15.08.2013 Views

0« «I

0« «I

0« «I

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>0«</strong> <strong>«I</strong>


Technisch Zakboek<br />

grondwerken - wegenbouw - boschbouw -^grö^||g5e>lyng<br />

ONTWERP IjjS I \'°\<br />

DEC. 1942 j 3 f BSSLIOT! I c<br />

samengesteld aSOrt—"<br />

Hm C.W. J. SCHRÖDER<br />

Hoofd Arbeidsleiding 5e Korps<br />

NEDER LA N D S C H E<br />

ARBEIDSDI ENST<br />

auteursrechten voorbehouden<br />

@ 3 I 56 - '42 - K 983


1. ALGEMEEN<br />

JNDEELLNG<br />

Blz.<br />

Symbolon, aanduidingen 0—13<br />

2. UITZETTEN EN OPMETEN<br />

Instrumenten, oppervlakte en inhoudsl lerekeniug . . 14—17<br />

3. GEREEDSCHAPPEN 18—21<br />

4. GRONDVERPLAATSING<br />

Grondsoorten, uitlevering, taluds, presl at iebases, krui-<br />

wagenbedrijf, smalspoor 22—37<br />

INGRAVINGEN EN DIJKEN<br />

Greppels, slooten, versterkingen \an taluds, prestatie­<br />

bases, duikers, dammen en dijken 38—61<br />

0. WEGENBOUW<br />

Aardebaan. fundeering. deklaag, kantopsluiting. pres-<br />

tatiebases 62—73<br />

7. ONTWATERING<br />

Onderhoud watergangen, drameeren 74—79<br />

8. BOSCHBOUW<br />

Grovedennenbnsel], gemengd boseh. opmeten van hout.<br />

boomsoorten 80—93<br />

9. ONTGINNING<br />

Diepspitten, prestatiebases 94—97<br />

KI. MOESTUINEN EX PLANTSOENEN<br />

Onderhoud, grasvelden, bemesting 98—105<br />

11. VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN<br />

Situatie- en «erkteekening. tijdsehema 106—113<br />

12. WERKINDEEL1NG 115—119<br />

13. ALPHABETISCH REGISTER 12(1—121


PB — prestatie-basis<br />

\VP = arbeidsprestatie (werk-)<br />

P. w peil<br />

H.W. — hoogste waterstand<br />

L.W. — laagste waterstand<br />

X.A.P. = nieuw Amsterdamsch peil<br />

v.m. vastgestelde marschtijd<br />

Wo = werkobjeet<br />

8<br />

Enkele afkortingen


SYMBOLEN<br />

Lengte Oppervlak Inhoud<br />

kilometer . . km vierkante kilomet er . km 2<br />

kubieke meter . m 3<br />

hektometer . hm hektare of vierkante hectoliter. . . . hl<br />

dokameter. . dam hektometer ha litor 1<br />

meter . . . . m are of vierkante kub. decimeter . dm 3<br />

decimeter . . dm dekameter a deciliter . . . . dl<br />

centimeter. . cm centiare of vierkante ca centiliter. . . . cl<br />

millimeter . . mm meter m 2<br />

milliliter . . . . ml<br />

vierkante decimeter . dm 2<br />

kub. centimeter, cm 3<br />

Gewicht vierkante centimeter . cm 2<br />

vierk. millimeter . . mm<br />

kub. millimeter . mm'<br />

2<br />

ton t<br />

kilogram . . kg Tijd Vermogen<br />

hectogram. . hg<br />

a m<br />

gr<br />

• • • • g uur h paardekracht . . pk<br />

decigram . . dg m m u ut m m kilowatt . . . . kW<br />

centigram . . cg s e Conde sec watt W<br />

milligram . . mg<br />

1 km ^ 1000 m 1 km' = 100 ha j 1 m 3<br />

_ 1000 1<br />

1 hm - 100 m 1 ha = lOOOOm 2<br />

= 1 hm 2<br />

1 hl - 100 1<br />

1 dam = 10 m la = 100 m 2<br />

= 1 dam 2<br />

1 dm» _ 1 1<br />

1 m = 100 em 1 m !<br />

r<br />

= 1 ca 1 kg = 1000 g<br />

1 dm J 10 em<br />

2<br />

1 dm = 100 cm 2<br />

1 hg = 100 g<br />

1 cm = 10 mm 1 cm 2<br />

- 100 mm 2<br />

1 eg = 10 mg<br />

Maten en gewichten<br />

1 A'damsehe voet . = 0,284 m l m 3.532 A'damsehe voet<br />

1 Eng. voet. . . . - 0,305 m 1 m - 3,281 Eng. voet<br />

1 A'damsehe duim. = 2,57 em 1 cm — 0,388 A'damsehe duim<br />

1 Eng. duim . . . = 2,54 cm I om - 0,304 Eng. duim<br />

1 el = 0,688 m 1 m 1,454 el<br />

1 roede - 3,692 m 1 m = 0,270 roede<br />

1 ton = 1000 kg . = % last 1 mud - 1 hl<br />

(.lelijke veruariningswaarde hebben:<br />

1 kg steenkool = 1 ) ' 2 kg prima bruinkool 214 kg droog hout — 2 kg<br />

droge turf — 0,8 1 petroleum.<br />

7


AANDUIDINGEN VAN SITUATIE'S EN GRONDWERKEN<br />

Grondophooging en afgraving aangegeven door arceoring in de hierboven<br />

aangegeven richtingen. Crondafgraving niet weder aanvulling aangegeven<br />

met kruis-arceering.<br />

Peilen<br />

Zooveel mogelijk in maters aangeven ten opzichte<br />

van N.A.P. of van een op do teekening aangegeven<br />

vergelijking.-; vlak.<br />

Op kaarten en sif ual iet rekeningen het getal van een<br />

hoogt epeil zoo. lanig aanbrengen, dat het < Ier i maalteeken<br />

op de plaats komt, voor welke het hoogt epeil<br />

gekit.<br />

Taluds<br />

Op nevenstaande wijze aangegeven. De<br />

koite lijntjes beginnen aan de kruin deiglooiing.<br />

op kleine schaal taluds aangegeven<br />

op onderstaande<br />

wijze.<br />

di,k<br />

Beslaand wrik, dat moet vervallen, aangeven<br />

door korte streeplijnen.<br />

Bestaand werk ,dat blijft, aangeven door dun<br />

getrokken lijnen.<br />

Nieuw to makrn werk, aangeven door dik gefokken<br />

lijnen.


Wegen en verhardingen Tuinen<br />

rijwielpad<br />

verharde weg<br />

onverharde weg<br />

onverharde weg met boomen<br />

spoor (enkel)<br />

spoor (dubbel)<br />

tram (enkel, op eigen baan)<br />

verharde weg met tram (enkel)<br />

onverharde weg met tram (enkel)<br />

keibestrating<br />

klinkerbegtral ing<br />

grind of steenslag<br />

boom (bladverliezend)<br />

groep boomen (bladverliezend)<br />

boom (bladhoudend)<br />

groei? boomen (bladhoudend)<br />

struik of sierheester (bladverliezend)<br />

alleenstaande vaste plant<br />

klimplant<br />

heg (bladverliezend)<br />

heg (bladhoudend)<br />

bloemen


zwarte grond<br />

grind<br />

klei<br />

Leidingen<br />

In de leidingplannen zooveel mogelijk de getrokken<br />

lijn aanhouden. Indien verwarring<br />

wordt gevreesd, worden onderstaande lijntypen<br />

aanbevolen.<br />

bovengrondM'ho sterkst n>


Noot: Bij dijkt aludplankon geeft de onderzijde van de planken het te maken<br />

dijklichaam aan.<br />

14


UITZETTEN EN OPMETEN<br />

15


BEREKENING VAN OPPERVLAKTEN (O) EN INHOUDEN (I)<br />

H 17


GEREEDSCHAPPEN<br />

19


GEREEDSCHAPPEN EN MATERIALEN<br />

21


GRONDSOORTEN<br />

Klasse I . zuiver zand, ongebonden grind, zwarte grond.<br />

Klasse TI leemhoudeude grond, kleihoudend zand, veen.<br />

Klasse III zandhoudendo klei of leem, natte klei en leem.<br />

Klasse IV j droge klei en leem, leem met grind (houweel gebr.)<br />

| Tijdel. | Blijvend<br />

Klasse I I 10 % 1 %<br />

Klasse II j 20 % I 3 %<br />

Klasse III 25 % ; 5 %<br />

Klasse IV 30 % | 7 %<br />

TALUDS<br />

UITLEVERING<br />

Grondsoort | Ingraving | Ophooging<br />

Losse natte grondsoort . . . 1:3 j 1:4<br />

Los, fijn zand 1:2 I 1:3<br />

Grof zand, droge leem . . . j 1 : iy 2 j 1:2<br />

Droog grof grind, klei . . . j 1 : 1 % J I : 1 1<br />

•»<br />

EIGEN GEWICHTEN<br />

Grondsoort J kg per m 3<br />

Zand, fijn en droog | 1650<br />

„ , fijn en natuurlijk vochtig i 1800<br />

„ , fijn en met water verzadigd 2000<br />

„ , grof en droog I 1550<br />

Grind, middelgrof en droog 1800<br />

„ , middelgrof en vochtig 2000<br />

Klei- of leemhoudeude grond, los en droog 1400<br />

H H „ „ , los en natuurlijk vochtig | 1600<br />

n „ „ „ , los mot water verzadigd . , 1800<br />

„ ,, „ „ , vast en droog | 1700<br />

„ H H n * vast, natuurlijk vochtig . 1<br />

1900<br />

Klei, los en droog 1600<br />

„ , los en nat | 2000<br />

„ , vast en natuurlijk vochtig 2500<br />

23


GRONDVERPLAATSING<br />

Gemiddelde PRESTATIE van een vakman per MANUUR<br />

(Irondsoort<br />

Omschrijving Klasse Klasse Klasse Klasse<br />

I II III IV<br />

()nt graven en werpen, onberoerde<br />

grond tot 3 m ver of tot 1 */ 2 m hoog 1,5 1,— 0,5 0,3<br />

Verplaatsen, losse grond, fcoi .'! m ver<br />

of tot 1 Y> m hoog, laden in een wagen<br />

Ontgra\ en en laden, onberoerde grond:<br />

2,—• ],."> I,— 0,75<br />

in kruiwagens • 1,75 1,25 0,75 \ 0,4<br />

in kipwagens<br />

in hooggebouwde kipw;tgens, \rarhi-<br />

i 1,5 1,— ', 0,5 j 0,3<br />

auto's, paardenwagens<br />

1<br />

1,25 0,8 0,5 0,3<br />

Lossen van losse grond, door uit -<br />

scheppen van vrachtauto's, e.d. . . \ 1,75 1,5 1,25 0,8<br />

Lossen van losse grond, van vrachtauto's<br />

en paardenwagens door weg- j<br />

nemen der zijwanden I 3,3 2,5 2,— 1,5<br />

Bovenstaande getallen zijn uitgedrukt in m 8<br />

. Ter berekening van de uur-<br />

of dagprestatïo, moet worden opgemeten hoeveel onberoerde grond is<br />

ontgraven of hoeveel losse grond is verplaatsl of gelost, dus niet hei aantal<br />

kruiwagens of kipkarren tellen.<br />

Voorbeeld: In het terrein wordt opgemet 'ii dat 30 nr' natte klei i- ont­<br />

graven en in kruiwagens geladen door een pl. van 12 Al, in 5 uur. Natte<br />

klei \ alt onder grondsoort klasse III, HU) % prestatie is dus 0.75 m s<br />

/m.U.<br />

De ontgraven 30 m' was dus geladen bij 100 % prestatie in 30 : 0,7fi - 40<br />

uur: er is over gewerkt 12 x 5 — GO uur. De i lagprest at ie \ an deze ploeg<br />

bedraagt dus 40 : 60 = 67 %.<br />

25


De dagprc.^tatie kan hel meesf zuiver worden bepaald, door in het teire<br />

op te meten hoeveel onberoi rde grond er dien dag is vervoerd.<br />

Voorbeeld : Door een ploeg van 10 Al. is in 4 uur vervoerd over gemiddeld<br />

S0 m 28 m 3<br />

onberoerde grond (grondsoort II). Kil' °„ prestatie per manuur<br />

= 0,92 m 3<br />

; het werk had dus bij 100 % prestatie kunnen worden gedaan<br />

in 28 : 0..92 = 30 uur. Er is over gewerkt 10 X 4 uur = 40 uur en do<br />

dagprestatie is dus 30 : 40 = 75 %.<br />

Is het niet mogelijk de onberoerde grond te meten, dan moeten de krui­<br />

wagens worden geteld. Men moet dan rekenen voor:<br />

grondsoort I 15 volle kruiwagens per m 3<br />

II 16 ., „ „ „<br />

III 17 „ „ „<br />

IV 18 „ „ „ „ .<br />

Voorbeeld : Een ploeg van 12 Al. heeft in 5 uur vervoerd over gemiddeld<br />

130 m 46S kniiu üLf*ns droge klei (kl. IV), overeenkomende met 468 : 18 =<br />

26 m 3<br />

droge klei (onberoerde grond).<br />

100 % prestatie per manuur — 0,54 m 3<br />

. Het werk had dus kunnen worden<br />

verricht in 26 : 0,54 = 48 uur. Er is aan gewerkt 12 x 5 - 60 uur. Dag-<br />

prestatie wordt dus 48 : 60 = 80 %.<br />

Noot: Per m klim rekent men 10 m horizontaal, op te tellen bij den<br />

afstand stek-stort. Max. klim 8 % (1 : 12,5). Max. afstand stek-stort 200 m.<br />

