i/e/roo/iiging limburg in
i/e/roo/iiging limburg in
i/e/roo/iiging limburg in
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
i/e/<strong>roo</strong>/<strong>iig<strong>in</strong>g</strong><br />
<strong>limburg</strong> <strong>in</strong>
„Indien men Nederland ziet als een hoek<br />
van West-Europa, waarvan de eigen aard<br />
bepaald wordt doordat het 't sni|punt is<br />
der g<strong>roo</strong>te Westersche culturen, dan is<br />
Zuid-Limburg, tusschen twee werelden<br />
<strong>in</strong>, een zeer zuiver vertegenwoordiger van<br />
den Nederlandschen aard."<br />
Comité „Henric van Veldeken", 1931.
TER INLEIDING<br />
©'e/^imburgsche week, georganiseerd door de Letterkun<br />
dige Afdeel<strong>in</strong>g van den Haagschen Kunstkr<strong>in</strong>g, heeft ten<br />
doel een beeld te geven van een te we<strong>in</strong>ig bekend deel van<br />
ons cultuurleven, zooals zich dat volgens zijn eigen aard,<br />
maar <strong>in</strong> de kern tevens de beste eigenschappen van onzen<br />
Nederlandschen geest weerspiegelend, <strong>in</strong> den loop der<br />
eeuwen heeft ontwikkeld. Den Nederlander en hier dan<br />
wel speciaal den Hollander te kunnen aantoonen, hoe wij<br />
<strong>in</strong> het werk van de Limburgsche dichters en prozaschrijvers<br />
niet alleen ons land, maar ook onszelf met al de verschei<br />
denheid van ons zielsbestaan kunnen terugv<strong>in</strong>den; hoe door<br />
hun kunst de beste eigenschappen van onzen geest ge<br />
wekt worden, lijkt ons <strong>in</strong> dezen tijd van uitnemend belang.<br />
Indien wij daar<strong>in</strong> mogen slagen, dan is dit te danken aan<br />
de gulle medewerk<strong>in</strong>g, die wij van verschillende <strong>in</strong>stanties<br />
en personen <strong>in</strong> Limburg, van de Nationale Bibliotheek, de<br />
R.K. Openbare Leeszaal en de firma Van Stockum alhier<br />
hebben ondervonden. Sommige auteurs konden tengevolge<br />
van den <strong>in</strong>ternationalen toestand aan onze roepstem geen<br />
gehoor geven; wij zijn er de anderen, die ons met den<br />
raad hunner ervar<strong>in</strong>g en met de daad uit hun bibliotheken<br />
van dienst waren, des te erkentelijker om! Vooral de gulle<br />
medewerk<strong>in</strong>g van Mathias Kemp. die ons als tusschenper-<br />
soon tusschen Limburg en Holland en als vertegenwoor<br />
diger van het Limburgsche litteraire leven onschatbare<br />
diensten heeft bewezen, stemt ons tot bijzondere dank<br />
baarheid.<br />
2
Vele anderen zouden wij moeten vermelden — wij volstaan<br />
met deze enkelen: de medewerkenden aan de mat<strong>in</strong>ee;<br />
Bas van Pelt, die belangeloos zijn lokaliteiten te onzer beschikk<strong>in</strong>g<br />
stelde voor de tentoonstell<strong>in</strong>g; Paul Kromjong,<br />
Limburgsch schilder en lid van den Kr<strong>in</strong>g, dien wij aanstonds<br />
bereid vonden een omslag voor onze gids te maken;<br />
de schilders-Kr<strong>in</strong>gleden, die werken <strong>in</strong> Limburg ontstaan<br />
of op Limburg geïnspireerd ter opluister<strong>in</strong>g van de tentoonstell<strong>in</strong>g<br />
beschikbaar hebben gesteld; Mejuffrouw Gorter,<br />
alhier, die een Limburgsch aquarel door Willem van<br />
Konijnenburg voor hetzelfde doel <strong>in</strong> bruikleen afstond;<br />
Mevrouw S. Erens—Bouvy te Houthem, hulpvaardig beheerderesse<br />
van het werk van wijlen haar echtgenoot Frans<br />
Erens; Chiem van Houwen<strong>in</strong>ge, die voor de bloemversier<strong>in</strong>g<br />
op de tentoonstell<strong>in</strong>g zorg draagt.<br />
Ten slotte een woord van dank aan mijn medewerker Jan<br />
van Kasteel, secretaris van de Letterkundige Afdeel<strong>in</strong>g,<br />
die met g<strong>roo</strong>t enthousiasme en nauwgezetten ijver een belangrijk<br />
deel van de werkzaamheden voor deze Limburgsche<br />
week verricht heeft.<br />
Wij hopen, dat de letterkundige mat<strong>in</strong>ee zoowel als de<br />
tentoonstell<strong>in</strong>g en deze gids. die beide geensz<strong>in</strong>s aanspraak<br />
op volledigheid maken doch veeleer tot nieuwe gegevens<br />
en aanvull<strong>in</strong>gen willen stimuleeren, <strong>in</strong> ruimen kr<strong>in</strong>g<br />
belangstell<strong>in</strong>g zullen v<strong>in</strong>den. Mogen zij er toe bijdragen,<br />
dat wij ons bez<strong>in</strong>nen op de eenheid onzer nationale cultuur.<br />
November 1941. F. P. HLIYGENS<br />
3
LIMBURG IN DE<br />
NEDERLANDSCHE LETTEREN<br />
Limburg, <strong>in</strong> ruimsten z<strong>in</strong> genomen (de Limburgsche Maaslanden,<br />
zullen we maar zeggen), is een zeer oud cultuurgebied.<br />
Hier ontstonden de eerste g<strong>roo</strong>te praehistorische<br />
nederzett<strong>in</strong>g (Ste<strong>in</strong>) en de eerste g<strong>roo</strong>te stad der Nederlanden<br />
(Tongeren); hier begon de kersten<strong>in</strong>g van ons<br />
Vaderland, vier eeuwen vóór St. Willebrord zijn missiearbeid<br />
aanv<strong>in</strong>g. Reeds onder de Merov<strong>in</strong>gers was Maastricht<br />
zoowel cultuurcentrum als residentie. Onder de<br />
Karol<strong>in</strong>gers werden <strong>in</strong> de onmiddellijke nabijheid der stad<br />
besluiten van wereldhistorische beteekenis genomen.<br />
Het ontluiken der kunsten <strong>in</strong> onze lage landen heeft men<br />
óók hier te zoeken. Het Evangeliarium van Maeseyck met<br />
zijn <strong>in</strong>teressante m<strong>in</strong>iaturen, werk uit de streek zelf, mag<br />
men tot de achtste eeuw rekenen en als het oudst bekende<br />
monument van beeldende kunst <strong>in</strong> de Nederlanden beschouwen<br />
— de bouwkunst met de crypte der St. Servaas<br />
(6e eeuw) uitzonderend. Met Henric van Veldeken uit<br />
het land van Loon. doch die te Maastricht leefde, beg<strong>in</strong>t<br />
omstreeks 1170 onze litteratuur. Omstreeks dien tijd bloeit<br />
<strong>in</strong> deze Maaslanden een schilderkunst van Westeuropeesche<br />
vermaardheid, door Wolfram von Eschenbach op<br />
één lijn gesteld met de Keulsche School. De Maastrichtsche<br />
m<strong>in</strong>iaturisten vormen een aparte groep, en met de gebroeders<br />
Jan en Hubert van Eyck, uit deze streek, beg<strong>in</strong>t een<br />
nieuwe periode <strong>in</strong> de kunsthistorie.<br />
Heeft ons Zuiden, vooral Maastricht, als cultuurcen-<br />
4
trum een dieper verleden dan Vlaanderen en Holland, het<br />
is later niet tot ontwikkel<strong>in</strong>g kunnen komen. Het lag te<br />
excentrisch, meer behoorende tot wat we nu buitenlandsche<br />
cultuurgebieden noemen. Het was een rand- en grens<br />
gewest, uiterst verbrokkeld.<br />
Op litterair gebied zien we wel eenigen bloei <strong>in</strong> de 19e<br />
eeuw. De krachten concentreeren zich evenwel niet op het<br />
scheppen van Nederlandsche letteren alleen. Belangrijke<br />
talenten als Weustenraad en Van Hasselt schrijven voor<br />
namelijk <strong>in</strong> 't Fransch. Anderen, als G. D. L. Franqu<strong>in</strong>et,<br />
geven hun beste werk <strong>in</strong> streektaal. Bij de Vlam<strong>in</strong>gen zien<br />
we Dautzenberg en Ecrevisse zich aansluiten.<br />
Tegen het e<strong>in</strong>de der vorige eeuw beg<strong>in</strong>t Limburg zich ook<br />
<strong>in</strong> het Noorden te doen gelden met Emile Seipgens, Frans<br />
Erens, ook met den dezer dagen op 85-jarigen leeftijd<br />
overleden nestor der Limburgsche litteratoren, Lamberts<br />
Hurrelbr<strong>in</strong>ck. Met Marie Koenen, H. H. J. Maas, Felix<br />
Rutten e.a. vangt de nieuwe tijd aan; we behoeven nu ver<br />
der geen namen te citeeren.<br />
Zoo rijk als de bloei op schilderkunstig gebied is die der<br />
letteren zeker niet. Wonderlijk genoeg: ook de muziek<br />
blijft achter. Toch verdient het Limburgsche litteraire werk<br />
