04.09.2013 Views

Musis mei 2011 nr. 5 - Gemeente Schiedam

Musis mei 2011 nr. 5 - Gemeente Schiedam

Musis mei 2011 nr. 5 - Gemeente Schiedam

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>mei</strong> <strong>2011</strong> jaargang 17 no 5 cultureel magazine<br />

Molenkunst en Mole<strong>nr</strong>oute<br />

hoe nederlands is de Molen<br />

de vlaardingse vader van Molen de kaMeel<br />

e 5,-


VVV <strong>Schiedam</strong><br />

Buitenhavenweg 9<br />

3113 BC <strong>Schiedam</strong><br />

010 473 30 00<br />

info@vvvschiedam.nl<br />

www.ontdekschiedam.nu/schiedambon<br />

Openingstijden<br />

maandag t/m vrijdag: 9.00 - 17.30 uur<br />

zaterdag: 10.00 - 17.00 uur<br />

ontwerp: 300procent fotografie: Jan van der Ploeg<br />

Zes <strong>Schiedam</strong>se molens<br />

verlichten? Of een molen<br />

feestelijk openen?<br />

Cadeautip: de <strong>Schiedam</strong>bon<br />

Fun-Key events organiseert het in <strong>Schiedam</strong>.<br />

Benieuwd naar alles wat wij voor u kunnen<br />

betekenen? Kijk op www.fun-key.nl<br />

Westvest 38 | 3111 BW <strong>Schiedam</strong> | T 010 4270888<br />

de <strong>Schiedam</strong>bon<br />

Op zoek naar een origineel cadeau? Geef<br />

dan een unieke <strong>Schiedam</strong>se belevenis met<br />

de <strong>Schiedam</strong>bon! Deze cadeaubon is in<br />

verschillende prijsklassen te koop bij VVV<br />

<strong>Schiedam</strong>. Hiermee kan de ontvanger een<br />

belevenis uitzoeken bij meer dan twintig<br />

<strong>Schiedam</strong>se ondernemers.<br />

foto: Fleur Kooiman<br />

geniet van een belevenis in de stad van molens en jenever<br />

Kies uw eigen belevenis op www.ontdekschiedam.nu<br />

de <strong>Schiedam</strong>bon<br />

de <strong>Schiedam</strong>bon<br />

www.theateraandeschie.nl<br />

geniet van een belevenis in de stad van molens en jenever<br />

Kies uw eigen belevenis op www.ontdekschiedam.nu<br />

geniet van een belevenis in de stad van molens en jenever<br />

Kies uw eigen belevenis op www.ontdekschiedam.nu<br />

de <strong>Schiedam</strong>bon<br />

geniet van een belevenis in de stad van molens en jenever<br />

Programma <strong>2011</strong>-2012<br />

De gezichten die ons nieuwe<br />

theaterseizoen smoel geven<br />

Reserveer nu in de voorverkoop, tot 31 <strong>mei</strong> <strong>2011</strong>, voordelig<br />

kaarten! U betaalt geen reserverings- en verzendkosten en u<br />

bent verzekerd van goede plaatsen.<br />

de <strong>Schiedam</strong>bon<br />

Kies uw eigen belevenis op www.ontdekschiedam.nu<br />

De keuze is groot: van een lekker gevulde<br />

lunchbox voor onderweg tot een uur op stap<br />

met een personal shopper in <strong>Schiedam</strong>,<br />

van een viergangendiner tot een actieve<br />

workshop.<br />

U koopt de <strong>Schiedam</strong>bon bij de VVV-winkel<br />

en op www.webshopvvvschiedam.nl.<br />

de <strong>Schiedam</strong>bon<br />

de <strong>Schiedam</strong>bon<br />

de <strong>Schiedam</strong>bon


3 musis<br />

MUSIS <strong>mei</strong> <strong>2011</strong><br />

jaargang 17<br />

no 5<br />

ISSN 1568.9751<br />

<strong>Musis</strong> verschijnt 11 maal per jaar<br />

en informeert en opinieert<br />

onafhankelijk op het brede terrein<br />

van cultuur en samenleving.<br />

<strong>Musis</strong> is toegelaten als<br />

Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI)<br />

8049 60 057<br />

Uitgever: Stichting <strong>Musis</strong><br />

Bestuur:<br />

Jan Franken, Dick Jansen, Loe Koppejan - voorzitter,<br />

Jos Poolman, Karin Visser, (vacature)<br />

Redactie en administratie:<br />

Broersvest 75-77<br />

3111 ED <strong>Schiedam</strong><br />

Telefoon: 010 473 55 18<br />

E-mail: redactie@musis.info<br />

Hoofdredacteur: Hans van der Sloot<br />

Redactie:<br />

Jeroen ter Brugge, Theo van Giezen,<br />

Sjef Henderickx, Jack Tsang, Rikkert Wijk<br />

Tekstredactie: Harriet Kruse<br />

Eindredactie: Laurens Priester<br />

Abonnement: minimaal e 35,-<br />

(jaarabonnement <strong>2011</strong>)<br />

(een hogere bijdrage wordt zeer op prijs gesteld)<br />

op rekeningnummer 81.33.79.555 Fortis<br />

Opzeggingen schriftelijk 2 maanden<br />

voor beëindiging abonnementsperiode.<br />

Advertentie-exploitatie:<br />

DK media, Schieweg 93, 2627 AT Delft<br />

Telefoon: 015 256 60 10<br />

Mobiel: 06 285 993 70<br />

MUSIS ONLINE OP<br />

http://archief.schiedam.nl/<br />

Van januari 2009 tot de maand voorafgaand aan<br />

het laatste nummer (april <strong>2011</strong>) is <strong>Musis</strong><br />

volledig leesbaar op de website van het<br />

<strong>Gemeente</strong>archief <strong>Schiedam</strong> / publicaties.<br />

Het <strong>Musis</strong>archief is volledig doorzoekbaar.<br />

Alle auteursrechten en datarecht berusten bij<br />

Stichting <strong>Musis</strong> en de auteurs. Het onderwijs en<br />

educatieve instellingen kunnen op <strong>Musis</strong> een beroep<br />

doen bij het geschikt maken van onderwerpen voor<br />

lessen en projecten.<br />

Lithografie en druk: TDS printmaildata, <strong>Schiedam</strong><br />

Alle auteursrechten en datarecht berusten<br />

bij Stichting <strong>Musis</strong> en de auteurs.<br />

Omslag: Affiche van Albert Hemelman (1883-1951)<br />

voor het Nationaal Bureau voor Toerisme, 1924,<br />

Collectie Het Reclame Arsenaal. Hemelman ontwierp<br />

ook affiches voor de Koninklijke Nederlandsche Lloyd<br />

en de Amsterdam-Rotterdam Bank.<br />

Inhoudsopgave<br />

4 Daar bij die molen<br />

8 Nederland Molenland. Een kunsthistorische verkenning<br />

16 Leven van de wind<br />

22 De Kameel is nog maar het begin<br />

26 Museumvondsten<br />

28 Geuzenverzet en surrogaatzeep<br />

32 Nieuwe kansen voor de Hoogstraat in <strong>Schiedam</strong><br />

36 <strong>Schiedam</strong>se Incorrect Realisten, geboeid door 'de eigen tijd'<br />

