gemeenen man

More documents

Recommendations

Info

C 424 ) Doch de voorzorg van God in den winter ftrekt zich niet alleen uit over de menfehen, maar ook over de redelooze dieren. Dat de ontelbaare menigte van dezelve in den zomer hunnen onderhoud en hunne wooningen vinden, is zoo zeer niet te verwonderen, omdat dc geheele natuur in dit jaargetyde medewerkt om dit oogmerk te bereiken; maar dat zelfs in den winter zoo veele millioenen van viervoetige, kruipende vliegende en zwemmende fchepi'eien'voortduuren e'n onderhouden worden, is eene zaak, die den nadenkenden niensch in verbaasdheid en verwondering zetten moet. Een groot getal ven dieren wordt door de milde Natuur in den winter met een zoodanige bedekking voor- Zien, dat zy zich zeer ligt tegen de koude befchutten, en hun voedfel en onderhoud even zoo Wel als in den zomer kunnen vinden. Het lichaam van veele viervoetige, en inzonderheid van alle wilde en verfcheureude.dieren, is van den Schepper zoo ingericht dat het tegen den winter en tegen den zomer zich •van het oude hair ontdoet, en in den winter met een veel dikkeren pels voorzien wordt, waarin het de ftrengfte koude kan verduuren. Een andere foort van dieren vindt onder de korften van boomen, in oude muuren, en in de holen van bergen of fteenrotfen een veilige fchuilplaats, zoo dra een overhandtoeneemende koude hen noodzaakt hunne zomerwooningen te verlaaten. Hier brengen zy hun voedfel, of" voor den winter by een, of zy leeven van hun eigen vet, 't welk zy in den zomer gezet hebben, of zy brengen den geheelen winter in een geduurigen flaap door. Aan cenige foorten van Vogelen, die daarom Trekvogels genaamd worden, heeft de wyze Schepper een natuurlyke aandryving (jnftincY) gegeeven, om in groote fchaaren uit de koude In warmere gewesten te'trekken. Andere Vogels, die niet bekwaam zyn om zulke verre reizen te onderneemen, vinden nochthans in den wintertyd haar nooddruftig onderhoud. Eenige weeten het klein gewormte tusfehen het mosch en de ipleien der boomkorften op te zoeken; andere hebben geleerd haar voedfel f onder de fneeuw en het ys op te krabben. De bloedelooze diertjes van allerlei foorten,
( 425 ) ten, die zich in de moerasfen en waterpoelen ver» Ichuilen, leeven den geheelen winter zonder voedfel, terwyl intusfchen alle leevens beweegingen in hun klein lichaam beftendig voortduuren. En hoe veele middelen en wegen zyn ons misfchien nog geheel onbekend, welke dé Voorzienigheid gebruikt, om de dieren in den winter te verzorgen, te fpy2en, en op een behoorlyke wyze te onderhouden. Wie onzer wordt dan, by de overweeging van dit alles, niet gedrongen, den alomtegenwoord'igen en almagtigen Onderhouder van alle dingen te aanbidden? wan: hoe vol van majefteit en beerlykheid Hy ook is; zoo goedertieren is Hy