15.08.2013 Views

DE WEDEROPBOUW KONINKLIJKE LANDMACHT.

DE WEDEROPBOUW KONINKLIJKE LANDMACHT.

DE WEDEROPBOUW KONINKLIJKE LANDMACHT.

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>DE</strong> WE<strong>DE</strong>ROPBOUW<br />

VAN <strong>DE</strong><br />

<strong>KONINKLIJKE</strong> <strong>LANDMACHT</strong>.<br />

DOOR<br />

CANDI<strong>DE</strong>.<br />

's-Gravenhage<br />

De Gebroeders van Cleef<br />

1946


INHOUD.<br />

VOORWOORD If^-/ 2<br />

//*? /<br />

HOOFDSTUK I. A. Internationale, veiligheid 3<br />

B. Het Duitsche gevaar ... % 7<br />

HOOFDSTUK II. Internationale weermacht ... ... ... ... 9<br />

HOOFDSTUK III. Nationale weermachten 11<br />

HOOFDSTUK IV. De positie van Nederland in het geallieerd militair<br />

verband 14<br />

HOOFDSTUK V. Ervaringen, welke tot leering strekken 17<br />

HOOFDSTUK VI. Grondslagen voor den wederopbouw van de<br />

Koninklijke landmacht 21<br />

HOOFDSTUK VII. Dienstplichtwet 23<br />

HOOFDSTUK VIII. De ongeoefende lichtingen 26<br />

HOOFDSTUK IX. Geneeskundige keuring, indeeling en opkomst<br />

voor eerste oefening 26<br />

HOOFDSTUK X. Opleiding voor eerste oefening 29<br />

HOOFDSTUK XI. Voortgezette opleiding van reserve-officieren ... 32<br />

HOOFDSTUK XII. Beroepsofficieren 33<br />

HOOFDSTUK XIII. Beroepsonderofficieren en Capitulanten 37<br />

HOOFDSTUK XIV. Vakbonden 37<br />

HOOFDSTUK XV. Geestelijke verzorging ; Sociale opvoeding ; enz. 38<br />

HOOFDSTUK XVI. Oorlogsorganisatie 42<br />

HOOFDSTUK XVII. Geleidelijke vorming van het nieawe oorlogsleger 47<br />

HOOFDSTUK XVIII. De Luchtstrijdkrachten 48<br />

HOOFDSTUK XIX. Vredesorganisatie 52<br />

HOOFDSTUK XX. Militaire Rechtspraak 60<br />

HOOFDSTUK XXI. De Materieelvoorziening 62<br />

HOOFDSTUK XXII. De Kosten 63<br />

BESLUIT 65<br />

BIJLAGEN.<br />

I. Ontwerp-Verdeeling van het contingent 69<br />

II. Ontwerp-Vredessamenstelling van het IVde Legerkorps ... 71<br />

III. Voorbeeld voor de garnizoensindeeling van het IVde Legerkorps... 73<br />

IV. Ontwerp-Vredessamenstelling van een regiment infanterie ... 75<br />

V. Ontwerp-Vredessamenstelling van de regimenten artillerie nrs.<br />

1 t/m 4 77<br />

DL/..


VOORWOORD.<br />

TT ON<strong>DE</strong>R vooruit te loopen op de nog niet volledig overzichtelijke inter-<br />

nationale verhoudingen en op wat, in verband daarmede, nopens<br />

de weermachtsorganisatie van de onderscheidene bondgenooten in het<br />

geallieerd militair verband, eventueel bij verdrag zal worden bepaald, kan het<br />

zijn nut hebben om uiting te geven aan enkele gedachten, met betrekking tot<br />

den wederopbouw van de Koninklijke landmacht.<br />

Mogelijk zullen die beschouwingen een aanknoopingspunt kunnen zijn<br />

voor een vruchtdragende gedachtenwisseling, ten bate van de vorming van een,<br />

in het geallieerd militair verband passend, voor zijn taak berekend legerapparaat,<br />

dat zich in zijn vredesarbeid ziet geschraagd door de toegewijde belangstelling<br />

van het Nederlandsche volk in al zijn geledingen.<br />

De Schrijver is er zich van bewust, dat aan den wederopbouw van de<br />

Koninklijke landmacht meer vast zit, dan in deze beknopte samenvatting<br />

van zijn gedachten is weergegeven, doch hij verwacht, dat zijn geschrift, als<br />

grondslag voor de uitwisseling van denkbeelden, nochtans nuttig zal kunnen<br />

zijn.<br />

Om voor de hand liggende redenen kan de oorlogsorganisatie slechts<br />

oppervlakkig worden ter sprake gebracht, en moet voorts al hetgeen verband<br />

houdt met den overgang van vredes- op oorlogsvoet (het mobilisatiestelsel),<br />

buiten beschouwing blijven.<br />

Dit schriftuur houdt zich niet bezig met de, aan den eigenlijken weder­<br />

opbouw van ons nieuwe leger voorafgaande, militaire maatregelen, welke een<br />

tijdelijk karakter dragen, zooals :<br />

o) de troepen voor de gezagshandhaving na de bevrijding, in Nederland,<br />

resp. in Nederlandsch-Indië;<br />

b) de troepen voor de bezetting van Duitsch territoir ;<br />

c) de deelneming met landstrijdkrachten aan den strijd in het Verre<br />

Oosten.<br />

September 1944.


s<br />

HOOFDSTUK ï.<br />

A. -INTERNATIONALE VEILIGHEID.<br />

Met betrekking tot de wijze, waarop in de toekomst de internationale<br />

veiligheid zal worden gewaarborgd, c.q. gehandhaafd, bepaalt het door den<br />

President der Vereenigde Staten en Minister-President CHÜECHILL bekend<br />

gemaakte " Atlantic Charter " (14 Augustus 1941), zich tot vage termen :<br />

Zij gelooven, dat alle landen van de wereld, om realistische zoowel<br />

"als moreele redenen, er toe moeten komen voortaan geen geweld meer te<br />

"gebruiken. Geen toekomstige vrede kan gehandhaafd worden door<br />

"landen die dreigen—of kunnen dreigen -aanvallend buiten hun grenzen<br />

"op te treden. Zoolang dat gevaar dreigt, gelooven zij, dat de<br />

"ontwapening van zulke landen noodzakelijk is, in afwachting van een<br />

algemeener en permanent systeem van algemeene veiligheid. Zij zullen<br />

"eveneens hun hulp en aanmoediging geven voor alle andere practische<br />

"maatregelen, die de zware last der bewapening voor de vredelievende<br />

"volkeren zullen verlichten."<br />

De op 17-5-44 door de Prime Ministers van het Vereenigd Koninkrijk<br />

en van elk der vier dominions onderteekende " Empire's Declaration " is<br />

iets duidelijker :<br />

" We aflirm that after the war a world organization to maintain<br />

" peace and security should be set up and endowed with the necessary<br />

" power and a,uthority to prevent aggression and violence."<br />

Aangezien in onze wereld, zooals deze nu eenmaal is. moeilijk kan worden<br />

verwacht, dat voortaan alle staten elkanders rechten zullen eerbiedigen, zal<br />

de behoefte aan het onderhouden van militaire machtsmiddelen voorshands<br />

wel blijven bestaan.<br />

Machtsmiddelen, welker preventie wellicht voldoende zal blijken om den<br />

vrede te bewaren, doch die, het geval dienende, den agresseur te lijf zullen<br />

hebben te gaan, ter verdediging van de bedreigde vrijheden.<br />

De op 1-11-43 door de regeeringen van de Vereenidge Staten van Noord-<br />

Amerika, van het Vereenigd Koninkrijk, van de Unie der Sowjet Republieken<br />

en van China, te MOSKOU onderteekende gemeenschappelijke verklaring,<br />

behelst:<br />

" That they will confer and co-operate with one another and with<br />

" other members of the United Nations to bring about a practicable<br />

" general agreement with respect to the regulation of armaments in the<br />

" post-war period."<br />

Op 21-8-44 werden te DUMBABTON OAKS (Washington) besprekingen<br />

geopend, ter verdere uitwerking van de bovenaangehaalde, te MOSKOU<br />

afgelegde verklaring.<br />

De Amerikaansche Staatssecretaris van Buitenlandsche Zaken, Mr.<br />

C'OE<strong>DE</strong>LL HUIL, zeide bij die gelegenheid o.m. :<br />

" The nations of the world should maintain, according to their capacities,<br />

sufficiënt forces available for joint action when necessary to prevent breaches<br />

of peace."<br />

Sir ALEXAN<strong>DE</strong>E CADOGAN, leider van de Britsche delegatie, de openingsspeech<br />

van Mr. OOE<strong>DE</strong>LL HULL beantwoordende, merkte o.m. op :<br />

" In 1919 there was a widespread feeling in many western countries<br />

" that force was in itself an immoral thing. Now there is a much more


4<br />

" widespread conviction that it is only by the victors remaining both<br />

" strong and united that peace can be preserved."<br />

De Russische delegatie stelde zich op het standpunt, dat elke bespreking<br />

betreffende de na-oorlogsche wereldorganisatie, nutteloos is, tenzij alle<br />

betrokkenen het er over eens zijn. dat militaire machtsmiddelen ter beschikking<br />

moeten staan om snel en beslissend op te treden, wanneer verstoring van den<br />

vrede dreigt.<br />

President ROOSEVELT, op 15-6-44 de groote lijnen voor de na-oorlogsche<br />

wereldorganisatie uiteenzettende, zeide o.m. :<br />

" We are not thinking of a super-State with its own police forces and<br />

" other paraphernalia of coercive power. We are seeking effective<br />

" agreement and arrangements through which the nations would maintain,<br />

" according to their capacities, adequate forces to meet the needs of<br />

" preventing war and of making impossible deliberate preparation for war,<br />

" and to have such forces available for joint action when necessary."<br />

En in een persconferentie op 18-8-44 merkte President ROOSEVELT op :<br />

" America has better to get used to the idea of one year's military<br />

" training for all youths af ter the war."<br />

General MARSHALL, U.S. Chief of Staff, op 2-9-44 sprekende over de<br />

na-oorlogsche legerorganisatie in de Vereenigde Staten, en in dat verband de<br />

wenschelijkheid van een " permanent U.S. Territorial Army " bepleitende,<br />

zeide o.m. :<br />

" By compulsory training of every able-bodied young American,<br />

" the army could be brought to full fightuig strength almost overnight."<br />

Mr. CHURCHILL, blijkens diens rede in het Lagerhuis op 21 September 1943,<br />

verwacht blijkbaar niet, dat met het winnen van dezen oorlog, de wereldvrede<br />

zonder meer zal zijn verzekerd ; de Prime Minister stelde het belang van het,<br />

ook in de na-oorlogsche toekomst, op het Continent onderhouden van krachtige<br />

grondstrijdkrachten in het licht.<br />

Sprekende over Frankrijk, zeide Mr. CHÜRCHILL o.m. :<br />

"that it is one of the most enduring interests of. Great Britain in<br />

"Europe that there should be a strong France and a strong French<br />

"army."<br />

In het Lagerhuis, op 24-5-44, merkte Mr. CHURCHILL, met betrekking<br />

tot de handhaving van de internationale veiligheid, op :<br />

"We intend to set up a world order and organization equipped with<br />

"all the necessary attributes of power "—(cheers)—"in order to prevent<br />

"the breaking out of future wars or the long planning of them in<br />

"advance by restless and ambitious nations.<br />

"For this purpose there must be a World Controlling Council com-<br />

" prised of the greatest States whicli emerge victorious from this war who<br />

'' will be obligated to keep in being a certain minimum Standard of<br />

" armaments for the purpose of preserving peace."<br />

En verder :<br />

" . . . . they "—(de agressieve staten)—" will not be allowed by<br />

" armed force to gratify appetites of aggrandisement at the expense of<br />

" other countries merely because they are smaller or weaker or less well<br />

" prepared, and measures will be taken to have ample armies, fleets and air<br />

" forces available to prevent anything like that coming about.


5<br />

"We must, undoubtedly, in our world structure embody a great<br />

part of all that was gained to the world by the structure and formation<br />

"of the League of Nations. But we must arm our world organization<br />

and make sure that within the limits assigned to it, it has overwhelming<br />

"military power."<br />

De Minister van Buitenlandsche Zaken. Mr. Anthony E<strong>DE</strong>N, op 25-5-44<br />

in het Lagerhuis bij de boven weergegeven redevoering van den Prime-<br />

Minister aansluitende, bracht o.m. de volgende " principles on which it was<br />

suggested the future world organization should be based," naar voren :<br />

"(1) That the world organization must be. designed in the first<br />

"instance to prevent a recurrence of aggression by Germany and Japan,<br />

"and must be fully equipped with forces to meet the purpose ;<br />

"(2) that to ensure this there must be close political and military<br />

'' co-operation between the United States, the Soviet Union, the British<br />

" Commonwealth, and China and other Powers ;<br />

"(3) that the respousibility in any future world organization must<br />

"be related to power and, consequently, the world organization should<br />

"be constructed on and around the four great Powers mentioned, and<br />

"all other peace-loving States should come and play their part in the<br />

"structure."<br />

Generaal SMUTS maakt zich geen illusies ; in zijn redevoering te Londen,<br />

op 25-11-13, voor leden van de "United Kingdom Branch, Empire Parliamentary<br />

Association," zeide deze staatsman o.m. :<br />

"This war has taught us not only that idealism is not enough, and<br />

"that universality is not the solution for our security problem, but it<br />

"has also taught us that we cannot get away from the problem of power.<br />

" That is where this greatest war in history had its origin. We have<br />

"found that all our idealism, all our high aspirations for a better world<br />

"and a better human society, stand no ghost of a chance unless we reckon<br />

" with this fundamental factor, and we keep power well in our minds when<br />

"we search for the solution of the problem of security. The question<br />

"of power remains fundamental, and it is, 1 think, the great lesson of<br />

"this war. Peace unbacked by power remains a dream.<br />

"Therefore, looking at the situation that faces us in the near future,<br />

I would say that in arranging for a new world organization for security,<br />

"as we shall have to do, we shall have to provide not only for freedom<br />

"and democracy, which are essential, but we shall also have to provide<br />

"for leadership and for power. If we leave the future security of the<br />

"world merely to loose arrangements and to aspirations for a peaceful<br />

"world, we shall be lost."<br />

Al verder de meening van Lord CRANBORNE. den Britschen Secretary of<br />

State for Dominion Affairs en Leader of the House of Lords (17-4-44) :<br />

"The mistake that we and other peace-loving nations made bef ore<br />

"the war was that we thought we could operate a policy of collective<br />

security without armaments to support it.<br />

" We must not make that mistake again.<br />

"Without armed forces, it will not be possible to have a foreign policy<br />

"at all."


f.<br />

Voorts Mr. OLIVEE LYTTELTON, de Britsche Minister of Produetion<br />

(6-5-44):<br />

"It is a living evidence that peace depends ultimately upon force,<br />

'' that it requires to be worked for, and requires sacrifices of a positive kind.<br />

" Nothing could be more tragic than to see this country, with its unbelievable<br />

"record of the last four and a half years, sinking back into that inglorious<br />

"state into which we sank after the last war."<br />

Dan Admiral Lord CHATFIELD, oud-Chef van den Marinestaf (3-6-44) :<br />

"To ensure, as far as possible, world peace, we must aim to maintain<br />

"the powerful combination of the four great Allies, who together will<br />

"have defeated the aggressor.<br />

"Armed strength must be in the hands of peace-loving nations."<br />

Laten wij nu Lord HALIFAX, den Britschen Ambassadeur in Washington,<br />

aan het woord (21-4-44) :<br />

"We must not make the mistake again of supposing it is enough just<br />

"to set our signatures to documents.<br />

"Treaties and pacts and covenants are necessary, but unless we are<br />

"ready in the last resort to see to it that they mean what they say, they<br />

"are a dangerous illusion.<br />

"Therefore, whatever arrangements we may make for international<br />

"order in the world, we must never forget that unless it has behind it a<br />

"force sufficiënt and ready to prevent its violation, sooner or later a Hitier<br />

"or a Tojo or a Mussolini will rise up to challenge it."<br />

In het verband van de beschouwingen in dit hoofdstuk verdient ook vermelding<br />

het, door het Uitvoerend Comité van de Britsche Labour Party<br />

(waarvan Mr. C. R. ATTLEE, de Britsche Deputy Prime Minister, een der<br />

leden is), ten behoeve van het Pinkstercongres—1944 van die organisatie,<br />

samengestelde rapport "The International Post-War Settlement ", hetwelk,<br />

met betrekking tot de internationale veiligheid o.m. behelst:<br />

"Pacifism is an unworkable basis of policy. Strength is essential to<br />

"safety, and as we now know, there are terrible risks in being weak. It<br />

"is better to have too much armed force than too little."<br />

En tenslotte Mr. THOMAS <strong>DE</strong>WEY, Gouverneur van den Staat New York<br />

en candidaat voor het presidentschap der Vereenigde Staten, die 27-4-44 als<br />

een der oorlogsdoeleinden noemde, waarover bij het Amerikaansche volk<br />

eenstemmigheid bestaat:<br />

" to organize in co-operation with other nations a structure of peace<br />

" backed by adequate force to prevent future wars."<br />

Op 10-8-44 sprekende over de door hem voorgestane na-oorlogsche<br />

buitenlandsche politiek, vatte Mr. THOMAS <strong>DE</strong>WEY deze samen in de beide<br />

ondervolgende punten :<br />

1) International co-operation, political and economie ;<br />

2) To stop international aggressors, international partners will first<br />

give warnings, but always be prepared to back up these warnings with<br />

tremendous military might.<br />

Een verklaring van Mr. <strong>DE</strong>WBY'S Republican Party (29-6-44) behelsde<br />

o.m. :<br />

" We favour the maintenance of post-war military forces and estab-<br />

" Iishments of ample strength ..."


7<br />

Uit de landen, die buiten den oorlog bleven, is te dezer zake uiteraard<br />

weinig vernomen. Volgens een Reuter-bericht in de Britsche pers, zou de<br />

Zweedsche Minister van Onderwijs GOSTA BAGGE, op 18-6-44 o.m. hebben<br />

verklaard :<br />

" Swedish Conservatives will carry on a strong army policy and will<br />

" not allow Sweden to disarm again as in 1925."<br />

Conclusie.<br />

Aan het bovenaangehaald oordeel van onderscheidene gezaghebbende<br />

persoonlijkheden en organen, ontleent zich de conclusie dat, los van de structuur<br />

der in overweging zijnde wereldorganisatie—waarover het laatste woord nog niet<br />

is gezegd—voor de handhaving van de internationale veiligheid, de stok achter<br />

de deur onontbeerlijk wordt geacht en dat derhalve het ideaal der algemeene<br />

ontwapening voorshands nog buiten bereik ligt.<br />

Daarom verdient en behoeft de aangelegenheid, welke het onderwerp van<br />

dit geschrift vormt—<strong>DE</strong> WE<strong>DE</strong>ROPBOUW VAN <strong>DE</strong> <strong>KONINKLIJKE</strong> LAND­<br />

MACHT—de belangstelling van het Nederlandsche volk in al zijn geledingen.<br />

B.—HET DUITSCHE GEVAAR.<br />

De mogelijkheid, dat DUITSOHLAND —alle controle- en andere maatregelen<br />

van de geallieerden ten spijt—een minder betrouwbaar element zal blijven<br />

met betrekking tot de handhaving van een vreedzame wereldorde, mag niet<br />

bij voorbaat worden uitgesloten.<br />

In dit verband diene de ondervolgende aanhaling uit de rede van Mr.<br />

DUFF COOPEE, op 7-9-43 in de Churchill Club te Londen :<br />

"I know perfectly well there are good Germans. There are Germans<br />

"who are wise and cultivated and who deplore the abominations com-<br />

"mitted by the Nazis. From knowledge in my possession "—vervolgde<br />

DUFF COOPEE—" at the present time I would say that all these good<br />

"Germans have now made up their minds that this war is lost, and that<br />

"they are thinking of one thing only, and that is how to prepare for the<br />

"next one."<br />

In denzelfden zin uitte zich Lord NAÏHAN in het Britsche Hoogerhuis<br />

(9-5-44):<br />

"There are signs from reports coming from LISBON and STOCKHOLM<br />

"that Germany is starting again to create the economie foundations of<br />

"the next war."<br />

De Britsche Minister van Buitenlandsohe Zaken, Mr. ANTHONY E<strong>DE</strong>N,<br />

24-7-44 te Londen sprekende voor de Anglo-Netherlands Society, zeide o.m. :<br />

" Laten wij ons niet voorstellen, dat als Hitier en diens handlanger<br />

" in Azië uiteindelijk verslagen zijn, de wereldvrede bij hun opvolgers<br />

" verzekerd zal zijn. Hitier is teveel een symptoom van het Duitsche<br />

" 'Herrenvolk' om ons ook maar voor één oogenblik in eenige dergelijke<br />

" gemakkelijke theorie te doen gelooven. Dit volk heeft in zijn lang-<br />

" durige geschiedenis van agressie, waarin oorlog openlijk de nationale<br />

" industrie, eerst van Pruissen, en daarna van Duitschland geworden is,<br />

" te allen tijde oorlogshitsers gevonden, onder welken titel ook, en altijd<br />

" op het juiste tijdstip, om de Duitsche horden bereid te vinden, met de<br />

" volledige instemming van het land zelf, een weg te volgen, die ellende<br />

*' en vernietiging beteekende voor de naburige landen.


8<br />

" Er zijn altijd en gretig beloften van glorie, van 'Lebensraum' gegeven,<br />

"die maar al te grif geloofd zijn. Hitier is louter een symbool van<br />

" machtswellust. Als dit symbool verdwenen is, zal ook de geest die het<br />

" schiep, verwijderd dienen te worden. Ditmaal moeten wij er voor zorg<br />

" dragen, dat die geest volledig vernietigd worde, zoodat van een herleving<br />

" geen sprake meer kan zijn.<br />

" Hitier is een schakel in den keten van al die oorlogshitsers. Ditmaal<br />

" moeten wij er goed voor zorgen, dat die keten uiteindelijk gebroken<br />

" wordt. Ik ben er van overtuigd, dat wij zulks dan alleen kunnen bereiken.<br />

" als de Vereenigde Landen een innige en duurzame samenwerking op<br />

" politiek, economisch en militair gebied handhaven."<br />

Ook de voormalige Britsche Minister van Buitenlandsche Zaken Lord<br />

VANSITTAKT, gaat onvermoeid voort met te waarschuwen tegen het voortdurend<br />

Duitsche gevaar ; o.m. in de " Suniay Dispatch " van 18-6-44 :<br />

" Does any sane person really believe that these millions "—the<br />

" Gerrnan Army of over ten million men—" will suddenly be democratised<br />

" and humanised by defeat, these trampling, arrogant legions of Herren-<br />

" volk, long used to loot and massacre and torture wherever they have<br />

" set foot ? Of course not, they will constitute a persistent danger ;<br />

" many will soon be longing for a third chance to satisfy their lust, and be<br />

" as impatient of any dull unadventurous democracy as they were af ter the<br />

" last war.<br />

" Have we forgotten the Ulegal Armies of the inter-war period, and<br />

" what they did ? Have we forgotten the complicities of the Democrats<br />

" and Social Democrats with the militarists, and how together they<br />

" suppressed democracy because it stood in the way of renewed power-<br />

" politics ?<br />

" All this will again be dreamed and attempted on a larger scale ;<br />

" indeed the plot is already being prepared. It succeeded once, and so<br />

" easily ; why not again, these Germans argue. Will they be reduced to<br />

" sudden and abiding reason by a handful of returning refugees, many of<br />

" them also advocates of Greater Germany, some even already talking of<br />

" collaborators with the Allies as Quislings ? Again, of course not."<br />

De in het voorjaar van 1944—met de komende nederlaag duidelijk in<br />

zicht—in de Nazi-pers tot de Duitsche moeders gerichte opwekking, om veel<br />

kinderen—ten minste 4 per gezin—ter wereld te brengen, welke aanmoediging<br />

werd gesteund met het argument, dat iedere nu geboren gezonde jongen, in<br />

1963 een flinke soldaat zal zijn, moge den overwinnaars van heden al mede<br />

tot waarschuwing strekken.<br />

HIMMLER, in " Das Schwarzc Korps," orgaan van de SS, zeide het nog<br />

onomwondener, toen hij, na een aanmoediging aan de jongens van 18 jaar om.<br />

vóór zij naar het front vertrekken, te trouwen en kinderen te verwekken,<br />

besloot met: " Zelfs als wij dezen oorlog zouden verliezen, kan de volgende<br />

" oorlog worden gewonnen door de kinderen van de soldaten van vandaag."<br />

Wanneer de bekende Britsche militaire commentator Paul RENKER, in<br />

de "Suniay Dispatch " van 4-6-44, erop wijst, dat in het Westen de Duitsche<br />

militaire leiding in handen is van generaals, die het Hitler-régime niet zeer<br />

zijn toegedaan, dan haast hij zich tevens om den lezer elke eventueele illusie<br />

te ontnemen, door aan die mededeeling toe te voegen dat, indien het voor de<br />

Duitschers ongunstig verloop der krijgsverrichtingen dezen opperofficieren<br />

ertoe zou brengen, om Hitier openlijk af te vallen, hun uitsluitende overweging<br />

daarbij zou zijn " the continuance of a struggle for the survival of a political<br />

" system inside Germany which has caused some 35 wars in 300 years."


9<br />

Of, naar de woorden van den bekenden Russischen schrijver Ilya<br />

EHRENBÜRG:<br />

"The Germans think the earth exists for invasions, for military<br />

"campaigns, for plunder. The Germans think fields ripen to be crushed<br />

"under soldiers' boots. People want to live. The Germans want to<br />

"fight. People want to work. The Germans want to loot. Every quarter<br />

"of a century they go out for other people's wealth."<br />

HOOFDSTUK II.<br />

INTERNATIONALE WEERMACHT.<br />

Sommigen meenen, dat voortaan de wereldorde zal kunnen worden<br />

gehandhaafd door middel van een internationale weermacht. Anderen geven<br />

aan dat begrip de strekking van een internationale politiemacht en enkelen<br />

zijn van oordeel, dat tot laatstgezegd doel met het onderhouden van een<br />

internationale luchtmacht kan worden volstaan.<br />

Wij willen hieronder de aspecten van een en ander zeer in het kort belichten.<br />

Uit het geallieerd samengaan in dezen oorlog, zou zonder groote moeite<br />

voor de toekomst een internationale weermacht kunnen voortkomen, zij het<br />

zonder dat voorshands strijdkrachten van de voormalige As-mogendheden van<br />

dat apparaat zouden deel uitmaken.<br />

Die internationale weermacht zou echter haar waarde slechts behouden,<br />

zoolang er tusschen de regeeringen van de samenstellende bestanddeelen<br />

eenheid van opvatting bestaat ten aanzien van de zich voordoende -vraagstukken<br />

van internationale orde, onderscheidenlijk met betrekking tot den eventueelen<br />

inzet van het internationale machtsapparaat.<br />

Zoodra echter dergelijke verschilzichten zich voordoen—men herinnere<br />

zich in dit verband de "sancties " tegen Italië in de Abyssinia-kwestie—zullen<br />

een of meer van de daarbij betrokken regeeringen zich het gebruik van hun<br />

militair contingent willen voorbehouden en op datzelfde oogenblik is er in<br />

feite al geen internationale weermacht meer.<br />

Terwijl dus, als hiervoor betoogd, de internationale weermacht, juist op<br />

het tijdstip, dat aan haar preventie, eventueel aan haar daadwerkelijk optreden,<br />

de behoefte ontstaat, gevaar loopt uiteen te vallen, zijn er, zooals hierna zal<br />

worden uiteengezet, nog andere omstandigheden, welke de werkelijke waarde<br />

van zoo'n apparaat als internationaal machtsmiddel, illusoir maken.<br />

Verschil van landaard (eventueel kleurverschil), taal, ontwikkeling,<br />

levenswijze, enz. sluiten de vorming van internationaal gemengde militaire<br />

eenheden uit.<br />

De internationale weermacht zou dus komen te bestaan uit een aantal<br />

Amerikaansche (resp. blanken en negers), Britsche, Russische, Chineesche.<br />

Fransche, Deensche, Noorsche, Zweedsche, Spaansche, Nederlandsche, enz.<br />

eenheden ; naderhand wellicht ook Duitsche en Japansche eenheden.<br />

Niemand zal er in ernst over denken om in vollen vredestijd Zweedsche<br />

divisies in China garnizoen te doen houden, of bijv. Nederlandsche eenheden<br />

in Spanje, Russische divisiën in Engeland, enz., enz. : in normale tijden<br />

zullen de van de internationale weermacht deel uitmakende eenheden van elke<br />

nationaliteit, in hun eigen land garnizoen houden.