meer belangstell<strong>in</strong>g dan het nu geniet. Het bevat gedachten<br />
en gevoelens, het geeft lijnen en kleuren, die anders zijn<br />
dan hetgeen „Holland" biedt.<br />
MATHIAS KEMP<br />
5
PROGRAMMA<br />
VOOR DE B IJ EENKOMST OP<br />
ZATERDAG 15 NOVEMBER 1941 OM<br />
HALF DRIE IN HET GEBOUW VAN<br />
DEN HAAGSCHEN KUNSTKRING<br />
GEWIJD AAN<br />
LIMBURG IN DE<br />
NEDERLANDSCHE LETTEREN<br />
1. OPENING F. P. Huygens<br />
2. LIMBURG IN DE<br />
NEDERLANDSCHE LETTEREN . Mathta» Kemp<br />
Eerste deel: de Oude Tijd.<br />
3. VOORDRACHT Jan van der L<strong>in</strong>den<br />
6<br />
a. Henric van Veldeken: S<strong>in</strong>t Servaas<br />
naar Maastricht geroepen (Servaas<br />
I 952-983).<br />
Tekst: pag. 8.<br />
b. Pieter Ecrevisse: de B<strong>roo</strong>djeskon<strong>in</strong>g.<br />
(Uit: de Bokkenrijders.)<br />
c. Jan Michiel Dautzenberg: Een g<strong>roo</strong>te<br />
Dichter word ik nimmer.<br />
Tekst: pag. 9.<br />
d. Emile Seipgens: de blauwe Dom<strong>in</strong>o's.<br />
(Fragment uit den bundel:<br />
Langs Maas en Geul.)<br />
PAUZE
4. LIMBURG IN DE<br />
NEDERLANDSCHE LETTEREN . Mathias Kemp<br />
Tweede deel: De Nieuwe Tijd.<br />
5. VOORDRACHT Maria Marlcuo<br />
a. Frans Erens: W<strong>in</strong>teravond.<br />
(Fragment uit „Vervlogen Jaren".)<br />
fa. Marie Koenen: Limburgs Me<strong>in</strong>acht.<br />
(Fragment uit „Wat was en werd".)<br />
c. Felix Rutten: De Nachtegaal.<br />
(Uit: Goede Vrijdag.)<br />
Tekst: pag. 11.<br />
d. Jac Schreurs: Viaticum (fragment).<br />
Tekst: pag. 12.<br />
c. Hilarion Thans: het Lied der Berust<strong>in</strong>g.<br />
Tekst: pag. 13.<br />
f. Pierre Kemp: Slapen-gaan (paars)<br />
en Slapen-gaan (wit).<br />
Tekst: pag. 14.<br />
g. Mathias Kemp: Kroniek.<br />
(Uit: Doortocht.)<br />
Tekst: pay. 15.<br />
6. NAWOORD Mathias Kemp<br />
7. SLUITING F. P. Huygens
HENRIG VAN VELDEKEN:<br />
S<strong>in</strong>t Servaas naar Maastricht geroepen<br />
n J- u , ' , fServaas 1, 952- 983)<br />
Uoen die ongherechte 1<br />
),<br />
Die waren des viants knechte<br />
Des waren woerden <strong>in</strong> eyn 2) ,<br />
Der enghel S<strong>in</strong>te Servaes erscheyn.<br />
Hij gheboet den heilighen manne.<br />
Dat hi voer van danne,<br />
All daer hij noch is, te Triecht,<br />
In eynen dall scoen ende liecht,<br />
Effen ende wael ghedaen,<br />
Daer twee water tsamen gaen,<br />
Eyn g<strong>roo</strong>t ende eyn cleyne,<br />
Claer, schoen ende reyne:<br />
Dats die Jeker ende die Mase.<br />
Beide te korne ende te grase<br />
Es die stadt wale gheleghen,<br />
Ende te schepen <strong>in</strong> voele weghen;<br />
In visschen ende <strong>in</strong> ghewilden,<br />
Ende <strong>in</strong> goeden ghevylden<br />
Der bester coren eerden,<br />
Die ye mochte ghewerden.<br />
Des steyt die stat te maten ' 1<br />
)<br />
Aen eynre ghemeynre straten<br />
Van Inghelant <strong>in</strong> Ongheren
JAN MICHIEL DAUTZENBERG:<br />
Een g<strong>roo</strong>te dichter word ik nimmer<br />
Een g<strong>roo</strong>te dichter word ik nimmer,<br />
'k Gevoele dit maar al te wel;<br />
Want z<strong>in</strong>g ik, 't geldt mijn dorpjen immer.<br />
En 't een of 't andre beuzelspel.<br />
G<strong>in</strong>ds zie ik gras en biezen groenen<br />
Langs 't vlietjen slechts <strong>in</strong> 't dorp gekend,<br />
Daar loop ik <strong>in</strong> mijn k<strong>in</strong>derschoenen,<br />
En 't dorpjen schijnt me zonder end.<br />
Ik hoef daar naar geen lied te zoeken.<br />
Daar kl<strong>in</strong>ken liedren overal.<br />
De vreugde lacht uit alle hoeken,<br />
De vreugde woelt op berg en dal.<br />
Er ligt geen plekjen op Gods aarde,<br />
Dat mij zoo lief, zoo jeugdig is,<br />
Dat mij zoo veel genoegen baarde.<br />
En zoo ger<strong>in</strong>ge droefenis.<br />
En daarom zal geen lied mij lukken.<br />
Wanneer ik niet die plaats bez<strong>in</strong>g,<br />
Waar ik als k<strong>in</strong>d mocht bloemen plukken,<br />
In 't midden van mijn vriendenkr<strong>in</strong>g.<br />
De madelieven en violen,<br />
De visschen <strong>in</strong> den zilvervliet,<br />
En 't blonde meisjen uit den molen,<br />
Die werden vaak door mij bespied.<br />
Zoo zoet als 't meisjen was geen suiker.<br />
Als zij tot mij haar stem verhief,<br />
Als zij me dankte voor een ruiker,<br />
En zeide: „Vriend, ik heb u lief"!<br />
9
Ik lach om 't lot en al zijn grillen<br />
Thans nog, als ik aan d'engel denk;<br />
}a, k voel dan nog mijn harte trillen,<br />
Wat euvel ook mijn lichaam krenk'.<br />
k Vergeet dan zelfs mijn grijze haren.<br />
En d'afstand van mijn blijde jeugd.<br />
Het bloed rolt frisscher door mijn aêren.<br />
Als dit en dat mij weder heugt.<br />
Een g<strong>roo</strong>te zanger word ik nimmer,<br />
'k Gevoele dat maar al te wel;<br />
Want z<strong>in</strong>g ik, 't geldt mijn dorpjen immer.<br />
En 't een of andre beuzelspel.<br />
10
FELIX RUTTEN:<br />
De Nachtegaal<br />
De Nachtegaal z<strong>in</strong>gt <strong>in</strong> een rozenbosch<br />
Van scherpen doren:<br />
De knoppen bloeien op zijn z<strong>in</strong>gen los<br />
Of zij het hooren.<br />
Of zij dit dauwen voelen van gezangen<br />
Op hunne bladen:<br />
Hel rozenhout is met een <strong>roo</strong>den hang<br />
Van bloei beladen.<br />
Hoe drupt het lied aldoor <strong>in</strong> <strong>roo</strong>d gedrop<br />
Van gulden noten:<br />
Hoe schieten immer jongren, blijden knop<br />
De ranke loten<br />
Tot <strong>roo</strong>den bloesem uit, bij 't zoet gevloei<br />
Dier wondre wijzen:<br />
Het is een wonder<strong>roo</strong>de en paarse bloei,<br />
In mijn gepeizen,<br />
Van bloem en zang. — het <strong>roo</strong>de leven van<br />
Die rozelaren,<br />
Dat, als geen andre stronken, schatten kan<br />
Van rozen garen,<br />
En geven overvloed van wonderbaar<br />
Gestreelde weelde,<br />
De rozenoverdonsde doren, waar<br />
Die vogel kweelde.<br />
Eenzame, zangenrijke nachtegaal.<br />
Die van den morgen<br />
Z<strong>in</strong>gt tot den morgen eenzaam uw verhaal,<br />
En stil verborgen,<br />
Doornenomstrikte, rozenoverst<strong>roo</strong>md<br />
Geheimvol zanger<br />
Hoe lokt uw lied dat al weerstreven loomt:<br />
Ik kan niet langer.<br />
11
JAC SCHREURS:<br />
Viaticum (fragment)<br />
De maannacht blonk <strong>in</strong> een gevelruit.<br />
Een jongen blies <strong>in</strong> een herdersfluit<br />
En klaar aan de stilte sloeg, tel om tel,<br />
Het glazen geluid van de altaarschel.<br />
„Adeste fideles". zong krank en dof<br />
Een stem door de blanke bloemenhof.<br />
Een w<strong>in</strong>gerd dorde aan de witte muur.<br />
Een schaapje blaatte <strong>in</strong> de donkere schuur.<br />
Een deur kwam open. een deur g<strong>in</strong>g dicht.<br />
En het woonhuis stond vol zonnelicht.<br />
Maar daar lag een man en die g<strong>in</strong>g dood,<br />
Naast een jongen, die hem de oogen sloot...<br />
Maria spreidde een altaardwaal.<br />
En las uit een oud, geel rituaal<br />
Met een stem, als glas zoo re<strong>in</strong>.<br />
Het schoone, smeekende kerklatijn.<br />
Toen nam zij de Hostie <strong>in</strong> hare hand.<br />
En gaf ze den man op zijn ledikant;<br />
Toen sloot hij zijn oogen, toen sloot hij zijn mond.<br />
Toen sloot hij voor eeuwig zijn oogen en mond...<br />
Een lange weg en een smaller pad:<br />
Een beekje ruischte, een molenrad;<br />
Het maanlicht doofde <strong>in</strong> een gevelruit,<br />
Een jongen blies <strong>in</strong> een herdersfluit.<br />
Een lichtje g<strong>in</strong>g door het w<strong>in</strong>terland;<br />
De maan zonk achter den heuvelrand.<br />
En door de nanacht klonk ver en hel.<br />
Het glazen geluid van de altaarschel...<br />
12<br />
(Het gedicht „Viaticum", oorspronkelijk verschenen <strong>in</strong> „Roep<strong>in</strong>g", >s<br />
m zijn geheel o.a. opgenomen <strong>in</strong> de bloemlez<strong>in</strong>g „Nieuwe Geluiden".)