tevens, dat Hy zelfs het geringïte van zyne ichepfelen niet laat vaaren. Laat u dan beweegen, myne Leezers! om, onder een getrouwe waarneeming van iiweu post en pligt, alle uwe zorgen op den fleer te werpen, en op Hem te vertrouwenwant die God, welke de dieren in den winter met dekfel verzorgt, zal ook u met genoegzaame kleedins voorzien : die God, welke den dieren de holen der bergen en de fpleeten der fteenrotfen tot hunne wooning aanwyst; zal ook u eene plaats laaten vinden, Waar gy veilig en in vreede zult kunnen leeven: Ja, die God, welke voor de dieren, zelfs onder de fneeuw en het ys, hun voedfel bereidt, zal ook in armoede en koude u weeten te onderhouden. En dit leidt my van zelfs tot de tweede onopgemerkte weldaad van God in den winter, welke deeze is: ,, God heeft de fneeuw en de vorst ingericht om 5, het aardryk vruchtbaar te roaaken." De fneeuw, die uw wateragtige dampen beftaat, welke in de lucht bevriezen, fchynt in den eerden opflag van geene zonderlinge nuttigheid te zyn: ja men zoude veeleer den- Ken, dat de koude vogtigheid, die zich door de fneeuw over de velden verfpreidt , een fchadelyken invloed op de _ gewasfen en boomen zoude hebben, maar de ondervinding leert juist het tegendeel. De fneeuw is het beste dekkleed, 'rwelk God aan het koorn,degewaslen en boomen heeft kunnen geeven, om dezelve legen de (cbadelyke Itreiigheid van den vorst te befchutteij: wantjchoon zy naar hst uitwendig gevoel koud is,
Page 2 and 3: Boekbinderij Drukkerij RUSTENBURG T
Page 5 and 6: I N H O U D V A N H E T TWEEDE D E
Page 7 and 8: INr. 78. Vervolg en flot van Nr. 77
Page 9: N r ' de Kachel of by het vuur; de
Page 12 and 13: ( 420 ) ven {teelten. De zakdoek of
Page 14 and 15: C 422 ) «en, worden in dit jaarget
Page 18 and 19: C 426 ) befchermt zy nochthans het
Page 20 and 21: C 428 1 5, dlg zyn in 'tgenc, waar
Page 22 and 23: ( 43° 3 : hem, kruist hem." Maar g
Page 24 and 25: C 43* > wis zulle» ook de doode li
Page 26 and 27: ( 434 ) ten vyf uuren ontwaakte; op
Page 28 and 29: h J[ S 4?l >3 3T W waare eer zy, en
Page 30 and 31: C 438 ) drukte de Arbeidslieden; ga
Page 32 and 33: ( 44© ) e n w i e n r i c I l t l
Page 34 and 35: C 442 ) fcyna alle fmarten af, waar
Page 36 and 37: ( 444 ) len; doch in dien tuflchent
Page 38 and 39: 446 ) de, genoegzaam uit den hemel
Page 40 and 41: C 4^ ) gantsch anderen aart, dan de
Page 42 and 43: ( 45° ) „ daar hem altyd nog twe
Page 44 and 45: C 452 ) „ bermhartigheid, waarmed
Page 46 and 47: C 454 ) zyde, even als een fchtiit
Page 48 and 49: C 456 ) by ongeluk gebeurt, moet de
Page 50 and 51: C 45§ ) Walvisfchert, BruinvifTcbe
Page 52: ( 4Óo ) het jaar 1316) de kunst he
Page 55 and 56: C 463 J zyn, zyn 'er niet in geraak
Page 57 and 58: ( 4% ) N... 't Is waar, Janoom! maa
