30.08.2013 Views

ontwerpbesluit voor de milieuvergunning - Provincie Groningen

ontwerpbesluit voor de milieuvergunning - Provincie Groningen

ontwerpbesluit voor de milieuvergunning - Provincie Groningen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

(ONTWERP) VERGUNNING<br />

WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT<br />

<strong>Groningen</strong>,.. juni 2013<br />

Nr. 2013- 23.152/, MV<br />

Zaaknummer: 463101<br />

Fase 1, milieu<strong>de</strong>el<br />

verleend aan<br />

NPG <strong>Groningen</strong> N.V.<br />

Voor een co vergistingsinstallatie<br />

(Locatie: Avebeweg 1 te Foxhol)


Inhoudsopgave<br />

INLEIDING 6<br />

1.1 On<strong>de</strong>rwerp 6<br />

1.2 Besluit 6<br />

1.3 On<strong>de</strong>rtekening en verzending 6<br />

OMGEVINGSVERGUNNINGPROCEDUREEL 8<br />

2.1 Gegevens aanvrager 8<br />

2.2 Gefaseer<strong>de</strong> indiening 8<br />

2.3 Projectbeschrijving 8<br />

2.4 Bevoegd gezag 8<br />

2.5 M.e.r.-beoor<strong>de</strong>lingsplicht 8<br />

2.6 Bestemmingsplan 8<br />

2.7 Procedure en zienswijzen 8<br />

2.8 Volledigheid aanvraag 8<br />

2.9 Adviezen 9<br />

2.10 Ter inzage ontwerpbeschikking 9<br />

2.11 P.M. Zienswijzen 9<br />

2.12 P.M. Ter inzage <strong>de</strong>finitieve beschikking 9<br />

OVERWEGINGEN EN TOETSING MILIEU 9<br />

3.1 Inleiding 9<br />

3.2 Toetsingska<strong>de</strong>r 9<br />

3.3 Conclusie 10<br />

3.4 Nationale Milieubeleidsplannen 10<br />

3.5 Provinciaal Omgevingsplan (POP) 10<br />

3.6 Groene wetten 10<br />

3.6.1 Natuurbeschermingswet 10<br />

3.6.2 Flora en faunawet 10<br />

3.7 Het milieu<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> aanvraag 10<br />

3.8 Activiteitenbesluit 12<br />

3.9 Best Beschikbare Technieken 12<br />

3.9.1 Inleiding 12<br />

3.9.2 Toetsdocumenten 13<br />

3.9.3 Wijze van toetsing 13<br />

3.9.4 Conclusie 13<br />

3.9.5 Handreiking (co-)vergisting van mest; 13<br />

3.9.6 Toetsing 14<br />

3.9.7 Conclusie 14<br />

3.10 Afvalstoffen 14<br />

3.10.1 Acceptatie ingangsmaterialen 14<br />

3.10.2 Binnen <strong>de</strong> inrichting vrij komen<strong>de</strong> afval- en reststoffen 14<br />

3.10.3 Conclusie 15<br />

3.11 Afvalwater 15<br />

3.12 Lucht 15<br />

3.12.1 Inleiding 15<br />

3.12.2 Emissie WKK's 16<br />

3.12.3 Emissies fakkelinstallatie 16<br />

3.12.4 Monitoring emissies stookinstallaties 16


3.12.5 Emissie van stof bij op- en overslag vaste ingangsmaterialen 16<br />

3.13 Emissie geur 16<br />

3.13.1 Inleiding 16<br />

3.13.2 Geurbeleid 16<br />

3.13.3 Toetsingska<strong>de</strong>r NPG 18<br />

3.13.4 Geurrelevantie activiteit 18<br />

3.13.5 Omvang geurbronnen 18<br />

3.13.6 Maatregelen 19<br />

3.13.7 Geurbelasting 19<br />

3.13.8 Voorschriften 20<br />

3.14 Luchtkwaliteit 21<br />

3.15 Geluid 21<br />

3.15.1 Inleiding 21<br />

3.15.2 Toetsingska<strong>de</strong>r 21<br />

3.15.3 Aangevraag<strong>de</strong> geluidsbelasting Langtijdgemid<strong>de</strong>ld beoor<strong>de</strong>lingsniveau 22<br />

3.15.4 Maatregelen Best beschikbare technieken 23<br />

3.15.5 Bereken<strong>de</strong> langtijdgemid<strong>de</strong>ld beoor<strong>de</strong>lingsniveau 23<br />

3.15.6 Zonetoets 23<br />

3.15.7 Inci<strong>de</strong>ntele bedrijfssituatie 23<br />

3.15.8 Toekomstige ontwikkelingen 23<br />

3.15.9 Maximale geluidsniveaus 23<br />

Beoor<strong>de</strong>ling maximale geluidsniveaus 24<br />

3.15.10 Indirecte hin<strong>de</strong>r 24<br />

3.15.11 Conclusie 24<br />

3.15.12 Trillingen 24<br />

3.16 Bo<strong>de</strong>m 24<br />

3.16.1 Bo<strong>de</strong>mbescherming 24<br />

3.16.2 Nulsituatieon<strong>de</strong>rzoek 25<br />

3.16.3 Conclusie 25<br />

3.17 Veiligheid 26<br />

3.17.1 Besluit Risico's Zware Ongevallen 26<br />

3.17.2 Domino effecten.... 26<br />

3.17.3 Effect- en risicoafstan<strong>de</strong>n biogas 26<br />

3.17.4 Beoor<strong>de</strong>ling afstand tot natuurgebie<strong>de</strong>n 27<br />

3.17.5 Registratiebesluit externe veiligheid 27<br />

3.17.6 Besluit externe veiligheid inrichtingen 27<br />

3.17.7 Explosiegevaar 28<br />

3.17.8 Brandbeveiliging 29<br />

3.17.9 Conclusie 29<br />

3.18 Energie 29<br />

3.18.1 Conclusie 29<br />

3.19 Grondstoffen- en waterverbruik 29<br />

3.19.1 Grondstoffen 29<br />

3.19.2 Leidingwater 29<br />

3.19.3 Conclusie 29<br />

3.20 Installaties 29<br />

3.20.1 Toestellen on<strong>de</strong>r druk 29<br />

3.20.2 Elektrische installaties 30<br />

3.20.3 Vergistingsinstallatie 30<br />

3.20.4 WKK-installatie en ketelinstallatie 30<br />

pagina 4 van 54


3.20.5 Opslag biogas 30<br />

3.20.6 Biogasbehan<strong>de</strong>ling 30<br />

3.20.7 Noodfakkelinstallatie 30<br />

3.21 Overige activiteiten 30<br />

3.22 Overige aspecten 31<br />

3.22.1 Integrale afweging 31<br />

3.22.2 EG-veror<strong>de</strong>ning PRTR 31<br />

3.22.3 Maatregelen in bijzon<strong>de</strong>re omstandighe<strong>de</strong>n 31<br />

VOORSCHRIFTEN 32<br />

BIJLAGE 1 : AFVALSCHEIDINGSTABEL 53<br />

BIJLAGE 2: ZONEBEHEERTOETS 54<br />

pagina 5 van 54


<strong>Groningen</strong>,<br />

Nr. 2013-23.152/ , MV<br />

GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN<br />

ONTWERP<br />

Beschikken hierbij op <strong>de</strong> aanvraag van NPG <strong>Groningen</strong> N. V. <strong>voor</strong> een oprichtingsvergunning op<br />

grond van <strong>de</strong> Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht <strong>voor</strong>een biogasinstallatie.<br />

1. INLEIDING<br />

1.1 On<strong>de</strong>rwerp<br />

Ge<strong>de</strong>puteer<strong>de</strong> Staten van <strong>Groningen</strong> hebben op 7 maart 2013 een aanvraag ontvangen van NPG<br />

<strong>Groningen</strong> N.V. (NPG). De aanvraag gaat over een biogasinstallatie. De inrichting is gelegen aap Avebeweg<br />

1 te Foxhol, kadastraal bekend gemeente Hoogezand, sectie L.<br />

De aanvraag is geregistreerd on<strong>de</strong>r nummer OLO 594965.<br />

Verzocht wordt om:<br />

1. een omgevingsvergunning zoals bedoeld in <strong>de</strong> Wabo. De aanvraag is gefaseerd, waarbij fase 1<br />

betrekking heeft op een vergunning ex artikel 2.1, lid 1, on<strong>de</strong>r e (milieu) juncto artikel 2.6, lid 1 Wabo;<br />

2. fase 2 (nog in te dienen) heeft betrekking op een vergunning ex artikel 2.1, lid 1, on<strong>de</strong>r a (bouw).<br />

1.2 Besluit<br />

Ge<strong>de</strong>puteer<strong>de</strong> Staten besluiten, gelet op artikel 2.1 en 2.2 van <strong>de</strong> Wet algemene bepalingen<br />

omgevingsrecht:<br />

- <strong>de</strong> omgevingsvergunning <strong>voor</strong> <strong>de</strong> eerste fase beschikking te verlenen <strong>voor</strong><strong>de</strong> activiteit milieu (artikel 2.1,<br />

lid 1 on<strong>de</strong>r a Wabo)<br />

- <strong>de</strong> vergunning te verlenen <strong>voor</strong> onbepaal<strong>de</strong> tijd;<br />

- dat <strong>de</strong> aanvraag geen on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el uitmaakt van <strong>de</strong>ze vergunning:<br />

- aan <strong>de</strong>ze vergunning <strong>voor</strong>schriften te verbin<strong>de</strong>n die zijn opgenomen in <strong>de</strong> bijlage;<br />

- dat het aan <strong>de</strong>ze vergunning verbon<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>schrift 6.1.2 geduren<strong>de</strong> 3 jaar In werking blijft nadat <strong>de</strong>ze<br />

vergunning zijn geldigheid heeft verloren.<br />

1.3 On<strong>de</strong>rtekening en verzending<br />

Ge<strong>de</strong>puteer<strong>de</strong> Staten van <strong>Groningen</strong>,<br />

Deze beslissing is namens Ge<strong>de</strong>puteer<strong>de</strong> Staten genomen door het lid van Ge<strong>de</strong>puteer<strong>de</strong> Staten dat het<br />

on<strong>de</strong>rwerp in portefeuille heeft.<br />

, <strong>voor</strong>zitter.<br />

Een exemplaar van dit (ontwerp-) besluit is gezon<strong>de</strong>n aan<br />

pagina 6 van 54<br />

, secretaris.


het college van burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong> gemeente Hoogezand-Sappemeer;<br />

<strong>de</strong> burgemeester van <strong>de</strong> gemeente Hoogezand-Sappemeer;<br />

het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (ILT), postbus 16191, 2500 BD te Den Haag;<br />

Inspectie SZW, Postbus Al 10 MHC, Postbus 820, 3500 AV Utrecht:<br />

het bestuur van <strong>de</strong> Veiligheidsregio, postbus 584, 9700 AN te <strong>Groningen</strong>, en<br />

het Waterschap Hunze en Aa's te Veendam.<br />

pagina 7 van 54


2. OMGEVINGSVERGUNNINGPROCEDUREEL<br />

2.1 Gegevens aanvrager<br />

Op 7 maart 2013 hebben wij een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in <strong>de</strong> Wet algemene<br />

bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. Het betreft een verzoek van NPG <strong>voor</strong> een biogasinstallatie.<br />

2.2 Gefaseer<strong>de</strong> indiening<br />

De vergunning is gefaseerd ingediend. In fase 1 wordt het milieu<strong>de</strong>el behan<strong>de</strong>ld, in fase 2 wordt het<br />

bouw<strong>de</strong>el behan<strong>de</strong>ld. On<strong>de</strong>rhavige beschikking heeft betrekking op fase 1. Dit betekent dat <strong>de</strong><br />

inwerkingtreding van <strong>de</strong> omgevingsvergunning dan pas optreedt nadat ook <strong>de</strong> beschikking op het bouw<strong>de</strong>el<br />

van kracht is gewor<strong>de</strong>n.<br />

2.3 Projectbeschrijving<br />

De hoofdactiviteit van NPG betreft het gezamenlijk vergisten van mest en co-producten, bestaan<strong>de</strong> uit<br />

landbouwproducten, <strong>voor</strong> het verkrijgen van biogas. Deels wordt met dit biogas in een Warmte Kracht<br />

Koppeling (WKK) electriciteit en warmte opgewekt, en <strong>de</strong>els wordt het biogas opgewerkt tot groen gas. Per<br />

jaar wordt 360.000 ton biomassa aangevoerd, waarvan minimaal <strong>de</strong> helft bestaat uit mest.<br />

2.4 Bevoegd gezag<br />

De hoeveelheid biogas, die binnen <strong>de</strong> inrichting aanwezig kan zijn, overschrijdt <strong>de</strong> in artikel 8 BRZO 1999<br />

aangegeven hoge drempelwaar<strong>de</strong> <strong>voor</strong> gevaarlijke stoffen. Het bedrijf is daarom VR-plichtig op grond van<br />

het BRZO 1999.<br />

Derhalve zijn wij gelet op <strong>de</strong> projectbeschrijving, alsme<strong>de</strong> op het bepaal<strong>de</strong> in hoofdstuk 3 van het Besluit<br />

omgevingsrecht (Bor) en <strong>de</strong> daarbij horen<strong>de</strong> bijlage het bevoegd gezag om <strong>de</strong> integrale<br />

omgevingsvergunning te verlenen of (ge<strong>de</strong>eltelijk) te weigeren. Daarbij zijn wij er procedureel en inhou<strong>de</strong>lijk<br />

<strong>voor</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijk dat in ons besluit alle aspecten aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen met betrekking tot <strong>de</strong> fysieke<br />

leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen, monumenten en<br />

brandveiligheid. Ver<strong>de</strong>r dienen wij er<strong>voor</strong> zorg te dragen dat <strong>de</strong> aan <strong>de</strong> omgevingsvergunning verbon<strong>de</strong>n<br />

<strong>voor</strong>schriften op elkaar zijn afgestemd.<br />

2.5 M.e.r.-beoor<strong>de</strong>lingsplicht<br />

De <strong>voor</strong>genomen activiteit valt on<strong>de</strong>r categorie 22.1 van <strong>de</strong> D-lijst van het Besluit m.e.r, maar valt ruim on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> drempel van <strong>de</strong> m.e.r.-beoor<strong>de</strong>lingsplicht. Volgens het Besluit m.e.r. is er dan geen m.e.r.beoor<strong>de</strong>lingsplicht.<br />

Deze drempel mag volgens het Europese Hof niet bepalend zijn.<br />

Derhalve hebben wij aanvullend <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> in bijlage III van <strong>de</strong> EEG-richtlijn milieueffectrapportage<br />

aangegeven factoren in overweging genomen:<br />

1. het kenmerk van het project<br />

2. <strong>de</strong> plaats van het project<br />

3. <strong>de</strong> kenmerken van het potentiële effect.<br />

Naar onze mening is er, op basis van <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling van bovenstaan<strong>de</strong> factoren, geen sprake van dusdanig<br />

mogelijke na<strong>de</strong>lige gevolgen <strong>voor</strong> het milieu dat een m.e.r.-beoor<strong>de</strong>lingsprocedure noodzakelijk is.<br />

2.6 Bestemmingsplan<br />

De inrichting van NPG dient te voldoen aan <strong>de</strong> eisen van het bestemmingplan bedrijventerrein Hoogezand<br />

West. Dit bestemmingsplan is van <strong>de</strong> datum 4 oktober 2010. Het bestemmingplan staat <strong>de</strong> vestiging van<br />

NPG toe en stelt daaraan diverse eisen. Deze eisen wor<strong>de</strong>n getoetst in het bouw<strong>de</strong>el van <strong>de</strong><br />

Omgevingsvergunning (fase 2). Belangrijke bestemmingplaneisen zijn:<br />

De aard en omvang van het gebruik<br />

Maximale bouwhoogte<br />

2.7 Procedure en zienswijzen<br />

Deze beschikking is <strong>voor</strong>bereid met <strong>de</strong> uitgebrei<strong>de</strong> <strong>voor</strong>bereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3<br />

van <strong>de</strong> Wabo. Gelet hierop zijn wij niet verplicht om van <strong>de</strong> aanvraag kennis te geven in een of meer dag-,<br />

nieuws- of huis-aan-huisbla<strong>de</strong>n of op an<strong>de</strong>re geschikte wijze.<br />

Wij hebben op 14 maart 2013 <strong>de</strong> ontvangst van <strong>de</strong> aanvraag bevestigd aan <strong>de</strong> aanvrager.<br />

2.8 Volledigheid aanvraag<br />

Artikel 2.8 van <strong>de</strong> Wabo biedt <strong>de</strong> grondslag <strong>voor</strong> een geharmoniseer<strong>de</strong> regeling van <strong>de</strong> indieningsvereisten.<br />

Dit betreft <strong>de</strong> gegevens en beschei<strong>de</strong>n die bij een aanvraag om een omgevingsvergunning moeten wor<strong>de</strong>n<br />

overlegd om tot een ontvankelijke aanvraag te komen. De regeling is uitgewerkt in paragraaf 4.2 van het Bor,<br />

met een na<strong>de</strong>re uitwerking in <strong>de</strong> Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor).<br />

De aanvraag is volledig.<br />

pagina 8 van 54


2.9 Adviezen<br />

In <strong>de</strong> Wabo en het Bor wor<strong>de</strong>n bestuursorganen vanwege hun specifieke <strong>de</strong>skundigheid of betrokkenheid<br />

aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaal<strong>de</strong> in artikel 2.26 Wabo, alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> artikelen 6.1 tot en met<br />

6.5 van het Bor, hebben wij <strong>de</strong> aanvraag op 14 maart 2013 ter advies aan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> instanties c.q.<br />

bestuursorganen gezon<strong>de</strong>n:<br />

het college van burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong> gemeente Hoogezand-Sappemeer, <strong>de</strong> burgemeester<br />

van <strong>de</strong> gemeente Hoogezand-Sappemeer, het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (ILT), Postbus 16191,<br />

2500 BD te Den Haag, Inspectie SZW, Postbus Al 10 MHC, Postbus 820, 3500 AV Utrecht, het bestuur van<br />

<strong>de</strong> Veiligheidsregio, Postbus 584, 9700 AN te <strong>Groningen</strong> en het Waterschap Hunze en Aa's te Veendam.<br />

Wij hebben geen adviezen ontvangen.<br />

2.10 Ter inzage ontwerpbeschikking<br />

Tussen 10 juni 2013 en 22 juli 2013 ligt het ontwerp van <strong>de</strong> beschikking ter inzage in het gemeentehuis van<br />

<strong>de</strong> gemeente Hoogezand-Sappemeer en in het provinciehuis. Een ie<strong>de</strong>r is/wordt in <strong>de</strong> gelegenheid gesteld<br />

om in die perio<strong>de</strong> zienswijzen naar voren te brengen.<br />

Het <strong>ontwerpbesluit</strong> is gepubliceerd in het Dagblad van het Noor<strong>de</strong>n, editie Noord, van 8 juni 2013 en op <strong>de</strong><br />

provinciale website. Daarnaast is het <strong>ontwerpbesluit</strong> bij brief van .. juni 2013 toegezon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> aanvrager<br />

en belanghebben<strong>de</strong>n.<br />

Tevens zijn <strong>de</strong> adviseurs in <strong>de</strong> gelegenheid gesteld advies uit te brengen over het <strong>ontwerpbesluit</strong>.<br />

2.11 P.M. Zienswijzen<br />

Van mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen is «wel/geen» gebruik gemaakt.<br />

Samengevat betreft het <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> zienswijze(n):<br />

«samenvatting zienswijzen».<br />

Over <strong>de</strong>ze zienswijzen merken wij het volgen<strong>de</strong> op:<br />

«reactie op zienswijze(n)».<br />

2.12 P.M. Ter inzage <strong>de</strong>finitieve beschikking<br />

Tussen «datum start terinzagelegging» en «datum ein<strong>de</strong> terinzagelegging» heeft <strong>de</strong> beschikking ter<br />

inzage gelegen in het gemeentehuis van <strong>de</strong> gemeente en in het provinciehuis. Het besluit is<br />

gepubliceerd in het Dagblad van het Noor<strong>de</strong>n van en op <strong>de</strong> provinciale website. Daarnaast is het besluit<br />

bij brief van toegezon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> aanvrager en aan <strong>de</strong>genen die een zienswijze hebben ingediend en<br />

aan <strong>de</strong> adviseurs.<br />

3. OVERWEGINGEN EN TOETSING MILIEU<br />

3.1 Inleiding<br />

De aanvraag heeft betrekking op het oprichten en in werking hebben van een inrichting als bedoeld in artikel<br />

2.1, lid 1, aanhef en on<strong>de</strong>r e Wabo. De Wabo omschrijft in artikel 2.14 het milieuhygiënische toetsingska<strong>de</strong>r<br />

van <strong>de</strong> aanvraag <strong>voor</strong> een omgevingsvergunning. Een toetsing aan <strong>de</strong>ze aspecten heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n.<br />

3.2 Toetsingska<strong>de</strong>r<br />

Gelet op artikel 2.14, lid 1 on<strong>de</strong>r a Wabo hebben wij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> aspecten betrokken bij <strong>de</strong> beslissing:<br />

1. <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> toestand van het milieu, <strong>voor</strong> zover <strong>de</strong> inrichting daar<strong>voor</strong> gevolgen kan veroorzaken;<br />

2. <strong>de</strong> gevolgen <strong>voor</strong> het milieu, me<strong>de</strong> in hun on<strong>de</strong>rlinge samenhang bezien, die <strong>de</strong> inrichting kan<br />

veroorzaken, me<strong>de</strong> gezien <strong>de</strong> technische kenmerken en <strong>de</strong> geografische ligging daarvan;<br />

3. <strong>de</strong> met betrekking tot <strong>de</strong> inrichting en het gebied waar <strong>de</strong> inrichting zal zijn of is gelegen, re<strong>de</strong>lijkerwijs te<br />

verwachten ontwikkelingen die van belang zijn met het oog op <strong>de</strong> bescherming van het milieu;<br />

4. <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n tot bescherming van het milieu, door <strong>de</strong> na<strong>de</strong>lige gevolgen <strong>voor</strong> het milieu, die <strong>de</strong><br />

inrichting kan veroorzaken, te <strong>voor</strong>komen, of zoveel mogelijk te beperken, <strong>voor</strong> zover zij niet kunnen<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>komen;<br />

5. het systeem van met elkaar samenhangen<strong>de</strong> technische, administratieve en organisatorische<br />

maatregelen om <strong>de</strong> gevolgen die <strong>de</strong> inrichting <strong>voor</strong> het milieu veroorzaakt, te monitoren, te beheersen<br />

en, <strong>voor</strong> zover het na<strong>de</strong>lige gevolgen betreft, te vermin<strong>de</strong>ren, dat <strong>de</strong>gene die <strong>de</strong> inrichting drijft, met<br />

betrekking tot <strong>de</strong> inrichting toepast, alsme<strong>de</strong> het milieubeleid dat hij met betrekking tot <strong>de</strong> inrichting<br />

voert.<br />

Wij beperken ons tot die on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van het toetsingska<strong>de</strong>r die ook daadwerkelijk op onze beslissing van<br />

invloed (kunnen) zijn.<br />

pagina 9 van 54


3.3 Conclusie<br />

Vanuit het toetsingska<strong>de</strong>r dat betrekking heeft op on<strong>de</strong>rhavige aanvraag <strong>voor</strong> het oprichten en in werking<br />

hebben van een biomassa vergistingsinstallatie hebben wij geen be<strong>de</strong>nkingen tegen het verlenen van een<br />

omgevingsvergunning <strong>voor</strong> fase 1.<br />

3.4 Nationale Milieubeleidsplannen<br />

Het algemene Rijksbeleid met betrekking tot het milieu is vastgelegd in <strong>de</strong> Nationale Milieubeleidsplannen<br />

(NMP's). Doel van het milieubeleid is een bijdrage te leveren aan een gezond en veilig leven, in een<br />

aantrekkelijke leefomgeving, te mid<strong>de</strong>n van een vitale natuur, zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> mondiale biodiversiteit aan te tasten<br />

of natuurlijke hulpbronnen uit te putten.<br />

In <strong>de</strong> NMP's zijn geen direct werken<strong>de</strong> bepalingen of beperkingen opgenomen <strong>voor</strong> het verlenen van<br />

<strong>milieuvergunning</strong>en. Wel zijn on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re lan<strong>de</strong>lijke doelstellingen geformuleerd <strong>voor</strong> <strong>de</strong> emissies van NOx,<br />

SO2 en VOS. Wij zijn van mening dat <strong>de</strong> werkwijze van <strong>de</strong> vergunninghoudster niet in strijd is met <strong>de</strong><br />

NMP's.<br />

3.5 Provinciaal Omgevingsplan (POP)<br />

Het provinciaal beleid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> fysieke leefomgeving in <strong>de</strong> provincie <strong>Groningen</strong> is opgenomen in het<br />

Provinciaal Omgevingsplan <strong>Groningen</strong> 2009-2013 (POP) dat Provinciale Staten van <strong>Groningen</strong> op 17 juni<br />

2009 hebben vastgesteld.<br />

Voor een bijdrage aan een duurzame ontwikkeling van <strong>de</strong> provincie <strong>Groningen</strong> wordt daarbij naar een goe<strong>de</strong><br />

balans tussen leefbaarheid, milieu en economie gezocht. Daarbij zullen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> doelstellingen wor<strong>de</strong>n<br />

nagestreefd:<br />

zo laag mogelijke milieubelasting <strong>voor</strong> mens en natuur bij het inrichten van <strong>de</strong> ruimte;<br />

handhaving van <strong>de</strong> huidige milieukwaliteit (bo<strong>de</strong>m, lucht, water, geur en geluid) op gebiedsniveau<br />

on<strong>de</strong>r in aanmerking neming daarbij van <strong>de</strong> daarmee samenhangen<strong>de</strong> gezondheidsrisico's en <strong>de</strong><br />

manier waarop we omgaan met gevaarlijke stoffen en afval;<br />

zuinig gebruik van grondstoffen en energie en ketenvorming en/of bun<strong>de</strong>ling met an<strong>de</strong>re<br />

productieprocessen.<br />

In <strong>de</strong> hoofdstukken "Schoon en veilig <strong>Groningen</strong>", "Karakteristiek <strong>Groningen</strong>" en "Energiek <strong>Groningen</strong>"<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> doelstellingen die specifiek van toepassing zijn op milieukwaliteit na<strong>de</strong>r ge<strong>de</strong>finieerd. In <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rhavige vergunning is hiermee rekening gehou<strong>de</strong>n.<br />

Het plan bevat ten aanzien van <strong>de</strong> activiteiten waar<strong>voor</strong> vergunning wordt gevraagd en <strong>de</strong> milieu-aspecten<br />

die hierbij aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> zijn geen concrete beleidsbeslissingen.<br />

3.6 Groene wetten<br />

3.6.1 Natuurbeschermingswet<br />

De Natuurbeschermingswet 1998 heeft betrekking op gebiedsbescherming, en <strong>de</strong> Vogel- en Habitatrichtlijn<br />

zijn volledig in <strong>de</strong>ze wet geïmplementeerd. Op een afstand van 420m van <strong>de</strong> grens van <strong>de</strong> inrichting ligt het<br />

Zuidlaar<strong>de</strong>rmeergebied. Dit is een aangewezen beschermd natuurmonument en Natura 2000-gebied als<br />

bedoeld in <strong>de</strong> Natuurbeschermingswet 1998.<br />

De bijdrage van emissies van <strong>de</strong> inrichting op dit Zuidlaar<strong>de</strong>rmeergebied kan ons inziens als niet significant<br />

wor<strong>de</strong>n beschouwd en zal naar onze mening niet lei<strong>de</strong>n tot significante negatieve effecten op natuurwaar<strong>de</strong>n<br />

van bescherm<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n dan wel organismen in <strong>de</strong> omgeving van <strong>de</strong> inrichting. Het is geenszins<br />

aannemelijk dat <strong>de</strong> wezenlijke kenmerken hiervan wor<strong>de</strong>n aangetast door dit <strong>voor</strong>nemen.<br />

3.6.2 Flora en faunawet<br />

De Flora- en faunawet heeft betrekking op <strong>de</strong> individuele bescherm<strong>de</strong> plant- en diersoorten. In <strong>de</strong> Flora- en<br />

faunawet is een verbod opgenomen tot het beschadigen, do<strong>de</strong>n, vernielen, verontrusten en/of verstoren van<br />

bescherm<strong>de</strong> plant- en diersoorten dan wel het beschadigen, vernielen en/of verstoren van <strong>de</strong> nesten, holen,<br />

<strong>voor</strong>tplanting- en rustplaatsen van beschermen<strong>de</strong> diersoorten. Dit houdt in dat als <strong>de</strong> oprichting of het in<br />

werking zijn van een vergunningplichtige inrichting leidt tot negatieve effecten op (<strong>voor</strong>tplantings-, rust- en<br />

verblijfplaatsen van) bescherm<strong>de</strong> soorten, ontheffing op grond van <strong>de</strong> Flora- en faunawet vereist kan zijn.<br />

In on<strong>de</strong>rhavig geval is hiervan geen sprake en een belemmering op grond van <strong>de</strong> Flora- en faunawet is<br />

<strong>de</strong>rhalve niet aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>.<br />

Gelet op <strong>de</strong> in <strong>de</strong> <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> alinea's weergegeven feiten en omstandighe<strong>de</strong>n zijn wij van oor<strong>de</strong>el dat met<br />

betrekking tot <strong>de</strong> aangevraag<strong>de</strong> activiteiten geen re<strong>de</strong>nen aanwezig zijn om aan <strong>de</strong> aangevraag<strong>de</strong><br />

vergunning hiertoe aanvullen<strong>de</strong> <strong>voor</strong>schriften te verbin<strong>de</strong>n.<br />

3.7 Het milieu<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> aanvraag<br />

De hoofdactiviteit van NPG betreft het gezamenlijk vergisten van biomassa, bestaan<strong>de</strong> uit mest en<br />

landbouwproducten, <strong>voor</strong> het verkrijgen van biogas. Deels wordt met dit biogas in een Warmte Kracht<br />

Koppeling (WKK) elecitriciteit en warmte opgewekt, en <strong>de</strong>els wordt het biogas opgewerkt tot groen gas.<br />

Biomassa<br />

pagina 10 van 54


Per jaar wordt 360.000 ton biomassa aangevoerd, waarvan minimaal <strong>de</strong> helft bestaat uit mest. Het overige<br />

<strong>de</strong>el betreft co-vergistingsmaterialen. Er is geen sprake van het aanvoer van afvalstoffen. Alle grondstoffen<br />

die ten behoeve van co-vergisting wor<strong>de</strong>n toegepast, zijn beoogd geproduceerd.<br />

Gas/electriciteit<br />

De gezamenlijke gasproductie van alle vergisters is 39.000.000 m3 gas.<br />

Dit is gemid<strong>de</strong>ld 106.849 m3 gas/dag. Maximaal wordt 120.000 m3 gas per dag gemaakt.<br />

Van dit biogas wordt circa 20% afgevoerd als brandstof <strong>voor</strong> <strong>de</strong> twee WKK's (circa 900 m3 per uur). De<br />

jaarlijks met <strong>de</strong> WKK geproduceer<strong>de</strong> hoeveelheid electriciteit is circa 17.700.000 kWh.<br />

Het resteren<strong>de</strong> gas gaat <strong>voor</strong> ver<strong>de</strong>re opwerking naar <strong>de</strong> Biogas Upgra<strong>de</strong> installatie en wordt afgevoerd naar<br />

het openbare net als groen gas.<br />

Proces<br />

De grondstoffen (mest en biomassa) wor<strong>de</strong>n in een loods opgeslagen. Deze opslag is zo groot dat een<br />

werkdag zon<strong>de</strong>r aanvoer overbrugd kan wor<strong>de</strong>n. Re<strong>de</strong>n hier<strong>voor</strong> is dat dan op zon- en feestdagen geen<br />

aan- en afvoer nodig is.<br />

Co-producten wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> leveren<strong>de</strong> bedrijven tij<strong>de</strong>lijk opgeslagen, ze zijn dus niet in opslag bij NPG.<br />

De steekvaste mest en co-substraten wor<strong>de</strong>n in een bunker gestort. Deze bunkers zijn <strong>voor</strong>zien van walking<br />

floors. Met <strong>de</strong>ze walking floors in combinatie met schroeftransport wordt <strong>de</strong> mest en het co-substraat zon<strong>de</strong>r<br />

ver<strong>de</strong>r han<strong>de</strong>lingen in <strong>de</strong> hydrolysetanks gebracht.<br />

In <strong>de</strong> hydrolysetanks vindt sanitatie plaats. Hierbij wor<strong>de</strong>n lange molecuulketens van stoffen (vetzuren,<br />

koolhydraten eiwitten enz.) tot korte ketens gebroken. Dit is het begin van het vergistingsproces en in <strong>de</strong>ze<br />

fase ontstaat dan ook nog geen biogas.<br />

Het vergistingsproces vindt plaats in <strong>de</strong> hoofdvergisters en <strong>de</strong> (na)vergisters. Het materiaal verblijft ca. 30<br />

dagen bij een temperatuur gelegen tussen 38 en 55 °C in <strong>de</strong> vergisters en ca. 30 dagen bij een temperatuur<br />

van 40°C in <strong>de</strong> navergisters. De gezamenlijke gasproductie van alle vergisters is 39.000.000 m3 gas. Dit is<br />

gemid<strong>de</strong>ld 106.849 m3 gas/dag. Maximaal wordt 120.000 m3 gas per dag gemaakt.<br />

Van dit biogas wordt circa 20% afgevoerd als brandstof <strong>voor</strong> <strong>de</strong> twee WKK's (circa 900 m3 per uur). De<br />

jaarlijks met <strong>de</strong> WKK geproduceer<strong>de</strong> hoeveelheid electriciteit is circa 17.700.000 kWh. Bei<strong>de</strong> WKK's hebben<br />

hier<strong>voor</strong> elk een vermogen van 2 MW.<br />

Het ontstane biogas wordt via een leiding naar <strong>de</strong> gasbuffertank gebracht, daarna gaat het via <strong>de</strong><br />

ontzwaveling (waterstofdisulfi<strong>de</strong>-verwij<strong>de</strong>ring(= H2S)) en koeling als brandstof naar <strong>de</strong> WKK (circa 20% van<br />

het gas) of als ver<strong>de</strong>r op te werken gas naar <strong>de</strong> BiogasUpgra<strong>de</strong> Installatie (circa 80% van het gas).<br />

De twee WKK's, van 2 Mw elk, zetten het gas om in electriciteit en warmte. De opgewekte hoeveelheid<br />

elektriciteit is circa 17.700.000 kWh. Dit wordt <strong>voor</strong> een <strong>de</strong>el verbruikt in het eigen proces; het overgrote <strong>de</strong>el<br />

wordt geleverd aan het openbare net. De warmte wordt nog <strong>de</strong>els benut <strong>voor</strong> het vergistingsproces.<br />

Naast het leveren van elektrische energie wordt een <strong>de</strong>el van het geproduceer<strong>de</strong> biogas opgewerkt tot<br />

aardgaskwaliteit in een Biogas Upgra<strong>de</strong> installatie. Vervolgens wordt dit gas (8 bar druk) afgegeven aan het<br />

openbare aardgasnetwerk. Het betreft hier een regionaal lage druk systeem.<br />

De biomassa, dat resteert na <strong>de</strong> gasproductie - het digestaat -, wordt vervolgens afgevoerd en toegepast als<br />

bemesting op <strong>de</strong> omliggen<strong>de</strong> landbouwgron<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> noor<strong>de</strong>lijke regio<br />

Installatie<br />

3 ontvangstloodsen met elk een oppervlak van 1540 m2 en een mestopslagcapaciteit van 21.000 ton .<br />

In elk van <strong>de</strong> <strong>de</strong> 3 genoem<strong>de</strong> loodsen bevindt zich ten behoeve van <strong>de</strong> mestopslag een stortbunker <strong>voor</strong><br />

steekvaste biomassa en 2 hydrolysetanks met elk een inhoud van circa 510 m3.<br />

9 vergisters met elk een inhoud van circa 3800 m3<br />

3 navergisters met elk een inhoud van circa 9620 m3<br />

3 digestaattanks met elk een inhoud van circa 9620 m3<br />

1 biogastank (biogasbuffer) met een inhoud van maximaal 12.828 m3<br />

Een WKK 1 en een WKK2. Met elk een maximaal vermogen van 2 MW.<br />

Een BiogasUpgra<strong>de</strong> installatie<br />

Utilities<br />

Per opslagloods is een biologische luchtwasser <strong>voor</strong>zien <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verwij<strong>de</strong>ring van stof, ammoniak en geur.<br />

Affakkelinstallatie.<br />

De opslag van motorolie en dieselolie vindt plaats in <strong>de</strong> werkplaats. De diesel wordt gebruikt als brandstof<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> shovel en het noodstroomaggregaat.<br />

Opslag vindt plaats in een bovengrondse dubbelwandige tank met lek<strong>de</strong>tectie, danwei in een (enkelwandige)<br />

dieseltank opgesteld in / boven een opvangbak met voldoen<strong>de</strong> opvangcapaciteit.<br />

pagina 11 van 54


Noodstroomaggregaat op diesel van 500 kW.<br />

3.8 Activiteitenbesluit<br />

Rechtstreekse werking<br />

Het Activiteitenbesluit is een Algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) waarin <strong>voor</strong> bepaal<strong>de</strong> activiteiten<br />

direct werken<strong>de</strong> eisen zijn gesteld. Deze eisen mogen niet in <strong>de</strong> omgevingsvergunning wor<strong>de</strong>n opgenomen.<br />