Indien smalspoor eenvoudig to krijgen is kan reeds bij 100 m smalspoor<br />

gebruikt worden.<br />

26


VERVOER PER KRUIWAGEN (75 h)<br />

Gemiddelde PRESTATIE van een vakman per MANUUR<br />

Gemiddelde | Onberoerde grond<br />

afstand Losse grond I ^7. 77.<br />

J ,<br />

ö<br />

Klasse Klasse Klasse Klasso<br />

stek-stort j JJ j T T jy.<br />

10 m . . . I 5,— m 3 i<br />

I 4,5 4,2 4,— 3,8<br />

20 „<br />

30<br />

. . .<br />

I<br />

3,5<br />

2,7<br />

„<br />

„<br />

3,2<br />

2,5<br />

2,9<br />

2,25<br />

|<br />

I<br />

2,8<br />

2,2<br />

2,7<br />

2,1<br />

40<br />

50 „ . . .<br />

2,2<br />

1,8<br />

„<br />

„ |<br />

2,—<br />

1,6<br />

1,8<br />

1,5<br />

I<br />

j<br />

1,75<br />

1,45<br />

1,7<br />

1,4<br />

60 „ . . . 1.5 1,4 1,25 1,2 1,15<br />

70 „<br />

80 „<br />

90 „<br />

100 „<br />

110<br />

120 „<br />

. . .<br />

. . .<br />

. . .<br />

. . . I<br />

. . .<br />

1,3 „<br />

1,1 „<br />

1,— „<br />

0,9 „<br />

0,8 „<br />

0,75 „<br />

i 1,2<br />

i 1 —<br />

0,9<br />

0,82<br />

! 0,73<br />

1,1 1,05<br />

0,92 0,9<br />

0,83 0,8<br />

0,75 | 0,72<br />

0,66 I 0,64<br />

1,—<br />

I 0,85<br />

| 0,77<br />

| 0,7<br />

I 0,62<br />

1<br />

0,68 ; 0,63 I 0,6 i 0,58<br />

130<br />

140 „<br />

150 „<br />

. . . i<br />

. . . '<br />

0,7 „<br />

0,65 „<br />

0,6 „<br />

0,64<br />

'0,6<br />

0,55 ;<br />

0,6<br />

0,55<br />

0,5<br />

0,56 !<br />

0,52 I<br />

0,48 I<br />

0,54<br />

0,5<br />

0,46<br />

Bovenstaande getallen zijn als volgt berekend:<br />

Do praktijk heeft ons geleerd:<br />

a. dat de gemiddelde loopsnelheid van een man met kruiwagen (vol<br />

heen en leeg terug) - 50 m per min.<br />

b. dat het tijdverlies op stek en stort<br />

op do korte afstanden (10— 50 m) — y. t min. — 25 m weglengte<br />

„ „ midd. „ (60—100 „ ) = l" „ = 50 „<br />

„ „ lange „ (110—150 „) = \% „ = 75 „<br />

Is het grondvervoer over een afstand (stek-stort) — 30 m, dan is de totaal<br />

af te loggen weg 2 X 30 + 25 (tijdverlies) = 85 m. Duur rit = 85 : 50 =<br />

17/10 min. Aantal ritten per uur = 60 : 17/10 = 600/17, aan losse grond<br />

wordt er dan vervoerd 600/17 X 75 1 = 2,7 m 3<br />

.<br />

Bestaat de grond uit b.v. leemhoudend zand (grondsoort klasso II) dan<br />

is de uitlevering 20 %, dus 1 m 3<br />

onberoerde grond wordt 1 -f- 1/5 = 6/5 m 3<br />

losse grond. In dit goval is dus 2,7 m 3<br />

losse grond gelijk aan 5/6 X 2,7 =<br />

2,25 m 3<br />

onberoerde grond (klasse II). Op deze manier kan elk getal uit de<br />

tabel worden berekend.<br />

27


Voorbeeld I: Een groep van 36 Al. heeft in ."> uur 15S m" zuiver zand<br />

vervoerd per kipkar over oen afstand stek-stort van 200 m. De hoeveelheid<br />

zand is gemeten in hei terrein, dus onbop lerde grond. Ba-ispro-i ai ie (lui) " t) i<br />

Hij 100 % prestatie had lui werk dus kunnen worden verriohtüi 168 : 1,48<br />

100 uur. Kr is over gewerkt sti • :, uur 180 uur. De prestatie is dus<br />

109 : 180 = 61 %.<br />

Voorbeeld II: Een groop van :!(> Al. heef! in 5 uur 17-1 kipkarren met<br />

veen (grondsoort II) vervoerd over een afstand van 200 m met 1 in klim.<br />

171 «opkarren veen beteekenen 174/10 x 1» m» = 108,75 m". De afstand<br />

is 200 m + 100 m (1 m klim) = 300 m. 100 % prostatio is voor 300 m<br />

kl. II 1,0 t m'. Het werk iiad dus kunnen worden verricht bij 100 % prestatie<br />

in 108,7.> : 1.04 - 104,76 uur. Er is over gewerkt 36 X 5 - 180 uur.<br />

Prostatie is dus 104,76 : 180 = 58 %.<br />

-Verf : Max. helling 2 % (1 : 50). Te gebruiken voor afstanden stek-stort<br />

van 100 tot 300 m. Daarboven paarden gebruiken.


VERVOER PER KIPKAR (0,75 m')<br />

Elke kipkei- geduwd door 2 man<br />

Gtemiddelde PRESTATIE van een vakman per MANUUR<br />

Gemiddelde j Onberoerde grond<br />

'' Lossi grond Klasse Klasse Klasse Klasse<br />

stek-stort j n m l y<br />

100 m . . . 2,25 m 1<br />

2,— 1,88 1,8 1,73<br />

125 „ . . . 2,— „ 1,82 1,67 ! 1,6 1,54<br />

150 „ . . . 1,9 „ 1,7 1,58 1,52 1,45<br />

200 1,6 „ 1,45 j 1,33 j 1,28 1,23<br />

250 „ . . . 1,4 „ 1,27 1,17 1,12 1,08<br />

300<br />

400 „<br />

500 „<br />

. . .<br />

. . .<br />

1,25 .,<br />

1,— „<br />

1,14<br />

0,9<br />

!<br />

!<br />

1,04<br />

0,83 I<br />

1,—<br />

0,8<br />

0,96<br />

0,77<br />

1<br />

l<br />

0,9 „ ! 0,82 | 0,75 I 0,72 j 0,7<br />

! i ! L _ _<br />

Bovenstaande getallen zijn als volgt berekend:<br />

De praktijk beeft ons geleerd:<br />

a, dat de gemiddelde loopsnelheid van een kipkar (vol lit en en leeg terug)<br />

geduwd door 2 man = -MO m per min.<br />

b. dat het tijdverlies op het stort per rit — 11 min. — 300 m (1).<br />

Moet grond worden vervoerd over een afst :ial ark-stort — 250 m dan is<br />

de totaal af te leggen weg 2 x 260 -- 300 (1) = 800 ra.<br />

Duur rit - 800 : 50 - 16 min. Dus per uur 60 : 16 = 15/4.<br />

Aan losse grond wordt dan vervoerd 15 [ 3/4 m' - 2,8 m 8<br />

en wel door<br />

2 man. dus per man per uur 1,4 na 8<br />

.<br />

Bestaat de grond uit natte klei (gronilsoort klasse III) dan is de uitlevering<br />

25 %, dus ] m" onberoerde natte klei wordt 1 -f- 1/4 = 5/4 m 8<br />

losse natie<br />

klei. In dit geval dus 1,4 m 3<br />

losse grond gelijk aan 4/5 X 1,4 — 1,12 m ;i<br />

onberoerde grond (klasse III).<br />

Voor ile berekening van de dagpresi at ie gelilen dezelfde regek als genoemd<br />

bij het vervoer per kruiwagen. Nu echter te rekenen, dat er aan onberoerde<br />

grond voor:<br />

gronilsoort klasse 1: 15 kipkarren in de 10 m 3<br />

gaan<br />

II: 16 „ „ „ 10 „<br />

III: 17 „ „ „ 10 „<br />

IV: 18 „ „ „ 10 „<br />

Noot: Per 1 m klim wordt gerekend 100 m horizontaal, op te tellen bij den<br />

afstand stek-stort.


Xoot :<br />

Max. holling naar boven 6 % (1 : 16,S).<br />

.Max. helling naar beneden 3,3 % (1 : 30).<br />

Is de helling naar benedon grooter. dan moei bel paard, naar beneden<br />

gaande, worden afgespannen.<br />

3(1


VERVOER PER KIPKAR (0,75 m 3<br />

)<br />

4 kipkarren getrokken door één paard, waarbij één man<br />

Gemiddelde PRESTATIE van een vakman por MANUUR<br />

i<br />

.<br />

Gemiddelde | Onberoerde grond<br />

afstand<br />

stek stort<br />

|<br />

Losse grond „,<br />

Klasse<br />

I<br />

~.<br />

Klasse<br />

II<br />

<br />

Klasse<br />

III<br />

~<br />

Klasse<br />

IV<br />

i i<br />

200 m . . 1 11,5 m 3<br />

I<br />

i<br />

10,5 j 9,6 9,2 8,8<br />

300 „ . . . 9,7 „ 8,8 | 8,1 | 7,8 7,5<br />

400 „ . . . \ 8,4 „ I 7,6 7,0 j 6,7 6,5<br />

500 „ ... I 7,4 „ . 6,7 6,1 5,9 ! 5,7<br />

800 „ . . . 6,6 „ 6,0 5,5 j 5,3 I 5,0<br />

700 „ ... I 6,0 ,. 5,5 5,0 4,8 4,6<br />

800 „ . . . 5,5 „ 5,0 4,6 4,4 4,1<br />

900 „ . . .<br />

1000<br />

5,0 „<br />

4,7 ..<br />

4,5<br />

4,3 j<br />

4,2<br />

3,9 j<br />

4,0<br />

3,75<br />

3,8<br />

3,6<br />

Bovenstaande getallen zijn als volgt berekend:<br />

De praktijk heeft ons geleerd:<br />

re. dat de gemiddelde loopsnelheid van 4 kipkarren getrokken door één<br />

paard (vol heen, leeg terug, man rijdt mee) = 70 m/min.<br />

b. dat bet tijdverlies op het stek en stort = 10 min. • 700 m.<br />

Moet grond worden vervoerd over een afstand stek-stort 900 m, dan is<br />

do totaal af te loggen weg 2 X 900 + 700 = 2500 m. Duur van één rit<br />

= 2500 : 70 = 250/7 min. Aantal ritten per uur 60 : 250/7 = 42/25. Aan<br />

losse grond wordt vervoerd 42/25 X 4 X 3/4 = 5 m 3<br />

. Bestaat de grond<br />

uit natte leem (grondsoort klasso III) dan is de uitlevering 25 %, dus 1 m 3<br />

onberoerde grond wordt 1 % m 3<br />

losse grond. In dit geval is dus 5 m 3<br />

losse<br />

grond gelijk aan 4/5 X 5 = 4 m 3<br />

onberoerde grond, hier natte leem.<br />

Voor de berekening van do dagprestatio gelden dezelfde regels, als genoemd<br />

bij het vervoer per kruiwagen en per geduwde kipkar.<br />

Voorbeeld: 4 Al. met elk een paard hebben 77 m 3<br />

zand vervoer over een<br />

afstand stek-stort = 700 m in 5 uur.<br />

100 % prostatie per manuur = 5,5 m 3<br />

. Bij 100 % prestatie had dus de<br />

77 m 3<br />

kunnen worden vervoerd in 77 : 5,5 = 14 uur. Er is over gedaan<br />

4 X 5 = 20 uur. Dagprestatie derhalve 14 : 20 = 70 %.<br />

31


DIVERSE WERKZAAMHEDEN<br />

Gemiddelde PRESTATIE van een vakman por MANUUR<br />

A i<br />

"' d<br />

I Omschrijving Prestatie | Opmerkingen<br />

Aanstampen ^ Verseh gestorte grond . ~S m' met sehop gestort<br />

met aard- van kaden en dijken . . 0,75 „ lagen dik 50 om<br />

stamper ' van sleuven 0,15 „ lagen dik 10 em<br />

/ Grond bovenaan het talud 1,5 m" Grond n. beneden<br />

Afdekken van „ onderaan „ „ 1,3 „ Taludh. tot 1 m<br />

taluds met < „ „ 1 •<br />

zwarte grond j „ ,| " " 0,8 ,, " " 3 "<br />

j 0^7 " " t 4 "<br />

7 , , , ( Dik 6 cm 12 Optassen biimen<br />

7<br />

Zoden steken 1 „ 8 „ 9 „ 10 m afstand of<br />

x,, . . V<br />

Plaggen steken<br />

•»<br />

.,<br />

f 2<br />

12 tot 15 em . . . 11<br />

'1<br />

„<br />

Iaden op wagen of<br />

draagbaar.<br />

Loggen van I ~Op taluds. 7,5 m 3<br />

Zoden of plaggen<br />

p ak,oden , Op vlak terrein . . . . 10 „ liggen binnen 10 m<br />

Stapelzoden Voot taluds 2 „ afstand.<br />

!<br />

Stortlaagdikte 0—20 cm 5 m 3<br />

„ I<br />

s i l<br />

t t t l<br />

t<br />

i t<br />

20—40 „ 8<br />

40—60 „ 15<br />

„<br />

60 cm<br />

dikker dan<br />

30<br />

Zaaien Taluds enz 40 m'<br />

Zaaien en en vlak terrein . . . . 25 „ Met losmaken van<br />

- 1 I dichtgeslagen gr.<br />

I Monteeren 10 m R a il e n b e s<br />

Smalspoor Leggen 5 „ Baan profile,.ren<br />

f Opbreken IQ<br />

( 50 cm hoog, afstand palen<br />

„ R a m e n o p s p e m<br />

Betuining {<br />

o m<br />

1,5 m 0 palen 8 cm<br />

I 30 om hoog, afstand palen<br />

' 80-100 cm 3,5 „ 0 palen 5 cm<br />

M e<br />

(| boezemschop . . . 8 m» Hoog 0,80 m<br />

Baggeren Met baggerbeugel . . . 1 „ r„


GRONDVERPLAATSING MET KRUIWAGEN


SPOOR SCHIFTEN<br />

TE SCHIFTEN SPOOR.— A.VASTE Z'JClE. m BEGINPUNT<br />

VÜDR HET 6£WIFTEN.—<br />

TE BEREIKEN LUftjJN^.—<br />

*S OÜRSPBÜrHKELUKE Li^iN^r- I<br />

37


Worden toegepasl!<br />

Ingravingen in dwarsrichting<br />

a. voor grooterc ingravingen (breede sloot en, kanalen, c.d.);<br />

b. indien de uitgegraven grond ter weerszijden kan worden geëgaliseerd<br />

40<br />

over het terrein of wanneer deze grond moet dienen voor den aanleg<br />

van een kade of dijk, meeloopend met de ingraving.


