold in de ogen van<br />
de dader kennelijk als verraad.<br />
Lenie was woedend. Ze zocht uit wie haar die streek<br />
had geleverd en stapte direct op hem af. ,,Ik heb hem<br />
een klein klapje gegeven. Het was meteen over.’’<br />
Haar daad maakte diepe indruk, met treiterijen als<br />
stiekem haar keu vernielen was het in één klap gedaan.<br />
En met de man die altijd het lelijkst tegen haar deed, is<br />
zij sindsdien de beste vrienden.<br />
Ook nadat ze als volwaardig speler was geaccepteerd,<br />
zorgde ze nog regelmatig voor opwinding. Zoals die<br />
Hoewel het ook weer niet te<br />
spannend moet worden… Een<br />
tijdlang stak de puntentelling<br />
zo in elkaar, dat minder goed<br />
presterende spelers al na een paar<br />
weken voor de rest van het seizoen<br />
naar de kant konden worden<br />
gedirigeerd. Dat leidde tot veel<br />
stress. Sommigen stonden met<br />
onvaste benen aan het biljart met<br />
een keu die ze van de zenuwen<br />
bijna niet recht konden houden.<br />
Musis 28
keer dat ze, om de versleten lakens te vervangen,<br />
geen groene, maar blauwe lakens bestelde. ,,Van<br />
die wedstrijdlakens, zoals je op tv ziet.’’ Het was een<br />
revolutionaire daad waar menigeen even bij moest<br />
slikken. ,,Een echt succes was het niet, op blauwe<br />
lakens zie je ieder stofje. Toen ze aan vervanging toe<br />
waren, hebben we er vesten van gemaakt. Dat blauwe<br />
vest werd, samen met de zwarte broek en het witte<br />
overhemd, de vaste dracht van onze damesvereniging.’’<br />
De verbouwing van De Vier Molens luidde een nieuwe<br />
nieuwe fase in de emancipatieguerilla in. Van de vijf<br />
biljarts resteerden er na de renovatie nog maar twee,<br />
te weinig om alle spelers te accommoderen. De clubs,<br />
inclusief De Vrije Keus, verhuisden noodgedwongen<br />
naar de katholieke ouderensociëteit St. Jozef in de<br />
Lange Nieuwstraat. Het bestuur van St. Jozef had echter<br />
ernstige bedenkingen: zoveel nieuwe gebruikers tegelijk<br />
erbij, zou dat niet ten koste gaan van de vertrouwde<br />
structuren? En biljartspelende dames waren helemaal<br />
niet welkom. Vrouwen gingen gemakkelijk door het<br />
laken, was de algemene vrees. Cor wordt nog nijdig<br />
bij de herinnering: ,,Door ’t laken… door ’t laken… Ik<br />
heb in dertig jaar nog nooit iemand door het laken<br />
zien gaan. Je moet het wel heel bont maken, wil je dat<br />
voor elkaar krijgen. Bovendien is een goede vereniging<br />
daarvoor verzekerd!’’<br />
De uit De Vier Molens afkomstige clubs hadden het<br />
geluk dat St. Jozef in een pand van de gemeente<br />
<strong>Schiedam</strong> speelde. Niet het verenigingsbestuur,<br />
maar de gemeente bepaalde wie er van het pand<br />
gebruik mochten maken. Door tussenkomst van een<br />
gemeenteraadslid kwam, na lang geredetwist, alles<br />
tenslotte toch nog op z’n pootjes terecht. De clubs<br />
uit De Vier Molens gingen voortaan ’s avonds spelen,<br />
dan stond het gebouw van St. Jozef toch leeg, de oude<br />
gebruikers handhaafden hun middagbijeenkomsten. Zo<br />
had niemand last van elkaar.<br />
,,Maar dames van zestig, zeventig, tachtig jaar gaan<br />
niet graag ’s avonds laat over straat,’’ ondervond Lenie.<br />
,,Openbaar vervoer is er op die tijd nauwelijks meer.<br />
En op de fiets was het voor velen niet te doen.’’ Om<br />
aan deze bezwaren tegemoet te komen werd besloten<br />
dan toch maar weer ’s middags te gaan spelen . Niet<br />
alle leden gingen daarmee akkoord, zodat voor de<br />
middagploeg een aparte vereniging werd opgericht. Als<br />
naam vond Lenie ‘’Goud van Oud’’ wel geschikt.<br />
In <strong>Schiedam</strong> ebde de consternatie om vrouwelijke<br />
biljarters langzamerhand weg. Maar bij verenigingen<br />
in de regio die het fenomeen Lenie Coster nog niet<br />
kenden, werden steevast de wenkbrauwen gefronst<br />
als een troepje dames aanstalten maakte de keu uit te<br />