In <strong>de</strong> omgevingsvergunning kan van het Activiteitenbesluit wor<strong>de</strong>n afgeweken <strong>voor</strong> zover dat in het<br />

Activiteitenbesluit is aangegeven.<br />

In bijlage 1, on<strong>de</strong>r B of C van het Bor wordt aangegeven of <strong>voor</strong> een inrichting een vergunningplicht geldt.<br />

NPG is een type C inrichting. Bepaal<strong>de</strong> artikelen uit het Activiteitenbesluit kunnen van toepassing zijn. Deze<br />

<strong>voor</strong>schriften uit het Activiteitenbesluit en <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> Ministeriële regeling hebben een rechtstreekse<br />

werking en mogen niet in <strong>de</strong> vergunning wor<strong>de</strong>n opgenomen. De <strong>voor</strong>schriften die in <strong>de</strong>ze vergunning zijn<br />

opgenomen zijn die <strong>voor</strong>schriften <strong>voor</strong> aspecten en activiteiten die niet zijn geregeld in het Activiteitenbesluit<br />

en <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> Ministeriële regeling.<br />

Activiteiten on<strong>de</strong>r Activiteitenbesluit<br />

Binnen <strong>de</strong> inrichting vin<strong>de</strong>n <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> activiteiten plaats die vallen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> werkingssfeer van het<br />

Activiteitenbesluit.<br />

Voor <strong>de</strong> aangevraag<strong>de</strong> activiteiten houdt dit in dat - <strong>voor</strong> zover <strong>de</strong>ze betrekking hebben op <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong><br />

(<strong>de</strong>el)activiteiten - moet wor<strong>de</strong>n voldaan aan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> artikelen uit het Activiteitenbesluit en <strong>de</strong><br />

bijbehoren<strong>de</strong> ministeriële regeling:<br />

1 .Paragraaf 3.1.3 Lozen van hemelwater niet afkomstig van bo<strong>de</strong>mbeschermen<strong>de</strong> <strong>voor</strong>ziening;<br />

2.Paragraaf 3.1.4 Lozen van huishou<strong>de</strong>lijk afvalwater op locatie ;<br />

3.Paragraaf 3.2.1 In werking hebben van een stookinstallatie, niet zijn<strong>de</strong> een grote stookinstallatie;<br />

4.Paragraaf 3.4.3 Opslaan en overslaan van goe<strong>de</strong>ren;<br />

5.Paragraaf 3.4.6 Opslaan van drijfmest en digestaat;<br />

6.Paragraaf 3.4.9 Opslaan van gasolie, smeerolie of afgewerkte olie in een bovengrondse opslagtank.<br />

Algemene regels ten aanzien genoem<strong>de</strong> activiteiten<br />

Op <strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong> activiteiten die on<strong>de</strong>r het activiteitenbesluit valllen is van het activiteitenbesluit<br />

tevens van toepassing af<strong>de</strong>ling 2.1 (zorgplicht), af<strong>de</strong>ling 2.2 (lozingen), af<strong>de</strong>ling 2.3. (lucht) en af<strong>de</strong>ling 2.4.<br />

(bo<strong>de</strong>m).<br />

Maatwerk<br />

Gezien <strong>de</strong> rechtstreekse werking van het Activiteitenbesluit kunnen uitsluitend aanvullen<strong>de</strong><br />

maatwerk<strong>voor</strong>schriften wor<strong>de</strong>n vastgesteld ten aanzien van <strong>de</strong>ze activiteiten. Er wor<strong>de</strong>n in dit geval geen<br />

aanvullen<strong>de</strong> maatwerk<strong>voor</strong>schriften vastgesteld <strong>voor</strong> genoem<strong>de</strong> activiteiten. De <strong>voor</strong>schriften uit het<br />

Activiteitenbesluit voldoen <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze situatie.<br />

3.9 Best Beschikbare Technieken<br />

3.9.1 Inleiding<br />

In het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu moeten aan <strong>de</strong><br />

vergunning <strong>voor</strong>schriften wor<strong>de</strong>n verbon<strong>de</strong>n, die nodig zijn om <strong>de</strong> na<strong>de</strong>lige gevolgen die <strong>de</strong> inrichting <strong>voor</strong><br />

het milieu kan veroorzaken, te <strong>voor</strong>komen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij <strong>voor</strong>keur bij <strong>de</strong><br />

bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in <strong>de</strong> inrichting ten minste <strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> inrichting in aanmerking komen<strong>de</strong> beste beschikbare technieken (BBT) wor<strong>de</strong>n toegepast.<br />

Vanaf januari 2013 moet <strong>voor</strong> IPPC-inrichtingen bij het bepalen van beste beschikbare technieken (BBT)<br />

rekening wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met BBT-conclusies en bij ministeriële regeling aangewezen<br />

informatiedocumenten over BBT.<br />

Bij niet IPPC-inrichtingen is wettelijk alleen toetsing aan en bij ministeriële regeling aangewezen<br />

informatiedocumenten over BBT vereist. BBT-conclusies kunnen wel bij <strong>de</strong> toetsing wor<strong>de</strong>n betrokken.<br />

Nationaal aangewezen BBT-documenten<br />

In <strong>de</strong> bijlage van <strong>de</strong> Mor staan <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse informatiedocumenten over BBT:<br />

Europese wetgeving<br />

Vanaf januari 2013 moet bij het bepalen van beste beschikbare technieken (BBT) rekening wor<strong>de</strong>n<br />

gehou<strong>de</strong>n met BBT-conclusies. BBT-conclusies is een document met <strong>de</strong> conclusies over beste beschikbare<br />

technieken, vastgesteld overeenkomstig artikel 13, vijf<strong>de</strong> en zeven<strong>de</strong> lid van <strong>de</strong> Richtlijn industriële<br />

emissies (<strong>de</strong>finitie in artikel 1.1 eerste lid van het Bor):<br />

- Met BBT-conclusies overeenkomstig artikel 13 vijf<strong>de</strong> lid wor<strong>de</strong>n BBT-conclusies bedoeld die wor<strong>de</strong>n<br />

vastgesteld op basis artikel 75 twee<strong>de</strong> lid van <strong>de</strong> Richtlijn industriële emissies. Dit zijn <strong>de</strong> BBT-conclusies<br />

vastgesteld na 6 januari 2011 on<strong>de</strong>r het regime van <strong>de</strong> Richtlijn industriële emissies;<br />

pagina 12 van 54


- Met BBT-conclusies overeenkomstig artikel 13 zeven<strong>de</strong> lid wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> BREFs bedoeld. Het<br />

hoofdstuk waarin <strong>de</strong> beste beschikbare technieken (BAT hoofdstuk) staan uit <strong>de</strong>ze BREFs geldt als BBTconclusies<br />

(totdat nieuwe BBT conclusies overeenkomstig artikel 75 twee<strong>de</strong> lid zijn vastgesteld).<br />

BBT-conclusies wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> Europese commissie vastgesteld en bekendgemaakt in het Publicatieblad<br />

van <strong>de</strong> Europese Unie (een uitvoeringsbesluit van <strong>de</strong> Europese commissie dat gericht is tot <strong>de</strong> lidstaten). Zij<br />

wor<strong>de</strong>n daarom niet meer apart wor<strong>de</strong>n aangewezen in <strong>de</strong> Regeling omgevingsrecht.<br />

Een actueel overzicht van <strong>de</strong> BBT-conclusies zijn te vin<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> website van Kenniscentrum<br />

InfoMil www.infomil.nl/bbt-conclusies<br />

3.9.2 Toetsdocumenten<br />

De aangevraag<strong>de</strong> activiteiten wor<strong>de</strong>n niet genoemd in bijlage I van <strong>de</strong> IPPC-richtlijn. Derhalve betreft het<br />

geen inrichting waartoe een IPPC -installatie behoort.<br />

Bij het bepalen van <strong>de</strong> BBT hebben wij rekening gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> informatiedocumenten over<br />

BBT, zoals aangewezen in <strong>de</strong> bijlage van <strong>de</strong> Mor.<br />

Handreiking (co-)vergisting van mest;<br />

Ne<strong>de</strong>rlandse emissierichtlijn lucht (NeR);<br />

Ne<strong>de</strong>rlandse richtlijn bo<strong>de</strong>mbescherming (NRB);<br />

PGS 15, Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen;<br />

PGS 30, Vloeibare aardolieproducten: buitenopslag in kleine installaties<br />

3.9.3 Wijze van toetsing<br />

De in <strong>de</strong> aanvraag beschreven situatie dient te voldoen aan BBT. In <strong>de</strong> hierna volgen<strong>de</strong> hoofdstukken is per<br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el gemotiveerd waarom <strong>de</strong>ze aangevraag<strong>de</strong> situatie BBT en dus vergunbaar is.<br />

3.9.4 Conclusie<br />

De inrichting voldoet aan <strong>de</strong> beste beschikbare technieken (BBT) ter <strong>voor</strong>koming van emissies naar <strong>de</strong> lucht,<br />

<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m, het water, gelui<strong>de</strong>missies, afvalpreventie, externe veiligheid en energiebesparing.<br />

3.9.5 Handreiking (co-)vergisting van mest;<br />

De handreiking (co)-vergisting van mest is <strong>de</strong>finitief gewor<strong>de</strong>n in september 2010, en is per 1 januari 2011<br />

aangewezen als BBT-referentiedocument.<br />

In <strong>de</strong> handreiking (co)-vergisting genoem<strong>de</strong> uitgangspunten:<br />

- On<strong>de</strong>rhoud en aanpassingen aan vergistingsinstallatie, biogasopslag, wkk en alle bijbehoren<strong>de</strong> leidingen<br />

en <strong>voor</strong>zieningen vindt plaats door een externe <strong>de</strong>skundige partij op basis van een beschikbaar<br />

on<strong>de</strong>rhoudscontract. Het uitgangspunt om alleen on<strong>de</strong>rhoud en aanpassingen door <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n toe te staan is<br />

min<strong>de</strong>r van toepassing op NPG omdat het hier een installatie met een grote industriële omvang betreft en <strong>de</strong><br />

daarmee samenhangen<strong>de</strong> personeelsbezetting. Tevens dient binnen <strong>de</strong> inrichting te wor<strong>de</strong>n gewerkt met<br />

een veiligheidsbeheersysteem (VBS, zie paragraaf veiligheid). In dit VBS is het opleidingsniveau van het<br />

personeel vastgelegd. Het toezicht op het VBS is mid<strong>de</strong>ls het BRZO rechtstreeks werkend.<br />

Tevens zijn in <strong>voor</strong>schrift 1.3.1 eisen opgenomen.<br />

-Er moet een opstartprocedure zijn opgesteld. Dit uitgangspunt is in <strong>voor</strong>schrift 9.1.2 vastgelegd.<br />

-Er moet een storingsprocedure zijn opgesteld. Dit uitgangspunt is in <strong>voor</strong>schrift 9.1.2 vastgelegd.<br />

-Er moet een noodprocedure zijn opgesteld. Dit uitgangspunt is in <strong>voor</strong>schrift 9.1.2 vastgelegd<br />

-Er moeten <strong>voor</strong>zieningen zijn om er<strong>voor</strong> te zorgen dat bij storing of stroomuitval in ie<strong>de</strong>r geval <strong>de</strong> luchtpomp<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> ontzwaveling en <strong>de</strong> fakkelinstallatie kunnen blijven draaien. Dit uitgangspunt is in <strong>voor</strong>schrift 9.1.7<br />

vastgelegd.<br />

-Het toevoegen van co-substraten aan <strong>de</strong> naopslag is niet toegestaan. Dit uitgangspunt is in <strong>voor</strong>schrift<br />

9.3.4 vastgelegd.<br />

-Het is niet toegestaan digestaat dat rechtstreeks uit <strong>de</strong> vergistingstank komt te transporteren of te mengen<br />

met an<strong>de</strong>re dierlijke meststoffen. Dit uitgangspunt is in <strong>voor</strong>schrift 9.2.9 vastgelegd<br />

-Om bo<strong>de</strong>mverontreiniging te <strong>voor</strong>komen dienen tanks met mest/co-vergistingsmaterialen te voldoen aan<br />

Richtlijnen Mestbassins 1992 (RM 1992), dient <strong>de</strong> opslag van steekvaste co-substraten plaats te vin<strong>de</strong>n op<br />

een (vloeistof keren<strong>de</strong>) opslagplaat en moet lekkage van olie uit <strong>de</strong> warmtekrachtinstallatie wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>voor</strong>komen. Dit uitgangspunt is in <strong>voor</strong>schrift 6.3.1 vastgelegd.<br />

-Afvalwater dat vrijkomt bij <strong>de</strong> gasopwerking is zuur (pH circa 1). Dit is te zuur om op het riool of <strong>de</strong><br />

afvalwaterzuivering te lozen. Dit is niet aangevraagd.<br />

-Om geuroverlast te <strong>voor</strong>komen dienen installaties gesloten te zijn uitgevoerd en dienen eisen te wor<strong>de</strong>n<br />

gesteld aan <strong>de</strong> te vergisten materialen. Dit uitgangspunt is in <strong>de</strong> diverse <strong>voor</strong>schriften van hoofdstuk 4<br />

vastgelegd.<br />

-Bij grotere installaties is een fakkel verplicht. Deze dient te voldoen aan <strong>de</strong> Richtlijn NPR 7910-1. Dit<br />

uitgangspunt is in <strong>de</strong> diverse <strong>voor</strong>schriften van paragraaf 9.6. vastgelegd.<br />

pagina 13 van 54


- De emissies van <strong>de</strong> WKK dienen te voldoen aan het Activiteitenbesluit (<strong>de</strong> handreiking noemt nog het<br />

BEMS). Het Activiteitenbesluit is op <strong>de</strong> WKK van toepassing en rechtstreeks werkend.<br />

-Met betrekking tot <strong>de</strong> invloed op <strong>de</strong> luchtkwaliteit is alleen een significante emissie te verwachten van NOx<br />

bij <strong>de</strong> warmtekrachtinstallatie.<br />

-Gevarenzone-in<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> installatie aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> ATEX 137 richtlijn en <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

praktijkrichtlijn 7910-1 om te komen tot een explosieveilige uitvoering. De Arbeidsinspectie ziet toe op <strong>de</strong><br />

naleving van <strong>de</strong>ze regelgeving.<br />

- Het aanhou<strong>de</strong>n van veiligheidsafstan<strong>de</strong>n conform het RIVM-rapport Veiligheid grootschalige productie van<br />

biogas (RIVM, 2010) en het document Effect- en risicoafstan<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> opslag van biogas (RIVM, 2008). Bij<br />

<strong>de</strong> aanvraag is een QRA gevoegd waarbij rekening is gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>ze afstan<strong>de</strong>n.<br />

- Een zorgplicht <strong>voor</strong> een doelmatig gebruik van <strong>de</strong> door <strong>de</strong> WKK opgewekte warmte. Een eis aan het<br />

totaalren<strong>de</strong>ment is <strong>voor</strong> dit type WKK niet nodig.<br />

-De mogelijke geluidsbronnen van <strong>de</strong> mestvergistingsinstallatie zijn: <strong>de</strong> warmtekrachtinstallatie, <strong>de</strong><br />

mestpompen, <strong>de</strong> motoren die het roerwerk van <strong>de</strong> mestvergister aandrijven. Inci<strong>de</strong>nteel gebruik van <strong>de</strong><br />

fakkel in noodsituaties(min<strong>de</strong>r dan 12 keer per jaar) wordt buiten beschouwing gelaten. Dit is in <strong>de</strong> aanvraag<br />

opgenomen.<br />

-in <strong>de</strong> vergunning op te nemen dat alle co-substraten uit categorie A en B van <strong>de</strong> positieve lijst vergist mogen<br />

wor<strong>de</strong>n. Voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re categorieën uitsluitend vergunning te verlenen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> aangevraag<strong>de</strong> stromen. Dit<br />

uitgangspunt is in <strong>voor</strong>schrift 2.1.1 vastgelegd.<br />

-Verbie<strong>de</strong>n co-substraten te vergisten die niet op <strong>de</strong> positieve lijst staan. De positieve lijst is vastgesteld in<br />

bijlage Aa on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el IV van <strong>de</strong> Uitvoeringsregeling Meststoffenwet is. Hierop staan organische<br />

materialen/producten die <strong>voor</strong> co-vergisting van dierlijke mest gebruikt mogen wor<strong>de</strong>n. Dit uitgangspunt is in<br />

<strong>voor</strong>schrift 2.1.1 vastgelegd.<br />

. Op grond van <strong>de</strong> Wet milieubeheer, het Besluit mel<strong>de</strong>n bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen en <strong>de</strong><br />

Meststoffenwet moeten bepaal<strong>de</strong> registraties wor<strong>de</strong>n bijgehou<strong>de</strong>n. Hiermee is <strong>de</strong> registratie uitputten<br />

geregeld en zijn geen aanvullen<strong>de</strong> registratie-eisen in <strong>de</strong> vergunning nodig.<br />

-Voor mestverwerking is <strong>de</strong> BREF <strong>voor</strong> <strong>de</strong> intensieve veehou<strong>de</strong>rij relevant (Reference Document on Best<br />

Available Techniques for Intensive Rearing of Pigs and Poultry, juli 2003). In hoofdstuk 4.9 besteedt <strong>de</strong><br />

BREF aandacht aan "techniques for on-farm processing of manure", waaron<strong>de</strong>r biologische behan<strong>de</strong>ling<br />

zoals (co-)vergisting. De BREF stelt vrij algemene <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n aan mestverwerking zodat in Ne<strong>de</strong>rland met<br />

<strong>de</strong> inzet van co-vergisting als mestverwerkingstechniek aan <strong>de</strong> BREF kan wor<strong>de</strong>n voldaan.<br />

3.9.6 Toetsing<br />

De in <strong>de</strong> handreiking aangegeven aspecten zijn in <strong>voor</strong>schriften vastgelegd.<br />

3.9.7 Conclusie<br />

De inrichting voldoet aan <strong>de</strong> beste beschikbare technieken (BBT) die <strong>voor</strong> NPG van toepassing zijn op grond<br />

van <strong>de</strong> handreiking (co-)vergisting van mest.<br />

3.10 Afvalstoffen<br />

3.10.1 Acceptatie ingangsmaterialen<br />

Ten behoeve van <strong>de</strong> vergistingsinstallatie wor<strong>de</strong>n dierlijke mest en biomassa (co-substraten) aangevoerd.<br />

Er is geen sprake van het vergisten van afvalstoffen. Alle co-substraten die ten behoeve van co-vergisting<br />

wor<strong>de</strong>n toegepast, zijn beoogd geproduceerd. Naar <strong>de</strong> inrichting mogen <strong>de</strong>rhalve geen afvalstoffen van<br />

<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n aangevoerd.<br />

3.10.2 Binnen <strong>de</strong> inrichting vrijkomen<strong>de</strong> afval- en reststoffen<br />

Preventie<br />

In hoofdstuk 13 van het LAP is het beleid uitgewerkt <strong>voor</strong> afvalpreventie. Preventie van afval is een van <strong>de</strong><br />

hoofddoelstellingen van het afvalstoffenbeleid. Op welke wijze wij invulling geven aan preventie is<br />

beschreven in <strong>de</strong> handreiking "Wegen naar preventie bij bedrijven" (Infomil 2005). Uitgangspunt <strong>voor</strong> alle<br />

bedrijven is dat het ontstaan van afval zoveel mogelijk moet wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>komen of beperkt.<br />

Voornoem<strong>de</strong> handreiking hanteert on<strong>de</strong>rgrenzen die <strong>de</strong> relevantie van afvalpreventie bepalen. Hierin wordt<br />

gesteld dat afvalpreventie relevant is wanneer er jaarlijks meer dan 25 ton (niet gevaarlijk) bedrijfsafval en/of<br />

meer dan 2,5 ton gevaarlijk afval binnen <strong>de</strong> inrichting vrijkomt.<br />

De totale hoeveelhe<strong>de</strong>n gevaarlijk en niet gevaarlijk (gemengd) bedrijfsafval die binnen <strong>de</strong> inrichting<br />

vrijkomen liggen bene<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrenzen. Alleen met betrekking tot als afvalstof af te voeren<br />

digestaat dat niet voldoet als meststof kan <strong>voor</strong>noem<strong>de</strong> relevantiecriterium <strong>voor</strong> niet gevaarlijk afval wor<strong>de</strong>n<br />

overschre<strong>de</strong>n. Het vorenstaan<strong>de</strong> overwegen<strong>de</strong> en gezien <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong>ze inrichting, hebben wij in <strong>de</strong>ze<br />

beschikking ver<strong>de</strong>r geen aandacht besteed aan <strong>de</strong> preventie van afvalstoffen.<br />

pagina 14 van 54


Afvalscheiding<br />

In hoofdstuk 14 van het LAP is het beleid uitgewerkt <strong>voor</strong> afvalscheiding, waarbij paragraaf 14.4 specifiek<br />

ingaat op afvalscheiding door bedrijven. Daarbij is aangegeven dat het <strong>voor</strong> bedrijfsafval niet goed mogelijk<br />

is een limitatieve opsomming te maken van afvalstoffen die door alle bedrijven geschei<strong>de</strong>n moet wor<strong>de</strong>n<br />

gehou<strong>de</strong>n. Bedrijven verschillen van aard en omvang veel van elkaar en er bestaat een groot aantal<br />

bedrijfsspecifieke afvalstoffen. Uitgangspunt is dat bedrijven verplicht zijn alle afvalstoffen te schei<strong>de</strong>n,<br />

geschei<strong>de</strong>n te hou<strong>de</strong>n en geschei<strong>de</strong>n afte geven, tenzij dat re<strong>de</strong>lijkerwijs niet van hen kan wor<strong>de</strong>n gevergd.<br />

In bijlage 3 van <strong>de</strong>ze beschikking is een overzicht gegeven van <strong>de</strong> afscheidingsrichtlijnen.<br />

In <strong>voor</strong>schrift 3.1.2 is vastgelegd dat het als afvalstof af te voeren digestaat, dat niet voldoet als meststof,<br />

apart van het als meststof af te voeren digestaat dient te wor<strong>de</strong>n opgeslagen.<br />

Overige <strong>voor</strong>schriften op dit punt achten wij, gelet op <strong>de</strong> aard en <strong>de</strong> omvang van <strong>de</strong> geproduceer<strong>de</strong><br />

afvalstoffen, niet nodig.<br />

Registratie afval- en reststoffen<br />

Op grond van rechtstreekse bepalingen vanuit <strong>de</strong> Wm (artikel 10.38) moet het bedrijf een registratie<br />

bijhou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen die wor<strong>de</strong>n afgegeven aan erken<strong>de</strong><br />

inzamelaars. De gegevens die van <strong>de</strong> afgifte moeten wor<strong>de</strong>n bijgehou<strong>de</strong>n, moeten ter beschikking wor<strong>de</strong>n<br />

gehou<strong>de</strong>n van het toezichthou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> bevoegd gezag. Daarom zijn geen <strong>voor</strong>schriften opgenomen met<br />

betrekking tot <strong>de</strong> registratie van afgevoer<strong>de</strong> afvalstoffen.<br />

Opslag van geproduceer<strong>de</strong> rest- en afvalstoffen<br />

Het bevoegd gezag dient op grond van het Besluit stortplaatsen en stortverbo<strong>de</strong>n afvalstoffen (Bssa) aan<br />

een omgevingsvergunning <strong>voor</strong>schriften te verbin<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> opslagduur van afvalstoffen binnen een<br />

inrichting. Deze termijn bedraagt in principe ten hoogste 1 jaar. De opslag kan evenwel ook tot doel hebben<br />

<strong>de</strong> afvalstoffen daarna (al dan niet na een be-/verwerking) door nuttige toepassing te laten volgen. Indien<br />

daarvan aantoonbaar sprake is kan <strong>de</strong> opslagtermijn ten hoogste 3 jaar bedragen. Aan <strong>de</strong>ze beschikking is<br />

<strong>voor</strong>schrift 3.1.1 verbon<strong>de</strong>n met betrekking tot <strong>de</strong> maximale opslagtermijn van afvalstoffen.<br />

3.10.3 Conclusie<br />

De inrichting voldoet aan <strong>de</strong> beste beschikbare technieken (BBT) <strong>voor</strong> afvalpreventie en energiebesparing.<br />

3.11 Afvalwater<br />

A fvalwaterstromen<br />

a. Niet verontreinigd hemelwater van schoon verhard terrein en dakoppervlak wordt via het eigen riool direct<br />

op oppervlaktewater (het Fox hol stermeer) geloosd. Voor <strong>de</strong>ze lozing is het waterschap Hunze en Aa's<br />

bevoegd gezag.<br />

b. Huishou<strong>de</strong>lijk afvalwater uit <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> (kantoor)-gebouwen (overgenomen van Avebe) wordt geloosd<br />

op het riool van Avebe. Op <strong>de</strong>ze lozing is paragraaf 3.1.4 van het Activiteitenbesluit van toepassing.<br />

Aan <strong>de</strong> omgevingsvergunning wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>rhalve geen ver<strong>de</strong>re <strong>voor</strong>schriften verbon<strong>de</strong>n.<br />

c. Overige waterstromen wor<strong>de</strong>n niet geloosd , maar teruggevoerd naar het proces of afgevoerd naar een<br />

erkend verwerker. Dit betreft:<br />

-Inci<strong>de</strong>nteel water dat wordt gebruikt <strong>voor</strong> het schoonmaken van <strong>de</strong> vloer in <strong>de</strong> ontvangsthal. Dit wordt<br />

bijgemengd in <strong>de</strong> vijzel bij het verpompbaar maken van <strong>de</strong> vaste mest / biomassa).<br />

-Spuiwater uit <strong>de</strong> gecombineer<strong>de</strong> wasser. Dit is een oplossing van ammoniumsulfaat [(NH4)2S04]<br />

in water. Dit afvalwater mag wor<strong>de</strong>n toegepast als meststof of wordt afgevoerd naar een erken<strong>de</strong> verwerker.<br />

Het betreft een spuistroom met een omvang van circa 975 m3 per jaar.<br />

- Spuiwater afkomstig uit het opwaar<strong>de</strong>ren van het biogas (M) bevat stikstof hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> zouten<br />

in <strong>de</strong> vorm van nitraten en ammoniumsulfaat. Dit wordt afgevoerd naar een erken<strong>de</strong> verwerker.<br />

Het betreft een spuistroom met een omvang van circa 3500 m3 per jaar.<br />

Instructieregeling<br />

Op grond van <strong>de</strong> instructieregeling lozings<strong>voor</strong>schriften milieubeheer moeten in een omgevingsvergunning<br />

eisen wor<strong>de</strong>n gesteld aan <strong>de</strong>ze lozing op het openbare riool en het door een openbaar lichaam beheerd<br />

zuiveringstechnisch werk. Deze <strong>voor</strong>schriften dienen ter bescherming van <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> werking van het<br />

rioolstelsel en <strong>de</strong> rioolwaterzuiveringsinstallatie en ter bescherming van <strong>de</strong> kwaliteitvan het<br />

oppervlaktewater. Omdat geen sprake is van lozing op een openbaar riool zijn ver<strong>de</strong>r geen <strong>voor</strong>schriften aan<br />

<strong>de</strong>ze beschikking verbon<strong>de</strong>n.<br />

3.12 Lucht<br />

3.12.1 Inleiding<br />

De in het ka<strong>de</strong>r van on<strong>de</strong>rhavige vergunningaanvraag te beoor<strong>de</strong>len emissies naar lucht betreffen:<br />

pagina 15 van 54


-<strong>de</strong> emissies <strong>de</strong> twee biogasgestookte WKK's<br />

-<strong>de</strong> fakkelinstallatie;<br />

-<strong>de</strong> drie biologische luchtwassers.<br />

De emissie-eisen van <strong>de</strong> twee WWK's wor<strong>de</strong>n veroorzaakt door zuigermotoren en vallen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

rechtstreekse werking van het activiteitenbesluit. Zie eer<strong>de</strong>r opgenomen paragraaf "activiteitenbesluit".<br />

Ver<strong>de</strong>r is binnen <strong>de</strong> inrichting een noodstroomaggregaat aanwezig. Aan <strong>de</strong>ze nood<strong>voor</strong>ziening stellen wij<br />

geen emissie-eisen.<br />

Ten aanzien van <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> emissies van <strong>de</strong> fakkelinstallatie en <strong>de</strong> emissie van geur hebben wij<br />

<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse emissie Richtlijn (NeR) gehanteerd. De geuremissie van <strong>de</strong> inrichting is daarnaast getoetst<br />

aan het binnen Ne<strong>de</strong>rland beschikbare geurbeleid.<br />

3.12.2 Emissie WKK's<br />

Een <strong>de</strong>el van het geproduceer<strong>de</strong> biogas wordt verbrand in 2 WKK-zuigermotoren.<br />

Het te verbran<strong>de</strong>n biogas bestaat naast methaan (CH4) uit kooldioxi<strong>de</strong> (CO2), zwavelwaterstof (H2S) en<br />

waterdamp (H2O). Daarnaast bevat het biogas, naast geringe hoeveelhe<strong>de</strong>n ammoniak (NH3), stikstof (N2),<br />

koolmonoxi<strong>de</strong> (CO) en waterstofgas (H2)en een geringe hoeveelheid overige koolwaterstoffen (CxHy).<br />

Het in het biogas aanwezige H2S wordt bij verbranding groten<strong>de</strong>el omgezet in SO2.<br />

Het activiteitenbesluit stelt rechtstreeks eisen aan <strong>de</strong> emissie van stikstofdioxi<strong>de</strong>n, zwaveldioxi<strong>de</strong>n, stof en<br />

onverbran<strong>de</strong> koolwaterstoffen. In artikel 3.7 lid 2 van het Activiteitenbesluit is <strong>de</strong> mogelijkheid tot het<br />

opnemen van een maatwerk<strong>voor</strong>schrift met betrekking tot NOx beschreven, indien dit in het belang is van <strong>de</strong><br />

luchtkwaliteit. Omdat dit belang zich niet <strong>voor</strong>doet zijn in <strong>de</strong> vergunning geen <strong>voor</strong>schriften meer opgenomen<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze emissies van <strong>de</strong> WKK's.<br />

3.12.3 Emissies fakkelinstallatie<br />

Ten behoeve van een veilige verwerking van een eventueel overschot aan geproduceerd biogas wordt<br />

gebruik gemaakt van een noodfakkel. In <strong>de</strong> aanvraag is aangegeven dat gebruik zal wor<strong>de</strong>n gemaakt van<br />

een standaardfakkel <strong>voor</strong> biogasinstallaties met een capaciteit van maximaal 4000 m3/uur. Belangrijk is dat<br />

<strong>de</strong> fakkel <strong>de</strong> maximale te verwachten hoeveelheid biogas kan vernietigen. Dit is in <strong>voor</strong>schrift 9.6.14<br />

vastgelegd.<br />

De fakkel dient te voldoen aan <strong>de</strong> bepalingen van <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re regeling G1 (BR G1 "Ver fakkelwerking van<br />

gassen van stortplaatsen, afvalvergisting en anaërobe afvalwaterzuiveringsinstallaties") van <strong>de</strong> NeR.<br />

Conform <strong>de</strong>ze regeling dient een fakkelinstallatie een uittre<strong>de</strong>temperatuur van ten minste 900 °C te hebben<br />

en dient <strong>de</strong> verblijftijd van <strong>de</strong> verbrandingsgassen in <strong>de</strong> fakkel minimaal 0,3 secon<strong>de</strong>n te bedragen. Dit<br />

hebben wij in een <strong>voor</strong>schrift vastgelegd.<br />

3.12.4 Monitoring emissies stookinstallaties<br />

Metingen ten aanzien van <strong>de</strong> emissies van <strong>de</strong> WKK-gasmotoren en <strong>de</strong> verwarmingsketel dienen conform het<br />

rechtstreekswerken<strong>de</strong> Activiteitenbelsuit te wor<strong>de</strong>n uitgevoerd. Hiertoe wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> vergunning geen<br />

<strong>voor</strong>schriften verbon<strong>de</strong>n. Ten aanzien van <strong>de</strong> emissies van <strong>de</strong> fakkel installatie achten wij een monitoring niet<br />

aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> aangezien dit een noodinstallatie betreft welke uitsluitend bij calamiteiten in werking zal tre<strong>de</strong>n.<br />

3.12.5 Emissie van stof bij op- en overslag vaste ingangsmaterialen<br />

De op- en overslag van mest en co-substraten vindt in <strong>de</strong> opslagloodsen plaats.<br />

De opslagloodsen zijn <strong>voor</strong>zien van een ventilatiesysteem waarmee een on<strong>de</strong>rdruk wordt gerealiseerd en<br />

<strong>voor</strong>zien van automatisch sluiten<strong>de</strong> <strong>de</strong>uren. Deze <strong>de</strong>uren staan zo kortstondig open dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rdruk<br />

gehandhaafd blijft. De hal is op <strong>de</strong> uitlaten van het ventilatiesysteem <strong>voor</strong>zien van een luchtbehan<strong>de</strong>ling <strong>voor</strong><br />

geurverwij<strong>de</strong>ring.<br />

3.13 Emissie geur<br />

3.13.1 Inleiding<br />

De bedrijfsactiviteiten die NPG wil ontplooien zijn geurrelevant. Zowel <strong>de</strong> stoffen die het productieproces<br />

ingaan zoals mest, als het geproduceer<strong>de</strong> biogas kennen een dui<strong>de</strong>lijke geur. Bij <strong>de</strong> aanvraag is een<br />

geuron<strong>de</strong>rzoek gevoegd (BMD Advies, maart 2013) om inzichtelijk te maken welke activiteiten precies<br />

hoeveel geur met zich meebrengen, en aan te geven wat aan maatregelen wordt <strong>voor</strong>zien om <strong>de</strong> kans op<br />

geurhin<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> omgeving te minimaliseren. Onze inzet is om nieuwe hin<strong>de</strong>r te <strong>voor</strong>komen.<br />

3.13.2 Geurbeleid<br />

De provincie <strong>Groningen</strong> heeft <strong>voor</strong> <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> aanvraag op het on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el geur een werkwijze<br />

toegepast die is afgeleid van <strong>de</strong> hin<strong>de</strong>rsystematiek uit <strong>de</strong> Handleding Geur (Infomil, 2012). De<br />

hin<strong>de</strong>rsystematiek kent geen algemeen toetsingska<strong>de</strong>r <strong>voor</strong> lokale situaties. Conform het rijksbeleid is het<br />

vaststellen van <strong>de</strong> lokaal te hanteren toetswaar<strong>de</strong> of 'norm', het lokaal aanvaardbaar hin<strong>de</strong>rniveau,<br />

<strong>voor</strong>behou<strong>de</strong>n aan het bevoegd gezag. Voor <strong>de</strong>ze bevoegdheid hanteren wij, <strong>voor</strong>uitlopend op een formeel<br />

vast te stellen provinciaal geurbeleid, het hieron<strong>de</strong>r beschreven toetsingska<strong>de</strong>r. In het toetsingska<strong>de</strong>r<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> aspecten meegenomen die <strong>de</strong> potentieel tot hin<strong>de</strong>r aanleiding geven<strong>de</strong> geurbelasting bepalen.<br />

Deze elementen zijn:<br />

pagina 16 van 54


BBT-toets<br />

Maatregelen conform BBT<br />

Geurgevoelige objecten;<br />

Geurconcentratie;<br />

Hedonische waar<strong>de</strong> (geurbelevingswaar<strong>de</strong>);<br />

Frequentie van waarneming;<br />

Onnauwkeurigheid en onzekerheid in geuron<strong>de</strong>rzoeken.<br />

Ook <strong>voor</strong> geur is het uitgangspunt bij vergunningverlening dat aan BBT moet wor<strong>de</strong>n voldaan. Elk<br />

geurrapport dient dan ook een zogenaam<strong>de</strong> BBT-toets te bevatten, waarbij beschreven moet zijn welke<br />

maatregelen mogelijk dan wel <strong>voor</strong>geschreven zijn en op welke wijze daar invulling aan gegeven wordt;<br />

ren<strong>de</strong>ment en effect van maatregelen (bron en verspreiding);<br />

crossmedia effecten van maatregelen;<br />

kosten en kosteneffectiviteit, me<strong>de</strong> in relatie tot verwachten omvang aan geurhin<strong>de</strong>r, en<br />

een conclusie ten aanzien van <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong> BBT.<br />

Geurgevoelige objecten<br />

Het is beleid om alle geurgevoelige objecten te beschermen tegen geurhin<strong>de</strong>r. Geurgevoelig is dat waar<br />

mensen verblijven. Er wor<strong>de</strong>n wel verschillen in het niveau van bescherming gehanteerd. Objecten in het<br />

ste<strong>de</strong>lijk gebied krijgen in principe een hoog beschermingsniveau, objecten in het buitengebied een lager<br />

beschermingsniveau. Objecten op bedrijfsterreinen, ongeacht of <strong>de</strong>ze terreinen in ste<strong>de</strong>lijk gebied of<br />

buitengebied zijn gelegen, krijgen ook een lager beschermingsniveau.<br />

Toetsingska<strong>de</strong>r<br />

Voor <strong>de</strong> geurbelasting wordt, met in acht neming van het bovenstaan<strong>de</strong>, door <strong>de</strong> provincie <strong>Groningen</strong> <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> combinatie van waarnemingsfrequentie, geurconcentratie en hedonische waar<strong>de</strong> als<br />

toetsingska<strong>de</strong>r gehanteerd <strong>voor</strong> te beschermen objecten.<br />