HILARION THANS:<br />
Het Lied der Berust<strong>in</strong>g<br />
Niet waar, we zullen het dragen.<br />
Mijn ziel, <strong>in</strong> trouw geduld, —<br />
En zonder wondrend vragen:<br />
Waarom nu alle onze dagen<br />
Kwamen <strong>in</strong> rouw gehuld.<br />
Niet waar, we zullen ze plukken.<br />
Als Wauw-gezwollen ooft, - -<br />
Met héél teer v<strong>in</strong>gerdrukken —<br />
Alle die ongelukken,<br />
Gehangen boven mijn hoofd!<br />
Al moeten ons bloeme-tu<strong>in</strong>en<br />
Voor eeuwig vertreden zijn.<br />
Al kon er geen zon meer schu<strong>in</strong>en<br />
Door bru<strong>in</strong> van looverkru<strong>in</strong>en —<br />
We zullen tevreden zijn.<br />
Zoolang het Hem behagen zal.<br />
Dat w<strong>in</strong>ter ons bevlagen zal.<br />
Geen zomermorgen dagen zal<br />
Uit dood-gedreven nacht,<br />
Niet waar, we zullen het dragen.<br />
Mijn ziel, zonder ééne klacht,<br />
En dóór de grijze dagen<br />
Enkel héél nederig vragen<br />
Dat trouw geduld, <strong>in</strong> rouw gehuld.<br />
Vergoede voorhene schuld!<br />
13
PIERRE KEMP:<br />
Slapen-gaan (paars)<br />
Een g<strong>roo</strong>t zacht land komt op mij af.<br />
Er trippelen nog wat stille voeten.<br />
Er zijn geen bedden en er is geen graf,<br />
het is een waaieren en niet een moeten.<br />
Maar eer ik die voeten heb opengedaan,<br />
ben ik achter een paarsen sluier slapen gegaan.<br />
Slapen-gaan (wit)<br />
Er speelt nog een witte gedachte<br />
tusschen de bladeren en de maan.<br />
Ik lig nog op iemand te wachten<br />
om samen een d<strong>roo</strong>m aan te gaan.<br />
In d<strong>roo</strong>men staan d<strong>in</strong>gen geschreven<br />
en andere d<strong>in</strong>gen gedrukt,<br />
die <strong>in</strong> het eenvoudige leven<br />
mij nooit zijn gelukt.<br />
14
MATHIAS KEMP:<br />
IK BEN DIE BEN<br />
Kroniek<br />
Een moeder geeft haar doode k<strong>in</strong>dje zijn steenen<br />
Een d<strong>roo</strong>mer verz<strong>in</strong>t het rad; [speelgoed mede.<br />
aan de Nijl ontluikt een stad.<br />
Volken verwelken en bloeien; ze kennen rust noch vrede.<br />
Er sneuvelde een krijger der Scythen die van bloemen<br />
Al hooger torenen donkere keizers; [en k<strong>in</strong>deren hield,<br />
al feller moorden flitsende ijzers.<br />
Profeten zeegnen en vloeken, van Cherub of demon bezield.<br />
IIET LICHT SCHEEN IN DE DUISTERNIS<br />
Heiligen branden als fakkels; hun vleesch voedt panters<br />
Achter der Hunnen st<strong>in</strong>kenden vloed [en leeuwen,<br />
wisselen Karol en Haroen een groet;<br />
Dante laat uit den Tartaros zijn Gothische duivelen<br />
[schreeuwen.<br />
Maar van Eijck schildert — liefdewonder! — de aanbid-<br />
Tusschen doornige meteoren [d<strong>in</strong>g van het Lam!<br />
heksen en <strong>in</strong>quisitoren;<br />
Napoleon onder gesternten van schorpioen en ram.<br />
(Ik leef) In 't hart van de tijden, het midden van de<br />
Europa vernietigt zijn jeugd; [d<strong>in</strong>gen?<br />
voort bloeien liefde en deugd.<br />
De jonge moeders hopen nog, d<strong>roo</strong>men en lachen en z<strong>in</strong>gen.<br />
IJscont<strong>in</strong>enten schuren over vergruizelend dal.<br />
Een moordenaar zoent zijn liefje;<br />
en een ziener stoeit met een diefje...<br />
De aard botst op steenen nevels, verdampt <strong>in</strong> het heelal.<br />
IK BEN DIE BEN<br />
15
16<br />
VOOR INLICHTINGEN<br />
BETREFFENDE DEN<br />
HAAGSCHEN KUNST<br />
KRING WENDE MEN<br />
ZICH TOT HET SECRE-<br />
TAR1AAT: LANGE<br />
HOUTSTRAAT 7,<br />
TELEFOON No. 110247
HENRIC VAN VELDEKEN IVeld tc Maastricht
EERSTE BLADZUDE VAN HET<br />
11 WDSCHRUT DER SINT-SER-<br />
VAAS-LEGENDE TE LEIDEN.<br />
Cliché: H. |. Dieben
LIMBURG IN DE<br />
GIDS<br />
VOOR DE TENTOONSTELLING<br />
NEDERLANDSCHE LETTEREN<br />
SYSTEEM VAN DEZE GIDS:<br />
de auteurs worden <strong>in</strong> chronologische<br />
volgorde vermeld met nummers,<br />
die ook bij hun afdeeltngen op<br />
de tentoonstell<strong>in</strong>g vermeld staan.<br />
15-23 NOVEMBER 1941<br />
BIJ BAS VAN PELT (MY HOME}<br />
LANGE HOUTSTRAAT 15 B<br />
Geopend : Werkdagen 10—5 uur<br />
Zondagen 1—5 uur<br />
17
1. HENRIC VAN VELDEKEN (± 1175)<br />
Geboren vóór 1150; gestorven na 1190.<br />
Deze Limburger, afkomstig van Veldeken (ongeveer een<br />
uur gaans van het tegenwoordige Hasselt gelegen) was<br />
waarschijnlijk een edelman, en zeer ontwikkeld: hij kende<br />
Latijn en was thuis <strong>in</strong> de Fransche en Duitsche letteren<br />
van zijn tijd. Van zijn levensloop staat vast, dat hij <strong>in</strong> be<br />
trekk<strong>in</strong>g heeft gestaan tot het S<strong>in</strong>t-Servaasklooster te<br />
Maastricht en dat hij later aan het hof der vorsten van<br />
Thür<strong>in</strong>gen heeft vertoefd. Hij heeft belangrijken <strong>in</strong>vloed<br />
gehad op de Duitsche ridderpoëzie; Wolfram von Eschen-<br />
bach e.a. eerden hem als meester.<br />
Henric van Veldeken is de auteur van:<br />
de S<strong>in</strong>t-Servaaslcgcnde. <strong>in</strong> het Middelnederlandse!) geschreven naar<br />
een Latijnsch heiligenleven: onderwerp: het Leven en de Vereer<strong>in</strong>g<br />
van den Heiligen Servatius, Bisschop van Maastricht f 384.<br />
Handschrift uit de 15e eeuw (thans <strong>in</strong> de Bibliotheek der Rijksuniversiteit<br />
te Leiden) <strong>in</strong> 1858 uitgegeven door Prof. J. H. Bormans van<br />
Luik.<br />
Bewerk<strong>in</strong>g van het eerste boek (Leven) <strong>in</strong> Nieuwnederlandsche verzen<br />
door Marie Koenen (1912); vrije vertal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> proza door Jan Stormen<br />
(= Jef Notermans; 1930).<br />
de Eneïde (naar den'Franschen „Roman d'Enéas"), alleen <strong>in</strong> Duitsche<br />
handschriften bekend.<br />
ongeveer dertig M<strong>in</strong>neliederen (onder Franschen <strong>in</strong>vloed), alleen <strong>in</strong><br />
Duitsche handschriften bekend.<br />
In Nieuwnederlandsche verzen overgebracht door André Schill<strong>in</strong>gs<br />
(1927).<br />
Recente studie over Henric van Veldeken met opgaven van bronnen<br />
en materiaal: L. J. Rogier, Henric van Veldeken, Maastricht 1931.<br />
Afbeeld<strong>in</strong>gen: <strong>in</strong> het Stuttgarter en <strong>in</strong> het Heidelbergsche of Manessische<br />
handschrift, o.a. gereproduceerd <strong>in</strong> kleuren <strong>in</strong> ,,die M<strong>in</strong>nesanger",<br />
Inselbuch no. 450.<br />
Beeld te Maastricht (onthuld 1931).<br />
2. PIETER ECREVISSE (1804 — 79)<br />
Geboren 3 Juni 1804 te Obbicht; overleden te Eecloo<br />
(Vlaanderen) 16 December 1879.<br />
18
Toen Pieter Ecrevisse drie jaar oud was, werden hem drie<br />
v<strong>in</strong>gers van de rechterhand verbrijzeld <strong>in</strong> de papierfabriek<br />
van zijn vader; dit ongeluk bracht hem op den weg van<br />
de studie. Hij kwam op de kostschool van den Pastoor te<br />
Grevenbicht, en studeerde later wis-, natuur- en scheikunde<br />
<strong>in</strong> Felix Meritis te Amsterdam en rechten te Leuven,<br />
waar hij <strong>in</strong> 1833 promoveerde. Intusschen was hij reeds<br />
werkzaam als leeraar en als zoodanig kwam hij ook te<br />
Sittard, waar hij trouwde en lid van den Raad werd. In<br />
1839 werd hij benoemd tot vrederechter te Eecloo, waar<br />