39 Licht. Winnie Teschmacher en Jan Andriesse in De KetelFactory<br />

Geen feest. Wel een molen<br />

Bezuinigingen zijn er de oorzaak van dat de Nationale Molendag goeddeels<br />

aan <strong>Schiedam</strong> voorbij gaat. Waarmee het merkwaardige feit zich voordoet dat<br />

<strong>Schiedam</strong> zich trakteert op een nagelnieuw herbouwde molen op één van de<br />

meest markante punten van de stad, maar het feest dat daarbij zou horen<br />

goeddeels aan zich voorbij ziet gaan.<br />

Geen shantykoren derhalve die hun weemoedige drank- en zeemansliederen<br />

over de haven galmen. Geen optredens vanuit (jenever)zusterstad Hasselt.<br />

Geen gratis borrel op de havenkant of speciale attracties rondom en op de<br />

historische zeil- en motorschepen in de havens.<br />

Er stond <strong>Musis</strong> weinig anders open dan zich te verdiepen in de achtergronden.<br />

Vandaar een zeer uitgebreid artikel van Henk Slechte over de molens in de<br />

kunst en een bijdrage van Hans van der Sloot over hoe de molen van gewoon<br />

werktuig langzaamaan veranderde in een nationaal symbool, gelijkwaardig aan<br />

klompen en – wat <strong>Schiedam</strong> betreft – oude en jonge klare.<br />

De Kameel staat er mooi bij. Slank ook en blank van teint. We zouden bijna<br />

vergeten dat de Vlaardingse molen 'De Aeolus' van dezelfde bouwer is als<br />

eertijds de <strong>Schiedam</strong>se Kameel. En dat in dit geval de <strong>Schiedam</strong>mers in<br />

Vlaardingen te rade moesten gaan om enkele specifieke molengeheimen te<br />

doorgronden. Rest ons slechts één vraag; 'Zijn we met die Kameel nu eindelijk<br />

een beetje klaar? Of moeten we ons alvast gaan voorbereiden op de komst<br />

van De Batavier of De Washington?'


Daar bij die molen<br />

Rust'loos went'len zich de wieken<br />

Van de molen aan de tocht.<br />

Vanaf 't eerste morgenkrieken<br />

Razend rond in wijde bocht.<br />

Komend' gaand' en gaand' en kerend'<br />

In haar ongetemde vlucht,<br />

Raak'lings langs de grond heen scherend'<br />

Hijgend' stijgend' in de lucht<br />

Molenlied van Jaap Slingerland circa 1990,<br />

oud-molenaar van de Putmolen, Aarlanderveen<br />

Nederland, molenland. We weten niet beter of zo is het altijd geweest. Nederland, klompenland,<br />

Nederland, kaas en tulpen. Geen Nederlander, die geen beeld heeft van de kleurige<br />

geometrie van de Bollenstreek, die een Edammer kaas verwart met een volvette Goudse of<br />

een korenmolen voor een watermolen verslijt. Molens zijn niet alleen ons erfgoed, maar maken<br />

deel uit van onze nationale genen. Precies als de dijken, de polders en het sappige gras van<br />

Hollands midden. En toch zijn wij ons de schoonheid van de polders, de bollenvelden en de<br />

molens pas bewust geworden door de waarneming van buitenlandse reizigers en de Franse<br />

impressionisten die in de negentiende eeuw in woord en beeld de pastorale van het Hollands<br />