VEBIflAPiriC FlC 4 - t TAS ZCDErt.VOOB 7M.U0S SL00T.-2. ZWAGTE £B0hO<br />

III ÜEPOT,iri!ïlES1 DEZE CSDT'tl VDOe BÉKLCEDlfiij VAM DE DUK ttOET WOPDEM<br />

CEBRUIKT.OAtt Irt OEPOT SPEr^Erl OP STPOOX A.-STPOOK ES EERST OriT-<br />

ZODET1 EO ZWASTE GCOMO «fMEHE.Ï.En I" OEPOT BSEMGEH DPSTOODK C.<br />

41


Betuinen, zie figuur.<br />

Mot vlecht- of rijstuin, hoog 20 a 30 em.<br />

Vlechtwerken van rijzen of gaarden om paaltjes, aanvankelijk tot halve<br />

lengte in don grond geslagen, daaromheen worden tumlatton (latten) ge­<br />

vlochten. Van de paaltjes is elk vierde (de z.g. ankerpaal) iets zwaarder;<br />

hierin wordt op 10 cm onder de kop een draadnagel geslagen om het af­<br />

schuiven der latten te voorkomen. Daarna worden de palen verder in den<br />

grond geslagen, totdat de draadnagel op de latten rust en deze aandrukt.<br />

De kop der tusschenliggende palen steekt 5 em boven bet vlechtwerk uit.<br />

Palen: rondhout (eiken-, elzen-, berken) 0 4 a 5 em, lang 1,20 m,<br />

op afstanden van 30 a 40 cm.<br />

Ankerpalen: rondhout O 6 a S em, 1,20 lang.<br />

Latten: rijzen (dunnen tak of teen) of gaarden (gesorteerd lang hout)<br />

O 15 a 20 mm, lang 2,50 a 4,50 m.<br />

Soorten: a. Gaasterlandsch rijshout.<br />

44<br />

b. Hollandsen rijshout.<br />

Hollandsche gaarden.<br />

c. Geldersch rijshout.<br />

d. : Brabantsen rijshout: eiken-, wilgen-, esschen-, hazelaar-,<br />

berken- en elzen; omtrek Breda en Boozendaal, grootore<br />

duurzaamheid dau Hollandsen rijshout, lang 3,80 a<br />

4,40 m, geleverd in bossen van 70 cm omtrek.


VERSTERKINGEN VAN TALUDS<br />

M


In nevenstaande tabel is niet inbegrepen:<br />

a. het ontzoden en optassen der zoden;<br />

b. bet ontgraven en in depót brengen van de zwarte grond;<br />

c. het rooien van stobben en wortels;<br />

d. ongunstige toevloeiing van grondwater.<br />

40


PRESTATIES voor het GRAVEN van GREPPELS en SLOOTEN<br />

Gemiddelde PRESTATIE van een vakman per MANUUR<br />

Grond ontgraven en in depót brengen aan één of beide zijden van do greppel<br />

of sloot, incl. het bijwerken van de taluds.<br />

Oppervlak dwars- 0,5 — 1,25—<br />

doorsnede . . . . j 1,20 m 2<br />

| 2,00 m 2<br />

| 2,00—3,00 m 2<br />

| 3,00—5,00 m 2<br />

üiepte ingraving . I tot 1,00 m I 1,00— I 1,30— I 1,00— I 1,30—<br />

| | 1,25 m | 1,50 m | 1,25 m | 1,50 m<br />

Grondsoort<br />

Klasse I | 1,50 | 1,40 | 1,30 | 1,25 [ 1,13 1,00<br />

Grondsoort<br />

Klasse II . . . . | 1,25 | 1,20 [ 1,13 | 1,06 | 1,00 | 0,88<br />

Grondsoort<br />

Klasse III . . . . | 1,00 ] 0,94 | 0,88 | 0,83 | 0,80 | 0,75<br />

Grondsoort<br />

Klasse IV . . . . | 0,65 | 0,60 | 0,55 | 0,50 [ 0,48 | 0,44<br />

Prestatie in . . . j m 3<br />

| m 3<br />

| m 3<br />

| m 3<br />

| m 3<br />

| m 3<br />

Voorbeeld : Een groep van 36 Al. is bezig met het graven van een sloot<br />

in zware klei (grondsoort kla.sse IV) .De afmetingen van de dwarsdoorsnede<br />

zijn, bodembreedte 0,80 m, diepte 0,80 m en talud 1 : 1 V>e groep werkte<br />

5 uur en maakt in die tijd 51 m sloot klaar. Gevraagd de dagprestatie.<br />

3,20 + 0,80<br />

Oppervlak dwarsdoorsnede bedraagt x 0,80 m a<br />

= 1,6 m 2<br />

(de<br />

bovenbreedte is toch 1,20 + 0,80 + 1,20 = 3,20 m). In bovenstaande<br />

tabel vinden we in kolom 2 (opp. dwarsdoorsnede van 1,25-—2,00) bij<br />

grondsoort klasso IV oen prestatie van 0,60 m 3<br />

per manuur. Hoeveel m 3<br />

heeft de groep ontgraven? Lengte X dwarsdoorsnede = 51 X 1,60 =<br />

81,G m 3<br />

. Bij 100 % prestatie had de groep deze hoeveelheid kunnen ont-<br />

47


graven in 81,6 : 0,60 = 136 uur. Ze heeft er over gewerkt 36 X 5 = 180 uur,<br />

da prestatie bedraagt derhalve 136 : 180 = 75,5 % = 76 %.<br />

Hoeveel maakt de groep klaar bij 100 % prestatie per uur?<br />

Per uur wordt ontgraven enz. 36 x 0,60 = 21,6 m 3<br />

, do dwarsdoorsnede<br />

heeft een oppervlakte van 1,60 m 3<br />

, dus 21,6 : 1,6 = 13,5 m per uur.<br />

Voorbeeld : Een groep van 40 AI. groet in zandgrond in 4 uur, 162 m sloot,<br />

mot een diopte van 0,80 m, bodembreedte 0,40 m en taluds 1:1. Hoeveel<br />

bedraagt do dagprestatie ?<br />

Volgens nevenstaande tabel grondsoort klasse I is de 100 % prestatie<br />

per manuur 1,50 m. Het werk zou dus bij 100 % prestatie zijn verricht<br />

in 162 : 1,5 » 108 uur. Er is over gewerkt 40 X 4 = 160 uur. De prestatie<br />

bedraagt dus 108 : 160 = 67 % afgerond 68 %.<br />

48


PRESTATTE'S VOOR HET GRAVEN VAN GREPPELS - BREEDE SLOOTEN<br />

Gomiddoldo PRESTATIE van een vakman per MANUUR<br />

Ontgraven en in depót brengen<br />

Afmetingen v a n (je grond, alsmede afwerken<br />

dwar.'<br />

v a n d e<br />

* a u d s<br />

'<br />

Diepte Bodem- doorsnede Grondsoort<br />

m breedto Talud Klasse Klasse Klasse Klasse<br />

I II III IV<br />

0,60 0,40 1 : 1 0,60 2,50 2,— 1.63 1,06<br />

0,70 0,40 1 : 1 0,77 1,88 1,56 1,25 0,81<br />

0,80 0,40 1 : 1 0,96 1,50 1,25 1,— 0,65<br />

0,70 0,50 1 : 1 0,84 1,75 1,50 1,19 0,75<br />

0,80 0,50 1 : 1 1,04 1,38 1,19 0,94 0,63<br />

0,75 0,50 1:1)4 1,22 1,13 0,94 0,75 0,50<br />

0,80 0,50 1 : 1 y, 1,36 1,— 0,88 0,69 0,44<br />

1,00 0,50 1:1)4 2,00 0,69 0,56 0,44 0,30<br />

1,25 0,50 1 : 1% 2,97 0,41 0,35 0,28 0,15<br />

1,50 0,50 1 : iy, 4,13 0,24 0,21 0,18 0,10<br />

0,80 0,60 1 : 1)4 1,44 0,98 0,81 0,65 0,40<br />

1,00 0,60 1 : 1)4 2,10 0,63 0,54 0,41 0,25<br />

1,25 0,60 1 : 1)4 3,09 0,35 0,30 0,25 0,14<br />

1,50 0,60 1 : 1)4 4,28 0,22 0,20 0,18 0,10<br />

0,80 0,80 1 : 1 y, 1,60 0,88 0,74 0,59 0,38<br />

1,00 0,80 1 : 1)4 2,30 0,56 0,49 0,38 0.23<br />

1,25 0,80 1 : 1)4 3,34 0,30 0,25 0,23 0,13<br />

1,50 0,80 1:1", 4,58 0,22 0,19 0,16 0,09<br />

0,80 1,00 1:1)4 1,76 0,80 0,68 0,53 0,33<br />

1,00 1,00 1 : 1)4 2,50 0,53 0,45 0,35 0,21<br />

1,25 1,00 1 1 1)4 3,60 0,28 0,24 0,20 0,13<br />

1,50 1,00 1:11/0 4,88 0,20 0,18 0,15 0,09<br />

Prestatio's zijn uitgedrukt in strekkende meter (m 1<br />

) sloot. Voor greppels<br />

en slooton in vlak land.<br />

Voorbeeld: Do groep, genoemd op blz 47, had verricht 51 m 1<br />

sloot, diep<br />

0,80 m, bodombreedto 0,80 m, taluds 1 : 1


GEWICHT PER BUIS (werkende lengte 100 cm.)<br />

Inwendige diameter I Gresbuis Rondo betonbuis<br />

i<br />

30 cm 65 kg 115 kg<br />

35 „ 80 „ —<br />

40 ,. 100 „ 185 „<br />

50 „ — 265 „<br />

60 „ 365 „<br />

70 „ 445 „<br />

l !<br />

Kleine duikers, O 30 cm, worden veelal, vooral bij weinig stroomend water,<br />

hooger gelegd dan do slootbodem, 5 a 10 cm, om verstopping to voorkomen.<br />

50


DUIKERS


GENORMALISEERDE HANDELSMATEN van BUIZEN voor DUIKERS enz.<br />

Min. maten in cm.<br />

I I I 1<br />

d I w a b o e L t L,<br />

I !<br />

10 1,6 1,5 1,2 e l s 75 of 100 J 81 of 106<br />

12,5 1,7 1,7 1,2 6 8 75 „ 100 81 „ 106<br />

15 1,8 1,8 1,2 6 8 75 „ 100 81 „ 106<br />

20 1,9 1,9 1,4 6 8 75 „ 100 81 „ 106<br />

25 2,1 2,1 1,4 6 8 75 „ 100 81 ,. 106<br />

30 :2,4 2,4 1,4 7 9 75 „ 100 82 „ 107<br />

35 2,7 2,7 1,6 7 9 75 „ 100 82 „ 107<br />

40 2,9 2,9 1,6 7 } 9 75 „ 100 | 82 „ 107<br />

_ J<br />

tl = inwendige middellijn, i b = wijdte mofruimte,<br />

w -= wanddikte. c — mofdiepte<br />

a = dikto mofwand. e = spielengte.<br />

53


54<br />

"o Min. wanddikto<br />

fi<br />

L = 100 em<br />

b v k g<br />

15 3 3 3 11<br />

20 3,5 4 3,5 16<br />

25 4 5 4 20<br />

30 4,5 6 4,5 23<br />

40 5,5 7 5,5 30<br />

50 7 9 6,5 35<br />

60 8 10 8 40<br />

70 9,5 11 9 50<br />

Ronde betonbuis<br />

a


DIVERSEN DUIKERS<br />

STEM PEL MOUT STEHPELHOUT STEMPEL HOUT 5TEMPELH0UT<br />

4D ., IOS „ 85 . HO . 90 .<br />

6o . _ - W . 125<br />

-<br />

na


De toe te passen constructie is afhankelijk van de diepte der vaart of sloot.<br />

Xlei kan vervangen worden door goed samenhandend* srroiid. (leenihoudende<br />

grond). Bij lichte constructie wordt voor damwand baddinghout (dik<br />

6Y 2 cm, breed 16% cm) gebezigd en koud tegen elkaar geheid (zie fig. 1.)<br />

Bij zwaardere constructie varieert de dikte van S tot 12 cm, de breedte van<br />