hij ook zitt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> den Raad kreeg (tot 1860). Met Conscience<br />
e.a. behoorde hij <strong>in</strong> 1841 tot de oprichters van het<br />
dagblad „Vlaamsch België". Van 1845 tot '48 had hij<br />
zitt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> den Prov<strong>in</strong>cialen Raad van Vlaanderen; hij was<br />
de eerste, die daar Vlaamsch sprak.<br />
Auteur van historisch-romantische verhalen, o.a.:<br />
De Drossaert Clerckx. ï<br />
De Bokkenrijders <strong>in</strong> het Land van Valkenberg } (1841—'43).<br />
De Verwoest<strong>in</strong>g van Maestricht<br />
Egmont's E<strong>in</strong>de (1850).<br />
Het Meilief van Geleen (1858).<br />
De Nicht uit de Kempen (1864).<br />
Een volledige uitgave zijner werken verscheen te Antwerpen <strong>in</strong><br />
1878—'80.<br />
3. JAN MICHIEL DAUTZENBERG (1808- 69)<br />
Geboren 6 December 1808 te Heerlen; overleden 4 Februari<br />
1869 te Elsene (bij Brussel).<br />
Dautzenberg werd onderwijzer <strong>in</strong> Heerlen en woonde later<br />
bij Brussel, maar ook toen bleef zijn geboortestreek het<br />
land zijner d<strong>roo</strong>men. Hij was een dichter, wiens streven<br />
zich vooral op den vorm richtte; zijn voorbeelden waren<br />
de Grieksche en Latijnsche dichters, Von Platen (1796—<br />
1835) en Rückert (1788—1866); hij pleitte voor den hexameter<br />
<strong>in</strong> de Nederlandsche poëzie.<br />
In 1850 verschenen zijn „Gedichten"; na zijn dood bundelde zijn<br />
schoonzoon Frans de Cort zijn „Verspreide en nagelaten Gedichten"<br />
(1869),<br />
19
Arnold Sauwcn bezorgde een bloemlez<strong>in</strong>g uit zijn gedichten met<br />
levensbericht en <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g. A. E. van Beughem gaf zijn levensbeschrijv<strong>in</strong>g.<br />
4. MICHAËL SMIETS (1830—'85)<br />
Geboren 28 Augustus 1830 te Maastricht; overleden 8<br />
December 1885 te Valkenburg.<br />
Studeerde aan het Kon<strong>in</strong>klijke Athenaeum te Maastricht<br />
en aan het Kle<strong>in</strong>-Sem<strong>in</strong>arie te Rolduc; werd <strong>in</strong> 1855 tot<br />
priester gewijd en <strong>in</strong> hetzelfde jaar benoemd tot hoogleeraar<br />
aan het Bisschoppelijk College te Roermond. Sedert<br />
1847 publiceerde hij gedichten van romantischen aard, ook<br />
<strong>in</strong> het Fransch, maar zijn g<strong>roo</strong>te liefde g<strong>in</strong>g naar het Nederlandsch<br />
uit; hij was een bewonderaar van Vondel en van<br />
Bilderdijk, In 1871 werd zijn gedicht „Charlotte" te Leuven<br />
met goud bek<strong>roo</strong>nd. De Cantilena ..Pius Nonus', door hem<br />
<strong>in</strong> 1873 te Rome aan Paus Pius IX aangeboden, werd <strong>in</strong><br />
wel tien talen vertaald (<strong>in</strong> het Nederlandsch als „Piuslied"<br />
door J. A. Alberd<strong>in</strong>gk Thijm); de Paus verleende<br />
den dichter eershalve den doctorstitel. In 1876 werd hij<br />
pastoor te Valkenburg, waar hij zich vooral aan den priesterlijken<br />
arbeid wijdde en op slechts 55-jarigen leeftijd<br />
overleed.<br />
Dichtwerken verzameld en met levensschets en portret uitgegeven door<br />
zijn leerl<strong>in</strong>g A. H. M. Ruyten (1887).<br />
5. MAJOOR PERELAER (1831 — 1901)<br />
Geboren 4 Augustus 1831 te Maastricht; overleden 2<br />
Januari 1901 te 's-Gravenhage.<br />
Michel Théophile Hubert Pereber werd aanvankelijk te<br />
Rolduc en te Rome voor geestelijke opgeleid, maar trad <strong>in</strong><br />
1854 <strong>in</strong> Nederlandsch-Indischen krijgsdienst. Hij werd <strong>in</strong><br />
1859 tweede-luitenant, onderscheidde zich op Borneo, was<br />
van 1860 tot '64 civiel-gezaghebber van de G<strong>roo</strong>te en de<br />
Kle<strong>in</strong>e Dajak, daarna adjudant van den bevelhebber van<br />
20
Fort Willem I op Java. In 1870—73 g<strong>in</strong>g hij als kapite<strong>in</strong><br />
met verlof naar Nederland. Na zijn terugkeer werd hij bij<br />
den Generalen Staf geplaatst; <strong>in</strong> 1876 werd hij majoor. In<br />
1879 als zoodanig gepensioneerd vestigde hij zich <strong>in</strong> Den<br />
Haag.<br />
Hij was lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde<br />
te Leiden en van het Kon<strong>in</strong>klijke Instituut voor<br />
Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië.<br />
Auteur van:<br />
Ethnografischc Beschrijv<strong>in</strong>g der Dajaks (1870).<br />
De Bonischc Expeditiën; Krijgsgebeurtenissen op Celebes <strong>in</strong> 1859—'60<br />
(1872).<br />
Borneo van Zuid naar Noord (Ethnographischc Roman. 1881; Engelsche<br />
vertal<strong>in</strong>g ,,Ran away from the Dutch", 1887).<br />
Uit de Oude Doos. Sprokkel<strong>in</strong>gen over Nederlandsch-Indië (1882).<br />
Nederlandsch-Indië. deelen II—IV (Deel I door W. A. van Rees;<br />
1880—'83).<br />
Een kwart eeuw tusschen de Keerkr<strong>in</strong>gen (1884—85).<br />
Baboe Dalima (Opiumroman, 1886).<br />
Het Kamerlid van Berkenste<strong>in</strong> <strong>in</strong> Ned.-Indië (1888—'90).<br />
Noordwest en Zuidoost, een orkaan <strong>in</strong> aantocht, en Kapite<strong>in</strong> Aart<br />
(Twee schetsen uit N.I., 1892).<br />
Brochures over Indische en andere zaken.<br />
6. EMILE SEIPGENS (1837—'96)<br />
Geboren 16 Augustus 1837 te Roermond; overleden 25<br />
Juni 1896 te Leiden.<br />
Emile Antoon Hubert Seipgens studeerde o.a. aan de Universiteit<br />
te Gött<strong>in</strong>gen en werd leeraar <strong>in</strong> het Duitsch. Hij<br />
schreef novellen <strong>in</strong> den trant van Cremer (o.a. <strong>in</strong> de Gids),<br />
een onvoltooid gebleven roman (Daniël), tooneelstukken,<br />
en liedjes <strong>in</strong> dialect. Vooral <strong>in</strong> zijn oudere werk toonde<br />
hij een anticlericale gez<strong>in</strong>dheid.<br />
Van hem verschenen o.a.:<br />
De leste Schlaag of vrije verkiez<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Limburg (comedie <strong>in</strong> het<br />
Roermondsch; 1872).<br />
21
Uit timburg (novellen en schetsen; 1881); afzonderlijk De Kapelaan<br />
van Bardelo: 1898.<br />
In en om het kle<strong>in</strong>e Stadje (1887).<br />
Langs Maas en Geul (1890).<br />
Een Immortellenkrans (1898).<br />
7. Mr. L. J. H. LAMBERTS HURRELBRINCK<br />
(1856—1941)<br />
Geboren 1 Juni 1856 te Passaroean (Java); overleden te<br />
Maastricht 31 October 1941.<br />
Louis Herman Jean Lamberts Hurrelbr<strong>in</strong>ck kwam op vierjarigen<br />
leeftijd naar Maastricht, bezocht daar het gymnasium<br />
en studeerde vervolgens <strong>in</strong> de rechten te Leiden,<br />
waar hij <strong>in</strong> 1880 promoveerde. Hij werd advocaat te Leiden<br />
en <strong>in</strong> 1893 te Amsterdam. In 1909 keerde hij terug<br />
naar Limburg, waar hij zich eerst te Valkenburg en vervolgens<br />
te Maastricht vestigde.<br />
In zijn Leidschen tijd begon Mr. Lamberts Hurrelb<strong>in</strong>ck te<br />
schrijven; hij was tien jaar tooneelverslaggever van het<br />
Leidsch Dagblad, maar hij schreef toen ook reeds enkele<br />
novellen. Later volgden vele verhalen, die vooral tot onderwerp<br />
hadden land en volk van Limburg en de Limburgsche<br />
volksstoffen als de Bokkenrijders. Hij schreef ook een drietal<br />
blijspelen en bijdragen <strong>in</strong> de Gids, Nederland, Elsevier<br />
en andere tijdschriften.<br />
Hij was lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde<br />