landschap schetsten.<br />

Delftse en Makkummer tegels circa 1650 - circa 1900<br />

Sieraardewerk<br />

Delft, 1820<br />

Als Hei<strong>nr</strong>ich Heine (1797 -1856) zoals beweerd, werkelijk<br />

geschreven zou hebben dat de grote economische en<br />

sociale ontwikkelingen Nederland een halve eeuw later<br />

bereikten dan de grote naties Frankrijk, Groot-Brittannië<br />

en Duitsland, dan gaat dit zeker op voor wat betreft de<br />

industriële revolutie. Terwijl de omstreken van Manchester,<br />

het Ruhrgebied, de streken van Luik en de Borinage, Lyon<br />

en Lille al hele industriële complexen hadden en reeds ten<br />

onder dreigden te gaan door vervuiling en het geweld van<br />

kolenmijnen, ijzergieterijen, machinefabrieken, werven<br />

en de gemechaniseerde textiel- en zijdeindustrie, ploegde<br />

in Nederland de boer nog vreedzaam voort en werd de<br />

industriële cadans nog ruisend bepaald door de tienduizenden<br />

molens in het vlakke land en rondom de steden.<br />

Natuurlijk had dit een praktische reden. Al vanaf de vroege<br />

middeleeuwen werd de meer dan complexe waterhuishouding<br />

van – met name – het westen van Nederland met behulp van<br />

molens geregeld. Momenteel staan we – Nederlander of niet –<br />

in verwondering stil bij de negentien molens van Kinderdijk.<br />

Terecht is deze mole<strong>nr</strong>ij door de Unesco tot werelderfgoed<br />

verklaard, maar was indertijd voor Holland de gewoonste zaak<br />

musis 4


tekst: hans van der sloot<br />

foto's: geheugen van nederland<br />

van de wereld. Zelfs de Poldervaart had – bescheidener<br />

weliswaar – zo'n rij van molens die het water uit de achterliggende<br />

polders afvoerde in het boezemwater van de vaart.<br />

De techniek om windkracht om te zetten in een mechanische<br />

beweging lag voor de hand en zou in de zestiende en begin<br />

van de zeventiende eeuw nog extra bevestigd worden door<br />

de droogmakerijen in Noord-Holland en schaalvergroting in<br />

de waterhuishouding in de rest van het land. Molens werden<br />

daarnaast op de grootst denkbare schaal gebruikt voor tal<br />

van industriële toepassingen. Er waren klopmolens voor het<br />

hameren van koper en ijzer, volmolens voor het bewerken<br />

van wol, pers- en pelmolens, korenmolens in elke denkbare<br />

uitvoering, papiermolens en molens voor het zagen van hout.<br />

Molens waren en zijn werktuigen. Niet meer en niet minder.<br />

Ondanks hun bepalende aanwezigheid in het Hollandse<br />

land- en stedenschap en ondanks hun onmiskenbare<br />

monumentaliteit en massa. Eenvoudige werktuigen ook<br />

zoals elke mechanicus zal bevestigen. Desalniettemin zou<br />

Nederland nooit in de ons bekende vorm hebben bestaan,<br />

zonder de molens, zou de Republiek in de zeventiende eeuw<br />

nooit dat aantal koopvaarders en oorlogsschepen in de vaart<br />

hebben kunnen brengen waarmee ze tot de belangrijkste<br />

mogendheden van dat moment verhief en zou <strong>Schiedam</strong> tot<br />

in lengte van dagen een onbetekenende stad zijn geweest in<br />

plaats van uit te groeien tot de jeneverstad van wereldfaam.<br />

Maar misschien juist vanwege die aanwezigheid alom, de<br />

verscheidenheid in uitvoering en gebruik, de eenvoud, doelmatigheid<br />

en – met dat al – geringe bouw- en i<strong>nr</strong>ichtingskosten,<br />

werd aan de molen in kunst en cultuur weinig waarde<br />

toegekend. Natuurlijk zijn de molens in de Nederlandse<br />

beeldende en toegepaste kunst door de eeuwen heen talloze<br />

malen verbeeld. Vaak echter slechts als stoffering van het<br />

landschap zonder verdere betekenis of symboliek anders dan<br />

dat dat ding er nu eenmaal bij hoorde en geen Nederlander<br />

zich een dichtgevoren en beschaatsbare vaart kon voorstellen<br />

zonder een paar molens aan de kant.<br />

Typerend is ook dat de molenvoorstelling in het Delftse en<br />

Makkumse aardewerk in de loop der eeuwen nauwelijks<br />

evolueert: een paar wieken, een zeilbootje, eventueel een brug<br />

en enkele huisjes rondom de molen. En dat is het dan wel.<br />

5 musis<br />

ABC-boekje 1871, uitgegeven door H.A.M. Roelants, <strong>Schiedam</strong><br />

Zelfs het sieraardewerk onttrekt zich niet aan die regel en wie<br />

de moeite neemt om in een hedendaagse souvenirwinkel de<br />

molenstand van zaken op te nemen, zal moeten toegeven<br />

dat de manier waarop de Nederlander kennelijk naar z'n<br />

molens kijkt nog niet wezenlijk is veranderd. Daarom ook<br />

werd er geen enkele opmerking gehoord en geen e-mail<br />

verzonden waar het massaal bekeken TV-programma 'Ik hou<br />

van Holland' vier achtkantige, met riet gedekte korenmolens<br />

aan de oever van de vliet zet. Nu precies de plaats waar deze<br />

molens nooit kunnen hebben gestaan.<br />

Pas op het laatst van de negentiende en het begin van de<br />

twintigste eeuw brak het besef door dat de molens een<br />

kostbaar en onvervangbaar erfgoed zijn, al wordt dit laatste<br />

in <strong>Schiedam</strong> enigszins tegengesproken door de vergaande<br />

restauratie van de rond 1900 door brand verwoeste Palmboom<br />

en herbouw nu van De Kameel op ongeveer de plaats waar<br />

ooit de oorspronkelijke molen van die naam heeft gestaan.<br />

De ontdekking van de Hollandse molen door Franse en in<br />

hun voetspoor Nederlandse impressionisten had toen al<br />

plaatsgevonden. De ontdekking bovendien van de molen als<br />

bruikbaar toeristisch promotieartikel volgde al snel daarna.<br />

Met name de Franse spoorwegen en het in Frankrijk actieve<br />

Bureau Officiel de Tourisme Hollande lieten prachtige affiches<br />

ABC-boekje door P.J. Geldorp, 1907 Molenplaats Bruynzeel 1964, rechtsonder verbeelding van <strong>Schiedam</strong>se molens


zorg voor de stad<br />

ontdekschiedam.nu<br />

NV IRADO<br />

NV IRADO<br />

Fokkerstraat 550<br />

3125<br />

Van Heekstraat<br />

BE <strong>Schiedam</strong><br />

15<br />

Telefoon: 3125 BN 010-262 <strong>Schiedam</strong>1000<br />

E-mail: telefoon info@irado.nl<br />

010-262 1000<br />

www.irado.nl<br />

e-mail info@irado.nl<br />

www.irado.nl<br />

Compleet naar wens<br />

Stichting Promotie <strong>Schiedam</strong><br />

feliciteert Stichting De<br />

<strong>Schiedam</strong>se Molens en de<br />

gemeente <strong>Schiedam</strong> met de<br />

opening van de nieuwe<br />

molen De Kameel. Met deze<br />

prachtige molen zetten we<br />

de molenstad <strong>Schiedam</strong> nog<br />

beter op de kaart!<br />

musis 6


Twee affiches van het Nederlands Bureau voor Toerisme<br />

ontwerpen waarop de molen prominent de aandacht trekt<br />

zoals dat van Albert Hemelman uit 1926 dat in <strong>mei</strong> de <strong>Musis</strong>-<br />