10<br />

Die omstandigheid zou nochtans het beginsel van een internationale weermacht<br />

niet aantasten, indien al die, in hun eigen land garnizoeu houdende<br />

contingenten, gezamenlijk onder éénhoofdig bevel zouden staan.<br />

En daar schuilt nu juist een der moeilijkheden. Niet in de eerste plaats<br />

voor kleine landen, als bijv. het onze, België, Zweden, e.d., maar dat probleem<br />

schijnt onoplosbaar, wanneer het er om gaat de contingenten van de groote<br />

mogendheden, als de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, Engeland, Rusland<br />

en China onder éénhoofdig bevel te stellen. Zouden, om een voorbeeld te<br />

noemen, de drie eerstgenoemde mogendheden den Chineeschen candidaat voor<br />

het opperbevel aanvaarden ?<br />

Er zij terloops aan herinnerd, dat zelfs onder de jongste dringende oorlogsomstandigheden<br />

men niet tot een éénhoofdig geallieerd opperbevel is gekomen.<br />

Splitsing van de internationale weermacht in regionale groepen, zou<br />

weliswaar het boven met een sprekend voorbeeld verduidelijkt bezwaar<br />

wellicht eenigszins kunnen verlichten, maar uit de wereld zou het daarmede<br />

niet zijn :<br />

wanneer, na verloop van tijd, Duitschland zijn normale plaats in het<br />

statenverkeer zou gaan hernemen en zijnerzijds een candidaat voor het<br />

opperbevel over de regionale internationale weermacht der Westersche<br />

mogendheden zou stellen, zou voor deze regionale groep het probleem van het<br />

éénhoofdig bevel zich ongetwijfeld opnieuw toespitsen.<br />

Internationaal samengestelde Generale Staven lossen deze moeilijkheid<br />

niet op :<br />

aan den top, ook van zoo'n internationalen Generalen Staf, zal ten slotte<br />

toch één man moeten staan, die het bevel voert.<br />

Afgescheiden nog van het daareven aangeroerde, waarschijnlijk onoplosbare<br />

probleem van het éénhoofdig bevel, moet er rekening mede worden<br />

gehouden, dat sommige van de in de internationale weermacht participeerende<br />

staten, naast het contingent, hetwelk zij verplicht zijn voor genoemd apparaat<br />

beschikbaar te houden, bovendien nog over een nationale weermacht voor eigen<br />

gebruik zullen willen beschikken.<br />

Eén stap verder, en de internationale weermacht zal hebben te vechten<br />

tegen de militaire overmacht van een staat als bovenbedoeld, beschikkende<br />

over zijn nationale weermacht, versterkt niet zijn aanvankelijk voor de<br />

internationale weermacht bestemde contingent.<br />

Men zou van oordeel kunnen zijn, dat de vorming, boven en behalve<br />

het internationale contingent, van een nationale weermacht voor eigen gebruik,<br />

zou kunnen worden verboden of aan een limiet zou kunnen worden onderworpen<br />

:<br />

nieuwe illusie ; de jongste vóór-oorlogsche ervaring met Duitschland en<br />

met Japan (geheime vlootaanbouw boven de overeengekomen limiet), hebben<br />

ons geleerd, dat het op den duur niet doenlijk is om het oog te houden op de<br />

ontwikkeling van het oorlogspotentieel van kwaadwillende staten.<br />

Deze laatsten zouden bovendien in de militair voordeelige positie komen<br />

te verkeeren. volledig bekend te zijn met de organisatie, de bewapening, de<br />

zwakheden, enz. van de internationale weermacht en daardoor o.m. in staat<br />

zijn om hun nationale weermachten van een overmachtige bewapening te<br />

voorzien.<br />

De opsomming van de aan de vorming van een internationale weermacht<br />

verbonden overwegende bezwaren is hiermede niet uitgeput:<br />

— een der participanten, te erger wanneer het een der groote mogendheden<br />

betreft, zou, na zijn nationale weermacht tot groote ontwikkeling<br />

te hebben gebracht, zich niet meer bereid kunnen verklaren om zijn


11<br />

contingent aan de internationale weermacht te leveren ; zal dat besluit<br />

den nieuwen wereldoorlog ontketenen ?<br />

— een staat, welke sinds jaar en dag zijn weermacht heeft verwaarloosd,<br />

blijkt ook aan de internationale weermacht maar een klungelige bijdrage<br />

te leveren : slecht geoefend en ongedisciplineerd, onvoldoende bewapend,<br />

enz. ; welke sancties ?<br />

Men zou nog kunnen voortgaan ....<br />

In het voorgaand betoog is steeds gesproken van een " weermacht,"<br />

daarbij de samenstelling van dat orgaan in het midden latende.<br />

Het is een illusie te meenen dat, ter handhaving van de internationale<br />

veiligheid, met een international luchtmacht zou kunnen worden volstaan en<br />

dat in het internationale machtsapparaat, zoowel landstrijdkrachten als een<br />

zeemacht gevoegelijk zouden kunnen worden ontbeerd.<br />

De sedert medio Juni 1944 door de Duitschers naar Engeland afgezonden<br />

" vliegende bommen "—welker ontwikkeling, evenals die der rocket-projectielen,<br />

haar hoogtepunt nog niet heeft bereikt—geven ons al dadelijk het<br />

voorbeeld van een oorlogsmiddel, welks gebruik slechts door grondtroepen,<br />

die zich in het bezit van de afvuur-installaties stellen, kan worden verhinderd.<br />

Stellen wij voorts, om bij ons land te blijven, eens het geval dat—eventueel<br />

alle controle en sancties ten spijt—op een gegeven dag Duitsche gewapende<br />

benden een der buitenprovinciën van ons land binnenvallen en, eventueel<br />

geholpen door vooruitgezonden " touristen" en in Nederland wonende<br />

" Part-eigenossen", een landsgedeelte terroriseeren.<br />

— Gaat dan de internationale luchtmacht de Nederlandsche steden, waar<br />

die Duitsche benden zich ophouden, met den grond gelijk maken ?<br />

— Of doet de internationale luchtmacht in vollen vredestijd een paar<br />

willekeurig gekozen Duitsche steden een dergelijk lot ondergaan ? En<br />

wat zullen die Duitsche benden in Nederland zich daarvan aantrekken ?<br />

— Wie belet die Duitsche benden om zich van vliegvelden van de<br />

internationale luchtmacht meester te maken en aldus het optreden van<br />

die luchtmacht te bemoeilijken ï<br />

Indien een luchtmacht inderdaad het zelfstandig vermogen bezat om<br />

weerstand op den grond in toom te houden of te breken, dan zouden de<br />

Duitschers toch zeker geen tientallen legerdivisiën, die zij elders noode konden<br />

missen, hebben bestemd om de partisanen-legers op den Balkan te bestrijden.<br />

De conclusie moet zijn, dat landstrijdkrachten een noodzakelijk bestanddeel<br />

zijn van het internationale machtsapparaat, indien wij de vorming daarvan<br />

zouden beleven.<br />

En vermits de luchtmacht ook het verkeer op de oceanen niet volledig<br />

kan beschermen of beletten, zouden zeestrijdkrachten evenzeer van de internationale<br />

weermacht deel moeten uitmaken.<br />

HOOFDSTUK III.<br />

NATIONALE WEERMACHTEN.<br />

In de na-oorlogsche toekomst zal de internationale veiligheid waarschijnlijk<br />

beter zijn gediend, indien de geallieerden van thans :<br />

— voortgaan met elkander vertrouwen te schenken en het op de<br />

hoofdpunten van internationale politiek onderling eens blijven;


12<br />

— ieder voor zich een weermachtsorganisatie onderhouden, welke hen in<br />

staat stelt om, wanneer en naarmate de internationale omstandigheden<br />

daartoe nopen, hun oorlogspotentieel eventueel volledig dienstbaar te<br />

maken ;<br />

— onderling militair samengaan voorbereiden, waarbij o.m. te denken<br />

aan een internationaal samengestelden Generalen Staf—" Combined Chiefs<br />

of Staff"—welk orgaan de plannen voor eventueel geallieerd militair<br />

optreden ontwerpt.<br />

Daarbij zullen de geallieerde volkeren en hun Regeeringen zich -beter dan<br />

vóór den jongsten oorlog—van hun militaire verantwoordelijkheden bewust<br />

moeten toonen en uit hun ernstige tekortkomingen op dit stuk, de uit de vcrsch<br />

in het geheugen liggende pijnlijke ervaringen resulteerende lessen moeten<br />

trekken.<br />

Admiral Lord CHATFIELD, oud-Chef van den Marinestaf, wijdde aan<br />

bovenstaande overweging een beschouwing in de " Sunday Times" van<br />

28 November 1943, waaraan wij het volgende ontkenen:<br />

" Unfortunately, popularly elected Govermnents in times of peace<br />

"seem to get over-influenced by idealistic mentality, and to follow a<br />

"popular trend of thought, even though it be unsound. Parliament<br />

"does not take its defence problems seriously in such hours. It has too<br />

"much to think about: but it will vote the moneys if it is properly<br />

" instructed by those it can trust<br />

" So defence is apt to drift along, like a ship without a rudder, without<br />

"an experienced niind at the helm sufficiently strong and independent to<br />

"set a safe course.<br />

"They" (the great mass of our youth) "did not realise that if we<br />

"became careless and weak and thought about our rights rather than<br />

"our duties, the Ahnighty might take everything away from us, as He<br />

"had punished others. Young men so educated, grew up in a world of<br />

" make-believe, and the shock to them when they found themselves at<br />

"war was great.<br />

"But it was not only the young who were ignorant—ignorance and<br />

"wishful thinking pervadedmost of their leaders and ournational councils.<br />

"Starting in 1919, with the aggressors prostrate, bound hand and foot,<br />

"they had thrown almost everything away in less than twenty years,<br />

"until once again civilisation trembled on the brink of an abyss. What<br />

"an example of well-meaning incapacity in our good democratie system<br />

"of government, improperly organized and used.<br />

"That the insurance of our national life against external dangers<br />

"should be a basic charge on our wealth was ignored. When anxiety<br />

"about our safety first arose in the mind of statesmen, it was suppressed ;<br />

"rnilitary advice that danger was in the offing and that our armament<br />

"neglect would take years to recover from was either disbelieved or<br />

"ignored. Statesmen were technically uneducated both in the art of<br />

"war and about modern weapons of war—yet it was the statesmen who<br />

"intended to conduct war if it came, and who in peace-time decided<br />

" whether any (or how many) weapons the fighting man was to have.<br />

"There is great technical ignorance among Ministers and a consequent<br />

"dislike of discussing fighting problems with experts; this ignorance<br />

"should be, and can be, overcome.


13<br />

"Life is struggle. To believe that you can exist without securing<br />

"yourself against the violence of man's thoughts and actions is to live<br />

" in a land of dangerous dreams. Human nature, if it conducts its aftairs<br />

"wisely, will gradually lessen those dangers ; perhaps one day they will<br />

"vanish by the immensity of international content, and then Collective<br />

"Security may be a practical accomplishment—as it is exampled in<br />

"the Empire.<br />

"At present, peace must be considered as merely an armistice, which<br />

"will continue only if we remain strong enough to overcome instantly<br />

"any who try to break it. Unfortunately strength is still the main safe-<br />

"guard against international evil, as the road to conquer it is moral and<br />

"spiritual.<br />

" If these beliefs are shared by my countrymen, let them be not party<br />

" beliefs but national beliefs. The safety of our homes and civilisation is<br />

"a sacred trust. The nation needs as much freedoni from strife about<br />

"its safety as it has freedom from strife about religion. For a Government<br />

"to propose to Parliament a vote for defence and for that vote to be<br />

"almost automatically opposed by the Opposition Front Bench, is the<br />

"negation of wise constitutional procedure.<br />

In denzelfden geest uitte zich luitenant-generaal Sii AECHIBALD NYE,<br />

Vice Chief of the Imperial General Staff (6 -5-44) :<br />

"The fact that when war broke out the Army was not sufficiently<br />

"large or sufficiently well equipped to be able to carry out the tasks<br />

" immediately thrown upon it was not the fault of the Army. It was the<br />

"result of defimte policy carried out by successive Governments of various<br />

"political parties, and responsibility for our unpreparedness rests upon<br />

"the sboulders of us all."<br />

Alsook Mr. OMVER LYTTELTON, de Britsche Minister of Production<br />

(6-5-44):<br />

"There is one thing that is most marked in this democracy. We<br />

" begin all wars with armies too small and equipment which is out of date.<br />

"The counterpart of the unity and enthusiasm with which we throw<br />

"ourselves into war is unfortunately the zeal with which we economise,<br />

"retrench and disarm when the weather is fine.<br />

"After the last war a generation of Britons grew up. Educated to<br />

"regard the profession of arms as something unworthy of the highest<br />

" intelligence or of the highest moral standards.<br />

"It is evidence of a most dangerous and uneducated point of view.<br />

" The profession of arms calls for the highest of human qualities."<br />

Wien de schoen past, trekke hem aan : de in dit hoofdstuk gerelateerde<br />

beschouwingen konden voor Nederland geschreven zijn


14<br />

HOOFDSTUK IV.<br />

<strong>DE</strong> POSITIE VAN NE<strong>DE</strong>RLAND IN HET GEALLIEERD<br />

MILITAIR VERBAND.<br />

Met betrekking tot het onderling militair samengaan van de huidige<br />

geallieerden in het tijdperk na den oorlog, en nopens de positie van Nederland<br />

in dat geallieerd verband, heeft onze Minister van Buitenlandsche Zaken<br />

Mr. E. N. van KLEFFENS, via Radio Oranje, op 28-12-43 mededeelingen<br />

gedaan, waaraan het volgende wordt ontleend:<br />

"Voorop stel ik dit: ik geloof dat wij het er allen over eens zijn,<br />

"dat de politiek van voor den oorlog, die toen zelfstandigheidspoUtiek<br />

"werd genoemd, morsdood is.<br />

"Wij Nederlanders kunnen alleen dan gaan denken over militaire<br />

"samenwerking, wanneer wij zelf een aan de omstandigheden aangepaste<br />

"weermacht bezitten (als Duitschland ontwapend is, behoeven wij niet<br />

"aldoor tot de tanden gewapend te zijn) en, anderzijds, indien degenen<br />

"met wie samenwerking wordt voorgesteld, zelf een voldoende belangrijk<br />

"militair apparaat hebben en houden.<br />

" Als Generaal SMUTS ons dus aanraadt om na den oorlog met Engeland<br />

"samen te werken, dan zou mijn antwoord zijn : daar kan alleen over<br />

"gedacht worden onder de 'mits', dat het Britsche Rijk, en Engeland<br />

"in het bijzonder toont, evenals wij zelf, niet opnieuw den weg der te<br />

"groote ontwapening op te willen gaan. Ons eens en voor altijd binden,<br />

"gaat dus alvast niet.<br />

"Maar zou het goed zijn, in de toekomst onder deze groote ' mits'<br />

"samenwerking met Engeland te zoeken ?.."...<br />

"Er zijn een paar cardinale feiten.<br />

"In de eerste plaats noem ik de Duitsche neiging tot geweldpleging<br />

"tegen anderen. Die neiging spreidt Duitschland sinds jaar en dag ten<br />

"toon. Het lijkt niet erg waarschijnlijk, dat het plotseling radicaal zou<br />

"veranderen en een mak lammetje zal worden. Duitschland zal dezen<br />

" oorlog verliezen, en dat zal het tot revanche stemmen. De toekomstige<br />

"Duitsche machthebbers zullen zich misschien als lammetjes voordoen,<br />

"want het Duitsche volk heeft het ver gebracht in chicane en huichelarij<br />

"wanneer dat in zijn kraam te pas komt. Laten wij ons daar niet door<br />

"om den tuin doen leiden. Natuurlijk is het mogelijk dat Duitschland,<br />

"nu het leert voelen hoe kwetsbaar het is uit de lucht, zich daarom (en<br />

"niet omdat het zijn geweldzucht heeft afgelegd) een poos koest houdt.<br />

"Maar dat lijkt geen erge vaste basis voor ons om op te bouwen.<br />

"In de tweede plaats moeten wij goed in het oog houden, dat de<br />

"moraliteit van een groot deel van het Duitsche volk, die vooral sedert<br />

" het eind van den vorigen oorlog, toch al niet te best was, door de Nazi-leer<br />

"die het is ingepompt, tot op den bodem is bedorven. Al die fraaiigheden<br />

"van ' recht is wat nuttig is voor het Duitsche volk', de nonsens van het<br />

Herrenvolk' dat ieder ander van de kleine steentjes mag loopen,—<br />

"dat alles heeft de tegenwoordige Duitsche jonge, generatie die er mee is<br />

"doordrenkt en volgetoeterd, tot een innerlijk wilde troep gemaakt met<br />

"een roofdierenmoraal als officieele heilsleer. Tegen deze wolven in<br />

"menschengedaante moeten ook wij ons beveiligen. En laten wij nooit<br />

"vergeten dat een wolf in een kooi wel tam kan lijken, maar dat hij het<br />

"niet is.


15<br />

"In de derde plaats moeten wij ons goed voorstellen dat in den<br />

"modernen tijd een volk, wil het weerbaar zijn, de beschikking moet<br />

"hebben over een enorm industrieel apparaat. Dat staat ons in Nederland-alleen<br />

niet ten dienste. Blijven wij op ons zelf staan, dan kunnen<br />

" wij er niet op rekenen dat wij in de ure des gevaars steeds die bewapening<br />

"zullen bezitten of kunnen krijgen, die dan noodig zou blijken. Als<br />

"anderen niet van te voren weten wat zij aan ons hebben, zullen zij<br />

"terughoudend zijn met onze bewapening.<br />

"In elk geval, de keus is tusschen isolement, en aansluiting bij andere<br />

" goed willenden.<br />

"Maar aangenomen dat Amerika met het Britsche Rijk en met<br />

"ons zal willen samenwerken (wat voor ons ongetwijfeld wenschelijk<br />

"zou zijn), dan lijkt het nog te vroeg om nu al te spreken over den vorm<br />

'' waarin dat tot uitdrukking zou moeten worden gebracht.<br />

"Hoofdzaak is, dat men mag hopen dat bittere ervaring en verruimd<br />

"inzicht de Vereenigde Staten gevoel zal hebben doen krijgen voor de<br />

"levensbelangen die Amerika heeft bij de daadwerkelijke handhaving<br />

"van den vrede ook in Europa. Het heeft nu ten tweeden male gezien<br />

"dat een Duitsche aanslag op Nederland, België of Frankrijk in wezen<br />

"een aanslag is op Engeland, en beseft beter dan tevoren dat de val van<br />

"Engeland op zijn beurt de dolk zet op het hart van de Vereenigde Staten.<br />

'' Gaat het dien kant uit, dan zou men in het Westen dus een sterke<br />

"formatie krijgen waarin Amerika met Canada en de andere Britsche<br />

'' dominions arsenaal is en het groote reservoir van kracht, Engeland basis<br />

"(vooral voor de luchtmacht), en het Westen van het Europeesche vasteland<br />

(ik bedoel Nederland, België en Frankrijk) bruggehoofd. Op die<br />

"wijze zijn wij eenerzijds weliswaar op de Westelijke mogendheden<br />

"aangewezen, maar omgekeerd hebben deze ons noodig. Het is moeilijk,<br />

"een sterkere positie voor ons land te bedenken.(*)<br />

"Dat formidabel blok in het Westen zou in het Oosten zijn balans<br />

"vinden in Rusland. Rusland, welks hart in het Noorden, Oosten en<br />

"Zuiden, wanneer Japan eenmaal verslagen is, door natuurlijke grenzen<br />

"zal zijn gedekt, zal evenals wij zijn volle aandacht moeten—en willen<br />

"blijven besteden aan de beveiliging van zijn open grens tegenover<br />

"Duitschland. In dat beeld komt als vanzelf de noodzaak naar voren<br />

"van goede betrekkingen tusschen Nederland en de Sowjet-Unie.<br />

'' Is dat alles bereikbaar, dan, zoo ziet het er dunkt mij uit, zou een<br />

"lang tijdperk van vrede gewaarborgd lijken.<br />

"Frankrijk zal in dien opzet zijn plaats in den kring der Westelijke<br />

"machten moeten hernemen<br />

"Dat België aan onze zijde zal staan, lijdt geen twijfel "<br />

Tot zoover Mr. van KLEFFENS.<br />

Onder voorbehoud dat—o.m. als resultaat van militaire samensprekingen<br />

in vredestijd—vast sta, dat de strijdkrachten van de groote bondgenooten in<br />

voldoende getale tijdig kunnen worden verwacht, zal, ingeval van oorlog, de<br />

(*) Opmerking van den Schrijver : Aan de uitspraak " Het is moeilijk een sterkere positie<br />

voor ons land te bedenken", moet, voor wat de militaire oorlogvoering op het Europeesohe<br />

continent betreft, het voorbehoud worden verbonden, voortvloeiende uit de, door Mr. CHURCHILL,<br />

in diens radio-rede van 26-3-44, in het licht gestelde, " complieations and ditfieultles which<br />

attend all sea-crossing—amphibious is the word—operations on a large scale."


16<br />

aanvankelijke taak van de gemobiliseerde Koninklijke landmacht, in samenwerking<br />

met het Belgische leger, kunnen zijn de vorming, en eventueel de<br />

verdediging tegen vijandelijke agressie, van een bruggehoofd, waarbinnen<br />

de over te brengen geallieerde strijdkrachten samengetrokken en voor verdere<br />

offensieve actie gereed gesteld zullen kunnen worden.<br />

In het tegenovergestelde geval—nl. wanneer de tijdige komst van geallieerde<br />

strijdkrachten in voldoende getale, niet zou zijn verzekerd—zou ons<br />

land (en België evenzoo), opnieuw van doen krijgen met de vóór-oorlogsche<br />

omstandigheid, welke onze Minister van Buitenlandsche Zaken Mr. E. N. van<br />

KLEFFENS, in Zijner Excellentie's brief aan " The Times " van 26 Maart 1943,<br />

kenschetste met de woorden : " What advantages could accrue to the Nether-<br />

" lands, or Belgium, or both, from military consultation with Britain at a time<br />

" when Britain was unprepared for war ? "<br />

Onder die omstandigheid zou voor ons land (en voor België) militair<br />

samengaan met Engeland opnieuw aan beteekenis verliezen en zal er,<br />

ingeval van agressie uit het Oosten—ter vermijding van een debacle als<br />

in de Mei-dagen van 1940—voor ons (en voor België) niet anders opzitten, dan<br />

onze mobilisabele geoefende mankracht met voortvarenden spoed veilig te<br />

stellen, door overbrenging naar de overzijde van het Kanaal, eventueel ten<br />

deele naar Frankrijk.(*)<br />

Onze Regeering zou dan komen te verkeeren in de positie, dat zij den moed<br />

zal hebben te toonen om het moederlandsche territoir prijs te geven, op straffe<br />

van—als in Mei 1940—behalve dat territoir, bovendien ook haar leger kwijt<br />

te raken.<br />

Een zoo klein mogelijk gedeelte van ons leger zal dan, in vertragende<br />

gevechten—defensief derhalve—den bovenbedoelden aftocht moeten beveiligen<br />

en zich daarbij zoo noodig moeten opofferen.<br />

De tijdige komst in het Nedeiiandsch-Belgische bruggehoofd van Britsche<br />

troepen in voldoende getale, hangt o.m. samen met het antwoord op de vraag,<br />

of in Engeland de dienstplicht zal worden gehandhaafd.<br />

Wanneer Engeland ten langen leste met haar oude traditie zou breken,<br />

en na den oorlog de dienstplicht in stand zou houden, kan men—onder voorbehoud<br />

van een zeer tijdig besluit daar te lande tot mobilisatie, ingeval van<br />

zich op het continent ontwikkelende spanningen—een mogelijkheid zien<br />

voor de tijdige overkomst van Britsche troepen in voldoende getale. En—<br />

als gezegd—slechts onder die voorwaarde kan het zin hebben om, bij een<br />

agressie uit het Oosten, de Nederlandsche en Belgische oorlogslegers in vollen<br />

omvang te binden aan de vorming, en zoo noodig de daadwerkelijke verdediging,<br />

van een bruggehoofd, waarbinnen de uit het Vereenigd Koninkrijk (en eventueel<br />

uit de Vereenigde Staten van Noord-Anierika) over te voeren strijdkrachten<br />

veilig kunnen worden samengetrokken, en van waaruit vervolgens het grootgeallieerd<br />

offensief zal kunnen worden aangezet.<br />

(*) Dit onverhoopte geval impliceert, dat het voor de hierbij betrokken mankracht bestemde<br />

wapentuig, uitrusting, enz.—de mobilisatie.voorraad—in vredestijd in Engeland, eventueel ten<br />

deele in Frankrijk, moet worden opgelegd, beheerd en onderhouden ; de overvoer van die<br />

mobilisatievoorraden, op het oogenblik, dat het oorlogsgeval zich voordoet, zou voor de hand<br />

liggende bezwaren met zich brengen, zoomede risico's, welke niet mogen worden geloopen.


17<br />

HOOFDSTUK V.<br />

ERVARINGEN, WELKE TOT LEERING STREKKEN.<br />

Nadat de oorlogshandelingen in Nederland, in de Mei-dagen van 1040,<br />

een even snel als voor ons rampzalig verloop hadden genomen, zijn vervolgens,<br />

onder meer uit de kringen, die vóór den oorlog de aanbevelingen en waarschuwingen<br />

van onze militaire deskundigen in den wind plachten te slaan<br />

en die zich toen beijverden om de ten onzent heerschende malaise-stemming<br />

ten opzichte van 's Lands defensie, gaande te houden en te bevorderen,<br />

stemmen gehoord, welke aan onze legerleiding het noodlottig verloop der<br />

krijgsverrichtingen in de schoenen zouden willen schuiven.<br />

Die neiging schijnt trouwens internationaal. Voor wat Engeland betreft,<br />

het de Minister van Oorlog, Sir James GMGG, zich 15-4-44 alsvolgt uit:<br />

"In the early days, when our Army was suffering from the neglect<br />

" of 25 years, when it was sent into action against an enemy terrible in its<br />

"efficiency and preparedness, naturally it suffered reverses and even<br />

"disasters.<br />

" At this time the very people who had not lifted a finger to repair<br />

" the damage of neglect, turned on the Army in its misfortune andaccused<br />

" it of all sorts of things -carelessness, incompetence, and even, most<br />

" shamefully of all, cowardice."<br />

Met betrekking tot het uitspreken van een oordeel over de oorzaken van<br />

en de verantwoordelijkheden voor het verlies van ons grondgebied in Europa<br />

in enkele dagen tijds, past bedachtzaamheid, omdat hierbij een ingewikkeld,<br />

zich over vele tientallen jaren uitstrekkend, complex is betrokken van oorzaken<br />

en gevolgen, welker invloed in het algemeen slechts in hun onderling verband<br />

kan worden beoordeeld.<br />

Indien aan een onderzoek naar die oorzaken en verantwoordelijkheden<br />

behoefte bestaat, dan zal dat onderzoek op breede basis moeten worden<br />

gesteld. Daarbij zal het beleid van de legerleiding allicht mede in beschouwing<br />

worden genomen, maar de werkzaamheid van dat orgaan zal, naar hieronder<br />

nader zal blijken, van dat onderzoek nóch het uitgangspunt, nóch de hoofdschotel<br />

vormen.<br />

Van de meest in het oog springende factoren, welke onzen mihtairen<br />

rampspoed in de Mei-dagen van 1940 hebben bevorderd, en die tot leering<br />

mogen strekken, noemen wij :<br />

«) Onze buitenlandsche, dusgenaamde " zelfstandigheids " politiek,<br />

welke weliswaar, naar sommigen meenden, een kans open het dat wij,<br />

als in 1914, buiten den oorlog zouden worden gelaten, maar die anderzijds<br />

den Duitschers goed van pas kwam, in zoover zij onze legerleiding verhinderde<br />

om militair samengaan met anderen voor te bereiden en om—rekening<br />

houdende met de moderne oorlogsmiddelen (luchtstrijdkrachten,<br />

luchttroepen, pantsertroepen, gemotoriseerde eenheden)—in verband met<br />

de geringe diepte van ons land en zijn open oostgrens, de eventueele evacuatie<br />

van het landleger en van ons overig oorlogspotentieel, naar bondgenootschappelijk<br />

gebied, mogelijk te maken.<br />

Het algeheel gemis aan samenwerking met de tijdens de Mei-dagen<br />

1940 in Noordbrabant en in Zeeland opereerende deelen van het Fransche<br />

7de Leger, de ontwapening door de Belgen van Nederlandsche, naar<br />

België uitwijkende troepen en tenslotte het in 's vijands handen raken van<br />

ons complete legerapparaat en verder oorlogspotentieel, waren enkele van<br />

de aanwijsbare slechte militaire gevolgen van onze zelfstandigheidspolitiek.


18<br />

b) Het vertrouwen in den Volkenbond, als het orgaan, dat den oorlog<br />

zou uitsluiten als middel tot het slechten van internationale geschillen.<br />

c) De wijze waarop de op één na grootste politieke partij, tot kort<br />

voor den oorlog, vorm gaf aan haar—in 1918 op zichzelf wellicht verklaarbaar—streven<br />

naar ontwapening, onder de leuze " geen man en geen<br />

cent " :<br />

— bij monde van de 25% van ons volk bereikende partij-pers<br />

werd de tactiek van " afknabbelen en ondermijnen " van de weermacht<br />

jarenlang aanbevolen ;<br />

— geen middel werd onbeproefd gelaten om "de herhalingsoefeningen<br />

onmogelijk te maken " (hetgeen enkele malen inderdaad<br />

gelukte; men herinnere zich de relletjes te ASSEN, HAR<strong>DE</strong>RWIJK<br />

en E<strong>DE</strong>) ;<br />

— voor het geval de internationale omstandigheden de Regeering<br />

tot mobilisatie van de weermacht zouden doen besluiten, werd de<br />

" dappere ongehoorzaamheid " gepredikt;<br />

— de muiterij a/b van Hr. Ms. " De Zeven Provinciën " in 1933<br />

vond—om het zacht te zeggen—geen afkeuring ; nadat een vliegtuigbom<br />

van het Gezag, aan die muiterij het dringend geboden einde<br />

had gemaakt, haastte het satirieke weekblad van dezelfde politieke<br />

partij zich, om den Minister van Defensie op de frontpagina af te<br />

beelden met van bloed druipende handen ....(*)<br />

d) De algemeene malaise onder breede lagen van het Nederlandsche<br />

volk en zijn parlementaire vertegenwoordiging, met betrekking tot de<br />

landsverdediging : het niet meer in den oorlog gelooven. Deze mentaliteit<br />

vond o.m. uitdrukking in het door de Volksvertegenwoordiging, ten langen<br />

leste en na voortdurende afknabbeling, moeizaam voteeren van de fondsen<br />

voor de tot het " halve uiterste minimum " gereduceerde oorlogsvloot,<br />

aan welke de bescherming van onze overzeesche gebieden zou toevallen.<br />

Voorts door het terugbrengen van het tijdperk, waarin een dienstplichtige<br />

tot vechter in den modernen oorlog moest worden gevormd, tot een<br />

termijn, varieerende van 6 weken tot 5J maand ; enz., enz.<br />

De tijd, dat in uniform gekleede officieren op straat aan beschimpingen<br />

plachten bloot te staan, ligt nog maar kort achter ons. De kreet " Daar<br />

gaan onze belastingcenten!" was daarbij kenmerkend voor de plaats,<br />

welke de weermacht had in de harten van vele onzer medeburgers.<br />

Ook de " Gebroken geweertjes " actie ligt nog versch in het<br />

geheugen. Eveneens de voorkeur "Vrij van militairen dienst", bij het<br />

vergeven van betrekkingen. " De beroepsmilitairen moeten worden<br />

uitgebrand", eischte het kamerlid Mr. MAROHAND, zonder dat deze<br />

onbehoorlijkheid naderhand een beletsel vormde om genoemden volksvertegenwoordiger<br />

een ministerszetel te doen bezetten.<br />

Anti-militaire vereemgingen, zooals bijv. " Kerk en Vrede", konden,<br />

jaar in jaar uit, hun, de vaderlandsche belangen schadende en de weermacht<br />

ondermijnende actie ongehinderd uitoefenen.<br />

Samengevat: de toegewijde volksbelangstelling, waarop de weermacht<br />

recht heeft en zonder welke zij niet kan gedijen, was ten eenenmale komen<br />

te ontbreken.<br />

(*) Aan dit gedoe en gewroet en aan de daaruit voortgekomen moeilijkheden en funeste<br />

gevolgen voor de weermacht, zou een afzonderlijk geschrift gewijd kunnen worden.<br />

Daar thans ons aller aandacht wordt gevraagd voor opbouwen en voorwaarts zien, verdient<br />

het de voorkeur om geen " oude koeien uit de sloot te halen," het derhalve bij de bovenweergegeven<br />

zeer summiere opsomming te laten en te dezer plaatse op de tactiek van de bedoelde<br />

politieke partij en haar pers, met betrekking tot 's Lands defensie, niet dieper in te gaan.