te Leiden. In 1910 presideerde hij het Taal- en<br />
Letterkundig Congres te Maastricht.<br />
Enkele publicaties:<br />
Limburgsche Novellen (1890).<br />
Van Limburg s Bodem (1891).<br />
Van Limburgs Grenzen (1892).<br />
In Limburg en daarbuiten (1894).<br />
De Bokkenrijders (1895).<br />
Wanhoop en Misdaad (1896).<br />
Uit de Limburgsche Ardennen (1898).<br />
De Vrouw van den Bokkenrijder (1900).<br />
22
De B<strong>roo</strong>djeskon<strong>in</strong>g van Eckeidonck (1902).<br />
De Heks van He<strong>in</strong>sbroek (1905).<br />
Madonna (roman uit Limburg; 1912).<br />
Limburgiana (1914).<br />
Vaderland (1917).<br />
De K<strong>in</strong>deren hunner Ouders (1920).<br />
Bokken-T<strong>in</strong>us (1935).<br />
Misdadigerswereld 1<br />
De eerste Mei } (z.j.).<br />
Paria's J<br />
8. Mr. FRANS ERENS (1857-1935)<br />
Geboren 31 Juli 1857 te Schaesberg; overleden 5 December<br />
1935 te Houthem-St. Gerlach.<br />
Marie Joseph Francois Pierre Hubert Erens studeerde<br />
rechten <strong>in</strong> Leiden, Bonn, Parijs en Amsterdam, waar hij <strong>in</strong><br />
1888 promoveerde. Hij werd griffier van het kantongerecht<br />
te Veghel en later kantonrechter te Oostburg. In 1901<br />
trok hij zich terug om zich uitsluitend aan de letteren te<br />
wijden. Hij was redacteur van de Nieuwe Gids en <strong>in</strong> de<br />
Nederlandsche letterkundige wereld een gezaghebbende<br />
figuur.<br />
Voornaamste publicaties:<br />
Dansen en Rhythmen (1893).<br />
Litteraire Wandel<strong>in</strong>gen (1906); afzonderlijk Stille Steden: 1931<br />
Gangen en Wegen (1912).<br />
Vertell<strong>in</strong>g en Mijmer<strong>in</strong>g (1922).<br />
Toppen en Hoogten (1922).<br />
Litteraire Overweg<strong>in</strong>gen (1924); afzonderlijk Anna Cathar<strong>in</strong>a Emmerich:<br />
1928.<br />
Litteraire Meen<strong>in</strong>gen (1927).<br />
(Posthuum:) Vervlogen Jaren (1938; voorwoord Anton van Du<strong>in</strong>kerken).<br />
(Posthuum:) Suggesties (verzameld, <strong>in</strong>geleid en van een bibliografie<br />
voorzien door Pierre van Valkenhoff; 1941).<br />
Vertal<strong>in</strong>gen van:<br />
Aurelius August<strong>in</strong>us, Belijdenissen (1903).<br />
Silvio Pellico, Mijne Gevangenissen (1906).<br />
Thomas a Kempis, de Navolg<strong>in</strong>g van Christus (1907).<br />
Johannes Ruusbroec. het Sieraad der Geestelijke Bruiloft (1917).<br />
23
Biografische gegevens en bibliografie door Pierre van Valkeuhoff <strong>in</strong><br />
..Suggesties' en afzonderlijk <strong>in</strong> Publications de la Société historique<br />
et archéologique dans le Limbourg 1939; zie ook „Vervlogen Jaren"<br />
(met foto's).<br />
9. HUIB UBAGHS (geb. 1860)<br />
Geboren 17 Juli 1860 te Valkenburg: woonl te Valkenburg-<br />
Houthem.<br />
Jan Maria Huibert Ubaghs studeerde te Mechelen voor<br />
organist, daarna aan het conservatorium te Antwerpen;<br />
hij componeerde vele romances, liederen en koorwerken.<br />
Tegelijk ontwikkelde zich zijn z<strong>in</strong> voor de letteren, <strong>in</strong> de<br />
eerste plaats voor het tooneel. Zijn historisch-romantische<br />
stukken, zooals ,.de Bokkenrijders". ,,de Zigeunermeid of<br />
de Heks van Geulhem . „Geneveva, de Paltzgrav<strong>in</strong> van<br />
Trier" en „de Soldaat van Napoleon", werden met veel<br />
succes opgevoerd <strong>in</strong> het Valkenburgsche openluchttheater,<br />
<strong>in</strong> de schouwburgen van Brussel en Antwerpen, en elders.<br />
Hij schreef ook een tweetal romans en is medewerker van<br />
de Dialectencommissie der Kon<strong>in</strong>klijke Academie van<br />
Wetenschappen te Amsterdam.<br />
Publicaties:<br />
De Bokkenrijders <strong>in</strong> het Land van Valkenburg (roman en drama).<br />
De phonetische Schrijfwijze van het Valkenburgsch Plat (brochure;<br />
1937).<br />
Biografie door Mathias Kemp met portret: de Nedermaas Juli 1940.<br />
10. EMILE ERENS (geb. 1865)<br />
Geboren 27 April 1865 te Schaesberg: woont te Heemstede.<br />
Emile Marie Joseph Hubert Erens, jongere broeder van<br />
Frans en zichzelf aanduidend als anjerkweeker, schrijft <strong>in</strong><br />
uiterst verzorgd proza bij voorkeur over figuren uit de<br />
wereld van geloof en kerk.<br />
24
Publicaties:<br />
Korte Verhalen (1906).<br />
De Heilige Pelgrim (= Benoit Joseph Labre: 1925).<br />
Kevelaer (1931).<br />
De Pastoor van Ars (= St. Jean Marie Baptiste Vianney; 1937).<br />
Kluizenaressen (1941).<br />
Vertal<strong>in</strong>gen van:<br />
Gottiried Keiler: Romeo en Julia van het Land (1911).<br />
St. Cathar<strong>in</strong>a van Genua: Dialogen en Verhandel<strong>in</strong>g over het Vagevuur<br />
(1916).<br />
Geestelijk Dagboek van Lucie Christ<strong>in</strong>e (1921).<br />
Inleid<strong>in</strong>g tot: Albert Kuyle, Een Jaar vol Heiligen (1936).<br />
Bijdragen <strong>in</strong> Beiaard, de Gids, Tw<strong>in</strong>tigste Eeuw, e.e.<br />
11. Dr. E. JASPAR (geb. 1872)<br />
E. J. H. Jaspar promoveerde <strong>in</strong> 1896 tot doctor <strong>in</strong> de<br />
rechten en is kantonrechter te Maastricht. Hij schreef verschillende<br />
werken op het gebied van de Limburgsche geschiedenis,<br />
o.a. ..K<strong>in</strong>t Geer eur eige Stad?" (over Maastricht,<br />
<strong>in</strong> dialect), en een dichtbundel „Bonte Blomme"<br />
(1921).<br />
12. ALPH. LAUDY (geb. 1875)<br />
Geboren 30 April 1875 te Pey (gemeente Echt); woont te<br />
Amsterdam.<br />
Alphons Leonard Arthur Laudy g<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de journalistiek<br />
en werd hoofdredacteur van het dagblad „de Tijd". Algemeene<br />
bekendheid verwierf hij vooral door zijn drama <strong>in</strong><br />
verzen „de Paradijsvloek", dat met veel succes werd opgevoerd;<br />
het verscheen <strong>in</strong> de Katholiek, jrg. 1920.<br />
In boekvorm verschenen van hem:<br />
Zwervers, 1903.<br />
Jan Rap 6 Co.. 1903.<br />
25
13. H. H. J. MAAS (geb. 1877)<br />
Geboren 24 Februari 1877 te Venray; woont te E<strong>in</strong>dhoven.<br />
Herman Hubertus Joannes Maas was onderwijzer en<br />
leeraar aan een opleid<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g voor onderwijzers; is<br />
thans op wachtgeld gesteld.<br />
Behalve werken van overwegend litterairen aard, aanvankelijk<br />
onder den schuilnaam Jan van Houtum verschenen,<br />
schreef hij ook leerboeken; zijn bijdragen verschenen niet<br />
alleen <strong>in</strong> de Nieuwe Gids en Nederland, maar ook <strong>in</strong> de<br />
Nedermaas en de Wandelaar, <strong>in</strong> de Nieuwe School en de<br />
Opleid<strong>in</strong>g, benevens <strong>in</strong> verschillende dagbladen. Willem<br />
Kloos wijdde eenige malen litteraire kronieken aan het<br />
werk van Maas, dat echter ook om zijn sociale en paedagogische<br />
zijden waardeer<strong>in</strong>g en afkeur<strong>in</strong>g heeft gevonden.<br />
Hij vertaalde een negental romans uit het Fransch en uit<br />
het Engelsch.<br />
Voornaamste publicaties:<br />
(Jan van Houtum:) Schetsen van over de Peel (1901)<br />
Verstootel<strong>in</strong>g (roman; 1907).<br />
Het Goud van de Peel (roman; 1909).<br />
Landelijke Eenvoud (roman; 2e druk met toevoegsel: de Zedeloosheid<br />
<strong>in</strong> de Tweede Kamer).<br />
Om de School (roman uit den schoolstrijd; 1913)<br />
Taalstudie, vier deelen (1926).<br />