20 tot 25 cm, tevens voorzien van messing en groef (fig .2). Eventueel<br />

vischbek (fig. 2a). De plank heeft beneden aan de ine>singzijde een schuine<br />

kant (fig. 3). De inheiing geschiedt volgen-, nummering (fig. 3). Hierbij<br />

wordt bereikt, dat tijdens het heien de planken, dooi- de gronddruk tegen<br />

de schuine kant, goed tegen elkaar worden gedrukt, (dus plank n°. 2 tegen<br />

plank n°. 1, n°. 3 tegen n . 2 enz.). Inheien geschiedt tot even in dc harde<br />

grondlaag (zij behoeven dus niet alle even diep te zitten) of zoo diep dat<br />

onderspoeling (zg. onderloopshcid) uitgesloten is.<br />

De bouwput wordt door een bemaling droog (watervrij) gehouden.<br />

66


DAMMEN VOOR AFSLUITING SLOOTEN ENZ.<br />

57


Voorbeeld bij fig. 2. Indien een ophooging in zand moet worden gestori<br />

met een uiteindelijke hoogte van 3 m, en een kruinbreedte van 5 m, hoeveel<br />

moet dan hooger worden aangelegd en hoeveel breeder ?<br />

h — 300 em, de overhoogte is dus h, — 1/23 X 300 = 13 cm en de ver­<br />

breeding van de halve kruinbreedte is b x = 1/15 h = 1/15 X 300 = 20 cm.<br />

De talud- en hoogteplanken moeten derhalve zoo worden gesteld, dat de<br />

hoogte op 3,13 m wordt gestort en de kruinbreedte 5 + 2 X 0,20 = 5,40 m<br />

bedraagt.<br />

58


OPHOOGINGEN - DIJKEN<br />

Fig. 1 geeft een voorbeeld voor het maken van een verhoogde aardebaan,<br />

voor een aan te leggen w egverharding.<br />

De werkzaamheden moeten worden uitgevoerd in de volgorde:<br />

it. een strook ter breedte van 11 m (grondvlak) ontzodcn, zoden in depot<br />

zetten;<br />

I). zwarte grond ondor deze zoden ontgraven en in depot zotten;<br />

c. smalspoor leggen op plaats 1 en dam Dl storten, kruinbreedte 1,20—<br />

1,50, hoogte 0,50—1,00 m. Nadat Dl klaar is, spoor loggen boven op doze<br />

dam, plaats 2. Daarna le laag volstorten in pijlrichting. Is deze laag gestort,<br />

spoor terugschiften naar plaats 3 on dam Dl! maken. Xa gereedkomen van<br />

deze dam, spoor erop leggen, plaats 4 en de 2e laag volstorten en zoo vervolgens.<br />

d. zwarte grond en zoden benutten voor de taluds en kruin, hetzij door<br />

plakzoden, hetzij door bezaaiing.<br />

Inklinking bij ophooging<br />

afhankelijk van de grondsoort, hoogto en breedto van do ophooging,<br />

zie tabel aan ommezijde.<br />

59


e r D r e e u m<br />

I Over ! ^ g<br />

Grondsoort hoogte 'é'^^'<br />

. e<br />

! breedto<br />

Leom-, kleiachtige grond I ]/12 h l 1/8 h<br />

Leem-, kleihoudend zand 1/14 h 1<br />

1/9 h<br />

Zand I 1/23 h j 1/15 h<br />

Grmd 1/30 h I 1/25 h<br />

Aangenomen is, dat de ophooging in lagon is gestort, dik 30—50 cm.<br />

Uu<br />

1<br />

b,


DIJKEN<br />

EEN DIJK MOET BESTAND ZUN TEijEN MW EN DOORDRING IN 4<br />

VAN WATER EN VOLKOMEN VEREENDE 2'JN MET DEN C-gQNO,<br />

ABi BUITENBELQOP OF BUITEN TALUD<br />

tQ, B1NNENBEL00P QF BINNENTALUE»<br />

A. bE TEEN VAN OEN t>W.<br />

b ,b£ VOET OF HIEL<br />

HU HOOGSTE V/ATEESTAND.<br />

LW; LAAGSTE „ „<br />

B. BUITENKRUINIUN.<br />

£ = •BINNE.NKRUINL'JN.<br />

ÉNKELE VOORBEELDEN VAN DWARSDOORSNEDEN VAN b'JKEN.<br />

INDIEN NIET VOLDOENDE DI£HTE, WATEPONDOORdKIN^BARE<br />

(qeo-Nb AANWEZIG is, CONSTRUCTIE Fupi. EN FI^:I.<br />

dl


VERKLARING WEGENBOUW-TERMEN<br />

Aardebaan. Het geheele weglichaam zonder de verharding en zonder de<br />

kunstwerken of beplanting.<br />

Aardweg. Onverharde weg, naar gelang van de grondsoort ook genoemd<br />

zandweg, kleiweg of vecnweg.<br />

Berm. De afhellende strook grond aan weerszijden langs een wegverharding,<br />

meestal onverhard en dan bezood.<br />

Bermsloot. Afwateringssloot langs de buitenzijde van een wegberm.<br />

Bestrating. Wegverharding, gevormd door uit de hand dicht naast elkaar<br />

gezette steen en, keien of tegels.<br />

Deklaag. De bovenste laag van een wegverharding.<br />

Fundeering. De onderlaag van een wegverharding, soms ook genoemd<br />

onderbouw.<br />

Grindweg. Weg met een rijbaan van grind, hetzij alleen de deklaag, hetzij<br />

de geheele verharding.<br />

Inkassing. Sleuf in de aardebaan voor het aanbrengen der verharding.<br />

Ook genoemd verhardingssleuf.<br />

Kantopsluiting. Opsluiting door zoden of steenen der kanten van een<br />

wegverharding, om het zijdelingsoh uitwijken der verharding te<br />

verhinderen en om het afbrokkelen der kanten te voorkomen.<br />

Kruin. Het bovenvlak van een voltooiden weg of aardebaan.<br />

Ondergrond. De grondlagen onder een weglichaam.<br />

Puinlaag. Laag geklopte puin, welke over de vlij laag wordt aangebracht.<br />

Puinweg. Weg met een verharding van geklopte puin, welke zoowel de<br />

fundeering als de deklaag vormt.<br />

Sehelpenweg. Weg waarvan de bovenlaag door schelpen gevormd wordt,<br />

hetzij met een onderlaag van puin of sintels, hetzij dat de geheele<br />

verharding uit schelpen bestaat.<br />

Sintelweg. "Weg met een deklaag van sintels, hetzij met een onderlaag<br />

van puin. hetzij dat de geheele verharding uit sintels bestaat.<br />

Steenslagweg. Weg met een verharding, waarvan de deklaag uit steenslag<br />

samengesteld is.<br />

Tonrondte. De ronding van een verhardingsoppervlakte, gewoonlijk<br />

uitgedrukt in het hoogteverschil van het midden en de kanten van<br />

den weg.<br />

Tracé. Richting van den weg. Te volgen lijn.<br />

Veldweg. Onverharde weg door het open veld.<br />

Verharding. De kunstmatig verharde strook, die de rijbaan in een weg<br />

vormt, dus fundeering en deklaag samen.<br />

62


WEGENBOUW<br />

Benamingen en termen


Verhardingssleuf. Zie mkaseing.<br />

64<br />

Vlaklaag. Zie vlij laag.<br />

Vlijlaag. Do platte laag puinstukken, vormende de ondervloer van een<br />

wegfundeering.<br />

Wegdek. Deklaag van een verhajxling.<br />

Zandbed. Zandlaag onder een verharding, meestal in het bijzonder een<br />

kunstmatig aangebrachte.<br />

Overbrenging van de verkeersbelasting op den ondergrond


GEGEVENS VOOR HET ONTWERP<br />

Max. holling Grooto verkeerswegen 3 % (3 cm per 100 cm) in heuvelachtig<br />

land 4 a 5 %.<br />

Secundaire en locale wegen 6 a 7 %, soms 10 %.<br />

Bochten Hoofdwegen min. straal 300 m.<br />

Secundaire en locale wegen min. straal 50 m.<br />

Breedte Eén verkeersbaan min. 3 m, dan wisselplaatsen aanbrengen:<br />

breed 5 m incl. wegbreedte, lang 20—30 m, op<br />

afstanden van 150-—200 m.<br />

Twee verkeersbanen min. 5 m, en voor elke verkeersbaan<br />

meer 2,50 m per baan.<br />

Draagkracht<br />

Ondergrond moet zijn:<br />

a. poreus en doorlaatbaar voor water.<br />

b. voldoende samenhangend en vormvast.<br />

c. voldoende bestand tegen den druk van het walsen<br />

e n d e<br />

verkeersbelasting.<br />

ondergrond. Doorlaatbaarheid van grondsoorten: YeAauOh^<br />

Fijn grind 2075<br />

Grof zand 224<br />

Fijn zand 40<br />

Zandgrond 19<br />

Zandhoudende klei 10<br />

Klei 2,8<br />

Draagkracht van grondsoorten: Diaagvermogen<br />

Rotsgrond 36 kg per cm 3<br />

Harde banken 8 „ „<br />

Grindhoudende grond 5 „ „<br />

Zuiver zand 4 „ „ „<br />

Droge klei 3<br />

Natte klei 2<br />

Leem 1 15<br />

Tonrondte Voor grindwegen 6 %, d.w.z. de zijdelingsche afwatering<br />

is 6 cm per m. Voor een wegbreedte van 5 m dus, 2,5 x<br />

0,06 = 0,15 m of wel 1/30 a 1/40 van do wegbreedte.<br />

Voor steenslagwegen 5 % of 1/40 van de wegbreedte.<br />

v<br />

65


LEGGEN VAN EEN VLIJLAAG<br />

1. rijrichting van hel vorkoor, dus stoenen leggen (vlijen) loodreeht<br />

op den wegas.<br />

2. Geen kleinere sleenstukken gebruiken voor de vlijlaag, dan een halve<br />

3. De steenstukken en heclc steenon goed sluitend tegen elkaar vlijen.<br />

4. Na het leggen van de vlijlaag, de voegen volvegen en wasschen met<br />

60


AARDEBAAN<br />

FoMDEEPIMG.<br />

67


08<br />

Fundeering dor verharding.<br />

Deklaag der verharding welke na afwaMng 1 em<br />

boven de kantopsluiting moet uitsteken, voor de<br />

afwatering.


KANTOPSLUITING<br />

S9


Ongefundeerde grindweg (10 ïi 20 cm dik) zie fig. 1 blz. 71.<br />

Deklaag dik 10 a 20 cm afgewalst, in twee lagen te spreiden. Onder: grind<br />

3—7 cm droog gewalst, laagdikte 8 a 17 cm. Boven: grind 1—3 cm, onder<br />

toevoeging van bindmiddel, nat walsen. Laagdikte 2—3 cm.<br />

Gefundeerde deklaag (13 a 15 cm dik) zie fig. 2 blz. 71.<br />

Vlijlaag dik 5 cm. Deklaag 8 a 10 cm afgewalst in 2 lagen gespreid. Onder:<br />

grind 3 -7 cm droog gewalst, laagdikte 15—8 em. Boven: grind i—3 cm,<br />

onder toevoeging van bindmiddel, nat walsen, laagdikte 2 em.<br />

Grindweg op puinfundeering (22 cm dik) zie fig. 3 blz. 71.<br />

Fundeering bestaat uit een vlijlaag dik 5 cm, waarop een stortlaag van<br />

geklopte puin afin. 4—6 cm, dik 15 cm droog gewalst. Deklaag 2 cm af­<br />

gewalst, ïn één laag gespreid onder toevoeging van bindmiddel nat walsen.<br />

Grind 1—3 cm.<br />

Steenslagweg op puinfundeering (20 cm) zie fig. 4 blz. 71.<br />

Fundeering bestaat uit: vlijlaag 5 cm, geklopte puin 3 —5 cm, dik 10 cm,<br />

droog gewalst. Deklaag dik 5 cm afgewalst, in één laag gespreid, steenslag<br />

2— -3 cm, onder toevoeging van bindmiddel, nat walsen en afdekken met<br />

grindzand.<br />

Steenslagweg op puinfundeering (25 cm) zio fig. 5 blz. 71.<br />

Fundeering bestaat uit: vlijlaag 5 cm, stort laag van geklopte puin 4—6 cm,<br />

dik 15 em, droog te walsen.<br />

Deklaag, dik 10 em afgewalst, in twee lagen spreiden. Onder: steenslag<br />

3— 6 cm, droog walsen, laagdikte 8 cm. Boven: steenslag 1—3 cm, onder<br />

toevoeging van bindmiddel nat walsen, laagdikte 2 cm, afdekken met<br />

grindzand.<br />

Praktijk-gegevens:<br />

1 m' puin levert 10—11 m' vlijlaag.<br />

10 t basaltslag is 6,4—7 m*.<br />

10 t porfierslag is 6,65—7,25 m*<br />

Dikte-vermindering door bet walsen van los gespreid materiaal (puin,<br />

steenslag, grind, enz.) is 20—25 %.<br />

70


ENKELE DEKLAGEN<br />

71


Wegenbouw-materialen<br />

Puin: Cabriekspuin (van de steenfabriek), stront puin (zeer harde puin),<br />

afbraakpuin.<br />

Grind: riviergrind, gebaggerd uit Maas, Rijn of Waal.<br />

Berggrind, gegraven uit hooge zandgronden, staat in hardheid<br />

achter bij riviergrind. Verkrijgbaar in twee maten. (3—7 cm en<br />

1—3 em).<br />

Grindzand: afmetingen 1—7 mm.<br />

Steenslag: gebroken natuursteen.<br />

a. basalt (uit Duitsehland).<br />

o. porfier (uit België).<br />

Afmetingen: 5—7, 4—6, 3—0, 3—5, 2—3 en 1—3 em.<br />

Bindmiddel: steenslag en grind bevatten los gespreid 45 °o h»Uv ruimten,<br />

72<br />

goed afgewalst 20 %. Deze 20 % moeten worden gevuld met vul­<br />

middel, meestal tevens bindmiddel.<br />

a. grindzand. schraal bindmiddel, te gebruiken in kleistreken.<br />

b. leem- of kleihoudend zand. voor streken met gemengde gronden.<br />

c. leem en klei, vet bindmiddel, te gebruiken in streken met<br />

Schrale gronden (zandgrond).