19<br />

-) Onjuiste waardeering door opvolgende regeeringen van de noodzaak<br />

van instandhouding van een degelijke weermacht, als gevolg waarvan o.m.<br />

de defensiebegrootingen niet waren gebaseerd op wat noodig was om een<br />

degelijke weermacht in stand te houden, doch—uitgevonden in diens<br />

ambtsperiode 1925-1929, door den toenmaligen Minister van Financiën<br />

Jhr. de GEER—het eindcijfer in de maand April, voorafgaande aan het<br />

begrootingsjaar, door den Minister van Financiën eenvoudigheidshalve<br />

werd gefixeerd op een jaarlijks varieerend percentage minder dan het<br />

vorige begrootingsjaar, of, in het gunstigste geval, toen verder afknabbelen<br />

al te gek werd, op een bedrag, het laatste eindcijfer met overschrijdende.<br />

Tot overmaat van ramp stelde de in 1935 aan het bewind zijnde Regeering<br />

—terwijl Japan China bedreigde, Italië Abyssinia overviel en in Duitschland<br />

Hitier de herbewapening had ter hand genomen—de " Commissie-l<strong>DE</strong>NBURG "<br />

te werk, met opdracht om op de sinds jaar en dag reeds zoo zeer besnoeide<br />

defensie-uitgaven van het moederland en de gebiedsdeelen overzee, nog eens<br />

een verdere jaarlijksche bezuiniging van liefst niet minder dan f 25 millioen aan<br />

te geven.<br />

Een der oplossingen, welke de regeering meende te kunnen geven aan het<br />

zich, met het betrekken van den internationalen politieken hemel, toespitsend<br />

conflict tusschen de militaire materieelnooden eenerzijds en den onwil om de<br />

daarvoor noodige geldelijke offers te brengen anderzijds, was de aanmoediging<br />

aan stadsbesturen en aan directies van industrieele bedrijven, om uit eigen<br />

middelen te voorzien in de aanschaffing van luchtdoelgeschut voor de verdediging<br />

van de onder het beheer van die stadsbesturen en directies staande<br />

objecten.<br />

Dat de Minister van Defensie aan een en ander, zonder bbkken of blozen,<br />

zijn medewerking verleende, vormt een bewijs te meer voor het lage peil,<br />

waarop het defensiebeleid van de Nederlandsche regeering was aangeland.<br />

Wanneer het ging om 's Lands defensie, was in die dagen niets ons te dol !<br />

De eenige eisch, welke aan de weermacht werd gesteld was, dat ze zoo weinig<br />

mogelijk moest kosten.<br />

Enkele mihtaire deskundigen hebben bovendien hand- en spandiensten<br />

verleend aan de legerafbrekers van onderscheidene schakeering door, wellicht<br />

onbewust, de huig naar den wind te hangen en opportunistische, d.w.z. goedkoope<br />

en weinig persoonlijke lasten vergende methodes van legerorganisatie<br />

aan de hand te doen en te propageeren.<br />

Geen wonder, dat de legerafbrekers, in en buiten het Parlement, zich dan<br />

haastten om steun te verkenen aan den deskundige, die kans zag om kwaliteit<br />

aan weinig lasten en kosten te paren en die, wat daarvan zij, hen—de af brekers<br />

—in elk geval weer een stap nader bracht tot hun vérder-strekkend doel:<br />

de complete legerafbraak.<br />

Voor de zich met " goede waar voor lagen prijs " aandienende deskundigen,<br />

stond in die periode van onze militaire malaise, de deur wagenwijd open.<br />

Onze legerleiding, welke in haar arbeid jarenlang toch al ernstig werd<br />

belemmerd, door de beschikking over een voor de richtige vervulling van haar<br />

taak veel te gering getal officieren van den Generalen Staf, zag zich genoodzaakt<br />

om beslag te leggen op een onmatig groot deel van den tijd en van de arbeidskracht<br />

van die overbelaste officieren, voor het tot stand brengen van de, door<br />

de opvolgende besnoeiingen van de defensie-begrooting, telkens noodige<br />

reorganisaties en voor het zoo doelmatig mogelijk afdammen van de voortdurende<br />

legerafbraak.<br />

De legerafbraak in haar onderscheidene vormen, heeft te veel van den<br />

tijd en het arbeidsvermogen van de legerleiding onttrokken aan de hoofdtaak


•20<br />

van dat orgaan : opbouwen van de landsverdediging en voorbereiden van het<br />

optreden van het oorlogsleger.<br />

Zij die, onvermoeid tegen den defaitistischen stroom oproeiende, op<br />

de bres bleven staan voor een degelijke oorlogsvoorbereiding, hebben ten<br />

langen leste hun pleit gewonnen, maar het was toen ruim te laat om daarvan,<br />

ten bate van onze oorlogvoering in de Mei-dagen 1940, nog de vruchten<br />

te kunnen plukken:<br />

" het Nederlandsche leger, dat den Duitschen vloedgolf had te weerstaan<br />

" vertoonde "—aldus de " Militaire Spectator " van April 1941—"het beeld<br />

" van een sedert jaren door verkeerde zuinigheid in haar ontwikkeling<br />

" achtergebleven organisatie, waarvan het herstel sedert kort was ter hand<br />

" genomen en derhalve nog geenszins was voltooid".<br />

De noodlottige gevolgen van het uit de factoren a) t/m e), in hun droevig<br />

onderling verband, geresulteerde weermachtsbeleid, zijn niet uitgebleven :<br />

1°. ons grondgebied in Europa, mitsgaders het geheele legerapparaat,<br />

zijn na nauwelijks 5 dagen strijd (Zeeland een paar dagen later) verloren<br />

gegaan;<br />

2°. onze vloot, ter grootte van het " halve uiterste minimum",<br />

is in den slag in de Javazee (27/28 Februari 1942) naar den bodem der<br />

zee verdwenen ;<br />

3°. het eiland Java, bastion van het Indische defensie-systeem,<br />

raakte in een korte spanne tijds in 's vijands handen.<br />

Het feit, dat wij op 10 Augustus 1939 de moeilijkste periode van ons<br />

volksbestaan ingingen met een Kabinet, onder de leiding van een ministerpresident,<br />

die zich sinds jaar en dag als een notoir defaitist had doen kennen,<br />

terwijl de Anti-Revolutionnaire Partij—welker parlementaire fracties in de<br />

beide deelen der Volksvertegenwoordiging steeds voor een goede landsverdediging<br />

op de bres stonden—redenen had om in dat Kabinet geen zitting<br />

te nemen, mag wel als een laatste verschijnsel van de in dit hoofdstuk eerder<br />

omschreven malaise-sfeer worden gezien. (*)<br />

Het Nederlandsche volk werd, aan den vooravond van bovenmenschelijke<br />

beproevingen, met dat Kabinet, onder dien defaitistischen voorzitter, wel<br />

zwaar gestraft.<br />

Nadat deze Regeering in de Mei-dagen 1940 naar Engeland was uitgeweken,<br />

bleek die voorzitter, Jhr. de GEER, al spoedig niet meer te handhaven.<br />

De Minister van Defensie, de toenmalige kolonel DIJXHOORN, nam in<br />

Juni 1941 ontslag als zoodanig om redenen, welke dien bewindsman tot eer<br />

strekken.<br />

De beide Roomsch-Katholieke Ministers WELTER en STEENBEROHE<br />

verlieten op hun beurt het Kabinet in October 1941, omdat zij—blijkens hun<br />

naderhand in het Londensche " Vrij Nederland" van 3-6-44 gegeven<br />

verklaring—geen vertrouwen hadden in het beleid van den, sedert het vertrek<br />

van Jhr. de GEER, als voorzitter van den Raad van Ministers optredenden Prof.<br />

GERBRANDY.<br />

Dat aan ons volk, onder den hiel der Duitsche bezetting, de oogen intusschen<br />

waren open gegaan, leerde ons de hoofdartikel-schrijver van het Londensche<br />

(*) Slechts een renegaat van de Anti-Revolutionnaire Partij werd bereid gevonden orn van<br />

het Kabinet-de CL'EH dre] uil ie maken.


•21<br />

" Vrij Nederland " die, in het nummer van 27-5-44, de waardeering in het<br />

bezette vaderland voor het Kabinet-GERBRANDY, alsvolgt kenschetste :<br />

" Wel kan men niet zeggen, dat ons Kabinet onbegrensd vertrouwen of<br />

onverdeelde liefde geniet in het Vaderland."<br />

Arm, arm Nederlandsen volk, dat in de jaren der Duitsche bezetting meer<br />

dan ooit de behoefte had aan de doelbewuste leiding van een zich in vrijheid<br />

bevindende regeering, aan welke het zijn volle vertrouwen zou kunnen<br />

schenken.<br />

HOOFDSTUK VI.<br />

GRONDSLAGEN VOOR <strong>DE</strong>N WE<strong>DE</strong>ROPBOUW VAN <strong>DE</strong> <strong>KONINKLIJKE</strong><br />

<strong>LANDMACHT</strong>.<br />

Bij den wederopbouw van de Koninklijke landmacht, ware uit te gaan van<br />

de volgende grondslagen :<br />

a) algemeene dienst- en oefenplicht ;<br />

6) organisatie naar Anglo-Amerikaansch voorbeeld (derhalve geen<br />

paarden).<br />

Met betrekking tot de formuleering van den grondslag sub o) houde men<br />

zich voor oogen, dat moet worden voldaan aan den voor de hand liggenden<br />

eisch, welke een der hoeksteenen voor militair samengaan met andere mogendheden<br />

vormt, t.w. dat de militair strijdbare mankracht (d.z. de lichamelijk<br />

geschikte mannen van 20-40 jaar ; vrouwen pro memorie) van ieder der<br />

bondgenooten, in voorkomend geval, naar mate de omstandigheden dit noodig<br />

maken, aan de bondgenootschappelijke oorlogvoering moet kunnen worden<br />

dienstbaar gemaakt, derhalve dienstplichtig moet zijn en in vredestijd een<br />

degelijke militaire opleiding moet hebben genoten.<br />

Geen duurzaam militair bondgenootschap is mogelijk, indien een der<br />

bondgenooten zich op gemakkelijke wijze van zijn militaire verplichtingen<br />

zou afmaken, bijv. door slechts een deel van zijn beschikbare mankracht te<br />

oefenen.<br />

Wij zullen dus, in geallieerd militair verband tredende, moeten breken<br />

met ons vóór- oorlogsch benepen defensie-beleid, hetwelk er o.m. toe leidde, dat<br />

wij, instede van volledige lichtingen degelijk te oefenen, ons bepaalden tot<br />

een te korte (5| maandsche) en derhalve onvoldoende militaire opleiding van<br />

jaarlijks slechts 19.500 man, gevende tesamen genomen een slecht geoefende<br />

mobilisabele mankracht tot een getal, dat minder dan de helft bedroeg van wat,<br />

bij volledige inspanning, mogelijk zou zijn geweest. (*)<br />

In dit verband zij naar voren gebracht, dat bijv. BELGIË, met een<br />

ongeveer gelijk bevolkingscijfer als Nederland, een jaarlijksche Hchtingsterkte<br />

van 40.000 man met een eerste-oefeningstijd van één jaar opleidde, het een en<br />

het ander ruim het dubbele van waarmede wij meenden het te kunnen stellen.<br />

Het gevolg was dat, toen in September 1939 de wereldoorlog uitbrak,<br />

NE<strong>DE</strong>RLAND nauwelijks 250.000 man mobiliseerde, terwijl BELGIË 600.000<br />

man op de been bracht.<br />

(*) Eerst in 1938 werd de Dienstplichtwei gewijzigd in dien zin, dat de duur der eerste<br />

oefening voor het gros der dienstplichtigen werd gesteld op 11 maanden en de lichtingsterkte<br />

werd verhoogd tot 27.500 man. Deze verbeleringcn kwamen te laat om van invloed te kunnen<br />

zijn bij de algemeene mobilisatie van September 1939.


•>•><br />

Een dergelijk verschil in prestatie is in geallieerd militair verband uiteraard<br />

ondenkbaar.<br />

De waarschijnlijkheid dat, na den vrede, binnen afzienbaren tijd met het<br />

uitbreken van een nieuwen oorlog redelijkerwijs geen rekening behoeft te<br />

worden gehouden, doet aan het bovenstaande niets af.<br />

Men bedenke, dat een, op grond van die tijdelijke veiligheid, verzwakte<br />

lichting—zeg van het jaar 1950—20 jaar later, in het aangenomen geval<br />

dus in het jaar 1970, nog mobilisabel is, d.i. nadat 20 jaren zullen zijn verloopen<br />

en de aanvankelijke vredessfeer inmiddels een geheel gewijzigd aspect kan<br />

hebben verkregen.<br />

Legervorming is een zaak van langen adem en van stabiliteit: de Regeering,<br />

die in haar defensiebeleid, o.a. met betrekking tot de bepaling van de lichtingsterkte,<br />

naar gelang van de meer of mindere helderheid van den politieken<br />

hemel van het oogenblik, van den hak op den tak zou springen, zou daarmede<br />

den grondslag voor elke degelijke organisatie en oorlogsvoorbereiding aantasten.<br />

Algemeene dienst- en oefenplicht voorkomt voorts de in den jongsten oorlog<br />

aan geallieerde zijde ondervonden bezwaren—vide Engeland en de Vereenigde<br />

Staten van Noord-Amerika—dat twee jaren heengingen en in die periode de<br />

meest bloedige tegenslagen moesten worden ondergaan, alvorens de eerst<br />

bij het uitbreken van den oorlog ter hand genomen militaire opleiding van de<br />

eerste grondbeginselen af, de beschikking over een redelijk getal behoorlijk<br />

geoefende groote eenheden gaf.<br />

" üntil 1943 "—zegt Genl. MARSHALL, U.S. Chief of Staff, in diens tweejaarlijksch<br />

rapport aan den Minister van Oorlog van 1 Juli 1943—" urgent<br />

" demands of crises in various parts of the world forced us to organize special<br />

" units and ship them abroad without the desired degree of preparation."<br />

Met een te groot verlies aan menschenlevens als gevolg, had de generaal eraan<br />

toe kunnen voegen (vide Tunis, Sicilië, Salerno ....).<br />

De Britten deden overeenkomstige bloedige ervaringen op ; luitenantgeneraal<br />

Sir Archibald NYE, Vice Chief of the Imperial General Staff, zeide<br />

daaromtrent 6-5-44 :<br />

"Those of us who had access to all the information available, who<br />

"knew the full extent of our unpreparedness, were fully aware that it would<br />

"take at least two years from the outbreak of war bef ore we could organize,<br />

"train, and equip an army proportionate to our needs, and we well knew that<br />

"during those two years we were bound to be involved in a series of disasters."<br />

Zij vastgesteld, dat bij den wederopbouw van de Koninklijke landmacht<br />

niet kan en ook niet behoeft te worden gestreefd naar een legerorganisatie,<br />

welke uitzicht zou openen om, ingeval van oorlog, het geheele territoir in<br />

Europa met eigen machtsmiddelen veilig te stellen.<br />

Men verlieze niet uit het oog, dat onze lange oostgrens, met weinig natuurlijke<br />

hindernissen van beteekenis, mede in verband met de geringe diepte<br />

van het territoir van oost naar west, aan de integrale verdediging van ons<br />

grondgebied in Europa eischen stelt, welker voldoening boven onze mankrachtvermogens<br />

ligt.<br />

Het treden in geallieerd militair verband maakt trouwens het streven naar<br />

" zelfstandige militaire veiligheid " overbodig.<br />

Nopens omvang en samenstelling van ons oorlogsleger zullen wij waarschijnlijk<br />

weinig zeggenschap hebben :<br />

het ligt voor de hand dat, in het geallieerd militair verband, het door<br />

ieder der bondgenooten in voorkomend oorlogsgeval te leveren militair aandeel,


23<br />

door de groote mogendheden—eventueel, naar hun aanwijzingen, bij verdrag—<br />

zal worden vastgesteld.<br />

" Volksleger."<br />

Sedert de afschaffing van de plaatsvervanging in het jaar 1898, kan in<br />

Nederland niemand, die lichamelijk geschikt is, zich aan den militairen dienst<br />

onttrekken, de erkende gewetensbezwaarden dan daargelaten. Aan die<br />

omstandigheid en aan den algemeenen dienstplicht, en voorts aan het feit,<br />

dat de officiersrang voor een ieder bereikbaar is, ontleent ons leger het karakter<br />

van een " volksleger."<br />

Daarom kan, voor wat ons land betreft, de term " volksleger " niet meer<br />

dienen als leuze, naar welker verwezenlijking bij den wederopbouw van de<br />

Koninklijke landmacht dient te worden gestreefd.<br />

De verhouding tusschen de legers van het moederland en van de gebiedsdeelen<br />

overzee.<br />

Samensmelting van de legers van het moederland en van de gebiedsdeelen<br />

overzee, schijnt in verschillende opzichten bezwaarlijk.<br />

Daargelaten dat ten onzent in breeden kring ernstige bezwaren bestaan<br />

tegen het in vredestijd zenden van jeugdige dienstplichtigen naar onze gebieden<br />

in de tropen, zouden het transport, de acclimatiseering en de dienstverrichting<br />

daar, van uit Nederlandsche dienstplichtigen bestaande militaire eenheden,<br />

noodzakelijk moeten leiden tot een onmatig langen duur der eerste oefening.<br />

De vergelijking met Engeland gaat niet op :<br />

dit land kende in vredestijd geen dienstplicht, doch zijn leger bestond<br />

uitsluitend uit vrijwilligers, die zich tot langen diensttijd verplichtten. Bij<br />

een dergelijk legerstelsel dringt het zenden van eenheden uit het moederland<br />

naar de gebieden overzee, zich a.h.w. op.<br />

Nochtans kan, ook in onze verhoudingen, de Rijkseenheidsgedachte met<br />

betrekking tot de Koninklijke landmacht en het Koninklijk Nederlandsch-<br />

Indische leger, worden verwezenlijkt, en de gezichtskring, zoowel als de<br />

vakbekwaamheid der betrokken militairen worden verruimd en opgevoerd,<br />

door de korpsen beroepsofficieren en -onderofficieren van de beide legers samen<br />

te smelten en de betrokken militairen " over-en-weer " te doen dienen.<br />

Voor geval van oorlog behoort de Regeering volledige vrijheid te hebben<br />

om haar strijdkrachten in te zetten overal, waar de belangen der oorlogvoering<br />

dit eischen.<br />

Reeds daarom kunnen de, met de Rijkseenheidsgedachte in strijd zijnde<br />

bepalingen van Artikel 192 der Grondwet en van Artikel 35, eerste lid, der<br />

Dienstplichtwet, niet in stand blijven.<br />

HOOFDSTUK VII.<br />

DIENSTPLICHTWET.<br />

De Dienstplichtwet-1922, zooals deze wet sedert herhaaldelijk is gewijzigd,<br />

kan in algemeenen zin blijven dienen. Wijziging en aanvulling is nochtans<br />

gewenscht, o.m. voor zooveel hierna zal blijken.<br />

Algemeene dienst- en oefenplicht (wijziging van art. 25, eerste en tweede<br />

lid).<br />

De Dienstplichtwet-1922 aanvaardt weliswaar het beginsel van den<br />

algemeenen dienstplicht, doch de oefenplicht bepaalt zich tot de gewone


21<br />

dienstplichtigen, terwijl de overigen, de zgn. buitengewone dienstplichtigen,<br />

in normale tijden geen militaire verplichtingen hebben te vervullen, en dus<br />

militair ongeoefend blijven.<br />

In de nieuw op te bouwen Koninklijke landmacht ware aan den algemeenen<br />

dienstplicht de beteekenis van algemeenen oefenplicht te geven.<br />

Alsdan mag, wanneer de keuringseischen rekening houden met de lichtere<br />

eischen voor bepaalde takken van dienst, en voorts het getal vrijstellingen<br />

binnen nauwe grenzen blijft, bij een getal ingeschrevenen, dat zich rond 80.000<br />

beweegt, worden gerekend op een te oefenen lichtingsterkte (land- en zeemacht<br />

gezamenlijk beschouwd) van 48.000 man, d.i. 60% van het getal ingeschrevenen.<br />

Aangeteekend zij dat, tijdens den oorlog, in de Vereenigde Staten van Noord-<br />

Amerika 75% werd bereikt, in Duitschland zelfs 85%.<br />

Vervroeging van den dienstplicht.<br />

Het verdient overweging, en waarschijnlijk aanbeveling, om het geheele<br />

proces van den dienstplicht;—inschrijving, keuring, inlijving—met één jaar<br />

te vervroegen, waartoe in het tweede lid van artikel 9 der Dienstplichtwet,<br />

voor " 20 jaar " ware te lezen : 19 jaar.<br />

Door dien maatregel zou het hoog te schatten voordeel worden verkregen,<br />

dat het oorlogsleger één jaar wordt verjongd.<br />

Bovendien is het waarschijnlijk, dat dan de volbrenging van de eersteoefening<br />

voor hen, die het onderwijs aan hoogere burgerscholen of gymnasia<br />

volgen, beter dan thans het geval is, zal aansluiten op het beëindigen van die<br />

studie, zoodat de vervroeging van den dienstplicht met één jaar, de behoefte<br />

aan, voor de militaire dienstbelangen altijd schadelijk, uitstel van eersteoefening,<br />

wellicht zal doen afnemen.<br />

Vrouwen in het leger.<br />

Het gebruik maken van de diensten van vrouwen in het leger, waarmede,<br />

tijdens den oorlog, in de onderscheidene geallieerde legers, zulke uitnemende<br />

ervaringen zijn verkregen, is een aangelegenheid, welke bij den wederopbouw<br />

van de Koninklijke landmacht mede in overweging zal moeten worden genomen.<br />

Duur der eerste oefening (wijziging van art. 30).<br />

a) Ten hoogste elf maanden, behoudens het bepaalde onder b) en c);<br />

b) ten hoogste drie en twintig maanden voor hen, die na hun inlijving in<br />

opleiding zijn genomen tot officier of tot onderofficier, behoudens het<br />

bepaalde onder c);<br />

c) ten hoogste twaalf maanden voor hen, die na hun inlijving in opleiding<br />

zijn genomen voor officier van gezondheid.<br />

De uitdrukking " ten hoogste " is in het onderwerpelijk verband altijd,<br />

en zij zal ook in den vervolge moeten worden begrepen in den zin van " ongeveer,<br />

doch niet langer dan " (11, resp. 23 maanden).<br />

Deze interpretatie strekt om een geschikten dag voor het vertrek met groot<br />

verlof, na volbrachte eerste oefening, te kiezen, bijv. den laatsten Zaterdag<br />

vóór het volbrengen van de volle 11, resp. 23 maanden, maar het is dus niet de<br />

bedoeling, dat de Minister van Oorlog, binnen de in de wet genoemde maxima,<br />

den duur der eerste-oefening naar believen zou kunnen stellen op bijv. 5, 6 of<br />

7 maanden.<br />

Aan het, ter voorloopige bepaling van de gedachten, noemen van de termijnen<br />

van 11 en van 23 maanden, voor den duur der eerste-oefening, onderscheidenlijk<br />

voor de soldaten en voor de adspirant-onderofficieren en -officieren,<br />

moet het voorbehoud worden verbonden dat, om voor de hand liggende redenen,


25<br />

de duur der eerste-oefening in ons leger, in lijn zal moeten zijn met, en dus niet<br />

in belangrijke mate af zal kunnen wijken van de overeenkomstige termijnen,<br />

welke in de legers van onze militaire bondgenooten zullen gelden.<br />

Herhalingsoefeningen (art. 31).<br />

De ter zake geldende bepalingen—ten hoogste 85 dagen, verdeeld over<br />

twee of meer tijdvakken ; voor de onderofficieren elke herhalingsoefening, voor<br />

zooveel noodig, zeven dagen langer—schenken in algemeenen zin voldoende<br />

vrijheid om de herhalingsoefeningen der dienstplichtigen naar den eisch te<br />

regelen.<br />

Het zal echter overweging verdienen om eenige uitbreiding te geven aan<br />

de herhalingsoefeningen voor de onderofficieren, opdat waarborgen worden<br />

verkregen, dat deze ruggegraat van het oorlogsleger, tot aan het einde van den<br />

dienstplicht een hoog peil van militaire geschiktheid blijft behouden. Hierbij<br />

ware o.m. te denken aan korte cursussen, van bijv. één week, bij de<br />

wapenscholen, resp.—voor de administrateurs—bij de scholen voor dienstplichtige<br />

onderofficieren-administrateur.<br />

Vrijstellingen (Hoofdstuk IV).<br />

Met betrekking tot het verkenen van vrijstelling van den dienstplicht,<br />

ware naar beperking te streven, reeds omdat de thans in de Dienstplichtwet<br />

vervatte vrijgevige regeling, zich niet verstaat met het beginsel van algemeenen<br />

oefenplicht:<br />

1°. Aan de bezwaren, voortvloeiende uit kostwinnerschap, resp.<br />

persoonlijke onmisbaarheid (art. 15, eerste lid, sub a en 6), kan in den<br />

regel worden tegemoet gekomen door het verkenen van kostwinnersvergoeding.<br />

2°. Te overwegen ware of de vrijstelling, op grond van "het bekleeden<br />

van een geestelijk of een godsdienstig-menschlievend ambt of opleiding tot<br />

zoodanig ambt " (art. 15, eerste Md, sub c), niet beter kan vervallen.<br />

Het buiten militair verband blijven van deze medeburgers moet, waarschijnlijk<br />

gedachtig aan het" onbekend maakt onbemind", ontegenzeggelijk<br />

hebben bijgedragen tot het vergelijkenderwijs hooge percentage antimiütairisten<br />

onder de predikanten, en tot den betrekkelijken bloei van<br />

de door dezen geleide anti-nülitairistische bewegingen en persorganen;<br />

een en ander tot ernstige schade voor onze weermacht.<br />

Voor zoover de betrokkenen dit zouden wenschen, zou hun indeeling<br />

in niet-combattante functies (bijvoorbeeld ziekenverzorgers) kunnen<br />

worden bevorderd.<br />

Uit de daartoe tijdens hun mihtaire dienstvervulling geschikt<br />

gebkkenen, kan naderhand een keuze worden gedaan voor de bezetting<br />

van de plaatsen voor geestelijke verzorgers in het gemobiliseerde leger,<br />

en ten behoeve van de Koninklijke landmacht in vredestijd.<br />

3°. Aan het verkenen van vrijstelling ter zake van " broederdienst "<br />

(art. 15, eerste lid, sub ƒ), ontvalt in het stelsel van algemeenen oefenplicht<br />

elke grond.


26<br />

HOOFDSTUK VIII.<br />

<strong>DE</strong> ONGEOEFEN<strong>DE</strong> LICHTINGEN.<br />

Tengevolge van de bezetting van ons land, zijn de lichtingen 1941 en<br />

jonger ongeoefend.<br />

Het verdient de voorkeur om den wederopbouw van de nieuwe Koninklijke<br />

landmacht aan te vangen met de oproeping van de, ten tijde van het begin der<br />

opleiding in het nieuwe leger, aan de beurt zijnde jongste lichting.<br />

Aanvang van den wederopbouw van ons leger met de oudste van de<br />

ongeoefende lichtingen—die van 1941—zou ons niet alleen een "bejaarde"<br />

jongste lichting in de kazernes brengen, maar die omstandigheid zou voorts<br />

aanleiding geven tot een achterstand, ten aanzien van den normalen gang van<br />

zaken, van verscheidene lichtingen.<br />

Een achterstand, welke slechts zou kunnen worden ingehaald, door<br />

aanvankelijk twee lichtingen in één jaar op te leiden, derhalve den duur der<br />

eerste-oefening tijdelijk te halveeren op 5-| maand.<br />

Dat zou echter een bijzonder kwalijke maatregel zijn, welke het nieuwe<br />

leger, voor wat het peil van de militaire waarde der erbij betrokken lichtingen<br />

betreft, al aanstonds in zijn grondvesten zou aantasten.<br />

Het gevaar bestaat voorts dat, na het inhalen van dien achterstand, een<br />

overwegend deel van de Nederlandsche bevolking en zijn parlementaire<br />

vertegenwoordiging, de meening zal zijn toegedaan dat, als het legerbestuur<br />

3 of meer jaren genoegen heeft genomen met een eersten-oefeningstijd van 5£<br />

maand, men ook in den vervolge het daarmede zal kunnen en moeten doen.<br />

En daarmede zouden we dan weer in dezelfde impasse raken, waarin ons<br />

vóór-oorlogsche leger zich bevond : te korte duur van de eerste-oefening,<br />

derhalve onvoldoend peil van geoefendheid.<br />

Voor zooveel de ongeoefende lichtingen 1941 en jonger, eventueel niet<br />

dienstbaar zijn bij de voortzetting van den strijd in het Verre Oosten, zal het<br />

de voorkeur verdienen, die jaarklassen te laten voor wat ze zijn, t.w. ongeoefend.<br />

HOOFDSTUK IX.<br />

GENEESKUNDIGE KEURING, IN<strong>DE</strong>ELING EN OPKOMST VOOR EERSTE<br />

OEFENING.<br />

Indeelingsdistrictscommandanten.<br />

De werkzaamheid van deze, rechtstreeks onder het Departement van<br />

Oorlog ressorteerende, functionnarissen, die zich bezig houden met alle tusschen<br />

de inschrijving voor den dienstpücht en de opkomst voor eerste-oefening<br />

vallende verrichtingen (geneeskundige keuring en indeeling), en die voorts de<br />

inspecties over de groot-verlofgangers en de aan dezen toevertrouwde militaire<br />

goederen houden, voldeed vóór de invasie aan hooge eischen.<br />

Deze nuttige functionnarissen—1 voor elke provincie en bovendien 3 voor<br />

resp. Amsterdam, Rotterdam en 's-Gravenhage, derhalve 14 in totaal—moeten<br />

in de organisatie van de nieuwe Koninklijke landmacht hun taak weder opnemen.<br />

Geneeskundige keuring ; voorbereiding van de indeeling.<br />

De opkomst van de geheele lichting op één tijdstip, maakt het mogelijk,<br />

om de geneeskundige keuring en de voorbereiding van de indeeling over een


27<br />

langer tijdvak uit te strekken en dienovereenkomstig in een kalmer tempo<br />

te doen plaats vinden dan destijds doenlijk was ; om de gedachten te bepalen,<br />

in de zes maanden tusschen begin October, en einde Maart van het volgend<br />

jaar, met evenveel indeelingsraden (*), als er indeelingsdistricten zijn.<br />

De indeelingsdistrictscommandanten kunnen dan optreden als voorzitter<br />

van den, in het indeelingsdistrict van ieder hunner, rondreizenden indeelingsraad.<br />

In die periode van 6 maanden wordt dan—met vrijlating van de Zaterdagen—beschikt<br />

over 26 X 5 = 130 keuringsdagen voor gemiddeld 5.400<br />

ingeschrevenen per indeelingsraad, derhalve ongeveer 40 keuringen per dag,<br />

hetgeen per indeelingsraad 2 groepen, elk van 2 geneesheeren vraagt, die het<br />

geneeskundig onderzoek houden (algemeen lichamelijk en T. B. C. onderzoek).<br />

Psycho-Technisch Onderzoek.<br />

De ten onzent reeds vele jaren toegepaste algemeene intelligentieproef,<br />

wordt mede afgenomen tijdens de verschijning van den ingeschrevene voor den<br />

indeelingsraad.<br />

In Engeland is men in 1942 begonnen met het afnemen bovendien van<br />

specialisten-proeven voor onderscheidene takken van militairen dienst (zooals<br />

seiners, technische diensten, administratief personeel). Indien—op grond<br />

van voldoende ervaring—de practische resultaten van deze speciale tests<br />

zouden Wijken inderdaad aan de verwachtingen te voldoen, dan zal deze<br />

uitbreiding van het psycho-technisch onderzoek aanbeveling verdienen.<br />

Indeeling.<br />

Aan de hand van de bij de indeelingsraad verkregen gegevens, zouden de<br />

indeelingsdistrictscommandanten vervolgens in de drie maanden van begin April<br />

tot eind Juni, de indeelingswerkzaamheden kunnen verrichten, waarna zij dan<br />

de maanden Juli t/m September beschikbaar zouden hebben voor hun inspecties<br />

over de groot-verlofgangers en voor het genieten van verlof.<br />

Met betrekking tot de indeeling, d.i. het brengen van iederen dienstplichtige<br />

op de voor het leger en voor hemzelf meest-geschikte plaats, gaven de<br />

indeelingsdistrictscommandanten, naar uitvoerige aanwijzingen van de Vilde<br />

Afdeeling (Dienstplicht) van het Departement, zich altijd de grootste moeite,<br />

waarbij zij het gewenschte resultaat bevredigend benaderden. De daartoe<br />

gevolgde, beproefd doelmatige werkwijze, dient in ons nieuwe leger te worden<br />

aangehouden.<br />

Met voldoening kan worden vastgesteld, dat ten onzent—stoelende op een<br />

langjarige, gedegen ervaring, waaruit onafgebroken nuttige lessen zijn geput,<br />

die tot het telken jare aanbrengen van verbeteringen hebben geleid—de<br />

techniek van de uitvoering der Dienstplichtwet op een hoog plan stond.<br />

Het gebruik van Hollerith-machines, voor het classificeeren van de,<br />

betreffende iederen ingeschrevene verkregen medische, psycho-technische en<br />

overige gegevens, verdient overweging. Die machines besparen zoowel<br />

personeel als tijd, en zij leveren staten met duidelijk gegroepeerde gegevens,<br />

welker samenstelling, zonder dat machinale hulpmiddel, vrijwel ondoenlijk<br />

zou zijn. Ter voldoening aan den daartoe strekkenden wensch van de Britsche<br />

autoriteiten, is de Hollerith-fabriek erin geslaagd om de machines, die tevoren<br />

alleen maar cijfers konden produceeren, ook de namen der ingeschrevenen te<br />

doen geven.<br />

Deze machinale groepeeringsmogelijkheid biedt ruime perspectieven en<br />

zij kan daardoor in belangrijke mate bijdragen om iederen man op zijn juiste<br />

plaats in het leger te brengen.<br />

(*) Indeel] ngsraad .i'iiijn) een juistere benaming vnor vrat vroeger " keuringsraatl " heette.


