Codex voor de behandeling van gevaarlijke goederen - APZI

ARTIKEL 1.BIS
Beperking van de gewichten
§1. Behoudens het hierna onder §4 vermelde, zijn de springstoffen (ontplofbare stoffen en/of munitie) enkel
toegelaten in de voorhaven, aan volgende kaaien:
- 1. Leopold II-dam: kaai 101, 102,103 en 104;
- 2. Albert II-dok: kaai 120, 121, 122 t.e.m. 129;
- 3. Wielingendok: kaai 140 – 142 en kaai 143 en 144;
- 4. Oostkaai Westerhoofd: kaai 205, 206, 207
§2. Volgende hoeveelheden per NEC klasse zijn toegelaten:
Leopold II-dam
Kaai IMDG-klasse
1.1 en 1.5
IMDG-klasse
1.2
Kaai 101 (meerpaal 4-12) 70 ton 180 ton 180 ton
Kaai 102 (meerpaal 12-24) 41 ton 180 ton 180 ton
C.G.G.Z. versie 1.0 september 2009 - 55 -
IMDG-klasse
1.3, 1.4, en 1.6
Kaai 103 (meerpaal 24-35) 12 ton 65 ton 180 ton
Kaai 104 (meerpaal 38-46) 5 ton 18 ton 180 ton
Albert II dok
Kaai IMDG-klasse
1.1 en 1.5
IMDG-klasse
1.2
Kaai 120 45 ton 180 ton 180 ton
Kaai 121 25 ton 100 ton 180 ton
IMDG-klasse
1.3, 1.4, en 1.6
Wielingendok
Kaai IMDG-klasse IMDG-klasse IMDG-klasse
1.1 en 1.5 1.2 1.3, 1.4, en 1.6
Kaai 140 -142 5 ton 6 ton 50 ton
Oostkaai Westerhoofd
Kaai IMDG-klasse
1.1 en 1.5
IMDG-klasse
1.2
Kaai 205 10 ton 50 ton 180 ton
Kaai 206 6 ton 20 ton 180 ton
IMDG-klasse
1.3, 1.4, en 1.6
Kaai 207 2 ton 2 ton 50 ton
Aan de kaaien 140 tot en met 144 van het Wielingendok kunnen hoeveelheden springstoffen tot
250 ton NEC van alle klassen worden verscheept, op voorwaarde dat de Westdam voor alle verkeer
afgesloten wordt.
Onder NEC (net explosive content) wordt het nettogewicht explosieven bedoeld, zowel in de
zuivere ontplofbare stoffen of vervat in de munitie, met inbegrip van rookverwekkende,
lichtgevende en brandstichtende stoffen. Wanneer springstoffen van verschillende klassen op
hetzelfde schip geladen zijn, geldt dat het maximum gewicht van de meest gevaarlijke klasse als
maatstaf voor de ganse lading, tenzij er een afstand van tenminste 50 meter wordt gelaten tussen
de klassen onderling.
§3. Simultane verschepingen aan een bepaalde kaai of aan kaaien die aan elkaar palen zijn toegelaten op
voorwaarde dat de totale hoeveelheid springstoffen niet groter is dan die welke volgens § 2 toegelaten is
aan de kaai die het grootste nummer heeft.
§4.
i) De onder §1, 2 en 3 vermelde beperkingen zijn niet van toepassing op veiligheidsmunitie
(klasse B, 6de categorie) en nitrocellulose met een stikstofgehalte van niet meer dan
12,6 t.h. en bevochtigd met tenminste 25 t.h. water of alcohol (klasse A, 6de categorie).