Volledig rapport Tendens - IrisZorg

2008
58
3 drugS informatie en monitoring
SySteem
In dit hoofdstuk worden de regionale gegevens van het Drugs Informatie en
Monitoring Systeem (DIMS) beschreven. Deze gegevens vormen een indicator
van het aanbod en de zuiverheid van de regionale uitgaansdrugsmarkt. De
gegevens van IrisZorg van 2007 worden vergeleken met voorgaande jaren en
met de landelijke gegevens van DIMS.
3.1 Drugs Informatie en monitoring Systeem
In 1992 is het DIMS opgericht. Het heeft twee taken: monitoring en surveillance.
Monitoring heeft als doel om op te sporen wat er op de markt van
uitgaansdrugs wordt aangeboden. Surveillance heeft als doel gevaren voor
de volksgezondheid te voorkomen. DIMS voert deze taken uit door te analyseren
op samenstelling van drugs. Als er stoffen worden aangetroffen met een
acuut gevaar voor de volksgezondheid, worden regionale of landelijke waarschuwingsacties
opgezet. (Trimbos-instituut, 2007)
DIMS is een netwerk van 14 instellingen voor verslavingszorg, verspreid over
Nederland. IrisZorg is één van deze instellingen met op twee locaties een
testservice (Nijmegen en Arnhem) en één inleverpunt (Ede). De locatie in Nijmegen
bestaat sinds 1995, de locatie in Arnhem sinds 2002. De locatie in Ede
is in 2007 gestart, om die reden worden de gegevens van Ede nog niet meegenomen
in de analyse.
Werkwijze Testservice
Een bezoeker van de testservice levert een pil, poeder of vloeistof aan.
De tester stelt een paar vragen over de pillen, poeders en/of vloeistoffen.
Wanneer het om een pil gaat, wordt er een zuurtest gedaan en een aantal
testjes aan de hand van uiterlijke kenmerken van een pil. Daarna
wordt gekeken of de pil voorkomt op de herkenningslijst. Op deze lijst
staan de pillen die de afgelopen periode in het laboratorium geanalyseerd
zijn. De lijst wordt wekelijks door het DIMS-bureau geactualiseerd.
Wanneer de pil op deze lijst staat krijgt de bezoeker meteen de uitslag
over welke stoffen er in zitten en hoeveel. Als de pil niet herkend wordt,
wordt deze opgestuurd naar het laboratorium. Na een week kan een
bezoeker bellen voor de uitslag. De bezoeker is dan wel zijn pil kwijt. Poeders
en vloeistoffen staan niet op de herkenningslijst en moeten altijd
opgestuurd worden naar het laboratorium. Bij een inleverpunt wordt
niet getest, alle monsters worden doorgestuurd naar het laboratorium.
3.2 Resultaten 2007
Drugs worden aangeleverd in de vorm van pillen, poeders en vloeistoffen. In
de verdere analyse worden deze ‘monsters’ genoemd. De monsters worden
aangeleverd als een bepaalde drug(s), bijvoorbeeld ecstacy of speed. Zo is ook
de analyse opgebouwd. Alle aangetroffen stoffen worden omschreven in het
stoffen ABC (zie bijlage A).
In 2007 zijn er minder monsters aangeleverd bij IrisZorg dan in 2006 (zie
figuur 3.1). Landelijk is er juist een stijging van het aantal aangeleverde monsters
waar te nemen. Van 5659 monsters in 2006 naar 5866 in 2007.
De daling van het aantal monsters bij IrisZorg heeft vooral te maken met
minder aangeleverde monsters in Arnhem. Bezoekers van de testservice in
Arnhem gaven regelmatig aan dat de openingstijden niet gunstig waren. Om
deze reden is sinds december 2007 de testservice op donderdag geopend in
plaats van op vrijdag. In de cijfers van 2008 in de volgende Tendens kunnen
we zien of dit effect heeft gehad.
2008
59