WEGENBOUW<br />

Gemiddelde PRESTATIE van een vakman per MANUUR<br />

Omschrij ving Prestatie<br />

Opnemen en optassen van oude kei- of klinkerbestrating 5,— m 3<br />

Opbreken van oude grind-, puin- of stcenslagverhardmg 0,50 m 3<br />

Horren van uitkomend verbarding-materiaal 1,30 m 3<br />

Aan do kant zetten van gehord verhardingsmateiraal . 1,20 m 3<br />

Wederom inbouwen van gehord verhardingsmal eriaal . 1,-— m 3<br />

Aardebaan profileeren, grondverzet tot 10 cm ld. I . . 12,-—• m 2<br />

~ 10 „ kl. III . 10,— m»<br />

Aardebaan zuiver profileeren m.b.v. de wegmal . . . . 25,—• m 2<br />

Opbrengen en spreiden van zand in do verhardingssleuf 1,20 m 3<br />

Vlijlaag leggen van baksteen, incl. mzanden 16,— m 2<br />

[ïak-4 eenpuin kloppen van zachte steen 0,25 m 3<br />

„ „ „ harde steen 0,15 m 3<br />

Stort laag van gekl. piün opbrengen en spreiden 10 cm 12,— m 2<br />

Steen da Ü opbrengen en spreidon, los, dik 5 cm. . . . 12,— m 3<br />

6 11 — m J<br />

, „ 8 , 8,— m"<br />

, „ 10 „ . . . . 7,— m a<br />

Steenslagdek inzanden en inwateren, incl. zand opbr. 25,—• m 3<br />

Opbrengen, verdeelen en inwateren van vulstof (zand,<br />

leem en grind) in 3 lagen, dik 3 cm 15,-—• m*<br />

Walsen met handwals (2 man) puin of steenslagdek . . 25,— m 2<br />

Walsen met motor- of stoomwals, stortpumdek . . . . 150,— m 2<br />

„ „ „ „ „ , steenslagdek 5 „ . 75,— m a<br />

„ 6 „ . 60,— m*<br />

„ , , , . „ „ „ 8 „ . 46,— m 1<br />

10 • 35,— m a<br />

[iaudzitde of ]>Li\x legden, incl. graafwerk, kantopsluiting 15,— m<br />

Kantopsl. zetten, incl. graafwerk, best. uit. strek . . . 40,— m<br />

„ , „ 2-strek. . . 22,— m<br />

„ „ , „ , „ „ koprol . . . 11.— m<br />

„ „ , „ „ , „ „ strekrol . . 9,— m<br />

„ „ , „ „ , „ „ strekkop . . 10,— m<br />

„ „ , „ „ , „ ., 2-strekkop . 11,— m<br />

Noot. Bij het vaststellen van bovenstaande prestatie's per manuur is<br />

erop gerekend, dat de materialen lang-- de aan te leggen weg in depot liggen<br />

en afkomende materialen langs de weg in depot worden gebracht. Verder<br />

transport extra berekenen, zoowel aan- als afvoer.<br />

73


Drooglegging ontwatering<br />

Voor bouwland 1,00—1,30 m<br />

_ grasland 0,70—1,20 „<br />

,. tuingrond 1,20—1,00 „<br />

„ bosehgrond 1»20—1,80 „<br />

Breedte watergangen (zie nevenstaande schets):<br />

tochtslooten 6,00—7,50 m bovenbreedte<br />

kavelalooten 3,00—5,00 m<br />

langsslooten 2,50—3,50 m „<br />

droppels 1,00 m.<br />

Greppels hebben hetzelfde doel als langsslooten en komen derhalve in de<br />

plaats daarvan.<br />

a. door aanleg van watergangen gaat 7 % of meer grond voor bouwland,<br />

grasland, enz. verloren.<br />

b. hoe grooter het verval (bodemhelling in de lengterichting van de sloot)<br />

hoe minder diep de sloot behoeft te zijn.<br />

c. verval bedraagt 3—-5 cm per 100 m.<br />

74


ONTWATERING<br />

Schema van watergangen<br />

7S


71!


ONDERHOUD WATERGANGEN<br />

Ho of d-af watering en tochten<br />

Vaarten en tochten, die men moeilijk kan afdammen,<br />

baggert men met de baggerbeugel<br />

in een schuit. Deze schuit wordt geledigd met<br />

een boezemschop door de bagger op de wal<br />

te schieten. Is de eerste bagger opgestoven,<br />

dan zet men er een kade van op (fig. 1:<br />

k), afstand a, min. 50 cm. Achter de kade<br />

komt de volgende bagger. Langs do geheele<br />

vaart of tocht komt om de 40—60 m eon dergelijke vaalt.<br />

Slooten mot een veenbodem baggert men op de kant. Do diepte vóór en<br />

na het baggeren wordt gepeild met een peilplankjo (zie fig. 2). Het verrichte<br />

werk wordt dan in m 3<br />

uitgerekend.<br />

Kavelslooten en greppels<br />

Door begroeiing en wegtrappen<br />

der kanten, moeten deze watergangen<br />

opnieuw worden opgezet,<br />

a. uitzetten, ritsen en kielspit maken (volgens talud. b.v. 1 : 1);<br />

b. daarna zoden opzetten (zie fig. 3: z) a — 0,50 m;<br />

c. put ter lengte van 20—30 m afdammen (le put);<br />

d. water uit de put hoozen met boezemschop;<br />

e. bagger uithoozen met boezemschop, zorgen dat de bagger achter de<br />

zoden (z) komt te liggen.<br />

ƒ. is de le put klaar, het water gedeeltelijk uit de 2o put in de le put<br />

laten loopen en zoo vervolgens.<br />

g. nadat de bagger is opgesteven, dezo opzetten.<br />

Benoodigd gereedschap: lijn, meetlat, boezemschoppen, damwand met<br />

sleg of handhei en baggerbeugels.<br />

77


f~. , _v<br />

Grondsoort<br />

Afstand der<br />

,<br />

Verhouding<br />

diepte reeks<br />

r<br />

reeksen<br />

._, ,<br />

en afstand<br />

reeksen<br />

Zware klei 8 a 9 m 1:7<br />

Middelmatige zware klei 9 a 12 m 1:8<br />

Zandhoudende klei of leem . . . . 12 a 16 na 1:10<br />

Sterk leem- of kleihoudend zand . . 16 a 18 m 1 : 13<br />

Leem- of humushoudend zand . . . 18 a 20 m 1:13<br />

Bovenstaande cijfers gelden voor een diepte van 1,30 m, terwijl aangenomen<br />

is, dat de laagdikte der aangegeven grondsoort __ 1.50 m bedraagt.<br />

78


DRAINEEREN<br />

Fig. 1. Draineerbuis rustend op grindbed dik 5 om en afgedekt met een<br />

omgekeerde zode (graskant onder).<br />

Fig. 2. Draineerbuis rustend op twee plankjes, die een hoek van 90°<br />

met elkaar vormen, afgedekt met een omgekeerde zode.<br />

Fig. 3. Draineersleuf, breed 30 em, hoog 30 cm, gevuld mot grind.<br />

Fig. 4. Als fig. 3, gevuld met geklopte puin.<br />

Fig. 5. Draineerbuis, lang 30 cm, O 5—10 em. met vaste mof. gemaakt<br />

uit gebakken klei en ongeglazuurd.<br />

Fig. 6. De draineerbuis is voorzien van gaten.<br />

Fig. 7. De buis heeft een losse mof, die zooals fig. 8 aangeeft, over de<br />

stootvoeg geschoven kan worden.<br />

Noot.<br />

a. hoe dieper de draineerbuizen kunnen worden gelegd, hoe grooter de<br />

onderlinge afstand der reeksen kan zijn.<br />

b. men onderscheidt hoofd- en zijreeksen, het geheele netwerk van buizen<br />

mondt uit in de watergangen.<br />

79


BOSCHBOUW<br />

Grove dennenbosch<br />

Grond- Diepspitten, alleen wanneer oerbank voorkomt. Zit de<br />

bewerking oerbank tot 1 m diep, deze breken en boven spitten.<br />

Blijven de oude stobben zitten, dan de grond bewerken<br />

ter diepte van 0,25 m.<br />

Bemesting 200—400 kg Thomasslakkenmeel en<br />

200—400 kg kalizout 20 %<br />

Op zure gronden 2000 kg kalkmorgel, alles per ha.<br />

Hoeveelheid 4 kg zaad per ha (ong. 160 000 korrels) in rijen te zaaien,<br />

zaai- en afstand der rijen onderling 0,80 m. Na 2-—3 jaar uitdunnen<br />

plantgoed op 0,80 m, in en tusschen de rijen.<br />

Plantafstand 0,80 X 0,80 m, 16000 stuks per ha.<br />

Zaaitijd: Februari—Maart.<br />

Onderhoud Eerste jaren vrij houden van onkruid, zieke en doode<br />

boomen verwijderen.<br />

Duiming Na ong. 18 jaar volgt do eerste dumiing. Boomen tot manshoogte<br />

opsnoeien, zieke, doode en kromme boomen verwijderen.<br />

Deze eerste dumiing levert ong. 5000 boomen,<br />

hoofdzakelijk bloemhout en boonenstaken. Elko 3—5 jaar<br />

dunning herhalen. Boschrand zoodanig uitdunnen, dat<br />

deze gesloten blijft.<br />

Kaalslag Op 40 tot 45-jarige leeftijd is het dennenbosch rijp voor<br />

mijnhout. Levert op per ha 100—250 m 3<br />

hout. De takhoutmassa<br />

bedraagt 25—50 % van de dikhout-massa. Het<br />

dikhout wordt na het vellen, uitgesnocid en geschild,<br />

opgestapeld om te drogen, daarna wordt er mijnhout uitgezaagd.<br />

Het overblijvende dikhout is bestemd voor<br />

brandhout, papierhout, houtskool enz. Dit wordt opgezet<br />

in kavels lang 3,00 m en hoog 1,50 m.<br />

Het takhout wordt opgebost in bossen van 0,70 m omtrek,<br />

lengte 1,10—1,25 m, 100 bossen is één vim hout (1 m 8<br />

).<br />

Boomen zoo dicht mogelijk bij den grond afzagen. Ze niet<br />

VI<br />

81


I tegen de wind in laten vallen. Boomen boven 0,16 m dikte<br />

eerst aan de valkant voorzagen. Bij uitsnoeien en Bchülen<br />

j altijd naar den top toe werken.<br />

Algemeen Bij naaldhout géén lupine-voorbouw. In diep losgewerkte<br />

grond nooit zaaien, maar pooten met plantwig of plantschop.<br />

Overigens is zaaien beter dan planten. Do gezaaide<br />

den heeft een penwortel en levert daardoor rechter hout.<br />

Het is gewenscht de vakken van grove den (Pinus Sylvestris)<br />

af te wisselen met strooken Oostenrijksehe den<br />

(Pinus nigra Austriaca) of berkensingels, ten einde het<br />

overgaan van ziekten tegen te gaan.<br />

Gereed- Zaaien: zaaimachine of breedwerpig met de hand.<br />

schappen Planten: plantwig of palntschop.<br />

Opsnoeien: knuppel of kapmes.<br />

Kappen: Boomen beneden 10 cm dikte mot kapbijl<br />

(1500 gram mot steel van 50 cm lengte).<br />

Zagen: spanzaag met verstelbaar blad, zaag 0,90 m<br />

lang.<br />

Uitsnoeien: bijl 1500 gram.<br />

schillen: schilscbop.<br />

Opmeten: boomklcm en meetband.<br />

Gemengd boseh<br />

Grond- Bij voorkeur 0,50 m diepspitten, teeltlaag boven houden,<br />

bewerking verder als bij grove dennen.<br />

Bemesting Op slechte grond lupine-voorbouw (125 kg lupinen, 25 kg<br />

saradellen per ha),-compost, 300 kg thomesslakkenmeel,<br />

zoo noodig kalkmergel (zure gronden).<br />

Hoeveelheid A. Hoofdhoutsoort Douglas:<br />

zaai- en te planten en te zaaien per ha:<br />

plantgoed 2500—3300 2 of 3-jarigo Douglas<br />

7500—6700 1-jarige els, primus, lijsterbes en berk<br />

250—200 kg eikels en<br />

5 kg overblijvende blauwo lupinen.<br />

89


B. Hoofdhout soorten (niet gemengd planten, maar<br />

groepen) Mensiëzü, Tsuga Mertensiana en Fijnspar:<br />

te planten en te zaaien per ha:<br />

5000 stuks 3-jarige planten<br />

5000 1-jarige els, prunus, lijsterbes en berk<br />

250 kg eikels en<br />

5 kg overblijvende blauwe lupinen.<br />

C. Hoofdhoutsoort Lariks:<br />

te planten en te zaaien per ha:<br />

6700 stuks 2-jarige Japansche Lariks<br />

3300 stuks 1-jarige els, prunus, lijsterbes en berk<br />

200 kg eikels<br />

5 kg overblijvende blauwe lupinen.<br />

Onderhoud Eerste jaren onkruidvrij houden.<br />

Dubbele toppen bij Lariks en Douglas wegnemen.<br />

Elzen insnoeien (mogen niet overheersehen). Wanneer<br />

bosch gesloten is Elzen en andere verplcgingshoui soorten<br />

geheel uitkappen.<br />

Algemeen<br />

Het boschbestand van Nederland bestaat uit: 60 % naaldhout, 8 % loofhout,<br />

27 % hakhout en 5 % grienden.<br />

Gevoeligheid voor de bliksem, in verhoudingsgetallen: bouk: 1; spar: 5;<br />

pijnboom: 30; eik: 55.<br />

Wind verdragende boomsoorten: Berk, Iep, Populier, Oostcnrijksche den,<br />

Corsieaansche den, Monsiëzii-spar.<br />

Veel licht-behoefte: Berk, Populier, Wilg, Iep, Plantaan, Lariks, Grove<br />

den.<br />

Minder licht-behoefte: Eik, Amerikaansche eik, Acacia, Esch, Els, Oostenlijksche-<br />

en Corsicaansche den.<br />

85


Voel schaduw verdragend: Beuk, Haagbeuk, Tamme Kastanje, Vlier,<br />

Ligustrum, Hulst, Zilvcrspar, en Taxis.<br />

Opmeten van hout<br />

Staandhout Inhoud = grondvlak X hoogte X vormgetal.<br />

Grondvlak meten met boomklem op borsthoogte (1,30 m),<br />

de grootte van het grondvlak geeft de boomklem aan<br />

(direct af to lezen).<br />

Hoogte: tot aan de uiterste top.<br />

Liggend hout Inhoud = Lengte X middonvlak.<br />

Middenvlak meten met boomklem halverwege do lengte.<br />

Opgestapeld Inhoud X reductie-factor.<br />

hout<br />

Vormgetallen | Den: 0,49, Beuk: 0,47, Spar: 0,51.<br />

Reductie- a. regelmatig gevormd, niet uitgesnoeid . . . . : 0,16<br />

faeloren 6. onregelmatig gevormd, niet uitgesnoeid . . . : 0,10<br />

c. uitgesnoeid hout : 0,21<br />

d. brandhout, ongckliefd ;<br />

°.40<br />

e. brandhout gezaagd op 30 cm en opgestapeld : 0,70<br />

/. stob- en wortelhout<br />

2 0<br />

« °.<br />

Noot, Indien de boomklem het oppervlak niet aangeeft, maar alleen do<br />

dikte van de boom, dan is het grondvlak en het middenvlak van de boom:<br />

— X ü X dikte X dikte.<br />

7<br />

87


VERKLARING BOSCHBOUW-TERMEN<br />

Aanwas. Dikte- en hoogtetoename van de boomen.<br />

Bestand. Uitsluitend de in oen perceel bosch groeiende boomen.<br />

Bestandssoorten. Zuiver bestand en Gemengd bestand.<br />

Blessen. Merken van boomen, door stukje schors en bast met kapmes<br />

te verwijderen.<br />

Boomklem. Instrument voor diktemeting van de stam. Heeft een vast<br />

en een verschuifbaar been.<br />

Boschindeeling. Loofhoutbosschen: altijdgroene (laurier), periodiek groene<br />

(zomerbosch).<br />

Naaldhoutbossohen: altijd groene (wintergroene bosschen), periodiek<br />

groene (Iarix).<br />

Dunning. Verwijderen van slecht groeiende en zieke boomen. Bij eerste<br />

dunning voorafgegaan door het afslaan van onderste doode takken<br />

met knuppel of kapmes (zie schoonen).<br />

Gemengd bestand. Bestand van meerdere boomsoorten.<br />

Grondverpleging. Verzorging van de bodem ter bevordering van de goede<br />

wasdom, door middel van kunstmatige bemesting, loshouden van<br />

de strooisellaag e.d.<br />

Grijszand. Zandlaag, grijs van kleur, gelogen boven de oerbank, zeer<br />

onvruchtbaar door gebrek aan, meestal geheel afwezig zijn van,<br />

humus OJI oplosbare bodemmincralen.<br />

Humus. Losse, donkergekleurde grond, bevattende veel verteerde planten-<br />

doelen en voor de planten oplosbare bodemmineralen.<br />

Inboeten. Herbeplanten van open gevallen plaatsen in de aanplant.<br />

Jaarring. Kring op dwarsdoorsnede van de stam, aangevend de jaarüjksche<br />

Klemhoogte. Borsthoogte, plm. 1,50 m.<br />

Klemstaat. Staat, waarop de metingen mot de klem worden opgeteekend.<br />

Oerbank. Bruine, harde tot steenharde bodemlaag, bevattende veel<br />

88<br />

humuszuur en -zouten, slechte grond voor dieper wortelende planten.


