ontwerpbesluit voor de milieuvergunning - Provincie Groningen

4.6.8
Indien de in de voorschriften 4.1.1. tot en met 4.1.3 gestelde emissienormen worden overschreden óf de
geurbelasting van de omgeving niet blijkt te voldoen aan voorschrift 4.6.1 en aanvullende maatregelen zijn
vereist, dient vergunninghoudster, binnen 1 maand na uitvoering van het in voorschrift 4.6.2 bedoelde
onderzoek, een plan van aanpak alsmede het tijdspad tot reductie van de geuremissie ter goedkeuring bij
het bevoegd gezag in te dienen. In dit plan van aanpak dient ten minste te zijn aangegeven:
de geurreducerende maatregel(en) welke volgens vergunninghoudster technisch en financieeleconomisch
in redelijkheid realiseerbaar zijn;
het effect van elke te nemen maatregel(en) op de geurcontour;
de fasering van realisatie van de maatregel(en) alsmede de einddatum waarop de maatregel(en)
zullen worden uitgevoerd;
de investerings- en exploitatiekosten van elke maatregel;
het vaststellen van technische of financieel-economische haalbaarheidsgrenzen dient
vergunninghoudster te laten verifiëren door een onafhankelijke deskundige. De onderbouwde bevindingen
van deze deskundige dienen deel uit te maken van het plan van aanpak.
Het bevoegde gezag kan nadere eisen stellen aan het ingediende plan van aanpak.
4.6.9
De geurreducerende maatregelen moeten vervolgens worden uitgevoerd overeenkomstig het door het
bevoegd gezag goedgekeurde plan van aanpak en met inachtneming van de eventuele door het bevoegde
gezag gestelde nadere eisen.
5 GELUID
5.1.1
Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau voor geluid (LAr.Li), veroorzaakt door deze inrichting, mag op de
aangegeven punten de hierna genoemde waarden niet overschrijden:
Beoordelings­ Omschrijving Dagperiode Avond periode Nachtperiode
punt (07.00-19.00 (19.00-23.00 (23.00 - 07.00
uur) uur) uur)
001 Woning Krullweg 6-8 34 30 30
002 Woning Gerrit Imbosstraat 36 37 35 35
003 Woning Gerrit Imbosstraat 13 37 33 33
008 Woning Van Arnhemslaan 6 35 32 32
009 Woning Borgweg 2-4 34 26 26
5.1.2
Binnen 3 maanden nadat de inrichting volledig in werking is gebracht dient, onder representatieve
bedrijfsomstandigheden door een onafhankelijk bureau, door middel van een akoestisch onderzoek aan het
bevoegd gezag worden aangetoond dat aan het bepaalde in voorschrift 5.1.1 wordt voldaan. De resultaten
van dit akoestisch onderzoek moeten binnen die termijn schriftelijk aan het bevoegd gezag worden
gerapporteerd. Het bevoegd gezag moet geïnformeerd worden over datum en tijdstip waarop de
geluidmetingen voor bovengenoemde rapportage plaats vinden
5.1.3
De in deze paragraaf genoemde geluidsniveaus dienen te worden bepaald en beoordeeld volgens de
Handleiding meten en rekenen Industrielawaai 1999. De referentiepunten staan aangegeven in de bij deze
beschikking gevoegde bijlage 2. De referentiepunten zijn gelegen op een hoogte van 5 meter ten opzichte
van het maaiveld.
6 BODEM
6.1 Bodemonderzoek
6.1.1
Ter vaststelling van de kwaliteit van de bodem als referentiesituatie moet voor de start van de
bouwwerkzaamheden een bodemonderzoek naar de nulsituatie zijn uitgevoerd. De resultaten moeten
uiterlijk 2 maanden na uitvoering van het bodemonderzoek aan het bevoegd gezag zijn overgelegd.
Het onderzoek moet betrekking hebben op alle plaatsen binnen de inrichting waar bodembedreigende
activiteiten plaatsvinden. Het onderzoek moet gebaseerd zijn op de NEN 5740 'Onderzoekstrategie
vaststelling nulsituatie bij een toekomstige bodembelasting' en afgestemd zijn op de toegepaste stoffen.
De monsterneming en analyse van de monsters moet zijn uitgevoerd overeenkomstig NEN 5740 en NEN
5725.
pagina 41 van 54