28<br />

Met de kwade ervaring destijds bij onzen Postcheque- en Girodienst voor<br />

oogen, zal de eventueele toepassing van de Hollerith-methode met beleid dienen<br />

te geschieden, o.m. niet dan nadat de betrokken ambtenaren grondig zullen<br />

hebben kennis gemaakt met het gebruik dat van die machines kan worden<br />

gemaakt, en nadat de noodige bedieningsploegen—bij voorkeur jeugdige<br />

vrouwelijke personen—degelijk in den omgang met de onderscheidene apparaten<br />

zullen zijn getraind.<br />

Opkomst voor eerste oefening.<br />

Generale opkomst van de geheele lichting op hetzelfde tijdstip, biedt<br />

vele voordeelen, niet in de laatste plaats die van een rustig bedrijf, in vergelijking<br />

bijv. met den vóór-oorlogschen gang van zaken ten onzent, waarbij<br />

de opkomst, over verscheidene tientallen ploegen en ploegjes en tijdvakken<br />

verdeeld, de legerhuishouding en de opleiding het geheele jaar door overhoop<br />

placht te halen.<br />

Prijs gegeven wordt dan de, uit over elkaar grijpende ploegen voortvloeiende<br />

beschikking, het geheele jaar door, over een min of meer geoefend<br />

lichtingsgedeelte. Welke omstandigheid overigens geen aanwijsbaar voordeel<br />

bood. Wanneer de politieke hemel betrekt, zijn eventueel ingrijpender en<br />

doeltreffender militaire maatregelen noodig, dan het te velde zenden van een<br />

half-geoefende fractie van een lichting.<br />

In een militieleger behooren, met betrekking tot het daadwerkelijk optreden<br />

van dat apparaat, vredes- en oorlogsbedrijf uit elkaar te worden gehouden.<br />

Het dienstplichtig personeel komt in werkelijken dienst voor eerste-oefening,<br />

uitsluitend om opleiding te ontvangen, en het is in die periode niet bestemd<br />

voor daadwerkelijk optreden.<br />

De bepaling van het tweede lid van art. 30 der Dienstplichtwet, welke,<br />

met het oog op internationale spanningen, de mogelijkheid opent om den<br />

duur der eerste oefening tot ten hoogste twee jaar te verlengen, dan wel om,<br />

in diezelfde periode van twee jaar, de na volbrachte eerste oefening met groot<br />

verlof gezonden dienstplichtigen weder in werkelijken dienst te doen komen,<br />

is met het daareven omschreven beginsel niet in overeenstemming.<br />

De bedoelde wetsbepaling staat niet in den weg, maar de hanteering<br />

ervan blijve beter achterwege, mede omdat zij een zeer groot deel van het<br />

beroepskader aan de encadreering van de (verlengd) in werkelijken dienst<br />

te houden, c.q. in werkelijken dienst terug te roepen, lichting zou binden,<br />

als gevolg waarvan, zoowel:<br />

1°. de opleiding van de intusschen voor eerste oefening in werkelijken<br />

dienst gekomen jongste lichting ; als<br />

2°. eventueel de uit hoofde van het naderend conflict vereischte algemeene<br />

mobilisatie;<br />

overwegend zouden worden bemoeilijkt.<br />

In het op de been brengen van de noodige militaire mankracht, zoodra de<br />

internationale omstandigheden dit vorderen, behoort een soepel mobilisatiesysteem<br />

te voorzien, hetwelk een gedifferentieerde oproeping, al naar gelang<br />

de bedoelde omstandigheden dit eischen, mogelijk moet maken.<br />

Tijdstip van opkomst.<br />

Het meest-geschikte tijdstip van opkomst in werkeüjken dienst voor<br />

eerste-oefening, is de eerste Maandag in October.<br />

De soldaten vertrekken dan op een der eerste dagen van September van<br />

het volgend jaar met groot-verlof en gedurende de maand September zijn het<br />

beroepskader, de kazernes, enz., beschikbaar, ten dienste van de in dat<br />

tijdvak voor herhalingsoefeningen in werkelijken dienst komende lichtingen.


Instructeurs.<br />

29<br />

HOOFDSTUK X.<br />

OPLEIDING VOOR EERSTE-OEFENING.<br />

Ten behoeve van de opleiding der dienstplichtigen in de nieuwe Koninklijke<br />

landmacht ontbreken aanvankelijk de daarvoor noodige, in het moderne<br />

militaire handwerk doorknede en in de daarvan deel uitmakende harde<br />

opleidingsmethoden ingeleefde instructeurs van het beroepspersoneel.<br />

De tot het beroepspersoneel behoorende officieren en onderofficieren van de<br />

tijdens den oorlog in de vrije gebieden onderhouden Nederlandsche legeronderdeelen,<br />

zijn in dit verband van gering belang, in de eerste plaats uit hoofde<br />

van hun onbeteekenend getal en in de tweede plaats omdat de opleiding van de<br />

Koninklijke landmacht in haar vollen omvang, veel meer omvat dan de enkele<br />

diensttakken, welke in de bovenbedoelde onderdeelen waren vertegenwoordigd.<br />

Wij denken hierbij bijv. aan de behoefte aan instructeurs voor de<br />

luchtdoelartillerie, de pantserafweerartillerie, den verbindingsdienst der genie.de<br />

pioniers-pontonniers, de aanvoer- en de herstelhngsdiensten, enz., enz.<br />

Daarmede is de reeks met volledig; ook in de behoefte aan instructeurs<br />

voor de ondervolgende opleidingen, welke zoo spoedig doenlijk in gang dienen<br />

te worden gezet, moet worden voorzien :<br />

— de wapenscholen (cursussen voor hooger, middelbaar en lager kader);<br />

— Stafschool en Hoogere Krijgsschool (opleiding van officieren voor<br />

den stafdienst);<br />

— de scholen voor reserve-officieren.<br />

Aldus ontbreekt aan het omvangrijke proces van den wederopbouw van de<br />

nieuwe Koninklijke landmacht vooralsnog een der gewichtigste grondslagen.<br />

Ter voorkoming van een ongelukkigen start, t.w. de kreupele (instructeur),<br />

die den blinde (recruut) zou (op)leiden, zal aan het onder de wapenen roepen<br />

van de eerste voor de nieuwe Koninklijke landmacht te bestemmen lichting, de<br />

degelijke vorming van de noodige instructeurs vooraf moeten gaan.<br />

Doelmatig zal zijn om te beginnen, met de voor onze wapenscholen te<br />

bestemmen instructeurs, voor de hun wachtende taak te doen opleiden bij de<br />

overeenkomstige Britsche training-centra.<br />

Na hun voltooide opleiding zouden vervolgens ten onzent de wapenscholen<br />

kunnen worden opgericht, bij welke inrichtingen dan de instructeurs voor de<br />

opleiding van de eerste in de nieuwe Koninklijke landmacht op te roepen<br />

lichting, kunnen worden gevormd.<br />

Niet dan nadat die opleidingen volbracht zijn, zal de oproeping voor<br />

eerste oefening van de eerste, voor ons nieuwe leger bestemde lichting, haar<br />

beslag kunnen verkrijgen.<br />

De recruteering en de bovenbedoelde opleidingen van de noodige instructeurs<br />

zullen tijd vorderen, maar daar valt niet aan te ontkomen, zonder<br />

al aanstonds af te dingen op den eisch, dat de onder de wapenen komende<br />

jonge lichting moet worden ontvangen door in het moderne militaire handwerk<br />

doorknede officieren en onderofficieren, die in staat zijn tot het geven van een<br />

degelijke en realistische opleiding, in den frisschen, soldatesken en hardenden<br />

geest, welke men mag hopen, dat ons nieuwe leger van stond af aan zal kenmerken.


Instructiefilms.<br />

30<br />

De omstandigheid, dat de hedendaagsche jeugd zooveel meer "filmminded<br />

" is dan de ouderen onder ons, pleit er ten overvloede voor om een<br />

uitgebreid gebruik te maken van instructie-films, als hulpmiddel bij de onderscheidene<br />

opleidingen.<br />

Spoedshalve en vooral ook ter voorkoming van teleurstelling bij het<br />

aanstonds in eigen beheer vervaardigen van instructie-films, ware voor het<br />

verkrijgen van een en ander aanvankelijk een beroep te doen op de wei-voorziene<br />

archieven van de Britsche en Amerikaansche leger-filmdiensten, o.m. door het<br />

aankoopen van de voor ons doel noodige instructiefilms, die vervolgens, voor<br />

zooveel noodig, van een Nederlandsche script kunnen worden voorzien.<br />

Aangeteekend zij, dat bij het onderricht met behulp van instructiefilms in<br />

het algemeen niet kan worden volstaan met het afdraaien van de film zonder<br />

meer. De instructeur zal in verschillende gevallen, bijv. bij tactische films,<br />

die voor den doorsnede-man mogelijk met dadelijk begrijpelijk zijn, de film<br />

moeten stopzetten en nadere toelichting geven, soms een gedeelte doen herhalen,<br />

enz. Een en ander vereischt een zekere scholing, welke vóór de opkomst van<br />

de eerste lichting mede haar beslag dient te verkrijgen.<br />

Oefenterreinen.<br />

Op het tijdstip van de invasie was ten Departemente van Defensie voorbereid<br />

en, als herinnering niet bedriegt, bij de Tweede Kamer aanhangig,<br />

een wetsontwerp betreffende het gebruik van oefenterreinen, welk ontwerp"dé<br />

strekking had om in algemeenen zin alle terreinen voor gebruik ten dienste van<br />

de militaire opleiding toegankelijk te stellen.<br />

Het gemis aan een dergelijke wet, zonder welke het iederen grondeigenaar<br />

vrij staat om, op grond van veelal futiele redenen, het betreden van zijn terrein<br />

te verbieden en alzoo, vooral wanneer zijn huurlieden er evenzoo over denken,<br />

een behoorlijke opleiding van den troep onmogelijk te maken, heeft zich<br />

vóór den oorlog ernstig doen gevoelen.<br />

Het bedoelde wetsontwerp ware zoo spoedig doenlijk weder aanhangig te<br />

maken en tot wet te verheffen.<br />

Opleiding der dienstplichtigen.<br />

Deze opleiding zal hard moeten zijn : dat is noodig om den graad van<br />

militaire bekwaamheid te bereiken, welke de waarde van het militaire apparaat<br />

als gevechtsinstrument bepaalt, terwijl anderzijds de man zelf er recht op heeft,<br />

dat hem in zijn militairen diensttijd, welks vervulling voor hem in den regel met<br />

veel persoonlijke opofferingen gepaard gaat, de hoogst-bereikbare geschiktheid<br />

worde bijgebracht om in den krijg zijn tegenstander partij te kunnen geven en<br />

eventueel zijn huid zoo duur mogelijk te verkoopen.<br />

In overeenstemming met en mede als schadelijk gevolg van de toen<br />

weinig-militaii-e-gezindheid van het Nederlandsche volle, voldeed vóór den<br />

oorlog de opleiding in ons leger allerminst aan den zooeven omschreven,<br />

overigens voor de hand liggenden eisch.<br />

Om een voorbeeld de noemen :<br />

Oefeningen in het doorwaden van sloten e.d. waren in onze " strijd "macht<br />

slechts toegestaan, indien de betrokken commandant zorg droeg,<br />

dat, terstond bij het verlaten van het water, warme koffie en droge kleeren<br />

beschikbaar waren. Het spreekt vanzelf, dat, met al die weeke rompslomp,<br />

de meeste commandanten er bever van afzagen om deze, overigens even<br />

nuttige als noodzakelijke oefeningen te houden.


31<br />

Wil het nieuwe leger aan zijn doel beantwoorden, dan zal aan deze weeke<br />

mentaliteit, welke, in haar onderscheidene uitingen, het peil van geoefendheid<br />

ontoelaatbaar heeft geschaad, in elk geval een einde moeten komen. Hetgeen<br />

slechts mogelijk is, wanneer het Nederlandsche volk in al zijn geledingen tot<br />

datzelfde inzicht komt.<br />

Tot een efficiënt gebruik van den beschikbaren—zij het toentertijd veel te<br />

korten—oefentijd, waren we ten onzent vóór den oorlog al gekomen.<br />

Het daartoe geldende systeem van methodisch opleiden—ontleend aan<br />

denkbeelden van den toenmahgen kapitein der infanterie VELDMEYER—<br />

berustende op omschrijving van de volledige leerstof, verdeeling van die<br />

leerstof over afgeronde lessen, en rantsoeneering van die lessen over den<br />

beschikbaren oefentijd, was uitstekend en het dient in ons nieuwe leger te<br />

worden voortgezet en verder ontwikkeld.<br />

De niet voor de onderofficiers- of voor de officiersopleiding aangewezen<br />

soldaten vertrekken, na volbrachte eerste-oefening, in de eerste dagen van<br />

September met groot-verlof.<br />

Een aantal hunner, die zich als de best-geoefenden hebben doen kennen<br />

en die tevens hebben getoond gezag over hun kameraden te hebben, waren tot<br />

korporaal (eindrang) aan te stellen.<br />

Aanwijzing voor de onderscheidene opleidingen.<br />

Na opkomst van de lichting voor eerste-oefening vinde gedurende de eerste<br />

vier maanden—derhalve van begin October, tot eind Januari van het volgend<br />

jaar—de algemeene militaire vorming van allen plaats.<br />

Rekening houdende met de bij de verschijning voor den indeelingsraad<br />

verkregen gegevens betreffende het peil van algemeene ontwikkeling enz.,<br />

maar vooral op grond van de tijdens de dienstverrichting gedurende de eerste<br />

vier maanden aan den dag getreden karaktereigenschappen en leiderskwaliteiten,<br />

vinde aan het einde van die periode de definitieve aanwijzing plaats van de<br />

soldaten, bestemd voor de onderofficiers-, onderscheidenlijk de officiersopleiding.<br />

Aldus wordt ontgaan het, aan ons vóór-oorlogsche stelsel, in verband met<br />

den korten duur der eerste-oefening, inherente bezwaar, dat die aanwijzing<br />

toen moest geschieden vóór de opkomst in werkelijken dienst en derhalve<br />

vrijwel uitsluitend op grond van verworven wetenschappelijke diploma 's en<br />

zonder voldoende rekening te kunnen houden met 's mans persoonlijkheid.<br />

Voorts vinde aan het einde van die eerste vier maanden de aanwijzing voor de<br />

opleiding in de onderscheidene specialistenfuncties plaats.<br />

Alle genoemde opleidingen kunnen dan begin Februari aanvangen.<br />

Onderofficiersopleiding.<br />

De onderofficiersopleiding vindt plaats bij de regimenten en overeenkomstige<br />

onderdeelen, voor de onderofficieren-administrateur bij de scholen<br />

voor dienstplichtige onderofficieren-administrateur.<br />

Rond 10% van de lichtingsterkte zal voor de onderofficiersopleiding moeten<br />

worden bestemd.<br />

De onderofficiersopleiding duurt tot einde Augustus, waarna de geslaagden<br />

den rang van korporaal zouden kunnen bereiken.<br />

Overweging verdient om, naast het genieten van eenig ontspanningsverlof,<br />

deze korporaals (met uitzondering van de administrateurs), regimentsgewijze<br />

tot een oefeneenheid gevormd, voor hun leering te doen deelnemen aan<br />

de in de Septembermaand met de herhalingslichtingen te houden oefeningen in<br />

grooter verband.


Begin October, bij de opkomst van de volgende jonge lichting, treden de<br />

korporaals daarbij op als hulpinstructeurs, het beproefde middel bij uitnemendheid<br />

om gezag te leeren uitoefenen en in het militaire handwerk meer doorkneed<br />

te geraken (de adspirant-dienstplichtige onderofficieren-administrateur worden<br />

in hetzelfde tijdvak werkzaam gesteld op de bureelen van compagnieën en<br />

overeenkomstige eenheden).<br />

Zij, die in dezen dienst voldoen, worden begin September van het volgend<br />

jaar, aangesteld tot sergeant en zij vertrekken met groot verlof, tegeüjk met de<br />

soldaten van de lichting, in welker opleiding zij laatstelijk aandeel hebben<br />

genomen.<br />

Opleiding tot reserve-officier.<br />

Het getal voor de officiersopleiding te bestemmen dienstplichtigen kan in<br />

algemeenen zin—doch met graduaties voor de onderscheidene wapens en<br />

dienstvakken—worden gesteld op 5% van de lichtingsterkte.<br />

De officiersopleiding vindt plaats bij de scholen voor reserve-officieren,<br />

werwaarts de aangewezen adspiranten begin Februari vertrekken.<br />

Hun opleiding bij die inrichtingen duurt 7 maanden, derhalve tot begin<br />

September, bij het einde waarvan de geslaagden tot sergeant waren te<br />

bevorderen, nadat zij in de maand Mei t.v. tot korporaal zijn aangesteld.<br />

De maand September is beschikbaar voor ontspanningsverlof, eventueel<br />

ook voor deelneming (in tijdelijke oefeneenheden van adspirant-reserveoffieieren)<br />

aan de oefeningen in grooter verband van de herhahngshchtingen.<br />

Op overeenkomstige wijze als voor de onderofficiers-adspiranten is uiteengezet,<br />

treden de a.s. reserve-officieren van de daarvoor in aanmerking komende<br />

categorieën, in het tweede jaar van hun verblijf in werkelijken dienst voor<br />

eerste-oefening, op als hulpinstructeurs bij de jonge lichting, met welker<br />

soldaten zij vervolgens begin September van het volgend jaar met groot verlof<br />

vertrekken.<br />

Daarna volge voor de daartoe geschikt geoordeelden benoeming tot<br />

reserve-tweede-luitenant. De tusschenrang van vaandrig vervalle.<br />

De adspirant-reserve-officieren der militaire administratie worden<br />

gedurende het tweede jaar hunner eerste-oefening tewerk gesteld op de bureelen<br />

van de administrateurs van regimenten en overeenkomstige onderdeelen.<br />

Voor de adspirant-reserve-officieren van gezondheid zal met een duur der<br />

eerste-oefening van twaalf maanden kunnen worden volstaan, t.w. een<br />

algemeene müitaire vorming van 4 maanden bij de regimenten infanterie,<br />

gevolgd door een, begin Februari aanvangende, opleiding aan de School voor<br />

reserve-officieren van gezondheid.<br />

Voor zooveel de opleiding aan die school minder dan 8 maanden zou<br />

vorderen, kan de aldus vrijvallende tijd dienen voor tewerkstelling bij den<br />

troep en/of bij de militaire ziekeninrichtingen.<br />

In de maand September kunnen de a.s. reserve-officieren van gezondheid<br />

deelnemen aan de oefeningen in grooter verband.<br />

HOOFDSTUK XL<br />

VOORTGEZETTE OPLEIDING VAN RESERVE-OFFICIEREN.<br />

De in de Wet voor het reserve-personeel van de landmacht gestelde regeling<br />

inzake de opkomst voor herhalingsoefeningen voor reserve-officieren, biedt<br />

voldoende gelegenheid om het onderhouden van hun geoefendheid en hun<br />

voortgezette opleiding naar den eisch te doen plaats vinden.


De ondervolgende opkomstregeling in elk driejarig tijdvak, zou doeltreffend<br />

zijn:<br />

eerste jaar : 1 maand troependienst ;<br />

tweede jaar : in den regel geen opkomst, doch eventueel beschikbaar voor<br />

het volgen van een opleiding voor den naasthoogeren rang ;<br />

derde jaar: cursus van twee weken aan een school voor reserveofficieren<br />

of aan een wapenschool;<br />

enz.<br />

Het bovenbedoelde " tweede jaar " en " derde jaar " zijn voorts dienstbaar<br />

aan het—naar de behoeften, welke de oorlogsorganisatiën stellen—door het<br />

vereischte getal reserve-officieren doen volgen van voor hen te organiseeren<br />

beknopte cursussen aan de hierna te noemen Stafschool, met het doel aan die<br />

officieren geschiktheid voor dienstverrichting in (oorlogs-) staven bij te brengen.<br />

De zgn. " wintercursussen "—t.w. het, ter vervanging van de daareven<br />

bedoelde opkomst in het "derde jaar," gedurende de wintermaanden volgen<br />

van een aantal avondlessen in of nabij de woonplaats van den betrokken<br />

reserve-officier, dienen te vervallen. De organisatie van deze cursussen was<br />

moeilijk en gecompliceerd, hun rendement gering.<br />

Het scheppen van de mogelijkheid tot " tijdelijke " bevordering van<br />

reserve-officieren in hoogere rangen, in verband met hun mobilisatiebestemmingen,<br />

verdient overweging.<br />

De Reserve-wet worde aangevuld in dien zin, dat het ontslag als zoodanig<br />

van een reserve-officier, die voor zijn taak ongeschikt blijkt, een eenvoudige<br />

procedure zij. Men zou kunnen meenen, dat een herhaalde ongunstige<br />

beoordeeling nopens verrichten dienst—waarbij voor den beoordeelde beklag<br />

in twee instanties open staat—den Minister van Oorlog zonder meer de<br />

bevoegdheid moet schenken den betrokken reserve-officier eervol ontslag als<br />

zoodanig te verkenen en hem terug te brengen in de positie van gewoon dienstplichtige,<br />

eventueel in den onderofficiersrang, waarvoor hij wordt geacht de<br />

geschiktheid te bezitten.<br />

Indien een wettelijke regeling wordt vereischt voor de Ministerieele<br />

bevoegdheid om reserve-officieren, gedurende hun verplichte opkomst voor<br />

herhalingsoefeningen, cursussen e.d. bij een der geallieerde legers te doen<br />

volgen, dan dient de Reserve-wet in dien zin te worden aangevuld.<br />

Het na den verplichten diensttijd—welke eindigt met ingang van 1<br />

October van het jaar, waarin de reserve-officier 45 jaar oud wordt (art. 43 dei-<br />

Dienstplichtwet)—vrijwillig doordienen van reserve-officieren, op wier behoud,<br />

ter voorziening in de behoeften van de oorlogseneadreering, prijs wordt gesteld,<br />

behoort door een redelijke financieele tegemoetkoming gestimuleerd en aantrekkelijk<br />

gemaakt te worden.<br />

De positie van den beroepsofficier.<br />

HOOFDSTUK XII.<br />

BEROEPSOFFICIEREN.<br />

De toeloop tot het officiersberoep, overeenkomstig de eischen van de<br />

vredes-encadreering, van een voldoend getal adspiranten van de gewenschte<br />

kwaliteit, hangt ten nauwste samen met de plaats, welke het leger inneemt in<br />

de harten van het Nederlandsche volk.<br />

Te dezen opzichte is vóór den oorlog de schadelijke invloed ondervonden<br />

van de in Hoofdstuk V, onder c) t/m e), opgesomde factoren, welke onzen<br />

militairen rampspoed in de Mei-dagen 1940 hebben bevorderd.


34<br />

Het aanzien en de waardeering van het officiersberoep zijn voorts afhankelijk<br />

van een efficiënt bedrijf, d.i. een leger, waarin goed gediend en degelijk geoefend<br />

wordt en dat met modern materieel is uitgerust, en zij houden mede verband<br />

met een bezoldiging, welke bij de emolumenten van vrije beroepen van<br />

overeenkomstige standing, niet al te zeer achterstaat. Een en ander gepaard<br />

aan redelijke bevorderingskansen voor de officieren, die hun vak verstaan en<br />

hun plicht goed doen, zoomede snelle bevorderingsmogelijkheden voor hen,<br />

die in bijzondere mate boven hun ranggenooten uitmunten.<br />

Laatstbedoelde officieren behooren, in het belang van den dienst, op<br />

betrekkelijk jongen leeftijd te worden gesteld op leidende posten, waar een<br />

ruimer arbeidsveld gelegenheid biedt om van hun bijzondere bekwaamheden<br />

volledig profijt te trekken. De Bevorderingswet kent deze bijzondere<br />

bevordering bij keuze en zij vond ook wel toepassing, evenwel op een wijze,<br />

welke niet leidde tot het daareven omschreven doel.<br />

Wanneer in het een en ander, als boven aangeduid, verbetering wordt<br />

gebracht, is er een goede kans, dat wij het weer zullen beleven, dat ouders het<br />

door hun zoons volgen van hun roeping naar den beroepsofficiersloopbaan, niet<br />

zullen tegenhouden en dat in officiersfamilies, als in vroeger tijden, het weder<br />

regel zal worden, dat een of meer zoons den vader in diens beroep volgen.<br />

Vorming van beroepsofficieren.<br />

a) Wanneer de reserve-officieren de degelijke opleiding van twee jaren<br />

ontvangen, als uiteengezet in Hoofdstuk X, dan ligt het voor de hand om uit<br />

hen de beroepsofficieren te betrekken. Voordeel naar weerszijden: het<br />

legerbestuur weet wat de adspirant waard is, anderzijds doet deze laatste<br />

zijn beroepskeuze, nadat hij gelegenheid heeft gehad om de zon- en de<br />

schaduwzijden van dat beroep te beleven. Het een en het ander voorkomt<br />

teleurstelling.<br />

De gelegenheid om die keuze te doen worde jaarlijks opengesteld voor<br />

reserve-luitenants, niet ouder dan, zeg 25 jaar. De candidaten, die worden<br />

aangenomen, volgen een begin October—eventueel dus in aansluiting aan de<br />

volbrachte eerste-oefening—aanvangenden aanvullingscursus van één jaar,<br />

aan de tot gezegd doel weder op te richten Koninklijke Militaire Academie.<br />

De candidaten, die in dezen cursus slagen, worden aan het einde daarvan<br />

benoemd tot beroepsofficier, met behoud van hun als reserve-officier verkregen<br />

anciënniteit, c.q. in den eerste-luitenantsrang, indien zij dezen laatsten reeds<br />

bereikten.<br />

Het interpoleeren van de ouderen, in de ranglijst der beroepsofficieren,<br />

vereischt nog regeling.<br />

b) Dienstplichtige studenten van de Technische Hoogeschool, die uiteraard<br />

in de eerste plaats in de termen vallen voor indeeling bij de technische wapens<br />

en diensten, plachten in den regel, middels uitstel van opkomst voor eersteoefening,<br />

hun militairen dienst te volbrengen na voltooiing hunner<br />

ingenieursstudie.<br />

Daartegen bestaat ook voor den vervolge geen bezwaar, doch die omstandigheid<br />

zou den overgang van deze reserve-officieren naar het beroepspersoneel,<br />

kunnen belemmeren. Zulks zoowel in verband met den te stellen<br />

leeftijdsgrens, alsook uit hoofde van de minder-gunstige ancienniteitspositie,<br />

waarin die officieren zouden komen te verkeeren.<br />

Voor deze categorie verdient verhooging van den leeftijdsgrens en<br />

toekenning van enkele jaren extra-ancienniteit, overweging.