ENKELE BOSCH-BOOMSOORTEN.<br />

Zomereik. (Quorcus Robus L.)<br />

Amerikaansche Eik. (Querous Rubra L)<br />

89


Opschoonen. Dunning, schooning.<br />

Opstand. Perceel bosoh met alle daarin voorkomende vegetatie.<br />

Penwortel. Rechte, kegelvormige hoofdwortel, verticaal in den bodem<br />

dringend.<br />

Schoonen. Dunnen.<br />

Stamdiameter. Middellijn stam.<br />

Strooïsellaag. Laag van bladeren, naalden, vruchten en takjes op de<br />

boschbodem.<br />

Vegetatie. Begroeiing.<br />

Werkhoutbedrijf. Boachbedrijf met als productie werkhout (tkomerhout,<br />

papierhout, mijnhout, cd.).<br />

Zonnebrand. Beschadiging van blad en schors door plotseling blootstellen<br />

aan direct zonlicht bij het wegkappen van beschermend hout (ge­<br />

voelig ervoor zijn: haagbeuk, beuk, esch.).<br />

Zuiver bestand. Bestand van één houtsoort.<br />

M


ENKELE BOSCH-BOOMSOORTEN.<br />

Amerikaansche Vogelkers. (Prunus Seroüna Ehrh.)<br />

Acacia. (Robinia I'seudoacacia L.)<br />

Dl


ENKELE BOSCH-BOOMSOORTEN.<br />

Lijsterbes (Sorbus Aueuparia L)<br />

Witte Berk (Botula Alba L)<br />

93


Spitten en rooien<br />

Gemiddelde PRESTATIE van een vakman per MANUUR<br />

Bouwland spitten, een steek 17—22 m<br />

Lupinenveld spitten, een steek 20 in 2<br />

Bosehgroud spitten, diep 40 em 10 m 2<br />

„ , „ 50 ., 7,5 m 2<br />

60 , 6 m 2<br />

„ , „ 70 „ 5 m 2<br />

80 „ 4,7 m 2<br />

90 3,9 m 2<br />

• 100 , 3.5 ra'<br />

Dennen stobben rooien en spitten 3 m-<br />

Eikenhakhout stobben rooien en spitten 2 m 2<br />

(beiden inclusief uitkloppen en afdragen der stobben).<br />

91


ONTGINNING<br />

Diepspitten


Ontginning<br />

Nevenstaande teekening stelt voor oen verlaging van bouwgrond, waarbij<br />

de zwarte grond of teelaarde ter plaatse blijft en het onderliggende zand<br />

wordt afgevoerd. De, naast dit hoogo terrein gelegen, pereeelen liggen op<br />

de hoogte van vlak A. Do dikte der teelaarde bedraagt 25 em, dus moet<br />

het terrein 25 m dieper worden ontgraven dan de vereischte hoogte,<br />

teneinde de zwarte grond te kunnen bergen. Deze diepere ingraving zou<br />

echter met zich mede brengen, dat het af te graven zand zoumoeten worden<br />

vervoerd (per kipkar met de hand geduwd) tegen een helling op, hetgeen<br />

niet gewenscht is. Het spoor wordt daarom gelegd op do hoogte van vlak A<br />

en de nog teveel aanwezige strook B wordt z.g. achter de hand (dat is dus<br />

aan de andere zijde van de bres) in de kipkarren geladen. In de daarvoor<br />

ontstane sleuf C wordt de zwarte grond geworpen.<br />

M


Diepspïtten


MOESTUINEN<br />

Afstand en<br />

_ . „ TT 1 • i tusschenruimto<br />

Zaai- en Soorten Hoeveelheid<br />

poottijd te zaaien of te pooten zaai- en pootgoed r j e n<br />

onderling ^<br />

d e n<br />

i<br />

Aardappelen p Eerstelingen, Muizen, 2 Q . a 4 Q c m 3 5 c m<br />

I. Vroege begin April Vr. Eigenheimers ° r<br />

r<br />

ïl. halo p Bonte Eigenheimers,<br />

April/Mei Zeeuwsche blauwe, 6 Q c m 4 5 c m<br />

Roodo Star, Bevelander<br />

ö<br />

Andijvie (najaars) z Fijne krul 100 g = 10 000 zaaibed<br />

na 15 Juni planten<br />

p Volhart breedbladig ong. 1300 planten 30 cm 28 cm<br />

Juli/Aug. per a<br />

Stamboonen z Vroege Wagenaars 12 cm<br />

Mei/Juli (slaboon)<br />

Bruine boon ) te 1 k er a 50 em a<br />

^ S<br />

r<br />

Kievits boon \ drogen<br />

e a<br />

® ^ °<br />

o u e n<br />

P<br />

v. 4 boon.<br />

op 30 cm<br />

Staakboonen z Vroege Veensche 2%—3 kg voor 100 em 50 cm<br />

Mei/Juni (snijboon) 1000 stokken<br />

1 Princesse boon<br />

Tuinboonen z Haarlemscho witkiem 2 kg per a 55 cm 12 cm<br />

April/Mei [ Extra lange hangers |<br />

Bloemkool (laat) p Lecerf, Late reuzen 180 planten per a 75 cm 75 cm<br />

Juni/Juli j<br />

Roode kool (laat) p ^ j Langendijker | 220 planten per a 75 cm 60 cm<br />

Witte kool (laat) p Deensche witte, 170 planten per a 80 cm 70 cm<br />

vóór 21 Juni | Brunswijker<br />

Savoye kool (laat) p Bredasche, 325 planten per a 60 cm 50 cm<br />

vóór 21 Juni | Bloemcndaalsche<br />

Spruitkool (laat) p Lierscho, Spiraal, I 280 planten por a 60 cm 60 cm<br />

vóór 21 Juni | Bredasche echte<br />

Boerenkool (laat) p I Halfhooge, Fijne krul I 280 planten per a 60 cm 60 cm<br />

vóór 15 Aug. |<br />

Groene erwten z Rondo groene, Wij ker 2 kg per a 50 em 6 cm<br />

eind Maart | vale<br />

Stamerwton z Gele stam, A'damsch 1 ]/ z kg per a 50 cm 6 cm<br />

Maart/April [ wonder<br />

Rijserwten z Meikoningin, Haar- iy 2 kg per a 110 cm 4 cm<br />

Maart/April steegsche Meidoppers,<br />

Lento doppers<br />

Peen (worteltjes) z Amsterdamscho bak 150 g per a 15 cm zaaien<br />

April<br />

Winterwortelen z Nijmeegsche lange, 125 g per a 15 cm zaaien<br />

April/Mei | Berlicummer<br />

Bieten (KLroten) z Non plus ultra (lang) 100 g per a 20 cm zaaien<br />

April/Juni | Egyptische bolronde |<br />

Uien z Rijnsburger ronde, 100 g per a 25 cm zaaien<br />

eind Maart | Langendij ker platte |<br />

Roggo (winter) z Petkusser 175 kg per ha zaaien zaaien<br />

Oct./Nov. |<br />

Noot; p== pooten of planten, z = zaaien.<br />

99


| Algemeen<br />

Onderhoud<br />

vaste planten<br />

Winteranoei<br />

1. Blooi op<br />

eenjarig hout<br />

2. Bloei op<br />

groene<br />

twijgen<br />

ONDERHOUD PLANTSOENEN<br />

Regelmatig gedurende de groei wieden<br />

.Schoffelen, vooral gedurende een droogteperiode<br />

Een maal per jaar één steek diepspitten met stalmest.<br />

Uitgebloeide bloemen afsnijden. In hot najaar de clant<br />

•U den grond afsnijden, ,,'roote pollen scheuren. U ,<br />

bedekkmg met turf strooisel of dennengroen.<br />

Van half Januari tot eind Februari.<br />

Uitdunnen van te dichte vertakking. Snoeien van te laiuro<br />

op. -jgon. U.tdunnen van doode en kwijnend ,al n<br />

o.a. „ermg. Mcaloorn, Sierappel. P l, M U S TU,,„. ,.„„,,;<br />

regen, Sneeuwbal. Hortensia, Japansche kers.<br />

Snoeien der twijgen tot op 10 a 25 cm oa Hvdramrea<br />

Kerm Japonioa, Rozen, Spirea Bumalda, Hypericum '<br />

101


1112


AANLEG EN ONDERHOUD GRASVELDEN<br />

Zaaitijd Bij bewerking van de grond in het voorjaar, zaaien in<br />

Aug./Sept., en bij bewerking in het najaar in April/Mei.<br />

Bemesting I. Nieuwe aanleg:<br />

a. Zand humusarm, bovenlaag doorwerken met oude<br />

korte stalmest of half vergane compost.<br />

b. Zware klei, bovenlaag doorwerken met stalmest en<br />

zand.<br />

c. Zand en klei,<br />

Landbouwkalk of 1000—4000 kg per ha<br />

Kalkmergel 2000—6000 „ ., „<br />

Superphosphaat 1000—1500 „ „ „<br />

Patentkali 600—1000 „ „ „<br />

Kopersulphaat 80 „ „<br />

Kalksalpeter of 200<br />

Ghilisalpeter of 200<br />

Zwavelzure Amonia 150 „ ., „<br />

II. Jaarlijksch:<br />

Thomasslakkenmeel 600—1000 kg per ha<br />

Patentkali 400 „ „ „<br />

Superphosphaat 800 „ „<br />

Benoodigd Sportterreinen 150—200 kg per ha (sportmongsel)<br />

zaad Grooto gazons 350—200 ., „ „ (gazonmengsel)<br />

Kleine gazons 200—250 ( ., )<br />

Aanleg Omwerken (ongeveer 50 cm diep)<br />

Laten rusten tot do grond gezet is.<br />

Kalk uitstrooien (landbouwkalk of kalkmergel)<br />

Doorharken en fijnmaken.<br />

Kunstmest strooien (Superphosphaat, Patentkali en<br />

Kopersulphaat).<br />

Doorharken.<br />

Laten rusten (één week).<br />

Kunstmest strooien (Kalksalpeter of Ghilisalpeter).<br />

Doorharken.<br />

Rollen<br />

Zaaien.<br />

Onderwerken (met hark of greep),<br />

j Rollen.<br />

Onderhoud I Wieden: bij het opkomen van het gras (te wieden: Paardebloem,<br />

weegbree, distels, madeliefje. Hcrderslasohje<br />

enz. ook Speenkruid).<br />

10.'}


101


Maaien: lo en 2e maal mot de zeis bij 6—10 cm hoogte.<br />

3e en 4e maal met machine bij 3—4 cm hoogte.<br />

Sproeien: Bij uitzondering 's avonds zeer licht.<br />

Bemesten: tijdens groei kunstmest (zie blz. 103) in het<br />

najaar oude stalmest.<br />

Kale plekken: doorharken en inzaaien.<br />

Mos: bestrijden met kalkbemesting.<br />

Afgevallen bladeren: voorzichtig en zorgvuldig af harkon.<br />

, Kanden: regelmatig afsteken en bijknippen.<br />

Inkuilen van aardappelen<br />

lor»