Page 59 and 60: W E E K B L A D VOOR DEN ZOO GENAAM
Page 61 and 62: C 469 ) altyd hunne lyken buiten de
Page 63 and 64: ( 4?ï ) «wakheden der keken. Zy v
Page 65 and 66: ( 473 ) js meestal een noodzaaklyk
Page 67 and 68:
W E E K B L A D VOOR DEN ZOO G E N
Page 69 and 70:
C 477 ) aanwenden, en al het gene d
Page 71 and 72:
C 479 > lehied was, ontdekte men zu
Page 73 and 74:
( 48* ) door aangedaan, de eetwaaie
Page 75 and 76:
W E E K B L A D VOOR DEN ZOO GENAAM
Page 77 and 78:
C 485 ) t, ieder' deelnemer, zyn gr
Page 79 and 80:
C 437 ) volgende weeken, ter ondert
Page 81 and 82:
( 48p ) is beter dan alle andere ta
Page 83 and 84:
W E E K B L A D VOOR D E N ZOO G E
Page 85 and 86:
( 493 ) derheden, zoo dat men zich
Page 87 and 88:
C 495 ) is met donker zwarte banden
Page 89 and 90:
C 497 ) ien, brengt ooit te weeg, d
Page 91 and 92:
Page 93 and 94:
ü ( $®i ) OVER DE ZOOGENDE DIEREN
Page 95 and 96:
C 5°3 ) ren befremd is. De mensch
Page 97 and 98:
C 505 ) ken. Das dient het Paard, d
Page 99 and 100:
Page 101 and 102:
C'.59 ) bruiken wy de geneesmiddele
Page 103 and 104:
C 5ii ) tyd en eeuwigheid gelukkig
Page 105 and 106:
( 5 J 3 ) J. Denk nu zelve daar op
Page 107 and 108:
W E E K B L A D VOOR DEN ZOO GËNAA
Page 109 and 110:
C 517 ) deren daar, wegens gebrek a
Page 111 and 112:
C 519 ) «sar de hoofdftad des ryks
Page 113 and 114:
C 521 ) deedt aan liet verlangen de
Page 115 and 116:
Page 117 and 118:
C 525 ) onder de handen van den men
Page 119 and 120:
C 527 ) die hoofdraden; die, welke
Page 121 and 122:
C 52? ) hy vyf jaaren doof, ftom 'e
Page 123 and 124:
I W E E K B L A D VOOR DEN ZOO GENA
Page 125 and 126:
C 533 ) Men heeft ook wel eens een
Page 127 and 128:
• C S3S ) koffer bragten, hem zeg
Page 129 and 130:
( 537 ) in zyne plaats ook zou geko
Page 131 and 132:
Page 133 and 134:
C 541 ) tf Keeshond, de Siberijche
Page 135 and 136:
C 543 ) Voor een paar duizend jaare
Page 137 and 138:
C 545 ) Hebben zy zich overal mede
Page 139 and 140:
Page 141 and 142:
C 549 ) zoo veel had geleerd, dat z
Page 143 and 144:
C 551 ) Maar zyne liefde tot de waa
Page 145 and 146:
( 553 ) HET GELUK BESTAAT ALLEEN IN
Page 147 and 148:
Page 149 and 150:
C 557 1 heeft, dan geloof ik toch n
Page 151 and 152:
C 559 ) andere kleederen. Gy zegt,
Page 153 and 154:
C 561 ) gezondheid; en dat is de be
Page 155 and 156:
Page 157 and 158:
( 5^5 7 niet verftandig; maar hier
Page 159 and 160:
C 5*7 > Kerkvoogd. Beproef het maar
Page 161 and 162:
C 5*9 ) aarts uitvaart! ;— Paulus
Page 163 and 164:
Page 165 and 166:
C 573 ) om dwingt. Gy doet dit om h
Page 167 and 168:
C 575 ) 1. Men moet kinderen niet v
Page 169 and 170:
c 577 y ders moeten hier in eensgez
Page 171 and 172:
Page 173 and 174:
C 581 J zaten evenwel nog te zeer i
Page 175 and 176:
C 583 ) De Vrienden bemerkten al we