Beschermingsniveau Norm: 98-percentiel geurconcentratie behoren<strong>de</strong> bij<br />

een hedonische waar<strong>de</strong> (H)* gel<strong>de</strong>nd <strong>voor</strong>:<br />

(A) Objecten met een hoog beschermingsniveau -0,5<br />

(B) Objecten met een laag beschermingsniveau -1<br />

(C) Maximumbelasting te beschermen objecten -2<br />

*) ter illustratie: <strong>voor</strong> als hin<strong>de</strong>rlijk ervaren geuren zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hedonische<br />

waar<strong>de</strong>n van respectievelijk -0,5 , -1 en -2 veel <strong>voor</strong>komen<strong>de</strong> geurconcentraties respectievelijk circa<br />

1,3 , circa 2,5 en circa 6 0UE/m3. Min<strong>de</strong>r hin<strong>de</strong>rlijke geuren hebben hogere concentraties, zeer hin<strong>de</strong>rlijke geuren<br />

lagere.<br />

Afhankelijk van <strong>de</strong> lokale situatie kan gemotiveerd met dit toetsingska<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n omgegaan. Nieuwe<br />

situaties behoren te voldoen aan <strong>de</strong> A-waar<strong>de</strong>, overschrijdingen van <strong>de</strong> C-waar<strong>de</strong> mogen nooit <strong>voor</strong>komen.<br />

In die situatie waar geen hedonische waar<strong>de</strong> bekend is hanteren wij als toetswaar<strong>de</strong> (A) <strong>de</strong> 0,5 0UE/m3 als<br />

98-percentiel. Daar waar <strong>de</strong> emissie uit meer<strong>de</strong>re geurtypen (met verschillen<strong>de</strong> hedonische waar<strong>de</strong>n)<br />

bestaat, wordt een naar <strong>de</strong> concentratie behoren<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> hedonische waar<strong>de</strong> gewogen emissie gehanteerd.<br />

Onnauwkeurigheid<br />

Bij nieuwe bronnen moet <strong>de</strong> geurbelasting doorgaans geschat wor<strong>de</strong>n op basis van kengetallen. Deze<br />

kengetallen hebben per <strong>de</strong>finitie een zekere onnauwkeurigheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> lokale situatie. In <strong>de</strong> praktijk kan het<br />

<strong>voor</strong>komen dat <strong>de</strong> werkelijke emissie ongunstig uitvalt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> (reeds aanwezige) omgeving. Een extra<br />

bescherming <strong>voor</strong> <strong>de</strong> omgeving is dus gerechtvaardigd. In situaties waarbij <strong>de</strong> bron nieuw is hanteren wij<br />

daarom een veiligheidsfactor 2 en toetsen op <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> hierboven benoem<strong>de</strong> normconcentraties.<br />

Bepaling omgevingssituatie<br />

De bepaling van <strong>de</strong> te toetsen geursituatie rond een geurbron vindt plaats via een rekenmo<strong>de</strong>l. Conform<br />

lan<strong>de</strong>lijke afspraken hanteren wij hier<strong>voor</strong> het Nieuw Nationaal Mo<strong>de</strong>l (NNM). Dit verspreidingsmo<strong>de</strong>l bepaalt<br />

op basis van omgevingskenmerken, <strong>de</strong> meerjarige weerssituatie en gegevens over <strong>de</strong> te beoor<strong>de</strong>len bron<br />

welke geurbelasting waar in <strong>de</strong> omgeving van die bron verwacht mag wor<strong>de</strong>n. Die bereken<strong>de</strong> geurbelasting<br />

geldt als het te toetsen getal. Deze geurbelasting wordt uitgedrukt in een zogenaam<strong>de</strong> percentielwaar<strong>de</strong>,<br />

zoals <strong>de</strong> gebruikelijke 98-percentielconcentratie (<strong>de</strong> geurconcentratie die geduren<strong>de</strong> 98% van <strong>de</strong> tijd niet<br />

gehaald wordt, en slechts 2% dus wordt overschre<strong>de</strong>n). Het NNM rekent in uurgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n.<br />

pagina 17 van 54


Piekbelastingen<br />

Naast <strong>de</strong> gebruikelijke 98-percentielconcentratie omvat ons beleid ook een toets aan <strong>de</strong> concentraties bij<br />

hogere percentielen, te weten <strong>de</strong> 99,5- en 99,9-percentiel. Dit is bedoeld om te hoge piekbelastingen niette<br />

laten <strong>voor</strong>komen, en is met name <strong>voor</strong> discontinue en hoge bronnen van belang. Wij hanteren bij toetsing<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> geurconcentratie als 99,5- en 99,9-percentiel respectievelijk een factor 2 en 4 t.o.v. <strong>de</strong> 98percentielconcentratie.<br />

3.13.3 Toetsingska<strong>de</strong>r NPG<br />

Gebruik makend van bovenstaand beleid wordt ons streven (nieuwe) hin<strong>de</strong>r te <strong>voor</strong>komen vertaald in het<br />

volgen<strong>de</strong> toetsingska<strong>de</strong>r <strong>voor</strong> NPG:<br />

Het pakket aan geurmaatregelen zal ten minste conform BBT moeten zijn.<br />

De geurbelasting bij woningen nabij <strong>de</strong> inrichting dient overal lager te zijn dan 0,25 0UE/m3 als 98percentiel,<br />

of <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> 99,5- en 99,9-percentiel.<br />

Dat <strong>de</strong> omvang aan maatregelen ten minste BBT dient te zijn, geeft rekenschap aan <strong>de</strong> ruimtelijke situatie<br />

met een op korte afstand van het bedrijf (vanaf 150m) gelegen woonkern. Zo'n situatie kan aanleiding geven<br />

tot het nemen van meer maatregelen dan gebruikelijk.<br />

De benoem<strong>de</strong> maximale geurbelasting correspon<strong>de</strong>ert met een hoog beschermingsniveau (A-waar<strong>de</strong>) uit<br />

ons beleid inclusief veiligheidsfactor 2 <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze nieuwe op kentallen gebaseer<strong>de</strong> situatie.<br />

De A-waar<strong>de</strong>, ofwel H-waar<strong>de</strong> van -0,5, uit het beleid bedraagt in dit geval zon<strong>de</strong>r veiligheidsfactor 0,5<br />

0UE/m3 als 98-percentiel. Dit op basis van het feit dat in <strong>de</strong> aanvraag geen informatie is opgenomen over<br />

een specifiek op NPG van toepassing zijn<strong>de</strong> hedonische waar<strong>de</strong>. Daarmee wordt in het toetsingska<strong>de</strong>r<br />

veiligheidshalve ook een zekerheid ingebouwd <strong>voor</strong> <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> geur, wat blijkt uit <strong>de</strong> vergelijking met<br />

veel <strong>voor</strong>komen<strong>de</strong> concentraties van 1-1,5 oug/m^ <strong>voor</strong> <strong>de</strong> H-waar<strong>de</strong> van -0,5. Zelfs bij een bij zeer lage<br />

concentraties onaangename geur wordt dus nog een hoge bescherming gebo<strong>de</strong>n.<br />

3.13.4 Geurrelevantie activiteit<br />

Het bij <strong>de</strong> aanvraag gevoeg<strong>de</strong> geuron<strong>de</strong>rzoek NPG <strong>Groningen</strong> te Foxhol vermeldt twee bedrijfson<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len<br />

waar sprake zal zijn van een zekere geuruitstoot. Dat zijn <strong>de</strong> warmtekrachtinstallaties (WKK's), waar het zelf<br />

geproduceer<strong>de</strong> biogas <strong>de</strong> brandstof <strong>voor</strong> vormt, en <strong>de</strong> aanvoer en opslag van <strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> biogasproductie<br />

benodig<strong>de</strong> biomassa. Bij dit laatst genoem<strong>de</strong> bedrijfson<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el treedt geur pas naar buiten na <strong>de</strong><br />

biologische luchtwassers (BLW's) die <strong>de</strong> afgezogen lucht reinigen uit ontvangstloodsen waarin <strong>de</strong> aanvoer<br />

en opslag van biomassa plaatsvindt.<br />

In totaal <strong>voor</strong>ziet <strong>de</strong> aanvraag in vijf geurbronnen met in totaal elf emissiepunten. Dat zijn:<br />

a. twee WKK's (op <strong>de</strong> totale installatie);<br />

b. drie BLW's (één per ontvangstloods/bedrijfshal) met per BLW drie luchtuitlaten.<br />

Om dit gegeven uit <strong>de</strong> aanvraag te on<strong>de</strong>rbouwen wordt hieron<strong>de</strong>r het productieproces op geurrelevantie<br />

langsgelopen.<br />

De kern van het bedrijf is <strong>de</strong> biogas-productie. Het biogas vormt zich in afgesloten vergistingstanks en komt<br />

niet naar <strong>de</strong> omgeving vrij. Ook het leidingwerk van en naar <strong>de</strong>ze tanks is volledig gesloten. Een<br />

gasbuffertank zorgt er<strong>voor</strong> dat eventuele schommelingen in gasdruk op te vangen zijn. De biogas-productie<br />

unit is kortom geheel gesloten en daarmee, uitgezon<strong>de</strong>rd storingen of calamiteiten, niet als geurbron aan te<br />

merken.<br />

Het geproduceer<strong>de</strong> biogas wordt door NPG op twee manieren benut. Een beperkt <strong>de</strong>el van het biogas wordt<br />

toegevoerd aan <strong>de</strong> WKK's en daar verbrand. Het grootste <strong>de</strong>el wordt opgewerkt tot aardgas-kwaliteit. Voor<br />

bei<strong>de</strong> toepassingen wordt het biogas eerst ontzwaveld. Deze ontzwaveling is geen geurrelevant proces. Het<br />

systeem <strong>voor</strong> opwaar<strong>de</strong>ring tot aardgas leidt niet tot geur door toepassing van een biotricklingfilter en een<br />

nageschakeld koolfilter. De WKK's zijn daarmee on<strong>de</strong>r normale procesomstandighe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> enige plek bij <strong>de</strong><br />

productie en verwerking van biogas waar een geuremissie naar <strong>de</strong> omgeving optreedt.<br />

Het biogas ontstaat uit <strong>de</strong> vergisting van biomassa. De samenstelling van <strong>de</strong>ze biomassa is me<strong>de</strong>bepalend<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> geuruitstoot. NPG gaat <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze biomassa een mix gebruiken van ca. 50% vloeibare mest, ca. 10%<br />

vaste mest en ca. 40% <strong>voor</strong> vergisting toegelaten agrarische producten.<br />

Na vergisting blijft van <strong>de</strong>ze biomassa het zogenaam<strong>de</strong> digestaat over (ca. 90% in massa) dat als meststof<br />

in <strong>de</strong> landbouw kan wor<strong>de</strong>n afgezet. Ook het digestaat is geurrelevant.<br />

Conclusie geurbronnen aanvraag<br />

De aanvraag benoemt correct <strong>de</strong> geurrelevante bedrijfsprocessen en <strong>de</strong> daaraan verbon<strong>de</strong>n geurbronnen.<br />

De aanvoer en handling van biomassa, <strong>de</strong> handling en afvoer van het digestaat, en <strong>de</strong> verbranding van<br />

biogas in <strong>de</strong> WKK-installatie, zijn <strong>de</strong> geurrelevante bedrijfsprocessen.<br />

3.13.5 Omvang geurbronnen<br />

NPG heeft <strong>de</strong> grootte van <strong>de</strong> geurbronnen WKK en BLW ingeschat op basis van kentallen uit <strong>de</strong> literatuur.<br />

Praktijkmetingen zijn immers niet mogelijk omdat <strong>de</strong> aangevraag<strong>de</strong> installatie volledig nieuw is. NPG<br />

pagina 18 van 54


eschikt weliswaar over een eigen bestaan<strong>de</strong> vergistingsinstallatie (Tongeren, België) maar vastgesteld is<br />

dat <strong>de</strong> verschillen met <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> installatie te Foxhol te groot zijn om in plaats van kentallen eventuele<br />

meetresultaten aan <strong>de</strong>ze installatie te kunnen gebruiken. De door NPG gebruikte kentallen zijn vergeleken<br />

met, en passen bij, gegevens uit <strong>de</strong> literatuur. De opgegeven emissies aan geur wor<strong>de</strong>n door ons reëel<br />

geacht. In <strong>de</strong> <strong>voor</strong>schriften zijn getallen <strong>voor</strong> maximaal toegestane geuremissies opgenomen.<br />

3.13.6 Maatregelen<br />

NPG geeft in haar aanvraag aan geuroverlast <strong>voor</strong> <strong>de</strong> omgeving te willen <strong>voor</strong>komen. NPG past daar<strong>voor</strong><br />

diverse <strong>voor</strong>zieningen toe ter beperking van geï<strong>de</strong>ntificeer<strong>de</strong> geurbronnen én hun invloed op <strong>de</strong> omgeving.<br />

NPG geeft in het geurrapport aan qua maatregelen en qua bedrijfsvoering hier<strong>voor</strong> ten minste BBT (beste<br />

bestaan<strong>de</strong> technieken) toe te zullen passen. Voor wat BBT t.a.v. geur inhoudt, is aansluiting gezocht bij<br />

bewezen technieken zoals <strong>de</strong>ze ook terug te vin<strong>de</strong>n zijn in gangbare (BBT-) documenten als <strong>de</strong> Handreiking<br />

co-vergisting (Infomil), NeR en Activiteitenbesluit.<br />

NPG neemt als belangrijkste BBT-maatregel dat <strong>de</strong> handling en opslag van alle aangevoer<strong>de</strong> biomassa en<br />

afvoer van digestaat inpandig zal plaatsvin<strong>de</strong>n, en dat daarbij afgezogen lucht alleen na reiniging naar <strong>de</strong><br />

buitenlucht vrijkomt. De aanvoer van biomassa en afvoer van digestaat gebeurt aansluitend slechts met<br />

gesloten vrachtwagens.<br />

NPG bouwt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> handling en opslag van biomassa drie bedrijfshallen die zodanig wor<strong>de</strong>n uitgevoerd en<br />

gebruikt dat er geen geur diffuus naar <strong>de</strong> omgeving zal ontwijken. Deuren gaan alleen open <strong>voor</strong> het<br />

doorlaten van voertuigen en personen. De hallen wor<strong>de</strong>n bovendien zodanig geventileerd dat <strong>de</strong>ze op<br />

on<strong>de</strong>rdruk wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n. Het ventilatievoud dat NPG daar<strong>voor</strong> opgeeft (4-voudig) voldoet aan BBT. 's<br />

Nachts en in het weekend bedraagt het ventilatievoud 1 wat voldoet omdat in en om <strong>de</strong> hal dan geen<br />

activiteiten (hoeven) plaatsvin<strong>de</strong>n en <strong>de</strong>uren gesloten kunnen blijven .<br />

Op ie<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> drie bedrijfshallen komt er een meertraps luchtreinigingsinstallatie (aangeduid als BLW) om<br />

<strong>de</strong> ventilatielucht te reinigen. De restemissies van <strong>de</strong> drie BLW's wor<strong>de</strong>n sterk bepalend geacht <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

verwachte invloed van NPG op zijn omgeving. Uitvoering en ren<strong>de</strong>ment van <strong>de</strong> BLW's is getoetst aan BBT<br />

en akkoord bevon<strong>de</strong>n. Er is een met BBT haalbaar maximum aan restemissie vastgelegd <strong>voor</strong> <strong>de</strong> drie<br />

BLW's, én <strong>voor</strong> <strong>de</strong> situatie dat er (nog) geen drie bedrijfshallen met bijbehoren<strong>de</strong> BLW's operationeel zijn.<br />

ie<strong>de</strong>re BLW zal bestaan uit ten minste drie en zonodig vier reinigingstrappen. Bij drie trappen gaat het om <strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong> veehou<strong>de</strong>rijen bewezen techniek van een gecombineer<strong>de</strong> (biologische-) luchtwasser. NPG verwacht<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> drietraps-installatie een geurverwij<strong>de</strong>ringsren<strong>de</strong>ment te kunnen halen van 93,75% (2x 75%). BBT<br />

bepaalt <strong>voor</strong> een <strong>de</strong>rgelijke luchtreiniging dat een geurverwij<strong>de</strong>ringsren<strong>de</strong>ment van ten minste 85% haalbaar<br />

is . De luchtreiniging in drieën omvat filters/wassers respectievelijk <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verwij<strong>de</strong>ring van stof, ammoniak<br />

en geur. Een vier<strong>de</strong> trap, in <strong>de</strong> vorm van een lucht-ionisatie, is als na te schakelen techniek in <strong>de</strong> aanvraag<br />

opgenomen als extra zekerheid om <strong>de</strong> vergun<strong>de</strong> maximale restemissie en het daar<strong>voor</strong> benodig<strong>de</strong><br />

ren<strong>de</strong>ment van een BLW te behalen. Geoor<strong>de</strong>eld is dat <strong>de</strong>ze extra zekerheid nodig is omdat op basis van <strong>de</strong><br />

met kentallen geprognotiseer<strong>de</strong> geurbronnen bij aanvoer, handling en opslag, een benodigd ren<strong>de</strong>ment van<br />

circa 95% wordt <strong>voor</strong>zien en <strong>de</strong> 85% conform BBT <strong>voor</strong> veehou<strong>de</strong>rijen daarmee niet voldoen<strong>de</strong> zou zijn. In<br />

die zin kan <strong>de</strong>ze maatregel op aanvoer en handling als BBT-plus maatregel wor<strong>de</strong>n gezien.<br />

De grootte van <strong>de</strong> geuremissie uit een WKK hangt samen met <strong>de</strong> kwaliteit van het biogas als brandstof én<br />

van <strong>de</strong> verbranding in <strong>de</strong> WKK. NPG stuurt daar<strong>voor</strong> op voldoen<strong>de</strong> ontzwaveling (tot maximaal 1 ppm H2S)<br />

en <strong>de</strong> inzet van bewezen techniek van verbranding. In geval van een storing in <strong>de</strong> WKK, neemt een<br />

fakkelinstallatie <strong>de</strong> verbranding van het biogas over zodat het biogas ook dan na verbranding ('gereinigd')<br />

vrijkomt. Veiligheidshalve is in <strong>de</strong> aanvraag <strong>voor</strong> <strong>de</strong> restemissie van <strong>de</strong> WKK's niet uitgegaan van <strong>de</strong> best<br />

haalbare waar<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> geurconcentratie na verbranding, maar van een in <strong>de</strong> literatuur gemid<strong>de</strong>ld<br />

gevon<strong>de</strong>n waar<strong>de</strong>.<br />

Om <strong>de</strong> verspreiding van <strong>de</strong> restemissies van <strong>de</strong> BLW's en WKK's in <strong>de</strong> omgeving te bevor<strong>de</strong>ren, is <strong>voor</strong> al<br />

<strong>de</strong>ze (vijf) emissiepunten een afvoer op hoogte, en verticaal naar boven gericht, <strong>voor</strong>zien. De<br />

emissiehoogten bedragen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> BLW's 12 meter, en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> WKK's 15 meter. Daarmee komen <strong>de</strong><br />

emissiepunten precies boven <strong>de</strong> bedrijfsgebouwen uit. Gebouwinvloed is hiermee niet uit te sluiten, en<br />

daarom ook meegenomen in <strong>de</strong> verspreidingsberekeningen. Een ver<strong>de</strong>re optimalisatie van <strong>de</strong> verspreiding<br />

wordt vanwege <strong>de</strong> geringe bronsterkten niet nodig geacht.<br />

Conclusie maatregelen geur<br />

Met <strong>de</strong> in <strong>de</strong> aanvraag opgenomen uitvoering van <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> maatregelen wordt ons inziens voldaan aan<br />

BBT.<br />

3.13.7 Geurbelasting<br />

De geurbelasting van <strong>de</strong> omgeving van het bedrijf wordt, zoals in eer<strong>de</strong>r stadium aangegeven, bepaald door<br />

<strong>de</strong> restemissies uit <strong>de</strong> vijf emissiepunten door te rekenen met het daartoe <strong>voor</strong>geschreven<br />

verspreidingsmo<strong>de</strong>l NNM. Het geurrapport bij <strong>de</strong> aanvraag geeft aan hoe dit precies is gedaan. De<br />

uitkomsten van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lberekening wor<strong>de</strong>n getoetst aan het van toepassing zijn<strong>de</strong> geurbeleid.<br />

De uitgevoer<strong>de</strong> verspreidingsberekening maakt, naast <strong>de</strong> brongegevens van NPG zelf, gebruik van<br />

beschikbare informatie over <strong>de</strong> lokale ruimtelijke situatie (terreinruwheid, ligging woningen), en <strong>de</strong> in <strong>de</strong><br />

pagina 19 van 54


toekomst te verwachten weersomstandighe<strong>de</strong>n. Deze laatste wor<strong>de</strong>n bena<strong>de</strong>rd door met over <strong>de</strong>ze locatie<br />

beken<strong>de</strong> meteodata van <strong>de</strong> afgelopen 10 jaar te rekenen, zoals o.a. windrichting en windsnelheid. Tot slot is<br />

rekening gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong> bedrijfsgebouwen van NPG invloed hebben op <strong>de</strong> verspreiding<br />

van <strong>de</strong> geuremissies.<br />

De uitkomst van <strong>de</strong>ze berekening <strong>voor</strong> NPG, zoals opgenomen in het geurrapport, laat zien dat er met <strong>de</strong><br />

geprognosticeer<strong>de</strong> geuremissies na maatregelen een geurbelasting ter plaatse van <strong>de</strong> woonbebouwing van<br />

Foxhol verwacht wordt van maximaal 0,25 0UE/m3 als 98-percentiel. Dit hebben wij geverifieerd en akkoord<br />

bevon<strong>de</strong>n. Op basis van <strong>de</strong>ze beoor<strong>de</strong>ling is gebleken dat <strong>voor</strong> <strong>de</strong> inrichting, met in acht neming van<br />

<strong>voor</strong>noem<strong>de</strong> geurbeperken<strong>de</strong> maatregelen, kan wor<strong>de</strong>n voldaan aan het nagestreef<strong>de</strong> geurhin<strong>de</strong>rniveau ter<br />

plaatse van omliggen<strong>de</strong> geurgevoelige objecten. Het aanvaardbaar hin<strong>de</strong>rniveau <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze situatie is<br />

daarmee vastgesteld op 0,25 0UE/m3 als 98-percentiel in combinatie met 0,5 0UE/m3 als 99,5Tpercentiel<br />

en 1,0 0UE/m3 als 99,9-percentiel.<br />

Deze mo<strong>de</strong>lmatig bepaal<strong>de</strong> geurbelasting betekent praktisch dat het bedrijf in zeer beperkte mate in <strong>de</strong><br />

omgeving waarneembaar mag zijn en geen aanleiding tot overlast/geurhin<strong>de</strong>r behoort te geven.<br />

3.13.8 Voorschriften<br />

Wij hebben <strong>de</strong> vereisten t.a.v. <strong>de</strong> geuremissie en geurbelasting van on<strong>de</strong>rhavige inrichting in een zestal<br />

groepen van <strong>voor</strong>schriften vastgelegd, te weten:<br />

a. Emissie geur;<br />

b. Geuron<strong>de</strong>rzoek;<br />

c. Maatregelen geur;<br />

d. Reguliere controles;<br />

e. Storingen en klachtenafhan<strong>de</strong>ling;<br />

f. Aanpak bij hin<strong>de</strong>r.<br />

Hieron<strong>de</strong>r volgt per groep een toelichting bij <strong>de</strong> <strong>voor</strong>schriften.<br />

a. Emissie geur<br />

Het zeker stellen van een aanvaardbaar hin<strong>de</strong>rniveau in <strong>de</strong> omgeving doen wij primair met het opleggen van<br />

een maximum aan geuruitstoot aan <strong>de</strong> bron. In <strong>de</strong> eerste groep <strong>voor</strong>schriften on<strong>de</strong>r 4.1 zijn zowel <strong>de</strong><br />

toegestane geurbronnen specifiek benoemd als <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> maximaal toegelaten geuremissies<br />

vastgelegd. De <strong>voor</strong>schriften verplichten NPG, ongeacht het precieze in <strong>de</strong> praktijk haalbare ren<strong>de</strong>ment van<br />

<strong>de</strong> BLW's, te allen tij<strong>de</strong> zich aan een maximale restemissie te hou<strong>de</strong>n. Het bedrijf heeft m.a.w. dë<br />

mogelijkheid om <strong>de</strong> precieze uitvoering van <strong>de</strong> luchtbehan<strong>de</strong>ling te bepalen, als maar <strong>voor</strong> het voldoen aan<br />

het bepaal<strong>de</strong> emissieplafond wordt gezorgd.<br />

b. Geuron<strong>de</strong>rzoek<br />

NPG heeft <strong>de</strong> geuraspecten van <strong>de</strong> aangevraag<strong>de</strong> activiteiten gebaseerd op kentallen. Een verificatie van<br />

<strong>de</strong>ze kentallen in <strong>de</strong> praktijk dient plaats te vin<strong>de</strong>n. NPG dient na realisatie met een a<strong>de</strong>quaat<br />

geuron<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong> geuremissies in werkelijkheid vast te stellen. Dit zodra van een normale bedrijfssituatie<br />

sprake is. Aan het on<strong>de</strong>rzoek zijn in <strong>de</strong> <strong>voor</strong>schriften termijnen verbon<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> het uitvoeren en rapporteren<br />

ervan.<br />

Om ook wat betreft het uit te voeren on<strong>de</strong>rzoek te anticiperen op een opstartfase c.q. functioneren op min<strong>de</strong>r<br />

dan <strong>de</strong> aangevraag<strong>de</strong> productiecapaciteit, regelt <strong>voor</strong>schrift 4.2.2 aanvullend op 4.2.1 dat <strong>de</strong><br />

praktijkmetingen herhaald dienen te wor<strong>de</strong>n in het geval dat een (eer<strong>de</strong>re) meting bij een productiecapaciteit<br />

van < 90% heeft plaats gevon<strong>de</strong>n.<br />

Wij willen geurhin<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> omgeving <strong>voor</strong>komen. Daarom zijn er ook <strong>voor</strong>schriften opgenomen yoor <strong>de</strong><br />

situatie dat uit het <strong>voor</strong>noem<strong>de</strong> geuron<strong>de</strong>rzoek naar voren komt dat niet aan <strong>de</strong> gestel<strong>de</strong> geureisen wordt<br />

voldaan. Voorschriften 4.2.5 tot en met 4.2.7 verplichten het bedrijf in dat geval om:<br />

1. het on<strong>de</strong>rzoek aan te vullen met een plan van aanpak <strong>voor</strong> uitvoering van aanvullen<strong>de</strong><br />

geurreduceren<strong>de</strong> maatregelen waarmee uitein<strong>de</strong>lijk wel aan <strong>de</strong> gestel<strong>de</strong> geureisen kan wor<strong>de</strong>n voldaan;<br />

2. <strong>de</strong> productieomvang, en daarmee <strong>de</strong> (potentiële) geurbelasting <strong>voor</strong> <strong>de</strong> omgeving, evenredig met <strong>de</strong><br />

geconstateer<strong>de</strong> overschrijding onmid<strong>de</strong>llijk te beperken;<br />

3. pas na met metingen aangetoon<strong>de</strong> voldoen<strong>de</strong> verbetering in <strong>de</strong> geuruitstoot, <strong>de</strong> productiecapaciteit<br />

weer te mogen verhogen.<br />

Wel krijgt het bedrijf, zoals in Ne<strong>de</strong>rland gebruikelijk, bij het constateren van teveel geuruitstoot het <strong>voor</strong><strong>de</strong>el<br />

van <strong>de</strong> twijfel als het om <strong>de</strong> onzekerheid in geurmetingen gaat. Pas als <strong>de</strong> meetwaar<strong>de</strong> met aftrek van <strong>de</strong>ze<br />

onzekerheid (factor 2) boven het emissieplafond komt, wor<strong>de</strong>n het maken van een plan van aanpak en <strong>de</strong><br />

productiebeperking van kracht.<br />

c. Maatregelen geur<br />

Het nemen van diverse maatregelen is nodig om geurhin<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> omgeving te <strong>voor</strong>komen. In <strong>de</strong> groep<br />

<strong>voor</strong>schriften on<strong>de</strong>r 4.3 is uitgewerkt om welke maatregelen <strong>voor</strong> NPG dit gaat en welke rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n<br />

pagina 20 van 54


door ons aan <strong>de</strong>ze maatregelen wor<strong>de</strong>n gesteld. Het maatregelenpakket volgt één op één uit <strong>de</strong> beschrijving<br />

van NPG als geurrelevante activiteit on<strong>de</strong>r 1.1.4 van <strong>de</strong>ze consi<strong>de</strong>rans.<br />

d. Reguliere controles<br />

Het goed functioneren van <strong>de</strong> productie-installatie en van <strong>de</strong> geur-bestrijdingsmaatregelen is zowel <strong>voor</strong> het<br />

bedrijf als <strong>voor</strong> ons het uitgangspunt, maar daarmee nog geen uitgemaakte zaak. De <strong>voor</strong>schriften on<strong>de</strong>r 4.4<br />

<strong>voor</strong>zien in (<strong>de</strong> verplichting tot) het planmatig uitvoeren van controles op <strong>voor</strong> geur cruciale aspecten van<br />

productieprocessen en bedrijfsvoering. Hiermee wordt beoogd die informatie en bijstuur mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

beschikbaar te hebben dat het bedrijf in staat is ongewenste veran<strong>de</strong>ringen vroegtijdig te signaleren en, ter<br />

<strong>voor</strong>koming van onnodige en ongewenste geuruitstoot, bij te sturen.<br />

e. Storingen en klachtenafhan<strong>de</strong>ling<br />

Ondanks alle <strong>voor</strong>zorgen en controles is het altijd mogelijk dat er toch iets mis gaat. Het is in een <strong>de</strong>rgelijk<br />

geval zaak om snel en a<strong>de</strong>quaat te reageren om zo hin<strong>de</strong>r te <strong>voor</strong>komen dan wel zoveel mogelijk te<br />

beperken. De <strong>voor</strong>schriften on<strong>de</strong>r 4.5 schrijven het bedrijf <strong>voor</strong> procedures <strong>voor</strong> storingen te hebben en via<br />

een goe<strong>de</strong> registratie van binnenkomen<strong>de</strong> (stank-)klachten vast te leggen dat, en hoe, er op storingen en <strong>de</strong><br />

gevolgen ervan is gereageerd. Storingen hoeven overigens niet tot hin<strong>de</strong>r te lei<strong>de</strong>n of zelfs in <strong>de</strong> omgeving<br />

waarneembaar te zijn; een storing kan ook zijn dat slechts één van regulier gecontroleer<strong>de</strong> parameters een<br />

niet geoorloof<strong>de</strong> afwijking aangeeft.<br />

Bij een storing met een langere tijdsduur dan 4 uur is een ingreep in <strong>de</strong> bedrijfsactiviteiten <strong>voor</strong>geschreven<br />

(zie <strong>voor</strong>schrift 4.5.3 laatste streepje).<br />

f. Aanpak bij hin<strong>de</strong>r<br />

De <strong>voor</strong>schriften on<strong>de</strong>r 4.6 zijn bedoeld om ook verplichtingen op te leggen <strong>voor</strong> het geval dat, ondanks alle<br />

<strong>voor</strong>zorgen van genomen maatregelen en controles, er in <strong>de</strong> omgeving toch structureel (dus niet een op<br />

zichzelf staand ongewoon <strong>voor</strong>val) geurhin<strong>de</strong>r blijkt op te tre<strong>de</strong>n. Voorschrift 4.6.1 benoemt allereerst wat in<br />

dit geval door ons on<strong>de</strong>r hin<strong>de</strong>r wordt verstaan.<br />

Wij willen het bedrijf aanzetten tot het on<strong>de</strong>rnemen van actie om <strong>de</strong> oorzaak van <strong>de</strong>ze hin<strong>de</strong>r te achterhalen<br />

en gericht maatregelen ter verbetering van <strong>de</strong> situatie uit te werken en te implementeren. Het bedrijf behoort<br />

in zo'n geval zelf, of door ons daartoe verplicht, één of meer van <strong>de</strong> in <strong>voor</strong>schrift 4.6.4 benoem<strong>de</strong><br />

activiteiten te on<strong>de</strong>rnemen. De aanpak bij hin<strong>de</strong>r staat gespecificeerd in <strong>voor</strong>schrift 4.6.8 en 4.6.9. kan<br />

bestaan uit een analyse van <strong>de</strong> opgetre<strong>de</strong>n situatie, het uitvoeren van een geuron<strong>de</strong>rzoek, het opstellen van<br />

een verbeterplan, en het implementeren van <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> maatregelen.<br />

3.14 Luchtkwaliteit<br />

In bijlage 2 van <strong>de</strong> Wet milieubeheer staan grenswaar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> concentratie van zwaveldioxi<strong>de</strong>,<br />

stikstofdioxi<strong>de</strong>, zweven<strong>de</strong> <strong>de</strong>eltjes (PM 10), lood, koolmonoxi<strong>de</strong> en benzeen in <strong>de</strong> buitenlucht.<br />

Indien emissies van <strong>de</strong>ze stoffen een toename veroorzaken van <strong>de</strong> concentratie in <strong>de</strong> buitenlucht, dient <strong>de</strong>ze<br />

(toename van <strong>de</strong>) concentratie te wor<strong>de</strong>n getoetst aan <strong>de</strong>ze grenswaar<strong>de</strong>n.<br />

Bij <strong>de</strong> aanvraag is een bijlage "Indicatieve beoor<strong>de</strong>ling luchtkwaliteit" van oktober 2012 gevoegd. In <strong>de</strong><br />

bijlage wordt een toename van zwaveldioxi<strong>de</strong> en stikstofdioxi<strong>de</strong> door <strong>de</strong> WKK aangegeven en een toename<br />

van zweven<strong>de</strong> <strong>de</strong>eltjes (PM 10) door het wegverkeer.<br />

Uit toepassing van <strong>de</strong> NIBM-tool van Infomil en berekeningen met het nationaal verspreidingsmo<strong>de</strong>l blijkt dat<br />

het geen relevante toename van <strong>de</strong> concentratie van <strong>de</strong>ze stof(fen) in <strong>de</strong> buitenlucht betreft.<br />

Conclusie<br />

Aan <strong>de</strong> grenswaar<strong>de</strong>n in bijlage 2 van <strong>de</strong> Wm wordt voldaan.<br />

3.15 Geluid<br />

3.15.1 Inleiding<br />

Bij <strong>de</strong> aanvraag om vergunning is een akoestisch on<strong>de</strong>rzoek toegevoegd. Dit on<strong>de</strong>rzoek heeft tot doel om<br />

inzicht te geven in <strong>de</strong> mate van aanwezigheid van hin<strong>de</strong>r als gevolg van industrielawaai. Hierbij wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> aspecten in beschouwing genomen namelijk, het langtijdgemid<strong>de</strong>ld beoor<strong>de</strong>lingsniveau,<br />

aanwezigheid van kortstondige verhogingen van het geluidsniveau (maximale geluidsniveaus) en<br />

aanwezigheid van indirecte hin<strong>de</strong>r. De mate van hin<strong>de</strong>r wordt bepaald op woningen en an<strong>de</strong>re soortgelijke<br />

geluidsgevoelige objecten in <strong>de</strong> omgeving.<br />

Voor elk aspect dat wordt beoor<strong>de</strong>eld geldt een toetsingska<strong>de</strong>r waarmee <strong>de</strong> mate van het hin<strong>de</strong>raspect en<br />

het milieu hygiënisch aspect wordt bepaald.<br />

3.15.2 Toetsingska<strong>de</strong>r<br />

Langtijdgemid<strong>de</strong>ld beoor<strong>de</strong>lingsniveau<br />

De nieuwe inrichting van NPG zal wor<strong>de</strong>n gevestigd aan <strong>de</strong> Avebe-weg 1 te Foxhol. Het betreft hier een<br />

ge<strong>de</strong>elte van het terrein welke in eigendom is van AVEBE.<br />

pagina 21 van 54


Het terrein is on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van een industrieterrein "Hoogezand West / Foxhol", dat in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> Wet<br />

geluidhin<strong>de</strong>r is <strong>voor</strong>zien van een geluidszonegrens. Re<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>ze industrieterrein volgens <strong>de</strong> wet dient te<br />

zijn <strong>voor</strong>zien van een zonegrens is omdat op het bestemmingsplan het vestigen van zware industrie, die ook<br />

wel grote lawaaimakers wor<strong>de</strong>n genoemd, toelaat. Op <strong>de</strong>ze zonegrens mag het gecumuleer<strong>de</strong><br />

geluidsbelasting veroorzaakt door het industrie op het industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) etmaalwaar<strong>de</strong><br />

bedragen. Dat houdt in 50 dB(A) in <strong>de</strong> dagperio<strong>de</strong>, 45 dB(A) in <strong>de</strong> avondperio<strong>de</strong> en 40 dB(A) in <strong>de</strong><br />

nachtperio<strong>de</strong>. De wet geluidhin<strong>de</strong>r hanteert <strong>de</strong>ze grenswaar<strong>de</strong> omdat bij <strong>de</strong>ze geluidsbelasting <strong>de</strong> situatie<br />

milieu hygiënisch aanvaardbaar is. Om die re<strong>de</strong>n wordt dit ook <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keursgrenswaar<strong>de</strong> genoemd.<br />