omslag vormt. De afgebeelde molen is dezelfde achtkantige<br />

met riet gedekte stellingmolen die we inmiddels tachtig jaar<br />

later ook kennen uit het decor van 'Ik hou van Holland'. De<br />

auto is geïnspireerd op de Hispano Suiza Landaulette H6B uit<br />

1924, één van de modernste auto's van dat moment.<br />

Het verschil tussen de manier waarop de Nederlander naar z'n<br />

molens kijkt en de manier waarop ze in toeristisch perspectief<br />

aan de man worden gebracht als één van de belangrijkste<br />

karakteristieken van Nederland naast tulpen, klompen en<br />

kaas, is opvallend. 'M' is de molen, dat weten we allemaal',<br />

doen alle bekende ABC-boekjes weten. Maar nog in 1946<br />

was een tentoonstelling 'Kent gij onze molens' een bittere<br />

Affiche voor het Nationaal Bureau voor Toerisme<br />

door Jos Roovers 1926<br />

7 musis<br />

Affiche voor de tentoonstelling Kent gij onze molens,<br />

1946, Jos Tweehuysen.<br />

Affiche voor de tentoonstelling De Zaansche Molen,<br />

1926, Frans Mars<br />

noodzaak om Nederlandse stads- en streekbestuurders ervan<br />

te overtuigen dat het afgelopen moest zijn met het slopen van<br />

ons nationale erfgoed, terwijl het Nederlands Bureau voor<br />

Toerisme in de jaren '70 en '80 nog onverkort vasthield aan de<br />

symboliek van weleer: de molen met een paar klompen of met<br />

een moderne Franse auto op de voorgrond.<br />

De Nederlander kijkt inmiddels met respect naar de enorme<br />

werktuigen uit het verleden en zet hooguit een miniatuur<br />

daarvan in z'n tuin. De miljoenen molenstickers, molenbadlakens,<br />

molens in Delfts blauw of met Makkummer kleuren,<br />

lepeltjes, tegels, serviezen, glazen en molengevulde sneeuwbollen<br />

zijn voor de toerist. Mét de kaasmarkt in Alkmaar, de<br />

visafslag van Volendam en Sijtje Boes op Marken.<br />

Affiche voor de tentoonstelling 'de Molen'<br />

in het Prinsenhof Delft 1978, P. Begeer


Nederland Molenland.<br />

De Duitser J.G.Kohl bezocht Nederland kort voor 1850. Hij<br />

beschrijft in zijn Reisen in den Niederlanden de molens en hun<br />

functie in de polders en de industrie. Noord-Holland staat<br />

vol met poldermolens die voor de ontwatering zorgen en<br />

dat alleen kunnen, omdat het land vlak en de wind sterk is.<br />

Daarnaast schrijft hij over de rol van de molen in de kunst.<br />

tekst: henk slechte<br />

Een kunsthistorische verkenning<br />

In de 19 de eeuw verschenen talrijke boeken<br />

met bloemrijke en soms verbaasde<br />

verslagen van reizen die buitenlanders<br />

door Nederland maakten. Naarmate de<br />

trein het reizen gemakkelijker maakte, zwol<br />

de stroom reisliteratuur aan. Zo worden de<br />

Haarlemmermeerpolder, de middeleeuwse<br />

kunst in Museum Boijmans in Rotterdam<br />

en de 17 de eeuwse schilderijen in het<br />

Trippenhuis (tot 1885 Rijksmuseum)<br />

in Amsterdam en het Mauritshuis in<br />

Den Haag, de bakstenen huizen langs<br />

de grachten in Delft en Amsterdam, de<br />

schilderachtige dorpen Overschie en Broek<br />

in Waterland, de vissersdorpen langs de<br />

Noord- en de Zuiderzee, maar bovenal de<br />

bollenvelden tussen Haarlem en Leiden<br />

en de molenlandschappen van Dordrecht,<br />

Rotterdam en de Zaanstreek uitgebreid en<br />

lyrisch beschreven.<br />

Jan van Goyen, Gezicht op Den Haag vanuit het Zuidoosten (1650/51). Schilderij. Haags Historisch Museum<br />

Het is hem opgevallen dat Rembrandt en diens tijdgenoten<br />

vooral industriemolens hebben geschilderd. Daarvan waren<br />

de korenmolens het populairst en hadden de houtzaagmolens<br />

een eervolle tweede plaats. Die industriemolens staan in het<br />

vlakke Hollandse landschap op hoge plekken als zandduinen<br />

of bastions en vestingwallen van steden. Omdat je vanaf<br />

zo'n plek een mooi uitzicht had, waren de molens die daar<br />

stonden vaak het doel van wandelingen en het onderwerp<br />

van schilders, aldus Kohl. De Italiaan Edmondo de Amicis die<br />

Nederland in 1873 voor het eerst bezocht en zich in Nederland<br />

en zijn bewoners een scherpzinnig opmerker betoont, schreef<br />

over de Zaanstreek: 'Zaandam heeft, van het IJ gezien, het<br />

voorkomen van een vesting met talloze torens [..] Er zijn<br />

namelijk honderden zeer hoge molens, die zich tussen de<br />

huizen, op de dijken, langs de vaarten, door de hele omtrek<br />

der stad, verheffen.' De Engelse reiziger Charles W. Wood was<br />

in 1877 ook in Zaandam en beschrijft de molens die hij daar<br />

aantrof. Hij vertelt in Een reis door Nederland dat al die molens<br />

in Nederland niet alleen dienen om graan te malen, maar<br />

vooral 'om het land van water te bevrijden'. Hij heeft gehoord<br />

dat alleen al in Zaandam 400 molens staan en dat 'sommige<br />

van de eigenaars miljonairs zijn.' De Franse koopman en<br />

kunstminnaar He<strong>nr</strong>y Havard tenslotte gaf in La Hollande à<br />

vol d'oiseau in 1881 een plastische beschrijving van de plaats<br />

van de molen in het Nederlandse landschap. Op zijn bootreis<br />

van Alkmaar naar Zaandam zag hij 'een leger windmolens,<br />

waarvan de grote wieken zich tegen de azuurblauwe<br />

hemel afsteken en die het water uit het lage land moeten<br />

wegpompen.' Hij beschrijft hoe hij zover zijn blik reikte<br />

honderden windmolens zag met wieken met bonte gele, rode<br />

of zwarte doeken. Zaandam, aldus Havard, biedt vanaf het IJ<br />

een originele maar tegelijk bizarre aanblik met zijn silhouet<br />

van 2.000 windmolens. De Fransman overdreef daarmee<br />

schromelijk, want de Zaanstreek was wel een concentratie<br />

musis 8


Johan Hendrik Weissenbruch, Landschap met molen van de Nieuwlandsche polder bij <strong>Schiedam</strong> (1873). Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam<br />

van industriemolens, maar het waren er nooit meer dan<br />

de ongeveer 600 die er halverwege de 18 de eeuw tegelijk<br />

draaiden. Het kwantitatieve hoogtepunt van de windmolen<br />

was omstreeks 1850. Toen moeten er in Nederland ongeveer<br />

10.000 gedraaid hebben. Daarna nam de stoommotor de taak<br />

van de wind geleidelijk over, en in 1960 telde Nederland nog<br />

ongeveer 1.000 windmolens. Al die reizigers schreven lyrisch<br />

over de molens in de Zaanstreek en niet over die in <strong>Schiedam</strong>,<br />

