ontwerpbesluit voor de milieuvergunning - Provincie Groningen

eschikt weliswaar over een eigen bestaande vergistingsinstallatie (Tongeren, België) maar vastgesteld is
dat de verschillen met de beoogde installatie te Foxhol te groot zijn om in plaats van kentallen eventuele
meetresultaten aan deze installatie te kunnen gebruiken. De door NPG gebruikte kentallen zijn vergeleken
met, en passen bij, gegevens uit de literatuur. De opgegeven emissies aan geur worden door ons reëel
geacht. In de voorschriften zijn getallen voor maximaal toegestane geuremissies opgenomen.
3.13.6 Maatregelen
NPG geeft in haar aanvraag aan geuroverlast voor de omgeving te willen voorkomen. NPG past daarvoor
diverse voorzieningen toe ter beperking van geïdentificeerde geurbronnen én hun invloed op de omgeving.
NPG geeft in het geurrapport aan qua maatregelen en qua bedrijfsvoering hiervoor ten minste BBT (beste
bestaande technieken) toe te zullen passen. Voor wat BBT t.a.v. geur inhoudt, is aansluiting gezocht bij
bewezen technieken zoals deze ook terug te vinden zijn in gangbare (BBT-) documenten als de Handreiking
co-vergisting (Infomil), NeR en Activiteitenbesluit.
NPG neemt als belangrijkste BBT-maatregel dat de handling en opslag van alle aangevoerde biomassa en
afvoer van digestaat inpandig zal plaatsvinden, en dat daarbij afgezogen lucht alleen na reiniging naar de
buitenlucht vrijkomt. De aanvoer van biomassa en afvoer van digestaat gebeurt aansluitend slechts met
gesloten vrachtwagens.
NPG bouwt voor de handling en opslag van biomassa drie bedrijfshallen die zodanig worden uitgevoerd en
gebruikt dat er geen geur diffuus naar de omgeving zal ontwijken. Deuren gaan alleen open voor het
doorlaten van voertuigen en personen. De hallen worden bovendien zodanig geventileerd dat deze op
onderdruk worden gehouden. Het ventilatievoud dat NPG daarvoor opgeeft (4-voudig) voldoet aan BBT. 's
Nachts en in het weekend bedraagt het ventilatievoud 1 wat voldoet omdat in en om de hal dan geen
activiteiten (hoeven) plaatsvinden en deuren gesloten kunnen blijven .
Op ieder van de drie bedrijfshallen komt er een meertraps luchtreinigingsinstallatie (aangeduid als BLW) om
de ventilatielucht te reinigen. De restemissies van de drie BLW's worden sterk bepalend geacht voor de
verwachte invloed van NPG op zijn omgeving. Uitvoering en rendement van de BLW's is getoetst aan BBT
en akkoord bevonden. Er is een met BBT haalbaar maximum aan restemissie vastgelegd voor de drie
BLW's, én voor de situatie dat er (nog) geen drie bedrijfshallen met bijbehorende BLW's operationeel zijn.
iedere BLW zal bestaan uit ten minste drie en zonodig vier reinigingstrappen. Bij drie trappen gaat het om de
voor veehouderijen bewezen techniek van een gecombineerde (biologische-) luchtwasser. NPG verwacht
voor de drietraps-installatie een geurverwijderingsrendement te kunnen halen van 93,75% (2x 75%). BBT
bepaalt voor een dergelijke luchtreiniging dat een geurverwijderingsrendement van ten minste 85% haalbaar
is . De luchtreiniging in drieën omvat filters/wassers respectievelijk voor de verwijdering van stof, ammoniak
en geur. Een vierde trap, in de vorm van een lucht-ionisatie, is als na te schakelen techniek in de aanvraag
opgenomen als extra zekerheid om de vergunde maximale restemissie en het daarvoor benodigde
rendement van een BLW te behalen. Geoordeeld is dat deze extra zekerheid nodig is omdat op basis van de
met kentallen geprognotiseerde geurbronnen bij aanvoer, handling en opslag, een benodigd rendement van
circa 95% wordt voorzien en de 85% conform BBT voor veehouderijen daarmee niet voldoende zou zijn. In
die zin kan deze maatregel op aanvoer en handling als BBT-plus maatregel worden gezien.
De grootte van de geuremissie uit een WKK hangt samen met de kwaliteit van het biogas als brandstof én
van de verbranding in de WKK. NPG stuurt daarvoor op voldoende ontzwaveling (tot maximaal 1 ppm H2S)
en de inzet van bewezen techniek van verbranding. In geval van een storing in de WKK, neemt een
fakkelinstallatie de verbranding van het biogas over zodat het biogas ook dan na verbranding ('gereinigd')
vrijkomt. Veiligheidshalve is in de aanvraag voor de restemissie van de WKK's niet uitgegaan van de best
haalbare waarde voor de geurconcentratie na verbranding, maar van een in de literatuur gemiddeld
gevonden waarde.
Om de verspreiding van de restemissies van de BLW's en WKK's in de omgeving te bevorderen, is voor al
deze (vijf) emissiepunten een afvoer op hoogte, en verticaal naar boven gericht, voorzien. De
emissiehoogten bedragen voor de BLW's 12 meter, en voor de WKK's 15 meter. Daarmee komen de
emissiepunten precies boven de bedrijfsgebouwen uit. Gebouwinvloed is hiermee niet uit te sluiten, en
daarom ook meegenomen in de verspreidingsberekeningen. Een verdere optimalisatie van de verspreiding
wordt vanwege de geringe bronsterkten niet nodig geacht.
Conclusie maatregelen geur
Met de in de aanvraag opgenomen uitvoering van de genoemde maatregelen wordt ons inziens voldaan aan
BBT.
3.13.7 Geurbelasting
De geurbelasting van de omgeving van het bedrijf wordt, zoals in eerder stadium aangegeven, bepaald door
de restemissies uit de vijf emissiepunten door te rekenen met het daartoe voorgeschreven
verspreidingsmodel NNM. Het geurrapport bij de aanvraag geeft aan hoe dit precies is gedaan. De
uitkomsten van de modelberekening worden getoetst aan het van toepassing zijnde geurbeleid.
De uitgevoerde verspreidingsberekening maakt, naast de brongegevens van NPG zelf, gebruik van
beschikbare informatie over de lokale ruimtelijke situatie (terreinruwheid, ligging woningen), en de in de
pagina 19 van 54