ontwerpbesluit voor de milieuvergunning - Provincie Groningen

- Met BBT-conclusies overeenkomstig artikel 13 zevende lid worden de bestaande BREFs bedoeld. Het
hoofdstuk waarin de beste beschikbare technieken (BAT hoofdstuk) staan uit deze BREFs geldt als BBTconclusies
(totdat nieuwe BBT conclusies overeenkomstig artikel 75 tweede lid zijn vastgesteld).
BBT-conclusies worden door de Europese commissie vastgesteld en bekendgemaakt in het Publicatieblad
van de Europese Unie (een uitvoeringsbesluit van de Europese commissie dat gericht is tot de lidstaten). Zij
worden daarom niet meer apart worden aangewezen in de Regeling omgevingsrecht.
Een actueel overzicht van de BBT-conclusies zijn te vinden op de website van Kenniscentrum
InfoMil www.infomil.nl/bbt-conclusies
3.9.2 Toetsdocumenten
De aangevraagde activiteiten worden niet genoemd in bijlage I van de IPPC-richtlijn. Derhalve betreft het
geen inrichting waartoe een IPPC -installatie behoort.
Bij het bepalen van de BBT hebben wij rekening gehouden met de volgende informatiedocumenten over
BBT, zoals aangewezen in de bijlage van de Mor.
Handreiking (co-)vergisting van mest;
Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR);
Nederlandse richtlijn bodembescherming (NRB);
PGS 15, Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen;
PGS 30, Vloeibare aardolieproducten: buitenopslag in kleine installaties
3.9.3 Wijze van toetsing
De in de aanvraag beschreven situatie dient te voldoen aan BBT. In de hierna volgende hoofdstukken is per
onderdeel gemotiveerd waarom deze aangevraagde situatie BBT en dus vergunbaar is.
3.9.4 Conclusie
De inrichting voldoet aan de beste beschikbare technieken (BBT) ter voorkoming van emissies naar de lucht,
de bodem, het water, geluidemissies, afvalpreventie, externe veiligheid en energiebesparing.
3.9.5 Handreiking (co-)vergisting van mest;
De handreiking (co)-vergisting van mest is definitief geworden in september 2010, en is per 1 januari 2011
aangewezen als BBT-referentiedocument.
In de handreiking (co)-vergisting genoemde uitgangspunten:
- Onderhoud en aanpassingen aan vergistingsinstallatie, biogasopslag, wkk en alle bijbehorende leidingen
en voorzieningen vindt plaats door een externe deskundige partij op basis van een beschikbaar
onderhoudscontract. Het uitgangspunt om alleen onderhoud en aanpassingen door derden toe te staan is
minder van toepassing op NPG omdat het hier een installatie met een grote industriële omvang betreft en de
daarmee samenhangende personeelsbezetting. Tevens dient binnen de inrichting te worden gewerkt met
een veiligheidsbeheersysteem (VBS, zie paragraaf veiligheid). In dit VBS is het opleidingsniveau van het
personeel vastgelegd. Het toezicht op het VBS is middels het BRZO rechtstreeks werkend.
Tevens zijn in voorschrift 1.3.1 eisen opgenomen.
-Er moet een opstartprocedure zijn opgesteld. Dit uitgangspunt is in voorschrift 9.1.2 vastgelegd.
-Er moet een storingsprocedure zijn opgesteld. Dit uitgangspunt is in voorschrift 9.1.2 vastgelegd.
-Er moet een noodprocedure zijn opgesteld. Dit uitgangspunt is in voorschrift 9.1.2 vastgelegd
-Er moeten voorzieningen zijn om ervoor te zorgen dat bij storing of stroomuitval in ieder geval de luchtpomp
voor de ontzwaveling en de fakkelinstallatie kunnen blijven draaien. Dit uitgangspunt is in voorschrift 9.1.7
vastgelegd.
-Het toevoegen van co-substraten aan de naopslag is niet toegestaan. Dit uitgangspunt is in voorschrift
9.3.4 vastgelegd.
-Het is niet toegestaan digestaat dat rechtstreeks uit de vergistingstank komt te transporteren of te mengen
met andere dierlijke meststoffen. Dit uitgangspunt is in voorschrift 9.2.9 vastgelegd
-Om bodemverontreiniging te voorkomen dienen tanks met mest/co-vergistingsmaterialen te voldoen aan
Richtlijnen Mestbassins 1992 (RM 1992), dient de opslag van steekvaste co-substraten plaats te vinden op
een (vloeistof kerende) opslagplaat en moet lekkage van olie uit de warmtekrachtinstallatie worden
voorkomen. Dit uitgangspunt is in voorschrift 6.3.1 vastgelegd.
-Afvalwater dat vrijkomt bij de gasopwerking is zuur (pH circa 1). Dit is te zuur om op het riool of de
afvalwaterzuivering te lozen. Dit is niet aangevraagd.
-Om geuroverlast te voorkomen dienen installaties gesloten te zijn uitgevoerd en dienen eisen te worden
gesteld aan de te vergisten materialen. Dit uitgangspunt is in de diverse voorschriften van hoofdstuk 4
vastgelegd.
-Bij grotere installaties is een fakkel verplicht. Deze dient te voldoen aan de Richtlijn NPR 7910-1. Dit
uitgangspunt is in de diverse voorschriften van paragraaf 9.6. vastgelegd.
pagina 13 van 54