35<br />

c) Een aanvullingscursus, als bedoeld onder a), schijnt onnoodig voor<br />

de naar het beroepspersoneel overgaande reserve-officieren van gezondheid.<br />

d) De nieuwe legerorganisatie zal een grooter getal beroepsofficieren vragen,<br />

dan waarover in de vóór-oorlogsche vredesorganisatie werd beschikt.<br />

In dat tekort ware te voorzien, door voor jongere reserve-officieren—<br />

om de gedachten te bepalen, niet ouder dan 30 jaren—die daartoe gunstig<br />

beoordeeld worden, de gelegenheid open te stellen, in hun ouderdom van rang<br />

naar het beroepsofficierskorps over te gaan.<br />

Of en in hoever de betrokkenen, die allen langer of korter in het gemobiliseerde<br />

leger of, tijdens den oorlog, bij de Nederlandsche troepen in de<br />

vrije gebieden, werkelijken dienst in hun rang hebben verricht, nog een<br />

aanvullingscursus behoeven, kan nader worden bezien.<br />

Een afzonderüjke pensioenregeling is wellicht noodig ten behoeve van<br />

sommigen hunner, die, omdat zij hun onafgebroken dienst eerst op ouderen<br />

leeftijd aanvangen, niet in de gelegenheid zouden zijn hun door de Pensioenwet<br />

gevorderde 40 dienstjaren te verkrijgen.<br />

Hoogere vorming van beroepsofficieren.<br />

a) Met het volbrengen van den aanvullingscursus aan de Koninklijke<br />

Militaire Academie, heeft de jonge beroepsofficier zijn hoogste kennis niet<br />

bereikt; hij zal, in afwisseling met zijn dienst bij den troep, nog onderscheidene<br />

specialisten-cursussen moeten volgen, welke hem meer in het militaire handwerk<br />

doorkneed zullen maken.<br />

b) Daartoe geschikt geachte officieren met een diensttijd van ongeveer<br />

zes @ acht jaren, waren te bestemmen voor het volgen van een éénjarige opleiding<br />

aan de, van de na te noemen Hoogere Krijgsschool deel uitmakende, Stafschool.<br />

Deze opleiding heeft ten doel " werkers " te vormen voor den dienst in<br />

de hoogere (oorlogs) staven ; zij worde dus vooral ingesteld op bevelstechniek.<br />

c) Officieren die, na de Stafschool met goeden uitslag te hebben gevolgd,<br />

getoond hebben aanleg te bezitten voor de hoogere bevelvoering, worden<br />

bestemd voor het volgen van de twee-jarige opleiding aan de Hoogere<br />

Krijgsschool, aan het einde waarvan de geslaagden het stafbrevet ontvangen.<br />

d) Het schijnt niet zeker, of voor de vorming van officieren der intendance,<br />

een afzonderlijke opleiding in militair verband noodig is.<br />

Onderzocht zou dienen te worden of de geschiktheid voor den dienst<br />

bij de intendance niet doeltreffend zou kunnen worden verworven, door de<br />

candidaten in de gelegenheid te stellen de voor genoemden dienst vereiscbte<br />

speciale kundigheden op te doen bij bestaande inrichtingen van onderwijs,<br />

zooals bijv. de Landbouw-Hoogeschool, de Economische Hoogeschool, de<br />

Textielschool, door tewerkstelling bij silo- en veembedrijven, enz.<br />

e) Het zal aanbeveling kunnen verdienen om officieren, die worden<br />

bestemd voor betrekkingen, welke hoogere technische kennis vereischen, in de<br />

gelegenheid te stellen, aan de Technische Hoogeschool het ingenieursdiploma te<br />

verwerven.<br />

f) Detacheering bij buitenlandsche legers is het middel bij uitnemendheid<br />

om den gezichtskring van officieren, die op den duur voor de leidende posten<br />

zijn bestemd, te verruimen.<br />

Dit middel vinde op ruime schaal toepassing; de betrokken officieren<br />

worden bij voorkeur gekozen uit hen, die het stafbrevet hebben verworven


36<br />

en die overigens de eigenschappen bezitten, welke een goede buitenlandsche<br />

representatie waarborgen.<br />

Deze buitenlandsche detacheeringen maken vervolgens de keuze van<br />

militaire attaché's en van de aan deze toegevoegde adjuncten gemakkelijk.<br />

Bevorderingswet.<br />

De Bevorderingswet voor de Landmacht 1902 is in algemeenen zin<br />

doeltreffend, doch enkele verbeteringen en wijzigingen verdienen overweging :<br />

1°. De bevordering van tweede-luitenants na vier jaren, ware te versnellen<br />

tot twee jaren.<br />

2°. Ben huwelijksverbod voor officieren, die nog niet het 27ste levensjaar<br />

hebben volbracht—zooals reeds voor de beroepsmilitairen beneden den rang<br />

van tweede-luitenant geldt—is gewenscht.<br />

Het veelvuldig detacheeren van jonge luitenants, dient niet door de zorgen<br />

voor een gezin te worden belemmerd ; bovendien kan de bezoldiging van deze<br />

jonge officieren er niet op berekend zijn, dat zij, overeenkomstig hun plaats in de<br />

maatschappij, een gezin kunnen onderhouden.<br />

3°. De Bevorderingswet laat vervroegd ontslag met (een bescheiden)<br />

pensioen en reserveplicht toe, maar deze, voor een regelmatige doorstrooming<br />

en verjonging van het officierskorps noodzakelijke bepaling, vond vóór den<br />

oorlog, op grond van bezuinigingsoverwegingen, te beperkte toepassing.<br />

Deze beperking blijve achterwege.(*)<br />

4°. De bevoegdheid om officieren, die ongeschikt blijken voor het bekleeden<br />

van hun rang, via een Commissie van Onderzoek, uit den dienst te ontslaan,<br />

vinde stringente toepassing.<br />

Het gaarne toegepaste " kassian "-systeem is hier misplaatst.<br />

5°. De in de Bevorderingswet gegeven ontslagbevoegdheid worde uitgebreid<br />

ten aanzien van officieren, die, op grond van hun ongunstige beoordeeling,<br />

voor bevordering tot den naasthoogeren rang zijn voorbijgegaan.<br />

De belangen van den dienst worden overwegend geschaad, wanneer een<br />

officier, die, na bijv. 20 a 25 dienstjaren, wegens ongeschiktheid voor bevordering<br />

is voorbijgegaan, nog 15 a 20 verdere jaren, tot aan het bereiken van zijn<br />

pensioen, in zijn rang blijft omhangen en verouderen.<br />

Daarom is een bepaling gewenscht, welke zonder meer leidt tot ontslag,<br />

wanneer een, op grond van een ongunstige beoordeeling (met beroep in twee<br />

instanties) voor bevordering voorbij gegaan officier, één jaar na dat tijdstip er<br />

niet in is geslaagd alsnog een voor bevordering gunstige beoordeeling te<br />

verwerven.<br />

6°. De mogelijkheid tot " tijdelijke " bevordering van beroepsofficieren<br />

worde in de wet opgenomen; in vredestijd ten behoeve van buitenlandsche<br />

zendingen en in het gemobiliseerde leger in verband met de oorlogsfuncties,<br />

welke de betrokken officieren vervullen.<br />

(*) Een andere doeltreffende maatregel ter bevordering van de gewenschte doorstrooming, is<br />

het op ruime schaal aan daartoe geschikt geoordeelde reserve-luitenants de gelegenheid bieden,<br />

om gedurende een of meer jaren vrijwillig werkelijken dienst te verrichten op de organieke<br />

plaatsen van beroepsluitenants.<br />

Wanneer het legerbestuur erin zou slagen—eventueel door het in uitzicht stellen van een<br />

uitgangspremie, na een bepaald getal jaren vrijwilligen dienst, dan wel door overgang in den<br />

openbaren dienst te vergemakkelijken—de bedoelde dienstverrichting aantrekkelijk te maken,<br />

dan wordt bereikt, dat in het beroepsofficierskorps de, voor het tijdig bereiken van de hoogere<br />

rangen belemmerende, ongunstige verhouding tusschen de getallen plaatsen in de junior- en in<br />

de seniorrangen, aanmerkelijk wordt verbeterd.


37<br />

HOOFDSTUK XIII.<br />

BEROEPSON<strong>DE</strong>ROFFICIEREN EN CAPITULANTEN.<br />

Vóór den oorlog kwamen goede resultaten in zicht met betrekking tot het,<br />

gedurende enkele jaren in toepassing gekomen, op de Capitulantenwet en haar<br />

uitvoeringsregelingen gegronde Capitulantenstelsel, volgens hetwelk de beroepsonderofficieren<br />

worden betrokken uit de daartoe geschikt gebleken dienstplichtige<br />

onderofficieren, die vervolgens na een dienstverrichting van zes<br />

jaren, óf overgaan in den civielen openbaren dienst, dan wel—al weder bij<br />

gebleken geschiktheid — als beroepsonderofficier voor onbepaalden tijd<br />

doordienen.<br />

De depreciatie van den militairen dienst en de te bescheiden betaling van<br />

de capitulanten, waren omstandigheden, welke den toeloop van de gewenschte<br />

kwaliteit hebben belemmerd. Het een en het ander is voor verbetering vatbaar;<br />

het stelsel is goed en het dient te worden gehandhaafd.<br />

Wanneer het leger weder in aanzien komt en de bezoldiging der capitulanten<br />

redelijk wordt geregeld, behoeft aan de uitkomsten met te worden getwijfeld.<br />

Aan de capitulanten, die na zes jaren in het beroeps-onderofficierskorps<br />

overgaan, ware de rang van sergeant der 1ste klasse te verleenen.<br />

De geldende—in het Militaire Ambtenarenreglement vervatte—bepalingen,<br />

strekkende om zich te ontdoen van beroepsonderofficieren, die zich voor hun<br />

taak ongeschikt hebben betoond, zijn toereikend, mits stringent toegepast en<br />

niet verslapt door " kassian " overwegingen.<br />

Evenals bij de beroepsofficieren, verdient ook ten aanzien van de beroepsonderofficieren<br />

regelmatige doorstrooming, door middel van vervroegd,<br />

zoogenaamd half pensioen, met reserveplicht, alle aanbeveling.<br />

De capitulanten daargelaten, was ons beroepsonderofficierskorps in het<br />

algemeen te oud, met het voor de hand liggende, doch verkeerde gevolg, dat de<br />

geneigdheid om de handen uit de mouw te steken en het sportieve en soldateske<br />

voorbeeld aan de jonge dienstplichtigen te geven, met het toenemen der jaren<br />

ontoelaatbaar afnam. Welke omstandigheid vervolgens van die te bejaarde<br />

lage rangdragers, instede van voorgangers te zijn, een categorie overbodige<br />

toezichthouders maakte, weinig geneigd om handen en kleeren vuil te maken.<br />

In het nieuwe leger ware er naar te streven, dat slechts zeer enkele der<br />

allerbeste onderofficieren rangen boven dien van sergeant der le klasse bereiken<br />

en doordienen tot aan den pensioengerechtigden leeftijd, eventueel in administratieve<br />

en sedentaire betrekkingen (magazijnbeheerders e.d.).<br />

Deze leeftijd lag voor de onderofficieren op dien van 60 jaren, een grens,<br />

welke voor eenige verlaging vatbaar schijnt.<br />

HOOFDSTUK XIV.<br />

VAKBON<strong>DE</strong>N.<br />

Vóór den oorlog is de door de belangen van den miUtairen dienst gevorderde<br />

saamhoorigheid, meer in het bijzonder in het onderofficierskorps, ontoelaatbaar<br />

geschaad, door de aan de beroepsmilitairen gelaten vrijheid om zich, ter<br />

behartiging van hun stoffelijke belangen, te vereenigen in onderscheidene,<br />

elkander beconcurreerende, en bij gelegenheid bestrijdende vakbonden (zoogenmilitaire<br />

belangenvereenigingen).


38<br />

Het van Overheidswege erkennen van die, naast de militaire organisatie<br />

staande groepeeringen, leidde o.m. tot het schadelijk gevolg, dat te velen van<br />

onze beroepsmilitairen meer belangstelling aan den dag legden voor de ontwikkeling<br />

en de bescherming van hun rechtspositie als " militair ambtenaar,"<br />

dan voor de soldateske zijde van hun vrijwillig gekozen beroep.<br />

De invloed van de vakbondbestuurders op hun leden, over deze laatsten,<br />

zonder inachtneming van de militaire rangsverhoudingen, min of meer bazende,<br />

naast en over de militaire chefs heen, kon den toets der krijgstucht veelal niet<br />

doorstaan, en ernstige bestraffingen van die bestuurders, tot zelfs ontslag uit<br />

den militairen dienst toe, zijn dan ook niet uitgebleven.<br />

De sociale taak, welke de bestuurders van de militaire belangenvereenigingen<br />

meenden, dat de hunne was, is de natuurlijke functie van het Departement<br />

van Oorlog, van welks lilde Afdeeling (Personeelszaken) een Bureau<br />

" Sociale Zaken " behoort deel uit te maken, dat zich bezig houdt met de<br />

behartiging en het aan de eischen van den tijd toetsen van de stoffelijke nooden<br />

en belangen van de onderscheidene groepen militairen.<br />

HOOFDSTUK XV.<br />

GEESTELIJKE VERZORGING ; SOCIALE OPVOEDING ; ENZ.<br />

Geestelijke verzorging.<br />

Het ligt op den weg van het legerbestuur, om belangstelling te wijden<br />

aan de geestelijke verzorging van de tijdelijk aan zijn hoede toevertrouwde<br />

jeugdige dienstplichtigen.<br />

Hierbij kan echter worden aangeleund op de kerken in de garnizoensplaatsen.<br />

Zulks geschiedde in ons leger niet in voldoende mate.<br />

Er waren, om een voorbeeld te noemen, een viertal legerpredikanten,<br />

uiteraard van onderscheidene richtingen, die elk een deel des lands toegewezen<br />

kregen en die met de geestelijke verzorging van de in hun gebied gelegerde<br />

militairen waren belast.<br />

Niettegenstaande in vrijwel alle garnizoenen de militairen de gelegenheid<br />

hadden om, zoo zij dit wenschten, des Zondags in de Godshuizen der onderscheidene<br />

gezindten ter kerke te gaan, plachten nochtans die legerpredikanten<br />

bovendien éénmaal per maand, op een door-de-weekschen dag, tijdens de<br />

diensturen, een godsdienstoefening in de kazernes te houden, uiteraard in<br />

een omgeving (leslokaal, cantine, gymnastiekzaal, e.d.), welke met het karakter<br />

van dien kerkdienst weinig strookte.<br />

Bij den wederopbouw van het leger zou de werkzaamheid van<br />

legerpredikanten en -aalmoezeniers zich beter kunnen richten op de dorpsgarnizoenen,<br />

legerplaatsen, e.d., waar plaatselijke kerken ontbreken, of tekort<br />

schieten om in de behoefte, webke de geestelijke verzorging van de daar gelegerde<br />

militairen stelt, naar den eisch te voorzien.<br />

In de overige garnizoenen kunnen de dienstplichtigen, overeenkomstig<br />

hun wenschen of die van hun ouders of voogden, kerken, en eventueel catechiseeren,<br />

op gelijken voet als de burgerij ter plaatse dat doet.


39<br />

Men verlieze niet uit het oog, dat een heel groot deel van de dienstplichtigen<br />

zich des Zondags " met bewegingsvrijheid " thuis, in den familiekring bevindt ;<br />

zij kunnen dan desgewenscht met hun eigen familie ter kerke gaan.<br />

Voor het gemobiliseerde leger kan de geldende voorziening, door indeeling<br />

van geestelijke verzorgers bij de staven van oorlogsregimenten en overeenkomstige<br />

onderdeden, doeltreffend worden genoemd.<br />

Overeenkomstig het te dier zake gestelde in Hoofdstuk VII, ligt het voor de<br />

hand, om voortaan de geestelijke verzorgers voor de weermacht te reeruteeren<br />

uit hen, die hun dienstplicht naar den eisch hebben vervuld.<br />

Voor de tot zoover gebruikelijke gehjkstelling van de geestelijke verzorgers<br />

met een mihtairen (hoofdofficiers) rang, schijnt geen goede grond<br />

aanwijsbaar. Deze bedienaren zijn geen " mihtairen " in den zin der militaire<br />

wetten, en de bedoelde " gelijkstelling " schenkt hun—en dit terecht—die<br />

kwaliteit evenmin.<br />

Het bij de Britsche marine geldende systeem, t.w. officiersuniform, doch<br />

zonder rangonderscheidingsteekenen, verdient de voorkeur en ware door ons<br />

over te nemen.<br />

Samenwerking met ouders of voogden.<br />

De in het Reglement op den inwendigen dienst aanbevolen samenwerking<br />

van compagnies- en overeenkomstige commandanten in het vredesleger, met<br />

de ouders of voogden van de tijdelijk aan de zorgen van die commandanten<br />

toevertrouwde jeugdige dienstplichtigen, worde ook in ons nieuwe leger<br />

bevorderd.<br />

Ouders of voogden behooren in kennis te worden gesteld van aan hun<br />

zoons of pupillen opgelegde krijgstuchtelijke straffen, waarbij hun medewerking<br />

om tot verbetering te geraken, worde ingeroepen. Wanneer dienstplichtigen<br />

bijzonder boven hun kameraden uitmunten, make de compagniescommandant<br />

de ouders of voogden daarvan deelgenoot, zoo ook in geval van bevordering<br />

tot een (c.q. hoogeren) rang. Niet te vergeten in dit verband de kennisgeving<br />

aan ouders of voogden, in geval hun zoon of pupil in een ziekeninrichting is<br />

opgenomen, zoomede nopens het verloop der ziekte en tenslotte het herstel.<br />

Compagnies- en overeenkomstige commandanten moeten zich bij deze<br />

samenwerking voor oogen houden, dat zij zich met betrekking tot de opvoeding<br />

van de aan hun zorgen toevertrouwde dienstplichtigen, met de ouders of voogden<br />

tijdelijk op gemeenschappelijk terrein bevinden.<br />

Het bezoek van ouders of voogden aan de tijdelijke militaire omgeving van<br />

hun zoons of pupillen, worde aangemoedigd. Bepaalde bezoekdagen, waaraan<br />

verbonden militaire demonstraties en sportwedstrijden, zouden tot dat doel<br />

kunnen worden gearrangeerd.<br />

Getuigschriften.<br />

Bij het vertrek met groot verlof na volbrachte eerste-oefening, geve de<br />

compagnies-ommandant aan de dienstplichtigen, die hun eerste oefening naar<br />

den eisch hebben vervuld, een getuigschrift, in een vorm, welke voor den<br />

betrokkene het inlijsten waard doet zijn, en waarbij graduaties mogelijk zijn<br />

van " boven zijn kameraden uitmuntend," " uitmuntend," " uitstekend,"<br />

" zeer goed," tot " goed." De dienstplichtige, wiens beoordeeling beneden<br />

" goed " ligt, is met een getuigschrift niet gediend.


Sociale opvoeding.<br />

40<br />

Het verblijf van onze jonge mannen in het leger voor eerste oefening,<br />

behoort—beter dan tevoren de korte duur der eerste oefening toeliet—mede<br />

dienstbaar te worden gemaakt aan de volksopvoeding, door de liefde voor het<br />

Vaderland te ontwikkelen en den dienstplichtigen begrip en belangstelling<br />

bij te brengen voor de nationale en internationale problemen van het<br />

tijdsgewricht.<br />

Immers, het is geenszins voldoende, dat het leger goed geoefend en van<br />

modern materieel voorzien, m.a.w. technisch voor zijn taak berekend is ;<br />

de van dat apparaat deel uitmakende mannen moeten, wil het leger te eeniger<br />

tijd zijn oorlogstaak naar den eisch kunnen vervullen, tevens zijn doordrongen<br />

van de beteekenis der stoffelijke en geestelijke waarden, voor het behoud<br />

waarvan zij in voorkomend geval hun leven zullen hebben in te zetten en<br />

desnoodig op te offeren.<br />

In het Britsche leger zijn tot gezegd doel maatregelen tot uitvoering<br />

gebracht, welke, bij den wederopbouw van de Koninklijke landmacht, in<br />

algemeenen zin tot voorbeeld kunnen strekken.<br />

Wij denken daarbij aan den arbeid van het "Army Education Corps "<br />

(A.E.C.) en van het " Army Bureau of Current Affairs " (A.B.C.A.), welke<br />

organen zich in zoover op gemeenschappelijk terrein bevinden, dat beide<br />

diensten beoogen de moreele waarde van den man, als lid van het militaire<br />

apparaat, op te voeren en hem t.z.t. aan de burgermaatschappij terug te geven,<br />

behoorlijk onderlegd met betrekking tot de vraagstukken, welke daar de<br />

geesten bezig houden, of anders gezegd, niet als een vreemdeling, die een of<br />

meer jaren a.h.w. in een andere wereld heeft geleefd.<br />

Het A.E.C. bemoeit zich met de algemeene en de gespecialiseerde ontwikkeling<br />

van den soldaat in diens vrije uren.<br />

Naast het onderhouden en opvoeren van de algemeene ontwikkeling der<br />

mihtairen, wordt er naar gestreefd, hun geschiktheid voor het, na volbrachten<br />

militairen dienst, weder ter hand te nemen burgerberoep, te onderhouden en<br />

zoo mogelijk te verhoogen.<br />

Bij elk legeronderdeel is een officier, nevens zijn gewone taak, belast met de<br />

organisatie van avondcursussen, lezingen, concerten, tentoonstellingen, enz.,<br />

een en ander in samenwerking met, en met de hulp van gewestelijke comités en<br />

onderscheidene onderwijsinrichtingen.<br />

De deelneming aan die cursussen enz. is niet verplicht: de taak van het<br />

A.E.C. bepaalt zich tot het verschaffen van de gelegenheid tot ontwikkeling.<br />

Het A.B.C.A. geeft leiding aan de sociale opvoeding in het leger.<br />

Bij alle legeronderdeelen wordt één uur per week—in de diensturen<br />

uitgetrokken voor de bespreking van, wat men zou kunnen noemen,<br />

vraagstukken van den dag (" Current Affairs ") en van de Engelscbe Zaak<br />

(" The British Way and Purpose ").<br />

Doel van die besprekingen is, het verblijf in militair verband dienstbaar<br />

te maken om de belangstelling gaande te houden voor wat, buiten den<br />

mihtairen kring, in de wereld voorvalt en den mannen de gelegenheid<br />

te bieden zich een meening te vormen nopens de problemen van het<br />

tijdsgewricht.


41<br />

Grondslag voor de bedoelde besprekingen vormen een tweetal uitgaven<br />

van het War Office, onderscheidenlijk getiteld :<br />

a) "Current Affairs," hetwelk de aan de orde zijnde problemen van<br />

nationalen of internationalen aard behandelt;<br />

b) " The British Way and Purpose."<br />

De redactie van de genoemde periodieken is in handen van buiten het<br />

War Office staande deskundigen.<br />

De subalterne officieren—bij voorkeur de luitenants, sectie-commandanten<br />

— leiden de bedoelde besprekingen, ieder hunner met zijn "eigen mannen,"<br />

waarbij zij vrije discussie behooren aan te moedigen, z.n. uit te lokken. Tot<br />

eiken prijs wordt vermeden, dat de bespreking ontaardt in een redevoering of<br />

in een les, welke den toehoorders wordt toegediend. Juist door de vrije<br />

gedachtenwisseling krijgen de deelnemers een kijk op de onderscheidene kanten<br />

van het onderwerp van bespreking en vinden zij de gelegenheid, zich daaromtrent<br />

een eigen oordeel te vormen. Komt het probleem, nu of later, elders ter<br />

sprake, dan staat de soldaat, c.q. de voormalige soldaat, niet als een<br />

vreemdeling, met den mond vol tanden daartegenover : hij kan volwaardig<br />

erover medepraten.<br />

De betrokken officier dan, bepaalt zich tot het—aan de hand van zijn<br />

voorafgaande kennisneming van den inhoud van het aan de orde zijnde<br />

exemplaar der genoemde periodieken—inleiden van het onderwerp en het<br />

vervolgens leiden en levendig houden van de onderlinge gedachtenwisseling<br />

ter zake.<br />

Het A.E.C. organiseert cursussen, waar de jonge officieren met hun<br />

bovenomschreven taak worden vertrouwd gemaakt.<br />

Tijdens den oorlog werd in de "Current Affairs "-boekjes vooral aandacht<br />

gewijd aan de na-oorlogsche problemen.<br />

Met de uitkomsten der bedoelde besprekingen was men algemeen zeer<br />

ingenomen.<br />

Het A.B.C.A. ziet zich de grens voor zijn werkzaamheid, met betrekking<br />

tot de "current affairs," gesteld door het—o.m. in het verbod van bespreking<br />

van het Beveridge-plan tot uiting gekomen—standpunt van het War Office,<br />

dat hangende politieke vraagstukken geen onderwerp van bespreking in<br />

militair verband kunnen uitmaken.<br />

Suggesties van ondergeschikt dienenden.<br />

In het Britsche leger worden de ondergeschikt dienende militairen<br />

aangemoedigd om denkbeelden en suggesties, welke van nut voor het leger<br />

kunnen zijn, kenbaar te maken.<br />

Teneinde deze medewerking te vergemakkelijken, zijn, sedert Maart<br />

1943, in de woonverblijven dier militairen kistjes geplaatst, waarop de ondervolgende<br />

aanwijzing is gesteld :<br />

NOTICE.<br />

SUGGESTION BOXES.<br />

1. This box is intended for suggestions which may be useful to the<br />

Army, whether they concern equipment, training, or administration and<br />

whether their effect is large or small.<br />

2. If you have any such suggestion to make, write it on a piece of<br />

paper with your name, rank, number and unit and place it in this box.<br />

If several persons make a joint suggestion. particulars of each person<br />

should be given.


42<br />

3. All suggestions, signed, etc, as directed in para. 2, will be considered.<br />

If they deserve it they will be passed on to higher authorities<br />

It they are rejeeted, the reasons will be explained to the proposer.<br />

4. This box is not intended for complaints. Complaints placed in<br />

it will not be considered.<br />

Tot 1 Januari 1944—derhalve na het eerste tijdvak van 9 maandenwerden<br />

op deze wijze 4.000 suggesties gedaan.<br />

300 daarvan waren van nut voor en werden opgevolgd in het betrokken<br />

egeronderdeel, 400 andere werden tot uitvoering gebracht ten bate van het<br />

leger in het algemeen.<br />

De boven omschreven medewerking van ondergeschikt dienenden is<br />

aanbevelenswaardig.<br />

HOOFDSTUK XVI.<br />

OORLOGSORGANISATIE.<br />

Terwijl de totale mobilisabele mankracht (d.z. de geoefende dienstplichtigen<br />

van land- en zeemacht, gezamenlijk beschouwd) wordt bepaald door de<br />

jaarhjksche hchtmgsterkte en den duur van den dienstplicht, is de sterkte<br />

van het in geval van algemeene mobilisatie in eersten aanleg op de been te<br />

brengen oorlogsleger, afhankelijk van de grootte van het jaarlijksch landmacntcontingent<br />

en van de diepte der mobilisatie.<br />

Uitgaande van een lichtingsterkte van 48.000 man (zie Hoofdstuk VII)<br />

en rekemng houdende met:<br />

a) een zeemacht-contingent van " ten hoogste 5.000 man " (overeenkomstig<br />

de bij Koninklijk besluit van 18 Mei 1944, nr. 15 in art 25<br />

derde lid onder a, der Dienstplichtwet aangebrachte wijziging); ' '<br />

b) beschikbaarstelling van 3.000 man voor den gronddienst van de<br />

—overigens uit vrijwilligers te recruteeren—luchtstrijdkrachten ;<br />

zullen wij in dit hoofdstuk voor de landmacht (zonder den gronddienst van de<br />

luchtstrijdkrachten) een contingent van 40.000 man in het oog vatten.<br />

De diepte der mobilisatie is aan de volgende grenzen gebonden :<br />

naar boven door den duur van den dienstplicht, m.a.w. het getal<br />

lichtingen, waarover ten hoogste kan worden beschikt;<br />

naar beneden door den eisch, dat uit de kosten van het vredesbedrijf<br />

een redelijk rendement moet worden verkregen, hetgeen-om de gedachten<br />

te bepalen-het geval kan worden geacht, wanneer het oorlogsveldleger<br />

wordt gevormd uit ongeveer de jongste 8 lichtingen.<br />

Ook zonder dat naar veihgsteffing van het geheele territoir wordt gestreefd<br />

leidt de ligging van Nederland en zijn lange, den eventueelen vijand uit het<br />

oosten slechts weimg natuurlijke hindernissen van beteekenis biedende<br />

oostgrens, nochtans tot onze behoefte aan een, naar verhouding tot ons<br />

bevolkingscijfer, betrekkelijk groot veldleger en, in verband daarmede, tot<br />

den eisch van het halen van een hoog rendement uit het vredesbedrijf.<br />

De doeltreffende volvoering van de in het, door de Nederlandsche regeering<br />

voorziene (vide de rede van Mr. van KLEJTENS 28-12-43), West-Europeesche<br />

bruggehoofd, aan de Nederlandsche strijdkrachten aanvankelijk toevallende<br />

taak zal een ve dleger vragen, bestaande uit een getal groote eenheden, dat<br />

allicht met beneden de 12 zal kunnen liggen.


13<br />

Onder voorbehoud dat—zooals in Hoofdstuk VI al werd opgemerkt—in<br />

het geallieerde verband, de Nederlandsche Regeering waarschijnlijk geen<br />

volledige vrijheid zal hebben om de oorlogssamenstelling van de Koninklijke<br />

landmacht naar eigen welnemen te bepalen, willen wij hieronder een oorlogs­<br />

organisatie in beschouwing nemen, welke een aantrekkelijk rendement geeft<br />

aan het, aan dat oorlogsapparaat ten grondslag te leggen vredesbedrijf, waarover<br />

handelt Hoofdstuk XVIII.<br />

Veldleger.<br />

Een behoorhjk rendement van het vredesbedrijf en een oorlogsveldleger<br />

van redelijke sterkte zouden worden verkregen, indien van de, ingeval van<br />

algemeene mobilisatie, aanvankelijk op de been te brengen lichtingen, de<br />

jongste 9 zouden worden bestemd voor het veldleger en de depots voor dat<br />

orgaan.<br />

De 10de en oudere lichtingen zouden dan, naar behoefte—te beginnen<br />

met de jongste dier lichtingen, de 10de—kunnen worden bestemd voor de event-<br />

ueele vorming, indien en voor zooveel noodig, van een achterban en voor de<br />

depots van de tot dien achterban behoorende formaties.<br />

In verband met het verloop der Uchtingen, naarmate deze ouder worden,<br />

zou dan—derhalve met een aanvankelijke sterkte van het landmachtcontingent<br />

van 40.000 man en de mobilisatie van de jongste 9 lichtingen—kunnen<br />

worden gerekend op een oorlogssterkte van het Veldleger (met inbegrip van<br />

± 20% depotsterkte) van 1\ X 40.000 = 300.000 man.<br />

Uit deze mankracht kan een oorlogs-veldleger worden gevormd van :<br />

12 infanterie-divisiën ) totaal<br />

2 lichte divisiën ) 14 groote eenheden,<br />

benevens de noodige legerartillerie.<br />

Legerkorpsen.<br />

Het ligt voor de hand om de 12 infanterie-divisiën in het hooger verband<br />

van 4 legerkorpsen, elk @ 3 divisiën, te brengen.<br />

Legerkorpstroepen.<br />

De legerkorpstroepen zouden kunnen bestaan uit:<br />

i 2 regimenten artillerie, elk regiment bestaande uit 3 afdeehngen van<br />

2 batterijen @ 4 stukken (24 stukken per regiment, totaal<br />

48 stukken).<br />

(*) 1 regiment anti-tankartillerie, bestaande uit 3 afdeehngen van 4<br />

batterijen @ 4 stukken (totaal 48 stukken).<br />

1 regiment luchtdoelartillerie, bestaande uit 3 afdeehngen van 3<br />

batterijen @ 6 stukken (totaal 54 stukken).<br />

1 batajon pioniers (tevens pontonniers, met zwaar brugmaterieel)<br />

bestaande uit 4 compagnieën.<br />

(**) l 1 bataljon aanvoertroepen, bestaande uit 2 compagnieën.<br />

| 1 bataljon herstellingstroepen, bestaande uit 2 compagnieën.<br />

(*) Zij opgemerkt, dat in de, in deze studie in het oog gevatte, oorlogssamenstelling der<br />

regimenten artillerie—naar Anglo-Amerikaansch voorbeeld—de afdeeling de laagste administratieve<br />

eenheid is en dat, in de oorlogsorganisatie, de onderverdeeling van de afdeeling in<br />

batterijen, uitsluitend tactische beteekenis heeft. De hoofdelijke sterkte der oorlogsregimenten<br />

artillerie ligt beneden 1.000 man.<br />

(**) De aanvoertroepen vervullen een taak, welke die van onze voormalige aan- en<br />

afvoertroepcn, munitietreinen en autotreinbataljons, in zich vereenigt (conform het Britsche<br />

Royal Army Service Corps, afgekort R.A.S.C.).<br />

De behoefte in een modern leger, met zijn omvangrijk motor- en ander kwetsbaar materieel,<br />

aan herstellingstroepen, spreekt voor zichzelf (conform de Britsche Royal Electrical and<br />

Mechanical Engineers, afgekort R.E.M.E.).