Wanneer tussen <strong>de</strong> grens van het industrieterrein en <strong>de</strong> geluidszonegrens woningen en an<strong>de</strong>re<br />

geluidsgevoelige bestemmingen liggen dan on<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze een hogere geluidsbelasting dan <strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong>keursgrenswaar<strong>de</strong> van 50 dB(A) etmaalwaar<strong>de</strong>. Om die re<strong>de</strong>n is <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze woningen noodzakelijk dat<br />

er een ontheffing <strong>voor</strong> een hogere geluidsbelasting wordt verleend waarbij rekening wordt gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />

geluidsgrenswaar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> geluidsgevoelige ruimten van een woning of soortgelijke geluidsgevoèlig object<br />

zoals genoemd in het bouwbesluit. Dat betekent dat <strong>de</strong> gevelwering van een woning over een isoleren<strong>de</strong><br />

capaciteit beschikt waarbij <strong>de</strong> binnengrenswaar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> geluidsgevoelige ruimten wor<strong>de</strong>n gerespecteerd.<br />

Voor bestaan<strong>de</strong> situaties (situaties zoals <strong>de</strong>ze er waren ten tij<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> zone is vastgesteld) geldt als<br />

maximum een ontheffingswaar<strong>de</strong> van 65 dB(A) etmaalwaar<strong>de</strong>. Voor nieuwe situaties (situaties die ontstaan<br />

na vaststelling van <strong>de</strong> geluidszonegrens) geldt als maximum een ontheffingswaar<strong>de</strong> van 55 dB(A)<br />

etmaalwaar<strong>de</strong>. Op <strong>de</strong>ze manier kan ruimtelijk een omgeving op een milieu hygiënisch verantwoor<strong>de</strong>lijke<br />

manier wor<strong>de</strong>n ingevuld. Dit geldt zowel <strong>voor</strong> woningen gelegen binnen een geluidszone als <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

invulling van een industrieterrein.<br />

Dat betekent dus dat <strong>de</strong> geluidsbijdrage aan industrieterrein dat door NPG wordt aangevraagd niet mag<br />

zorgdragen <strong>voor</strong> een overschrijding van <strong>de</strong> grenswaar<strong>de</strong> op <strong>de</strong> geluidszonegrens en niet mag zorgdragen<br />

van een overschrijding van <strong>de</strong> ontheffingswaar<strong>de</strong> <strong>voor</strong> een hogere geluidsbelasting die bij woningen en<br />

soortgelijke geluidsgevoelige bestemmingen binnen <strong>de</strong> geluidszone zijn gelegen.<br />

Met behulp van een geluidsboekhouding dat het zonebeheer wordt genoemd wordt rekenkundig <strong>de</strong><br />

aangevraag<strong>de</strong> geluidsbelasting gecumuleerd met het overige industrielawaai en gereserveer<strong>de</strong><br />

geluidsruimte getoetst aan <strong>de</strong> grens- en ontheffingswaar<strong>de</strong>n. Hiertoe is <strong>de</strong> gemeente bevoegd. Daarnaast<br />

wordt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vergunningverlening het akoestisch on<strong>de</strong>rzoek getoetst aan best beschikbare technieken en<br />

zo nodig wor<strong>de</strong>n aanvullen<strong>de</strong> maatregelen verlangd indien <strong>de</strong> geluidsbelasting zorg draagt <strong>voor</strong> een<br />

overschrijding van grenswaar<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> geluidszone en woningen en soortgelijke geluidsgevoelige<br />

bestemmingen. Nadat <strong>de</strong> zonetoets positief is bevon<strong>de</strong>n wordt op vergunningen niveau <strong>de</strong> aanvullen<strong>de</strong><br />

maatregelen en geluidsbelasting geborgd in <strong>voor</strong>schriften.<br />

3.15.3 Aangevraag<strong>de</strong> geluidsbelasting Langtijdgemid<strong>de</strong>ld beoor<strong>de</strong>lingsniveau<br />

Het langtijdgemid<strong>de</strong>ld beoor<strong>de</strong>lingsniveau is in feite een geluidsbelasting dat wordt berekend opgrond van<br />

geluidsbronnen die geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> representatieve bedrijfssituatie in werking zijn. De representatieve<br />

bedrijfssituatie is <strong>de</strong> bedrijfssituatie waarin het bedrijf maximaal gebruik maakt van hun capaciteit en die<br />

vaker dan 12 dagen per jaar plaatsvindt.<br />

De representatieve bedrijfssituatie wordt bepaal<strong>de</strong> in drie verschillen<strong>de</strong> etmaalperio<strong>de</strong>n, namelijk <strong>de</strong><br />

dagperio<strong>de</strong> (07.00 - 19.00 uur) avondperio<strong>de</strong> (19.00-23.00 uur) en nachtperio<strong>de</strong> (23.00-07.00 uur)<br />

In het akoestisch on<strong>de</strong>rzoek is on<strong>de</strong>rscheidt gemaakt in stationaire geluidsbronnen en mobiele<br />

geluidsbronnen die tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> representatieve bedrijfssituatie in werking zijn. In on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel zijn <strong>de</strong><br />

geluidsbronnen, <strong>de</strong> bedrijfsduur en <strong>de</strong> etmaal perio<strong>de</strong> waarin <strong>de</strong>ze geluidsbronnen in werking zijn'<br />

weergegeven.<br />

Omschrijving<br />

Bedrijfsduur in uren:minuten of aantal of percentage<br />

Dagperio<strong>de</strong> Avond perio<strong>de</strong> Nachtperio<strong>de</strong><br />

Stationaire geluidsbronnen<br />

Lucht in en uitlaten WKK's<br />

Koelers WKK's<br />

Gebouwuitstraling ontvangsthallen<br />

Roerwerken vergistingstanks<br />

(elektromotoren)<br />

Luchtwassers (3 stuks)<br />

Blower membraan dak tanks<br />

Mobiele geluidsbronnen<br />

Rijroute laadschop tussen<br />

ontvangsthallen<br />

Rijroute vrachtwagens (heen en terug)<br />

12 uur<br />

12 uur<br />

12 uur<br />

3 uur<br />

12 uur<br />

12 uur<br />

2 X 30 min<br />

87 auto's<br />

pagina 22 van 54<br />

4 uur<br />

4 uur<br />

4 uur<br />

1 uur<br />

4 uur<br />

4 uur<br />

8 uur<br />

8 uur<br />

8 uur<br />

2 uur<br />

8 uur<br />

8 uur<br />

- -


3.15.4 Maatregelen Best beschikbare technieken<br />

In <strong>de</strong> inrichting wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> maatregelen getroffen ter beperking van <strong>de</strong> geluidsbelasting op <strong>de</strong><br />

omgeving. Hiermee is in <strong>de</strong> berekeningen rekening gehou<strong>de</strong>n. De WKK's wor<strong>de</strong>n geïsoleerd opgesteld in<br />

een afgeschei<strong>de</strong>n technische ruimte (gemetseld gebouw). Lucht in- en uitlaten en rookgasafvoeren wor<strong>de</strong>n<br />

geluidsge<strong>de</strong>mpt uitgevoerd. De transformator dient in het gebouw te wor<strong>de</strong>n opgenomen. Het la<strong>de</strong>n en<br />

lossen vindt in <strong>de</strong> vrijwel gesloten ontvangsthallen plaats. Om <strong>de</strong> geluidsisoleren<strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> loodsen<br />

goed te benutten, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze <strong>voor</strong>zien van snel sluiten<strong>de</strong> overhead<strong>de</strong>uren. in <strong>de</strong> avond- en nachtperio<strong>de</strong><br />

vin<strong>de</strong>n geen vrachtwagentransporten plaats. De in <strong>de</strong> inrichting gebruikte machines en transportmid<strong>de</strong>len<br />

(laadschop en vrachtauto's) voldoen aan <strong>de</strong> stand <strong>de</strong>r techniek.<br />

3.15.5 Bereken<strong>de</strong> langtijdgemid<strong>de</strong>ld beoor<strong>de</strong>lingsniveau<br />

De geluidsbelasting op <strong>de</strong> dichtst bijgelegen woningen namelijk <strong>de</strong> woningen aan <strong>de</strong> Gerrit Imbosstraat<br />

bedraagt ten hoogste 37 dB(A) in <strong>de</strong> dagperio<strong>de</strong>, en 35 dB(A) in <strong>de</strong> dag- en avondperio<strong>de</strong>. Voor <strong>de</strong>ze<br />

woningen is een ontheffing (maximale toelaatbare geluidsbelasting) van 55 dB(A) etmaalwaar<strong>de</strong> vastgesteld.<br />

Op <strong>de</strong> dichtst bijgelegen zone toetst punt, namelijk zonetoets punt 135 bedraagt <strong>de</strong> geluidsbelasting ten<br />

hoogste 28 dB(A) in <strong>de</strong> dagperio<strong>de</strong> en 20 dB(A) in <strong>de</strong> avond- en nachtperio<strong>de</strong>.<br />

3.15.6 Zonetoets<br />

De geluidsbelasting zoals <strong>de</strong>ze is geprognosticeerd is getoetst door <strong>de</strong> gemeente Hoogezand-Sappemeer<br />

aan <strong>de</strong> geluidsgrenswaar<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> woningen en zonegrens. Er is geconstateerd dat <strong>de</strong> geluidsbelasting<br />

on<strong>de</strong>r <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n inpasbaar is. Zoals blijkt zijn er geen reserveringen <strong>voor</strong> toekomstige ontwikkelingen op<br />

het industrieterrein opgenomen. Het grond dat AVEBE beschikbaar stelt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vestiging van NPG beschikt<br />

eveneens niet over een geluidsreservering. Om die re<strong>de</strong>n is AVEBE met <strong>de</strong> gemeente Hoogezand-<br />

Sappemeer overeengekomen om geluidsruimte beschikbaar te stellen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vestiging van NPG.<br />

Daarnaast zal <strong>de</strong> gemeente Hoogezand-Sappemeer zich gaan inzetten <strong>voor</strong> een geluidsreductieplan van het<br />

geluidsgezoneer<strong>de</strong> industrieterrein. In dit geluidsreductieplan is het van belang dat rekening moet wor<strong>de</strong>n<br />

gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> toekomstige ontwikkelingen van het industrieterrein conform <strong>de</strong> daar<strong>voor</strong> vigeren<strong>de</strong><br />

bestemmingsplan en <strong>de</strong> toekomstige ontwikkelingen op dit industrieterrein.<br />

Geconclu<strong>de</strong>erd kan wor<strong>de</strong>n dat hiermee <strong>de</strong> grenswaar<strong>de</strong>n geluidszone en ontheffingswaar<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n<br />

gerespecteerd en dat <strong>de</strong> situatie milieu hygiënisch aanvaardbaar is. De aangevraag<strong>de</strong> geluidsbelasting is in<br />

<strong>voor</strong>schriften met <strong>de</strong> daarin genoem<strong>de</strong> grenswaar<strong>de</strong>n vastgelegd.<br />

3.15.7 Inci<strong>de</strong>ntele bedrijfssituatie<br />

Bij vergunningverlening is het gebruikelijk dat een bedrijf tevens een bedrijfssituatie aanvraagt dat afwijkt van<br />

<strong>de</strong> representatieve bedrijfssituatie. Dit kunnen bedrijfssituaties die een gevolg kunnen zijn van <strong>de</strong><br />

representatieve situatie en niet vaker <strong>voor</strong>komen dan 12 dagen per jaar.<br />

Volgens het akoestisch on<strong>de</strong>rzoek kan een <strong>de</strong>rgelijke situatie ook bij NPG plaatsvin<strong>de</strong>n. Het gaat namelijk<br />

om een fakkel dat inci<strong>de</strong>nteel of bij calamiteiten kan wor<strong>de</strong>n ingezet. Zoals verwoord is dat in <strong>de</strong>ze situatie<br />

door het inzetten van <strong>de</strong> fakkel een hogere geluidsniveau kan ontstaan. Wel is <strong>de</strong> verwachting dat het<br />

inzetten van een fakkel niet vaker dan 12 dagen per jaar <strong>voor</strong>komt. Om dat <strong>de</strong>ze situatie als inci<strong>de</strong>nteel<br />

wordt aangemerkt wordt <strong>de</strong> geluidsbelasting niet in <strong>de</strong> zonetoetst opgenomen omdat <strong>de</strong> zonetoets alleen<br />

betrekking heeft op een representatieve geluidsbelasting.<br />

3.15.8 Toekomstige ontwikkelingen<br />

Er zijn plannen om <strong>de</strong> aan- en afvoer mid<strong>de</strong>ls een schip op het Winschoterdiep te laten plaatsvin<strong>de</strong>n. De<br />

opening van het Ou<strong>de</strong> Winschoterdiep is in <strong>de</strong> nabije toekomst waarschijnlijk. Hierdoor zal het aantal<br />

vrachtbewegingen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhavige inrichting aanzienlijk afnemen en <strong>de</strong> geluidsuitstraling ten goe<strong>de</strong><br />

komen. Deze plannen zijn echter nog niet concreet en <strong>de</strong>rhalve in het on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rzoek niet<br />

on<strong>de</strong>rzocht.<br />

3.15.9 Maximale geluidsniveaus<br />

Maximale geluidsniveaus zijn kortstondige verhogingen van het geluidsniveau. Deze wor<strong>de</strong>n getoetst aan <strong>de</strong><br />

adviezen uit <strong>de</strong> Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening 1998. De Handreiking adviseert dat<br />

maximale geluidsniveaus <strong>voor</strong> zover dat mogelijk is zoveel mogelijk moeten wor<strong>de</strong>n beperkt dan wel wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>voor</strong>komen. Wanneer maximale geluidsniveaus inherent zijn aan <strong>de</strong> soort activiteiten die binnen <strong>de</strong> inrichting<br />

plaatsvin<strong>de</strong>n adviseert <strong>de</strong> Handreiking om te streven naar een maximale geluidsniveau die 10 dB boven het<br />

gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> geluidsniveau komt te liggen. Voor woningen gelegen binnen een geluidszonegrens waar een<br />

ontheffing <strong>voor</strong> een hogere geluidsbelasting is vastgesteld adviseert <strong>de</strong> Handreiking een streefwaar<strong>de</strong> van<br />

10 boven <strong>de</strong> ontheffingswaar<strong>de</strong>. Vaak is dit niet haalbaar en om die re<strong>de</strong>n adviseert <strong>de</strong> Handreiking om<br />

maximale geluidsniveaus te gaan beperken tot een grenswaar<strong>de</strong> van 70 dB(A) 65 dB(A) en 60 dB(A) <strong>voor</strong><br />

respectievelijk <strong>de</strong> dag- avond- en nachtperio<strong>de</strong>. Omdat woningen gelegen op een geluidsgezoneerd<br />

industrieterrein niet door <strong>de</strong> Wet geluidhin<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n beschermd gel<strong>de</strong>n dan <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze woningen dan ook<br />

geen grenswaar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> maximale geluidsniveaus.<br />

pagina 23 van 54


Beoor<strong>de</strong>ling maximale geluidsniveaus<br />

Het akoestisch on<strong>de</strong>rzoek heeft in <strong>de</strong> prognose geïnventariseerd naar eventuele aanwezigheid en <strong>de</strong> te<br />

verwachten maximale geluidsniveaus. Omdat meren<strong>de</strong>el gaat om geluidsbronnen die continue in werking<br />

zijn hier geen kortstondige verhogingen te verwachten. Deze kunnen wel ontstaan door <strong>de</strong> vrachtwagentransportbewegingen<br />

op het terrein. Omdat <strong>de</strong>ze alleen in <strong>de</strong> dagperio<strong>de</strong> plaatsvin<strong>de</strong>n vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> avon<strong>de</strong>n<br />

nachtperio<strong>de</strong> dan ook geen maximale geluidsniveaus plaats. Volgens <strong>de</strong> geluidsberekeningen bedraagt<br />

<strong>de</strong> geluidsbelasting aan <strong>de</strong> woning Gerrit Imbosstraat 36 het hoogst, namelijk 46 dB(A) in <strong>de</strong> dagperio<strong>de</strong>. Dit<br />

maximaal geluidsniveau ligt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ontheffingswaar<strong>de</strong> van 55 dB(A) en om die re<strong>de</strong>n kan wor<strong>de</strong>n<br />

geconclu<strong>de</strong>erd dat op <strong>de</strong>ze woning geen sprake is van hin<strong>de</strong>r als gevolg van maximale geluidsniveaus.<br />

Conclusie<br />

Geconclu<strong>de</strong>erd kan wor<strong>de</strong>n dat ruimschoots aan <strong>de</strong> streefwaar<strong>de</strong> wordt voldaan. Het is daarom niet<br />

noodzakelijk om grenswaar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> bescherming tegen maximale geluidsniveaus in <strong>voor</strong>schriften vast te<br />

leggen.<br />

3.15.10 Indirecte hin<strong>de</strong>r<br />

On<strong>de</strong>r indirecte hin<strong>de</strong>r wordt verstaan hin<strong>de</strong>r die buiten <strong>de</strong> inrichtingsgrens plaatsvin<strong>de</strong>n die in directe relatie<br />

staan met <strong>de</strong> activiteiten binnen <strong>de</strong> inrichtingsgrenzen. In dit geval kunnen <strong>de</strong> transportbewegingen van en<br />

naar <strong>de</strong> inrichting indirecte hin<strong>de</strong>r veroorzaken. Omdat het hier gaat om een geluidsgezoneerd<br />

industrieterrein kan op grond van jurispru<strong>de</strong>ntie geen grenswaar<strong>de</strong>n ter bescherming <strong>voor</strong> Indirecte hin<strong>de</strong>r in<br />

<strong>voor</strong>schriften wor<strong>de</strong>n vastgelegd. Daar en tegen kunnen wel mid<strong>de</strong>l<strong>voor</strong>schriften ter beperking van <strong>de</strong>ze<br />

hin<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> vergunning wor<strong>de</strong>n vastgelegd. De Handreiking hanteert een reikwijdte waarbinnen sprake kan<br />

zijn van indirecte hin<strong>de</strong>r. Het vrachtverkeer wordt ontsloten via <strong>de</strong> Avebeweg. Dit is een ontsluitingsweg die<br />

ook <strong>voor</strong> overige industrie wordt gebruikt. Bij het passeren van een woning zal het vrachtverkeer zich niet<br />

meer akoestisch on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n van het overige wegverkeer omdat het vrachtverkeer is opgenomen in het<br />

heersend wegverkeersbeeld..<br />

Conclusie<br />

Geconclu<strong>de</strong>erd kan wor<strong>de</strong>n dat geen sprake is van indirecte hin<strong>de</strong>r.<br />

3.15.11 Conclusie<br />

De inrichting voldoet aan <strong>de</strong> beste beschikbare technieken (BBT) ter <strong>voor</strong>koming van gelui<strong>de</strong>missies.<br />

3.15.12 Trillingen<br />

Als gevolg van het in werking hebben van WKK-motoren en als gevolg van vrachtverkeer kunnen er trillingen<br />

optre<strong>de</strong>n. Gezien <strong>de</strong> afstand van <strong>de</strong> opstelplaats van <strong>de</strong> WKK-motoren en routing van vrachtverkeer ten<br />

opzichte van woningen is trillingshin<strong>de</strong>r ons inziens niet te verwachten. Wij achten het daarom niet nodig<br />

hiertoe <strong>voor</strong>schriften aan <strong>de</strong>ze beschikking te verbin<strong>de</strong>n.<br />

3.16 Bo<strong>de</strong>m<br />

3.16.1 Bo<strong>de</strong>mbescherming<br />

Het (nationale) preventieve bo<strong>de</strong>mbeschermingbeleid is vastgelegd in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Richtlijn<br />

Bo<strong>de</strong>mbescherming (NRB). Het uitgangspunt van <strong>de</strong> NRB is dat door een combinatie van <strong>voor</strong>zieningen en<br />

maatregelen (cvm) een verwaarloosbaar bo<strong>de</strong>mrisico wordt gerealiseerd. Alleen in bepaal<strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong><br />

situaties kan conform <strong>de</strong> NRB on<strong>de</strong>r <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n volstaan wor<strong>de</strong>n met een aanvaardbaar bo<strong>de</strong>mrisico.<br />

Op basis van <strong>de</strong> NRB wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> (<strong>voor</strong>genomen) activiteiten beoor<strong>de</strong>eld en wordt bepaald welke cvm<br />

noodzakelijk is om tot een verwaarloosbaar bo<strong>de</strong>mrisico te komen. Daarbij richt <strong>de</strong> NRB zich op öe normale<br />

bedrijfsvoering en <strong>voor</strong>zienbare inci<strong>de</strong>nten. Bo<strong>de</strong>mbescherming in situaties van calamiteiten wordt in het<br />

ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> NRB niet behan<strong>de</strong>ld.<br />

Bo<strong>de</strong>mbedreigen<strong>de</strong> activiteiten<br />

Bij <strong>de</strong> aanvraag, is in tabelvorm, een overzicht gevoegd van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mbedreigen<strong>de</strong> activiteiten, met<br />

<strong>voor</strong>zieningen en maatregelen. Dit betreft:<br />

Aanvoer van vaste mest en biomassa en opslag daarvan boven keren<strong>de</strong> <strong>voor</strong>zieningen. Deze opslag vindt<br />

inpandig plaats.<br />

Aanvoer van vloeibare mest en opslag daarvan boven keren<strong>de</strong> <strong>voor</strong>zieningen. Deze opslag vindt inpandig<br />

plaats.<br />

Vergistingsinstallatie, bestaan<strong>de</strong> uit vergistingstanks, navergistingstanks en digistaatopslagtanks met<br />

betonnen vloer en lek<strong>de</strong>tectie.<br />

Verpompen van vloeistoffen in een gesloten systeem.<br />

Opstelling WKK's boven een keren<strong>de</strong> vloer.<br />

Dieselopslag, <strong>de</strong>ze valt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> rechtstreekse werking van het activiteitenbesluit, waarin is aangegeven dat.<br />

<strong>de</strong> NRB dient te wor<strong>de</strong>n toegepast.<br />

In <strong>de</strong> aanvraag is aangegeven dat <strong>de</strong> <strong>voor</strong>zieningen en maatregelen lei<strong>de</strong>n tot een verwaarloosbaar risico<br />

op bo<strong>de</strong>mverontreiniging.<br />

Grondwatermonitoring<br />

pagina 24 van 54


De opslag van vloeibare mest en <strong>de</strong> vergistingstanks, navergistingstanks en digistaatopslagtanks met<br />

betonnen vloer en lek<strong>de</strong>tectie is niet aan <strong>de</strong> buitenzij<strong>de</strong> en vanwege <strong>de</strong> constante vloeistofbelasting ook niet<br />

aan <strong>de</strong> binnenzij<strong>de</strong> visueel te inspecteren. Derhalve zijn wij van mening dat niet kan wor<strong>de</strong>n voldaan aan<br />

een bo<strong>de</strong>mrisicoklasse A (ein<strong>de</strong>missiescore 1).<br />

Voor <strong>voor</strong>noem<strong>de</strong> bedrijfson<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len menen wij een grondwatermonitoring te moeten <strong>voor</strong>schrijven, waarbij<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bassins/tanks (horizontale) drainagebuizen met bijbehoren<strong>de</strong> bemonsteringsputten dienen te<br />

wor<strong>de</strong>n aangebracht. De grondwaterkwaliteit kan hiermee wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld aan <strong>de</strong> hand van een<br />

monitoringsregime met analyse op <strong>de</strong> parameters CZV en N-NH4. Hiermee kan wor<strong>de</strong>n voldaan aan een<br />

bo<strong>de</strong>mrisicocategorie A (een aanvaardbaar risico).<br />

Een en an<strong>de</strong>r hebben wij in paragraaf 6.3 van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>schriften vastgelegd, waarbij tevens <strong>de</strong><br />

bemonsteringsfrequentie en wijze van rapportage van <strong>de</strong> monitoringgegevens is vastgelegd. Het<br />

grondwatermonitoringsysteem dient te voldoen aan <strong>de</strong> NRB-richtlijn Monitoring bo<strong>de</strong>mkwaliteit<br />

bedrijfsmatige activiteiten (B2). Voor <strong>de</strong> concrete uitvoering van het grondwatermonitoringsysteem hebben<br />

wij, <strong>voor</strong> zover van toepassing, aansluiting gezocht bij aanbevelingen van <strong>de</strong> I PO/S TOW A-werkgroep<br />

"Bo<strong>de</strong>mbescherming op rwzi's" zoals vastgelegd in <strong>de</strong> notitie "Bescherming van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m op rwzi's" van 26<br />

juni 2009. De aanbevelingen hebben betrekking op bo<strong>de</strong>mbeschermen<strong>de</strong> maatregelen en <strong>voor</strong>zieningen<br />

waarmee <strong>voor</strong> bedrijfson<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van afvalwaterwaterzuiveringsinstallatie met een verhoogd bo<strong>de</strong>mrisico<br />

aan <strong>de</strong> NRB kan wor<strong>de</strong>n voldaan.<br />

Inspectie en on<strong>de</strong>rhoud<br />

Om het verwaarloosbaar bo<strong>de</strong>mrisico te borgen zijn in <strong>de</strong> vergunning <strong>voor</strong>schriften opgenomen die <strong>voor</strong>zien<br />

in <strong>de</strong> inspectie en het on<strong>de</strong>rhoud van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mbeschermen<strong>de</strong> <strong>voor</strong>zieningen.<br />

Voor <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mbeschermen<strong>de</strong> maatregelen zijn <strong>voor</strong>schriften opgenomen die <strong>voor</strong>zien in een a<strong>de</strong>quate<br />

instructie en training van het personeel.<br />

3.16.2 Nulsituatieon<strong>de</strong>rzoek<br />

Het preventieve bo<strong>de</strong>mbeschermingbeleid gaat ervan uit dat (zelfs) een verwaarloosbaar bo<strong>de</strong>mrisico nooit<br />

volledig uitsluit dat een verontreiniging of aantasting van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m optreedt. Om die re<strong>de</strong>n is altijd een<br />

nulsituatieon<strong>de</strong>rzoek noodzakelijk. Het nulsituatieon<strong>de</strong>rzoek richt zich op <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke activiteiten en <strong>de</strong><br />

daar gebruikte stoffen.<br />

Het nulsituatieon<strong>de</strong>rzoek bestaat uit het vastleggen van <strong>de</strong> nulsituatie bo<strong>de</strong>mkwaliteit <strong>voor</strong>afgaand aan <strong>de</strong><br />

start van <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> activiteit(en) en een vergelijkbaar eindsituatieon<strong>de</strong>rzoek na het beëindigen van <strong>de</strong><br />

betreffen<strong>de</strong> activiteit.<br />

Het nulsituatieon<strong>de</strong>rzoek moet ten minste dui<strong>de</strong>lijkheid verstrekken over:<br />

<strong>de</strong> locatie van bemonsteringspunten rekening hou<strong>de</strong>nd met <strong>de</strong> mobiliteit van <strong>de</strong> gebruikte stoffen en<br />

<strong>de</strong> locale grondwaterstroming;<br />

<strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> stoffen moeten wor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>tecteerd, bemonsterd en geanalyseerd;<br />

<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mkwaliteit ter plaatse van bemonsteringslocaties.<br />

De in het nulsituatieon<strong>de</strong>rzoek vastgeleg<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mkwaliteit geldt als uitgangspunt bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling of ten<br />

gevolge van <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> activiteiten verontreiniging of aantasting van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n en<br />

of bo<strong>de</strong>mherstel nodig is.<br />

Voor het bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek noodzakelijke werkzaamhe<strong>de</strong>n als vermeld in <strong>de</strong> Regeling bo<strong>de</strong>mkwaliteit<br />

moeten zijn uitgevoerd door een erken<strong>de</strong> instantie als bedoeld in het Besluit bo<strong>de</strong>mkwaliteit.<br />

Voordat door vergunninghoudster bo<strong>de</strong>mbedreigen<strong>de</strong> activiteiten wor<strong>de</strong>n uitgevoerd in <strong>de</strong> inrichting dient<br />

een nulsituatieon<strong>de</strong>rzoek te hebben plaatsgevon<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> vergunning is hiertoe <strong>voor</strong>schrift 6.1.1<br />

opgenomen.<br />

Het risico dat door <strong>de</strong> aangevraag<strong>de</strong> activiteiten in combinatie met <strong>de</strong> getroffen en te treffen <strong>voor</strong>zieningen<br />

een bo<strong>de</strong>mverontreiniging ontstaat is (in combinatie met <strong>de</strong> gestel<strong>de</strong> <strong>voor</strong>schriften) verwaarloosbaar conform<br />

het gestel<strong>de</strong> in <strong>de</strong> NRB. Het is dan ook niet noodzakelijk dat <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mkwaliteit tussentijds wordt<br />

gecontroleerd.<br />

Het bo<strong>de</strong>mrisico en/of <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re bescherming die in het betreffen<strong>de</strong> gebied is vereist en/of <strong>de</strong><br />

bo<strong>de</strong>mgesteldheid maakt geen tussentijds bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek noodzakelijk.<br />

Na beëindiging van <strong>de</strong> activiteiten of een <strong>de</strong>el daarvan moet een eindon<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n verricht. Indien blijkt<br />

dat sprake is van een bo<strong>de</strong>mbelasting als gevolg van <strong>de</strong> activiteiten, zal <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mkwaliteit hersteld moeten<br />

wor<strong>de</strong>n. Hiertoe zijn <strong>voor</strong>schriften in <strong>de</strong> vergunning opgenomen.<br />

3.16.3 Conclusie<br />

De inrichting voldoet aan <strong>de</strong> beste beschikbare technieken (BBT) ter <strong>voor</strong>koming van emissies naar <strong>de</strong><br />

bo<strong>de</strong>m.<br />

pagina 25 van 54


3.17 Veiligheid<br />

3.17.1 Besluit Risico's Zware Ongevallen<br />

Het overheidsbeleid inzake externe veiligheid is gericht op het beheersen van risico's van activiteiten en het<br />

realiseren van een veilige woon- en leefomgeving. Hiertoe is in het Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999<br />

(BRZO 1999) vastgelegd bij welke hoeveelheid aanwezige gevaarlijke stoffen volgens <strong>de</strong> in dit besluit<br />

aangegeven systematiek naar <strong>de</strong> veiligheidsrisico's moet wor<strong>de</strong>n gekeken.<br />

De hoeveelheid biogas, die binnen <strong>de</strong> inrichting aanwezig is dan wel kan wor<strong>de</strong>n gevormd, overschrijdt <strong>de</strong><br />

in artikel 8 BRZO 1999 aangegeven hoge drempelwaar<strong>de</strong>. Het bedrijf is daarom VR-plichtig op grond van<br />

het BRZO 1999. Dit houdt in dat er naast een preventiebeleid zware ongevallen (PBZO), een<br />

veiligheidsbeheerssysteem (VBS) en een intern noodplan, tevens een veiligheidsrapport en een actuele<br />

stoffenlijst aanwezig moet zijn. De on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van het VR die betrekking hebben op <strong>de</strong> risico's <strong>voor</strong><br />

personen buiten <strong>de</strong> inrichting en <strong>voor</strong> het milieu zijn bij <strong>de</strong> vergunningaanvraag gevoegd en tezamen met <strong>de</strong><br />

vergunningaanvraag ter inzage gelegd.<br />

De aanvraag is verzon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het ministerie van<br />

Infrastructuur &Milieu (ILT), <strong>de</strong> burgemeester van <strong>de</strong> gemeente Hoogezand -Sappemeer, het Waterschap<br />

Hunze en Aa's, Rijkswaterstaat directie Noord-Ne<strong>de</strong>rland en <strong>de</strong> Regionale brandweer.<br />

Bij <strong>de</strong> aanvraag heeft NPG een zogenaamd * (sterretje) VR ingediend. Gebaseerd op het door NPG<br />

ingedien<strong>de</strong> *VR zijn wij van oor<strong>de</strong>el dat het hierin gepresenteer<strong>de</strong> risico op een ernstig ongeval aan <strong>de</strong><br />

normen voldoet.<br />

Voordat <strong>de</strong> inrichting in werking kan wor<strong>de</strong>n gesteld, dient een volledig VR aan het bevoegd gezag te zijn<br />

gezon<strong>de</strong>n. Het volledige VR zal <strong>de</strong> algemene (BRZO-)procedure <strong>voor</strong> het beoor<strong>de</strong>len van een VR<br />

doorlopen. Het VR zal integraal wor<strong>de</strong>n getoetst op aanvaardbaarheid van <strong>de</strong> risico's <strong>voor</strong> het milieu,<br />

personen binnen en buiten <strong>de</strong> inrichting en <strong>de</strong> <strong>voor</strong>bereiding van <strong>de</strong> rampenbestrijding door <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

bevoeg<strong>de</strong> instanties.<br />

De on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van het VR die betrekking hebben op <strong>de</strong> risico's <strong>voor</strong> personen buiten <strong>de</strong> inrichting en <strong>voor</strong><br />

het milieu zijn overeenkomstig artikel 4.13 jo artikel 4.16 Mor bij <strong>de</strong> vergunningaanvraag gevoegd en<br />

tezamen met <strong>de</strong> vergunningaanvraag ter inzage gelegd.<br />

3.17.2 Domino effecten<br />

Op basis van art. 7 BRZO wijst het bevoeg<strong>de</strong> gezag zogenaam<strong>de</strong> domino bedrijven aan. Voor aanwijzing<br />

wordt gebruik gemaakt van het Instrument Domino-Effecten (IDE) van het RIVM. Domino-effecten gel<strong>de</strong>n<br />

per <strong>de</strong>finitie alleen <strong>voor</strong> inrichtingen die on<strong>de</strong>r het BRZO vallen. De bepaling van <strong>de</strong> domino afstand berust<br />

op het uitgangspunt dat alleen <strong>de</strong> vrijwel onmid<strong>de</strong>llijk werken<strong>de</strong> overdrachtsmechanismen (fragmenten,<br />

piekoverdruk, langdurige warmte straling en langdurig vlamcontact) kunnen lei<strong>de</strong>n tot een domino-effect.<br />

Conform <strong>de</strong> systematiek van het IDE is <strong>de</strong> maximale dominoafstand 1600 meter.<br />

Met behulp van het instrument domino-effecten hebben wij on<strong>de</strong>rzocht bij welke inrichtingen een verhoog<strong>de</strong><br />

kans op een zwaar ongeval aanwezig is ten gevolge van <strong>de</strong> aanwezigheid van risicobepalen<strong>de</strong> factoren bij<br />

<strong>de</strong> in <strong>de</strong> onmid<strong>de</strong>llijke nabijheid gelegen inrichtingen die ook on<strong>de</strong>r het Brzo 1999 vallen. De Buurbedrijven<br />

Avebe en Bayer MaterialScience zijn aangewezen als een domino-inrichting.<br />

Met behulp van <strong>de</strong> door RIVM bereken<strong>de</strong> afstan<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> 0.1 en 0.3 bar overdruk grenzen is naar <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rlinge afstand tussen NPG en <strong>voor</strong>noem<strong>de</strong> bedrijven gekeken. Bei<strong>de</strong> bedrijven liggen binnen <strong>de</strong> 0.3<br />

overdruk contour van NPG (ca. 100 m <strong>voor</strong> <strong>de</strong> biogasbuffer en circa 70 m <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vergistingstanks) daarom<br />

zal NPG wor<strong>de</strong>n aangewezen als Domino veroorzaker <strong>voor</strong> Avebe en Bayer MaterialScience, <strong>de</strong>ze bedrijven<br />

dienen rekening te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> aard en omvang van <strong>de</strong> risico's van een zwaar ongeval bij NPG.<br />

Gezien <strong>de</strong> afstan<strong>de</strong>n tussen NPG en Bayer MaterialScience wordt NPG niet aangewezen als Domino<br />

ontvangend bedrijf ten gevolge van <strong>de</strong> aanwezige propyleen opslag van Bayer MaterialScience.<br />

3.17.3 Effect- en risicoafstan<strong>de</strong>n biogas<br />

Met betrekking tot het aspect veiligheid is <strong>de</strong> productie en <strong>de</strong> opslag van biogas van belang. Een rol hierbij is<br />

het gehalte aan H2S in het biogas.<br />

De Europese preparatenrichtlijn (1999/45/EC) geeft aan bij welke concentratie een gas eigenschappen<br />

overneemt van het zeer toxische bestand<strong>de</strong>el H2S. Hieruit volgt dat biogas met een concentratie H2S tussen<br />

0,2 en 1% aangemerkt moet wor<strong>de</strong>n als toxisch en bij een concentratie > 1% als zeer toxisch.<br />

In <strong>de</strong> aanvraag is aangegeven dat het H2S-gehalte van biogas dat bij NPG wordt geproduceerd en wordt<br />

opgeslagen <strong>de</strong> 1.000 ppm kan overschrij<strong>de</strong>n. De concentratie is echter niet zo hoog dat het biogas <strong>de</strong><br />

giftige eigenschappen van H2Sover neemt. Om dit te borgen hebben wij een periodieke meting en<br />

rapportage van het H2S-gehalte van het opgeslagen, niet ontzwavel<strong>de</strong>, biogas <strong>voor</strong>geschreven. Met het<br />

gebruik van een poortwachter (gaschromatograaf) is <strong>voor</strong>zien in een continue bepaling van <strong>de</strong> samenstelling<br />

van het, op het net in te voe<strong>de</strong>n dan wel aan <strong>de</strong> WKK-motoren te leveren, behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> biogas.<br />