hoewel de <strong>Schiedam</strong>se industriemolens uiterlijk niet<br />

verschilden van die elders. De verklaring is simpel. <strong>Schiedam</strong><br />

was, net als de Zaanstreek, in de 19 de eeuw een industrieel<br />

centrum waarvoor windmolens de energie leverden, maar<br />

voor de schrijvers en de schilders in de 19 de eeuw maakte<br />

het een groot verschil dat het industriële landschap van<br />

de Zaanstreek nog niet ontsierd werd door rookspuwende<br />

schoorstenen en dat van <strong>Schiedam</strong> wel.<br />

de schilderbaarheid van de molen<br />

Windmolens vallen op. Of ze langs een poldervaart staan of<br />

rond een stad, ze hebben een opvallende vorm waardoor ze<br />

afsteken tegen de omgeving, zeker als hun wieken draaien.<br />

In de pre-industriële tijd stonden in Nederland veel molens.<br />

Ze dienden voor het malen van koren voor bakkers of het<br />

zagen van hout, en in het groeiende aantal polders voor<br />

het regelen van de waterhuishouding. In de 17 de eeuw<br />

stoffeerden landschapsschilders als Jan van Goyen, Jacob<br />

van Ruisdael en Meindert Hobbema hun landschappen met<br />

wind- en watermolens. Sommige daarvan zouden nog steeds<br />

bestaan. Dat is lang gedacht van Ruisdaels Molen van Wijk bij<br />

Duurstede. Ruisdael zou omstreeks 1670 de molen Rijn en Lek<br />

hebben verbeeld, maar recent is vastgesteld dat de molen<br />

op het schilderij niet Rijn en Lek kan zijn. Die – foute –<br />

toeschrijving is in de jaren '20 van de vorige eeuw met<br />

succes gebruikt als argument om de sloop van de molen<br />

9 musis<br />

te voorkomen. Kunstkenner Cornelis Hofstede Groot liet<br />

zich voor het karretje van de molenbeschermers spannen<br />

en dankzij hem kwam ook geld binnen voor de restauratie<br />

van de molen. De molen die Ruisdael in werkelijkheid had<br />

geschilderd, was toen echter allang verdwenen. In de 17 de en<br />

18 de eeuw hadden schilders weinig belangstelling voor het<br />

polderlandschap en de molens die daar steeds nadrukkelijker<br />

aanwezig waren. Kohl had gelijk. De schilders negeerden<br />

de poldermolens, en schilderden vooral industriemolens op<br />

rustieke plekken in en rond steden. Dat veranderde in de 19 de<br />

eeuw, toen schilders als Johan Hendrik Weissenbruch en Paul<br />

Gabriel juist de poldermolens en het landschap waarvan zij<br />

Jacob van Ruisdael, Molen bij Wijk bij Duurstede (ca. 1670). Schilderij.<br />

Rijksmuseum Amsterdam


een wezenlijk onderdeel uitmaakten, als onderwerp kozen.<br />

Zij vonden navolging bij talrijke buitenlandse kunstenaars, en<br />

in de 20 ste eeuw volgden schilders als Piet Mondriaan en Leo<br />

Gestel nog enige tijd hun voorbeeld.<br />

Ondanks zijn frequente aanwezigheid op 17 de en 18 de eeuwse<br />

schilderijen, heeft de molen het nooit tot een zelfstandig<br />

ge<strong>nr</strong>e gebracht dat 'molenstuk' heet, zoals dat met het<br />

kerkinterieur, de marine, het veestuk, het landschap of<br />

het binnenhuis wel gebeurd is. Schilderijen met molens<br />

worden tot de landschappen gerekend. Ook op topografische<br />

schilderijen, tekeningen en prenten komen veel molens<br />

voor. Op stadsprofielen en stadsgezichten neemt de molen<br />

een vanzelfsprekende plaats in, omdat molens nu eenmaal<br />

vaak op de stadswallen stonden. Een mooi voorbeeld is<br />

Jan van Goyens Gezicht op Den Haag (1651). Topografische<br />

prenten zijn betrouwbaarder dan de landschappen die tot het<br />

midden van de 19 de eeuw in het atelier ontstonden, omdat<br />

ze werden gemaakt naar schetsen ter plaatse. Ook preindustriële<br />

complexen zijn in de 17 de eeuw al geschilderd,<br />

zoals de Zaanstreek. In de 19 de eeuw veranderde dat en<br />

vonden romantische schilders als Cornelis Springer, Kaspar<br />

Karssen, Wijnand Nuyen en Charles Leickert industriemolens,<br />

zoals die rond <strong>Schiedam</strong>, vanwege hun combinatie met het<br />

smerige industriële uiterlijk van een stad, lelijke getuigen van<br />

De indrukwekkende molenkrans<br />

rond de stad mocht dan<br />

wel de roem van <strong>Schiedam</strong><br />

zijn, dat betekende niet dat de<br />

commerciële schilders van de<br />

19 de eeuw er belangstelling<br />

voor toonden. De buitenlandse<br />

kunstenaars gaven de voorkeur<br />

aan steden en streken die dankzij<br />

de veelgelezen reisgidsen als<br />

mooi en schilderachtig bekend<br />

stonden boven een stad als<br />

<strong>Schiedam</strong>, waarvan Nederlandse<br />

en plaatselijke auteurs niets<br />

beters wisten te vertellen dan<br />

dat het er stonk en dat er<br />

voortdurend een zwarte wolk<br />

boven hing, die veroorzaakt werd<br />

door honderden branderijen.<br />

een dreigende, nieuwe – industriële - werkelijkheid die ze<br />

liever niet verbeeldden. Hun voorkeur ging uit naar vervallen<br />

watermolens en windmolens in een romantische ambiance<br />

als bevroren vaarten en afgebrokkelde stadswallen. Een mooi<br />

voorbeeld is Nuyens Afgeknotte molen (1829).<br />

De schilders van de Haagse school en de (post-)impressionisten<br />

waren de eerste kunstenaars die zich collectief op<br />

het landschap wierpen, waarvan zij wind- en watermolens<br />

vanzelfsprekende onderdelen vonden. Sinds de Franse<br />

Realisten in Barbizon tussen 1830 en 1850 buiten of 'en plein<br />

air' waren gaan schilderen, kozen zij weilanden met vaarten<br />

en koeien onder donkere luchten, molens en boerderijen,<br />

stranden met bomschuiten, duinen met vissersvrouwen en<br />

-kinderen en vissersdorpen met kleine huisjes bij de Haagse<br />

schilders als onderwerpen. Zij hebben talloze 'landschappen<br />

met molens' geschilderd, ook bij <strong>Schiedam</strong>. De woonplaats<br />