Infanterie-divisiën.<br />

Een infanterie-divisie op voet van oorlog, zou kunnen bestaan uit:<br />

Stafkwartier.<br />

Stafwacht.<br />

Veldpostkantoor.<br />

Verbindingsafdeeling.<br />

3 regimenten infanterie, elk regiment bestaande uit I ondersteuningsbataljon<br />

(infanterie-geschut, anti-tankgeschut,<br />

pioniers) en 3 bataljons @ 1 ondersteuningscompagnie<br />

(lichte mortieren, licht luchtdoelgeschut en zware mitrailleurs)<br />

en 3 tirailleurcompagnieën.<br />

1 verkenningsafdeeling, bestaande uit 2 compagnieën wielrijders,<br />

2 eskadrons (gemotoriseerde) huzaren en 1 peloton<br />

pantserwagens.<br />

3 regimenten artillerie, elk regiment bestaande uit 3 afdeehngen van<br />

2 batterijen @ 4 stukken (24 stukken per regiment:<br />

totaal 72 stukken per divisie).<br />

1 regiment anti-tankartillerie, bestaande uit 3 afdeehngen van 1<br />

batterijen @ 4 stukken (totaal 48 stukken).<br />

1 regiment luchtdoelartillerie, bestaande uit 3 afdeehngen van 3<br />

batterijen @ 6 stukken (totaal 54 stukken).<br />

1 bataljon pioniers (tevens pontonniers) |<br />

1 bataljon aanvoertroepen elk bataljon<br />

1 bataljon herstellingstroepen @<br />

1 bataljon geneeskundige troepen ' 4 compagnieën.<br />

I compagnie pohtietroepen.<br />

De aldus samengestelde divisie is min of meer " self-supporting." d.w.z.<br />

georganiseerd en geëquipeerd om zelfstandig te vechten en te leven.<br />

Deze omstandigheid leidt, eenerzijds tot een grootere hoofdelijke divisiesterkte<br />

dan die, welke wij in onze organisatie van vóór den oorlog kenden,<br />

doch anderzijds tot een verminderde behoefte aan buiten divisie-verband<br />

staande troepen en diensten.<br />

Lichte divisiën.<br />

Bij een Veldleger van 4 legerkorpsen @ 3 divisiën, schijnen 2 lichte<br />

divisiën op haar plaats.<br />

Ben hchte divisie zou kunnen bestaan uit:<br />

Stafkwartier.<br />

Stafwacht.<br />

Detachement pohtietroepen.<br />

Veldpostkantoor.<br />

Verbindingsafdeehng.<br />

2 regimenten wielrijders, elk regiment bestaande uit 1 ondersteuningscompagnie<br />

en 3 bataljons @ 1 ondersteiuimgscompagnie<br />

en 3 tirailleurcompagnieën.<br />

2 regimenten (gemotoriseerde) huzaren, elk regiment bestaande uit<br />

1 ondersteuningseskadron en 3 eskadrons.<br />

1 regiment pantserwagens, bestaande uit 3 eskadrons.<br />

1 regiment artillerie, bestaande uit 3 afdeehngen van 2 batterijen<br />

@ 4 stukken (totaal 24 stukken).


45<br />

1 regiment anti-tankartillerie, bestaande uit 3 afdeelingen van 4<br />

batterijen @ 4 stukken (totaal 48 stukken).<br />

1 regiment luchtdoelartillerie, bestaande nit 3 afdeelingen van 3<br />

batterijen @ 6 stukken (totaal 54 stukken).<br />

1 bataljon pioniers (tevens pontonniers) I elk bataljon<br />

1 bataljon aanvoertroepen @<br />

1 bataljon herstellingstroepen j 3 compagnieën.<br />

1 bataljon geneeskundige troepen @ li compagnieën.<br />

Pantserdivisiën ; gemotoriseerde divisiën.<br />

Het is voor het oogenblik moeilijk uit te maken, of een deel van de groote<br />

eenheden van het Veldleger—en eventueel hoeveel - -pantserdivisiën zullen<br />

moeten zijn.<br />

Die beslissing hangt immers nauw samen met de nog onbekende taak,<br />

welke, in het geallieerd militair verband, aan het Nederlandsche oorlogsleger zal<br />

toevallen.<br />

Een overeenkomstige overweging geldt met betrekking tot de wenschekjkheid,<br />

om enkele der infanterie-divisiën, eventueel een of meer legerkorpsen,<br />

wellicht zelfs het geheele Veldleger, meer mobiel te maken, door volledige<br />

motoriseering.<br />

De onderdeelen van het in vredestijd aan de Noordzeekust garnizoen<br />

houdende legerkorps zouden eventueel in de eerste plaats voor volledige<br />

motoriseering in aanmerking komen, omdat die grootere mobiliteit in<br />

belangrijke mate tegemoet zou komen aan de minder gunstige oefengelegenheid<br />

nabij de garnizoenen van dat legerkorps.<br />

In geval van overweging van het in de organisatie opnemen van pantserdivisiën,<br />

zal er rekening mede zijn te houden, dat de opleiding en het bij<br />

vredes-oefeningen optreden van pantsereenheden, in ons dicht-bevolkt en<br />

vrijwel geheel in cultuur gebracht grondgebied, een probleem zal blijken te<br />

zijn, waarvan de oplossing niet zoo dadelijk voor de hand ligt. Wie de door<br />

tanks in landstreken, waar pantsereenheden plachten te oefenen, aangerichte<br />

ravage heeft aanschouwd, is geneigd om dit vraagstuk voor ons land<br />

als moeilijk oplosbaar te kenmerken.<br />

De ondervolgende uitspraak van een kolonel van het Britsche "War<br />

Office Training Area Selection Committee", nadat genoemd orgaan, ten<br />

behoeve van de tanktraining, de hand had gelegd op een landbouwstreek van<br />

duizenden acres in Yorkshire en daartegen door de bevolking bezwaren werden<br />

ingebracht, is voor de Nederlandsche verhoudingen zeker niet aanmoedigend :<br />

"We are forced to the conclusion that good agricultural land and good<br />

"tank training country are the same thing."<br />

Legerartillerie.<br />

De Commandant van het Veldleger moet beschikken over middelbare en<br />

zware legerartillerie, zoomede over legerluchtdoelartillerie.<br />

Daartoe waren in de oorlogssamenstelling van het Veldleger in uitzicht<br />

te nemen :<br />

3 regimenten middelbare en zware artillerie, elk regiment bestande<br />

uit 3 afdeehngen van 2 batterijen @ 4 stukken (24 stukken<br />

per regiment, totaal 144 stukken).


enevens<br />

Luchtstrijdkrachten.<br />

46<br />

4 regimenten luchtdoelartillerie, elk regiment bestaande uit 3<br />

afdeelingen van 3 batterijen @ 6 stukken (54 stukken per<br />

regiment, totaal 216 stukken).<br />

1 bataljon aanvoertroepen 1 elk bataljon<br />

1 bataljon herstellingstroepen ƒ @ 3 compagnieën.<br />

Zij verwezen naar Hoofdstuk XVIII.<br />

Luchttroepen.<br />

Indeeling bij het Veldleger, van luchttroepen, verdient overweging, meer<br />

in het bijzonder voor het geval dat, in het gealheerde operatieplan, offensief<br />

optreden van het Nederlandsche Veldleger zou worden voorzien.<br />

Achterban.<br />

Het personeel van de 10de en oudere hchtingen is beschikbaar om, voor<br />

zooveel noodig, te worden bestemd voor :<br />

a) de plaatsehjk en regionaal te organiseeren beveiliging van de<br />

grens en van de buitenprovinciën ;<br />

b) de grond- en luchtverdediging van het hart des lands;<br />

c) etappendienst, herstelwerkplaatsen, e.d. achter het Veldleger;<br />

d) werk- en wegentroepen ;<br />

e) depottroepen voor de onder a) t/m d) bedoelde formaties.<br />

Ten behoeve van de voorbereiding en het leiden van het optreden van de<br />

onder a) bedoelde diensten, zal de inschakeling van territoriale bevelhebbers<br />

aanbeveling kunnen verdienen.<br />

Het spreekt vanzelf dat wanneer, in geval van oorlog, de tijdige overkomst<br />

van gealheerde troepen in voldoende getale, niet zou zijn verzekerd, het<br />

organiseeren en in Nederland op de been brengen van dezen achterban, weinig<br />

zin zou hebben (zie Hoofdstuk IV).<br />

In dat onverhoopte geval zal deze mobilisabele strijdbare mankracht<br />

desmogelijk naar Engeland, eventueel naar Frankrijk, moeten worden<br />

overgebracht.<br />

Depots.<br />

In verband met de geringe diepte van ons land, zullen de depots van<br />

het oorlogsleger niet in Nederland kunnen worden gevestigd.<br />

Maatregelen moeten worden voorbereid, om het personeel, dat een<br />

mobihsatie-bestemming heeft bij een depot, terstond na zijn opkomst bij<br />

mobilisatie over te brengen naar Engeland.<br />

Dat is een aangelegenheid, waar uiteraard heel wat aan vast zit, zooals<br />

bijv. de beschikking over de noodige seheepsruimte, beveiliging van den<br />

overtocht, opslag van wapens en verdere uitrusting in Engeland, legeringsruimte<br />

aldaar, enz., enz.<br />

Het probleem wordt iets eenvoudiger, wanneer Frankrijk in dat proces<br />

kan worden betrokken. Alsdan ligt overbrenging naar Frankrijk van de<br />

depottroepen van beneden den Moerdijk, voor de hand.


47<br />

Legercommandant.<br />

Het komt noch noodig, noch gewenscht voor om, bij den nieuwen opbouw,<br />

de beide deelen van de Nederlandsche weermacht—de Koninklijke Marine<br />

en de Koninklijke Landmacht—ingeval van mobilisatie wederom, als tevoren<br />

gebruikelijk, onder één militair opperbevel te vereenigen.<br />

Immers de verdediging van het grondgebied des Rijks in Europa valt<br />

vrijwel geheel toe aan de Koninklijke landmacht, terwijl de taak van de<br />

Koninklijke Marine veel ruimer en bij uitstek een imperiale is.<br />

De Bevelhebber der Zeestrijdkrachten zou zijn taak zelfstandig kunnen<br />

vervullen ; het bescheiden deel van de vloot, dat eventueel door dien Bevelhebber<br />

beschikbaar zou worden gesteld om rechtstreeks deel te nemen aan de<br />

krijgsverrichtingen van de Koninklijke landmacht, zou operatief tijdelijk<br />

onder de bevelen van den Legercommandant kunnen worden gebracht.<br />

De Chef van den Generalen Staf is in beginsel de aangewezen autoriteit<br />

om, zoodra tot mobilisatie wordt besloten, als legercommandant op te treden.<br />

Zijn vredeswerkzaamheid leidt in die richting en zij omvat mede de doeltreffende<br />

voorbereiding voor het optreden in de genoemde functie.<br />

HOOFDSTUK XVII.<br />

GELEI<strong>DE</strong>LIJKE VORMING VAN HET NIEUWE OORLOGSLEGER.<br />

De in uitzicht genomen oorlogsorganisatie van het Veldleger zal eerst<br />

volledig kunnen worden bereikt, 10 jaren na het tijdstip, waarop de eerste<br />

jonge lichting haar eerste-oefening in het nieuwe leger zal hebben aangevangen.<br />

In de tusschenhggende periode zullen overgangsmaatregelen moeten<br />

worden getroffen om geleidelijk—mede in aanmerking genomen het tempo,<br />

waarin de nieuwe bewapening en uitrusting ter beschikking zullen komen—<br />

tot den eindtoestand te geraken.<br />

Het bepalen van de mobilisatie-bestemming van het personeel der vóóroorlogsche<br />

hchtingen vormt daarbij een probleem, waarvoor niet zoo maar op<br />

slag de beste oplossing aanwijsbaar is.<br />

Brengt men de, krachtens hun lichtingsjaar, daarvoor overigens in aanmerking<br />

komende dienstplichtigen, in de oorlogsonderdeelen van het Veldleger,<br />

dan zijn extra, en vrij langdurige herhalingsoefeningen vereischt, reeds omdat<br />

het bedoelde personeel onbekend is met de bewapening, de uitrusting en de<br />

oorlogsorganisatie van het nieuwe leger.<br />

Mede in verband met de op het eerste plan tredende eischen, welke het<br />

herstel van het economisch leven in ons land stelt, is het denkbaar, dat tegen<br />

dien maatregel—extra-herhalingsoefeningen voor ouderen—onderscheidene,<br />

welhcht overwegende bezwaren zullen rijzen.<br />

Doch ook van militair standpunt bezien is die gang van zaken niet zonder<br />

bedenking. Immers het legerbestuur zal de handen voorloopig ruim vol<br />

hebben met voorwaarts kijken, met opbouwen, en daarmede verdraagt zich<br />

minder gemakkelijk het tegelijkertijd achteruit zien, waarmede men de aandacht<br />

voor de herscholing van het personeel der oude lichtingen zou kunnen kenschetsen.<br />

Een andere oplossing, welke de bedoelde civiele en militaire bezwaren<br />

zou ontgaan, is het aan het personeel der jongste vóór-oorlogsche, onder normale<br />

omstandigheden voor een oorlogsbestemming bij het Veldleger in aanmerking<br />

komende lichtingen, geven van een mobilisatiebestemming bij de depots.


48<br />

Deze maatregel brengt met zich, dat dan tusschen het jaar van aanvang<br />

van den opbouw, zeg 19honderd en x, en het jaar 19honderd en x + 10,<br />

het Veldleger niet volledig zal kunnen worden gemobiliseerd.<br />

Onder voorbehoud, dat de geallieerden erin slagen, Duitschland mihtair<br />

yoorloopig aan banden te houden en zij voorts niet onderling verdeeld raken,<br />

is dit een bezwaar, hetwelk aanvaardbaar schijnt.<br />

De wederopbouw van de nieuwe Koninklijke landmacht zou op die<br />

wijze belangrijk worden vereenvoudigd.<br />

HOOFDSTUK XVIII.<br />

<strong>DE</strong> LUCHTSTRIJDKRACHTEN.<br />

De ervaringen van den oorlog geven geen grond voor de meening, dat<br />

in de toekomst de luchtmacht het hoofdwapen van het weermachtsapparaat<br />

zal vormen.<br />

Dat zal reeds niet het geval kunnen zijn, omdat het optreden der luchtstrijdkrachten<br />

zóó zeer afhankelijk is van de weersomstandigheden en van de<br />

grondaccommodatie, dat zij een onzeker element in de oorlogvoering zijn.<br />

Blijkens de ondervolgende opvatting van den Britschen Minister van<br />

Oorlog, Sir James GRIGG (13-5-44), hebben in Engeland vijf jaren oorlogservaring<br />

op onderscheidene fronten, ondanks de toenemende beschikking over<br />

ten laatste schier ongelimiteerde luchtstrijdkrachten, er niet toe geleid om het<br />

luchtwapen nu voortaan als het hoofdwapen in de oorlogvoering aan te merken :<br />

"I would remind you that to bring Germany to the ground the<br />

"final blow must be struck by the Army.<br />

"The collaboration of the Navy and the R.A.F. are, of course,<br />

"absolutely essential, but in the end it is the land forces, and only the<br />

"land forces, which can encompass the defeat of the enemy and compel<br />

"him to acknowledge his defeat by unconditional surrender."<br />

General George MARSHALL, United States Army Chief of Staff, gaf als<br />

zijn meening (14-6—44):<br />

" In the vast war in the air, on sea and over the ground the infantry<br />

" rifleman must take the final and decisive action.<br />

" The nation looks to the infantry to overwhelm the enemy and<br />

" administer the knock-out blow for final victory."<br />

Generaal-majoor T. N. F. WILSON, Director of Infantry van het Britsche<br />

War Office, drukte zich te dier zake, op 24-11-43, in een voordracht voor<br />

" The Royal United Service Institution," alsvolgt uit:<br />

" Infantry is the only arm which in the offensive can operate and get<br />

" at the enemy anywhere and in the defensive can definitely stop the enemy<br />

" by means of its own fire power, that is, small arms. The ultimate issue,<br />

" therefore, on the battlefield must depend on the infantry, and, con-<br />

" sequently, the outcome of any war. I say this with all due respect to<br />

" the other arms, whose support is directed towards assisting the infantry<br />

" to achieve their object, and without which the infantry would suffer<br />

" unacceptable casualties. The close co-ordination between all arms and<br />

" the common effort is designed to beat the enemy on the battlefield, but<br />

" success must be consummated by the infantry."


49<br />

Admiraal Sir Andrew CUNNINGHAM, First Sea Lord en Chef van den<br />

Britschen Marinestaf, sprak in een rede op 24-6-44 van " the humble foot-<br />

" slogging soldier, upon whom we rely to defeat the military power of the<br />

" enemy."<br />

In denzelfden zin Mr. Oliver LYTTELTON, de Britsche Minister of Production<br />

(6-5-44):<br />

"It is now on the Army that our greatest hopes must be pinned,<br />

"because they alone, in the 20th as in every other century, can fmally<br />

"win a war, and it is the irruption of British, American, and Russian<br />

"infantry into the cities of Germany which spells victory. The defeat<br />

"of the U-boat and the bombing of Germany can not by themselves<br />

"make victory."<br />

De bovenaangehaalde uitspraken stoelen op de jongste oorlogservaringen,<br />

welke niets hebben afgedaan aan de waarde—als hoofdelement in de militaire<br />

oorlogvoering—van de strijdkrachten op den grond, meer in het bijzonder de<br />

infanterie, die, weer of geen weer, dag en nacht doorloopend beschikbaar<br />

zijn om de kastanjes uit het vuur te halen en—wat buiten het vermogen der<br />

luchtstrijdkrachten ligt—de in het gevecht eventueel bereikte resultaten uit<br />

te buiten of te consolideeren.<br />

Tactische luchtmacht Prioriteit Nr. 1.<br />

Aangezien de vermogens van de strijdkrachten op den grond, zonder<br />

medewerking van strijdkrachten in de lucht, veelal minder tot hun recht<br />

kunnen komen, bestaat in elke weermacht—ongeacht van een groot of van<br />

een klein land—in de eerste plaats behoefte aan luchtstrijdkrachten met<br />

tactische taak, d.w.z. bestemd om samen te werken met de strijdkrachten op<br />

den grond.<br />

Die tactische luchtstrijdkrachten—waarin snelle fighter bombers een<br />

hoofdrol vervullen zijn het onmisbaar complement van de strijdkrachten<br />

op den grond.<br />

Deze stelling vindt bevestiging in de ervaringen van Maarschalk<br />

MONTGOMEBY, welke deze opperofficier op 27-12-43 heeft bekend gesteld :<br />

"1. You must win the air battle before you fight the land or sea<br />

"battle.<br />

'' If you examine the conduct of the campaign we fought from Alamein,<br />

"through Tunisia, Ricily and Italy, you will find that we never fought a<br />

"land battle until the air battle was won. That is the first great principle<br />

"of war.<br />

"2. The second great principle is that army-plus-air have to be so<br />

"knitted that the two form one entity. If you do that the resultant<br />

" military effort will be so great that nothing will be able to stand up against<br />

"us."<br />

" 3. The third great principle is that the airforce side of this fighting<br />

"machine—the army and air are one fighting machine—must be centralised<br />

"and must be under air force command.<br />

"4. The next principle is that the army commander directs the<br />

"military effort and the airforce commander with him applies the air<br />

"effort in accordance with the combined plan.<br />

" That is to say, there are not two plans, army and air, but one plan,<br />

"army plus air, which is made by me and the air vice-marshal, and the<br />

"air power is applied by the air officer commanding to fit in with the<br />

"combined plan, while the army commander directs the military effort."


50<br />

Onder meer de ervaring bij de krijgsverrichtingen in Italië, zoowel als bij de<br />

invasie van West-Europa—in beide gevallen met voortdurend volledige beheersching<br />

van de lucht en met herhaalde tactische assistentie van zware bommenwerpers<br />

van de lucht-slagvloot—heeft echter in het licht gesteld, dat, de<br />

weersomstandigheden dienende, ook in de directe, tactische samenwerking met<br />

de troepen op den grond, de luchtstrijdkrachten niet het hoofdwapen vormen,<br />

doch een helpende taak vervullen.<br />

Laten we in dit verband generaal Sir Walter KIEKE, oud-Inspecteur<br />

Generaal van de Britsche Home Forces, aan het woord (6-5-44):<br />

"Experience shows that the effect of bombing troops well dug in is<br />

" not very great. So it comes to this : the Army, by its own resources and<br />

" gaUantry, has got to smash a way through Hitler's Atlantic Wall, West<br />

" Wall, or any other wall he may try to hide behind."<br />

Conclusie.<br />

Ons nieuw op te bouwen oorlogs-veldleger zal in zijn gevechtsactie moeten<br />

worden gesteund door tactische luchtstrijdkrachten van een samenstelling<br />

en omvang, welke harmonieeren met de sterkte van het veldleger en met de aan<br />

dat orgaan toevallende taak.<br />

Deze tactische luchtmacht make, naast de wapens der infanterie, der<br />

cavalerie, der artillerie en der genie, als luchtwapen deel uit van de Koninklijke<br />

landmacht. Dat is in overeenstemming met de Amerikaansche weermachtsorganisatie.<br />

Indien het gealheerde operatieplan de verdediging van ons territoir in<br />

Europa zou inhouden (zie Hoofdstuk IV), dan zuilen wij bovendien een afzonderlijken<br />

jachtvliegdienst moeten organiseeren, als onderdeel van de luchtverdediging<br />

van het hart des lands.<br />

Lucht-slagvloot.<br />

Voor kleine landen, als het onze en bijvoorbeeld België, met—lettende<br />

op den zooveel ruimeren armslag van onze groote geallieerden, Engeland en de<br />

Vereenigde Staten—beperkte personeele en financieele mogehjkheden, schijnt<br />

het minder doelmatig en ook niet wel doenhjk om, boven en behalve<br />

voorziening in eigen tactische luchtstrijdkrachten (Prioriteit nr. 1), bovendien<br />

een aandeel, dat het noemen waard zou wezen, te nemen in de geallieerde<br />

lucht-slagvloot.<br />

Onze deelneming aan die lucht-slagvloot zou, bezien in het kader<br />

van het groot-geallieerd verband, van slechts geringe beteekenis kunnen<br />

zijn, en zij zou in elk geval in slechte verhouding staan tot de personeele lasten<br />

en de kosten, welke het onderhouden van deze nochtans zeer bescheiden<br />

bijdrage, voor ons zoude medebrengen.<br />

Voor wat de personeelvoorziening betreft, dient men niet over het hoofd<br />

te zien, dat bijv. Engeland, met een bevolking van vijfmaal die van Nederland,<br />

bovendien over de mankracht van de Dominions beschikt, t.w. :<br />

Canada—12 milhoen inwoners ;<br />

Australië—7 milhoen inwoners ;<br />

Nieuw-Zeeland—1.6 milhoen inwoners;<br />

Zuid-Afrika—2 milhoen (blanke) inwoners.


51<br />

En hoe belangrijk het beroep is, dat in den oorlog, ten behoeve van de<br />

luchtmacht, op de Dominions werd gedaan, blijkt o.a. uit de mededeeling van<br />

den Canadeeschen luchtvaartminister Mr. POWER, op 14-10—43 :<br />

" Formerly the Dominion had ample manpower for its Air Army.<br />

"Now it is ' living from hand to mouth.' "<br />

Deze ervaring is in het geheel niet verwonderlijk, wanneer men zich een<br />

oogenblik rekenschap geeft van de enorme personeele behoeften der offensieve<br />

luchtvloten en van de betrekkelijk hooge opleidings- en gevechtsverliezen.(*)<br />

Het einde 1943 in Amerika van officieele zijde uitgegeven boekwerk<br />

" Target: Germany " geeft o.m. inzicht in de enorme eischen, welke de<br />

personeelvoorziening van een offensieve luchtmacht stelt; wij lezen daar :<br />

"If 500 American heavy bombers attack a group of enemy targets,<br />

'' they will ordinarily represent less than half the total operational force<br />

"at the Command's disposal—approximately 750 bombers being held<br />

"either in reserve or under repair. Each of' these 1,250 bombers has its<br />

"combat crew of 10 men and its ground crew of 5 mechanics. Each<br />

"station participating in the attack also has its corps of specialists—<br />

"radio experts, armourers, refuelhng teams, ordnance and armament<br />

"men and engineering officers—who work directly on the flying equipment.<br />

" This specialist group, for a force of 1,250 planes, might represent another<br />

"24,000 omcers and men. Thus the 500 bombers over the target are<br />

"immediately dependent on an army of more than 30,000 highly trained<br />

" specialists.<br />

"But this attack must be planned, co-ordinated, and controlled, the<br />

"combat crews must be briefed, the resultant damage assessed, and the<br />

"bases from which the planes fly must be administered, defended and<br />

" supphed. Weather officers and truck drivers, cooks and clerks, parachute<br />

"packers and turret experts, flight controllers and photographic tech-<br />

"nicians, chaplains and dentists and doctors, signal omcers and interro-<br />

" gators, security omcers and bomb-sight repairmen, welders and trans-<br />

"portation experts, trial judges and public-relations representatives,<br />

"military pohce—all these workers perform services essential to the<br />

"success of the ultimate task, the bombing of the Nazi target. This<br />

"secondary army numbers around 32,500.<br />

"The labour and skills of some 75,000 officers and men are thus joined<br />

"in the effort necessary to put 500 heavy bombers over an enemy target."<br />

De ruime personeelbronnen, welke onze groote geallieerden in staat<br />

stellen om dergehjke offensieve luchtmachten te onderhouden, missen wij ten<br />

eenenmale, waarbij in aanmerking te nemen, dat de bevolking van Indonesië,<br />

als personeelbron voor vliegdiensten bij het luchtwapen, voor ons niet de waarde<br />

heeft, welke vergelijkbaar is met die van de blanke bevolking der Britsche<br />

dominions.<br />

Terwijl dus onze personeelbron van huis uit al beperkt is, houde men<br />

voorts in het oog dat, ter voorziening in de behoefte aan luchtvarend peroneel,<br />

de Dienstplichtwet geen toepassing kan vinden ; voor het luchtvarend personeel<br />

is men uitsluitend aangewezen op vrijwillige aanmelding. En ook al zou die<br />

aanmelding ruim zij n, dan nog stellen achtereenvolgens de zware keuringseischen<br />

en daarna het opleidingsverloop, nieuwe grenzen aan onze mogelijkheden.<br />

(*) Ter illustratie diene. dat de van Engeland uit opereerende Britsche en Amerikaansche<br />

lucht-slagvloten in de eerst** 0 maandan van 1944 tesamen ,ï.5t0 z-.vare bommenwerpers met een<br />

kleine 30.000 man luchtvarend personeel verloren.