Hiermee wordt ons inziens voldoen<strong>de</strong> inzicht verkregen in <strong>de</strong> hoeveelheid opgeslagen biogas en <strong>de</strong><br />

samenstelling hiervan.<br />

pagina 26 van 54


3.17.4 Beoor<strong>de</strong>ling afstand tot natuurgebie<strong>de</strong>n<br />

Volgend uit art. 2.14 lid 2 Wabo en art. 5.11 Bor draagt het bevoegd gezag er<strong>voor</strong> zorg dat <strong>de</strong> beslissing op<br />

een aanvraag om een vergunning die betrekking heeft op een inrichting waarop het Besluit risico's zware<br />

ongevallen 1999 van toepassing is, niet tot gevolg heeft dat min<strong>de</strong>r dan voldoen<strong>de</strong> afstand aanwezig is<br />

tussen die inrichting en een waar<strong>de</strong>vol of bijzon<strong>de</strong>r kwetsbaar natuurgebied. Bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong><br />

afstand betrekt het bevoegd gezag <strong>de</strong> maatregelen die wor<strong>de</strong>n getroffen om een zwaar ongeval in <strong>de</strong><br />

inrichting te <strong>voor</strong>komen of <strong>de</strong> gevolgen daarvan te beperken.<br />

Als te beschermen natuurgebie<strong>de</strong>n zijn aangewezen <strong>de</strong> bescherm<strong>de</strong> Natuurmonumenten, en <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n<br />

die zijn aangewezen op grond van <strong>de</strong> Vogel richtlijn en <strong>de</strong> Habitatrichtlijn.<br />

Het Zuidlaar<strong>de</strong>rmeergebied is een aangewezen natuurgebied en ligt op een afstand van circa 420 meter<br />

van <strong>de</strong> grens van <strong>de</strong> inrichting. In <strong>de</strong> vergunningsaanvraag is aangegeven, wat <strong>de</strong> impact is van <strong>de</strong> risico's<br />

<strong>voor</strong> dit gebied. Hierover hebben wij het volgen<strong>de</strong> overwogen <strong>de</strong> gevolgen <strong>voor</strong> het natuurgebied zijn<br />

Een uniforme metho<strong>de</strong> <strong>voor</strong> het beoor<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> risico's <strong>voor</strong> natuurgebie<strong>de</strong>n ontbreekt nog. Deze wordt<br />

op dit moment ontwikkeld door <strong>de</strong> betrokken partijen, waaron<strong>de</strong>r VROM, IPO en LNV. Uiteraard ontslaat het<br />

ontbreken van een metho<strong>de</strong> en toetsingscriterium ons niet van <strong>de</strong> verplichting om te on<strong>de</strong>rzoeken of <strong>de</strong><br />

inrichting op voldoen<strong>de</strong> afstand van natuurgebie<strong>de</strong>n liggen.<br />

Wij kiezen daarom <strong>voor</strong> aansluiting bij <strong>de</strong> Milieu risico analyse (MRA) om te beoor<strong>de</strong>len of afstand tot<br />

natuurgebied voldoen<strong>de</strong> is. Het MRA is <strong>voor</strong> het veiligheidsrapport beoor<strong>de</strong>eld door het Waterschap.<br />

De toets aan <strong>de</strong> stand <strong>de</strong>r veiligheidstechniek is volledig. NPG voldoet aan <strong>de</strong> stand <strong>de</strong>r veiligheidstechniek.<br />

Uiteraard zal aan <strong>de</strong> hand van een inspectie nagegaan moeten wor<strong>de</strong>n in hoeverre daar ook in <strong>de</strong> praktijk<br />

aan wordt voldaan.<br />

De uitgangspunten <strong>voor</strong> het opstellen van het mo<strong>de</strong>l, dat wil zeggen <strong>de</strong> selectiecriteria zijn correct gekozen<br />

en opgenomen in het mo<strong>de</strong>l. De stofeigenschappen zijn op een juiste wijze verwerkt.<br />

De ontvangen<strong>de</strong> oppervlaktewateren zijn op een juiste manier in <strong>de</strong> risicostudie verwerkt.<br />

De risico's ter plaatse van <strong>de</strong> het natuurgebied Zuidlaar<strong>de</strong>rmeer zijn nagenoeg allemaal verwaarloosbaar.<br />

In <strong>de</strong> algemene beschrijving bij <strong>de</strong> aanvraag heeft NPG aangegeven dat bij bezwijken van een silo <strong>de</strong><br />

mogelijkheid bestaat dat biomassa in het Foxholstermeer en Feijemeer aan <strong>de</strong> zuidzij<strong>de</strong> van het NPGterrein<br />

terechtkomt. Om dit te <strong>voor</strong>komen gaat NPG <strong>de</strong> afstroomroute naar het meer afblokken met een<br />

aar<strong>de</strong>n wal.<br />

Door het Waterschap wordt aanbevolen om eisen te stellen aan <strong>de</strong> ligging van <strong>de</strong> in het MRA <strong>voor</strong>ziene<br />

aar<strong>de</strong>n wal. Voorschriften aan <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>n wal hebben wij opgenomen in <strong>voor</strong>schrift 1.2.4<br />

3.17.5 Registratiebesluit externe veiligheid<br />

Op 29 maart 2007 is het Registratiebesluit externe veiligheid (28 november 2006 gepubliceerd) in werking<br />

getre<strong>de</strong>n.<br />

Dit besluit geeft aan welke inrichtingen en welke informatie opgenomen moeten wor<strong>de</strong>n in het Risicoregister.<br />

Hiernaast dienen ook inrichtingen die vallen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> reikwijdte van <strong>de</strong> Ministeriele regeling provinciale<br />

risicokaart (19 april 2007 gepubliceerd) te wor<strong>de</strong>n opgenomen in het register. De criteria van bei<strong>de</strong> stukken<br />

regelgeving zijn samengevoegd in <strong>de</strong> drempelwaar<strong>de</strong>ntabel. De drempelwaar<strong>de</strong>ntabel is opgenomen in <strong>de</strong><br />

Leidraad Risico Inventarisatie, <strong>de</strong>el Gevaarlijke Stoffen.<br />

NPG valt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> criteria van het Registratiebesluit en/of <strong>de</strong> Ministeriele regeling. Na afronding van<br />

on<strong>de</strong>rhavige procedure zal <strong>de</strong> inrichting in het risicoregister wor<strong>de</strong>n opgenomen.<br />

3.17.6 Besluit externe veiligheid inrichtingen<br />

NPG valt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> reikwijdte van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) van wege <strong>de</strong> grote<br />

hoeveelheid biogas die binnen <strong>de</strong> inrichting aanwezig kan zijn. Het BEVI koppelt <strong>de</strong> Wabo en <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong><br />

Ruimtelijke Or<strong>de</strong>ning (WRO). De toegestane grenswaar<strong>de</strong> <strong>voor</strong> het plaatsgebon<strong>de</strong>n risico (PR) ter plaatse<br />

van een (geprojecteerd) kwetsbaar object is 10"® per jaar. Dit is eveneens <strong>de</strong> richtwaar<strong>de</strong> <strong>voor</strong> een<br />

(geprojecteerd) beperkt kwetsbaar object. Door <strong>de</strong> koppeling met <strong>de</strong> WRO wordt het bestemmingsplan<br />

hierop aangepast (<strong>voor</strong> zover dat nodig mocht zijn). Om inzicht te krijgen in <strong>de</strong> groep mensen die potentieel<br />

blootgesteld wordt aan <strong>de</strong> gevolgen van een ramp is ook beoor<strong>de</strong>eld of het groepsrisico (GR) een relevant<br />

aspect is. De uitvoering heeft in gezamenlijkheid met <strong>de</strong> regionale brandweer <strong>Groningen</strong> en <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling RO<br />

van <strong>de</strong> gemeente Hoogezand-Sappemeer plaatsgevon<strong>de</strong>n.<br />

Plaatsgebon<strong>de</strong>n risico (10'^ contour)<br />

Wij hebben vastgesteld dat <strong>de</strong> 10"® contour <strong>voor</strong> <strong>de</strong> inrichting maximaal 40 meter rondom <strong>de</strong> biogasbuffer<br />

bedraagt. Binnen <strong>de</strong> 10'® contour komen geen (beperkt) kwetsbare objecten <strong>voor</strong>. In het bestemmingsplan<br />

bedrijventerrein Hoogezand West zal wor<strong>de</strong>n geborgd dat er geen (beperkt) kwetsbare objecten binnen <strong>de</strong><br />

10'® contour mogelijk zijn. Daarmee wordt voldaan aan <strong>de</strong> grenswaar<strong>de</strong> respectievelijk <strong>de</strong> richtwaar<strong>de</strong> van<br />

het BEVI.<br />

pagina 27 van 54


Conclusie<br />

Uit <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> overwegingen volgt dat er wordt voldaan aan <strong>de</strong> grenswaar<strong>de</strong> respectievelijk<strong>de</strong> richtwaar<strong>de</strong><br />

van het BEVI.<br />

Groepsrisico<br />

Wij hebben vastgesteld dat het invloedsgebied waarbinnen het groepsrisico verantwoord moet wor<strong>de</strong>n 125<br />

meter rondom <strong>de</strong> biogasbuffer bedraagt.<br />

Het BEVI verplicht ons <strong>voor</strong>ts aandacht te beste<strong>de</strong>n aan:<br />

<strong>de</strong> personendichtheid in het invloedsgebied;<br />

het groepsrisico versus <strong>de</strong> oriënteren<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>;<br />

<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> <strong>voor</strong>genomen maatregelen tot beperking van het groepsrisico in <strong>de</strong> nabije<br />

toekomst;<br />

<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n tot <strong>voor</strong>bereiding van bestrijding van een ramp bij NPG<br />

<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> personen om zich in veiligheid te brengen.<br />

Wij hebben hierover overlegd met het college van burgemeester en wethou<strong>de</strong>rs van gemeente Hoogezand-<br />

Sappemeer en advies gevraagd aan het bestuur van <strong>de</strong> regionale brandweer.<br />

Personendichtheid in het invloedsgebied<br />

Het invloedsgebied hebben wij bepaald met behulp van <strong>de</strong> effectafstan<strong>de</strong>n die wor<strong>de</strong>n gegeven door <strong>de</strong><br />

berekening met behulp van Safeti-nl. De effectafstand is 125 meter. De woonkern Foxhol is gelegen op 105<br />

meter afstand van NPG. Alleen <strong>de</strong> woonkern wordt gekenmerkt door een hogere dichtheid van personen,<br />

slechts een klein <strong>de</strong>el van het invloedsgebied bevat een hogere personendichtheid.<br />

Het groepsrisico versus <strong>de</strong> oriënteren<strong>de</strong> waar<strong>de</strong><br />

Het groepsrisico van <strong>de</strong> aangevraag<strong>de</strong> activiteit is weergegeven in figuur 7 van <strong>de</strong> risicoanalyse. Het<br />

groepsrisico ligt ruim on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> oriënteren<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>.<br />

Maatregelen die het groepsrisico beperken<br />

Uit <strong>de</strong> figuur lei<strong>de</strong>n wij af dat het groepsrisico klein is. In het Veiligheidsrapport en <strong>de</strong> aanvraag zijn geen<br />

maatregelen genoemd die specifiek het groepsrisico beperken. De bevolkingsgroep die binnen het<br />

invloedsgebied aanwezig is zijn <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers van <strong>de</strong> omliggen<strong>de</strong> risicovolle bedrijven Avebe, Bayer<br />

Material Science BV. Gelet op <strong>de</strong> geringe grootte van het risico en het feit dat <strong>de</strong> personen die<br />

werkzaamhe<strong>de</strong>n verrichten binnen het invloedsgebied zelf bekend zijn met <strong>de</strong> risico's, hebben wij zelf geen<br />

on<strong>de</strong>rzoek uitgevoerd naar <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n om het groepsrisico te beperken.<br />

Wel dient het bedrijf te voldoen aan BBT en valt het on<strong>de</strong>r het regime van het BRZO'99 waarbij het een<br />

veiligheidsbeheerssysteem moet hebben en een veiligheidsrapport.<br />

Rampbestrijding<br />

De algemene preventieve <strong>voor</strong>zieningen heeft NPG genoemd in het veiligheidsrapport en <strong>de</strong> aanvraag. De<br />

volgen<strong>de</strong> preventieve maatregelen beperken <strong>de</strong> omvang van een ramp of zwaar ongeval in het bijzon<strong>de</strong>r:.<br />

Zelfredzaamheid<br />

De mogelijkheid <strong>voor</strong> personen om zichzelf in veiligheid te brengen in geval van een ramp bij NPG is on<strong>de</strong>r<br />

an<strong>de</strong>re afhankelijk van <strong>de</strong> persoonlijke gesteldheid en het type ramp (grote brand of gaswolk). In <strong>de</strong> directe<br />

omgeving van NPG bevin<strong>de</strong>n zich <strong>de</strong> risicobedrijven Bayer MaterialSience en Avebe, <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers van<br />

<strong>de</strong> risicovolle bedrijven zijn bekend met het werken in een omgeving met een verhoogd risico en kunnen als<br />

voldoen<strong>de</strong> zelfredzaam wor<strong>de</strong>n beschouwd. Binnen het invloedsgebied bevin<strong>de</strong>n zich geen objecten <strong>voor</strong><br />

het verblijf van vermin<strong>de</strong>rd zelfredzame personen <strong>de</strong> in het invloedsgebied aanwezige personen wor<strong>de</strong>n<br />

daarom in zijn algemeenheid als voldoen<strong>de</strong> zelfredzaam gezien.<br />

Conclusie<br />

Aldus geeft <strong>de</strong> bovenstaan<strong>de</strong> beschouwing van het groepsrisico ons geen aanleiding om <strong>de</strong> aangevraag<strong>de</strong><br />

vergunning te weigeren.<br />

3.17.7 Explosiegevaar<br />

Vanwege <strong>de</strong> vorming en aanwezigheid van brandbaar biogas en <strong>de</strong> kans dat dit gas tot ontbranding of<br />

ontsteking wordt gebracht, zal <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vergistingsinstallatie een in<strong>de</strong>ling in "Gevarenzone-in<strong>de</strong>ling met<br />

betrekking tot gasontploffingsgevaar (NPR 7910)" moeten wor<strong>de</strong>n opgesteld. Bovendien zal alle apparatuur<br />

in explosiegevoelige ruimten wor<strong>de</strong>n uitgevoerd conform ATEX-Richtlijnen. De verplichtingen <strong>voor</strong> bedrijven<br />

ten aanzien van gasontploffingsgevaar zijn verankerd in <strong>de</strong> Arbowet en het Arbobesluit. Het gaat dan met<br />

name om het explosieveiligheidsdocument, <strong>de</strong> risico-inventarisatie en -evaluatie en <strong>de</strong> gevarenzonein<strong>de</strong>ling.<br />

De Arbeidsinspectie is in <strong>de</strong>zen <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> instantie. Wij vin<strong>de</strong>n het veiligheidsaspect<br />

dusdanig van belang dat, <strong>voor</strong>afgaand aan <strong>de</strong> ingebruikname van <strong>de</strong> inrichting, een bewijsstuk dat een<br />

gevarenzone-in<strong>de</strong>ling heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> het bevoegd gezag <strong>voor</strong> <strong>de</strong> omgevingsvergunning<br />

beschikbaar moet zijn (zie <strong>voor</strong>schriften 9.1.1 en 9.1.2).<br />

pagina 28 van 54


3.17.8 Brandbeveiliging<br />

Voor on<strong>de</strong>rhavige inrichting wor<strong>de</strong>n brandveiligheidsaspecten zoals aanwezigheid en on<strong>de</strong>rhoud<br />

brandblusmid<strong>de</strong>len, opslag van brandbare niet-gevaarlijke materialen, <strong>de</strong> uitvoeringvan <strong>de</strong> brandweren<strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong>zieningen, <strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> inrichting in (brand)compartimenten als ook <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong><br />

brandblusmid<strong>de</strong>len, gereguleerd via het Bouwbesluit, zodat hier<strong>voor</strong> geen <strong>voor</strong>schriften aan <strong>de</strong><br />

omgevingsvergunning behoeven te wor<strong>de</strong>n verbon<strong>de</strong>n.<br />

Voor <strong>de</strong> inrichting dient op grond van het BRZO een bedrijfsnoodplan dient te wor<strong>de</strong>n opgesteld waarin<br />

milieu- en veiligheidsrisico's <strong>voor</strong> <strong>de</strong> omgeving zijn uitgewerkt.<br />

3.17.9 Conclusie<br />

De inrichting voldoet aan <strong>de</strong> beste beschikbare technieken (BBT) met betrekking tot externe veiligheid.<br />

3.18 Energie<br />

Het lan<strong>de</strong>lijke beleid op het gebied van energie richt zich <strong>voor</strong>al op het terugdringen van het gebruik van<br />

energie; wij hebben <strong>de</strong>ze doelstelling overgenomen. De omgevingsvergunning biedt <strong>de</strong> mogelijkheid om<br />

energiebesparing te concretiseren bij individuele bedrijven.<br />

De nu aangevraag<strong>de</strong> bedrijfsactiviteiten van NPG zijn primair gericht op het door mid<strong>de</strong>l van het van<br />

vergisten van mest en co-substraten, biogas te produceren dat als groengas op het net zal wor<strong>de</strong>n<br />

ingebracht. Daarnaast kan het geproduceer<strong>de</strong> biogas wor<strong>de</strong>n ingezet <strong>voor</strong> een WKK-installatie waarmee<br />

warmte en elektriciteit wordt geproduceerd. Ver<strong>de</strong>r zal een <strong>de</strong>el van het geproduceer<strong>de</strong> gas wor<strong>de</strong>n gebruikt<br />

<strong>voor</strong> opwerking tot groen gas.<br />

De inrichting zal hiermee <strong>voor</strong>zien in haar eigen energiebehoefte (warmte en elektriciteit). Dit levert<br />

uitein<strong>de</strong>lijk een C02-reductie op, omdat het gebruik van fossiele/primaire brandstoffen wordt verme<strong>de</strong>n.<br />

Op basis hiervan hebben wij, behou<strong>de</strong>ns een <strong>voor</strong>schrift met betrekking tot <strong>de</strong> te registreren van <strong>de</strong><br />

energiegegevens en tot optimale benutting van <strong>de</strong> geproduceer<strong>de</strong> warmte, geen ver<strong>de</strong>re<br />

(on<strong>de</strong>rzoeks)<strong>voor</strong>schriften gericht op energiebesparing aan <strong>de</strong>ze beschikking verbon<strong>de</strong>n.<br />

3.18.1 Conclusie<br />

De inrichting voldoet aan <strong>de</strong> beste beschikbare technieken (BBT) met betrekking tot energiebesparing.<br />

3.19 Grondstoffen- en waterverbruik<br />

3.19.1 Grondstoffen<br />

Het beleid van <strong>de</strong> overheid richt zich op een zuinig gebruik van primaire grondstoffen en <strong>de</strong> toepassing van<br />

milieuvrien<strong>de</strong>lijke grond- en hulpstoffen. De aard van <strong>de</strong> activiteiten alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> bij ons beken<strong>de</strong> gegevens<br />

omtrent <strong>de</strong> binnen <strong>de</strong> inrichting toegepaste grond- en hulpstoffen geven ons geen aanleiding om hier<strong>voor</strong><br />

<strong>voor</strong>schriften op te leggen.<br />

3.19.2 Leidingwater<br />

Zoals aangegeven in <strong>de</strong> Handreiking "Wegen naar preventie bij bedrijven" (Infomil, <strong>de</strong>cember 2005) is <strong>de</strong><br />

relevantie van waterbesparing sterk afhankelijk van <strong>de</strong> lokale situatie en zijn daarom hier geen on<strong>de</strong>rgrenzen<br />

<strong>voor</strong> geformuleerd. In onze beleidsnotitie "Verruim<strong>de</strong> reikwijdte en vergunningverlening" is aangegeven dat<br />

het aspect water <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>milieuvergunning</strong> relevant is indien het verbruik in <strong>de</strong> inrichting 5.000 m^ of meer<br />

leidingwater bedraagt.<br />

Aan <strong>de</strong> aanvraag is een document BBT-maatregelen watergebruik en -verbruik toegevoegd. Hieruit blijkt dat<br />

het proceswater veelvuldig wordt gerecycled. Het netto leidingwaterverbruik wordt daarmee ingeschat tussen<br />

1200 en 3500 m3 per jaar.<br />

Gezien het bovenstaan<strong>de</strong> achten wij het niet noodzakelijk om <strong>voor</strong>schriften met betrekking tot<br />

waterbesparing op te leggen.<br />

3.19.3 Conclusie<br />

De inrichting voldoet aan <strong>de</strong> beste beschikbare technieken (BBT) met betrekking tot waterverbruik.<br />

3.20 Installaties<br />

3.20.1 Toestellen on<strong>de</strong>r druk<br />

Op enkele plaatsen in het proces zal gebruik wor<strong>de</strong>n gemaakt van "toestellen on<strong>de</strong>r druk". Voor <strong>de</strong>rgelijke<br />

toestellen waarin een overdruk heerst van meer dan 0,5 bar is het "Warenwetbesluit drukapparatuur" van <strong>de</strong><br />

minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) van toepassing. Dit besluit bevat eisen <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

uitvoering, keuring en on<strong>de</strong>rhoud van <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> drukhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> bedrijfson<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len.<br />

De Arbeidsinspectie is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> controle op <strong>de</strong> naleving van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>schriften van het "Warenwetbesluit<br />

drukapparatuur" bevoegd gezag. Aan <strong>de</strong>ze beschikking hebben wij daarom geen aanvullen<strong>de</strong> <strong>voor</strong>schriften<br />

met betrekking tot drukapparatuur verbon<strong>de</strong>n.<br />

pagina 29 van 54


3.20.2 Elektrische installaties<br />

Algemeen<br />

De elektrische installaties binnen <strong>de</strong> inrichting moeten voldoen aan <strong>de</strong> eisen zoals die zijn gesteld in <strong>de</strong> NEN<br />

1010. In ruimtes en op locaties met een verhoogd gevaar op gasexplosie wor<strong>de</strong>n ten aanzien van <strong>de</strong><br />

elektrische installatie een aantal aanvullen<strong>de</strong> eisen gesteld. Binnen on<strong>de</strong>rhavige inrichting betreft dit <strong>de</strong><br />

vergistingstanks, <strong>de</strong> biogasopslag, <strong>de</strong> gasontzwaveling, <strong>de</strong> gasopwerkingsinstallatie, <strong>de</strong> opstelruimtes van<br />

<strong>de</strong> WKK-installaties en ketelinstallatie en <strong>de</strong> noodfakkel. In dit verband zijn <strong>voor</strong>schriften 9.1.3, 9.1.4, 9.1.5<br />

en 10.8.1 aan <strong>de</strong>ze beschikking verbon<strong>de</strong>n.<br />

Noodstroom<strong>voor</strong>ziening<br />

In <strong>de</strong> aanvraag is aangegeven dat <strong>voor</strong> <strong>de</strong> noodstroom<strong>voor</strong>ziening van <strong>de</strong> gehele inrichting gebruik zal<br />

wor<strong>de</strong>n gemaakt van een noodstroomaggregaat. Voor <strong>de</strong> inrichting dient in ie<strong>de</strong>r geval een<br />

noodstroom<strong>voor</strong>ziening beschikbaar te zijn waarmee bij stroomuitval of storingen <strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> veiligheid van<br />

belang zijn<strong>de</strong> installatie-on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len zoals <strong>de</strong> luchtpomp van <strong>de</strong> biogasontzwaveling, <strong>de</strong> roerwerken van <strong>de</strong><br />

vergisters, <strong>de</strong> WKK-installaties en <strong>de</strong> noodfakkel, in werking kunnen blijven. Dit is vastgelegd in <strong>voor</strong>schrift<br />

9.1.2. Hiermee wordt tevens invulling gegeven aan het advies van <strong>de</strong> Regionale brandweer <strong>Groningen</strong><br />

hieromtrent.<br />

3.20.3 Vergistingsinstallatie<br />

In <strong>de</strong> <strong>voor</strong>schriften zijn diverse eisen opgenomen met betrekking tot constructie en procesbeveiligingen.<br />

3.20.4 WKK-installatie en ketelinstallatie.<br />

Het in <strong>de</strong> vergistingsinstallatie geproduceer<strong>de</strong> biogas wordt in een WKK-installatie met 2 gasgestookte<br />

zuigermotoren omgezet in groene stroom en warmte die (<strong>de</strong>els) wordt aangewend <strong>voor</strong> eigen gebruik<br />

(verwarming vergistingsproces). Met betrekking tot <strong>de</strong> eisen die aan <strong>de</strong> uitvoering, inspectie en on<strong>de</strong>rhoud<br />

van <strong>de</strong> WKK-installatie wor<strong>de</strong>n gesteld. De WKK valt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> rechtstreekse werking van het<br />

Activiteitenbesluit.<br />

3.20.5 Opslag biogas<br />

Het binnen <strong>de</strong> inrichting geproduceer<strong>de</strong> biogas bevindt zich in diverse gashou<strong>de</strong>rs, zoals <strong>de</strong> hoofdvergisters,<br />

<strong>de</strong> navergisters, <strong>de</strong> digistaatopslagen en <strong>de</strong> gasbuffer. In paragraaf 9.5 van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>schriften is vastgelegd<br />

van welke beveiligingen <strong>de</strong> gashou<strong>de</strong>rs dienen te zijn <strong>voor</strong>zien.<br />

3.20.6 Biogasbehan<strong>de</strong>ling<br />

In het biogaszuiveringssysteem wordt het geproduceer<strong>de</strong> biogas door mid<strong>de</strong>l van koeling ontwaterd en vindt<br />

een eerste ontzwaveling plaats. Het H2S-gehalte wordt vervolgens door mid<strong>de</strong>l van een grove ontzwaveling<br />

(natte gaswasser) teruggebracht van 1.000 ppm naar maximaal 100 ppm en zal optioneel wor<strong>de</strong>n toegepast<br />

in een WKK-installatie of ketelinstallatie. In geval van groengasproductie zal het grof ontzwavel<strong>de</strong> biogas met<br />

een H2S-gehalte van 100 ppm vervolgens in <strong>de</strong> groengasinstallatie wor<strong>de</strong>n teruggebracht tot < 5 ppm (met<br />

behulp van een amine gaswasser dan wel actief koolfilters). Het koolstofdioxi<strong>de</strong>-, zuurstof- en stikstof gehalte<br />

zal tevens in <strong>de</strong> groengasinstallatie wor<strong>de</strong>n opgewerkt tot aardgaskwaliteit (<strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> Wobbe-in<strong>de</strong>x).<br />

Vervolgens wordt het geproduceer<strong>de</strong> groengas in het aardgasnet ingevoerd.<br />

3.20.7 Noodfakkelinstallatie<br />

Indien bij storing in <strong>de</strong> WKK-installaties en/of <strong>de</strong> afvoer van groen gas er een overdruksituatie in <strong>de</strong><br />

gashou<strong>de</strong>rs ontstaat, wordt het overschot aan biogas verbrand in een noodfakkelinstallatie. De technische<br />

specificaties waaraan <strong>de</strong>ze installatie dient voldoen alsook inspectie en on<strong>de</strong>rhoud van <strong>de</strong> installatie is<br />

vastgelegd in <strong>voor</strong>schrift 10.6.1 toten met 10.6.13.<br />

3.21 Overige activiteiten<br />

Opslag gevaarlijke stoffen<br />

Uit <strong>de</strong> luchtwasser komt een spuiwaterstroom (afvalstroom) vrij met een omvang van 975 m3 per jaar en dus<br />

circa 3 m3 per dag. Het betreft een oplossing van ammoniumsulfaat [(NH4)2S04] in water. Het spuiwater<br />

wordt opgeslagen in een speciaal hier<strong>voor</strong> bestem<strong>de</strong> vloeistofdichte ruimte die on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el uitmaakt van <strong>de</strong><br />

combiluchtwasser. De wan<strong>de</strong>n en vloer van <strong>de</strong> opslagruimte zijn bestand tegen <strong>de</strong> invloed van het<br />

spuiwater.<br />

Het spuiwater wordt per tankwagen afgevoerd om te wor<strong>de</strong>n toegepast als meststof.<br />

Het spuiwater afkomstig uit het opwaar<strong>de</strong>ren van het biogas bedraagt circa 15 m3 per dag en wordt in een<br />

buffertank opgevangen.<br />

Dit betreft een bo<strong>de</strong>mbedreigen<strong>de</strong> activiteit waar<strong>voor</strong> maatregelen en <strong>voor</strong>zieningen overeenkomstig <strong>de</strong><br />

NRB dienen te zijn getroffen. Dit is in <strong>voor</strong>schrift 6.3.1. vastgelegd.<br />

Zwavelzuurdosering<br />

Aan <strong>de</strong> luchtwasser dient zwavelzuur te wor<strong>de</strong>n gedoseerd <strong>voor</strong> het uitwassen van <strong>de</strong> ammoniak (hierbij<br />

wordt het eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong> ammoniumsulfaat gevormd). Gebruikelijk is dat <strong>de</strong> dosering plaatsvindt vanuit<br />

een IBC-container en dat een gevul<strong>de</strong> IBC-container als reserve gereed staat. In verband met <strong>de</strong>ze<br />

opstelling is <strong>voor</strong>schrift 6.3.12 toegevoegd.<br />

pagina 30 van 54


Opslag en aflevering diesei-Zgasolie<br />

Binnen <strong>de</strong> inrichting vindt opslag (tank van 4000 m3) en aflevering van dieselolie ten behoeve van rij<strong>de</strong>nd<br />

materieel binnen <strong>de</strong> inrichting plaats. Deze activiteit valt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> rechtstreekse werking van het<br />

activiteitenbesluit.<br />

Werk<strong>voor</strong>ra<strong>de</strong>n<br />

Kleine hoeveelhe<strong>de</strong>n gevaarlijke stoffen in emballage die bij on<strong>de</strong>rhoudswerkzaamhe<strong>de</strong>n in kleine<br />

hoeveelhe<strong>de</strong>n van min<strong>de</strong>r dan 30 kg wor<strong>de</strong>n gehanteerd zijn niet ADR-geclassificeerd en <strong>de</strong>rhalve is <strong>de</strong><br />

richtlijn PGS 15 niet van toepassing. De werkwijze die gevolgd wordt bij <strong>de</strong>ze werk<strong>voor</strong>ra<strong>de</strong>n dient te<br />

voldoen aan <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mbeschermingsvereisten uit <strong>de</strong> NRB.<br />

THT<br />

Binnen <strong>de</strong> inrichting wor<strong>de</strong>n gasflessen met tetrahydrothyopheen (THT, maximaal 153 kg) opgeslagen. THT<br />

wordt toegepast <strong>voor</strong> het odoriseren van het geproduceer<strong>de</strong> groengas. In <strong>voor</strong>schrift 1.2.3. is vastgelegd aan<br />

welke bepalingen van <strong>de</strong> PGS 15 <strong>de</strong>ze opslag van gasflessen dient te voldoen.<br />

Werkplaats<br />

Er is een kleine werkplaats <strong>voor</strong>zien <strong>voor</strong> kleinschalig on<strong>de</strong>rhoud en/of reparatiewerkzaamhe<strong>de</strong>n. Dit betreft<br />

een bo<strong>de</strong>mbedreigen<strong>de</strong> activiteit waar<strong>voor</strong> maatregelen en <strong>voor</strong>zieningen overeenkomstig <strong>de</strong> NRB dienen te<br />

zijn getroffen. Dit is in <strong>voor</strong>schrift 6.3.1. vastgelegd.<br />

Opslagtank <strong>voor</strong> kooldioxi<strong>de</strong><br />

Deze opslagtank staat on<strong>de</strong>r druk. Zie ver<strong>de</strong>r paragraaf 3.20.1.<br />

La<strong>de</strong>n en lossen van tankauto's<br />

Het lossen en het la<strong>de</strong>n van tankauto's vindt plaats in <strong>de</strong> opslagloodsen. Dit betreft een bo<strong>de</strong>mbedreigen<strong>de</strong><br />

activiteit waar<strong>voor</strong> maatregelen en <strong>voor</strong>zieningen overeenkomstig <strong>de</strong> NRB dienen te zijn getroffen. Dit is in<br />

<strong>voor</strong>schrift 6.3.1. vastgelegd.<br />

Conclusie<br />

De inrichting voldoet aan <strong>de</strong> beste beschikbare technieken (BBT).<br />

3.22 Overige aspecten<br />

3.22.1 Integrale afweging<br />

Het bevoegd gezag moet alle aspecten van <strong>de</strong> milieugevolgen, <strong>voor</strong> zover ze elkaar beïnvloe<strong>de</strong>n, tegen<br />

elkaar afwegen. Hiermee wordt <strong>voor</strong>komen dat maatregelen ten behoeve van het ene milieucompartiment<br />

negatieve gevolgen hebben <strong>voor</strong> een an<strong>de</strong>r compartiment. Bij <strong>de</strong>ze vergunning vindt geen relevante<br />

on<strong>de</strong>rlinge beïnvloeding plaats. Een na<strong>de</strong>re afweging is daarom niet nodig.<br />

3.22.2 EG-veror<strong>de</strong>ning PRTR<br />

Op <strong>de</strong> activiteiten van NPG zijn hoofdstuk 12, titel 12.3, van <strong>de</strong> Wm en <strong>de</strong> EU-veror<strong>de</strong>ning PRTR (Pollutant<br />

Release and Transfer Register) niet van toepassing. Daarmee geldt <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze inrichting geen jaarlijkse<br />

rapportageplicht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> emissies naar lucht, water en bo<strong>de</strong>m en <strong>de</strong> afgifte van afvalstoffen aan <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n.<br />

3.22.3 Maatregelen in bijzon<strong>de</strong>re omstandighe<strong>de</strong>n<br />

Indien ten gevolge van ongewone <strong>voor</strong>vallen (calamiteiten en afwijkingen van <strong>de</strong> normale gang van zaken in<br />

<strong>de</strong> inrichting) na<strong>de</strong>lige effecten <strong>voor</strong> het milieu zijn ontstaan dan wel dreigen te ontstaan, dienen daarop door<br />

<strong>de</strong>gene die <strong>de</strong> inrichting drijft (onmid<strong>de</strong>llijk) <strong>de</strong> nodige acties te wor<strong>de</strong>n genomen. Ten aanzien van <strong>de</strong>ze<br />

ongewone <strong>voor</strong>vallen is hoofdstuk 17 (Maatregelen in bijzon<strong>de</strong>re omstandighe<strong>de</strong>n) van <strong>de</strong> Wm van<br />

toepassing. Dit hoofdstuk verplicht <strong>de</strong> vergunninghou<strong>de</strong>r om van een ongewoon <strong>voor</strong>val in <strong>de</strong> inrichting zo<br />

spoedig mogelijk melding te maken bij het bevoegd gezag en onmid<strong>de</strong>llijk <strong>de</strong> nodige maatregelen te nemen<br />

om <strong>de</strong> gevolgen van het <strong>voor</strong>val te <strong>voor</strong>komen, te beperken of ongedaan te maken. In <strong>de</strong> wet is aangegeven<br />

welke gegevens met betrekking tot het <strong>voor</strong>val aan <strong>de</strong> melding dienen te wor<strong>de</strong>n toegevoegd.<br />

pagina 31 van 54


VOORSCHRIFTEN<br />

INHOUDSOPGAVE<br />

VOORSCHRIFTEN 32<br />

1 ALGEMEEN 34<br />

1.1 Capaciteit 34<br />

1.2 Overige 34<br />

1.3 Inspectie- en on<strong>de</strong>rhoud 34<br />

1.4 Milieuregister 34<br />

1.5 Procedures en instructies 35<br />

1.6 Zorgplicht 35<br />

1.7 Terrein 35<br />

1.8 Beëindigen activiteiten 35<br />

2 INGANGSMATERIALEN 35<br />

2.1 Acceptatie en verwerking 35<br />

2.2 Op-/overslag en bewerking mest en co-substraten 36<br />

2.3 Registratie 36<br />

3 AFVALSTOFFEN 36<br />

3.1 Opslag, beheer en afvoer 36<br />

4 GEUR 37<br />

4.1 Emissie geur 37<br />

4.2 Geuron<strong>de</strong>rzoek 37<br />

4.3 Maatregelen geur 38<br />

4.4 Reguliere controles 38<br />

4.5 Opstarten, storingen, en klachtenafhan<strong>de</strong>ling 39<br />

4.6 Aanpak bij hin<strong>de</strong>r 40<br />

5 GELUID 41<br />

6 BODEM 41<br />

6.1 Bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek 41<br />

6.2 Herstelplicht 42<br />

6.3 Bo<strong>de</strong>mbescherming 42<br />

6.4 Inspectie- en on<strong>de</strong>rhoudsprogramma bo<strong>de</strong>mbeschermen<strong>de</strong> <strong>voor</strong>zieningen 43<br />

