04.05.2013 Views

Lastige verhalen - Bureau Beke

Lastige verhalen - Bureau Beke

Lastige verhalen - Bureau Beke

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ling hoe een verkrachting zou kunnen gaan. Deze ideeën kunnen nog worden versterkt door<br />

berichten van sensationele verkrachtingszaken in de media (Cahill, 2000; Kahn & Mathie,<br />

2000). Daarnaast maken, volgens het reality-monitoring paradigma van Johnson, Hashtroudi<br />

en Lindsay (1993), mensen onbewust een onderscheid tussen echte herinneringen en fantasieën.<br />

Herinneringen van echte gebeurtenissen zijn daardoor helderder en gedetailleerder<br />

dan verzonnen gebeurtenissen. Een andere belangrijk kenmerk van een valse aangifte is het<br />

ontbreken van essentiële informatie. Volgens Hazelwood en Burgess (2008) kan een aangifte<br />

vals zijn als in de verklaring van de aangeefster de volgende elementen ontbreken:<br />

De aangeefster zegt dat ze de verkrachter niet kan beschrijven omdat ze haar ogen<br />

gesloten had.<br />

Aangeefster geeft aan aangevallen te zijn door meerdere personen; ze kan echter<br />

geen enkele beschrijving van een persoon geven.<br />

De aanvaller was een vreemde en kan alleen in vage termen worden beschreven.<br />

Aangeefster kan geen details beschrijven van de seksuele activiteiten.<br />

Aangeefster kan zich de plaats delict niet herinneren.<br />

Ad 3. Gedragingen aangeefster<br />

Het gedrag van de aangeefster kan ook aanwijzingen bevatten die duiden op een valse<br />

aangifte. Burgess en Hazelwood (2001) noemen de volgende punten:<br />

Ontevredenheid bij de aangeefster over de werkwijze van de politie/therapeut.<br />

Voortdurend herhalen van extra informatie over de zaak door de aangeefster.<br />

Gebrek aan interesse wanneer de politie een verdachte aandraagt.<br />

Beweren dat haar niet de ‘juiste vragen’ zijn gesteld.<br />

Het terugvragen van de kleding.<br />

Aangeefster zegt telefoontjes van de verdachte voorafgaand aan de verkrachting te<br />

hebben gekregen.<br />

Ad 4. Verwondingen en bewijs<br />

De verwondingen van een slachtoffer van een verkrachting en van een aangeefster van<br />

een valse aangifte verschillen van elkaar (Hazelwood & Burgess, 2008). Vaak zijn aangeefsters<br />

van valse aangiften onverschillig over hun verwondingen. Ook is de schade aan kleding<br />

inconsistent met de plaatsen van de verwondingen, die bovendien niet op zogenaamd<br />

gevoelige plekken van het lichaam zijn aangebracht. Het kan ook zijn dat de aangeefster<br />

zegt dat de verwondingen zijn ontstaan als gevolg van haar verdediging tegen de aanvaller.<br />

De aard van de verwonding komt dan niet overeen met wat iemand normaliter aan verwondingen<br />

zou hebben opgelopen wanneer zij zichzelf zou verdedigen. Indien er wel sprake<br />

is van verwondingen zijn deze vaak symmetrisch op het lichaam aangebracht door de aangeefster<br />

zelf. Bij echte slachtoffers is dit niet of veel minder vaak het geval.<br />

Verder blijkt dat na onderzoek de sporen van de plaats delict het verhaal van de aangeefster<br />

niet ondersteunen. Er zijn dan bijvoorbeeld geen voetafdrukken gevonden op de plaats<br />

delict (Burgess & Hazelwood, 2001).<br />

26 <strong>Lastige</strong> <strong>verhalen</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!