pakken.<br />
,,Nee maar, jij kan biljarten!’’ zei zo’n man dan wel eens<br />
verbluft tegen Lenie.<br />
,,Wat dacht je dan, dat ik kwam om te knikkeren?’’<br />
bitste ze dan terug.<br />
Dergelijke opmerkingen hoort ze nog maar zelden.<br />
Hoewel er nog steeds heren zijn die soms blijk geven<br />
van hun twijfels.<br />
,,Mannen denken altijd beter te weten dan een vrouw<br />
hoe je een bal moet spelen,’’ zegt Lenie. ,,Ze moeten<br />
altijd aanwijzingen geven. En als je ‘m dan speelt op<br />
jouw manier, en je maakt die punt, dan zeggen ze: ja,<br />
zo kan het natuurlijk ook.’’<br />
Een man die beter denkt te weten hoe een carambole<br />
gemaakt moet worden dan de speler die staat te<br />
29 Musis<br />
Ook nadat ze als volwaardig speler was<br />
geaccepteerd, zorgde ze nog regelmatig<br />
voor opwinding. Zoals die keer dat ze, om<br />
de versleten lakens te vervangen, geen<br />
groene, maar blauwe lakens bestelde. ,,Van<br />
die wedstrijdlakens, zoals je op tv ziet.’’ Het<br />
was een revolutionaire daad waar menigeen<br />
even bij moest slikken. ,,Een echt succes was<br />
het niet, op blauwe lakens zie je ieder stofje.<br />
Toen ze aan vervanging toe waren, hebben<br />
we er vesten van gemaakt. Dat blauwe vest<br />
werd, samen met de zwarte broek en het<br />
witte overhemd, de vaste dracht van onze<br />
damesvereniging.’’<br />
bepeinzen hoe hij de drie ballen op het laken aan zijn<br />
wil kan doen gehoorzamen, begrijpt niets van het<br />
biljartspel.<br />
,,Het mooie aan deze sport is nou juist dat jij de baas<br />
bent. Dat jij uitkient waar je die ballen wilt hebben<br />
en dat jij en niemand anders afweegt of je hard of<br />
zacht zult stoten, zodat je nog iets overhoudt om een<br />
volgende punt te kunnen maken,’’ legt Cor uit.<br />
Lenie heeft wel eens spijt dat ze niet veel eerder is<br />
begonnen met biljarten.<br />
,,Dan was je te jong geweest voor de ouderensoos<br />
en in het café terechtgekomen,’’ reageert Cor<br />
hoofdschuddend. Met cafés is niets mis, voegt hij eraan<br />
toe, maar voor biljarters is het niet de beste plek. ,,Je<br />
kunt je er niet concentreren. Te veel herrie. Op de soos<br />
staat ook muziek op, maar wij zullen nooit hard praten<br />
of een mop vertellen en dan luid gaan staan lachen.’’<br />
,,Je bent gauw afgeleid in een café,’’ beaamt Lenie.<br />
,,Andere cafébezoekers zetten gewoon hun glas op het<br />
biljart. Probeer dan nog maar eens een punt te maken.’’<br />
De biljartsport heeft Lenie en Cor al menige plezierige<br />
winter bezorgd. Het seizoen begint in september en<br />
eindigt in april. Buiten het seizoen kijken ze soms naar<br />
wedstrijden op tv. Maar dat haalt het niet bij zelf spelen.<br />
Alleen als je zelf speelt, ervaar je de ware spanning.<br />
Hoewel het ook weer niet te spannend moet worden…<br />
Een tijdlang stak de puntentelling zo in elkaar, dat<br />
minder goed presterende spelers al na een paar<br />
weken voor de rest van het seizoen naar de kant<br />
konden worden gedirigeerd. Dat leidde tot veel stress.<br />
Sommigen stonden met onvaste benen aan het biljart<br />
met een keu die ze van de zenuwen bijna niet recht<br />
konden houden.<br />
,,Ik heb wel eens een man gereanimeerd die uit vrees<br />
voor een slechte score een hartaanval kreeg,’’ vertelt<br />
Lenie, die het EHBO-diploma bezit. ,,Het was één dag<br />
na zijn pensionering. Eerst liet hij zijn krijtje vallen,<br />
even later lag hij zelf ook op de vloer. Ik weet niet<br />
of hij het heeft gehaald, hij werd afgevoerd met een<br />
ambulance en we hebben hem nooit meer teruggezien.’’<br />
Cor: ,,We hebben twee doden gehad. Alleen vanwege<br />
de puntentelling. Ze zakten aan het biljart opeens in<br />
elkaar. ’’ Deze tragische incidenten waren aanleiding<br />
het reglement te wijzigen. De score wordt nu pas aan<br />
het einde van het seizoen opgeteld. Niemand kan<br />
tussentijds meer uitvallen.