7 ENERGIE 44<br />

7.1 Algemeen 44<br />

8 VEILIGHEID 44<br />

8.1 ■ Gasexplosiegevaar 44<br />

8.2 Samenstelling opgeslagen biogas 45<br />

9 INSTALLATIES 45<br />

9.1 Algemeen 45<br />

9.2 Vergistingsinstallatie 46<br />

9.3 (na)vergisters 47<br />

9.4 Leidingen 47<br />

9.5 Gashou<strong>de</strong>rs 47<br />

9.6 Noodfakkelinstallatie 47<br />

9.7 Digestaatbewerki ng 48<br />

9.8 Elektrische installaties (algemeen) 48<br />

9.9 Trafo-/ stroomver<strong>de</strong>elstation 48<br />

pagina 32 van 54


BIJLAGE 1 : AFVALSCHEIDINGSTABEL 53<br />

BIJLAGE 2: ZONEBEHEERTOETS 54<br />

pagina 33 van 54


1 ALGEMEEN<br />

1.1 Capaciteit<br />

1.1.1<br />

Binnen <strong>de</strong> inrichting mag dierlijke mest en co-substraten wor<strong>de</strong>n geaccepteerd en verwerkt tot een<br />

(gezamenlijk) maximum van 360.000 ton per kalen<strong>de</strong>rjaar en 7200 ton per week..<br />

1.2 Overige<br />

1.2.1<br />

De inrichting moet schoon wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n en in goe<strong>de</strong> staat van on<strong>de</strong>rhoud verkeren.<br />

1.2.2<br />

Aan alle binnen <strong>de</strong> inrichting werkzame personen, waaron<strong>de</strong>r het personeel van <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n, zijn toereiken<strong>de</strong><br />

schriftelijke instructies verstrekt, die erop gericht zijn, dat gedragingen hunnerzijds niet lei<strong>de</strong>n tot een<br />

overtreding van <strong>de</strong> aan <strong>de</strong>ze beschikking verbon<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>schriften.<br />

1.2.3<br />

De opslag van gasflessen met tetrahydrothyopheen dient te voldoen aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong>schriften van paragraaf 6.2.<br />

(<strong>voor</strong>schriften <strong>voor</strong> <strong>de</strong> opslag van gasflessen) van <strong>de</strong> richtlijn PGS 15 "Opslag van verpakte gevaarlijke<br />

stoffen" van <strong>de</strong> publicatiereeks gevaarlijke stoffen.<br />

1.2.4<br />

Voordat met <strong>de</strong> bouwwerkzaamhe<strong>de</strong>n een aanvang wordt gemaakt dient een tekening te wor<strong>de</strong>n ingediend<br />

bij het bevoegd gezag waarop <strong>de</strong> exacte locatie van een (ring)dijk en <strong>de</strong> rioolafsluiters is aangegeven.<br />

De dijk dient minimaal te voldoen aan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vereisten:<br />

-realisatie van een dijk met daarbinnen een opvangcapaciteit <strong>voor</strong> minimaal <strong>de</strong> inhoud van één<br />

digistaatopslag en 10% van <strong>de</strong> overige in <strong>de</strong> inrichting buiten opgestel<strong>de</strong> tanks.<br />

-<strong>de</strong> dijk moet zo sterk en stabiel geconstrueerd zijn, dat <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> maximaal te verwachten vloeistofdruk<br />

geduren<strong>de</strong> lange tijd kan weerstaan.<br />

-<strong>de</strong> dijk moet zodanig wor<strong>de</strong>n gecontroleerd en on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> minimale hoogte en vloeistófkerendheid<br />

gewaarborgd blijven.<br />

- De dijk dient te voldoen aan <strong>de</strong> CUR-publicatie nr. 162 "Construeren met grond, Grondconstructies op en in<br />

weinig daadkrachtige en sterk samendrukbare on<strong>de</strong>rgrond"(jaar van uitgave 1992)<br />

1.2.5<br />

De binnen <strong>de</strong> inrichting plaatsvin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> activiteiten dienen te wor<strong>de</strong>n uitgevoerd overeenkomstig <strong>de</strong> door het<br />

bedrijf opgestel<strong>de</strong> procedures en instructies. Daar waar procedures en instructies conflicteren met<br />

vergunning<strong>voor</strong>schriften dienen <strong>de</strong> vergunning<strong>voor</strong>schriften te wor<strong>de</strong>n gevolgd.<br />

1.2.6<br />

Binnen <strong>de</strong> organisatie moeten <strong>de</strong> taken en verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n van het personeel (eigen werknemers en<br />

van <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n) dat betrokken is bij het beheersen van <strong>de</strong> risico's, tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> normale bedrijfsvoering alsme<strong>de</strong><br />

tij<strong>de</strong>ns noodsituaties procedureel geborgd te zijn. De minimale personele bezetting binnen <strong>de</strong> inrichting moet<br />

hier op zijn afgestemd;<br />

1.3 Inspectie-en on<strong>de</strong>rhoud<br />

1.3.1<br />

De vergunninghoudster moet beschikken over en uitvoering geven aan een actueel inspectie- en<br />

on<strong>de</strong>rhoudsprogramma <strong>voor</strong> <strong>de</strong> aanwezige installaties, milieubeschermen<strong>de</strong> <strong>voor</strong>zieningen en <strong>de</strong> riolering.<br />

Het inspectie- en on<strong>de</strong>rhoudsprogramma behoeft <strong>de</strong> goedkeuring van het bevoegd gezag en dient in overleg<br />

met het bevoegd gezag te wor<strong>de</strong>n geactualiseerd.<br />

Het inspectie- en on<strong>de</strong>rhoudsprogramma dient minimaal te voldoen aan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vereisten:<br />

- On<strong>de</strong>rhoud en aanpassingen aan vergistingsinstallatie, biogasopslag, wkk en alle bijbehoren<strong>de</strong> leidingen<br />

en <strong>voor</strong>zieningen vindt plaats door een externe <strong>de</strong>skundige partij, tenzij aantoonbare <strong>de</strong>skundigheid in het<br />

bedrijf aanwezig is.<br />

- Het on<strong>de</strong>rhoudscontract met een externe <strong>de</strong>skundige partij is in het on<strong>de</strong>rhoudsprogramma opgenomen. -<br />

- In het on<strong>de</strong>rhoudscontract moet zijn opgenomen dat in geval van storing aan <strong>de</strong> biogasinstallatie zo snel<br />

mogelijk wordt ingegrepen en uiterlijk binnen 4 uur moet iemand ter plaatse zijn die kan ingrijpen.<br />

1.4 Milieuregister<br />

1.4.1<br />

Binnen <strong>de</strong> inrichting moet een milieuregister aanwezig zijn waarin informatie omtrent on<strong>de</strong>rhoud,: metingen,<br />

keuringen, controles en gegevens van relevante milieu-on<strong>de</strong>rzoeken wor<strong>de</strong>n bijgehou<strong>de</strong>n. Het milieuregister<br />

moet ten minste <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> informatie omvatten:<br />

pagina 34 van 54


a Schriftelijke instructies <strong>voor</strong> het personeel;<br />

b De resultaten van in <strong>de</strong> inrichting uitgevoer<strong>de</strong> milieucontroles, keuringen, inspecties en metingen;<br />

c Registraties en on<strong>de</strong>rzoeken (zoals emissie-on<strong>de</strong>rzoek, bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek, akoestisch on<strong>de</strong>rzoek etc);<br />

d Meldingen van ongewone <strong>voor</strong>vallen, die van invloed zijn op het milieu, met vermelding van datum,<br />

tijdstip en <strong>de</strong> genomen maatregelen;<br />

e Een registratie van <strong>de</strong> toegepaste brandstoffen;<br />

f Afgiftebewijzen van (gevaarlijke) afvalstoffen;<br />

g Registratie van het biogas- en waterverbruik;<br />

h Het bedrijfsnoodplan en brandbeveiligingsplan;<br />

i Registratie van klachten van <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n omtrent milieu-aspecten en daarop on<strong>de</strong>rnomen acties;<br />

j De aanvraag en een afschrift van <strong>de</strong> vigeren<strong>de</strong> <strong>milieuvergunning</strong>(en) met bijbehoren<strong>de</strong> <strong>voor</strong>schriften.<br />

De in dit <strong>voor</strong>schrift genoem<strong>de</strong> gegevens moeten ten minste 5 jaar binnen <strong>de</strong> inrichting wor<strong>de</strong>n bewaard.<br />

1.5 Procedures en instructies<br />

1.5.1<br />

Voor <strong>de</strong> installatie dient een noodprocedure te zijn opgesteld waarin wordt beschreven wat er moet<br />

gebeuren bij inci<strong>de</strong>nten. Situaties die.in ie<strong>de</strong>r geval beschreven moeten wor<strong>de</strong>n zijn storing van <strong>de</strong> wkk en<br />

stroomuitval. De procedures dienen binnen 3 maan<strong>de</strong>n na ingebruikname van <strong>de</strong> installatie waar zij<br />

betrekking op heeft te wor<strong>de</strong>n getest door <strong>de</strong> inrichtinghou<strong>de</strong>r.<br />

1.6 Zorgplicht<br />

1.6.1<br />

De vergunninghoudster draagt er zorg <strong>voor</strong> dat bij <strong>de</strong> bedrijfsvoering, bij bouw-, sloop- en<br />

on<strong>de</strong>rhoudsactiviteiten en bij <strong>de</strong> aanschaf van productiemid<strong>de</strong>len <strong>de</strong> gevolgen <strong>voor</strong> het milieu zoveel<br />

mogelijk wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>komen dan wel beperkt. Dit houdt on<strong>de</strong>r meer in dat:<br />

zo efficiënt mogelijk wordt omgegaan met energie, grond- en hulpstoffen,<br />

het ontstaan van afvalstoffen zoveel als re<strong>de</strong>lijkerwijs mogelijk wordt <strong>voor</strong>komen,<br />

het verkeer van en naar <strong>de</strong> inrichting en <strong>de</strong> hierdoor veroorzaakte overlast zoveel mogelijk wordt beperkt.<br />

1.7 Terrein<br />

1.7.1<br />

Biogashou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> installatie-on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len die zich in <strong>de</strong> nabijheid van rijroutes bevin<strong>de</strong>n, dienen te zijn<br />

<strong>voor</strong>zien van een aanrijbeveiliging.<br />

1.7.2<br />

De in <strong>de</strong> inrichting aangebrachte of gebruikte verlichting moet zodanig zijn afgesteld dan wel zijn<br />

afgeschermd dat er geen directe lichtstraling buiten <strong>de</strong> inrichting kan optre<strong>de</strong>n.<br />

1.8 Beëindigen activiteiten<br />

1.8.1<br />

Bij het geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk beëindigen van <strong>de</strong> activiteiten binnen <strong>de</strong> inrichting moeten alle aanwezige<br />

stoffen en materialen, die uitsluitend aanwezig zijn vanwege <strong>de</strong> - te beëindigen- activiteiten, door of namens<br />

vergunninghou<strong>de</strong>r op milieuhygiënisch verantwoor<strong>de</strong> wijze in overleg met het bevoegd gezag wor<strong>de</strong>n<br />

verwij<strong>de</strong>rd.<br />

1.8.2<br />

Van het structureel buiten werking stellen van (<strong>de</strong>len van) installaties en/of beëindigen van (een van <strong>de</strong>)<br />

activiteiten moet het bevoegd gezag zo spoedig mogelijk op <strong>de</strong> hoogte wor<strong>de</strong>n gesteld. Installaties of <strong>de</strong>len<br />

van installaties die structureel buiten werking zijn gesteld en na<strong>de</strong>lige gevolgen <strong>voor</strong> het milieu kunnen<br />

hebben, moeten in overleg met het bevoegd gezag wor<strong>de</strong>n verwij<strong>de</strong>rd tenzij <strong>de</strong> (<strong>de</strong>len van <strong>de</strong>) installaties in<br />

een zodanige staat van on<strong>de</strong>rhoud wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> na<strong>de</strong>lige gevolgen niet kunnen optre<strong>de</strong>n.<br />

2 INGANGSMATERIALEN<br />

2.1 Acceptatie en verwerking<br />

2.1.1<br />

De co-substraten die naar <strong>de</strong> inrichting mogen wor<strong>de</strong>n aangevoerd en binnen <strong>de</strong> inrichting aanwezig mogen<br />

zijn dienen te zijn vermeld op bijlage Aa on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el IV van <strong>de</strong> Uitvoeringsregeling Meststoffen, categorie A en<br />

B.<br />

Toelichting: dit betreft<br />

A Stoffen van plantaardige herkomst afkomstig van een landbouwbedrijf<br />

Al Gewas(-producten) <strong>voor</strong> humane consumptie of diervoe<strong>de</strong>rs<br />

. Wei<strong>de</strong>gras, op het veld gedroogd wei<strong>de</strong>gras, wei<strong>de</strong>kuilgras, snijmaïs, kuilmaïs/maïssilage, korrelmaïs,<br />

corn cob mix (CCM), gerstkorrels, haverkorrels, roggekorrels, tarwekorrels, aardappelen, suikerbieten,<br />

pagina 35 van 54


voe<strong>de</strong>rbieten, uien, witlofpennen, zaad van erwten, gehele plantsilage van erwten, zaad van lupinen,<br />

bonen/peulen van veldbonen, zonnebloempitten, zaad van kool- of raapzaad, stro van koolzaad, zaad<br />

van olievlas, zaad van vezelvlas, groente en fruit behorend tot <strong>de</strong> in bijlage A opgenomen<br />

bladgewassen, koolgewassen, krui<strong>de</strong>n, vruchtgewassen, stengel-/knol-/wortelgewassen en<br />

fruitteeltgewassen.<br />

A2 Gewas(-producten) <strong>voor</strong> <strong>de</strong> biogasproductie<br />

1 Energiemaïs<br />

g stoffen van plantaardige herkomst afkomstig van natuurterrein als bedoeld in artikel 1, eerste lid,<br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el e, van het Besluit gebruik meststoffen<br />

. Wei<strong>de</strong>gras en op het veld gedroogd wei<strong>de</strong>gras afkomstig van grasland als bedoeld in artikel 1, eerste<br />

lid, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el c, van het Besluit gebruik meststoffen.<br />

g. Wei<strong>de</strong>gras afkomstig van grasland als bedoeld in artikel 1, eerste lid, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el c, van het Besluit<br />

gebruik meststoffen.<br />

2.1.2<br />

Er mogen geen afvalstoffen van <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n binnen <strong>de</strong> inrichting wor<strong>de</strong>n gebracht of aanwezig zijn.<br />

Toelichting: On<strong>de</strong>r meer stoffen met een euralco<strong>de</strong> zijn afvalstoffen.<br />

2.2 Op- /overslag en bewerking mest en co-substraten<br />

2.2.1<br />

De aangevoer<strong>de</strong> vloeibare en vaste mest en co-substraten mogen uitsluitend inpandig wor<strong>de</strong>n op- en<br />

overgeslagen.<br />

2.2.2<br />

Vloeibare mest en co-substraten moeten wor<strong>de</strong>n opgeslagen en bewerkt in gesloten, vloeistofdichte,<br />

productbestendige tanks van voldoen<strong>de</strong> sterkte. Een tank mag <strong>voor</strong> ten hoogste 95% wor<strong>de</strong>n gevuld.<br />

2.2.3<br />

Gemorste mest- en co-substraat dient onmid<strong>de</strong>llijk na beëindiging van <strong>de</strong> overslaghan<strong>de</strong>lingen te wor<strong>de</strong>n<br />

opgeruimd en in een opslag<strong>voor</strong>ziening wor<strong>de</strong>n overgebracht of als afvalstof te wor<strong>de</strong>n afgevoerd.<br />

2.2.4<br />

Op het terrein buiten <strong>de</strong> ontvangstloodsen mag geen opslag plaatsvin<strong>de</strong>n van mest of co-producten.<br />

2.3 Registratie<br />

2.3.1<br />

Er dient een registratie te wor<strong>de</strong>n bijgehou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke hoeveelhe<strong>de</strong>n mest en co-producten die<br />

aan <strong>de</strong> vergistinginstallatie zijn toegevoerd. In <strong>de</strong>ze registratie dient minimaal <strong>de</strong> datum van toevoer, <strong>de</strong><br />

hoeveelheid alsook soort ingangsmateriaal (samenstelling) te wor<strong>de</strong>n aangegeven.<br />

2.3.2<br />

in <strong>de</strong> inrichting moet een registratiesysteem aanwezig zijn, waarin van alle aangevoer<strong>de</strong> mest en<br />

co-substraten het volgen<strong>de</strong> moet wor<strong>de</strong>n vermeld:<br />

a datum van aanvoer;<br />

b aangevoer<strong>de</strong> hoeveelheid (kg);<br />

c naam en adres van <strong>de</strong> locatie van herkomst;<br />

d aard, samenstelling en gebruikelijke benaming van <strong>de</strong> stroom;<br />

e nummer met bijbehoren<strong>de</strong> omschrijving van co-substraat volgens bijlage Aa on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el IV van <strong>de</strong><br />

Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (indien van toepassing);<br />

3 AFVALSTOFFEN<br />

3.1 Opslag, beheer en afvoer<br />

3.1.1<br />

De termijn van opslag van afvalstoffen mag maximaal één jaar bedragen. In afwijking hiervan mag <strong>de</strong> termijn<br />

van opslag van afvalstoffen maximaal driejaar bedragen indien <strong>de</strong> vergunninghou<strong>de</strong>r ten genoegen van het<br />

bevoegd gezag aantoont dat <strong>de</strong> opslag van alvalstoffen gevolgd wordt door nuttige toepassing van<br />

afvalstoffen.<br />

3.1.2<br />

Digestaat dat niet voldoet aan <strong>de</strong> eisen van <strong>de</strong> Meststoffenwet en daarmee niet als meststof in <strong>de</strong> landbouw<br />

kan wor<strong>de</strong>n afgezet, dient op een inzichtelijke en herkenbare wijze geschei<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n opgeslagen van<br />

het overige binnen <strong>de</strong> inrichting vrijkomen<strong>de</strong> digestaat.<br />

pagina 36 van 54


4 GEUR<br />

4.1 Emissie geur<br />

4.1.1<br />

Er mogen bij <strong>de</strong> inrichting niet meer en geen an<strong>de</strong>re bronnen met enige geuremissie zijn dan diegenen die<br />

als zodanig benoemd staan in het "geuron<strong>de</strong>rzoek ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning NPG<br />

<strong>Groningen</strong> te Foxhol" van maart 2013. Deze geurbronnen zijn:<br />

Twee WKK-gasmotoren;<br />

Drie meertraps luchtwasinstallaties (BLW's), die elk <strong>de</strong> afgezogen lucht behan<strong>de</strong>len van één van <strong>de</strong><br />

drie ontvangstloodsen.<br />

4.1.2<br />

De geuremissie van elke WKK-installatie mag niet meer bedragen dan 11,5x10® OUE per uur.<br />

4.1.3<br />

De geuremissie van elk van <strong>de</strong> luchtwasinstallaties mag niet meer bedragen dan:<br />

van maandag tot en met zaterdag van 7.00 uur tot 19.00 uur: 5,0 xlO® OUE per uur;<br />

overige uren: 0,6 xlO® OUE per uur.<br />

Deze emissie betreft bij elke luchtwasinstallatie <strong>de</strong> som van drie afzon<strong>de</strong>rlijke emissiepunten.<br />

4.2 Geuron<strong>de</strong>rzoek<br />

4.2.1<br />

Van elke productiestraat en elke WKK-gasmotor dient binnen 3 maan<strong>de</strong>n nadat in werking is gebracht,<br />

on<strong>de</strong>r representatieve bedrijfsomstandighe<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> actuele geuremissies met metingen te wor<strong>de</strong>n bepaald<br />

en <strong>de</strong> geurimmissie van <strong>de</strong> gehele inrichting mo<strong>de</strong>lmatig te wor<strong>de</strong>n geëvalueerd. Dit geuron<strong>de</strong>rzoek dient<br />

door een onafhankelijk en gecertificeerd bureau te wor<strong>de</strong>n uitgevoerd conform het document "Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

technische afspraak NTA 9065 Meten en rekenen geur".<br />

4.2.2<br />

Wanneer het on<strong>de</strong>r 4.2.1. genoem<strong>de</strong> geuron<strong>de</strong>rzoek is uitgevoerd bij niet volledige benutting (


15 1600<br />

25 800<br />

40 0<br />

Toelichting: Gecorrigeer<strong>de</strong> weekcapaciteit gebaseerd op (120.000/50)*vergunningseis/(meetresultaat/2)<br />

o Meetresultaat = Resultaat van <strong>de</strong> meting aan <strong>de</strong> luchtwasinstallatie op <strong>de</strong>ze ontvangstloods van <strong>de</strong> meest<br />

recente van <strong>de</strong> in <strong>de</strong>ze paragraaf genoem<strong>de</strong> geuron<strong>de</strong>rzoeken. Het meetresultaat heeft betrekking op <strong>de</strong><br />

perio<strong>de</strong> van werkdagen tussen 7.00 uur en 19.00 uur<br />

e Doorzet= <strong>de</strong> maximale hoeveelheid te vergisten materiaal in tonnen die wekelijks naar <strong>de</strong> ontvangstloods<br />

mag wor<strong>de</strong>n aangevoerd.<br />

4.2.7<br />

Voor het opheffen van <strong>de</strong> in <strong>voor</strong>schrift 6 opgenomen beperking van <strong>de</strong> productiecapaciteit is nodig dat met<br />

on<strong>de</strong>rzoek is aangetoond dat genomen maatregelen effectief zijn en/of voldaan wordt aan <strong>de</strong> eisen uit <strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong>schriften 4.1.1. tot en met 4.1.3.<br />

4.3 Maatregelen geur<br />

4.3.1<br />

Elke ontvangstloods dient zodanig te zijn uitgevoerd en te wor<strong>de</strong>n gebruikt dat geurhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> lucht uit dit<br />

bedrijfsgebouw uitsluitend via <strong>de</strong> luchtwasinstallatie naar <strong>de</strong> buitenlucht vrijkomt. Deze luchtstroom dient op<br />

minimaal 12m boven maaiveld vrij te komen en te allen tij<strong>de</strong> verticaal omhoog gericht te zijn en te blijven.<br />

Tevens dient <strong>de</strong>ze luchtstroom een minimale temperatuur te hebben van 293 Keivin en een minimale<br />

uittreesnelheid van 9,2 m/s tussen 7.00 uur en 19.00 uur en een minimale uittreesnelheid van 2,3 m/s tussen<br />

19.00 uur en 7.00 uur.<br />

4.3.2<br />

Elke ontvangstloods dient te allen tij<strong>de</strong> op on<strong>de</strong>rdruk te staan. Deuren en ramen dienen gesloten te wor<strong>de</strong>n<br />

gehou<strong>de</strong>n. Deuren mogen slechts wor<strong>de</strong>n geopend <strong>voor</strong> het onmid<strong>de</strong>llijk doorlaten van personen of<br />

goe<strong>de</strong>ren. Daar waar vrachtwagens <strong>de</strong> ontvangstloodsen in- en uitrij<strong>de</strong>n moeten dit automatisch sluiten<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>uren zijn. Het ventilatievoud van een loods dient tij<strong>de</strong>ns werkuren circa 4 te bedragen, en buiten werktijd<br />

circa 1.<br />

4.3.3<br />

Er mag uit <strong>de</strong> biogas productie- en verwerkingseenheid uitsluitend geur vrijkomen via <strong>de</strong> rookgassen van <strong>de</strong><br />

WKK. De vergistingstanks en het leidingwerk dienen zodanig te zijn uitgevoerd, on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n en gebruikt dat<br />

er geen biogas ontsnapt of an<strong>de</strong>rszins geur naar <strong>de</strong> buitenlucht kan vrijkomen.<br />

De rookgassen van <strong>de</strong> WKK dienen op minimaal 15m boven maaiveld vrij te komen en te allen tij<strong>de</strong> verticaal<br />

omhoog gericht te zijn en te blijven. Op ie<strong>de</strong>r moment dient aantoonbaar te zijn dat <strong>de</strong>ze luchtstroom een<br />

minimale temperatuur heeft van 453 Keivin en een minimale uittreesnelheid van 20 m/s.<br />

4.3.4<br />

De luchtwasinstallaties dienen te wor<strong>de</strong>n geplaatst in het bestaan<strong>de</strong> gebouw 85.<br />

4.3.5<br />

De WKK dient te wor<strong>de</strong>n geplaatst op <strong>de</strong> locatie zoals aangegeven in tekeningnummer 7478-SA-1-6<br />

(renvooinummer 11 opstelruimte WKK installaties).<br />

4.3.6<br />

De concentratie zwavelwaterstof (H2S) in het naar <strong>de</strong> WWK als brandstof toegevoer<strong>de</strong> gas mag niet hoger<br />

zijn dan 1 ppm.<br />

4.4 Reguliere controles<br />

4.4.1<br />

6 maan<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>dat gestart wordt met <strong>de</strong> bouw van <strong>de</strong> installatie moet, met betrekking tot in <strong>voor</strong>schrift 4.1.1.<br />

tot en met 4.1.3 genoem<strong>de</strong> emissie-eisen, een controleplan ter goedkeuring aan het bevoegd gezag wor<strong>de</strong>n<br />

overgelegd.<br />

4.4.2<br />

In het vanwege <strong>voor</strong>schrift 4.4.1. op te stellen controleplan dienen <strong>de</strong> reguliere controles <strong>voor</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

zaken te zijn opgenomen met inachtneming van het gestel<strong>de</strong> in par. 3.7 van <strong>de</strong> NeR:<br />

a. bepaling storingsfactor (volgens gestel<strong>de</strong> in 3.7.2. NeR);<br />

b. vaststellen controlevorm (metingen/ERP's) en -frequentie (volgens gestel<strong>de</strong> in 3.7.2. NeR);<br />

c <strong>de</strong> beschrijving van <strong>de</strong> emissierei eva nte parameters<br />

d. <strong>de</strong> monitoringfrequentie<br />

e. <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> emissie en <strong>de</strong> emissierelevante parameter<br />

pagina 38 van 54


f. <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r- en bovengrenzen van <strong>de</strong> emissierelevante parameter waarbinnen <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> werking van <strong>de</strong><br />

afgasbehan<strong>de</strong>lingstechniek gewaarborgd is (NeR 3.7.5)<br />

g. een on<strong>de</strong>rbouwing van bovengenoem<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r- en bovengrens, on<strong>de</strong>r meer door het vastleggen van <strong>de</strong><br />

relatie tussen <strong>de</strong> emissierelevante parameters en <strong>de</strong> emissie door metingen<br />

h. <strong>de</strong> wijze waarop meetapparatuur wordt gekalibreerd.<br />

4.4.3<br />

Het bevoegd gezag kan ten aanzien van on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van het controleplan na<strong>de</strong>re eisen<br />

stellen.<br />

4.4.4<br />

Emissierelevante parameters die in het in <strong>voor</strong>schrift 4.4.3 genoem<strong>de</strong> controleplan dienen te wor<strong>de</strong>n<br />

opgenomen zijn:<br />

A. Primair zoals weergegeven in on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel<br />

Afgasstroom Drukval<br />

over<br />

<strong>de</strong>biet<br />

afgas<br />

Wasv looistof<br />

circulatie<br />

T afgas Drukval <strong>de</strong>biet<br />

ws<br />

Stofvangfilter x ~ X<br />

NH3-<br />

Absorptie<br />

pH<br />

T ws pH<br />

X X(in) X X X X<br />

Biowasser X X ( uit) X X X X<br />

Gasreiniging<br />

ozon<br />

X ~ ~<br />

T: temperatuur; ws: wasvloelstof<br />

B. Bijkomend, specifiek naar installatie-on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el<br />

■ het stofvangfilter: indicatieve stofmeting- <strong>de</strong> ammoniakwasser: concentratie van het reagens in <strong>de</strong><br />

wasvloelstof en concentratie van het te absorberen ammoniak in <strong>de</strong> wasvloelstof* <strong>de</strong> biowasser:<br />

maximale temperatuur van het waswater in <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> tijd.- <strong>de</strong> gasreiniging met ozon :<br />

elektrische spanning of stroom over apparaat en periodiek ozonconcentratie in afgas van<br />

gasreiniging<br />

4.4.5<br />

Alle gegevens die conform <strong>de</strong> <strong>voor</strong>schriften van dit hoofdstuk wor<strong>de</strong>n bepaald en verzameld dienen binnen<br />

<strong>de</strong> inrichting te wor<strong>de</strong>n bewaard en/of op een inzichtelijke wijze beschikbaar te zijn <strong>voor</strong> het bevoegd gezag.<br />

4.4.6<br />

Vergunninghou<strong>de</strong>r dient <strong>de</strong> reguliere controles conform het goedgekeur<strong>de</strong> controleplan uit te voeren.<br />

4.5 Opstarten, storingen, en klachtenafhan<strong>de</strong>ling<br />

4.5.1<br />

Door vergunninghou<strong>de</strong>r dienen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> <strong>voor</strong> geurhin<strong>de</strong>r relevante en aan het (mogelijk) optre<strong>de</strong>n van<br />

storingen gerelateer<strong>de</strong> proces-/installatieparameters te wor<strong>de</strong>n geregistreerd:<br />

het drukverloop in <strong>de</strong> vergistingstanks en <strong>de</strong> gasopvang;<br />

<strong>de</strong> inschakeling van noodafblaasinrichting van <strong>de</strong> vergistingstanks en <strong>de</strong> gasopvang;<br />

<strong>de</strong> tijdstippen dat <strong>de</strong> noodfakkelinstallatie in werking is, inclusief reactietijd tussen storing en<br />

fakkelstart.<br />

4.5.2<br />

Vergunninghou<strong>de</strong>r moet beschikken over procedures hoe om te gaan met start-/stop-situaties, on<strong>de</strong>rhoud en<br />

storingen waardoor afwijken<strong>de</strong> emissies ten opzichte van het normale patroon kunnen optre<strong>de</strong>n. Dergelijke<br />

procedures moeten ten minste bevatten:<br />

een beschrijving van <strong>de</strong> storing<br />

een beschrijving van <strong>de</strong> bij <strong>de</strong> storing verwachte geuremissie;<br />

<strong>de</strong> te volgen procedure om <strong>de</strong> storingen ongedaan te maken;<br />

criteria om te bepalen of en hoe het productieproces moet wor<strong>de</strong>n gestopt.<br />

4.5.3<br />

In <strong>de</strong>ze storingsprocedures moet minimaal wor<strong>de</strong>n voldaan aan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n:<br />

Bij geurwaarneming in <strong>de</strong> omgeving ten gevolge van een storing of een inci<strong>de</strong>nt dient <strong>de</strong><br />

omgeving onmid<strong>de</strong>llijk te wor<strong>de</strong>n geïnformeerd over <strong>de</strong> oorzaak en <strong>de</strong> verwachte tijdsduur<br />

van <strong>de</strong> storing.<br />

pagina 39 van 54


Bij een storing rond één of meer van <strong>de</strong> ontvangsthallen of in één van <strong>de</strong> luchtwassers, met<br />

buiten <strong>de</strong> inrichting waarneembare geurhin<strong>de</strong>r tot gevolg, dienen laad- en lesactiviteiten in<br />

en nabij <strong>de</strong> hal(len) direct te wor<strong>de</strong>n beëindigd.<br />

Een storing waarbij emissierelevante parameters wor<strong>de</strong>n overschre<strong>de</strong>n mag zich maximaal<br />

4 uur aaneengesloten <strong>voor</strong>doen, daarna moet <strong>de</strong> aanvoer van te vergisten materiaal naar<br />

betreffen<strong>de</strong> productiestraat direct wor<strong>de</strong>n beëindigd.<br />

4.5.4<br />

Vergunninghou<strong>de</strong>r dient een eigen registratie bij te hou<strong>de</strong>n van bij het bedrijf gemel<strong>de</strong> klachten, en daarbij te<br />

vermel<strong>de</strong>n hoe <strong>de</strong>ze klacht binnen het bedrijf is on<strong>de</strong>rzocht, welke corrigeren<strong>de</strong> maatregelen er op zijn<br />

uitgedaan, en op welke wijze zowel intern als extern (richting bevoegd gezag en/of klager) over <strong>de</strong> wijze van<br />

afhan<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> klacht is gecommuniceerd.<br />

4.6 Aanpak bij hin<strong>de</strong>r<br />

4.6.1<br />

De aanpak van hin<strong>de</strong>r is aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> bij een situatie met ongewenste geurbelasting. Van een ongewenste<br />

geurbelasting van <strong>de</strong> omgeving is sprake als ter plaatse van woningen in <strong>de</strong> woonkern Foxhol het <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze<br />

situatie vastgestel<strong>de</strong> aanvaardbaar hin<strong>de</strong>rniveau van uurgemid<strong>de</strong>ld 0,25 oue/m^ als 98-percentiel, 0,5 oue/m^<br />

als 99,5-percentiel, 1,0 oue/m^ als 99,9-percentiel wordt overschre<strong>de</strong>n, of <strong>de</strong> geur van het bedrijf<br />

waarneembaar is op een afstand van meer dan 700m buiten <strong>de</strong> terreingrens.<br />

4.6.2<br />

Als vergunninghou<strong>de</strong>r zelf of het bevoegd gezag constateren dat er sprake is van structurele aan het bedrijf,<br />

maar niet aan storingen of an<strong>de</strong>re on<strong>voor</strong>ziene gebeurtenissen, gerelateer<strong>de</strong> geurhin<strong>de</strong>r, dient<br />

vergunninghou<strong>de</strong>r actie te on<strong>de</strong>rnemen om <strong>de</strong>ze hin<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> toekomst te <strong>voor</strong>komen. Binnen 1 maand na<br />

het constateren van het structurele karakter van <strong>de</strong> hin<strong>de</strong>r stelt vergunninghou<strong>de</strong>r een Plan van Aanpak op<br />

en informeert het bevoegd gezag over <strong>de</strong> uitvoering.<br />

Dit <strong>voor</strong>schrift laat onverlet, dat aan <strong>voor</strong>schrift 4.1.3 moet wor<strong>de</strong>n voldaan.<br />

4.6.3<br />

Het bevoegd gezag kan vergunninghoudster verplichten een geuron<strong>de</strong>rzoek uit te voeren als door het<br />

bevoegd gezag, op basis van waarnemingen door het bevoegd gezag of gevali<strong>de</strong>er<strong>de</strong> geurklachten, wordt<br />

geconstateerd dat er sprake is van structurele - niet aan storingen of an<strong>de</strong>re on<strong>voor</strong>ziene gebeurtenissen<br />

gerelateer<strong>de</strong> - geurhin<strong>de</strong>r als gevolg van het in werking hebben van <strong>de</strong> installatie.<br />

Dit on<strong>de</strong>rzoek moet als resultaat hebben dat <strong>de</strong> oorzaak van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n hin<strong>de</strong>r/overlast wordt<br />

vastgesteld. Het on<strong>de</strong>rzoek dient tevens na te gaan of aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong>schriften 4.1.1. tot en met 4.1.3. gestel<strong>de</strong><br />

eisen en het geurbelastingsniveau uit <strong>voor</strong>schrift 4.6.1 wordt, dan wel kan, wor<strong>de</strong>n voldaan.<br />

4.6.4<br />

Het geuron<strong>de</strong>rzoek zoals bedoeld in <strong>voor</strong>gaand <strong>voor</strong>schrift moet binnen een door het bevoegd gezag te<br />

bepalen termijn, door een onafhankelijk en gecertificeerd bureau en overeenkomstig <strong>de</strong> wijze vermeld in<br />

NTA 9065 "Meten en Rekenen Geur" te wor<strong>de</strong>n uitgevoerd.<br />

Het on<strong>de</strong>rzoeksrapport dient in ie<strong>de</strong>r geval <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gegevens te bevatten:<br />

• een beschrijving van <strong>de</strong> geconstateer<strong>de</strong> hin<strong>de</strong>rsituatie op basis van bij<strong>voor</strong>beeld verrichte<br />

veldwaarnemingen, klachtenanalyse, e.d.<br />

• een overzicht van en motivatie bij <strong>de</strong> te on<strong>de</strong>rzoeken geuremissiepunten/ geurbronnen/<br />

bedrijfsomstandighe<strong>de</strong>n;<br />

• <strong>de</strong> geuremissies van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke bronnen in OUE /h en <strong>de</strong> op basis daarvan bereken<strong>de</strong><br />

geurconcentratie van <strong>de</strong> inrichting in <strong>de</strong> omgeving (in 0UE/m3 als 98, 99,5 en 99,9-percentiel waar<strong>de</strong>);<br />

• <strong>de</strong> geurbelasting en bedrijfsomstandighe<strong>de</strong>n bij klachtensituaties of an<strong>de</strong>rszins optre<strong>de</strong>n<strong>de</strong> hin<strong>de</strong>r in <strong>de</strong><br />

omgeving;<br />

• een beschrijving van <strong>de</strong> (technische en organisatorische) oorzaken en achtergron<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

geconstateer<strong>de</strong> hin<strong>de</strong>r.<br />

4.6.5<br />

Het bevoegd gezag dient minimaal 5 werkdagen <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> uitvoering het in <strong>voor</strong>schrift 4.6.3<br />

bedoel<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek in kennis te wor<strong>de</strong>n gesteld van te betrekken geuremissiepunten/ geurbronnen/<br />

bedrijfsomstandighe<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> meetmetho<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> uitvoering van <strong>de</strong> monsterpunten, het aantal<br />