166


TEE KE lil MC EH<br />

!"»•"'"" I QTWERHARBEWEG WERKOBJECT 1:5110 1:1D00 1 t5D0<br />

\ •* ) SL.DDT DWAMMOMHEbE 1,10 1:£0 1:1D0<br />

I I BOSCH LENGTE tBCfti HE OE 1;1DO 1:200 1.500 MEOD<br />

| nf 'l VERZAMELPLAATS HOUT CA.<br />

BJUTAAH&E TM JTAIH wflKE ELUFt<br />

i-vttn«AntjTMiiAtiawtucWBVAO<br />

Hl7


108


AFMETING TEEKEnlnGEP. m m m<br />

TEEKEf1PAPIER I AFCESHEHEri TEEHEHi.15 RAOP FDRMMT<br />

ÏÖDÖ X 1100 9EQ X 1360 10 ^<br />

700 X 10 DO 660 X 360 1(3 2_<br />

50D X TOD ^60 X G80


Voorbereidende werkzaamheden<br />

Vóór den aanvang van een werkobject wordt een werkplan met werkteekening<br />

en eventueel tijdschema opgemaakt.<br />

Van een werkteekening en tijdschema geven de blz. 109, 111 en 113 een<br />

voorbeeld.<br />

Het werkplan is een toelichting bij de werkteekening en geeft aan:<br />

1. een godctailleordo omschrijving van de underdcelen van het werk-<br />

2. aanwijzingen voor het uitzetten cn indeelen der vakken.<br />

3. welke onderdooien het eerst gereed moeten komen.<br />

4. welke bijzondere eisehen zijn gesteld.<br />

Verder wordt in een begeleidend schrijven aangegeven de prestatie-bases<br />

de vastgestelde marschtijd en bij wie het algemeen toezicht berust<br />

(bijv. N.A.D., Hoide-Maatschappij, enz.).<br />

] Hl


TIJDSCHEMA WERKOBJECT MEERLAND<br />

VOLGENS BEGROOTING<br />

IjAM.lFEfei?. IMAABTIAPPIL I MEI I JUMI I JULI I<br />

OMSCHPUVlrlG PLOECEfl -jjj-, J I I J J J J 1 J I I I I I I I I I I I I I<br />

UlTZETTEn PLOEG 1. i § =<br />

VELLEN.OnTTAlóYEfl p m F , E=E= EEE<br />

SCHILLEN Ed AFDPAGEtt 0,0 ~<br />

HOUT<br />

SPOOR LEGGEN . T~ E E E<br />

ENWEEPOPBPE^EN<br />

OUDE WEG OPBREKEN PLOEG2 ==<br />

OMTCRAVEtl 5L00T _ ' 1<br />

-z^<br />

A-B Eli AFVOEREN<br />

6R0I1D MET SPOOR<br />

L U T<br />

^ "<br />

ONTGRAVEN SLOOTG-B<br />

EM AFVOERERGRONQ PLOEGf<br />

MET KRUIWAGEN<br />

-<br />

=<br />

AARDEM BAAtl<br />

NIEUWE WES<br />

PLOEG 4 =====<br />

OMSPITTEn EH PLOEG =======<br />

ROOIEM STOBBEN 5-


TIJDSCHEMA WERKOBJECT MEERLAND<br />

BIJGEHOUDEN TIJDENS UITVOERING<br />

JAM. FEBR. MAART APRIL MEI. Juni JULI<br />

OMSCHGUVÏMG PLOECErt -yn jjj jjj m|<br />

UITZETTE» PLOEGI l 0 Z joo/.<br />

lipoK, _@_ Y//m7 :<br />

VELLEN,ONTTAKKEN p L O fr ZZ.1Z<br />

SPOOR LEGGEM p i D ^ [ ~Z<br />

EH WEER OPBREKEN g 5 ^ ? E | E _ 5 ^<br />

OUDE WEG OPBREKEN. PLOEG 2 ^ V / , .„,/7<br />

WfoMiï&m%<br />

ONTGRAVEN SLOOT P. N F F,<br />

y L U L L 3<br />

A-B Etl AFVOEREN<br />

L W 7 /<br />

fiROMOHET SPOOR f ^ . ^ !<br />

ONTGRAVEN SLOOT C-D<br />

Ett AFVOERENGPOMD PLOEG 1. -<br />

MET KRUIWAGEN f<br />

AARDEN BAAN PLOEG G. ZZZZ<br />

NIEUWE WEG. V/W/MWMW/, 57%<br />

OMSPITTEN EM p i Q Z Ü IZZZZZZ<br />

5TOBBEM RODIEM 5_ 1 2<br />

UITZEVEN GRIND PLOEG 2 ZZ<br />

OUDE WEGVERHARDING .J^W^l-l<br />

KLOPPEN EH SPREIEN PLOEG 3 ZZZ<br />

PUIN. wm7wm 50%<br />

SPREIDEN PLOEG 2 Z<br />

GRINDEN LEEM.<br />

WALSEN ||jo^__<br />

AANVOER EN PLOEG ZZ W'/,<br />

OMSPITTEN COMPOST \- il WM/JMA<br />

AFWERKEN WEG PLOEG G. Z<br />

EN BERMEM WEL -0%<br />

BESCHIKBARE TUD VOLGENS BEGROOTING [lOO% ].<br />

VERWERKTE TUD [MET RESULTAAT BEREIKTE PERCENTAGE'S<br />

PER OMDERDEEL.1.<br />

REGENVEPZUIM. ucKu«i.j<br />

U3


PERSONEELSINDEELING<br />

Voorbeeld 1<br />

Een Pl.C. krijgt lol opdracht met zijn ploeg sterk 11 Al. zand te ontgraven,<br />

te laden in kruiwagens en te vervoeren over een afstand van 70 m. Het<br />

zand wordt gestort in een kuil.<br />

Vraag : Hoe moet de Pl.O. zijn Al. inzetten en welke gereedschappen<br />

zijn noodig?<br />

Antwoord: De PI! voor zand (klasse I) ontgraven en laden in kruiwagens<br />

is 1,76 m" voor onberoerde grond (zie blz. 25). De PB voor het vervoer<br />

per kruiwagen over 70 m voor zand (onberoerd) is 1,2 m' (zie blz. 27).<br />

Om b.v. 3.5 m' zand per uur te ontgraven en te laden zal de Pl.C. noodig<br />

hebben bij 100 % WP, 3.5 : 1,75 = 2 Al. en voor bet vervoer 3,5 i 1,2 =<br />

3 Al.<br />

De verbonding tussohen gravers en kruiers is dus als 2 : 3. De Pl.C. stolt<br />

derhalve aan 4 gravers en 6 kruiers en houdt één Am. beschikbaar voor het<br />

in orde houden van de straal of hulp op het stort.<br />

Opmerking : De hoeveelheid van 3,5 m" is willekeurig gekozen, elk getal<br />

kan dienen, maar het gemakkelijkste is een getal te nomen, dat deelbaar<br />

of nagenoeg deelbaar is door de PB's, in dit geval 1,75 en 1.2.<br />

gereedschap : 12 batsen (n.1. voor den Pl.C. en elke Am. één).<br />

2 X 6 + 10 % = 14 kruiwagens en<br />

70 + 10 % = 80 m kruideelen.<br />

Voorbeeld 2<br />

Een Pl.C. krijgt tot opdracht met zijn ploeg sterk 15 Al. klei te ontgraven,<br />

te laden en te vervoeren per kruiwagen over een afstand van 70 m. De<br />

klei te storten in een kuil.<br />

Vraag : Hoe is nu de indceling van zijn personeel en welke gereedschappen<br />

zijn noodig?<br />

Antwoord: De PB voor het ontgraven en laden in kruiwagens van<br />

onberoerde klei (klasse IV) is 0,4 m> (zie blz. 25). De PB voor bet vervoer<br />

van klei over 70 m is 1 m' (zie blz. 27).<br />

115


Om b.v. 2m 3<br />

klei per uur te ontgraven en te laden zijn noodig 2 : 0,4 = 6 Al.<br />

mei een WP van 100 % en voor het vervoer 2 : 1 = 2 AI. De verhouding<br />

tusschen gravers en kruiers i» nu als 5 : 2. De P.C. stelt dus aan 10 gravers<br />

en 4 kruiers en houdt één Aio. bo-.ehikl>aer voor de straal.<br />

Bereedechap: 16 spaden (voor den Pl.C. en elke Am. één).<br />

2 x 4 + 10 % = 9 kruiwagens en<br />

70 + 10 % = 80 m kruideelen.<br />

Afhankelijk van de droogheid van de klei zullen ook nog meegenomen<br />

moeten worden 2 kruidiouwoelen.<br />

Voorbeeld 3<br />

Een Gr.C. krijgt tot opdracht met zijn groep sterk 38 Al. zwarte grond te<br />

ontgraven, te laden en te vervoeren per kruiwagen over een afstand van<br />

80 m. Op het stort moet de grond worden geëgaliseerd in een laagdikto<br />

van 13 cm.<br />

Vraag: Hoe zet do Gr.C. zijn personeel in en welke gereedschappen zijn<br />

noodig ?<br />

Antwoord : De PB's voor de verschillende werkzaamheden zijn:<br />

a. ontgraven en laden in kruiwagens va» zwarte grond (klasse I) is<br />

1,78 m 3<br />

(zie blz. 28).<br />

b. vervoer over 80 m, klasse I (onberoerd) is 1 m" (zie blz. 27).<br />

c. egalisecren op het stort, dik 15 em is 5 m 3<br />

(zie blz. 33).<br />

Om b.v. 35 m" zwarte grond per uur met een 100 % WP te ontgraven<br />

en te laden zijn noodig 35 : 1,75 = 20 AI. en om deze 35 m' te vervoeren<br />

35 : 1 = 35 Al. en te egalisecren op het stort 35 : 5 = 7 Al.<br />

De verhouding tusschen gravers, kruiers en AI. op het stort bedraagt dus<br />

als 20 : 35 : 7, vereenvoudigd als 3:5:1. De Gr.C. stelt derhalve aan:<br />

12 gravers, 20 kruiers en 4 Al. op het stort, in totaal 36 Al. Hij behoudt<br />

als reserve 2 Al, die noodig zijn voor algemeene werkzaamheden, zooals<br />

hoogtepiketten slaan op het stort, verleggen van de straal op het stort e.d.<br />

Gereedschap : 41 batsen (38 + 3 voor de PI.Cn.).<br />

2 X 20 + 10 % — 44 kruiwagens.<br />

S() + 10 % = 90 m kruideelen.<br />

Eén stel zichten, hoogte piketten en één sleg.<br />

110


Voorbeeld 4<br />

Eon Gr.C. moet het graven van een greppel vervolgen. Zijn groep heeft<br />

een uitrukkende sterkte van 39 Al. De greppel (zie schets) is diep 50 em,<br />

bodembreedte 35 em, taluds 2 : 1. De zoden moeten worden gestoken in<br />

de afmetingen 25 X 25 cm, dik 6 cm en moeten langs de greppel worden<br />

opgetast. De onderliggendo natte klei te ontgraven en te vervoeren per<br />

kruiwagen over een afstand van gemiddeld 80 m.<br />

Vraag : Hoe zet de Gr.C. zijn personeel in, om de greppel regelmatig te<br />

doen ontstaan, en welke gereedschappen zijn noodig?<br />

Antwoord: De PB's voor de werkzaamheden zijn:<br />

a. zoden steken, dik 6 cm en optassen binnen 10 m ^ 12 m' (zie blz. 33);<br />

h. natte klei (klasse III) ontgraven en laden in kruiwagens = 0,75 m'<br />

(zie blz. 25);<br />

c. natte klei vervoeren over 80 m = 0,9 m' (zie blz. 27).<br />

Om b.v. 100 m greppel te graven moeten 100 X 0,75 = 75 m' zoden worden<br />

gestoken (de bovenbreedte van de greppel bedraagt 0,85 m, hieruit kunnen<br />

3 zoden worden gestoken, samen breed 0,75 m).<br />

0,85 + 0,35<br />

De oppervlakte van de doorsnede van de greppel is totaal -<br />

X 0,50 = 0,6 X 0,5 = 0,3 m 2<br />

, voor 100 m greppel betcekent dit dus te<br />

ontgraven 0,3 X 100 = 30 m», de zoden zijn er echter reeds uit, deze<br />

117


hebben een inhoud van 0,7.5 X 0,06 X 100 - 4,5 m», er blijft dus te<br />

ontgraven 30 — 4,5 = 25.5 m' natte klei, en eveneens te vervoeren per<br />

kruiwagen.<br />

Öm 100 m greppel per uur klaar le maken bij een WP van 10(1 % zijn<br />

dus noodig:<br />

zoden steken en oplassen 75 ; 12 6 Al.<br />

natte klei graven en Iaden 25.5 : 0.75 --- 34 Al. en<br />

natte klei te vervoeren 25,5 : 0,9 = 28 Al.<br />

De verhouding tusschen zodenstekers, gravers en kruiers bedraagt dus<br />

als 6 : 34 : 28, vereenvoudigd 3 : 17 : 14 of als 1:6:5.<br />

De Gr. C. stelt dus aan:<br />

3 zodenstekers, 18 gravers en 15 kruiers en behoudt 3 Al. alsreserve voor<br />

onderhoud straal, uitzeilen en ritsen [kielspit steken).<br />

Gereedschap : Eén zodensnijder en één zodenlichter.<br />

18+15 + 3 + 3 (voor PI. Cn.) = 39 spaden.<br />

2 x 15 + 10 % = 33 kruiwagens.<br />

80 + 10 % = 90 m kruideelen.<br />

Drie jalons, één traeeerkoord, eenige piketten voor de richting en één<br />

sleg.<br />

Voorbeeld 5<br />

Ken Afd.C. moet het aanbrengen van een fumleering van een in aanleg<br />

zijnde w-eg, vervolgen. Voor dit werk zijn beschikbaar 2 groepen met een<br />

uitrukkende sterkte van 72 Al. De fundeering moet gemaakt worden uit<br />

een vlijlaag van puin, breed 3 m, waarop een puinlaag ter dikte van 10 cm<br />

los gespreid, ingesloten door oen streklaag als kantopsluiting. De materialen<br />

liggen langs de aan te leggen weg, het puin voor de puinlaag moet nog<br />

worden geklopt.<br />

Vraag: Hoe wordt het personeel ingezet en welke gereedschappen zijn<br />

noodig ?<br />

Antwoord: De PB's voor de werkzaamheden zijn:<br />

a. vlijlaag leggen, incl. inzanden 16 m 2<br />

(zie blz. 73);<br />

b. zetten van een streklaag 40 m (zie blz. 73);<br />

c. puinkloppen van zachte steen 0,25 m» (zie blz. 73);<br />

d. spreiden van geklopte puin, dik 10 cm, 12 m' (zie blz. 73).<br />

118


Om 100 m wegfundeering gereed te maken moet worden<br />

gelegd: 3 X 100 = 300 m 3<br />

vlijlaag;<br />

gezet: 2 x 100 = 200 m streklaag;<br />

geklopt: 3 X 100 X 0,10 = 30 m 3<br />

puin;<br />

gespreid: 3 X 100 = 300 m 2<br />

puinlaag.<br />

Wil men dit per uur verrichten met een WP van 100 %, dan zijn respectievelijk<br />

noodig:<br />

300 : 16 - 19 AL voor de vlijlaag.<br />

200 : 40 = 5 „ ., „ streklagen.<br />

30 : 0,25 - 120 .. „ liet puinkloppen en<br />

300 : 12 = 25 „ .. „ puin spreiden.<br />

De verhouding is dus als 1!) : 5 : 120 : 25 = 4 : 1 : 24 : 5 of totaal 34<br />

Ter beschikking staan 72 Al. De Afd.C. zei dus als volgt zijn personeel in:<br />

