Volledig rapport Tendens - IrisZorg

2008
50
ring van de opiaten en ecstacy die nagenoeg gelijk in grootte zijn gebleven.
Cannabis neemt het grootste deel van de stijging op zich. Voor het eerst sinds
2000 is de groep cannabiscliënten in het cliëntenbestand groter in 2007 dan
cliënten met cocaïneproblematiek.
Figuur 2.3 Aantal cliënten per primaire problematiek (2003-2007)
3000
2500
2000
1500
1000
Aantal cliënten
500
0
2003 2004 2005 2006 2007
2.3 Gegevens over cliënten naar primaire problematiek
Jaar
Alcohol
Opiaten
Cocaïne
Cannabis
Amfetamine
Ecstasy
In deze paragraaf worden de cliënten met als primaire problematiek alcohol,
opiaten, cocaïne, cannabis, amfetamine, ecstacy-achtigen of gokken beschreven
in aantal, geslacht, leeftijd, aanwezigheid van secundaire problematiek en
indien relevant de verschillende gebruikswijzen. De cliëntengroepen met alcohol-
of drugsproblematiek (middelenproblematiek) worden onderling vergeleken,
terwijl de cliënten met gokproblemen vergeleken worden met de totale
cliëntengroep verslavingszorg. In bijlage 2 zijn de figuren 2.4 tot en met 2.10
weergegeven.
Cliënten met primaire problematiek alcohol
In de periode 2003-2007 is het aantal alcoholcliënten met bijna tweederde
vermeerderd (61%) tot het aantal van 2696 cliënten in 2007. Daarmee vormt
deze groep een ruime meerderheid (52%) in de groep middelengebruik.
Ruim tweederde van de cliënten zijn van het mannelijk geslacht. Mannen
vormen in alle leeftijdscategorieën de meerderheid, met uitzondering van de
categorie 12-18 jaar. Hierin zijn meiden oververtegenwoordigd.
In vergelijking met 2006 valt qua leeftijd op dat er nu ook jongeren onder de
18 jaar ingeschreven staan (28 in totaal). Twee van hen vallen in de leeftijdscategorie
6-11 jaar.
Het grootste aantal cliënten bevindt zich in de leeftijdscategorie 48-53 jaar,
zowel bij de mannen als de vrouwen. De groep cliënten met alcoholproblematiek
vanaf 54 jaar is significant oververtegenwoordigd. Zij vormt driekwart van
de totale groep cliënten van 54 jaar en ouder (zie bijlage 2, figuur 2.4).
Bij een zeer ruime meerderheid (>80%) van deze cliënten staat geen secundaire
problematiek geregistreerd. Indien hiervan wel sprake is, betreft dit
vooral cannabis, cocaïne en/of overige middelen.
Cliënten met primaire problematiek opiaten
Het aantal opiatencliënten dat in 2007 ingeschreven staat, is in de periode
2003-2007 licht gestegen (8%) tot 871 cliënten. Het aandeel dat zij hebben in
de cliëntengroep middelenproblematiek is echter gedaald van 19% in 2006
naar 17% in 2007.
Mannen vormen een ruime meerderheid in deze cliëntengroep in alle leeftijdscategorieën
(82%). Ruim driekwart van de cliënten is tussen de 36 en 53
jaar. Het hoogst scoort de leeftijdscategorie 36-41 jaar bij mannen en 42-47
jaar bij vrouwen. Er zijn weinig cliënten (8 in totaal) onder de 24 jaar aanwezig
(zie bijlage 2, figuur 2.5).
Opiaten bestaan in verschillende soorten, waarvan heroïne veruit het meest
(81%) wordt gebruikt door opiatencliënten. Dit aantal is in de laatste jaren vrij
stabiel gebleven. Hierna volgen methadon (15%), overige opiaten en morfine.
Het aantal methadongebruikers is sinds 2000 zowel absoluut (133 in 2007) als
relatief meer dan verdubbeld ten opzichte van alle opiatengebruikers.
Voor heroïne is roken de meest geregistreerde wijze van gebruik (76%),
gevolgd door spuiten en snuiven.
Van de opiatencliënten heeft ruim tweederde ook secundaire middelenproblematiek.
In de meeste gevallen betreft dit cocaïne (33% van de opiatencliënten).
Verder gebruikt deze groep ook andere opiaten, alcohol en/of cannabis.
Cliënten met primaire problematiek cocaïne
In 2007 staan 674 cliënten ingeschreven voor behandeling voor cocaïneproblematiek.
Dit is een stijging van 10% ten opzichte van 2006. Omdat het aantal
cliënten met andere problematieken echter nog sterker stijgt, is het aandeel
cocaïnecliënten in 2007 enigszins gedaald tot 13% van de groep cliënten
met middelenproblematiek. De registratiegegevens maken geen onderscheid
in snuifcoke of gekookte coke (basecoke, crack). De wijze van gebruik wordt
weliswaar geregistreerd, onduidelijk is echter om welke soort cocaïne het hier
gaat. Soms wordt snuifcoke bijvoorbeeld gebruikt om te roken (‘plofjes’).
2008
51