<strong>de</strong>elmetingen en monsternemingsduur, <strong>de</strong> standaard meetcondities, <strong>de</strong><br />

meetonzekerhe<strong>de</strong>n, uitvoeren<strong>de</strong> instantie en datum van uitvoering.<br />

4.6.6<br />

Het bevoegd gezag kan, bij herhaling van <strong>de</strong> verplichting tot het doen van on<strong>de</strong>rzoek binnen 12 maan<strong>de</strong>n na<br />

een opgedragen geuron<strong>de</strong>rzoek, na<strong>de</strong>re eisen stellen aan <strong>de</strong> uitvoering en omvang van het (vervolg-)<br />

on<strong>de</strong>rzoek.<br />

4.6.7<br />

De rapportage van het in <strong>voor</strong>schrift 4.6.2 bedoel<strong>de</strong> geuron<strong>de</strong>rzoek dient uiterlijk binnen 1 maand na<br />

uitvoering van het on<strong>de</strong>rzoek te wor<strong>de</strong>n ingediend bij het bevoegd gezag.<br />

pagina 40 van 54


4.6.8<br />

Indien <strong>de</strong> in <strong>de</strong> <strong>voor</strong>schriften 4.1.1. tot en met 4.1.3 gestel<strong>de</strong> emissienormen wor<strong>de</strong>n overschre<strong>de</strong>n óf <strong>de</strong><br />

geurbelasting van <strong>de</strong> omgeving niet blijkt te voldoen aan <strong>voor</strong>schrift 4.6.1 en aanvullen<strong>de</strong> maatregelen zijn<br />

vereist, dient vergunninghoudster, binnen 1 maand na uitvoering van het in <strong>voor</strong>schrift 4.6.2 bedoel<strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoek, een plan van aanpak alsme<strong>de</strong> het tijdspad tot reductie van <strong>de</strong> geuremissie ter goedkeuring bij<br />

het bevoegd gezag in te dienen. In dit plan van aanpak dient ten minste te zijn aangegeven:<br />

<strong>de</strong> geurreduceren<strong>de</strong> maatregel(en) welke volgens vergunninghoudster technisch en financieeleconomisch<br />

in re<strong>de</strong>lijkheid realiseerbaar zijn;<br />

het effect van elke te nemen maatregel(en) op <strong>de</strong> geurcontour;<br />

<strong>de</strong> fasering van realisatie van <strong>de</strong> maatregel(en) alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> einddatum waarop <strong>de</strong> maatregel(en)<br />

zullen wor<strong>de</strong>n uitgevoerd;<br />

<strong>de</strong> investerings- en exploitatiekosten van elke maatregel;<br />

het vaststellen van technische of financieel-economische haalbaarheidsgrenzen dient<br />

vergunninghoudster te laten verifiëren door een onafhankelijke <strong>de</strong>skundige. De on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> bevindingen<br />

van <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>skundige dienen <strong>de</strong>el uit te maken van het plan van aanpak.<br />

Het bevoeg<strong>de</strong> gezag kan na<strong>de</strong>re eisen stellen aan het ingedien<strong>de</strong> plan van aanpak.<br />

4.6.9<br />

De geurreduceren<strong>de</strong> maatregelen moeten vervolgens wor<strong>de</strong>n uitgevoerd overeenkomstig het door het<br />

bevoegd gezag goedgekeur<strong>de</strong> plan van aanpak en met inachtneming van <strong>de</strong> eventuele door het bevoeg<strong>de</strong><br />

gezag gestel<strong>de</strong> na<strong>de</strong>re eisen.<br />

5 GELUID<br />

5.1.1<br />

Het langtijdgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>lingsniveau <strong>voor</strong> geluid (LAr.Li), veroorzaakt door <strong>de</strong>ze inrichting, mag op <strong>de</strong><br />

aangegeven punten <strong>de</strong> hierna genoem<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n niet overschrij<strong>de</strong>n:<br />

Beoor<strong>de</strong>lings­ Omschrijving Dagperio<strong>de</strong> Avond perio<strong>de</strong> Nachtperio<strong>de</strong><br />

punt (07.00-19.00 (19.00-23.00 (23.00 - 07.00<br />

uur) uur) uur)<br />

001 Woning Krullweg 6-8 34 30 30<br />

002 Woning Gerrit Imbosstraat 36 37 35 35<br />

003 Woning Gerrit Imbosstraat 13 37 33 33<br />

008 Woning Van Arnhemslaan 6 35 32 32<br />

009 Woning Borgweg 2-4 34 26 26<br />

5.1.2<br />

Binnen 3 maan<strong>de</strong>n nadat <strong>de</strong> inrichting volledig in werking is gebracht dient, on<strong>de</strong>r representatieve<br />

bedrijfsomstandighe<strong>de</strong>n door een onafhankelijk bureau, door mid<strong>de</strong>l van een akoestisch on<strong>de</strong>rzoek aan het<br />

bevoegd gezag wor<strong>de</strong>n aangetoond dat aan het bepaal<strong>de</strong> in <strong>voor</strong>schrift 5.1.1 wordt voldaan. De resultaten<br />

van dit akoestisch on<strong>de</strong>rzoek moeten binnen die termijn schriftelijk aan het bevoegd gezag wor<strong>de</strong>n<br />

gerapporteerd. Het bevoegd gezag moet geïnformeerd wor<strong>de</strong>n over datum en tijdstip waarop <strong>de</strong><br />

geluidmetingen <strong>voor</strong> bovengenoem<strong>de</strong> rapportage plaats vin<strong>de</strong>n<br />

5.1.3<br />

De in <strong>de</strong>ze paragraaf genoem<strong>de</strong> geluidsniveaus dienen te wor<strong>de</strong>n bepaald en beoor<strong>de</strong>eld volgens <strong>de</strong><br />

Handleiding meten en rekenen Industrielawaai 1999. De referentiepunten staan aangegeven in <strong>de</strong> bij <strong>de</strong>ze<br />

beschikking gevoeg<strong>de</strong> bijlage 2. De referentiepunten zijn gelegen op een hoogte van 5 meter ten opzichte<br />

van het maaiveld.<br />

6 BODEM<br />

6.1 Bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek<br />

6.1.1<br />

Ter vaststelling van <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m als referentiesituatie moet <strong>voor</strong> <strong>de</strong> start van <strong>de</strong><br />

bouwwerkzaamhe<strong>de</strong>n een bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> nulsituatie zijn uitgevoerd. De resultaten moeten<br />

uiterlijk 2 maan<strong>de</strong>n na uitvoering van het bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek aan het bevoegd gezag zijn overgelegd.<br />

Het on<strong>de</strong>rzoek moet betrekking hebben op alle plaatsen binnen <strong>de</strong> inrichting waar bo<strong>de</strong>mbedreigen<strong>de</strong><br />

activiteiten plaatsvin<strong>de</strong>n. Het on<strong>de</strong>rzoek moet gebaseerd zijn op <strong>de</strong> NEN 5740 'On<strong>de</strong>rzoekstrategie<br />

vaststelling nulsituatie bij een toekomstige bo<strong>de</strong>mbelasting' en afgestemd zijn op <strong>de</strong> toegepaste stoffen.<br />

De monsterneming en analyse van <strong>de</strong> monsters moet zijn uitgevoerd overeenkomstig NEN 5740 en NEN<br />

5725.<br />

pagina 41 van 54


Ter zake van <strong>de</strong> uitvoering van het bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek kunnen - binnen 3 maan<strong>de</strong>n nadat <strong>voor</strong>noem<strong>de</strong><br />

rapportage is overgelegd - na<strong>de</strong>re eisen wor<strong>de</strong>n gesteld door het bevoegd gezag; inhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> dat meer<strong>de</strong>re<br />

monsternemingen of analyses moeten wor<strong>de</strong>n verricht, indien dit op grond van <strong>de</strong> overgeleg<strong>de</strong> hypothes(n)<br />

en on<strong>de</strong>rzoeksstrategie noodzakelijk blijkt.<br />

Toelichting: om te <strong>voor</strong>komen dat monsternemingen on<strong>de</strong>r reeds gebouw<strong>de</strong> vloeren moet plaats vin<strong>de</strong>n is het aan te bevelen om tijdig<br />

met het bevoegd gezag overeenstemming over <strong>de</strong> na<strong>de</strong>re eisen te vin<strong>de</strong>n.<br />

6.1.2<br />

Bij beëindiging van een bo<strong>de</strong>mbedreigen<strong>de</strong> activiteit moet ter vaststelling van <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m een<br />

bo<strong>de</strong>mbelastingon<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> eindsituatie zijn uitgevoerd. Ter plaatse van <strong>de</strong> tij<strong>de</strong>ns het<br />

nulsituatieon<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>rzochte locaties moet het eindon<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> opzet en intensiteit hebben als<br />

het nulsituatieon<strong>de</strong>rzoek, mits dat on<strong>de</strong>rzoek correct is uitgevoerd. Als het nulsituatie on<strong>de</strong>rzoek niet correct<br />

is uitgevoerd dan moet het eindon<strong>de</strong>rzoek betrekking hebben op alle plaatsen binnen <strong>de</strong> inrichting waar<br />

bo<strong>de</strong>mbedreigen<strong>de</strong> activiteiten hebben plaatsgevon<strong>de</strong>n.<br />

6.1.3<br />

Het on<strong>de</strong>rzoek moet gebaseerd zijn op <strong>de</strong> NEN 5740 'On<strong>de</strong>rzoekstrategie vaststelling nulsituatie bij een<br />

toekomstige bo<strong>de</strong>mbelasting' en afgestemd zijn op <strong>de</strong> toegepaste stoffen. De monsterneming en analyse<br />

van <strong>de</strong> monsters moet zijn uitgevoerd overeenkomstig NEN 5740 en NEN 5725.<br />

6.1.4<br />

Ter zake van <strong>de</strong> uitvoering van het bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek kunnen - binnen 3 maan<strong>de</strong>n nadat <strong>voor</strong>noem<strong>de</strong><br />

rapportage is overgelegd - na<strong>de</strong>re eisen wor<strong>de</strong>n gesteld door het bevoegd gezag; inhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> dat meer<strong>de</strong>re<br />

monsternemingen of analyses moeten wor<strong>de</strong>n verricht, indien dit op grond van <strong>de</strong> overgeleg<strong>de</strong> hypothes(n)<br />

en on<strong>de</strong>rzoeksstrategie noodzakelijk blijkt.<br />

6.2 Herstelplicht<br />

6.2.1<br />

Indien uit het on<strong>de</strong>rzoek, bedoeld in <strong>de</strong> <strong>voor</strong>schrift 6.1.2, blijkt dat <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m als gevolg van <strong>de</strong> activiteiten in<br />

<strong>de</strong> inrichting is aangetast of verontreinigd, draagt <strong>de</strong>gene die <strong>de</strong> inrichting drijft er zorg <strong>voor</strong> dat zo spoedig<br />

mogelijk na toezending van dat rapport dan wel binnen een met het bevoegd gezag na<strong>de</strong>r overeengekomen<br />

termijn, <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mkwaliteit is hersteld tot <strong>de</strong> nulsituatie zoals vastgelegd in het on<strong>de</strong>rzoek als bedoeld in<br />

<strong>voor</strong>schrift 6.1.1.<br />

Het herstel van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mkwaliteit geschiedt door een persoon of een instelling die beschikt over een<br />

erkenning op grond van het Besluit bo<strong>de</strong>mkwaliteit.<br />

6.2.2<br />

Indien <strong>de</strong> Wet bo<strong>de</strong>mbescherming niet van toepassing is op <strong>de</strong> wijze van saneren moet sanering<br />

plaatsvin<strong>de</strong>n overeenkomstig door het bevoegd gezag te stellen na<strong>de</strong>re eisen.<br />

6.3 Bo<strong>de</strong>mbescherming<br />

6.3.1<br />

Voor elke bedrijfsactiviteit waarbij volgens <strong>de</strong> NRB een risico op bo<strong>de</strong>mverontreiniging bestaat, dienen<br />

dusdanige bo<strong>de</strong>mbeschermen<strong>de</strong> <strong>voor</strong>zieningen en maatregelen wor<strong>de</strong>n getroffen dat <strong>de</strong> activiteit,<br />

overeenkomstig <strong>de</strong> NRB, voldoet aan een verwaarloosbaar bo<strong>de</strong>mrisico zoals ge<strong>de</strong>finieerd in <strong>de</strong> NRB.<br />

6.3.2<br />

Als uitzon<strong>de</strong>ring op het bepaal<strong>de</strong> in <strong>voor</strong>schrift 6.2.1 dienen ten aanzien van <strong>de</strong> opslag van vloeibare mest,<br />

<strong>de</strong> vergistingstanks, <strong>de</strong> navergistingstanks, <strong>de</strong> digistaatopslagtanks en <strong>de</strong> spui wateropslag dusdanige<br />

bo<strong>de</strong>mbeschermen<strong>de</strong> <strong>voor</strong>zieningen en maatregelen te wor<strong>de</strong>n getroffen dat <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze activiteiten,<br />

overeenkomstig <strong>de</strong> NRB, wordt voldaan aan minimaal een aanvaardbaar risico zoals ge<strong>de</strong>finieerd in <strong>de</strong><br />

NRB.<br />

6.3.3<br />

Om te voldoen aan het bepaal<strong>de</strong> in <strong>voor</strong>schrift 6.2.2 dient vergunninghoudster <strong>voor</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong><br />

installatie-on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len een grondwatermonitoringsysteem operationeel te hebben. Het ontwerp, aanleg,<br />

beheer en exploitatie van het grondwatermonitoringsysteem dient te voldoen aan het bepaal<strong>de</strong> in <strong>de</strong> NRBrichtlijn<br />

Monitoring bo<strong>de</strong>mkwaliteit bedrijfsmatige activiteiten (B2), juli 1998.<br />

6.3.4<br />

Het monitoringssysteem als bedoeld in <strong>voor</strong>schrift 6.2.3 dient te bestaan uit horizontaal geplaatste<br />

drainagebuizen om <strong>de</strong> 30 meter, welke op afschot naar een verticale monsternamebuis wor<strong>de</strong>n gelegd.<br />

6.3.5<br />

De toegepaste materialen <strong>voor</strong> een monitoringssysteem mogen <strong>de</strong> meetresultaten van <strong>de</strong> te analyseren<br />

parameters niet beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />

6.3.6<br />

pagina 42 van 54


Een monsternamepeilbuis alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> plaatsing moet voldoen aan het gestel<strong>de</strong> uit NEN 5766:2003.<br />

Het ontwerp en <strong>de</strong> aanleg van het monitoringssysteem moet zodanig zijn dat representatieve monsters van<br />

het grondwater genomen kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />

6.3.7<br />

Met <strong>de</strong> plaatsing van <strong>de</strong> horizontale drainagebuizen moet rekening wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />

stromingsrichting van het grondwater.<br />

6.3.8<br />

Elk kalen<strong>de</strong>rjaar moet een gefiltreerd monster uit elke monsternamebuis geanalyseerd wor<strong>de</strong>n op CZV en N-<br />

NH4. Tussen opeenvolgen<strong>de</strong> monsternames moet minimaal 11 maan<strong>de</strong>n liggen.<br />

6.3.9<br />

Deze resultaten moeten één maal per 2 kalen<strong>de</strong>rjaren met een toelichting gerapporteerd wor<strong>de</strong>n aan het<br />

bevoegd gezag. De rapportage moet plaats vin<strong>de</strong>n binnen 2 maan<strong>de</strong>n na <strong>de</strong> laatste van <strong>de</strong> 2<br />

monsternames.<br />

6.3.10<br />

Meetwaar<strong>de</strong>s die meer dan 50% hoger zijn dan <strong>de</strong> referentiewaar<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> grondwaterkwaliteit moeten<br />

binnen 1 maand na analyse gerapporteerd wor<strong>de</strong>n aan het bevoegd gezag. Wanneer <strong>de</strong> gemeten waar<strong>de</strong>n<br />

meer dan 50% hoger zijn dan <strong>de</strong> referentiegrondwaterkwaliteit moet binnen 2 maan<strong>de</strong>n na rapportage een<br />

nieuw monster wor<strong>de</strong>n geanalyseerd. Als <strong>de</strong> gemeten waar<strong>de</strong>n geduren<strong>de</strong> 3 opeenvolgen<strong>de</strong> waarnemingen<br />

gemid<strong>de</strong>ld meer dan 50% hoger zijn en niet kan wor<strong>de</strong>n aangetoond dat <strong>de</strong>ze verhogingen niet veroorzaakt<br />

wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> in <strong>voor</strong>schrift 7.2.2 genoem<strong>de</strong> installatie-on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len, moet binnen 3 maan<strong>de</strong>n na rapportage<br />

van <strong>de</strong> laatste analyses in overleg met en met instemming van het bevoegd gezag een herstelplan <strong>voor</strong> het<br />

(<strong>de</strong>) <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> installatie-on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el (-<strong>de</strong>len) zijn opgesteld.<br />

6.3.11<br />

Voor <strong>de</strong> wijziging van analysemetho<strong>de</strong>s, bepalingsfrequenties en wijze van rapporteren, zoals bedoeld in<br />

<strong>voor</strong>schriften 6.2.8, 6.2.9 en 6.2.10, moetvergunninghoudster <strong>voor</strong>af een on<strong>de</strong>rbouwd <strong>voor</strong>stel aan het<br />

bevoegd gezag overleggen. Voorgenomen wijzigingen behoeven <strong>de</strong> schriftelijke toestemming van het<br />

bevoegd gezag.<br />

6.3.12<br />

Vloeibare gevaarlijke (afval)stoffen in emballage moeten zijn geplaatst op een vloeistofdichte vloer of in een<br />

vloeistofdichte lekbak en het geheel dient te zijn geplaatst on<strong>de</strong>r een (af)dak.<br />

Alleen vloeibare gevaarlijke (afval)stoffen met ADR klasse 8 zijn toegestaan. De aanwezige hoeveelheid<br />

mag maximaal bestaan uit een aangesloten doseervat en een reserve<strong>voor</strong>raad in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> or<strong>de</strong> van grootte.<br />

6.3.13<br />

Het lossen en het la<strong>de</strong>n van tankauto's moet lekvrij plaatsvin<strong>de</strong>n. Daarbij mogen reguliere laad- en<br />

lesactiviteiten alleen plaatsvin<strong>de</strong>n op daartoe speciaal ingerichte laad- en losplaatsen.<br />

Deze speciaal ingerichte laad- en <strong>de</strong> losplaatsen moeten:<br />

a. dui<strong>de</strong>lijk zijn gemarkeerd of dui<strong>de</strong>lijk door bor<strong>de</strong>n zijn aangegeven;<br />

b. goed bereikbaar zijn;<br />

c. zodanig zijn uitgevoerd dat het veilige la<strong>de</strong>n en lossen wordt gewaarborgd.<br />

6.3.14<br />

Binnen <strong>de</strong> inrichting dient een actuele rapportage met daarin opgenomen <strong>de</strong> bepaling van <strong>de</strong><br />

bo<strong>de</strong>mrisicocategorie van elke bo<strong>de</strong>mbedreigen<strong>de</strong> activiteit, overeenkomstig <strong>de</strong> NRB, aanwezig te zijn.<br />

Inspectie- en on<strong>de</strong>rhoudsprogramma bo<strong>de</strong>mbeschermen<strong>de</strong> <strong>voor</strong>zieningen<br />

6.4 Inspectie- en on<strong>de</strong>rhoudsprogramma bo<strong>de</strong>mbeschermen<strong>de</strong> <strong>voor</strong>zieningen<br />

6.4.1<br />

Bo<strong>de</strong>mbeschermen<strong>de</strong> <strong>voor</strong>zieningen binnen <strong>de</strong> inrichting moeten periodiek wor<strong>de</strong>n geïnspecteerd en<br />

on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n. Vergunninghoudster dient te beschikken over een, op <strong>de</strong> <strong>voor</strong>zieningen en bedrijfsactiviteiten<br />

afgestemd, inspectie- en on<strong>de</strong>rhoudsprogramma. In dit programma moet ten minste zijn vermeld:<br />

a. welke <strong>voor</strong>zieningen geïnspecteerd en on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n;<br />

b. <strong>de</strong> inspectie- en on<strong>de</strong>rhoudsfrequentie;<br />

c. <strong>de</strong> wijze van inspectie (visueel, monsterneming, metingen etc);<br />

d. waaruit het on<strong>de</strong>rhoud bestaat;<br />

e. hoe <strong>de</strong> resultaten van inspectie en on<strong>de</strong>rhoud wor<strong>de</strong>n gerapporteerd en geregistreerd;<br />

f. <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijke functionaris <strong>voor</strong> inspectie, on<strong>de</strong>rhoud<br />

Het inspectie- en on<strong>de</strong>rhoudsprogramma moet altijd op <strong>de</strong> werkplek van <strong>de</strong> uitvoeren<strong>de</strong> perso(o)n(en)<br />

aanwezig zijn en moet op aanvraag van het bevoegd gezag wor<strong>de</strong>n overgelegd. De vergunninghoudster<br />

moet erop toezien dat het programma wordt nageleefd. Na elk uitgevoerd on<strong>de</strong>rhoud moet ten minste<br />

wor<strong>de</strong>n geregistreerd:<br />

pagina 43 van 54


a. datum waarop het on<strong>de</strong>rhoud is uitgevoerd;<br />

b. bevindingen;<br />

c uitgevoer<strong>de</strong> reparaties.<br />

De registraties moeten in het milieuregister wor<strong>de</strong>n bewaard.<br />

7 ENERGIE<br />

7.1 Algemeen<br />

7.1.1<br />

De vergunninghou<strong>de</strong>r dient een energieboekhouding bij te hou<strong>de</strong>n, waarin per kalen<strong>de</strong>rjaar <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

gegevens zijn opgenomen:<br />

a biogasproductie/-levering (m^);<br />

b energieproductie/-levering (MWh);<br />

c hoeveelheid warmtelevering of restwarmtebenutting (MWth);<br />

d het jaargemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> netto ren<strong>de</strong>ment van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke WKK-installaties (%);<br />

e biogasverbruik WKK-installaties en ketelinstallatie (m^);<br />

f diesel-/gasolieverbruik (liter);<br />

g ingezette hoeveelheid mest en co-substraten uitgesplitst per soort ingangsmateriaal (ton);<br />

h bedrijfsuren van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke WKK-installaties alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> oorzaken<br />

(stops/start/storingen/calamiteiten/e.d.) die van invloed zijn geweest op <strong>de</strong> bedrijfsduur.<br />

Voornoem<strong>de</strong> gegevens moeten per kalen<strong>de</strong>rjaar in het milieuregister wor<strong>de</strong>n opgenomen.<br />

8 VEILIGHEID<br />

8.1 Gasexplosiegevaar<br />

8.1.1<br />

De gevarenzone-in<strong>de</strong>ling met betrekking tot gasexplosiegevaar rondom <strong>de</strong> vergistingstanks, <strong>de</strong><br />

biogasbuffers, <strong>de</strong> biogasontzwavelingsinstallatie, <strong>de</strong> groengasinstallatie, <strong>de</strong> WKK-installaties en<br />

fakkelinstallatie moet conform <strong>de</strong> door het Ne<strong>de</strong>rlandse Normalisatie Instituut en Arbeidsinspectie<br />

uitgegeven richtlijnen zoals opgenomen in <strong>de</strong> NPR 7910-1:2010 en het <strong>voor</strong>lichtingsblad V27 wor<strong>de</strong>n<br />

uitgevoerd.<br />

8.1.2<br />

De informatie met betrekking tot <strong>de</strong> in <strong>voor</strong>schrift 8.1.1 bedoel<strong>de</strong> gevarenzone-in<strong>de</strong>ling en <strong>de</strong> daarbij<br />

behoren<strong>de</strong> beschermingswijze(n) moeten zijn gedocumenteerd. Deze documentatie moet voldoen<strong>de</strong><br />

gegevens bevatten om on<strong>de</strong>rhoud uit te kunnen voeren. De documentatie moet altijd zijn bijgewerkt en in het<br />

milieuregister ter inzage te wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> het bevoegd gezag.<br />

8.1.3<br />

Ter plaatse van <strong>de</strong> in <strong>voor</strong>schrift 8.1.1 bedoel<strong>de</strong> installatie-on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len moeten <strong>de</strong> aanwezige elektrische<br />

installaties, <strong>de</strong> bij <strong>de</strong> toestellen behoren<strong>de</strong> koppelingen en elektrisch materieel alsme<strong>de</strong> inspecties en<br />

on<strong>de</strong>rhoud voldoen aan NEN-EN 50281-1-2:1998<br />

8.1.4<br />

Conform NEN-EN 50110-3140 bijlage V moet <strong>de</strong> elektrische installatie aan <strong>de</strong>skundig on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n<br />

on<strong>de</strong>rworpen. Het resultaat van <strong>de</strong> inspecties moet opgenomen wor<strong>de</strong>n in het in het milieuregister.<br />

8.1.5<br />

In <strong>de</strong> overeenkomstig NPR 7910-1:2010 gezoneer<strong>de</strong> ruimten en locaties met gasontploffingsgevaar moet <strong>de</strong><br />

daarin aanwezige elektrische installatie voldoen aan NEN-EN-IEC 60079-14:2008.<br />

8.1.6<br />

De in <strong>voor</strong>schrift 8.1.1 bedoel<strong>de</strong> installatie-on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len moeten ter beveiliging tegen blikseminslag zijn<br />

<strong>voor</strong>zien van een bliksemafleidingsinstallatie.<br />

8.1.7<br />

Aardverbindingen of elektrostatische verbindingen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> afvoer van elektrostatische lading en<br />

bliksemafleidingsinstallaties moeten ten minste één maal per jaar door een erkend installatiebureau wor<strong>de</strong>n<br />

gecontroleerd. De bevindingen moeten wor<strong>de</strong>n geregistreerd.<br />

8.1.8<br />

De uitvoering van inspecties en het on<strong>de</strong>rhoud van bliksemafleidings- en van aardingsinstallaties moeten<br />

geschie<strong>de</strong>n overeenkomstig NEN-EN-IEC 62305-serie (2006).<br />

8.1.9<br />

In ruimten of op plaatsen met gasexplosiegevaar (bepaald overeenkomstig <strong>voor</strong>schrift 8.1.1) is roken en<br />

open vuur verbo<strong>de</strong>n. Op daartoe geschikte plaatsen moet een veiligheidsteken overeenkomstig NEN<br />

3011:2004 dui<strong>de</strong>lijk zichtbaar zijn aangebracht.<br />

pagina 44 van 54


8.2 Samenstelling opgeslagen biogas<br />

8.2.1<br />

Vergunninghou<strong>de</strong>r dient maan<strong>de</strong>lijks het H2S-gehalte van het in <strong>de</strong> gashou<strong>de</strong>rs opgeslagen onbehan<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

biogas te bepalen. De meetresultaten dienen in het milieuregister te wor<strong>de</strong>n bewaard.<br />

8.2.2<br />

Indien blijkt dat het H2S-gehalte van het in <strong>de</strong> gashou<strong>de</strong>rs opgeslagen biogas hoger is dan 1,0 vol%, dient<br />

het bevoegd gezag hiervan binnen 1 week na het bekend wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> meetresultaten in kennis te wor<strong>de</strong>n<br />

gesteld. Daarbij wordt tevens aangegeven welke maatregelen zijn of wor<strong>de</strong>n getroffen om H2S-gehalte tot<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 1,0 vol% terug te brengen.<br />

9 INSTALLATIES<br />

9.1 Algemeen<br />

9.1.1<br />

Installaties moeten zijn <strong>voor</strong>zien van regel- en beveiligingsapparatuur, waardoor <strong>de</strong> erin uitgevoer<strong>de</strong><br />

processen kunnen wor<strong>de</strong>n beheerst en <strong>de</strong> veilige werking van <strong>de</strong> installaties is gewaarborgd.<br />

Regel- en beveiligingsapparatuur van installaties moet tijdig in het betreffen<strong>de</strong> proces ingrijpen alvorens<br />

ongewenste, niet-reguliere emissies naar <strong>de</strong> lucht plaatsvin<strong>de</strong>n.<br />

Bij toepassing van een computergestuurd procesbesturings- en beveiligingssysteem moet er naast <strong>de</strong><br />

computer <strong>voor</strong> essentiële beveiligingen een onafhankelijk daarvan werkend beveiligingssysteem zijn, zodat<br />

het veiligheidssysteem niet wegvalt door storingen of fouten in <strong>de</strong> procesbesturing.<br />

Bij stroomstoring en/of storing in <strong>de</strong> toevoer van <strong>de</strong> instrumentenlucht moeten <strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> procesbeveiliging<br />

van belang zijn<strong>de</strong> kleppen en afsluiters in <strong>de</strong> veilige stand komen.<br />

9.1.2<br />

Voor <strong>de</strong> bediening van <strong>de</strong> installatie moeten <strong>voor</strong>schriften of procedures zijn opgesteld waarin ten minste het<br />

on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> is opgenomen:<br />

a <strong>de</strong> proces <strong>voor</strong>berei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> han<strong>de</strong>lingen, het opstarten, het volgen en het stoppen van een proces;<br />

b <strong>de</strong> hoeveelhe<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> wijze en <strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> van doseren van <strong>de</strong> <strong>voor</strong> het proces noodzakelijke stoffen;<br />

c <strong>de</strong> procesomstandighe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> een normaal procesverloop (proceswindow);<br />

d <strong>de</strong> te treffen maatregelen bij boven normale procesomstandighe<strong>de</strong>n die tot een gevaarlijke situatie<br />

kunnen lei<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> te volgen noodstopprocedures;<br />

e <strong>de</strong> te volgen procedures om <strong>de</strong> installaties productvrij te maken.<br />

9.1.3<br />

Vergunninghou<strong>de</strong>r moet een rapport ter goedkeuring aanbie<strong>de</strong>n waarin dui<strong>de</strong>lijk is/zijn beschreven:<br />

e Alle beveiligingen, procesinstrumentatie diagram, regelkringen<br />

Laag en hoog niveau alarmering vergisters<br />

De werkdrukken en <strong>de</strong> drukken waarbij beveiligingen wor<strong>de</strong>n aangesproken zoals bv. <strong>de</strong> fakkel, <strong>de</strong><br />

overdruk ventielen etc.<br />

Personeelsbezetting/controle<br />

Welke richtlijnen wor<strong>de</strong>n toegepast ten aanzien van <strong>de</strong> constructie van <strong>de</strong> vergisters en gasopslagen<br />

die ver<strong>de</strong>r gaan dan <strong>de</strong> bouwtechnische richtlijnen mestbassins, bijv -DIN 1045<br />

Warmtebelasting op <strong>de</strong> folies tij<strong>de</strong>ns in werking zijn van <strong>de</strong> fakkel<br />

Wat er inzichtelijk is in <strong>de</strong> controle kamer aan procesparameters.<br />

Mogelijkheid scheiding on<strong>de</strong>rlinge vergisters (mogelijkheid tot individuele afschakeling vergister)<br />

Folie karakteristieken: referentie tij<strong>de</strong>n/perio<strong>de</strong>n, bestendigheid tegen micro-organismen, etc.<br />

Plan van aanpak folie vernieuwing<br />

Gas <strong>de</strong>tectie tussen folies<br />

Welke lucht wordt tussen <strong>de</strong> folie geblazen<br />

Maatregelen die wor<strong>de</strong>n genomen ter <strong>voor</strong>koming van schuimvorming<br />

De wijze van monitoring van het zuurstof gehalte in <strong>de</strong> vergisters en sturing zodanig dat geen<br />

explosief mengsel ontstaat,<br />

o De wijze van monitoring van: biogasopbrengst, pH, Temperatuur; bacteriewerking; in-line meting<br />

door CH4, C02, 02 en H2S metingen <strong>voor</strong> en na <strong>de</strong> gasbehan<strong>de</strong>ling en <strong>de</strong> drukken,<br />

e Test- en on<strong>de</strong>rhoudsplan veiligheids<strong>voor</strong>zieningen zoals kleppen, fakkel etc<br />

o Materiaalkeuze gasleidingen: UV bestendigheid, corrosiebestendigheid etc.<br />

9.1.4<br />

Voordat met <strong>de</strong> bouwvan <strong>de</strong> inrichting mag wor<strong>de</strong>n begonnen dient <strong>de</strong> vergunninghou<strong>de</strong>r goedkeuring te<br />

hebben ontvangen op <strong>de</strong> rapportage als bedoeld in <strong>voor</strong>schrift 9.1.3.<br />

9.1.5<br />

Alle parameters die in <strong>voor</strong>schrift 9.1.3 wor<strong>de</strong>n genoemd dienen te wor<strong>de</strong>n gemonitoord en inzichtelijk te<br />

zijn.<br />

pagina 45 van 54


9.1.6<br />

De biogasopslagen, <strong>de</strong> biogasbehan<strong>de</strong>lingsinstallaties, het leidingwerk en overige <strong>voor</strong>zieningen welke in<br />

aanraking komen met biogas, moeten voldoen aan <strong>de</strong> door GASTEC geformuleer<strong>de</strong> eisen <strong>voor</strong><br />

biogasinstallaties.<br />

9.1.7<br />

Binnen <strong>de</strong> inrichting dient een zodanige noodstroom<strong>voor</strong>ziening aanwezig te zijn dat bij stroomuitval of<br />

storingen <strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> luchtpomp van <strong>de</strong> biogasontzwaveling, <strong>de</strong> roerwerken van <strong>de</strong> vergisters, <strong>de</strong><br />

WKK-installaties en <strong>de</strong> noodfakkel gegaran<strong>de</strong>erd blijft.<br />

9.1.8<br />

De vergistingsinstallatie moet wor<strong>de</strong>n bedreven met een menusturing waarmee wordt gestuurd op een H2Sgehalte<br />

dat altijd kleiner is dan 1 vol%.<br />

9.1.9<br />

Beveiligingen mogen niet verstopt of beschadigd raken ten gevolge van schuimvorming, inrichtinghou<strong>de</strong>r<br />

moet maatregelen nemen ter <strong>voor</strong>koming van <strong>voor</strong>noem<strong>de</strong> situaties.<br />

9.1.10<br />

Voor ingebruikname moeten <strong>de</strong> leidingen op gasdichtheid zijn beproefd, een exemplaar van <strong>de</strong> rapportage<br />

hierover dient aan het bevoegd gezag te wor<strong>de</strong>n overgelegd.<br />

9.1.11<br />

Alle vergisters en <strong>de</strong> gasbuffer moeten individueel afgeschakeld kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />

9.2 Vergistingsinstallatie<br />

9.2.1<br />

De constructie van <strong>de</strong> opslagtanks <strong>voor</strong> vloeibare mest en co-substraten, <strong>de</strong> hydrolysetank, , <strong>de</strong> hoofd-<br />

/navergistingstanks en <strong>de</strong> opslagtanks <strong>voor</strong> vloeibaar digestaat moeten minimaal voldoen aan <strong>de</strong> van<br />

toepassing zijn<strong>de</strong> bepalingen uit <strong>de</strong> Richtlijnen Mestbassins 1992. Daar waar in <strong>de</strong>ze vergunning wordt<br />

venwezen naar an<strong>de</strong>re normen moet hieraan <strong>voor</strong>rang wor<strong>de</strong>n gegeven.<br />

9.2.2<br />

Van tanks die zijn opgebouwd uit samengestel<strong>de</strong> constructie<strong>de</strong>len moeten <strong>voor</strong> het verstrijken van <strong>de</strong><br />

referentieperio<strong>de</strong>, zoals genoemd in <strong>de</strong> publicatie Richtlijnen Mestbassins 1992 <strong>de</strong>ze constructie<strong>de</strong>len<br />

wor<strong>de</strong>n vervangen, tenzij een door of namens het KIWA dan wel een hiertoe geaccepteer<strong>de</strong> <strong>de</strong>skundige<br />

uitgevoer<strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling uitwijst dat er een volgend tijdsbestek van gebruik kan zijn. Een bewijs van<br />

beoor<strong>de</strong>ling moet aan het bevoegd gezag wor<strong>de</strong>n overgelegd. In dit bewijs moet <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>staetreffen<strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> bouwconstructie of <strong>de</strong> af<strong>de</strong>kking een nieuwe referentieperio<strong>de</strong> zijn aangegeven.<br />

9.2.3<br />

De hoofd-/navergistingstanks moeten zijn <strong>voor</strong>zien van een noodafblaasinstallatie zodat in geval van storing<br />

bij afvoer van het geproduceer<strong>de</strong> groengas in combinatie met een storing in <strong>de</strong> WKK-installaties en <strong>de</strong><br />

fakkelinstallatie geen overdruk ontstaat. In <strong>de</strong> directe omgeving van een afblaaspunt mogen geen<br />

ontstekingsbronnen aanwezig zijn.<br />

9.2.4<br />

De ten aanzien van <strong>de</strong> overdrukbeveiliging toegepaste watersloten moeten zodanig zijn geplaatst dat<br />

bevriezing steeds wordt <strong>voor</strong>komen. Het vloeistofniveau in alle watersloten moet dagelijks wor<strong>de</strong>n<br />

gecontroleerd en zo nodig wor<strong>de</strong>n bijgevuld.<br />

9.2.5<br />

De inrichtinghou<strong>de</strong>r dient <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> normen of een daaraan gelijkwaardige toe te passen:<br />

• DIN EN 206-1 <strong>voor</strong> <strong>de</strong> betonkwaliteit<br />

• Din 1045 <strong>voor</strong> <strong>de</strong> constructie<br />

o DIN 11622 <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bestendigheid tegen inwerking van <strong>de</strong> aanwezige materialen<br />