8 Al. voor de vlijlaag<br />

2 „ „ „ streklagen<br />

48 „ „ het kloppen van puin en<br />

10 „ „ „ spreiden van puin<br />

68 Al in totaal. Ter beschikking blijven 4 Al. voor algemeene werkzaamheden,<br />

zooals hoogte- en richtingspiketten slaan e.d.<br />

Gereedschap : 8 batsen (voor het zand op do vlijlaag te brengen.<br />

2 traceerkoorden )<br />

v o o r<br />

2 batsen \ (<br />

stellen van de streklagen).<br />

48 mokers of vuisten (voor het kloppen van puin).<br />

10 grepen of rieken {voor het spreidon van puin).<br />

Voor het uitzetten: 3 jalons, 1 stel zichten, piketten, 1 sleg, 1 timmermanswaterpas,<br />

2 batsen en één kruideel.<br />

Noot: De toepassing van boven beschreven methode voor het indeelen<br />

van personeel is noodzakelijk voor werkzaamheden, die met elkaar in direct<br />

verband staan en een geheel vormen.<br />

De graver van de zwarte grond kan slechts dan geregeld doorwerken,<br />

indien de kruier regelmatig de grond afvoert en leege kruiwagens aanvoert.<br />

Zoo kan bij het maken van een greppel, de natte klei eerst worden uitgegraven,<br />

nadat de zoden zijn gestoken en afgevoerd.<br />

En bij het aanbrengen van een fundeering kan do puinlaag eerst worden<br />

gespreid, nadat de vlijlaag is gelegd, de streklaag is gesteld en het puin<br />

is geklopt.<br />

vin H9


120


ALPHABETISCH REGISTER<br />

Blz. 1<br />

Aantal kruiwagens per m 3<br />

grond 2 6<br />

Aardstampers 19<br />

Aanwas 88<br />

Aardebaan 63, 67 |<br />

Aarden dam 57<br />

Aardweg 62<br />

Acacia "<br />

Achter do hand laden . . . . 96<br />

Afkortingen 6<br />

Afmeting teekenpapier . . . . 109<br />

Afsluiting spoor 21<br />

Aks<br />

Algemeen<br />

21<br />

grove dennenbosch- . . . . 81<br />

gemengd bosch- 85<br />

Amerikaansche eik 89<br />

vogelkers . . . 91<br />

Ankerpalen<br />

Aanwijzingen voor situaties en<br />

44<br />

materiaal 8—13<br />

Baak *j<br />

Baggerbeugel 19, 77<br />

Baggeren »»<br />

Bandzode 69<br />

Bats 17<br />

Begrooting 111, 113<br />

Bemesting<br />

bosch- 81, 85<br />

grasveld- 165<br />

moestuin- 99<br />

plantsoen- 101<br />

Berekening oppervlakte . . . 17<br />

„ inhouden . . . . 17<br />

Berm 63<br />

„ -sloot 63<br />

„ „ -afmetingen . . . . 67<br />

Bestand<br />

„ Gemengd 88<br />

„ s-soorten 88<br />

Zuiver 90<br />

Blz.<br />

Betonbuis M<br />

Betuinen 45<br />

Beveiliging kruideelen . . . . 21<br />

Bindmiddel 72<br />

Bestrating 62<br />

Bloemhout 81<br />

Boezemschop 19, 77<br />

Boomenschillen 83<br />

„ -zagen 83<br />

Boomklem 83<br />

Boonenstakon 81<br />

Boechbouw 81—93<br />

,, -gereedschap . . . 83<br />

Blessen 88<br />

B o schin deeling 88<br />

-termen 88<br />

Bouwgrond, verlaging- . . . . 96<br />

Bouwvoor 95<br />

Brabantsch rijshout 44<br />

Brits 43<br />

Buis, grès- 58<br />

„ , beton- 58<br />

Bijlpik 17<br />

Dam 57<br />

„ -wand 57<br />

„ , kist- 57<br />

„ , aarden - 57<br />

Damwand constructie . . . . 56<br />

Deklaag 63<br />

Dennenbosch 81—84<br />

Diepspitten 95<br />

Dissel «<br />

Draaischijf 19<br />

Draineerbuis 79<br />

, -sleuf 79<br />

„ , -reeks 79<br />

DTaineeren 78, 79<br />

Drooglegging 74<br />

Duiker 50, 51<br />

„ , -sleuf 55<br />

121


Blz.<br />

Dumiing 81<br />

Dwarsligger 19<br />

Dijken 59, 61<br />

Eigen gewicht . * 23<br />

Equèrre 15<br />

Fundeering 63, 67<br />

, puin- 70<br />

Gaarde 44<br />

Gaasterlandseh rijshout . . . 44<br />

Gaffelsleutel 19<br />

Gebroken laag 95<br />

Geldersch rijshout 44<br />

Gemengd bosch 85<br />

-algemeen 87<br />

bemesting 85<br />

grondbewerking 85<br />

lupinevoorbouw 85<br />

onderhoud 87<br />

zaai- en plantgoed . . . . 85<br />

Gemengd bestand 88<br />

Genormaliseerde buis . . . . 53<br />

Gespijkerd spoor 19<br />

Gewassen, bosch- 81, 85<br />

„ , moestuin- 99<br />

„ , plantsoen 101<br />

Gewicht, betonbuis 50<br />

„ , grèsbuis 50<br />

Grasveld 103—105<br />

„ , aanleg- 103<br />

, bemesting 103<br />

, benoodigd zaad . . 103<br />

„ , onderhoud 105<br />

, zaaitijd 103<br />

Greppels 74<br />

Grèsbuis 53<br />

Grind 72<br />

Grindweg 70<br />

Gronddruk 56<br />

Grondsoorten 23<br />

Grondverplaatsing (kruiwagen) 35<br />

122<br />

Blz.<br />

Grondverpleging 88<br />

Grove dennenbosch . . . 81—84<br />

algemeen 83<br />

bemesting- 81<br />

dunning 81<br />

grondbewerking 81<br />

onderhoud 81<br />

zaai- en plantgoed . . . . 81<br />

Grijszand 88<br />

Handbijl 21<br />

Handhei 19<br />

Handspaak 21<br />

Hollandsche gaarde 44<br />

„ rijshout 44<br />

Hoogteplank 58<br />

Houten hamer 21<br />

Houthakkersbijl 21<br />

Hout opmeten 87<br />

Humus 88<br />

Inboeten 88<br />

Indeeling ploeg 97<br />

Ingraving 39<br />

Inhoud, berekening van -—. . 17<br />

Inkassing 63<br />

Inkünking 59<br />

Jaarring 88<br />

Jalon 15<br />

Juk 35<br />

Kaalslag 81<br />

Kantopsluiting 63, 69<br />

Kapbijl 83<br />

Kapmes 21<br />

Kavel 83<br />

Kavelsloot 74, 75<br />

Kielspit 95<br />

Kikkerbout 19<br />

„ -plaat 19<br />

Kipkar 18<br />

Kistdam 57


Blz.<br />

Klauwhamer 21<br />

Klassen grondsoort 23<br />

Klemhoogte 88<br />

Klemstaat 88<br />

Kleuren, teekening- 107<br />

Knuppel 83<br />

Kruin 58, 61<br />

Kruiplank 35<br />

Kruishouweol 17<br />

Kruiwagen 19<br />

Langssloot 74, 75<br />

Laschbout 19<br />

„ - plaat 19<br />

Letterhoogte 107<br />

Loopondo band 97<br />

Lupine voorbouw 85<br />

Materiaal wegenbouw . . . . 72<br />

Max. helling, kruiwagen . . . 26<br />

„ „ , kipkar-handbedr. 28<br />

„ , kipkar-paard . . 30<br />

Meetband 83<br />

Meetlat 15<br />

Meetlint 15<br />

Messing en groef 56<br />

Moestuin, bemesten- 99<br />

, gewassen- 99<br />

, zaaien en planten . 99<br />

Mud 7<br />

Oerbank 88<br />

Onderdeden kipkar 18<br />

Ondergrond 63<br />

„ , draagkracht- . . 65<br />

Onderhoud bosch 81<br />

„ gern- bosch . . . 87<br />

„ moestuin . . . . 99<br />

„ plantsoen . . . . 101<br />

„ watergang . . . . 77<br />

Onderloopsheid 56<br />

Onderspoeling 56<br />

Ontginning 95<br />

Blz.<br />

Ontwatering 74, 75<br />

Opmeten 15<br />

van hout 87<br />

Oppervlakte berekening . . . 17<br />

Oprit (kruiwagen) 35<br />

Opschoonen 90<br />

Opstand 90<br />

Opstapelen kruideelen . . . . 21<br />

„ spoor 21<br />

Opzetten kruiwagens . . . . 21<br />

Overgang spoor 21<br />

Overhoogte 58<br />

Palen (betuining) 44<br />

Peilplank 77<br />

Penwortel 90<br />

Personeelsindeelmg 115<br />

Pikhouweel 17<br />

Plakzodo 45<br />

Plantschop 19,83<br />

Plantsoen 101<br />

Plantwig 19, 83<br />

Prestatie bases<br />

diversen 33<br />

graven greppels en slooten 47, 49<br />

lossen losse grond 25<br />

ontgr. en laden onber. grond 25<br />

ontgr. en werpen onber. grond 25<br />

spitten en rooien 94<br />

vervoer per kipkar . . . . 27<br />

(paarde ntract ie) 31<br />

vervoer per kruiwagen . . . 27<br />

wegenbouw werkzaamheden 73<br />

Prisma 15<br />

Puin 72<br />

„ -laag 62<br />

„ -weg 62<br />

Raam (spoor) 19<br />

Riolen 95<br />

Rooien stobben 94<br />

Rijshout 44<br />

123


Blz.<br />

Rijstuiiien 44<br />

Rijzen 44<br />

Schalon 107<br />

Sc hei sloot 75<br />

Schelponweg 62<br />

Schietlood 15<br />

Schiften, spoor- 37<br />

Schillen boomen 83<br />

BohilBohop 21, 83<br />

Schoonen 90<br />

Sintelwog 62<br />

Situatie 107<br />

Sleg 19<br />

Sleuf, duiker- 55<br />

Sloot, graven in langsriehting 39<br />

„ , „ in dwarsrichting 41<br />

„ , langs- 75<br />

„ , kavel- 75<br />

„ , schei- 75<br />

„ , tocht- 75<br />

Spade 19<br />

Spanzaag 2], 83<br />

Spitten 94<br />

Spoor 19<br />

Spoorbrug 21<br />

Rpoorhamer 19<br />

Spoor schiften 37<br />

Spoorsleutel, vaste- 19<br />

Spijkerhamer 19<br />

Stamdiameter 90<br />

Stapelzodo 45<br />

Statief 15<br />

Steenslag 72<br />

Steenslagweg 70<br />

Stek 35—37<br />

Stort 35<br />

Stralen 35<br />

Strooisellaag 90<br />

Symbolen 7<br />

Talud 23<br />

„ , -ladder 43<br />

124<br />

Blz.<br />

Talud, afwerken 43<br />

,. , -mal 43<br />

„ , -plank 15, 43, 58<br />

„ , -versterking 45<br />

, buiten- 61<br />

, binnen- 61<br />

Teekenpapier, afmeting . . . 109<br />

Teen 61<br />

Termen Boschbouw 88<br />

Wegenbouw 62<br />

Timmermanshamer 21<br />

„ -waterpas . . . . 15<br />

Tochtsloot 74, 75<br />

Tonrondte 63, 65<br />

Tracé 62<br />

Trekzaag 21<br />

Tuinlaiten 44<br />

Tijdschema 111, 113<br />

Uitlevering 23<br />

Uitzetten 15<br />

Vaalt 77<br />

Vaste sleutel 19<br />

Vastgestelde marschtijd . . . 6<br />

Vegetatie 90<br />

Veldweg 62<br />

Verharding 63<br />

-sleuf 63<br />

Verkeersbelasting 64<br />

Verklaring {bij teekening) . . 107<br />

Verlaging bouwgrond . . . . 96<br />

Verval 74<br />

Vim 83<br />

Vischbek 56<br />

Vlaklaag 64<br />

Vlecht tuinen 44<br />

Vlijlaag 66, 68<br />

Voet 61<br />

Voorber. werkzaamheden 107—113<br />

Voorhamer 21<br />

Vijfsteek 15


Blz.<br />

Watergang 74<br />

Waterpas 15<br />

Waterpas-instrument . . . . 15<br />

Wegdek 64<br />

Wegenbouw 63<br />

„ -benamingen . . . 63<br />

„ -materiaal . . . . 72<br />

-termen 62<br />

Wegbreedte 65<br />

Wegbocht 65<br />

Weg, max. helling 65<br />

,. , -ontwerp 65<br />

.. , tonrondto — . . . . 03, 65<br />

„ , -mal 64<br />

Workhoutbcdrijf 00<br />

Werkobject 107<br />

W T<br />

erkplan 110<br />

Werkrichting 109<br />

Werkteekening 107<br />

Winkelhaak 15<br />

Blz.<br />

Wissel, links- 19<br />

Wissel, rechts- 19<br />

, symetrisch- 19<br />

Wisselplaats 35<br />

Zaai- en plantgoed,<br />

bosch 81, 85<br />

grasveld 103<br />

moestuin 99<br />

plantsoen 101<br />

Zandbed 64<br />

Zichten 15<br />

Zode, band- 69<br />

Zodenlirhter 19<br />

Zode. plak- 45<br />

Zodensnijder 19<br />

Zode, stapel- 45<br />

Zolder 35<br />

Zomereik 89<br />

Zonnebrand 90<br />

Zuiver bestand 90<br />

125

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!