De Hoofdzonden van het Land (roman; 1930).<br />
Onze Schoolopvoed<strong>in</strong>g (critische studie; 1932).<br />
De Hamerslag (roman; 1934).<br />
Een Hoekje Stad (1936).<br />
Menschen van het Gehucht.<br />
14. Dr. H. H, KNIPPENBERG (geb. 1879)<br />
Geboren 12 September 1879 te Maastricht; woont te Helmond.<br />
Dr. Hermanus Hubertus Knippenberg is directeur van het<br />
S<strong>in</strong>t Carolus-Borromeüscollege (Hoogere Burgerschool en<br />
Handelsdagschool) te Helmond en sedert 1921 docent<br />
26
voor Nederlandsche letterkunde aan de R.K. Leergangen<br />
te Tilburg.<br />
Zijn werk omvat zoowel eigen litteraire uit<strong>in</strong>g als letterkundige<br />
studie. Bijdragen van zijn hand verschenen o.a. <strong>in</strong><br />
Van Onzen Tijd, Tijdschrift voor Taal en Letteren en<br />
Studiën over letterkunde en folklore, <strong>in</strong> de Nedermaas<br />
over Limburgsche plaatsnamen; hij droeg bij tot de serie<br />
„Letterkundigen uit Limburg" <strong>in</strong> het Bijblad voor Taal en<br />
Letteren 1915—'19.<br />
Voornaamste publicaties:<br />
Bloemlez<strong>in</strong>g uit P. C. Hooft en Constantijn Huygens (1913).<br />
Reyer Anslo. zijn Leven en letterkundig Werk (1913).<br />
Melters van Dennenhof, een verhaal van het land (1922)<br />
S<strong>in</strong>t Ursula en hare Gezell<strong>in</strong>nen (1922).<br />
Studie over en Bloemlez<strong>in</strong>g uit het werk van Joannes Staloaert van<br />
der Wielen (1924).<br />
Het „Wien Nêerlandsch Bloed" en zijn Dichter (1936).<br />
Bibliografie <strong>in</strong> Lijst van Geschriften van Leden der Katholieke Wetenschappelijke<br />
Vereenig<strong>in</strong>g 1922 blz. 139—149 en <strong>in</strong> Supplement 1931<br />
blz. 179—183.<br />
15. MARIE KOENEN (geb. 1879)<br />
Geboren 19 Januari 1879 te 's-Hertogenbosch; woont te<br />
Nijmegen.<br />
Hoewel geen geboren Limburgsche, is deze schrijfster,<br />
doordat zij jarenlang <strong>in</strong> Limburg woonde en werkte, deze<br />
prov<strong>in</strong>cie wel zeer na gekomen, In haar omvangrijke oeuvre<br />
is veel te v<strong>in</strong>den van wat <strong>in</strong> de ziel van Limburg leeft, en<br />
juist ook zij heeft veel gedaan om hiervoor elders begrip<br />
te wekken.<br />
Voornaamste werken:<br />
Hendrik van Veldeke's S<strong>in</strong>t-Servatiusleqende (boek I) bewerkt (19121<br />
Witte Burcht (1912).<br />
Het Hofke (1913).<br />
Sproken en Legenden (1916).<br />
De Moeder (1917).<br />
27
De wilde Jager (1918).<br />
De Andere (1919).<br />
Parcival (1920).<br />
Limburgsche Verhalen (1922).<br />
Het Kon<strong>in</strong>kje (1921—'24).<br />
Bretonsche Legenden (1927).<br />
Wat was en werd, verhalen uit Limburgs legende en historie (1928)<br />
Stormenland (1929).<br />
Het nieuwe Beg<strong>in</strong> (1934).<br />
Egmondverhalen (1937).<br />
De Korrel <strong>in</strong> de Voor (1941).<br />
Poëzie:<br />
De Wegen (1916).<br />
Verzen (1923).<br />
16. FELIX RUTTEN (geb. 1882)<br />
Geboren 13 Juli 1882 te Sittard; woont <strong>in</strong> het buitenland.<br />
Felix Jan Joseph Hubert Rutten doorliep het gymnasium te<br />
Sittard en Rolduc en studeerde vervolgens <strong>in</strong> de letteren<br />
te Leuven, Luik en Utrecht; hij promoveerde te Luik. Hij<br />
was werkzaam als journalist en reisde veel. Hij publiceerde<br />
verzen, tooneel en proza; als tooneelschrijver had hij<br />
eenigen tijd g<strong>roo</strong>t succes.<br />
Voornaamste werken:<br />
Verzen;<br />
Eerste Verzen (1904).<br />
Avond<strong>roo</strong>d (1913).<br />
Goede Vrijdag (1914).<br />
Sonnetten (1921).<br />
De Verzonken Tu<strong>in</strong> (1923).<br />
Tooneel:<br />
Hagar (1917).<br />
Eva's D<strong>roo</strong>m (1917).<br />
Beatrijs (1918).<br />
Jessonda (1920).<br />
Onder den Rook der Mijn (1914).<br />
Limburgsche Sagen (1917).<br />
Levenswijd<strong>in</strong>g (1917).<br />
Spanje (1924).<br />
Brugge (1925).<br />
Polen, een herboren Land (1931).<br />
Joegoslavië (1937).<br />
28
Tocht naar Morgenland (1938).<br />
Alexander Manzoni (1940).<br />
Confiteor (1940).<br />
Hymnenvertal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het Goede-Week-Boek (1921).<br />
17. HILARION THANS (geb. 1884)<br />
Geboren <strong>in</strong> 1884 te Maastricht; woont te Rekem <strong>in</strong> Belgisch<br />
Limburg.<br />
Hilarion Antonius Thans behoort tot de orde der M<strong>in</strong>derbroeders;<br />
<strong>in</strong> 1909 ontv<strong>in</strong>g hij de priesterwijd<strong>in</strong>g. Tijdens<br />
den oorlog van 1914—'18 nam hij als vrijwilliger dienst <strong>in</strong><br />
het Belgische leger. Hij is leeraar en woont <strong>in</strong> het klooster<br />
te Rekem of Rekheim. Van hem verschenen, vooral <strong>in</strong><br />
België, een g<strong>roo</strong>t aantal publicaties: gedichten, proza, ook<br />
spelen.<br />
Enkele publicaties:<br />
Gedichten:<br />
Omhe<strong>in</strong>de Hoven (1913).<br />
Verloren St<strong>roo</strong>m (1920).<br />
Proza:<br />
Mijn oorlog.<br />
Franciscanisme (1933).<br />
Door oud en nieuw Italië (1938).<br />
18. PIERRE KEMP (geb. 1886)<br />
Geboren 1 December 1886 te Maastricht; woont aldaar.<br />
Pierre Kemp, adm<strong>in</strong>istratief mijnbeambte, is de auteur van<br />
een g<strong>roo</strong>t aantal gedichten, verschenen <strong>in</strong> het Getij, Dietsche<br />
Warande, Roep<strong>in</strong>g, Gemeenschap en Criterium; <strong>in</strong><br />
Roep<strong>in</strong>g verscheen ook „Vastenavond" (1929).<br />
In boekvorm publiceerde hij:<br />
Het wondere Lied (1914).<br />
De Bruid der Onbekende Zee (1916).<br />
29
Zuster Beatrijs (1920).<br />
Limburgs Sagenboek (1925).<br />
Het Paradijs der K<strong>in</strong>deren (1926).<br />
De verdwenen Vallei (1926).<br />
Carm<strong>in</strong>a Matrimonialia (1928).<br />
Stabieien en Passanten (1934).<br />
Fugitieven en Constanten (1938).<br />
Transitieven en Immobielen (1940).<br />
19. ANDRÉ SCH1LLINGS (geb. 1888)<br />
Geboren 26 September 1888 te Maastricht; woont te Sonnant<br />
d'Uriage bij Grenoble.<br />
André Jean Marie Hubert Schill<strong>in</strong>gs bezocht de lagere<br />
school te Weert en maakte zijn gymnasiale studies aan<br />
het Bisschoppelijke College aldaar en aan het Canisius-<br />
College te Nijmegen. Vervolgens studeerde hij aan de<br />
Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, waar hij <strong>in</strong> 1917<br />
promoveerde tot doctor <strong>in</strong> de Nederlandsche letteren. Hij<br />
werd leeraar te Amersfoort, E<strong>in</strong>dhoven en Alkmaar, vervolgens<br />
directeur van het Rotterdamsch Leeskab<strong>in</strong>et, vertrok<br />
<strong>in</strong> 1921 naar Nederlandsch-Indië en was daar leeraar<br />
te Semarang en te Bandoeng, werd tijdens verlof <strong>in</strong> Zwitserland<br />
<strong>in</strong> 1928 benoemd tot directeur van het Studentenhuis<br />
te Batavia, keerde <strong>in</strong> 1933 uit Indië terug en vestigde<br />
zich toen <strong>in</strong> Frankrijk.<br />
Publicaties:<br />
Vondel en de Regeerders van Amsterdam (proefschrift; 1917)<br />
Uit Vondels leven en werk (1918).<br />
Langs de Wegen der Beproev<strong>in</strong>g (1919).<br />
De Versmade (1921).<br />
Jetze's e<strong>in</strong>delijke Verloss<strong>in</strong>g (1923).<br />
Jelleke (1926).<br />
Feiten en gebeurtenissen uit de Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde<br />
