Procesevaluatie observatieafdelingen Teylingereind - WODC
Procesevaluatie observatieafdelingen Teylingereind - WODC
Procesevaluatie observatieafdelingen Teylingereind - WODC
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Jaarlijks worden er gemiddeld 1372 7 van deze persoonlijkheidsonderzoeken bij jongeren<br />
uitgevoerd, zogenaamde onderzoeken pro Justitia. Voor de indicatiestelling tot een dergelijk<br />
onderzoek wordt door de indicatiestellers (het OM, de rechter commissaris, de Raad voor de<br />
Kinderbescherming (RvdK) en het NIFP) het instrument Beslissingsondersteuning onderzoek<br />
Geestesvermogens (BooG) gebruikt. Dit instrument is ontwikkeld om de rechtsgelijkheid in<br />
het besluit over de pro Justitia rapportage te bevorderen. Door vragen als ‘is de verdachte<br />
eerder onderzocht?’, ‘is er psychiatrie in de voorgeschiedenis?’, ‘is er uitvoerig<br />
milieuonderzoek nodig?’ wordt al dan niet besloten tot het geven van de opdracht tot een<br />
onderzoek pro Justitia. Wanneer er echter geen duidelijk advies op grond van het BooG wordt<br />
verkregen, kan de hulp van een deskundige (een NIFP psychiater of psycholoog) worden<br />
ingeschakeld die door middel van een trajectconsult de noodzaak tot onderzoek vaststelt. Het<br />
trajectconsult kan gebaseerd worden op de gerechtelijke stukken of een gesprek met de<br />
verdachte.<br />
Wanneer een onderzoek pro Justitia wordt geadviseerd, kan dit gaan om verschillende<br />
varianten. Een pro Justitia onderzoek vindt in de meeste gevallen ambulant plaats waarbij de<br />
rapporteur de verdachte thuis of in een JJI bezoekt en hier een aantal onderzoeksgesprekken<br />
mee voert. Er kan hierbij gekozen worden voor een monodisciplinair onderzoek, dit wil<br />
zeggen een rapportage door een psychiater of psycholoog, dan wel een multidisciplinair<br />
onderzoek, een rapportage door zowel een psychiater en psycholoog (dubbel) of door deze<br />
beide disciplines en een milieuonderzoeker (triple). De meest grondige, maar voor de jongere<br />
ook meest ingrijpende vorm van rapportage is een residentieel of een klinisch onderzoek pro<br />
Justitia. Deze twee zijn inhoudelijk ongeveer hetzelfde – in beide gevallen verblijft een<br />
jongere in een (jeugd)inrichting en vindt een multidisciplinair onderzoek plaats. Bij een<br />
residentieel onderzoek verblijft de jongere op een afdeling tussen jongeren voor wie geen pro<br />
Justitia rapportage was aangevraagd. Bij een klinisch onderzoek verblijft de jongere echter op<br />
een observatieafdeling die speciaal voor observatie is bestemd. De leefgroep is hier ingesteld<br />
en de medewerkers zijn getraind op het verrichten van observatie. Dit type onderzoek maakt<br />
jaarlijks minder dan twee procent 8 uit van het totale aantal pro Justitia rapportages (FRIS,<br />
2010) en vindt plaats in een instelling van de geestelijke gezondheidszorg, het Pieter Baan<br />
Centrum en sinds kort in de observatieafdeling pro Justitia in <strong>Teylingereind</strong>. Voor plaatsing<br />
van een jongere op een dergelijke afdeling is (per jongere) een bevel tot klinische observatie<br />
nodig van de rechter commissaris of rechtbank (art. 196-198 WSv.). Een belangrijk verschil<br />
tussen ambulant en klinisch onderzoek is ook dat er bij een klinisch onderzoek observaties<br />
7<br />
Gemiddeld aantal onderzoeken pro Justitia berekend over vier jaar (2006-2009) (NIFP; Het Forensisch<br />
Registratie- en Informatie Systeem, 2010).<br />
8<br />
NIFP; Het Forensisch Registratie- en Informatie Systeem, 2010.<br />
39