Museumvondsten<br />
We beginnen deze Museumvondst in 1889 op<br />
Scheveningen. Met het daar gereedgekomen<br />
stoomgemaal, hoopte men een einde te maken aan de<br />
stank die het dode Haagse grachtwater veroorzaakte.<br />
De Residentie had er diep voor in de buidel getast.<br />
Niet alleen voor de eigen bevolking, maar vooral ook<br />
om de badgasten tijdens het zomerseizoen gastvrij te<br />
kunnen onthalen. Het beheer werd in handen van het<br />
Hoogheemraadschap van Delfland gegeven, die hiermee<br />
ook overtollig boezemwater kon spuien.<br />
Het gemaal deed dienst, maar soms ging het toch<br />
mis en daarmee keren we terug naar <strong>Schiedam</strong> en<br />
Vlaardingen: ‘Nu er aan de Vijfsluizen flink gespuid<br />
wordt, begint het grachtwater binnen deze stad allengs<br />
te verbeteren. De onaangename reuk in de vorige<br />
week was het gevolg van het in werking brengen<br />
der herstelde sluiswerken…’ (De Tijd, 18 mei 1898).<br />
De waterkwaliteit, waar de monden begin 21e eeuw<br />
vol van zijn, leverde ruim 100 jaar eerder dus ook al<br />
kopzorg op. Het probleem was dat het waterbeheer<br />
verschillende doelen diende (bescherming, handhaven<br />
waterpeil, doorspoeling) en in letterlijke zin een<br />
kwestie van communicerende vaten was (en is). In<br />
1898 kwam de verversing van het water even op de<br />
tweede plaats. In 1896 had het Hoogheemraadschap<br />
besloten de oude en bouwvallige sluis van de Vijfsluizen<br />
te vervangen door een nieuw exemplaar. Een enorme<br />
operatie die niet alleen een kostbare investering was<br />
maar ook de infrastructuur danig in de war schopte.<br />
Naast het wegvervoer, dat over de sluis de Poldervaart<br />
kon passeren, leverde de blokkade ook problemen op<br />
voor het waterbeheer. Tijdens de inwerkingstelling van<br />
de begin 1898 gereedgekomen nieuwe sluis werd de<br />
waterdoorvoer tijdelijk geheel afgesloten met als gevolg<br />
dat het boezemwater ‘opgesloten’ zat. Het nabijgelegen<br />
stoomgemaal Van der Goes, in 1863 in gebruik genomen,<br />
tekst : Jeroen ter Brugge<br />
©Arie Wapenaar<br />
Een nieuwe sluis<br />
Reproductie<br />
kon immers geen dienst doen om het vuile water aan<br />
de boezem te onttrekken en de met de verstedelijking<br />
toegenomen vervuiling kon niet meer door het<br />
openzetten van de traditionele uitwateringssluizen<br />
worden gecompenseerd. Tijdens en kort na de<br />
werkzaamheden vervaardigde de Haagse fotograaf A.M.<br />
Visser van Weeren (1857-1936) een serie foto’s op groot<br />
formaat van het complex. Niet alleen de grootte van de<br />
foto’s verraadt dat hier iets bijzonders werd verricht, ook<br />
het feit dat deze op een van een tekst voorzien karton<br />
werden gemonteerd (hier niet afgebeeld), toont de<br />
gepaste trots van Delfland. Het moment is goed gekozen:<br />
‘Het metselwerk van de sluismuren, den vloer en van<br />
de vleugelmuren, is gereed.‘ Het strakke metselwerk<br />
spat dan ook van de voorstelling af, geaccentueerd door<br />
de natuurstenen blokken op de hoeken en bovenop de<br />
muren. De sluis had uiteraard de functie het achterland<br />
te beschermen tegen stormvloeden en regulier<br />