van de schilder was in hoge mate bepalend voor de keus<br />

van de molenlandschappen die hij schilderde. De meeste<br />

schilders woonden in de grote steden in het westen van<br />

het land, reizen was lastig en tijdrovend; het is logisch dat<br />

zij hun onderwerpen in de buurt kozen en dat vooral de<br />

poldermolens rond de steden in de Randstad geschilderd zijn.<br />

Weissenbruch bijvoorbeeld schilderde in 1873 een landschap<br />

met een poldermolen bij <strong>Schiedam</strong>. Hetzelfde deed Jacob<br />

Hendrik Maris die zich, nadat hij in 1871 in Nederland was<br />

teruggekeerd, tot het landschap bekeerde. Ook hij schilderde<br />

veel molens. Soms zijn ze exact benoemd, maar vaker hebben<br />

ze overbodige titels zoals De Vijf Molens (1878). Omstreeks<br />

1875 noemde hij een aantal schilderijen weliswaar keurig<br />

Gezicht op <strong>Schiedam</strong> en Haven van <strong>Schiedam</strong>, maar ze laten<br />

niet de <strong>Schiedam</strong>se brandersmolens zien. Zijn aquarel<br />

Stadsgezicht uit 1875 heette zelfs lang <strong>Schiedam</strong> voor te<br />

stellen, maar is een zogenaamde 'organische Maris-stad',<br />

een stad die de kunstenaar heeft samengesteld uit elementen<br />

uit andere steden. Net als hun romantische en realistische<br />

voorgangers vermeden de meeste schilders van de Haagse<br />

school alle tekenen van de naderende industrialisatie als<br />

treinen, telegraafpalen en fabrieksschoorstenen, en dus<br />

hoorde de industriestad <strong>Schiedam</strong>, ondanks zijn fraaie en<br />

hoge molens niet tot hun favoriete onderwerpen. Paul Gabriël<br />

had een uitzondering kunnen zijn. Hij was een van de weinige<br />

schilders uit de Haagse school, die de landschappelijke<br />

kenmerken van de industrialisatie wel in zijn schilderijen<br />

verwerkte, maar heeft waarschijnlijk nooit in of bij <strong>Schiedam</strong><br />

geschilderd. Dat geldt voor meer Nederlandse molenschilders.<br />

Mondriaan bijvoorbeeld woonde in Uden in Noord-Brabant en<br />

in Amsterdam. Tijdens zijn fietstochten in Brabant, en langs<br />

het Gein in de huidige Bijlmer kwam hij langs molens die hij<br />

Jacob Maris, Stadsgezicht (1875). Aquarel. Particuliere collectie<br />

musis 10


Monet, Bloembollenvelden en molens bij Rijnsburg (ca. 1886). Schilderij. Rijksdienst Beeldende Kunst, Den Haag<br />

schilderde in de onnatuurlijk diepe tinten en met de strakke<br />

geometrische lijnen, die voortkwamen uit zijn theosofische<br />

opvattingen, zoals kort na 1900 de De Oostzijdse Molen aan het<br />

Gein bij maanlicht. In de 20 ste eeuw werd de molen een reliek<br />

uit een voorbije tijd, en dus een onderwerp voor nostalgische<br />

kunstenaars. Een enkeling nam het nog op voor de molens,<br />

zoals Lizzy Ansingh met haar schilderij De bedreigde molen. Zij<br />

maakte het allegorische schilderij omstreeks 1925 als bijdrage<br />

aan de strijd tegen de afbraak van windmolens in de jaren<br />

'20. Haar inspirator was haar vriend P.G. van Tienhoven die in<br />

1923 een van de initiatiefnemers was tot de oprichting van de<br />

vereniging De Hollandsche Molen.<br />

Buitenlandse schilders en nederlandse molens<br />

Kampioenen molenschilderen waren echter de talloze<br />

buitenlandse kunstenaars die vanaf het midden van de<br />

19 de eeuw naar Nederland kwamen, zoals Charles-François<br />

Daubigny, Jean-Baptiste Corot, Claude Monet en de<br />

Nederlandse Fransman Johan Barthold Jongkind. Zij voelden<br />

zich aangetrokken tot het Hollandse landschap met polders<br />

vol molens, kanalen en dijken en tot de steden met hun<br />

grachten met bakstenen huizen. Ze vonden de reputatie<br />

van zuinigheid, calvinisme en vooral properheid van de<br />

Nederlanders interessant, en voelden zich aangetrokken tot<br />

de geschiedenis van dat kleine landje dat zich op eigen kracht<br />

had losgemaakt van de machtige Habsburgers en meteen<br />

ook een koloniaal wereldrijk had opgebouwd. Tenslotte was<br />

11 musis<br />

er de Hollandse Schilderschool, waarvoor in de eerste helft<br />

van de eeuw de belangstelling, dankzij de Romantiek en het<br />

Realisme, Europabreed opleefde. Britse Schilders als John<br />

Constable en Joseph Mallord William Turner vernieuwden in<br />

de vroege 19 de eeuw de landschapschilderkunst. Zij zagen<br />

Ruisdael, Hobbema, Van Goyen en Cuyp als hun leermeesters.<br />

Turner reisde in 1817 zelfs uitgebreid door Nederland.<br />

De buitenlanders gingen in de eerste helft van de 19 de eeuw<br />

vooral naar plaatsen, waar zich beroemde kunstverzamelingen<br />

bevonden en hun vereerde voorgangers gewerkt<br />

hadden. Dat betekende dat voor Fransen en Zuid-Europeanen<br />

vrijwel iedere reis begon in Dordrecht, dat niet alleen de<br />

stad van de familie Cuyp bleek te zijn, maar een stad die<br />

alles had wat een 19 de eeuwse schilder zich kon wensen:<br />

een fraai stadsgezicht vanaf het water, molens, en grachten<br />

met ongerepte architectuur uit Hollands bloeitijd. Men reisde<br />

per trein en bezocht achtereenvolgens Rotterdam (Museum<br />

Boijmans), Delft (Johannes Vermeer), Den Haag, (Mauritshuis),<br />

Scheveningen (duinen, strand, bomschuiten en vissers), Leiden<br />

(Museum de Lakenhal), Haarlem (Frans Hals) en Amsterdam<br />

(Rijksmuseum). Van daaruit trokken de schilders naar de<br />

Zaanstreek, de Zuiderzee of de Noordzeekust. In Katwijk<br />

verbleven tussen 1885 en 1914 meer dan 850 kunstenaars!<br />

Een vergelijkbaar centrum van kunstenaars was Volendam.<br />

Naarmate de eeuw vorderde kwamen buitenlandse schilders<br />

minder om oude meesters te kopiëren en meer om zich


Piet Mondriaan, De Oostzijdse Molen aan het Gein bij maanlicht (1902/1903). Schilderij. Rijksmuseum, Amsterdam<br />