Conclusie.<br />

52<br />

Het door landen, als bijv. Nederland en België, onderhouden van een<br />

lucht-slagvloot, van een omvang, welke in het kader van den offensieven<br />

luchtoorlog meer dan symbolische beteekenis zou hebben, ligt boven de<br />

personeele en financieele vermogens van dergelijke kleine staten ; elke poging<br />

in die richting zou gaan ten koste van het eerstnoodige, de tactische luchtstrijdkrachten.<br />

In verband daarmede is niet te verwachten, dat de groote geallieerden hot<br />

door de kleine bondgenooten participeeren in het gealheerde strategische<br />

luchtoffensief zullen verlangen of op prijs stellen.<br />

Overigens kan de voortgang der techniek nog verrassingen brengen.<br />

Zoo schijnt de mogelijkheid niet uitgesloten, dat de tot verdere ontwikkeling<br />

te brengen " rooket- " en " jet-propelled " projectielen, met voordeel de taak<br />

van de bemande lucht-slagvloot geheel of voor een deel zullen kunnen overnemen.<br />

Een der grondslagen voor den wederopbouw van onze luchtstrijdkrachten<br />

zal moeten zijn het, met betrekking tot de opleiding van het personeel en de<br />

materieelvoorziening, zoo volledig mogelijk aanleunen op de overeenkomstige<br />

diensten van onze groote geallieerden, in de eerste plaats op de Britsche Royal<br />

Air Force.<br />

De verhouding tusschen de luchtstrijdkrachten van het leger in Nederland,<br />

van de marine en van de gebiedsdeelen overzee.<br />

Algeheele samensmelting van de luchtstrijdkrachten van de Koninklijke<br />

landmacht, van de Koninklijke Marine en van het Koninklijk Nederlandsch-<br />

Indisch leger, schijnt bezwaarlijk :<br />

1°. de marine, die het zonder luchtstrijdkrachten in eigen beheer wil<br />

stellen, moet nog gevonden worden ;<br />

2°. de verdediging van Nederlandsch-Indië stelt aan de organisatie en<br />

het optreden van de luchtstrijdkrachten in dat gebiedsdeel, geheel<br />

andere eischen dan die, welke gelden voor de tactische luchtmacht van<br />

het leger in Nederland.<br />

Aan het streven naar een Rijksluchtmacht zou in belangrijke mate kunnen<br />

worden tegemoet gekomen door samensmelting van de korpsen beroepsofficieren<br />

en -onderofficieren van de luchtstrijdkrachten van de Koninkhjke landmacht<br />

en van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch leger en voorts door wederzijdsch<br />

aanleunen, voor wat de opleiding en de materieelaanschaffing betreft.<br />

Generale Staf.<br />

HOOFDSTUK XIX.<br />

VRE<strong>DE</strong>SORGANISATIE.<br />

Het verdient geen aanbevehng, om den Chef van den Generalen Staf<br />

reeds in vredestijd als legercommandant te doen optreden (zie het slot van<br />

Hoofdstuk XVI).<br />

De bedoelde werkzaamheid zou de aandacht van die autoriteit en diens<br />

bureau te zeer afleiden van de hoofdtaak, t.w. het voorbereiden van het optreden<br />

van het oorlogsleger en van zijn mobilisatie, het bestudeeren van de<br />

ontwikkehng van het krijgswezen in het algemeen en van het leven en streven


53<br />

in de voor onze oorlogvoering van belang zijnde buitenlandsche legers in het<br />

bijzonder. Dat zijn werkzaamheden, welke een rustige arbeidssfeer vragen,<br />

waarbij de tijd van den Chef en diens medewerkers niet in hoofdzaak mag<br />

worden in beslag genomen door de dagelijksche beslommeringen, voor een<br />

groot deel van personeelen aard, welke het bevel over troepen met zich brengt.<br />

Bovendien is het beter, dat de Regeering de handen vrij houde, voor wat<br />

de benoeming van den legercommandant betreft. Wanneer bijv. de dienstverlating<br />

van een Chef van den Generalen Staf zeer kort zou zijn voorafgegaan aan<br />

het tijdstip der mobilisatie, dan kan er voordeel in zijn gelegen, om niet den<br />

kort tevoren in functie getreden Chef van den Generalen Staf, doch diens juist<br />

afgetreden voorganger tot legercommandant te benoemen.<br />

Officieren met stafbrevet.<br />

De Chef van den Generalen Staf hebbe alle gebreveteerde officieren onder<br />

zijn bevelen, met het voorbehoud, dat hij, met betrekking tot de uitoefening<br />

dier bevoegdheid ten aanzien van officieren, die dienen onder de rechtstreeksche<br />

bevelen van andere autoriteiten, met laatstgenoemden overleg pleegt.<br />

Het schijnt beter om niet voort te gaan met het overplaatsen van officieren<br />

bij den Generalen Staf; daar is geen dienstbelang bij betrokken en die maatregel<br />

brengt slechts administratieven rompslomp met zich. De gebreveteerde<br />

officieren kunnen zonder meer worden gesteld op de plaatsen, waar aan hun<br />

diensten behoefte bestaat.<br />

Het voor de officieren met stafbrevet bestaande onderscheidingsteeken,<br />

de zoogen. " gouden zon," ware te handhaven.<br />

Het doen dragen van de " zilveren zon " door de officieren, die de Stafschool<br />

(zie Hoofdstuk XII) met gunstig gevolg hebben doorloopen, zou een punt van<br />

overweging kunnen uitmaken.<br />

Inspecteurs van wapens en dienstvakken.<br />

De inspecteurs van wapens en dienstvakken zijn de technische adviseurs<br />

van de legerleiding. Zij volgen en bestudeeren de ontwikkeling van de<br />

techniek van het wapen of dienstvak hunner inspectie en zij leggen de resultaten<br />

daarvan vast in technische en opleidmgsvoorschriften, waarbij zij, voor wat<br />

de opleiding betreft, rekening houden met hun door den Commandant van het<br />

Veldleger eventueel kenbaar te maken wenschen.<br />

Dienovereenkomstig behooren tot den dienstln-mg van die autoriteiten de<br />

betrokken wapenschool (de Infanterieschool, de Cavalerieschool, enz.) en de<br />

School (c.q. scholen) voor reserve-officieren van het wapen of dienstvak van<br />

ieders inspectie, bij welke inrichtingen technische cursussen voor hooger,<br />

middelbaar en lager kader worden gehouden, onderscheidenlijk de opleiding van<br />

dienstplichtigen tot reserve-officier plaats vindt.<br />

In het gemobiliseerde leger ressorteeren de depots onder de bovenbedoelde<br />

inspecteurs.<br />

Het Veldleger.<br />

De Commandant van het Veldleger hebbe een zijdehngsche bevelsbevoegdheid<br />

ten aanzien van de wapeninspecteurs en overeenkomstige autoriteiten,<br />

in zoover, dat eerstgenoemde bevoegd is om aan die inspecteurs aanwijzingen<br />

te geven, met betrekking tot de samenstelling van de opleidingsvoorschriften<br />

voor de troepen van het Veldleger.<br />

Een overeenkomstige verhouding gelde ten opzichte van niet onder den<br />

Commandant van het Veldleger ressorteerende autoriteiten, die het bevel voeren<br />

over troepen, waaruit bij mobilisatie onderdeelen worden gevormd, welke dan<br />

deel uitmaken van het Veldleger (zooals bijv. de Commandant van het Korps<br />

pohtietroepen).


Verdeeling van het contingent.<br />

54<br />

Ben ontwerp voor de verdeeling van het landmachtcontingent van<br />

40.000 man—grondslag voor de " Indeelingsbesc/riH-ing "—is vervat in<br />

Bijlage I.<br />

Legerkorpsen.<br />

De legerkorpsstaven waren in de vredesorganisatie op te nemen.<br />

Tot elk legerkorps zouden kunnen behooren drie regimenten infanterie en<br />

drie regimenten artillerie (waarvan één luchtdoel), zoomede één bataljon van<br />

elk der volgende diensten: pioniers, verbindingstroepen, aanvoertroepen,<br />

herstellingstroepen en geneeskundige troepen.<br />

Bijvoorbeeld (zie ook Bijlage II) :<br />

Iste Legerkorps : Regiment Grenadiers.<br />

(Stafkwartier Regiment Jagers.<br />

's-Gravenhage). Brigade "Prinsesirene".<br />

2de Regiment artillerie.<br />

6de Regiment artillerie.<br />

12de Regiment artillerie (luchtdoel).<br />

Iste Bataljon pioniers.<br />

Iste Bataljon verbindingstroepen.<br />

Iste Bataljon aanvoertroepen.<br />

Iste Bataljon herstellingstroepen.<br />

Iste Bataljon geneeskundige troepen.<br />

Ilde Legerkorps : 1ste Regiment infanterie.<br />

(Stafkwartier 8ste Regiment infanterie.<br />

Assen). 9de Regiment infanterie.<br />

4de Regiment artillerie.<br />

8ste Regiment artillerie.<br />

14de Regiment artillerie (luchtdoel).<br />

2de bataljons als bij I L.K.<br />

lilde Legerkorps : 2de Regiment infanterie.<br />

(Stafkwartier 3de Regiment infanterie.<br />

Breda). 6de Regiment infanterie.<br />

3de Regiment artillerie.<br />

7de Regiment artillerie.<br />

13de Regiment artillerie (luchtdoel).<br />

3de bataljons als bij I L.K.<br />

IVde Legerkorps : 5de Regiment infanterie.<br />

(Stafkwartier 7de Regiment infanterie.<br />

Amersfoort). 10de Regiment infanterie.<br />

Iste Regiment artillerie.<br />

5de Regiment artillerie.<br />

11de Regiment artillerie (luchtdoel).<br />

4de bataljons als bij I L.K.<br />

Het in de vredessamenstelling in divisie-verbanden brengen van de<br />

onderdeelen van het legerkorps brengt verschillende bezwaren met zich en<br />

schijnt overigens niet strikt geboden. Wél zullen, vanzelfsprekend, de aangewezen<br />

oorlogs-divisie-commandanten plichten en bevoegdheden dienen te<br />

hebben, welke hen inschakelen in de mobilisatie-voorbereiding van de<br />

betrokken vredesonderdeelen.<br />

Bij het ontwerpen van de garnizoensindeehng ware er voorts naar te<br />

streven, om de vredesonderdeelen, waaruit één oorlogsdivisie voortkomt,<br />

zooveel mogelijk in één garnizoen te legeren (zie voorbeeld Bijlage III).


55<br />

De pioniers, en waarschijnlijk ook de verbindingstroepen, legeren beter<br />

bataljonsgewijze ; de pioniers aan de groote rivieren, waardoor tevens de<br />

mankracht wordt verkregen, welke voor brugslagoefeningen noodig is.<br />

De legerkorpscommandanten kunnen in vredestijd tevens optreden, ieder<br />

hunner als Bevelhebber in een Militaire Afdeehng.<br />

Regimenten infanterie.<br />

Elk van de 3 regimenten infanterie in ieder legerkorps, vormt de kern van<br />

de gelijkgenummerde oorlogsdivisie (resp. Grenadier Divisie, Jager Divisie<br />

en "Prinses Irene" Divisie); de regimentscommandant zij in beginsel de<br />

aangewezen oorlogs-divisiecommandant, de regimentsstaf vormt de kern van<br />

den oorlogs-divisiestaf.<br />

Elk der 3 bataljons van het infanterie-regiment levert uit de jongste t/m<br />

9de lichting het personeel voor één oorlogsregiment, benevens het depot voor<br />

dat regiment; voorts eventueel personeel voor formaties van den Achterban<br />

(10de en oudere hchtingen).<br />

Tot het regiment behoort het Mobilisatie-Bureau, door welks zorg alle,<br />

met de mobilisatie van de uit het (vredes) regiment voortkomende oorlogsonderdeelen<br />

verband houdende, voorbereidingen verricht, en de mobilisatievoorraden<br />

beheerd en onderhouden worden.<br />

In de vredessamenstelling van het regiment infanterie moeten zooveel<br />

beroepsofficieren, beroepsonderofficieren en capitulanten worden ingedeeld,<br />

als noodig is voor het naar den eisch doen loopen van het vredesbedrijf, d.i. de<br />

opleiding, de verpleging en het administratief beheer van de voor eerste oefening<br />

in werkehjken dienst zijnde dienstplichtigen, en de mobilisatie-voorbereiding<br />

voor de uit het regiment voortkomende oorlogsonderdeelen.<br />

Diezelfde overweging geldt voor de samenstelling van alle overige<br />

vredeseenheden.<br />

Bijlage IV behelst het ontwerp voor de vredessamenstelling van een<br />

regiment infanterie.<br />

In den staf van elk regiment infanterie zijn een stafmuzikant en een<br />

muzikant gedacht, bestemd om op te treden als kapelmeester, resp. onderkapelmeester,<br />

van het uit het vaste kader en de dienstplichtigen van het<br />

regiment te vormen muziekkorps (fanfare).<br />

Aldus wordt op eenvoudige wijze voorzien in de behoefte in vredestijd<br />

aan een muziekkorps bij elk infanterie-regiment, zonder dat zulks leidt tot<br />

een compleet muziekkorps van 30 beroepsmuzikanten, die in deze militaire<br />

betrekking geen volledige taak vinden, met de onderscheidene minder gewenschte<br />

gevolgen van dien.<br />

Nadat in het oude leger alle beroeps-muziekkorpsen, op 4 na, onder het<br />

bezuinigingsmes waren gevallen, vond, ondanks den korten duur der eersteoefening,<br />

de vorming van uit het vaste kader en de dienstplichtigen samengestelde<br />

muziekkorpsen reeds met toenemend goed gevolg toepassing. Wanneer<br />

in de nieuw op te richten Koninklijke landmacht, alle dienstphchtigen<br />

nagenoeg één jaar onder de wapenen zullen staan (de onderofficiersadspiranten<br />

twee jaren), behoeft aan het slagen van dit stelsel niet te worden getwijfeld.<br />

Of daarnaast de Koninklijke Militaire Kapel van het Regiment Grenadiers<br />

weder dient te worden opgericht, meer in het bijzonder ter voorziening in<br />

representatieve behoeften van niet in de eerste plaats militairen aard, is een<br />

aangelegenheid, welke nog overweging verdient.


Regimenten artillerie.<br />

56<br />

Van de, in de vredessamenstelling van elk legerkorps gedachte, 3 regimenten<br />

artillerie, leveren de beide laagst-genummerde regimenten (nrs. 1<br />

t/m 4, resp. 5 t/m 8) de 3 oorlogsregimenten voor elk der, uit het betrokken<br />

legerkorps voortkomende, 3 oorlogsdivisiën, de 2 regimenten voor de legerkorpsartillerie<br />

en het regiment anti-tankartillerie voor elk der 3 oorlogsdivisiën<br />

en voor de legerkorpsartillerie. Het derde, hoogst-genummerde regiment<br />

artillerie in elk legerkorps (nrs. 11 t/m 14), levert het regiment luchtdoelartillerie<br />

voor elk der 3 oorlogsdivisiën en voor de legerkorpsartillerie (zie Bijlage II).<br />

Bijlage V behelst het ontwerp voor de vredessamenstelling van de laagstgenummerde<br />

regimenten artillerie (nrs. 1 t/m 4). Voor de opleidingssterkte<br />

aan dienstplichtigen bij de hooger-genummerde regimenten artillerie in elk<br />

legerkorps, zie Bijlage II.<br />

De commandanten van de 3 vredesregimenten artillerie in elk legerkorps,<br />

zijn in beginsel bestemd om op te treden, ieder hunner als divisie-artilleriecommandant<br />

(D.A.C.) van een der tot het oorlogs-legerkorps behoorende<br />

divisiën ; de vredesregimentsstaven vormen de kernen voor de staven van de<br />

divisie-artillerie-commandanten.<br />

De legerkorps-artiherie-commandanten (L.K.A.C.) dienen reeds in de<br />

vredesorganisatie als zoodanig te worden opgenomen.<br />

Ter voorziening in de behoefte aan legerartillerie waren 2 vredesregimenten<br />

(nrs. 9 en 10) in uitzicht te nemen, waarvan nr. 9 de 6 regimenten legerartillerie,<br />

en nr. 10 de 4 regimenten legerluchtdoelartillerie voor de oorlogsorganisatie<br />

levert.<br />

Het 9de Regiment artillerie samen te stellen uit 2 afdeehngen @ 3<br />

batterijen (opleidingssterkte 100 dienstplichtigen per batterij) en het 10de<br />

Regiment artillerie uit 2 afdeelingen @ 2 batterijen (opleidingssterkte 150<br />

dienstplichtigen per batterij).<br />

De Veldleger-artillerie-commandant (V.L.A.C.) worde in de vredessamenstelling<br />

van het Veldleger opgenomen.<br />

De vredesregimenten leveren voorts de depotformaties voor de oorlogsregimenten,<br />

welke zij vormen, alsmede eventueel personeel voor formaties<br />

van den Achterban (10de en oudere hchtingen).<br />

Van elk regiment artillerie maakt, als bij het regiment infanterie en met<br />

overeenkomstige taak, het Mobilisatie-Bureau deel uit.<br />

Lichte divisiën.<br />

De vredessamenstelling van elk der beide lichte<br />

divisiën zou kunnen zijn (als voorbeeld de<br />

2de Lichte Divisie):<br />

2de Regiment wielrijders<br />

(bestaande uit 2 bataljons @ 1 ondersteunings-<br />

en 2 tirailleurcompagnieën,<br />

opleidingssterkte per compagnie resp.<br />

200, 150 en 150 dienstplichtigen).<br />

Uit de in de linkerkolom genoemde<br />

\ rede-.onderdeelen kunnen de volgende<br />

formaties voor één lichte<br />

divisie np voet van oorlog, voortkomen<br />

:<br />

twee regimenten wielrijders (*).<br />

(*) Uit de regimenten wielrijders en huzaren en de eskadrons pantserwagens komen, behalve<br />

de oorlogsregimenten voor de lichte divisiën, met bijbehoorende depotformaties, mede de<br />

compagnieën wielrijders, eskadrons huzaren en pelotons pantserwagens voor de verkenningsafdeelingen<br />

van de oorlogs-infanterie-divisiën voort.


Genietroepen.<br />

57<br />

Uit de in de linkerkolom genoemde<br />

De vredessamenstelling van elk der beide lichte vredesonderdeelen kunnen de voldivisiën<br />

zou kunnen zijn (als voorbeeld de gende formaties voor één lichte<br />

2de Lichte Divisie): divisie op voet van oorlog, voortkomen<br />

:<br />

2de Regiment huzaren twee regimenten huzaren (*).<br />

(bestaande uit 2 afdeelingen @ 2 eskadrons,<br />

opleidingssterkte 160 dienstplichtigen<br />

per eskadron).<br />

2de Eskadron pantserwagens één regiment pantserwagens (*).<br />

(opleidingssterkte 150 dienstplichtigen).<br />

2de Korps rijdende artillerie één regiment artillerie.<br />

(bestaande' uit 3 batterijen, resp. veld- één regiment anti-tankartillerie,<br />

geschut, anti-tank en luchtdoel, oplei- j één regiment luchtdoelartillerie,<br />

dingssterkte per batterij resp. 110,90 en<br />

150 dienstplichtigen).<br />

2de Lichte compagnie pioniers . één bataljon pioniers,<br />

(opleidingssterkte 100 dienstplichtigen). t<br />

2de Lichte compagnie verbindingstroepen de verbindingsafdeelingen voor<br />

(opleidingssterkte 50 dienstplichtigen). den divisiestaf en voor de<br />

regimentsstaven.<br />

2de Lichte compagnie aanvoertroepen één bataljon aanvoertroepen.<br />

(opleidingssterkte 150 dienstplichtigen).<br />

2de Lichte compagnie herstellingstroepen één bataljon herstellingstroepen,<br />

(opleidingssterkte 80 dienstplichtigen).<br />

2de Lichte compagnie geneeskundige troepen één bataljon geneeskundige<br />

(opleidingssterkte 50 dienstplichtigen). troepen.<br />

Het Korps pontonniers en torpedisten ware niet weder op te richten.<br />

Pontonniersdienst valt in het kader van de werkzaamheden der pioniers ;<br />

het leggen van mijnenvelden op de groote rivieren, kan in voorkomend geval<br />

beter door den mijnendienst van de Koninklijke marine geschieden.<br />

Bij de garnizoensindeeling zal met de pontonnierstaak der pioniers<br />

rekening moeten worden gehouden (Dordrecht, Gorinchem, Rhenen, Hedel,<br />

Grave, Zwolle, Doesburg, e.d.).<br />

De 4 compagnieën van de vredesbatatjons pioniers der legerkorpsen,<br />

leveren elk de oorlogsformaties pioniers, onderscheidenlijk voor de 3 oorlogsdivisiën<br />

en voor de legerkorpstroepen.<br />

De verbindingsbataljons leveren de verbindingsafdeelingen voor de staven<br />

van regimenten, divisiën en legerkorpsen.<br />

(*) Uit de regimenten wielrijders en huzaren en de eskadrons pantserwagens komen, behalve<br />

de oorlogsregimenten voor de lichte divisiën, met bijbehoorende depotformaties, mede de<br />

compagnieën wielrijders, eskadrons huzaren en pelotons pantserwagens voor de verkenningsafdeelingen<br />

van de oor'ogs-infanterie-divisiën voort.


58<br />

Voor de opleidingssterkte aan dienstplichtigen bij de vredesonderdeelen<br />

der pioniers en verbindingstroepen in elk legerkorps, zie Bijlage II.<br />

Aanvoertroepen, herstellingstroepen en geneeskundige troepen.<br />

Zie Bijlage II.<br />

De bataljons aanvoertroepen en herstellingstroepen der legerkorpsen<br />

leveren ook het personeel voor de bataljons aanvoer- en herstellingstroepen<br />

der legerartillerie op voet van oorlog.<br />

Pohtietroepen.<br />

Het Korps pohtietroepen vindt zijn vredestaak in de bewaking van kazernes<br />

en magazijnen en in de uitvoering van den mihtairen en den militairjustitioneelen<br />

politiedienst.<br />

De bewaking van kazernes op te dragen aan in opleiding zijnde dienstplichtigen<br />

van de in de betrokken kazerne gelegerde onderdeden, is niet doeltreffend<br />

en derhalve onverantwoord; bovendien verstoort die wachtdienst den<br />

regelmatigen gang van de opleiding.<br />

De dienstplichtige behoort zijn opleiding voor den wachtdienst te<br />

ontvangen daar, waar hij den genoemden dienst in oorlogsomstandigheden zal<br />

hebben te verrichten, d.i. in het veld. Voor die opleiding bestaat in een leger,<br />

waarin degelijk geoefend wordt, ruimschoots gelegenheid tijdens de velddienstoefeningen,<br />

meer in het bijzonder wanneer, bij een harde en soldateske<br />

opleiding, deze oefeningen zich aaneensluitend over verscheidene dagen en<br />

nachten uitstrekken.<br />

De in de vredessamenstelhng gedachte 5 compagnieën pohtietroepen<br />

moeten een, aan de uit de boven aangegeven eischen voortvloeiende diensten<br />

beantwoordende, vredessterkte aan beroepspersoneel en capitulanten hebben.<br />

Uit de compagnieën nrs. 1 t/m 4 komen de oorlogsformaties pohtietroepen<br />

voor elk van de gelijk-genummerde legerkorpsen voort, uit de 5de Compagnie<br />

de oorlogsformaties pohtietroepen voor de beide lichte divisiën.<br />

Bij het Depot der pohtietroepen en bij de compagnieën vindt opleiding,<br />

resp. voortgezette opleiding, plaats van dienstplichtigen, ter voorziening in<br />

de oorlogssterkte van het Korps pohtietroepen.<br />

Uit de opgeleide dienstplichtigen worden de capitulanten voor het korps<br />

betrokken.<br />

Militaire Sportschool.<br />

Een Militaire Sportschool worde in de vredessamenstelling opgenomen, als<br />

opleidingscentrum voor instructeurs voor de lichamelijke opvoeding bij de<br />

legeronderdeelen.<br />

Hoofdtaak van de Militaire Sportschool zij het opleiden van sergeantencapitulant<br />

voor de functie van hulpinstructeur en daarna die van instructeur<br />

voor de lichamelijke opvoeding. Sergeanten-capitulant, die de geschiktheid<br />

voor instructeur voor de lichamelijke opvoeding hebben verworven, komen in<br />

de eerste plaats in aanmerking om, in aansluiting aan hun 6-jarigen<br />

capitulantentijd, in den rang van sergeant der 1ste klasse, in genoemde functie<br />

naar het beroepspersoneel over te gaan.<br />

Na voltooide opleiding blijven de hulp-sportinstructeurs en de sportinstructeurs<br />

behooren tot de Militaire Sportschool, welke inrichting hen tewerk<br />

stelt bij de onderscheidene regimenten en scholen van de Koninklijke landmacht.


Militaire geneeskundige dienst.<br />

59<br />

Grondslag voor de verpleging van zieke militairen in het vredesleger<br />

zou kunnen zijn :<br />

a) lichte patiënten in ziekenzalen in de kazernes ;<br />

b) overigen in : 1) de mihtaire hospitalen, voor zoover in het betrokken<br />

garnizoen gevestigd;<br />

2) ten behoeve van den mihtairen geneeskundigen dienst,<br />

krachtens overeenkomst in gebruik te nemen gedeelten<br />

van burgerziekeninrichtingen in de garnizoenen ;<br />

c) specialisten-behandeling in de militaire hospitalen.<br />

Wij beschikken over niet één aan moderne eischen voldoend militair<br />

hospitaal; de bouw van een dergehjke imichting te Utrecht, was ten tijde<br />

van de invasie onderhanden. Het schijnt gewenscht om in den aanbouw van<br />

ten minste twee moderne mihtaire hospitalen te voorzien.<br />

Handhaving van een zelfstandigen Mihtairen Pharmaceutischen dienst<br />

komt niet noodig voor ; te dezer zake kan volledig worden aangeleund op de<br />

burgerdiensten. Ten bureele van de Militair-geneeskundige inspectie kan een<br />

hoofdofficier-apotheker met de pharmaceutische aangelegenheden, w.o. de<br />

recruteering van reserve-militaire apothekers voor het oorlogsleger, bemoeienis<br />

nemen.<br />

Garnizoenscommandanten.<br />

Voor de grootste garnizoenen behooren Plaatsehjke Commandanten (met<br />

den rang van kolonel en behoorende tot den Plaatselijken Staf), te worden<br />

aangewezen, die in de genoemde betrekking hun volledige taak vinden.<br />

Dat zijn sedentaire betrekkingen, waarin verdienstelijke hoofdofficieren,<br />

die voor den troependienst aan physieke geschiktheid hebben ingeboet, nog<br />

jarenlang nuttig werkzaam kunnen zijn.<br />

Waarneming van het garnizoenscommando in de grootere garnizoenen,<br />

als neventaak, zou tot gevolg hebben, dat öf de betrokken hoofdofficier<br />

ontoelaatbaar aan zijn hoofdtaak—het troepenbevel—zou worden onttrokken,<br />

öf wel dat de neventaak—het garnizoenscommando—onvoldoende behartiging<br />

zou vinden, welke laatste omstandigheid, o.m. uit hoofde van de omvangrijke,<br />

in handen van de garnizoenscommandanten gelegde mobilisatie-voorbereiding,<br />

een hoogst ongewenschten toestand zou opleveren.<br />

De garnizoenscommandanten zullen, naar gelang van den omvang van<br />

ieders dienstkring, over een of meer officieren van den Plaatsehjken Staf moeten<br />

beschikken.<br />

Het als nevenfunctie, en a fortiori als uitsluitende taak, opdragen van de<br />

betrekking van plaatselijk-adjudant aan troepenluitenants, zou gaan ten koste<br />

van den dienst bij den troep en derhalve dezen laatsten overwegend schaden.<br />

Marechaussee.<br />

In de jaren tot aan den oorlog van 1914-1918, had de Koninklijke<br />

marechaussee, naast haar politioneele, ook een—zij het uiterst bescheiden—<br />

militaire taak, t.w. de grensbrigades waren ingeschakeld in de militaire berichtgeving<br />

betreffende het grensgebied en een aantal marechaussees had een<br />

mobilisatie-bestemming in de stafwachten van de hoogere oorlogsstaven.


60<br />

Aan dit welhaast grijs verleden, tijdens hetwelk de Koninklijke marechaussee<br />

een zwakke aanraking en een zeer bescheiden belang had in het kader<br />

van de aan den Minister van Oorlog toevertrouwde militaire taak, moet het<br />

waarschijnlijk worden toegeschreven, dat het Departement van Oorlog (Defensie)<br />

zich zag belast met het volledig administratief beheer over en met het opbrengen<br />

van liefst niet minder dan J van de kosten van het bovenbedoelde, voor zijn<br />

dienst geheel onder den Minister van Justitie ressorteerend politiekorps.<br />

Er is geen reden om bij den wederopbouw van de Koninklijke landmacht<br />

dezen oneigenhjken toestand, waaraan bovendien elke grond is komen te<br />

ontvallen, te bestendigen.<br />

Daarom ware in de vredesorganisatie van de nieuwe Koninklijke landmacht,<br />

de marechaussee niet meer op te nemen.<br />

Zulks doet niet af aan behoud van het militair karakter van dat korps,<br />

indien de Minister van Justitie daaraan voordeden verbonden zou achten.<br />

Vrijwillige landstorm.<br />

Voor den Vrijwilligen landstorm is in de nieuw op te bouwen Koninkhjke<br />

landmacht op den grondslag van algemeenen oefenplicht, geen plaats meer.<br />

Immers, bij algemeenen oefenplicht ontvalt aan dat instituut de bron voor<br />

zijn mankracht, t.w. de niet-oefenphchtige " buitengewone dienstplichtigen."<br />

Krijgsraden.<br />

HOOFDSTUK XX.<br />

MILITAIRE RECHTSPRAAK.<br />

Uit bezuinigingsoverwegingen was het getal krijgsraden tot slechts één<br />

gereduceerd ('s-Hertogenbosch).<br />

Dit was zelfs voor de geringe vredessterkte van ons toenmalige leger te<br />

weinig, terwijl de uitmiddelpuntige standplaats tot veel gereis en overeenkomstig<br />

tijdverlies aanleiding gaf.<br />

Rekening houdende met de sterkte van het in dit geschrift in behandeling<br />

genomen vredesleger, schij nt de vestiging van 4 krijgsraden—één in elke militaire<br />

afdeeling—resp. te 'S-GRAVENHAGE, ASSEN, BREDA en UTRECHT, doelmatig.<br />

Het presidium te vervullen door een burger-jurist—eventueel nevens<br />

diens taak als lid van de rechterlijke macht ter plaatse—terwijl de militaire<br />

leden van den krijgsraad voor dezen dienst bij toerbeurt worden aangewezen,<br />

naast hun normale taak.<br />

De officier-secretaris van eiken krijgsraad vindt in die betrekking een<br />

volledige taak. Hetzelfde geldt met betrekking tot den Auditeur-Militair,<br />

den burger-jurist, die bij eiken krijgsraad als openbare aanklager optreedt.<br />

Officieren-Commissaris.<br />

Laatstelijk trad in elk der vier militaire afdeelingen een officier op als<br />

rondreizend officier-commissaris, met volledige taak in die betrekking. Hij<br />

leidt het vóór-onderzoek in krijgsraadzaken.


61<br />

Het beginsel van rondreizende officieren-commissaris, ieder hunner ten<br />

behoeve van meer dan één garnizoen, zou desgewenscht kunnen worden<br />

gehandhaafd, maar hun getal zal grooter en ieders gebied dienovereenkomstig<br />

kleiner moeten zijn, willen zij hun taak naar den eisch en zonder<br />

ontoelaatbaren achterstand kunnen vervullen.<br />

Hoog Militair Gerechtshof.<br />

Dit hooge college, gevestigd te 'S-GRAVENHAGE, ware op den ouden voet<br />

te handhaven, t.w. :<br />

een burger-president;<br />

twee vlag- en twee opperofficieren, leden;<br />

een burger-lid ;<br />

een advocaat-fiscaal;<br />

een officier-griffier.<br />

Benevens de plaatsvervangers voor de genoemde functionnarissen.<br />

De mogelijk- of wenschelijkheid om, als tevoren, den burgerpresident,<br />

het burger-lid en den advocaat-fiscaal, die betrekkingen met een andere, bij<br />

de civiele rechterlijke macht, te doen cumuleeren, zal een punt van overweging<br />

kunnen uitmaken.<br />

Militair-rechtelijke opleiding.<br />

Zeer goed heeft voldaan de tweejarige mihtair-rechtelijke opleiding aan<br />

een der Universiteiten, welke cursus o.m. ten doel had de vorming van a.s.<br />

officieren-commissaris en secretarissen van krijgsraden.<br />

Deze opleiding, waaraan destijds in het bijzonder de hoogleeraren mevrouw<br />

HAZEWINKEL-Suringar en KRANENBURG zich met groote toewijding hebben<br />

gegeven, ware zoo spoedig mogelijk weder ter hand te nemen.<br />

Militair-Rechtelijk Tijdschrift.<br />

Met financieelen steun van het Departement van Defensie werd het, elke<br />

twee maanden verschijnend en uitnemend aan zijn doel beantwoordend,<br />

Militair-Rechtelijk Tijdschrift uitgegeven.<br />

Dit orgaan, dat, naast militair-rechtelijke beschouwingen, belangrijke<br />

sententies en klachtbeschikkingen van het H.M.G. en vonnissen van de<br />

krijgsraden bevatte, was een nuttige leidraad voor de tot straffen bevoegde<br />

meerderen en als zoodanig voor alle officieren, die immers te eeniger tijd voor<br />

de uitoefening van die verantwoordelijke en dikwijls moeilijke bevoegdheid,<br />

en eventueel voor het lidmaatschap van een krijgsraad, komen te staan.<br />

Het orgaan werd vanwege het Departement aan alle tot straffen bevoegde<br />

meerderen verstrekt en de inhoud ervan leverde nuttige stof tot bespreking<br />

bij de voortgezette opleiding van de officieren bij de regimenten en overeenkomstige<br />

onderdeelen.<br />

In het nieuwe leger ware de uitgave en ruime verstrekking van dit waardevolle<br />

periodiek weder voort te zetten.