hoogwater maar diende ook om vers water in te laten.<br />
Hiertoe waren twee ‘riolen’ (de toogvormige openingen)<br />
opgenomen die konden worden afgesloten. Daarnaast<br />
bevonden zich in de twee sluisdeuren acht ‘tolkleppen’<br />
die desgewenst opengezet werden. Op de voorgrond<br />
ligt één van de deuren klaar om geplaatst te worden.<br />
Waar de uitdrukking ‘een plaat voor je kop zo dik als<br />
een sluisdeur’ vandaan komt, is meteen duidelijk. Ook<br />
het stortbed was klaar: duizenden elzenhouten paaltjes<br />
waren pal naast elkaar geheid om te voorkomen dat door<br />
de stroming de grond zou uitschuren (‘onderloopsheid’)<br />
waardoor de sluis aangetast kon raken. Opvallend detail<br />
is de gedenksteen recht boven de deursponning aan de<br />
linker (<strong>Schiedam</strong>se) zijde. Dit zandstenen monument<br />
(1587) was uit de gesloopte sluis verwijderd en kreeg<br />
een plaatsje in de nieuwe sluis. Na de sloop van het<br />
sluiscomplex in 1965 werd de steen in het Schiegemaal<br />
even verderop aan de dijk ingemetseld.<br />
Musis 30
31 Musis<br />
Iedere Musis worden twee museale objecten uit niet-<strong>Schiedam</strong>se en niet-Vlaardingse collecties<br />
gepresenteerd, soms onbekende stukken, soms in de vergetelheid geraakte.<br />
<strong>Gemeente</strong>lijke grenzen verraden zich vaak door<br />
verschillen in de ruimtelijke ordening. Een klinkerweg<br />
die plotsklaps overgaat op asfalt, de aan- of afwezigheid<br />
van straatverlichting maar ook de staat van onderhoud<br />
van weg en berm. Een ander fenomeen dat zich<br />
soms voordoet, is de aanwezigheid van een soort<br />
niemandsland, een strook land zonder duidelijke functie<br />
of inrichting. Aan het eigen lot overgelaten, alsof de<br />
bestuurders er geen raad mee weten.<br />
Het kenmerkendste voorbeeld daarvan in onze regio is<br />
het gebied rondom het oude sluiscomplex Vijfsluizen.<br />
Het dient gezegd dat de aanleg van de Beneluxtunnel<br />
het er niet makkelijker op heeft gemaakt. Deze<br />
verkeersslagader sneed bij de aanleg midden jaren 1960<br />
rakelings langs de oude sluis en bezegelde het lot van<br />
de uitwatering van de Poldervaart. Een herstructurering<br />
van de wegen was nodig met als gevolg dat de Maasdijk<br />
gedeeltelijk werd geslecht en dat de sluis, het gehuchtje<br />
dat erbij lag en de twee gemalen onder de sloophamer<br />
vielen. Wie nu tussen Vlaardingen en <strong>Schiedam</strong> onder<br />
het viaduct van rijksweg A4 rijdt, passeert de plaats<br />
waar deze historische plek zo’n 50 jaar geleden werd<br />
uitgewist. Het enige dat nog herinnert aan de Vijfsluizen<br />
is de naam van het bedrijventerrein, het op apegapen<br />
liggende sportcomplex, de verlande Vijfsluizerhaven<br />
en de fundamenten van het stoomgemaal Van der<br />
Goes. De tand des tijds lijkt op de robuuste muren<br />
van de laatste geen grip te hebben en de plek lijkt aan<br />
sloopgrage stadplanners ontsnapt. Ooit vormde de<br />
Vijfsluizen echter één van de belangrijkste pionnen<br />
in de waterhuishouding van het Hoogheemraadschap<br />
van Delfland. De in de late 13e-vroege 14e eeuw<br />
gegraven Poldervaart zorgde voor de afwatering<br />