artistiek uit te leven op het landschap, de steden, de molens<br />

en het licht. Ze kwamen ook steeds vaker om commerciële<br />

schilderijen en prenten te maken die in het moederland<br />

gemakkelijk van de hand gingen. Hun kopers waren mensen<br />

die Nederland bezocht hadden, of door dit noordwestelijke<br />

puntje van Europa geïntrigeerd werden. Bij de kunstenaars<br />

waren de Zaanstreek met zijn unieke molenlandschap en<br />

de vissersdorpen met hun schuiten op het strand of in de<br />

haven, hun klederdrachten en hun volstrekt eigen cultuur, het<br />

populairst. De Franse encyclopedist Denis Diderot had in het<br />

verslag van zijn reis naar Holland in 1774 Zaandam al een<br />

toonbeeld van schilderachtigheid genoemd dat niet onderdeed<br />

voor de 'romaneske composities der landschapsschilders'.<br />

Een betere aanbeveling kon de Zaanstreek zich bij de Franse<br />

schilders nauwelijks wensen. Bovendien waren Hollandse<br />

landschappen en stadsgezichten in Frankrijk vooral populair,<br />

als ze door eigen Franse kunstenaars geschilderd waren.<br />

De Duitse, Franse, Engelse en Zuid-Europese schilders die in<br />

groeiende aantallen naar Nederland kwamen, schilderden en<br />

etsten de schilderachtige plekken die hen artistiek raakten,<br />

zoals het rivierenlandschap bij Dordrecht, de Amsterdamse<br />

grachten, het leven van de vissers in Scheveningen en Katwijk,<br />

en de industrie- en poldermolens in Noord- en Zuid-Holland.<br />

De interesse van de Fransen grensde aan bewondering,<br />

en dat voor een land dat zich uitgerekend in de 19 de eeuw<br />

economisch en sociaal in een staat van stilstand bevond. Het<br />

lijkt paradoxaal, maar misschien was dat juist zo aantrekkelijk:<br />

een klein onveranderlijk reservaat in een werelddeel dat de<br />

Industriële Revolutie doormaakte met alle infrastructurele<br />

veranderingen die daarvan voor het landschap en de steden<br />

het gevolg waren. In ieder geval vonden de schilderijen die<br />

de Fransen van het Hollandse landschap met zijn molens en<br />

bloembollenvelden maakten, gretig aftrek in Frankrijk. Dat kan<br />

de belangrijkste drijfveer voor deze schilders zijn geweest om<br />

de tocht naar het toen verre Nederland te ondernemen.<br />

Het waren niet de minsten die naar Nederland kwamen. Een<br />

willekeurig greep uit de gastenboeken van het Trippenhuis<br />

en het Frans Halsmuseum: Ziem, Manet, Corot, Daubigny,<br />

Liebermann, Monet, Boudin en Whistler. En daar bleef het<br />

niet bij. Ook honderden kleinere meesters kwamen naar<br />

Nederland dat de - ten o<strong>nr</strong>echte aan Heine toegeschreven -<br />

reputatie had dat daar alles vijftig jaar later gebeurde dan<br />

elders. Dat betekende dat natuurlijk ook de industrialisatie<br />

trager op gang kwam en landschappen en steden nog lang het<br />

uiterlijk van de 17 de en 18 de eeuw hielden. Een ideaal land dus<br />

voor kunstenaars voor wie de schilderachtigheid van stad en<br />

platteland de belangrijkste handelswaar was.<br />

De Hollandse Fransman Jongkind voelde zich verwant aan<br />

de schilders van Barbizon die als eersten landschappen 'en<br />

musis 12


plein air' schilderden en daarmee de voorlopers waren van<br />

de impressionisten. Hij had ook invloed op de Haagse school.<br />

Hoewel hij meer in Frankrijk werkte en woonde dan in<br />

Nederland, verbleef hij regelmatig in Rotterdam en schilderde<br />

hij Maassluis, Vlaardingen en vooral Overschie, zoals in 1872<br />

zijn Schaatsers bij een molen in de omgeving van Overschie. De<br />

schilderijen met molens die hij langs de Schie maakte, zouden<br />

bij <strong>Schiedam</strong> gemaakt kunnen zijn, maar heten veelal Molen(s)<br />