Page 177 and 178:
C 585 > vertrek te Waterfort ontvan
Page 179 and 180:
Page 181 and 182:
Kerkvoogd. Vrienden! ik wil wel gel
Page 183 and 184:
C 59* ) fchiktfte ftukken 'er uitzo
Page 185 and 186:
( 593 > Dan had ik ook gelegenheid
Page 187 and 188:
Page 189 and 190:
( 597 ) voorbyvliegende, terwyl and
Page 191 and 192:
C 599 ) tr, dan is hy doodlyk verle
Page 193 and 194:
( 6oi ) eene geregelde fchikking om
Page 195 and 196:
Page 197 and 198:
c 605 y zich, dien zy dan met Vader
Page 199 and 200:
C 607 ) VOORBEELD OM 'T GEVAAR VAN
Page 201 and 202:
C 609 ) MIDDEL, WAARDOOR DE LANDMAN
Page 203 and 204:
Page 205 and 206:
C 613 ) oordeel begaafde wezens doo
Page 207 and 208:
C 615 ) Alle verftandige lieden doo
Page 209 and 210:
C 617 ) erkennen en eerbiedigen, oo
Page 211 and 212:
Page 213 and 214:
( 6n ) volge hunne mindere of meerd
Page 215 and 216:
C 623 ) en belooningen zal uitdeefe
Page 217 and 218:
doch ook teffens daardoor den grond
Page 219 and 220:
WEEKBLAD: V O O R D E N ZOO G E N A
Page 221 and 222:
( > één been, Heifa! MIETJE! nu z
Page 223 and 224:
C 63! ) zelfs wierd het reeds den a
Page 225 and 226:
( *33 ) met hem in 't gezelfchap de
Page 227 and 228:
Page 229 and 230:
C 637 > onbekwaam om zyne eigene vr
Page 231 and 232:
( 6 39 ) de Stad ziende komen, vree
Page 233 and 234:
C 6 4i ) j,, Waar zult gy dat van d
Page 235 and 236:
Page 237 and 238:
( 6 45 ) Myne Vrienden! indien ik u
Page 239 and 240:
( 6"47 ) „Wel nu! Hebt gy nog lus
Page 241 and 242:
C 649 ) ÜM BESTE R O ODE EN WITTE
Page 243 and 244:
Page 245 and 246:
( C$3 ) dat hy onder het redentwïs
Page 247 and 248:
C 655 ) federt ik u de laatfiemaal
Page 249 and 250:
C 657 ) TREFFEND VOORBEELD BÉIDE '
Page 251 and 252:
Page 253 and 254:
C 6-6-r ) houdfters te worden. —
Page 255 and 256:
C 663 ) twaalf guldens boven dien,"
Page 257 and 258:
C 665 ) HOE NADEELIG HET IS, BANG T
Page 259 and 260:
Page 261 and 262:
c 6*9 y Was Hendrik by zyne keus ge
Page 263 and 264:
( fyl ) wel zyn 'er toch veele menf
Page 265 and 266:
C 672 ) om eene goede koftwinning t
Page 267 and 268:
W E E K B L A D VOOR D E N ZOO G E
Page 269 and 270:
C *77 ) lyke beroovtng van licht zy
Page 271 and 272:
( 6 79 Hier uit begrypt ge, dat lie
Page 273 and 274:
C 681 ) kennen. Hoe veele van haare
Page 277 and 278:
Page 279 and 280:
C 63 5 ) vlak (*) bevindt, waar med
Page 281 and 282:
luiten, en daaruit afleiden, dat ni
Page 283 and 284:
( te 9 ) dag van de melk, die de be
Page 285 and 286:
Page 287 and 288:
C 6» > gezien, en wel op de zelfde
Page 289 and 290:
C 695 ) nieuwe Sterrenkundigen, daa
Page 291 and 292:
C «97 ) doorloopt, en eindelyk tot
Page 293 and 294:
Page 295 and 296:
( 7oi ) hoe liefderyker hy is: hoe
Page 297 and 298:
C ?o 3 heb ik dan dit al ontvangen?