van overtollig boezemwater en bij lage waterstand<br />
voor de inlaat van vers water. Oorspronkelijk lagen<br />
er vijf sluizen gebroederlijk naast elkaar. Voor ieder<br />
©Arie Wapenaar<br />
Vijfsluizer gevelsteen<br />
‘oostambacht’ één: Pijnacker, Berkel, Kethel, Vrijenban<br />
en Hof van Delft. In 1587, toen twee sluizen al in<br />
het ongerede waren geraakt, werd alles gesloopt en<br />
vervangen door één nieuwe sluis, die de oude naam<br />
Vijfsluizen bleef dragen. De sluis werd bediend door<br />
een sluiswachter van Delfland, die in het bijbehorende<br />
sluiswachterhuis woonde. Een op de parkeerplaats van<br />
het Hoogheemraadschap in Delft opgestelde gevelsteen<br />
is uit dit huis afkomstig. Deze onthult iets van de<br />
geschiedenis van de plek: zo woei het oorspronkelijke<br />
sluishuis in 1622 om en werd het vervangende<br />
exemplaar op zijn beurt in 1842 gebouwd (te zien<br />
op de foto hiernaast). De reden van nieuwbouw in<br />
laatstgenoemd jaar kon wel eens verband houden met<br />
een brand op 31 mei 1837. Diverse kranten maakten<br />
hiervan melding: ‘Men verneemt van de Vijfsluizen,<br />
nabij Vlaardingen, dat de bliksem Woensdag avond<br />
in het gebouw van den sluiswachter W. Koppen, is<br />
ingeslagen en diens dochter, een meisje van zestien<br />
jaren, aan haars vaders zijde doodelijk heeft getroffen;<br />
de brand, in het huis ontstaan werd echter spoedig<br />
gebluscht.’ Het bericht doet denken aan een bolbliksem,<br />
die in Cornelia Koppen zijn ontlading vond. Hoewel<br />
de brand geblust werd, zal deze ongetwijfeld schade<br />
hebben gemaakt en mogelijk nieuwbouw vereist<br />
hebben. Wouter Koppen (1788-1861) bleef hier tot zijn<br />
dood wonen en werken. Tot het bebouwingscluster<br />
behoorde ook het zogenaamde ‘tolhuis’. Vanaf begin<br />
19e eeuw moest iedereen die de weg passeerde, een<br />
zwanenhals tussen de beide steden, tol betalen. Met de<br />
opbrengst kon de weg en het dijklichaam onderhouden<br />
worden, maar de tol stuitte in de jaren 1920 en ‘30 op<br />
groot maatschappelijk verzet. Met resultaat: op 1 januari<br />
1931 werd de tol opgeheven. <strong>Schiedam</strong> en Vlaardingen<br />
sloten een overeenkomst over het onderhoud, met een<br />
forse subsidie van de rijks- en provinciale overheid.
DE UITGAVE VAN MUSIS WORDT MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR:<br />
HERMAN JANSEN BEVERAGES B.V., SCHIEDAM<br />
DE UITGAVE VAN MUSIS WORDT MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR:<br />
BASTIAANS & VAN RIET ACCOUNTANTS, SCHIEDAM<br />
BOKX VASTGOED BGS GRAFISCH, ONTWIKKELING SCHIEDAM B.V., ROTTERDAM<br />
BASTIAANS & VAN RIET ACCOUNTANTS, SCHIEDAM<br />
FACILICOM BEDRIJFSDIENSTEN, SCHIEDAM<br />
BOKX VASTGOED ONTWIKKELING B.V., ROTTERDAM<br />
FONTIJNE BEHEER B.V., VLAARDINGEN<br />
FACILICOM BEDRIJFSDIENSTEN, SCHIEDAM<br />
HATENBOER WATER FONTIJNE – DRINKWATERBEHANDELING, BEHEER B.V., VLAARDINGEN SCHIEDAM<br />
IRADO, HATENBOER AFVAL, WATER REINIGING – DRINKWATERBEHANDELING, EN DIENSTVERLENING, SCHIEDAM<br />
IRADO, AFVAL, NICOVERKEN REINIGING HOLLAND EN DIENSTVERLENING, B.V., SCHIEDAM SCHIEDAM<br />
NICOVERKEN SNELWEG TRANSPORT, HOLLAND B.V., SCHIEDAM<br />
SNELWEG TRANSPORT, SCHIEDAM