9.2.6<br />

Indien inrichtinghou<strong>de</strong>r een gelijkwaardige norm wil toepassen dient dat <strong>voor</strong>af met het bevoegd gezag te<br />

wor<strong>de</strong>n overeengekomen.<br />

9.2.7<br />

Voor ingebruikname dient met een on<strong>de</strong>rzoek te wor<strong>de</strong>n aangetoond dat <strong>de</strong> vergisters en gasopslag<br />

daadwerkelijk bestendig zijn tegen <strong>de</strong> te verwachten materialen conform DIN 11622.<br />

9.2.8<br />

De toe te passen folie dient in ie<strong>de</strong>r geval aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> criteria te voldoen:<br />

• De scheurbestendigheid moet minstens 500 N/5cm bedragen<br />

• De trekbestendigheid moet minstens 250 N/5cm bedragen<br />

o De gasdoorlatendheid van methaan mag maximaal 1000cm^/m^*d*bar bedragen<br />

o De temperatuurbestendigheid van -30 °C tot 50 °C<br />

9.2.9<br />

pagina 46 van 54


Het is niet toegestaan digestaat dat rechtstreeks uit <strong>de</strong> vergistingstank komt te transporteren of te mengen<br />

met an<strong>de</strong>re dierlijke meststoffen.<br />

9.3 (na)vergisters<br />

9.3.1<br />

De luchtdosering in <strong>de</strong> (na)vergisters moet zodanig ingesteld wor<strong>de</strong>n dat er maximaal 12 vol % van <strong>de</strong> op<br />

dat moment geproduceer<strong>de</strong> biogas wordt toegevoegd.<br />

9.3.2<br />

De luchtdosering is zodanig uitgevoerd dat ook bij een disfunctioneren van <strong>de</strong> mengregeling er nooit meer<br />

dan <strong>de</strong> in het <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> <strong>voor</strong>schrift genoem<strong>de</strong> 12 vol% kan wor<strong>de</strong>n toegevoegd.<br />

9.3.3<br />

De toevoerleiding naar <strong>de</strong> vergister dient zo dicht mogelijk bij <strong>de</strong> vergister wor<strong>de</strong>n gesitueerd incl. een<br />

terugslagklep. Tussen <strong>de</strong> klep en <strong>de</strong> gasruimte (vergister) mogen geen appendages behalve een afsluiter<br />

aanwezig zijn. Dit is nodig om bij uitval van <strong>de</strong> pomp te <strong>voor</strong>komen dat biogas terug kan stromen.<br />

9.3.4<br />

Het toevoegen van co-substraten aan <strong>de</strong> navergisters is niet toegestaan.<br />

9.4 Leidingen<br />

9.4.1<br />

De gasleidingen dienen, afhankelijk van <strong>de</strong> materiaal keuze, te voldoen aan DIN 8075, DIN 16929, DIN<br />

4033, DIN 11832.<br />

9.4.2<br />

De gasleidingen dienen minimaal een druk van 1 bar te kunnen doorstaan.<br />

9.4.3<br />

Gasleidingen waardoor vochtig gas wordt geleid moeten tegen vorst beschermd zijn.<br />

9.5 Gashou<strong>de</strong>rs<br />

9.5.1<br />

On<strong>de</strong>r gashou<strong>de</strong>rs wordt verstaan <strong>de</strong> hoofdvergister, navergister,digestaatopslag en <strong>de</strong> biogasbuffer<br />

9.5.2<br />

De druk in een gashou<strong>de</strong>r dient permanent te wor<strong>de</strong>n gemeten door mid<strong>de</strong>l van een geijkte drukmeter.<br />

9.5.3<br />

Indien <strong>de</strong> druk in een gashou<strong>de</strong>r meer dan 4 mbar bereikt en het gas niet in een WKK-installatie kan wor<strong>de</strong>n<br />

verwerkt, dient <strong>de</strong> fakkel-installatie automatisch in werking tre<strong>de</strong>n.<br />

9.5.4<br />

De gashou<strong>de</strong>rs dienen te zijn uitgerust met een alarm om een waarschuwing te geven indien maximale druk<br />

wordt bereikt.<br />

9.5.5<br />

Een gashou<strong>de</strong>r moet zijn <strong>voor</strong>zien van een noodafblaasinrichting en een waterslot of een gelijkwaardige<br />

<strong>voor</strong>ziening, zodat in geval van storing bij <strong>de</strong> WKK-installaties en/of groengasinstallatie en een (gelijktijdige)<br />

storing van <strong>de</strong> fakkelinstallatie geen overdruk ontstaat in <strong>de</strong> gashou<strong>de</strong>r, in <strong>de</strong> directe omgeving van een<br />

afblaaspunt mogen geen ontstekingsbronnen aanwezig zijn.<br />

9.6 Noodfakkelinstallatie<br />

9.6.1<br />

De noodfakkelinstallatie mag alleen in werking zijn op het moment dat het biogas als gevolg van een storing<br />

in <strong>de</strong> groengasinstallatie en/of <strong>de</strong> WKK-installaties niet kan wor<strong>de</strong>n benut en <strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gashou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong><br />

maximale druk is bereikt zoals opgenomen in <strong>de</strong> rapportage als bedoeld in <strong>voor</strong>schrift 9.1.3 of in het geval<br />

van het testen van <strong>de</strong> fakkelinstallatie.<br />

9.6.2<br />

Een fakkel dient te zijn <strong>voor</strong>zien van een automatische <strong>voor</strong>ziening die <strong>de</strong> fakkel uitschakelt op het moment<br />

dat <strong>de</strong> druk van <strong>de</strong> opslag van het biogas voldoen<strong>de</strong> is teruggelopen.<br />

9.6.3<br />

Bij verbranding van biogas in een fakkelinstallatie dient <strong>de</strong> uittre<strong>de</strong>temperatuur ten minste 900 °C te zijn en<br />

dient <strong>de</strong> verblijftijd van <strong>de</strong> verbrandingsgassen in <strong>de</strong> fakkel bij <strong>de</strong>ze temperatuur minimaal 0,3 secon<strong>de</strong>n te<br />

bedragen. Om <strong>de</strong> uittre<strong>de</strong>temperatuur te monitoren dient een temperatuurmeting te zijn aangebracht<br />

waarvan <strong>de</strong> meetresultaten zijn af te lezen in <strong>de</strong> controlekamer.<br />

9.6.4<br />

pagina 47 van 54


In een fakkelinstallatie moet een beveiliging zijn aangebracht, die <strong>voor</strong>komt dat er vlamterugslag in het<br />

leidingsysteem kan optre<strong>de</strong>n, terwijl een vrije doorstroming van het biogas blijft gewaarborgd.<br />

9.6.5<br />

In <strong>de</strong> biogasleiding naar een fakkel moet een handbedien<strong>de</strong> afsluiter zijn aangebracht, die altijd bereikbaar<br />

moet zijn.<br />

9.6.6<br />

De vergunninghoudster moet met behulp van on<strong>de</strong>rhoud zorgen <strong>voor</strong> een goe<strong>de</strong> werking van <strong>de</strong><br />

fakkelinstallatie, zodat er geen roet- of geurvorming optreedt.<br />

9.6.7<br />

Een fakkelinstallatie dient jaarlijks door een hiertoe erkend <strong>de</strong>skundige te wor<strong>de</strong>n gecontroleerd op goe<strong>de</strong><br />

werking. De bevindingen moeten in het milieuregister wor<strong>de</strong>n opgenomen.<br />

9.6.8<br />

De fakkel moet zijn <strong>voor</strong>zien van waakvlammen of een elektronisch ontstekingsysteem die zodanig (in/om <strong>de</strong><br />

mond van <strong>de</strong>fakkeltop) is/zijn gesitueerd, dat ontsteking van <strong>de</strong> ontwijken<strong>de</strong> brandbare dampen en/of<br />

gassen on<strong>de</strong>r alle omstandighe<strong>de</strong>n is verzekerd.<br />

9.6.9<br />

De ontstekingsinstallatie of <strong>de</strong> waakvlambran<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong> fakkel moet(en) ten minste éénmaal per maand op<br />

<strong>de</strong> goe<strong>de</strong> werking wor<strong>de</strong>n beproefd. Indien dit aantoonbaar niet mogelijk is, kan wor<strong>de</strong>n volstaan met het<br />

testen van het elektrische/elektronische systeem. De resultaten van <strong>de</strong> beproeving moeten in het<br />

milieuregister wor<strong>de</strong>n vastgelegd.<br />

9.6.10<br />

Bij een <strong>de</strong>fect in het fakkelsysteem moet het fakkelsysteem onmid<strong>de</strong>llijk en op een veilige wijze buiten bedrijf<br />

wor<strong>de</strong>n gesteld en gerepareerd. Gegaran<strong>de</strong>erd moet zijn dat als gevolg van het buiten werking zijn van <strong>de</strong><br />

fakkel bij optre<strong>de</strong>n<strong>de</strong> overdruk in <strong>de</strong> gashou<strong>de</strong>rs, <strong>de</strong> hierop aangebrachte noodafblaasinstallatie in werking<br />

treedt.<br />

9.6.11<br />

Een fakkelvlam mag niet lei<strong>de</strong>n tot brandgevaar in <strong>de</strong> omgeving van <strong>de</strong> fakkel.<br />

9.6.12<br />

Een fakkelinstallatie mag buiten <strong>de</strong> inrichting geen lichthin<strong>de</strong>r veroorzaken.<br />

9.6.13<br />

Van <strong>de</strong> tijdstippen dat <strong>de</strong> fakkelinstallatie in werking is getre<strong>de</strong>n en is uitgeschakeld dient een registratie te<br />

wor<strong>de</strong>n bijgehou<strong>de</strong>n in het milieuregister.<br />

9.6.14<br />

De capaciteit van <strong>de</strong> fakkel moet zodanig zijn dat <strong>de</strong>ze het maximale <strong>de</strong>biet van geproduceerd gas kan<br />

verwerken.<br />

9.6.15<br />

De fakkel moet zodanig wor<strong>de</strong>n aangesloten dat te allen tij<strong>de</strong> <strong>de</strong> fakkel kan wor<strong>de</strong>n aangesproken in geval<br />

dat noodzakelijk is.<br />

9.6.16<br />

De positionering van <strong>de</strong> fakkelinstallatie dient te voldoen aan <strong>de</strong> veiligheidseisen gesteld in <strong>de</strong> Richtlijn NPR<br />

7910-1:2001<br />

9.7 Digestaatbewerking<br />

9.7.1<br />

Aan opgeslagen digestaat mag geen verse dierlijke mest of co-substraten wor<strong>de</strong>n toegevoegd.<br />

9.8 Elektrische installaties (algemeen)<br />

9.8.1<br />

De elektrische installaties in <strong>de</strong> inrichting moeten voldoen aan <strong>de</strong> NEN 1010.<br />

9.9 Trafo- / stroomver<strong>de</strong>elstation<br />

9.9.1<br />

Oliegevul<strong>de</strong> transformatoren moeten <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijk zijn beveiligd tegen oververhitting, brand, explosie en<br />

overbelasting.<br />

9.9.2<br />

Bouwkundige scheidingsconstructies (wan<strong>de</strong>n, vloer en af<strong>de</strong>kking) van een transformatorruimte moeten een<br />

brandwerendheid hebben van ten minste 30 minuten, bepaald overeenkomstig <strong>de</strong> norm NEN 6069:2005.<br />

9.9.3<br />

pagina 48 van 54


Eventueel in transformatorruimtes aangebrachte <strong>de</strong>uren moeten een brandwerendheid hebben van ten<br />

minste 30 minuten, bepaald overeenkomstig <strong>de</strong> norm NEN 6069:2005 en dienen behou<strong>de</strong>ns het onmid<strong>de</strong>llijk<br />

doorlaten van een daartoe door het bevoegd gezag bevoegd te achten <strong>de</strong>skundige, met slot en sleutel<br />

gesloten wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n.<br />

9.9.4<br />

Een transformatorruimte moet zijn <strong>voor</strong>zien van een doelmatige ventilatie.<br />

pagina 49 van 54


BEGRIPPEN<br />

Voor zover een DIN-, DIN-ISO, NEN-, NEN-EN-, NEN-ISO-, NVN-norm, Al-blad, BRL, PGS of NPR,<br />

waarnaar in een <strong>voor</strong>schrift verwezen wordt, betrekking heeft op <strong>de</strong> uitvoering van constructies, toestellen,<br />

werktuigen en installaties, wordt bedoeld <strong>de</strong> norm, BRL, PGS, NPR of het Al-blad die <strong>voor</strong> <strong>de</strong> datum waarop<br />

<strong>de</strong> vergunning is verleend het laatst is uitgegeven met <strong>de</strong> daarop tot die datum uitgegeven aanvullingen of<br />

correctiebla<strong>de</strong>n dan wel -<strong>voor</strong> zover het op <strong>voor</strong>noem<strong>de</strong> datum reeds bestaan<strong>de</strong> constructies, toestellen,<br />

werktuigen en installaties betreft -<strong>de</strong> norm, BRL, PGS, NPR of het Al-blad die bij <strong>de</strong> aanleg of installatie van<br />

die constructies, toestellen, werktuigen en installaties is toegepast, tenzij in het <strong>voor</strong>schrift an<strong>de</strong>rs is bepaald.<br />

BESTELADRESSEN:<br />

publicaties zijn in ie<strong>de</strong>r geval verkrijgbaar bij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> instanties:<br />

- overheidspublicaties zoals Al-bla<strong>de</strong>n en PGS-richtlijnen bij:<br />

SDU Service, af<strong>de</strong>ling Verkoop, Postbus 20014, 2500 EA DEN HAAG, telefoon (070) 378 98 80<br />

- DIN, DIN-ISO, NEN, NEN-EN, NEN-ISO, NVN-normen en NPR-richtlijnen bij:<br />

Ne<strong>de</strong>rlands Normalisatie-instituut (NEN), Af<strong>de</strong>ling verkoop. Postbus 5059, 2600 GB DELFT<br />

telefoon (015) 269 03 91, Wtww.nen.nl<br />

- BRL-richtlijnen bij: KiWA Certificatie en Keuringen, Postbus 70, 2280 AB RIJSWIJK<br />

telefoon (070) 414 44 00<br />

ACCEPTABEL HINDERNIVEAU: Criterium <strong>voor</strong> vergunningverlening. De mate van hin<strong>de</strong>r die nog<br />

acceptabel is, vastgesteld door het bevoeg<strong>de</strong> bestuursorgaan. Het acceptabel hin<strong>de</strong>rniveau bestaat<br />

enerzijds uit een milieuhygiënische indicatie, kwalificatie en/of kwantificering van <strong>de</strong> mate van hin<strong>de</strong>r.<br />

An<strong>de</strong>rzijds bestaat <strong>de</strong>ze uit een overweging of beoor<strong>de</strong>ling wat acceptabel is op basis van <strong>de</strong>ze mate van<br />

hin<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> lokale situatie waarin on<strong>de</strong>r meer planologische en sociaal-economische aspecten en<br />

bedrijfseconomische aspecten een rol spelen.<br />

ADR: Accord europeen relatif au transport international <strong>de</strong>s marchandises Dangereuses par Route<br />

(Europese Overeenkomst betreffen<strong>de</strong> het internationale vervoer van gevaarlijke goe<strong>de</strong>ren over <strong>de</strong> weg).<br />

AFGEWERKTE OLIE: Smeer- en systeemolie in <strong>de</strong> bijlage bij <strong>de</strong> regeling Europese afvalstoffenlijst (Eural)<br />

aangeduid met een van <strong>de</strong> afvalstoffenco<strong>de</strong>s 13 01 01 * tot en met 13 01 13*, 13 02 04* tot en met 13 02 08*<br />

en 13 03 01 * tot en met 13 03 10*, op minerale of synthetische basis, die hetzij door vermenging met an<strong>de</strong>re<br />

stoffen hetzij op an<strong>de</strong>re wijze onbruikbaar is gewor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> het doel waar<strong>voor</strong> zij oorspronkelijk.was<br />

bestemd.<br />

BBT: Best Beschikbare Technieken<br />

BEDRIJFSDUURCORRECTIE: Correctie als bedoeld in <strong>de</strong> "Handleiding meten en rekenen industrielawaai<br />

1999", zijn<strong>de</strong> <strong>de</strong> logaritmische verhouding tussen <strong>de</strong> tijdsduur dat <strong>de</strong> geluidbron geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

beoor<strong>de</strong>lingstijd in werking is, en <strong>de</strong> duur van die beoor<strong>de</strong>lingsperio<strong>de</strong>.<br />

BODEMBESCHERMENDE VOORZIENING: Fysieke <strong>voor</strong>ziening die <strong>de</strong> kans op emissies of immissies<br />

reduceert.<br />

BRANDBARE STOFFEN: Stoffen die met lucht van normale samenstelling en druk on<strong>de</strong>r vuurverschijnselen<br />

blijven reageren, ook nadat <strong>de</strong> ontstekingsbron is weggenomen.<br />

BRL: Een beoor<strong>de</strong>lingsrichtlijn die door <strong>de</strong> Raad <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Accreditatie<br />

erken<strong>de</strong> certificatie-instellingen wordt gehanteerd als grondslag<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> afgifte en instandhouding van certificaten.<br />

BEDRIJFSRIOLERING: Voorziening <strong>voor</strong> <strong>de</strong> afvoer van bedrijfsafvalwater vanuit <strong>de</strong> inrichting naar een<br />

openbare riolering of een an<strong>de</strong>re <strong>voor</strong>ziening <strong>voor</strong> <strong>de</strong> inzameling en het transport van afvalwater.<br />

BODEMRISICO(CATEGORIE): Typering van <strong>de</strong> kans op (en omvang van) een bo<strong>de</strong>mbelasting door een<br />

specifieke bedrijfsmatige activiteit.<br />

CONSTANTE EMISSIE: Een emissie waarbij geen of nauwelijks sprake is van schommeling van <strong>de</strong><br />

bronsterkte binnen een bepaal<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>.<br />

CONTINUE EMISSIE: Een emissie die geduren<strong>de</strong> het hele jaar optreedt.<br />

CUR/PBV: Stichting Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving / Projectbureau Plan<br />

Bo<strong>de</strong>mbeschermen<strong>de</strong> Voorzieningen.<br />

DIFFUSE BRON: Een niet-gekanaliseer<strong>de</strong> emissie, niet zijn<strong>de</strong> een oppervlaktebron (bij<strong>voor</strong>beeld op een<br />

bedrijfsterrein rij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> voertuigen).<br />

DIFFUSE EMISSIES: Emissies door lekverliezen. Emissies van oppervlaktebronnen<br />

DISCONTINUE EMISSIE: Een emissie die slechts een ge<strong>de</strong>elte van het jaar optreedt.<br />

pagina 50 van 54


EMBALLAGE: Verpakkingsmateriaal, zoals glazen en kunststof flessen, blikken en kunststof cans, metalen<br />

en kunststof vaten of fiberdrums, papieren en kunststof zakken, houten kisten, big-bags en intermediate<br />

buikcontainers (IBC's).<br />

FREQUENTIEVERDELING: Overzicht van frequenties van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van bereken<strong>de</strong> of waargenomen<br />

concentraties.<br />

FLUCTUERENDE EMISSIE: Emissie met aanzienlijke schommeling van <strong>de</strong> bronsterkte binnen een<br />

bepaal<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>.<br />

GELUIDBELASTING: De etmaalwaar<strong>de</strong> van het equivalente geluidniveau.<br />

GELUIDSNIVEAU IN DB(A): Het niveau van het ter plaatse optre<strong>de</strong>n<strong>de</strong> geluid, uitgedrukt in dB(A),<br />

overeenkomstig <strong>de</strong> door <strong>de</strong> Internationale Elektrotechnische Commissie (iEC) terzake opgestel<strong>de</strong> regels,<br />

zoals neergelegd in <strong>de</strong> lEC-publicatie no. 651, uitgave 1989.<br />

GEURBELASTING: De bereken<strong>de</strong> hoeveelheid geur die op een bepaal<strong>de</strong> plaats geduren<strong>de</strong> een bepaal<strong>de</strong><br />

tijd in <strong>de</strong> lucht aanwezig is en waaraan een persoon kan zijn of wor<strong>de</strong>n blootgesteld.<br />

GEURCONCENTRATIE: De immissieconcentratie van geurveroorzaken<strong>de</strong> stoffen in <strong>de</strong> lucht, uitgedrukt in<br />

geureenhe<strong>de</strong>n of odour units per kubieke meter (m^).<br />

GEURCONTOUR: Een lijn die plaatsten verbindt waarbij één bepaal<strong>de</strong> concentratie eenzelf<strong>de</strong> aantal malen<br />

per tijdseenheid, meestal per jaar, wordt overschre<strong>de</strong>n. Deze lijn wordt op geografische kaarten aangegeven<br />

in <strong>de</strong> vorm van een contour. Wordt ook wel isoconcentratielijn genoemd.<br />

GEURDREMPEL: Die concentratie van een stof of van een mengsel van stoffen die door <strong>de</strong> helft van een<br />

geselecteerd panel wordt on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n van geurvrije lucht. De geurdrempel komt per <strong>de</strong>finitie overeen met<br />

een geurconcentratie van 1 geureenheid per m^.<br />

GEUREENHEID (GE): Een geurconcentratie van 1 ge/m^ is ge<strong>de</strong>finieerd als <strong>de</strong> panelgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

waarnemingsdrempel bij een concentratie van 20 ppb n-butanol in schone lucht, in plaats van geureenheid<br />

wordt veelal <strong>de</strong> Europese odour unit (OUE) gebruikt, waarbij geldt: 1 OUg/m^ = 2 ge/m^<br />

GEUREMISSIE: De uitworp van geurstoffen uitgedrukt in geureenhe<strong>de</strong>n, snuffeleenhe<strong>de</strong>n of Odor Units per<br />

tijdseenheid.<br />

GEURGEVOELIG OBJECT: Geurgevoelige objecten zijn woningen en an<strong>de</strong>re locaties waar mensen zich<br />

bevin<strong>de</strong>n en waar blootstelling aan geur tot hin<strong>de</strong>r kan lei<strong>de</strong>n. Hierbij wordt zowel het feitelijk gebruik als <strong>de</strong><br />

bestemming van het object in ogenschouw genomen.<br />

GEURHINDER: Geurhin<strong>de</strong>r is het cumulatieve resultaat van herhaal<strong>de</strong> stankverstoring geduren<strong>de</strong> een<br />

langere perio<strong>de</strong> dat zich laat kenmerken door gewijzigd gedrag of gedragsaanpassing. Dit gedrag kan actief<br />

zijn (klagen, ramen sluiten, min<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> tuin zitten) of passief (<strong>de</strong>sgevraagd (bv. in een enquête) geeft men<br />

aan hin<strong>de</strong>r te on<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>n).<br />

GEURWAARNEMING: De geur wordt minstens éénmaal waargenomen. De geur dient herkend te wor<strong>de</strong>n<br />

als een geur afkomstig van <strong>de</strong> inrichting en niet van an<strong>de</strong>re bronnen uit <strong>de</strong> omgeving.<br />

GEVAARLIJKE AFVALSTOFFEN: Afvalstoffen zoals aangewezen in <strong>de</strong> regeling Europese afvalstoffenlijst<br />

(Eural).<br />

GEVAARLIJKE STOFFEN: Stoffen en <strong>voor</strong>werpen, waarvan het vervoer volgens het ADR is verbo<strong>de</strong>n of<br />

slechts on<strong>de</strong>r daarin opgenomen <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n is toegestaan.<br />

HEDONISCHE WAARDE: De waar<strong>de</strong>ring van een geur die aangegeven wordt op een schaal van uiterst<br />

onaangenaam (score -4) via neutraal (score 0) tot uiterst aangenaam (score +4).<br />

IMMISSIECONCENTRATIE: Concentratie van geurstoffen in <strong>de</strong> atmosfeer op leefniveau (1,5 m boven<br />

maaiveld, eventueel kan er aanleiding zijn om een an<strong>de</strong>re immissiehoogte te kiezen, bv. bij hoogbouw).<br />

LANGTIJDGEMIDDELD BEOORDELINGSNIVEAU (LA^T): Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van <strong>de</strong> afwisselen<strong>de</strong> niveaus van<br />

het ter plaatse optre<strong>de</strong>n<strong>de</strong> geluid, gemeten in <strong>de</strong> loop van een bepaal<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> en vastgesteld en<br />

beoor<strong>de</strong>eld overeenkomstig <strong>de</strong> 'Handleiding meten en rekenen industrielawaai', uitgave 1999.<br />

MAXIMALE GELUIDNIVEAU (LAmax): Het maximaal gemeten A-gewogen geluidniveau, meterstand "fast"<br />

gecorrigeerd met <strong>de</strong> meteocorrectieterm Cm.<br />

MTG: Maximaal Toegestane Gevelbelasting<br />

NCP: Ne<strong>de</strong>rlandse Commissie Preventie<br />

NEN: Een door het Ne<strong>de</strong>rlands Normalisatie-instituut (NEN) uitgegeven norm.<br />

NEN-EN: Een door het ComitéEuropéen <strong>de</strong> Normalisation opgestel<strong>de</strong> en door het Ne<strong>de</strong>rlands Normalisatie<br />

Instituut (NNI) als Ne<strong>de</strong>rlandse norm aanvaar<strong>de</strong> en uitgegeven norm.<br />

NER: Ne<strong>de</strong>rlandse Emissie Richtlijn Lucht<br />

NIEUW NATIONAAL MODEL (NNM)<br />

pagina 51 van 54


Het nationaal mo<strong>de</strong>l <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verspreiding van luchtverontreiniging.<br />

NMP: Nationaal Milieubeleids Plan<br />

NPR: Ne<strong>de</strong>rlandse Praktijk Richtlijn, uitgegeven door het Ne<strong>de</strong>rlands Normalisatie-Instituut (NNI).<br />

NRB: Ne<strong>de</strong>rlandse Richtlijn Bo<strong>de</strong>mbescherming bedrijfsmatige activiteiten.<br />

NULSiTUATIE: De kwaliteit van <strong>de</strong> grond en het grondwater ter plaatse van <strong>de</strong> inrichting op het moment van<br />

vergunningverlening.<br />

NULSITUATIE-ONDERZOEK: On<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> kwaliteitvan <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m (grond en grondwater) op die<br />

plaatsen van <strong>de</strong> inrichting waar potentieel bo<strong>de</strong>mbedreigen<strong>de</strong> activiteiten plaatsvin<strong>de</strong>n of zullen plaatsvin<strong>de</strong>n<br />

en dat is gericht op die verontreinigen<strong>de</strong> stoffen die ten gevolge van <strong>de</strong> activiteiten binnen <strong>de</strong> inrichting in <strong>de</strong><br />

bo<strong>de</strong>m kunnen geraken.<br />

ODOUR UNIT (OUE): Na een Ne<strong>de</strong>rlandse norm <strong>voor</strong> olfactometrie in 1992 is er sinds 2003 een Europese<br />

norm <strong>voor</strong> olfactometrie en spreken we niet meer over geureenhe<strong>de</strong>n, maar Europese odour units. Een<br />

geurconcentratie van 1 OUe/m^ is ge<strong>de</strong>finieerd als <strong>de</strong> panelgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> waarnemingsdrempel bij een<br />

concentratie van 40 ppb n-butanol in schone lucht.<br />

OPENBAAR RIOOL: Voorziening <strong>voor</strong> <strong>de</strong> inzameling en transport van afvalwater, als bedoeld in artikel<br />

10.30 van <strong>de</strong> Wet milieubeheer.<br />

OPPERVLAKTEBRON: Een niet-gekanaliseer<strong>de</strong> emissie afkomstig van een bron met een relatief groot<br />

oppervlak (bij <strong>voor</strong>beeld een vloeiveld).<br />

PERCENTIEL: De percentielwaar<strong>de</strong> geeft het percentage van <strong>de</strong> tijd aan, dat een zekere (over een<br />

bepaal<strong>de</strong> tijd gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>) concentratie niet wordt overschre<strong>de</strong>n. Daar waar in het geurbeleid gemakshalve<br />

gesproken wordt over een 98-3 contour, word in feite bedoeld <strong>de</strong> contour waar<strong>voor</strong> geldt dat geduren<strong>de</strong> 98%<br />

van <strong>de</strong> uren <strong>de</strong> over een uur gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> concentratie lager is dan 3 (en dus geduren<strong>de</strong> 2% van <strong>de</strong> uren <strong>de</strong><br />

concentratie hoger dan 3).<br />

PGS: Publikatiereeks Gevaarlijke Stoffen<br />

POP: Provinciaal Omgevings Plan<br />

PREVENTIE: Vermin<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> hoeveelheid en <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> het milieu van autowrakken en<br />

van <strong>de</strong> daarin aanwezige materialen en on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len.<br />

PUNTBRON: Een gefixeerd punt van gekanaliseer<strong>de</strong> emissies.<br />

REPRESENTATIEVE BEDRIJFSSITUATIE: Toestand waarbij <strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> geluidproductie relevante<br />

omstandighe<strong>de</strong>n kenmerkend zijn <strong>voor</strong> een bedrijfsvoering bij volledige capaciteit in <strong>de</strong> te beschouwen<br />

etmaalperio<strong>de</strong>.<br />

VISA: Veiligheid Industriële Stookinstallaties <strong>voor</strong> het stoken van Aardgas.<br />

VLOEISTOFDICHT: De situatie waarbij een vloeistof <strong>de</strong> niet met vloeistof belaste zij<strong>de</strong> van een<br />

bo<strong>de</strong>mbeschermen<strong>de</strong> <strong>voor</strong>ziening niet bereikt.<br />

VLOEISTOFDICHTE VLOER: Vloeistofdichte vloer van bewezen kwaliteit inclusief 100% opvang en/of<br />

gecontroleer<strong>de</strong> afvoer alsme<strong>de</strong> een a<strong>de</strong>quaat inspectie- en on<strong>de</strong>rhoudsprogramma.<br />

VLOEISTOFDICHTE VOORZIENING: Effectgerichte <strong>voor</strong>ziening die waarborgt dat, on<strong>de</strong>r <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> van<br />

doelmatig on<strong>de</strong>rhoud en a<strong>de</strong>quate inspectie en/of bewaking, geen vloeistof aan <strong>de</strong> niet met vloeistof belaste<br />

zij<strong>de</strong> kan komen.<br />

VLOEISTOFKERENDE VLOER: Vloeistofkeren<strong>de</strong> verharding (gesloten elementenverharding b.v.<br />

stelconplaten, tegels en klinkers) met 100 % opvang en/of gecontroleer<strong>de</strong> vloeistofdichte afvoer.<br />

VLOEISTOFKERENDE VOORZIENING: Een niet vloeistofdichte <strong>voor</strong>ziening die in staat is vrijgekomen<br />

stoffen tij<strong>de</strong>lijk zo lang tegen te hou<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>ze kunnen wor<strong>de</strong>n opgeruimd <strong>voor</strong>dat indringing in <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m<br />

plaats kan vin<strong>de</strong>n.<br />

WABO: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht<br />

WBDBO: Weerstand tegen Brand Doorslag en Brand Overslag<br />

WGH: Wet geluidhin<strong>de</strong>r<br />

WM: Wet milieubeheer<br />

WMS Wet milieugevaarlijke stoffen<br />

WTW: Waterwet<br />

pagina 52 van 54


BIJLAGE 1 : AFVALSCHEIDINGSTABEL<br />

Verplichtingen en richtlijnen <strong>voor</strong> afvalscheiding door bedrijven (Tabel 14.2, van het LAP).<br />

Gevaarlijk afval<br />

Asbest<br />

Papier & karton<br />

Wit- en bruingoed<br />

Afvalstoffen die altijd geschei<strong>de</strong>n dienen te wor<strong>de</strong>n,<br />

onafhankelijk van <strong>de</strong> bedrijfssituatie<br />

Afvalstoffen met richtlijn <strong>voor</strong> afvalscheiding<br />

afvalstoffen Afvalstoffen Richtlijn afvalscheiding<br />

(maximale herbruikbare hoeveelheid per<br />

week in het restafval)<br />

Folie Okg<br />

EPS (piepschuim) 1 rolcontainer van 240 liter (± 3 kg)<br />

Plastic bekertjes ± 500 bekertjes<br />

Overige kunststoffen 25 kg<br />

Autoban<strong>de</strong>n 5 ban<strong>de</strong>n<br />

G FT/S will 200 kg<br />

Groenafval 200 kg<br />

Houten pallets 2 pallets (± 40 kg)<br />

Overig houtafval 40 kg<br />

Glazen verpakkingen 1/2 rolcontainer van 240 liter (± 30 kg)<br />

Metalen 40 kg<br />

Steenachtig materiaal / Puin 0 kg; bij inci<strong>de</strong>ntele hoeveelhe<strong>de</strong>n 1 m3<br />

Textiel 40 kg<br />

Glas- en steenwol 25 kg<br />

Bedrijfsspecifieke afvalstoffen, zoals productuitval<br />

(broodafval bij <strong>de</strong> brood industrie, visafval bij <strong>de</strong><br />

visindustrie), bouw- of sloopafval, procesafval van<br />

industriële sectoren, incontinentiemateriaal bij<br />

ziekenhuizen,enz.<br />

pagina 53 van 54<br />

Dit zijn vaak relatief homogene en schone<br />

afvalstoffen, die in grotere hoeveelhe<strong>de</strong>n en<br />

geconcentreerd vrijkomen. In die gevallen is<br />

afvalscheiding re<strong>de</strong>lijk.


BIJLAGE 2 :ZONEBEHEERTOETS<br />

Gemeente<br />

Hoogezand-Sappemeer<br />

Hf<br />

TOETSING AKOESTISCH R>VPPORTTBV ZONEBEHEER<br />

Bedrijfsgegevens: Volgnummer.<br />

Soort vergunning<br />

Naam:<br />

Adres:<br />

Plaats:<br />

Rapport NumiTKr<br />

Datum:<br />

Naam bureau:<br />

Conlactpersoon:<br />

9-3<br />

oprichting<br />

NPG<br />

Avebe««g la<br />

Foxhol<br />

4l68/NAA/hw/fvv/2<br />

23-12-2011<br />

NAA BV<br />

H.H. Wolierman<br />

Status: cfeRnitie f<br />

Het rapport van tel adviesbui^au is in het zone beheersmo<strong>de</strong>l Faxhol, Hoogezand West ingevoerd.<br />

Het rapport is opgesteld overeenkomstig <strong>de</strong> rekenparametErs die zijn aange^ven door <strong>de</strong><br />

zone beheer<strong>de</strong>r, ikl uitgangspunt <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze zonetoets is <strong>de</strong> toezegging van Avebe dat zij gcluidniimte<br />

inleveren conform het akoestisch on<strong>de</strong>izoek van Ramakers versie februari 2011 + 5 maatreg:len.<br />

In on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel zij n <strong>de</strong> meuw bere ben<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n lanfiE Reven.<br />

Beoor<strong>de</strong>lingspunten<br />

LangtiJdRemid<strong>de</strong>ld beoor<strong>de</strong>lingsniveau LA,XI •indB(A)<br />

Inrichting sec Etmaalwaar<strong>de</strong><br />

dag<br />

(n.09-lftOOiinr<br />

avond<br />

i%(n-23jooimr<br />

nacht<br />

23XO-07.coinir<br />

etmaalwaar<strong>de</strong><br />

industrieterrein totaal<br />

<strong>voor</strong> I lia<br />

inpassen nw rappoit<br />

Op controle punten<br />

NPGI 37.5 30.2 30.2 40<br />

NPG 2 45.2 39.3 39.3 49<br />

NPG 3 43.4 30.8 30.8 43<br />

NPG 4 42.5 30.2 30.2 42<br />

Op woninjsn me» MTG van SS dB(A)<br />

001 Knilweg 6 33.8 29.7 29.7 40 52 52<br />

002 C Imbossü- 36 37.4 35.1 35.1 45 55 55<br />

003 G Imbosslr 13 36.9 31.2 31.2 41 55 55<br />

009 Borgweg 2-4 33.3 25.4 25.4 35 55 55<br />

OpzoncRTens 50dB(A)<br />

135 27.0 19.7 19.7 30 49 49<br />

136 25.9 18.0 18.0 28 46 46<br />

140 22.0 14.5 14.5 24 44 44<br />

142 22.2 187 187 29 46 46<br />

Conclusie:<br />

Uit <strong>de</strong> betekening blijkt dal <strong>de</strong> invloed van het bedrijf op <strong>de</strong> woningen roet een MTG en op <strong>de</strong><br />

zonegrens zodanig is dal er geen overschrijdingen in <strong>de</strong> dog-, avond- of nachtpericxlc plaats vin<strong>de</strong>n.<br />

Indien Avebe geen geluidruimle inlevert zal het geluidsniveau op <strong>de</strong> woningen met een MTG wor<strong>de</strong>n<br />

overschre<strong>de</strong>n door Avebe en is cr geen geluidruimte TOor NPG.<br />

Opmerkingen:<br />

Het verschil in bereken<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n nwl hel NAA rapport wordl veroorzaakt door hel toepassen van een<br />

an<strong>de</strong>re bodcmfactor op hel terrein van Avebe en NPG. Het resuUant valt gunstiger uit.<br />

d.d 244)4-2013 Zonebeheer<strong>de</strong>r P.J. Sniljer<br />

pagina 54 van 54

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!