Download pdf (1,3 MB) - Henk-Jan Panneman
Download pdf (1,3 MB) - Henk-Jan Panneman
Download pdf (1,3 MB) - Henk-Jan Panneman
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Democratisering<br />
Maximale delegatie door de directeur zou voor een cultuuromslag<br />
binnen de bank moeten zorgen. Pots medewerkers moesten meer<br />
taken en beslissingsbevoegdheden krijgen. Van delegeren ging een<br />
scholende werking uit, volgens Bierings en Draisma, waardoor een<br />
betrouwbaar bedrijfskader kon worden gevormd. Dit delegatievraagstuk<br />
stond niet op zichzelf. Pot vertoonde misschien autoritaire<br />
trekken, maar halverwege de jaren zeventig ging er een democratiseringsgolf<br />
over Nederland heen. Tot ver in de jaren zeventig waren<br />
bedrijven sterk hiërarchisch georganiseerd. Er was weinig ruimte<br />
voor medewerkers om mee te denken; van meebeslissen was al helemaal<br />
geen sprake. Langzaam maar zeker werd autoritair gedrag<br />
echter taboe, vooral door de toenemende mondigheid van werknemers.<br />
Het leidde tot onvrede en soms tot verzet bij het personeel.<br />
Vooral de welzijnssector is berucht om zijn roep om inspraak, hetgeen<br />
dikwijls leidde tot het oprichten van commissie na commissie<br />
om elkaars werk te kunnen controleren. De universitaire wereld had<br />
in de jaren zestig een democratiseringsgolf gehad, met als hoogtepunt<br />
de bezetting van het Amsterdamse Maagdenhuis in 1969. Als<br />
vanzelf had dit zijn neerslag op organisatiestructuren van bedrijven,<br />
dus ook van Rabobank Utrecht.<br />
De Utrechtse bank had er sinds 1973 een inspraakorgaan bij: de<br />
Ondernemingsraad (OR), die was voortgekomen uit de personeelscommissie.<br />
Deze uit zeven leden bestaande OR was overigens niet<br />
alleen opgericht vanuit de wens om te mogen meedenken over de<br />
organisatie, maar ook omdat de bank het aantal werknemers had<br />
bereikt waarbij een OR wettelijk ingesteld diende te worden. De OR<br />
sprak zich in 1975 onomwonden uit voor de integrale overname van<br />
de adviezen van Bierings en Draisma op het vlak van democratisering.<br />
Te beginnen met het vormen van een tussenlaag van een drietal<br />
directoraten die geleid zouden worden door een onderdirecteur. In<br />
1978 was er sprake van om een vierde onderdirecteur aan te stellen<br />
omdat het middenkader niet sterk genoeg was. De positie van de<br />
onderdirecteuren werd kwetsbaar genoemd omdat ze onvervangbaar<br />
waren, terwijl er sprake was van overbelasting. Zover kwam het<br />
echter niet.<br />
De directoraten Particulieren en Interne Zaken zouden respectievelijk<br />
geleid worden door de al in dienst zijnde werknemers J. van der Mark<br />
en D.J. Lindeboom. De jurist A. van Dijk, in 1978 opgevolgd door<br />
K.H.M. van Spaendonck, werd aangetrokken om leiding te geven aan<br />
het directoraat Bedrijven. Lindeboom werkte sinds 1969 bij de bank.<br />
Hij was daar begonnen als assistent kantoorbeheerder, maar na een<br />
half jaar werd hij gevraagd voor de functie hoofd administratie.<br />
In 1976 werd die functie omgevormd tot onderdirecteur interne<br />
zaken. Lindeboom kreeg meer ruimte dan Van der Mark omdat Pot<br />
altijd al minder betrokken was geweest bij het administratieve proces<br />
dan bij het aansturen van de bijkantoren. “Pot was heel duidelijk en<br />
direct,” aldus Lindeboom. “Ik wist wat ik aan hem had, hij zou me<br />
nooit in de rug aanvallen. Dat heb ik altijd zijn kracht gevonden.”<br />
Lindeboom vroeg zich af hoe er efficiënter gewerkt kon worden en<br />
ontwikkelde een systeem om de kantorenrentabiliteit te berekenen.<br />
Hiermee kon hij zien welke bijdrage ieder kantoor leverde aan de<br />
rentabiliteit van de organisatie.<br />
90 91