Page 299 and 300:
C 705 ) onze dankbaarheid jegens he
Page 301 and 302:
Page 303 and 304:
( 709 ) genoegen geeven, en fielt g
Page 305 and 306:
C TH ) welvaart, en die dezelve voo
Page 307 and 308:
C 712 ) de Tekenkunde, ter afbeeldi
Page 309 and 310:
Page 311 and 312:
( 717 ) land door hunne Kunstftukke
Page 313 and 314:
f 719 ) C h „ Doch is "de TeSLst
Page 315 and 316:
C 721 ) !en, in tot nog toe verdien
Page 317 and 318:
W E E K B L A D VOOR DEN ZOO GENAAJ
Page 319 and 320:
( r»5 ) vangt. Maar wat is kwaalyk
Page 321 and 322:
( 7*7 ) God is geen mensch; 't gelo
Page 323 and 324:
( ) Hy, die den rechten we ff fowan
Page 325 and 326:
Page 327 and 328:
( 735 X Wanneer men zich nu eens re
Page 329 and 330:
( 735 ) bierdoor^hdthen fommige onw
Page 331 and 332:
( 737 ) •Turken en Indiaanen, als
Page 333 and 334:
Page 335 and 336:
( 74i ) 't welk hedendaagsch Rhynla
Page 337 and 338:
c m ) Wat hunne fpyzen en dranken b
Page 339 and 340:
C 6 45 gen te maaken en elkander de
Page 341 and 342:
Page 343 and 344:
( 749 ) Kn'stendom, s t welk toen g
Page 345 and 346:
C 751 ) magerder en bleeker begont
Page 347 and 348:
C 753 ) menig leeren kennen , die b
Page 349 and 350:
Page 351 and 352:
C T$7 ) zynen oüderdom zich fteeds
Page 353 and 354:
C 759 ) den, pp dat-het eeten 'smid
Page 355 and 356:
C 70-1 ) Predikant, die dit meisje
Page 357 and 358:
Page 359 and 360:
( 7% ) zyne ziel betreffen ; ja dat
Page 361 and 362:
( 7*7 ) ner, die vroegen laat, om z
Page 363 and 364:
C 769 ) , 7". Ik wil gaarn gelooven
Page 365 and 366:
Page 367 and 368:
( 773 ) lyke onverfchilligheid omtr
Page 369 and 370:
't 775 ) oorlog, welken zyn Koning,
Page 371 and 372:
Waarde Leizers! Verklaarden wy in o
Page 373 and 374:
Page 375 and 376:
C 781 3 Iiunner gemoederen wanneer
Page 377 and 378:
' ( 7§3 > verkondigen van de leere
Page 379 and 380:
( 7*5 ) dermynt of bederft. Met een
Page 381 and 382:
W E E K B L A D VOOR DEN ZOO CENAAM
Page 383 and 384:
C 789 ) baas en vrouw onder de flef
Page 385 and 386:
C ?9i ) dan wederom fprak zy van an
Page 387 and 388:
C 793 ) fraande kamerdeur uit haare
Page 389 and 390:
Page 391 and 392:
C 797 y zyn darmen ontftond, hy nie
Page 393 and 394:
C 799 ) BOU geflikt zyn, wanneer ni
Page 395 and 396:
( 8or ) zyne reis verder kon vervol
Page 397 and 398:
Page 399 and 400:
C 805 ) van Oostfriesland; op de wy
Page 401 and 402:
kj het herflellen van de doorbraake
Page 403 and 404:
( 809 } Tan Noord-Oosten van de A,
Page 405 and 406:
Page 407 and 408:
( 8i 3 ) menfehen door beulsbauden
Page 409 and 410:
Deeze Veldflag viel dus wel gelukki
Page 411 and 412:
C 8ï 7 ) DWAASHEID DER MENSCHEN OM
Page 413 and 414:
Page 415 and 416:
( 821 ) licht geeven. -_— By derg
Page 417 and 418:
gen, en u, myne lieve Leezers! over
Page 419 and 420:
C 825 ) dagen van vorft en ys weder
Page 421 and 422:
Page 423 and 424:
( 82 9 ) my geleerd, dat zy hierdoo
Page 425 and 426:
C 831 ) ef een woest alarm maaken.
Page 427 and 428:
( 833 ) TOT SLUITING VAN DIT TWEEDE
show all

gemeenen man

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?