62<br />

HOOFDSTUK XXI.<br />

<strong>DE</strong> MATERIEELVOORZIENING.<br />

De materieelvoorziening was een der aangelegenheden, welke in ons vóóroorlogsche<br />

leger onvoldoende behartiging heeft gevonden.<br />

Niet alleen waren, als voor alle overige mihtaire doeleinden, de ter<br />

beschikking staande fondsen ontoereikend, maar de besteding van die bescheiden<br />

middelen geschiedde bovendien niet altijd op een wijze, welke een<br />

zoo hoog mogehjk rendement verzekerde.<br />

Instede van—zooals voor een klein land voor de hand ligt;—te profiteeren<br />

van in groote buitenlandsche legers opgedane ervaringen, en dienovereenkomstig<br />

in het buitenland "van de plank " te koopen, bestond bij ons een<br />

zekere voorliefde voor het zelf maken van ontwerpen voor "schapen met<br />

vijf pooten."<br />

Of de uitvoering van die ontwerpen—voorzichtigheidshalve aanvangende<br />

met een bescheiden proeforder—nu geschiedde in het buitenland, aan ons<br />

Staatsbedrijf der artillerie-inrichtingen (Hembrug), of door onze daarop<br />

weinig ingestelde particuliere industrie, deed in elk dier gevallen niet af aan<br />

het feit, dat de oplevering van de proeforder van zoo'n Nederlandsche militaire<br />

uitvinding, langen tijd vorderde, waarna dan de lijdensweg eerst recht begon,<br />

wanneer de "Commissie van Proefneming " of eenige andere commissie, zich<br />

met het product ging bezig houden, het aan zware eischen stellende en veel<br />

tijd vorderende proeven onderwierp, verbeteringen voorstelde, het verbeterde<br />

materieel aan nieuwe proeven onderwierp, enz., enz<br />

Eerst nadat het verbeterde proefproduct het fiat had verworven, was de<br />

weg voor het plaatsen van de definitieve order vrij en kwam tenslotte, met<br />

verlies van veel tijd en geld, de dan veelal reeds niet meer up-to-date serie<br />

van het betrokken materieel ter beschikking van het leger.<br />

De overeenkomstige procedure met betrekking tot het materieel ten<br />

behoeve van onze luchtstrijdkrachten, is een der meest in het oog springende<br />

oorzaken geweest van het ontstellend tekort aan vliegtuigen—zoowel in<br />

kwantiteit als in kwaliteit—waarmede onze bekwame en moedige vliegers<br />

den strijd tegen de Luftwaffe hebben moeten ondergaan.<br />

Met voorbijzien van den invloed van de geringe diepte van ons land<br />

op het verloop der krijgsverrichtingen in den oorlog met moderne strijdmiddelen,<br />

zijn ten onzent, juist in de laatste jaren vóór de invasie, groote sommen gelds<br />

besteed aan het dienstbaar maken van de particuliere industrie, aan de<br />

fabricatie van krijgsmaterieel in oorlogstijd. De leiding van een en ander<br />

berustte bij het daartoe ingestelde " Regeeringscommissariaat voor industrieele<br />

verdedigings voorbereiding.''<br />

Het is intusschen duidelijk dat, zelfs wanneer wij den strijd langer dan<br />

vijf dagen hadden kunnen volhouden, van fabricatie van krijgsmaterieel<br />

in het hart des lands, uit hoofde van het luchtgevaar, nochtans geen sprake had<br />

kunnen zijn.<br />

Het aanwijsbaar resultaat van den arbeid van het genoemde Regeeringscommissariaat<br />

is geweest, dat verscheidene van de, ten laste van de<br />

Defensie-begrooting, voor de fabricatie van krijgsmaterieel in oorlogstijd<br />

geschikt gemaakte bedrijven, tijdens de occupatie voor de Duitsche oorlogvoering<br />

hebben gewerkt en dat de geallieerde luchtstrijdkrachten hun best<br />

moesten doen om ze in puin te werpen.


Dat geval mag zich niet herhalen.<br />

(53<br />

Instede van in ons land een oorlogsindustrie te organiseeren, zullen in<br />

vredestijd maatregelen moeten worden voorbereid om de bedrijven, welke<br />

den vijandelijken bezetter eventueel van dienst zullen kunnen zijn, desnoodig<br />

tijdig te kunnen evacueeren, dan wel te vernielen.<br />

Wij zullen voor het legermaterieel ten volle moeten gaan aanleunen op<br />

de ervaringen, de proefnemingen, de conclusiën en op de industrie van onze<br />

groote geallieerden, het Vereenigd Koninkrijk, de Vereenigde Staten van<br />

Noord-Amerika, eventueel Frankrijk.<br />

Bij hen zullen we "van de plank " moeten koopen. Dat spaart tijd en<br />

geld en die handelwijze biedt tevens waarborgen, dat we materieel ontvangen,<br />

hetwelk op dat oogenblik als het beste wordt beschouwd, met daarenboven de<br />

voor de hand liggende voordeelen van onderlinge verwisselbaarheid, eenheid<br />

in opleiding, verzekerde aanvulling in oorlogstijd.<br />

Het Staatsbedrijf der artillerie-inrichtingen aan de Hembrug kan dan<br />

dienen als " Herstel-inrichting voor legermaterieel " met een taak. welke<br />

een dienovereenkomstig beperkte strekking zal moeten hebben.<br />

De omvang van de materieelvoorziening ten behoeve van een modern<br />

leger, komt naar voren uit de ondervolgende mededeeling van Lt. Gen. Sir<br />

ARCHIBALD NYE, Vice Chief of the Imperial General Staff, op '27-3-44 :<br />

"At the time of the Crimea only 50 items of equipment had to be<br />

"found. To-day the Army needs 750,000 different and separate items."<br />

HOOFDSTUK XXII.<br />

<strong>DE</strong> KOSTEN. (*)<br />

Een raming van de kosten van " onderhoud en bedrijf " van het in dit<br />

geschrift ontwikkelde vredesbedrijf van de nieuwe Koninkhjke landmacht, is<br />

in dit stadium der overweging van den wederopbouw niet wel mogelijk. In<br />

de eerste plaats, omdat—op het oogenbhk dat wij deze studie afsluiten—naar<br />

de koopkracht van den na-oorlogschen gulden slechts kan worden gegist en<br />

in de tweede plaats, omdat de tot zoover geldende bezoldigingsschalen ongetwijfeld<br />

herziening in opwaartsche richting behoeven. (**)<br />

Voor het begrooten van de " kapitaalrekening," ten behoeve van de<br />

aanschaffing van het materieel, eventueel den bouw van nieuwe kazernes, e.d.,<br />

staan nog niet voldoende gegevens ten dienste. Het met de laatstbedoelde<br />

voorzieningen gemoeide bedrag kan over de 10 jaren, noodig voor den<br />

volledigen opbouw van het Veldleger, worden verdeeld.<br />

Het materieel, noodig voor de bewapening en uitrusting van het oorlogsleger,<br />

moet op den duur in vredestijd aanwezig en—voor zooveel niet voor<br />

opleidingsdoeleinden in gebruik—in de mobilisatie-centra opgelegd zijn.<br />

(•) In dit hoofdstuk is als omrekeningskoers gebezigd £1 ^ f 10.— en 81 = f2.50.<br />

{**) Om te beginnen de soldij der dienstplichtigen, die men niet meer, als voorheen, met<br />

achttien centen per dag zal kunnen afschepen. l)e Britsche " basic rate " van 3 shilling<br />

(= f 1.50) per dag, geeft een aanwijzing voor de aan deze aangelegenheid te geven oplossing.


64<br />

Uitstel van de aanschaffing van het voor het leger op oorlogsvoet noodige<br />

materieel, tot tijd en wijle de politieke horizon betrekt en het naderend<br />

oorlogsgevaar zich gaat afteekenen, zou onze strijdkrachten andermaal aan<br />

ernstige tegenslagen blootstellen : de in rustige tijden aanvaarde achterstand<br />

kan dan niet op slag worden ingehaald.<br />

Lt. Gen. Sir ABCHIBALD NYE, Vice Chief of the Imperial General Staff,<br />

schetste 27-3-44 de droevige omstandigheden, waarin het Britsche leger, als<br />

gevolg van tekortkomingen als bovenbedoeld, zich in de eerste oorlogsjaren<br />

heeft bevonden, met de volgende woorden :<br />

"In peace we had not been prepared to pay the price for equipment.<br />

" There had therefore been a time lag of anything from six months to two<br />

" and a half years before equipment was produced."<br />

Verscheidene gegevens ten dienste van de raming der " kapitaalrekening '<br />

kunnen worden ontleend aan enkele, in Maart 1944 bekend gestelde,<br />

aanschaffingsprijzen ten behoeve van het Britsche leger :<br />

£ s. d.<br />

Kleeding per man 14 0 0 (f140).<br />

Geweer Mk. 4 9 5 0 (f92.50).<br />

Revolver 5 0 0 (f50).<br />

Thompson mitr. karabijn ... 22 10 0 (f225).<br />

Sten gun 2 0 0 (f20).<br />

Bren gun 15 0 0 (f150).<br />

Vickers zware mitrailleur ... 120 0 0 (f 1.200).<br />

4-2" mortier 80 0 0 (f800).<br />

Bren carrier 1,000 0 0 (f 10.000).<br />

Amphibie-auto 2,125 0 0 (f21.250).<br />

Pantserauto 3,000 0 0 (f 30.000).<br />

Lichte (Valentine) tank ... 10,000 0 0 (f 100.00).<br />

Zware (Churchill) tank ... 15,000 0 0 (f150.000).<br />

25 pr. kanon 2,500 0 0 (f25.000).<br />

4J" field gun 5,000 0 0 (f50.000).<br />

6 pr. anti-tank 1,000 0 0 (f 10.000).<br />

17 pr. anti-tank ... 1,750 0 0 (f 17.500).<br />

Luchtdoel kanon 5,000 0 0 @ 7,500<br />

(f50.000 @ 75.000).<br />

Ar, projectiel 2S 0 (f2,50).<br />

Seinpistool 2 0 0 (f20).<br />

No. 22 Wireless set (artillerie) 100 0 0 (f 1.000).<br />

10-lijn telefoon centrale ... 27 0 0 (f270).<br />

Zoeklicht 1,200 0 0 (f12.000).<br />

Pontonbrug 10,000 0 0 (f 100.000).<br />

Imtial equipment for an ordinary division, £4,000,000 (f. 40.000.000).<br />

Initial expense of an armoured division, £7,500,000 (f. 75.000.000).<br />

1 regiment of Churchill tanks, £1,250,000 (f. 12.500.000).<br />

^ De plaats, welke in ons nieuwe leger zal worden toegedacht aan de luchtstrijdkrachten<br />

en, eventueel, aan pantserformaties, is van overwegenden<br />

invloed op het kostenvraagstuk, meer in het bijzonder voor wat de "kapitaalrekening<br />

" aangaat.


65<br />

Immers, terwijl voor kanonnen, geweren, e.d. een gebruiksperiode van<br />

een halve eeuw niet abnormaal is en er voor dat materieel dus een van stond<br />

af aan globaal te berekenen grens aan de aanschaffingskosten is, hebben zoowel<br />

vliegtuigen als tanks, een zeer beperkten levensduur. Deze laatste omstandigheid<br />

is o.m. het gevolg van de voortgaande evolutie, welke bij de genoemde<br />

diensten leidt tot veroudering van materieel, dat nog maar enkele jaren tevoren<br />

werd aangeschaft.<br />

Het verschil in consequenties ten aanzien van de " kapitaalrekening,"<br />

tusschen nagenoeg al het legermaterieel eenerzijds, en de vliegtuigen en tanks<br />

anderzijds, schuilt dientengevolge hierin, dat met de aanschaffing van kanonnen,<br />

mortieren, mitrailleurs, geweren, pistolen, enz., men, bij wijze van spreken,<br />

voor een halve eeuw geholpen is, doch dat vliegtuigen en tanks telkens na een<br />

betrekkelijk korte tijdsperiode moeten worden vervangen.<br />

Vóór den oorlog werd algemeen aangenomen, dat vliegtuigen, voor zooveel<br />

zij al niet eerder door breekage uitvielen, na vijf jaren als verouderd moeten<br />

worden beschouwd. Er schijnt voor het oogenblik geen reden om voorshands<br />

op verlenging van dien termijn te rekenen, hetgeen met andere woorden<br />

beteekent, dat jaarlijks het 1/5 gedeelte van de voor het oorlogsleger opgelegde<br />

(en ten deele in opleidingsgebnük zijnde) vliegtuigen, moet worden afgeschreven<br />

en vernieuwd.<br />

Dat is de reden, waarom de luchtstrijdkrachten zulke hooge lasten voor<br />

de "kapitaalrekening" veroorzaken.<br />

Voor de pantserformaties gelden overeenkomstige overwegingen.<br />

En wie zou meenen, dat het wel wat bedaarder—m.a.w. goedkooper—<br />

kan, moge zich de droevige, doch tevens leerzame ervaring voor oogen houden<br />

van Itahë, het land, dat tot ongeveer 1936 kon bogen op het bezit van de<br />

machtigste luchtvloot ter wereld (BALBO !), welke luchtmacht in den oorlog<br />

(voor Italië aangevangen op 10 Juni 1940) nochtans slechts een onbeteekenende<br />

rol heeft kunnen vervullen, omdat van 1936 af was nagelaten het materieel<br />

tijdig te vernieuwen.<br />

Maar ook de kosten van "onderhoud en bedrijf" van het luchtwapen,<br />

hakken erin.<br />

Colonel James SAXON CHIL<strong>DE</strong>BS, van de U.S..Army Air Force, deelt in<br />

zijn boek " War Eagles " (1943) o.m. mede, dat de volledige opleiding van<br />

één vlieger ("200 vlieguren ; opleidingstijd twee jaren) een bedrag vordert van<br />

£30.000, d.i. f. 300.000.<br />

BESLUIT.<br />

Wij willen deze gedachtenuiting betreffende den wederopbouw van de<br />

Koninklijke landmacht eindigen met het uitspreken van de verwachting, dat<br />

ons nieuwe leger zich in zijn leven en streven zal zien gesteund door het geheele<br />

Nederlandsche volk en voorts dat dit volk op den duur—ook wanneer de<br />

internationaal-politieke hemel helder schijnt—zich bereid zal blijven tooneu,<br />

zijn "verzekeringspremie " voor het behoud van zijn vrijheid en van zijn<br />

grondgebied in Europa en overzee, regelmatig op te brengen.


66<br />

Of de geneigdheid daartoe zal bestaan, zal er mede van afhangen of de<br />

harde les, welke is geresulteerd, o.m. uit ons armoedig vóór-oorlogsch defensie­<br />

beleid, niet wordt vergeten.<br />

Oorlogvoeren is een zeer kostbare bezigheid. Wie zich—de verliezen aan<br />

menschenlevens, de uit den stilstand van het normale economisch leven<br />

voortvloeiende schade, de vernielingen, enz., nu een oogenblik daargelaten—<br />

de direct aanwijsbare kosten van den oorlog voor oogen houdt (*), geeft er<br />

zich rekenschap van, dat de in jaren van vredigen voorspoed regelmatig op<br />

te brengen bedragen voor de voorbereiding van 's Lands defensie, daarbij<br />

vergeleken in het niet zinken en voorts, dat die militaire uitgaven hun rente,<br />

opbrengen in de waarborgen, welke een degelijk voorbereide landsverdediging<br />

schenkt; waarborgen, die den ramp van een nieuwen oorlog wellicht zullen<br />

voorkomen of, indien dat noodlot ons nochtans andermaal zou treffen, ons<br />

althans een beteren start en een spoediger gunstigen afloop in uitzicht stellen.<br />

(*) Om te beginnen met (bezet) NE<strong>DE</strong>RLAND :<br />

gedurende de bezetting moest aan de Duitschers per maand worden betaald :<br />

1°. f 100 milhoen bezettingskosten;<br />

2°. van 1 Juli 1941 af f 37£ millioen " vrijwillige " bijdrage in de kosten van<br />

de Duitsche oorlogvoering in het Oosten;<br />

reken daarbij nog voor (tot Mei 1944) meer dan f 4 milliard aan onbetaalde vorderingen<br />

van De Nederlandsche Bank op Duitschland ;<br />

dan brengt ons dat bij elkaar—tot medio Mei 1944— tot een slordige f 10 milliard,<br />

een bedrag, dat spreekt, wanneer men het vergelijkt met dat van rond f 1 milliard,<br />

hetwelk (in 1939) het totaal der Nederlandsche staatsuitgaven in één jaar vormde ;<br />

verder de niet te schatten, weggehaalde of onteigende kapitalen en eigendommen<br />

Vervolgens ENGELAND :<br />

De kosten van den oorlog beliepen tot einde Mei 1944 :<br />

£ 19 milliard (~ f 190 milliard); 47 percent van dat bedrag werd door belastingheffing<br />

gevonden.<br />

Lord KKVNES, \oorzitter van de Britsche delegatie van de ••International Monetary<br />

Conference " te Bretton Woods, stelde 6-7-44 de huih nliuiil.sclu oorlix^srlntltl \ an<br />

Engeland (zonder " Lend-Leaae ") op £3 milliard (= f 30 milliard).<br />

Oorlogskosten per dag (1944) :<br />

Engeland £12 millioen (- f 120 millioen) ;<br />

Vereenigde Staten van Noord-Amerika S241) millioen (- f Blo millioen) ;<br />

Rusland £35 millioen (= f3511 millioen).<br />

" Lend-Lease " (tot 1-9 44) :<br />

Vereenigde Staten van Noord-Amerika aan overige geallieerden voor S30 milliard<br />

( f 75 milliard) :<br />

Overige geallieerden aan de \ ereenigde Staten van Noord-Amerika voor S3 milliard<br />

(= f 7i milliard).<br />

Betalingen aan uitgeweken geallieerde regeeiingen :<br />

Engeland stelde tot einde 1943 meer dan £2£ müliard (- meer dan f23 milliard) ter<br />

beschikking van onderseheidem- uitgeweken geallieerde regeeringen.<br />

Gratificaties aan gedemobiliseerden :<br />

Wanneer men de door de Canadeesche Regeering in uitzicht gestelde uitgangsprexnie<br />

van gemiddeld £400 (—- f4.000) in gedachte neemt—voor de Amerikanen zal<br />

die premie allicht hooger uitvallen—dan brengt ons dat voor de Vereenigde Staten van<br />

Noord-Amerika en voor Engeland en de Dominions, tot een totaal-uitgave van rond<br />

£S milliard (- f80 milliard).<br />

Leniging van den nood in de bezette gebieden :<br />

De C.N.K.R.A.- organisatie raamt de kosten van haar relief-work ten behoeve<br />

van de bevolkingen der door de Duitschers bezette gebieden op £500 r<br />

d 550 millioen<br />

(= f 5 @ 5J- milliard).<br />

Enz., enz


f,8<br />

doch zal in elk geval, indien deze hoop te eeniger tijd nochtans zou worden<br />

beschaamd, de uit verwaarloozing in vredestijd van de oorlogsvoorbereiding<br />

voortvloeiende gang van zaken—voor de Britten een traditie, waar deze<br />

bondgenooten prat op plegen te gaan, t.w. dat zij altijd den eersten slag<br />

verhezen, maar den laatsten winnen—voor den vervolge kunnen worden<br />

vermeden. Hetgeen ongetwijfeld aanbevelenswaard is, want die wijze van<br />

oorlogvoeren, met blijmoedige aanvaarding van aanvankelijken tegenslag,<br />

leidt tot onnoodig verhes van menschenlevens, zij verlengt den duur van den<br />

oorlog en zij brengt in den regel het tijdehjk prijsgeven van eigen territoir,<br />

met alle ellende van dien, met zich.


69<br />

ï VAN HET CONTINGENT.<br />

;sgedeelte<br />

ieeling<br />

BIJLAGE I.<br />

Toewijzing aan de onderdeelen<br />

per regiment (12) 1.375<br />

... 2.000 per regiment wielrijders (2) 1.000<br />

... 1.300 per regiment huzaren (2)... 650<br />

ens 300 per eskadron pantserwagens 150<br />

(2)<br />

("per regiment nrs. 1 t/m 4... 800<br />

per regiment nrs. 5 t/m 8... 625<br />

per regiment nrs. 11 t/m 14 600<br />

•< 9de Regiment artillerie ... 600<br />

10de Regiment artillerie ... 600<br />

Iste Korps rijdende art. ... 350<br />

(_2de Korps rijdende art. ... 350<br />

a t a l<br />

a t a l<br />

p e r b o n<br />

2 400 -f i (*) 550<br />

\ per lichte compagnie (2) ... 100<br />

tr<br />

p e r b o n<br />

1 400 ƒ i (*)<br />

\per lichte compagnie (2) ...<br />

325<br />

50<br />

ƒ per bataljon (4) 650<br />

\per lichte compagnie (2) ... 150<br />

ƒ per bataljon (4) 360<br />

\per lichte compagnie (2) ... 80<br />

ƒ per bataljon (4) 325<br />

\per lichte compagnie (2) ... 50<br />

{ per compagnie nrs. 1 t/m 4 45<br />

5de Compagnie 20


69<br />

ONTWERP-VER<strong>DE</strong>ELING VAN HET CONTINGENT.<br />

i<br />

Sterkte van het lichtingsgedeelte<br />

BIJLAGE I.<br />

Wapens en diensten Toewijzing aan de onderdeelen<br />

totaal onderverdeeling<br />

I n f a n t e r i e 16<br />

-500 per regiment (12) 1.375<br />

r . . f wielrijders ... 2.000 per regiment wielrijders (2) 1.000<br />

cavalerie 3.600 ^ huzaren ... 1.300 per regiment huzaren (2)... 650<br />

L pantserwagens 300 per eskadron pantserwagens 150<br />

. (2)<br />

("per regiment nrs. 1 t/m 4... 800<br />

. ,.„ .<br />

A r t l l l e r l e<br />

.„<br />

10<br />

-000<br />

per regiment nrs. 5 t/m 8...<br />

per regiment nrs. 11 t/m 14<br />

J 9de Regiment artillerie ...<br />

10de Regiment artillerie ...<br />

Iste Korps rijdende art. ...<br />

l_2de Korps rijdende art. ...<br />

625<br />

600<br />

600<br />

600<br />

350<br />

350<br />

f pioniers . 2 400 ƒ P


«9<br />

ONTWERP VER<strong>DE</strong>ELING VAN HET CONTINGENT.<br />

Sterkte van het lichtingsgedeelte<br />

BIJLAGE I.<br />

Wapens en diensten Toewijzing aan de onderdeden<br />

totaal onderverdeeling<br />

Infanterie 16.500 per regiment (12) 1.375<br />

{ wielrijders ... 2.000 per regiment wielrijders (2) 1.000<br />

huzaren ... 1.300 per regiment huzaren (2)... 650<br />

pantserwagens 300 per eskadron pantserwagens<br />

(2)<br />

150<br />

f per regiment nrs. 1 t/m 4... 800<br />

per regiment nrs. 5 t/m 8... 625<br />

per regiment nrs. 11 t/m 14 600<br />

Artillerie 10.000 •< 9de Regiment artillerie ... 600<br />

10de Regiment artillerie ... 600<br />

Iste Korps rijdende art. ... 350<br />

|^2de Korps rijdende art. ... 350<br />

e r<br />

o A AA ƒ P bataljon (4) 550<br />

{<br />

pioniers ... 2.400 "! p^ r Uohte oompagnie (2) ... 100<br />

.. , . , , m /per bataljon (4) 325<br />

verbmdmgstr. 1.400 ^ ^ c o m p a g u i e ( 2 ) ... 5 0<br />

. , „ n A n ƒ per bataljon (4) 650<br />

Aanvoertroepen ... 2.900 \per lichte compagnie (2) ... 150<br />

T r . „. , „.v, ƒ per bataljon (4) 360<br />

Herstelhngstroepen... 1.600 | p e r ^ c o m p a g n i e ( 2 ) 8 0<br />

_ , ,. , Anr, fpei bataljon (4) 325<br />

Geneeskundige troepen 1.400 \per lichte compagnie (2) ... 50<br />

n !•..' , o m ƒ per compagnie nrs. 1 t/m 4 45<br />

Pohtietroepen ... 200 15de Compagnie ... ... 20<br />

Totaal-Generaal ... 40.000 —


73<br />

VOORBEELD<br />

voor de<br />

BIJLAGE III.<br />

GARNIZOENSIN<strong>DE</strong>ELING van het IVde LEGERKORPS.<br />

1 De in de eerste kolom<br />

genoemde onderdeelen<br />

Onderdeden Garnizoenen. leveren oorlogsfor.<br />

maties voor:<br />

5°Div. 7°Div. 10° Div.<br />

Staf IVde Legerkorps ... Amersfoort —<br />

5de Regiment infanterie ... ... ... Amersfoort X — —<br />

7de Regiment infanterie Harderwijk — X —<br />

10de Regiment infanterie ... ... Ede — — X<br />

Legerkorps-artillerie-commandant ... Amersfoort — — —<br />

Iste Regiment artillerie (min II) Ede<br />

II—1 R.A Harderwijk — X —<br />

5de Regiment artillerie ... ... ... Amersfoort X — —<br />

11de Regiment artillerie (luchtdoel) ... Utrecht X X X<br />

4de Bataljon pioniers Rhenen x X X<br />

4de Bataljon verbindingstroepen ... Amersfoort X X X<br />

4de Bataljon aanvoertroepen<br />

Staf en 1ste Compagnie ... ... j Amersfoort X — —<br />

2de Compagnie ... ... ... Harderwijk — :<br />

X —<br />

3de Compagnie ... Ede — — X<br />

4de Bataljon herstellingstroepen<br />

Staf en 1ste Compagnie Amersfoort X — —<br />

2de Compagnie ... Harderwijk — x —<br />

3de Compagnie ... ... ... Ede — — X<br />

4de Bataljon geneeskundige troepen<br />

Staf en 1ste Compagnie ... ... '• Amersfoort X — —<br />

2de Compagnie ... ... ... ! Harderwijk — X —<br />

3de Compagnie I Ede — — X


75<br />

ONTWERP-VRE<strong>DE</strong>SSAMENSTELLING VAN EEN REGIMENT INFANTERIE,<br />

bestaande uit den Staf van het regiment, liet Mobilisatie-Bureau en drie bataljons, elk bataljon bestaande uit den<br />

Staf van het bataljon, de Ondersteuningscompagnie en twee tirailleurcorapagnieën.<br />

BIJLAGE IV.<br />

De Staf HetMobi- De Staf De onder- Een Totaal Totaal<br />

Kwaliteiten. van het lisatie- van een steunings- tirailleur- per voor het Opmerkingen.<br />

regiment. Bureau. bataljon. compagnie, compagnie. bataljon. regiment.<br />

Kolonel 1 (1) i<br />

Luitenants-kolonel 1(1) _ i (2) _ , 4 (1) Met Stafbrevet.<br />

Majoors — 1 1 (2) 1 1 4 13 ( 2<br />

) 5 t e t<br />

l<br />

Brevet Stafschool.<br />

Kapiteins 2(1) 1 1(2) 1 1 4 15 ... „<br />

Luitenants 1 (2) 1<br />

1<br />

1 (2)<br />

l<br />

4<br />

1<br />

9<br />

4<br />


77<br />

ONTWERP-VRE<strong>DE</strong>SSAMENSTELLING VAN <strong>DE</strong> REGIMENTEN ARTILLERIE Nrs. 1 t/m 4,<br />

BIJLAGE V.<br />

elk regiment bestaande uit den Staf van het regiment, het Mobilisatie-Bureau en drie afdeelingen ; de Iste en de Hde Afdeeling elk bestaande<br />

uit den Staf van de afdeeling en drie batterijen, de lilde Afdeeling bestaande uit den Staf van de afdeeling en twee batterijen.<br />

1<br />

i j<br />

De Staf HetMobi- De Staf j Iste of 1<br />

Kwaliteiten. van het<br />

regiment.<br />

lisatie-<br />

Bureau.<br />

van een j Een<br />

afdeeling. | batterij.<br />

11de lilde<br />

Afdeeling. Afdeeling.<br />

Het<br />

regiment.<br />

Opmerkingen.<br />

JJ 0l o n e] 1 (1) 1 (1) Met Brevet Stafschool.<br />

Luitenant-kolonels 1 (1) — 1 (1) — 1 1 4 ( 2 ) T o e g e v o e,, d a a n (,en<br />

Majoors — 1 1 (1) 1 4 3 12 reginjentsadnu'nistrateur.<br />

Kapiteins 2 (1) 1 1 (1) 1 4 3 14<br />

Luitenants 1 1 1 2 7 5 21 , < 3<br />

> \ Ie<br />

* e e<br />

boefte te bepalen.<br />

, tal n a a r b e<br />

"<br />

Totaal officieren der artillerie 5 3 4 4 16 12 52 (4) Waaronder r>o capilu-<br />

Adjudanten-onderofficier-administrateur ... 1 3 — — — 4 (5) Hieronder —15—als<br />

Sergeanten-majoor-administrateur — 3 1 1 4 3 14 "hulpinstructeurs" optre.<br />

Fouriers der 1ste klasse — — — 1 3 2 8 l<br />

Sergeanten-administrateur-rapitotoi/ 2 (2) 3 5 dende dienstphcht.gen en ^<br />

- • dienstplichtige a.s. adminis-<br />

Afdeelings-sergeanten-majoor-instructeur ... — — 1 1 1 3 trateurs. met den rang van<br />

Batterij-sergeanten-majoor-instructeur ... — 1 3 2 8<br />

3 e r g e a<br />

f f i c<br />

"-.van de °<br />

Sergeanten-instructeur der Iste klasse - 3 9 6 24 " X C van ° t v S<br />

Sergeanten-instructeur-capitetoH^ i — — — 3 9 6 24 lichting."<br />

Sergeanten der 1ste klasse, sportinstructeurs... — — 1 — 1 1 3<br />

Sergeanteu-cop/fhulpsportinstructeurs... — — 1 —• 1 1 3<br />

Sergeant-trompetter der 1ste klasse , 1 — — 1<br />

Sergeant-trompetter-captcMÏ

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!