(1926).<br />
Het verliefde Gild (1928).<br />
Het Vluchtel<strong>in</strong>gske (vervolg op Jelleke; 1929)<br />
Guido Gezelle (1930).<br />
Jeanne d'Arc (1932).<br />
Verbeelders van Ideaal en Werkelijkheid (1937).<br />
30
20. MATHIAS KEMP (geb. 1890)<br />
Geboren 31 December 1890 te Maastricht; woont aldaar.<br />
Mathias Hubertus Kemp gaf reeds jong blijk van aanleg<br />
voor muziek en schilderkunst. Hij was achtereenvolgens<br />
plateelschilder, bibliothecaris, adjunct-secretaris van de<br />
Kamer van Koophandel en journalist. Thans is hij publicist<br />
en uitgever-boekhandelaar. Het maandblad de Nedermaas<br />
staat onder zijn leid<strong>in</strong>g.<br />
Werken op litterair gebied:<br />
Het wijn<strong>roo</strong>de Uur (gedichten; 1916).<br />
Naar den Uchtend (gedichten; 1917).<br />
Zeven Boomen opgezet (proza; 1918).<br />
De vreemde Vogel (gedichten; 1919).<br />
Een verwarde Liefde (proza; 1921).<br />
De zeven Broeders (gedicht, luxe uitgave; 1921).<br />
Ravijnen (herdruk der eerste drie dichtbundels; 1922).<br />
St<strong>roo</strong>mversnell<strong>in</strong>gen (gedichten; 1924).<br />
De g<strong>roo</strong>te Drijver (drama; 1927).<br />
De bonte Storm (carnavalsroman; 1929).<br />
Sterren, Musschen en Ratels (1929).<br />
Vallende Vogels (roman; 1934).<br />
Doortocht (gedichten: 1935).<br />
Het kwellende Wonder (roman; 1936).<br />
Van den Grenskant (novellen; 1937).<br />
Ser<strong>in</strong>gen en Sch<strong>roo</strong>t (gedichten: 1939).<br />
Op ander gebied:<br />
De Geschiedenis van Limburg (1934).<br />
Het Julianakanaal (1934).<br />
De Limburgsche Mijnen <strong>in</strong> economisch en sociaal opzicht (1935).<br />
Het Albertkanaal (1939).<br />
Noodzakelijk Pro Memorie; de Limburgsche Maaslanden <strong>in</strong> de geschiedenis<br />
der Nederlanden (1941).<br />
Limburg 1839—1939 (1941).<br />
21. A. DEFRESNE (geb. 1893)<br />
Geboren 6 November 1893 te Maastricht; woont te Amsterdam.<br />
Marie August André Anto<strong>in</strong>e Defresne schreef verschei-<br />
31
dene tooneelstukken, enkele studies, een drietal romans en<br />
artikels <strong>in</strong> de Beweg<strong>in</strong>g, G<strong>roo</strong>t Nederland e.e. Hij is<br />
werkzaam als regisseur-dramaturg bij het Gemeentelijke<br />
Theaterbedrijf te Amsterdam.<br />
Publicaties:<br />
Tooneel:<br />
Kon<strong>in</strong>gen (G<strong>roo</strong>t Nederland 1923).<br />
De Woonschuit (G<strong>roo</strong>t Nederland 1923; zelfstandig 1925).<br />
De Uitvreter (G<strong>roo</strong>t Nederland 1925).<br />
Andere Leiders (1928).<br />
De Opstandigen (met Jo van Ammers—Kuiler; 1929).<br />
Moord-romance.<br />
Lord-Lister-Legende.<br />
Het onbewoonde Eiland (1941).<br />
De rare Rechter (G<strong>roo</strong>t Nederland).<br />
Studies:<br />
De Psychologie van den Vos Reynaerde (1922).<br />
Het Expressionisme <strong>in</strong> de huidige Duitsche Tooneelschrijfkunst (G<strong>roo</strong>t<br />
Nederland 1925).<br />
Romans:<br />
Het Eethuis (1931).<br />
Moord (1932).<br />
De wonderlijke Familie (1937).<br />
Bovendien werden eenige niet uitgegeven tooneelspelen en tooneelbewerk<strong>in</strong>gen<br />
van Defresne gespeeld, o.a. ,,de Woekeraarster'' (1924),<br />
„Valsche Bankbiljetten" (1926). ,.Boeven en Burgers" (1928).<br />
22. JAC SCHREURS (geb. 1893)<br />
Geboren 9 Februari 1893 te Sittard; woont te Ste<strong>in</strong>.<br />
Jacques Schreurs werd voor geestelijke opgeleid. Als kapelaan<br />
werkte hij onder de mijnwerkers; thans woont hij <strong>in</strong><br />
het Missiehuis te Ste<strong>in</strong>. Hij behoort tot de belangrijkste<br />
Nederlandsche dichters van zijn generatie; zijn werk getuigt<br />
van v<strong>roo</strong>mheid en van liefde voor de natuur. Niet<br />
m<strong>in</strong>der bekend is Pater Schreurs als auteur van religieuse<br />
spelen. Hij publiceerde ook prozawerken en schreef artikelen<br />
<strong>in</strong> diverse tijdschriften.<br />
Voornaamste publicaties:<br />
Voorjaar 1<br />
Voor U alleen (gedichten; 1921—'24).<br />
Bloeiende Wijnstok )<br />
32
Omnis Terra (gemeenschapsspel: 1932).<br />
De Hemelsche Twistappel (spel; 1933).<br />
Offensief (leekenspel; 1933).<br />
Nis en Nimbus (verzen van zaligen en heiligen; 1933).<br />
Een Pelgrim op Aarde (= Norbert van Gennep; 1934).<br />
Sterren en Dauw (1935).<br />
De Hemelsche Speler.<br />
De Man met de Rozenkrans (bij Ons Geestelijk Leven 1935).<br />
Graankorreltje \ It 1 1 \<br />
Het Koekoeksjong / P i -<br />
Kle<strong>in</strong>e Liederen van Dood en Leven (1938).<br />
De Piëta (Maria-wagenspel; 1938).<br />
De Bruid die hij niet verwachtte (roman: 1940).<br />
Kroniek van een Parochie I (roman).<br />
Het Lied van den Sluier (<strong>in</strong> Vrije Bladen 1940).<br />
23. Mr. E. FRANQUINET (geb. 1896)<br />
Geboren 6 Januari 1896 te Maastricht; woont te Roermond.<br />
Edmond Marie Constant Bernard Franqu<strong>in</strong>et koos na vol<br />
tooi<strong>in</strong>g van zijn studie <strong>in</strong> de rechten aan de Gemeentelijke<br />
Universiteit te Amsterdam de justitiëele loopbaan; hij is<br />
thans rechter <strong>in</strong> de arrondissements-rechtbank te Roer<br />
mond. Maar de persoonlijkheid van Mr. Franqu<strong>in</strong>et is veel<br />
zijdig: hij doet ook veel om de aandacht te vragen voor en<br />
om de belangen te bevorderen van Limburg, en hij is een<br />
bekend amateur-vlieger en luchtvaartenthousiast. Al deze<br />
kanten v<strong>in</strong>dt men weerspiegeld <strong>in</strong> zijn geschriften; de<br />
aëronaut heet veelal P. R. O. Peller, evenals de luchtvaart<br />
specialist van den K.R.O. <strong>in</strong> 1932—'40.<br />
Publicaties:<br />
Uitgave met <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g en omslagteeken<strong>in</strong>g van de ..Mastreechter<br />
Veerskes" van G. D. L. Franqu<strong>in</strong>et (1924).<br />
Maskeraad (verhalen <strong>in</strong> dialect; 1927).<br />
Vogels vliegen over Limburg (1930).<br />
Gas, Granaten en Soldaten (oorlogsroman naar het Duitsch van Max<br />
Biber; 1930).<br />
Figuren uit de Geschiedenis der Maastrichtsche Dialectlitteratuur (bioen<br />
bibliografieën van L. P. Delruelle, Th. Weustenraad. G. D. L.<br />
Franqu<strong>in</strong>et, L. Polis en A. Olterdissen; 1931).<br />
Boerderij-typen <strong>in</strong> Limburg (1931).<br />
33
Vluchten (luxe-uitg. 1933; goedk. ed. 1940).<br />
(P. R. O. Peller:) Zonen van Icarus (1937).<br />
Misdaad en straf (1938).<br />
Brochures over ,,de Schoonheid van Limburg en haar Behoud" (met<br />
A. van de Sandt), „Gulpen en Omgev<strong>in</strong>g", „Zuidoost Zuid-Limburg",<br />
„Vliegveld Zuid-Limburg".<br />
Artikelen over Limburgs geschiedenis, kunst, folklore, landschapsschoon,<br />
handel en <strong>in</strong>dustrie, en een g<strong>roo</strong>t aantal op luchtvaartgebied.<br />
Bellettristische bijdragen <strong>in</strong> Amsterdamsche studentenalmanak. Onze<br />
Eeuw, Kunst <strong>in</strong> Limburg, de Nedermaas, e.e.<br />
(P. R. O. Peller:) Redactie van Tusschen Grasmat en Stratosfeer,<br />
geïllustreerde Luchtvaartencyclopedie voor Iedereen (1936).<br />
In voorbereid<strong>in</strong>g:<br />
(P. R. O. Peller): Jules Verne, fantast en profeet.<br />
24. F. SCHLEIDEN (geb. 1896)<br />
Geboren 7 Maart 1896; woont te Mheer.<br />
Frans Joseph Aloys Schleiden bezocht de lagere school te<br />
