Download pdf (1,3 MB) - Henk-Jan Panneman
Download pdf (1,3 MB) - Henk-Jan Panneman
Download pdf (1,3 MB) - Henk-Jan Panneman
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Pot. Hij zou te dominant aanwezig zijn tijdens vergaderingen. Vóór<br />
1980 was de directeur van een onderneming officieel voorzitter van<br />
de OR. Pot wisselde zijn voorzitterschap af met de voorzitter van de<br />
OR. Bestuurslid Bosboom bevestigde dat de directeur een te groot<br />
overwicht op de OR-leden had. Hij stelde voor een bestuurslid bij de<br />
OR-vergaderingen aanwezig te laten zijn om weer een vertrouwensrelatie<br />
op te bouwen. Pot was geen voorstander van de aanwezigheid<br />
van een bestuurslid bij OR-vergaderingen. Hij betwijfelde of het<br />
verschil zou maken in de verhoudingen. Ook het bestuurslid<br />
vertegenwoordigde de macht, redeneerde hij. Bovendien vreesde hij<br />
dat er een wig zou kunnen ontstaan tussen directie en Bestuur. Een<br />
nieuwe wet was op komst (1980) die bepaalde dat bestuursleden en<br />
directeur niet meer konden optreden als voorzitter.<br />
Hun aanwezigheid werd dan facultatief. Zolang die wet niet in<br />
werking was getreden fungeerde degene die de dagelijkse leiding<br />
van het bedrijf in handen heeft als voorzitter van de OR. Pot wilde<br />
weliswaar overwegen terug te treden als voorzitter, als het belang<br />
van de bank daarmee gediend zou zijn, maar voegde daar onmiddellijk<br />
aan toe dat de zaken niet zo eenvoudig lagen.<br />
De moeizame verhouding tussen de OR en de directeur had tot<br />
gevolg dat er weinig animo onder het personeel was om zich verkiesbaar<br />
te stellen. In januari 1979 werd er een nieuwe OR gekozen.<br />
Er konden slechts vijf leden worden benoemd. Na benoeming<br />
bedankte een van hen voor de eer waardoor er vier overbleven.<br />
Rabobank Nederland adviseerde om met zo’n klein aantal geen<br />
nieuwe OR te beginnen. “Ze zeiden dat het officieel niet kon, maar<br />
dat wilde ik eerst uitzoeken”, zegt <strong>Henk</strong> de Vries die zich verkiesbaar<br />
had gesteld. De Vries kreeg gedeeltelijk gelijk. Er werd geen OR, maar<br />
wel een adviesraad ingesteld. De adviesraad ging niet bij de pakken<br />
neerzitten, maar liet van zich horen door een brief te schrijven aan<br />
het Bestuur. De brief bevatte een reeks klachten over wat er zoal bij<br />
de bank zou leven.<br />
In dit stadium had de adviesraad geenszins de bedoeling Pot naar<br />
huis te sturen. De adviesraad hoopte dat de directeur in staat zou zijn<br />
tot een meer democratische manier van leiding geven. Het Bestuur<br />
schrok van inhoud van de brief, maar twijfelde ook aan het<br />
waarheidsgehalte. Gesprekken met de opstellers van de brief volgden.<br />
Pot was steeds bij deze gesprekken aanwezig, waardoor de<br />
briefschrijvers zich geremd voelden om openheid van zaken te<br />
geven.<br />
De werkelijke problemen kwamen niet naar boven. Het Bestuur<br />
nam de klachten niet al te serieus. Bosboom was van mening dat de<br />
adviesraadleden niet op niveau met de directeur konden praten.<br />
Buurmeijer reageerde laconiek: de problemen bij de bank waren hetzelfde<br />
als elders. Bartels was wel serieus. Hij meende dat problemen<br />
wel wat waren aangedikt, maar dat mocht geen reden zijn om ze niet<br />
op te lossen. In de herinneringen van De Vries trad het Bestuur te<br />
zwak op. Hij begrijpt dat het een lastige taak voor het Bestuur was<br />
om Pot de wacht aan te zeggen. Jarenlang hadden zij intensief<br />
samengewerkt en de bank grootgebracht. Om dan iemand te moeten<br />
meedelen dat het tijd is voor een ander, is geen eenvoudige opgave,<br />
geeft De Vries toe.<br />
94 95