Bocholtz, het gymnasium te Weert en studeerde vervolgens<br />
philosophie te Rolduc en theologie aan het G<strong>roo</strong>t-Sem<strong>in</strong>arie<br />
te Roermond. Hij werd kapelaan te Vijlen (1920), Hoens-<br />
broek (1925) en Heerlen—Molenberg (1936); sedert 1939<br />
is hij pastoor te Mheer.<br />
Publicaties <strong>in</strong> streektaal:<br />
Der Brand va Bellent (historisch drama; 1927).<br />
Hazegerf en Brommeleblaar (verhalen, met houtsneden van den<br />
schrijver).<br />
Verhalen: <strong>in</strong> Veldeke en Limburg aan Christus.<br />
Onuitgegeven, maar vaak gespeeld:<br />
De Koel i Lutterendal.<br />
In Voorbereid<strong>in</strong>g:<br />
Pier va Hanne (novelle).<br />
25. FONS TUINSTRA (geb. 1897)<br />
Geboren 26 Juni 1897 te Maastricht; woont aldaar.<br />
Alphonse Marie Hubert Tu<strong>in</strong>stra is leeraar <strong>in</strong> het Neder-<br />
34
landsch aan de R.K. Hoogere Burgerschool en spraakleeraar<br />
<strong>in</strong> zijn geboorteplaats. Hij ijvert voor de toepass<strong>in</strong>g<br />
van het Maastrichtsch als voertaal ook voor cultureele en<br />
godsdienstige onderwerpen.<br />
Publicaties:<br />
De Ziel van Limburg (1932).<br />
S<strong>in</strong>t-Servaaslegenden (1934).<br />
Het Boek der Wonderen van S<strong>in</strong>t Servaas (1937).<br />
Kerstliederen (1938).<br />
Opstellen over het Maastrichtsch <strong>in</strong> Veldeke.<br />
Gedichten <strong>in</strong> „Mastreechter Spraeok, doe zeute Taol", e.e.<br />
Artikelen <strong>in</strong> S<strong>in</strong>t-Servaasmaandblad, Levende Talen, e.e.<br />
26. JEF NOTERMANS<br />
Over dezen auteur hebben wij door de tijdsomstandigheden<br />
niet alle gewenschte gegevens kunnen verkrijgen.<br />
Hij was of is werkzaam bij het onderwijs <strong>in</strong> Nederlandsch-<br />
Indië. Zijn Leuvensche proefschrift en zijn studie over Henric<br />
van Veldeken zijn <strong>in</strong> verband met „Limburg <strong>in</strong> de<br />
Nederlandsche letteren" wel zeer belangwekkend; onder<br />
het pseudoniem Jan Stormen gaf hij een vrije vertal<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />
proza van Veldekens „S<strong>in</strong>t-Servaaslegende".<br />
Voornaamste Publicaties:<br />
Heynrijck van Veldeken, z'n tijd, leven en werk (1928).<br />
St. Joris en de Draak (1928).<br />
(Jan Stormen:) De wondere Legende van S<strong>in</strong>t Servaas (1930).<br />
De roemruchtige Ursula en hare Maagden (1936).<br />
Het Kerstspel van Bilsen (1936).<br />
Kuituur en Literatuur <strong>in</strong> de Maasgouw vóór 1200, bijdrage tot de<br />
geschiedenis der Oud-Nederlandsche letterkunde (proefschrift; 1938).<br />
Vondel s Maeghden (1938).<br />
Uit het Leven van St. Lambertus (1938).<br />
Rondom een dapper Burgervader: Edgard de Caritat de Peruzzis (1939).<br />
27. ALPHONS TIMMERMANS (geb. 1907)<br />
Geboren 28 Maart 1907 te Kessel; woont te Weert.<br />
Alphons Joseph August Marie Timmermans, thans hoofd<br />
35
In voorbereid<strong>in</strong>g:<br />
Frans Erens, Dansen en Rhythmcn (<strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g en tekstverzorg<strong>in</strong>g).<br />
Cd. Busken Huet, Elizabeth Wolff {<strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g en tekstverzorg<strong>in</strong>g).<br />
31. PAUL HAIMON (geb. 1913)<br />
Geboren 20 October 1913 te Ohé en Laak; woont te Valkenburg.<br />
Leo Cornelis Willem Laugs schrijft onder den naam Paul<br />
Haimon.<br />
Publicaties:<br />
Trophee (verzen; 1936).<br />
Meifeest (weidespel; 1938).<br />
(met Rob Franqu<strong>in</strong>et:) Passieboek van Limburgsche Letterkundigen<br />
(1938).<br />
Hart <strong>in</strong> de Lente (verzen; 1939).<br />
S<strong>in</strong>t-Odiliaspel (1939).<br />
Kruisweg onzes Hecren (verzen en houtsneden van Lucas Cranach<br />
d. O.; 1940).<br />
Dierensproken (1940).<br />
Jonkheid (roman; 1940).<br />
Kon<strong>in</strong>g ben Ik (spel; 1941).<br />
In voorbereid<strong>in</strong>g:<br />
Jefke (roman).<br />
Lentestorm (roman).<br />
Vertal<strong>in</strong>gen van .Jonkheid" <strong>in</strong> het Duitsch en <strong>in</strong> het Zweedsch.<br />
32. JOS VIEGEN (geb. 1915)<br />
Geboren 13 Juni 1915 te Maastricht; woont aldaar.<br />
Joseph Nicolas Gabriel Marie Anto<strong>in</strong>e Viegen is doctorandus<br />
<strong>in</strong> de sociale wetenschappen en bereidt zijn promotie<br />
voor op een proefschrift over „Situer<strong>in</strong>g van de<br />
Werkloosheid als maatschappelijke ziekte <strong>in</strong> de cultuurcrisis".<br />
Hij schreef tot 1939 onder het pseudoniem Ilja<br />
Dest<strong>in</strong>ow.<br />
'8
Publicaties:<br />
Renwagens (verzen; 1933).<br />
Music hall (prozagedichten; 1935).<br />
Karmijn (verzen; 1938).<br />
Bijdragen <strong>in</strong> bloemlez<strong>in</strong>gen en kranten.<br />
In voorbereid<strong>in</strong>g:<br />
Mystiek Voorspel tot een Bruiloft (cyclus verzen, met <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g van<br />
P. H. Dubois).<br />
Kunst en Genieenschap (studie).<br />
Essay over Karei van de Woestijne.<br />
(met P. H. Dubois:) Een roman <strong>in</strong> brieven.<br />
33. ROB FRANQUINET (geb. 1915)<br />
Geboren <strong>in</strong> 1915 te Amby; woont te Maastricht.<br />
Robert Franqu<strong>in</strong>et bracht zijn jeugd <strong>in</strong> Belgisch Limburg<br />
door. Hij is kunstschilder, maar tevens een verdienstelijk<br />
dichter en schrijver.<br />
Publicaties:<br />
Het vroege Uur (verzen: 1933).<br />
Milde Aarde (verzen: 1935).<br />
Van gulden Vl<strong>in</strong>ders (verzen; 1936).<br />
Gracilis (verzen; 1937).<br />
In memoriam Maurice Ravel (gedicht; 1938).<br />
Andrianoer en Fatima's Heimwee (1938).<br />
(met Paul Haimon:) Passieboek van Limburgsche Letterkundigen<br />
(1938).<br />
Ghisla<strong>in</strong>e la Bruyère en Ik (1939).<br />
Gekapseisde Boot (1939).<br />
Boven Pu<strong>in</strong> en Asch (1941).<br />
Bijdragen <strong>in</strong> b<strong>in</strong>nen- en buitenlandsche tijdschriften.<br />
39
INHOUD:<br />
Motto 1<br />
Ter Inleid<strong>in</strong>g, door F. P. Huygens 2<br />
Limburg <strong>in</strong> de Nederlandsche Letteren, door Mathias Kemp . . 4<br />
Programma voor de Mat<strong>in</strong>ee 6<br />
Teksten van voor te dragen stukken 8<br />
Gids voor de Tentoonstell<strong>in</strong>g 17<br />
1. Henric van Veldeken 18<br />
2. Pieter Ecrevisse 18<br />
3. Jan Michiel Dautzenberg 19<br />
4. Michae! Smiets 20<br />
5. Majoor Perelaer 20<br />
6. Emile Seipgens 21<br />
7. Mr. L. H. J. Lamberts Hurrelbr<strong>in</strong>ck 22<br />
8. Mr. Frans Erens 23<br />
9. Huib Ubaghs 24<br />
10. Emile Erens 24<br />
11. Dr. E. Jaspar 25<br />
12. Alph. Laudy 25<br />
13. H. H. J. Maas 26<br />
14. Dr. H. H. Knippenberg 26<br />
• 15. Marie Koenen 27<br />
16. Fehx Rutten 28<br />
17. Hilarion Thans 29<br />
18. Pierre Kemp 29<br />
19. André Schilhngs 30<br />
20. Mathias Kemp . ^ 31<br />
21. A. Defresne 31<br />
22. Jac Schreurs 32<br />
23. Mr. E. Franqu<strong>in</strong>et 33<br />
24. F. Schleiden 34<br />
25. Fons Tu<strong>in</strong>stra 34<br />
26. Jef Notermans 35<br />
27. Alphons Timmermans 35<br />
28. Jehan Kuypers 36<br />
29. Loe Maas 37<br />
30. Pierre van Valkenhof? 37<br />
31. Paul Haimon .^f^v^A?**!^ . . . 38<br />
32. Jos Viegen<br />
1<br />
3 8<br />
v^T t O* *//^ • • •<br />
33. Rob Franqu<strong>in</strong>et . . .