langs de Schie. Jongkind wist de weg naar zijn vaderland te<br />

vinden en heeft typisch Hollandse thema's geschilderd om aan<br />

de vraag van het Parijse publiek te kunnen voldoen.<br />

Monet schilderde in Nederland tussen 1871 en 1886 molens en<br />

bollenvelden. Hij woonde in 1871 vier maanden in Zaandam<br />

en schreef aan zijn vriend en collega-schilder Camille Pisarro<br />

dat hij verrukt was van de honderden molens in de Zaanstreek<br />

en dat er genoeg te schilderen was voor een heel leven. Zijn<br />

schilderij van de molen Hoop doet leven aan de Almondeweg<br />

bij Rijnsburg langs het Oegstgeesterkanaal is niet alleen een<br />

prachtig voorbeeld van de fascinatie van de impressionist<br />

voor molens en bloembollenvelden, het is inmiddels ook<br />

een historisch document, omdat die molen ten behoeve<br />

van de aanleg van een bedrijventerrein in 1999 is verplaatst<br />

naar Voorhout aan de weg naar Noordwijk. Jan Wolkers<br />

heeft in NRC Handelsblad van 30 juni 2000 woedend over dit<br />

Ondanks zijn frequente<br />

aanwezigheid op 17 de en 18 de<br />

eeuwse schilderijen, heeft<br />

de molen het nooit tot een<br />

zelfstandig ge<strong>nr</strong>e gebracht dat<br />

'molenstuk' heet, zoals dat met<br />

het kerkinterieur, de marine,<br />

het veestuk, het landschap of<br />

het binnenhuis wel gebeurd<br />

is. Schilderijen met molens<br />

worden tot de landschappen<br />

gerekend. Ook op topografische<br />

schilderijen, tekeningen en<br />

prenten komen veel molens<br />

voor. Op stadsprofielen en<br />

stadsgezichten neemt de molen<br />

een vanzelfsprekende plaats in,<br />

omdat molens nu eenmaal vaak<br />

op de stadswallen stonden.<br />

13 musis<br />

Claude Monet, Molens in het Westzijderveld bij Zaandam (1871). Schilderij.<br />

Van Gogh Museum, Amsterdam<br />

Claude Monet, De Zaan bij Zaandam (ca. 1872). Schilderij.<br />

The Glynn Vivian Art Museum, Swansea Museum Service<br />

schilderij geschreven dat hij er met een reproductie heen ging<br />

om een foto te maken en toen ontdekte dat de molen was<br />

verdwenen en het landschap was vernield en veranderd in een<br />

bedrijventerrein. Van de ruim veertig schilderijen die Monet in<br />

Nederland heeft gemaakt, hadden er tien een of meer molens<br />

als onderwerp, terwijl op tien andere molens het landschap<br />

stoffeerden. Slechts twee ervan bevinden zich in Nederlandse<br />

collecties.<br />

nooit geschilderd schiedam<br />

Van de ruim duizend buitenlandse kunstenaars die in de<br />

19 de eeuw door Nederland reisden, besteedde slechts een<br />

handjevol aandacht aan de <strong>Schiedam</strong>se industriemolens.<br />

Dat leverde bescheiden kunstwerken op, waarvan zich geen<br />

voorbeelden in Nederlandse collecties bevinden. Sommige<br />

zijn bekend gebleven als boekillustratie, of bevinden zich<br />

in een buitenlandse collectie. He<strong>nr</strong>y Havards illustrator<br />

Maxime Lalanne maakte het vignet met de <strong>Schiedam</strong>se<br />

molenkrans in La Hollande à Vol d'Oiseau, en de Amerikaanse<br />

aquarellist, grafisch kunstenaar en Whistlerbiograaf Joseph<br />

Pennell maakte twee litho's die in Nederland alleen bekend<br />

zijn dankzij de geïllustreerde catalogus van zijn volledige<br />

oeuvre. Pennell was tijdens zijn verblijf in Londen (1884-<br />

1917) onder de indruk gekomen van de mogelijkheden van<br />

de lithografie, en experimenteerde daarmee intensief in<br />

het laatste decennium van de eeuw. In 1897 kwam hij naar<br />

Nederland voor een fietsvakantie! De artistieke opbrengst<br />

was de kleine maar fijne Holland-Series. Twee van de<br />

acht litho's waren gezichten op <strong>Schiedam</strong>, omgeven door<br />

zijn molenkrans. Lalanne en Pennell waren niet de enige<br />

buitenlandse kunstenaars die in de 19 de eeuw naar <strong>Schiedam</strong><br />

keken, maar wel de enige van wier <strong>Schiedam</strong>se inspiratie we<br />

nog kennis kunnen nemen. De victoriaanse landschapschilder<br />

A.J.Meadows schilderde in 1881 een Gezicht op <strong>Schiedam</strong>,


Anneke Dunkhase,<br />

amazone<br />

Matras met<br />

perfect<br />

aansluitende<br />

elementen<br />

Swissfl ex en ik. Eén tijdens het slapen.<br />

NIEUW<br />

Een gezonde nachtrust door de synchroon-precisie tussen matras en lattenbodem. Het resultaat:<br />

• Perfecte aanpassing aan uw bewegingen tijdens de slaap.<br />

• In elke houding perfect in balans en een goede ondersteuning van top tot teen.<br />

• Anatomisch correct en tegelijk ontspannen, drukvrij liggen.<br />

Alleen Swissfl ex biedt deze unieke combinatie van matras en lattenbodem voor alle<br />

lichaamstypen aan, in een uitgebreid assortiment.<br />

Swissfl ex. Omdat een gezonde nachtrust het waard is.<br />

Synchroon-precisie = precieze samenwerking tussen matras en lattenbodem<br />

Paardrijden is mijn leven.<br />

Een gezonde nachtrust mijn stokpaardje.<br />

Hoogstraat 172-174 - 3111 HP <strong>Schiedam</strong> - Tel.: (010) 42 68 732<br />

www.bednodig.nl<br />

... schrijfwedstrijd<br />

LENTE 2006 - Jaargang 4<br />

Zelfregulerende<br />

lattenbodem<br />

Hoogstraat 172-174 - 3111 HP <strong>Schiedam</strong> - Tel.: (010) 4<br />

Hoogstraat 172-174 - 3111 HP <strong>Schiedam</strong> - Tel.: (010) 42 68 732<br />

www.bednodi<br />

www.bednodig.nl<br />

Orthopedische kussens thuis grat<br />

Orthopedische Parkeren: ABC kussens Parkeergarage thuis gratis - Kreupelstraat. testen. Gratis u<br />

Parkeren: ABC Parkeergarage - Kreupelstraat. Gratis uitrijkaart.<br />

Orthopedische kussens thuis gratis Reglement testen. Schrijfwedstrijd Piet Paaltjens <strong>2011</strong><br />

Parkeren: ABC Parkeergarage - Kreupelstraat. Gratis uitrijkaart.<br />

Schrijfwedstrijd Piet Paaltjens <strong>2011</strong><br />

E-mail: pietpaaltjens@bibliotheekwaterweg.nl<br />

Een schrijfwedstrijd voor verhalend proza<br />

Inzenden kan tot en met 31 juli <strong>2011</strong><br />

... twintig beste verhalen in boekvorm<br />

... voor drie allerbeste inzenders<br />

een kunstwerk van een<br />

<strong>Schiedam</strong>se kunstenaar<br />

Kijk voor de wedstrijdvoorwaarden<br />

op de achterzijde<br />

Algemeen<br />

● De inzendingen zijn in de Nederlandse taal<br />

geschreven en niet eerder gepubliceerd<br />

en/of bekroond.<br />

● De wedstrijd staat open voor iedereen die de<br />

Nederlandse taal beheerst.<br />

● De auteursrechten blijven eigendom van de<br />

auteur.<br />

● De beste inzendingen worden gepubliceerd<br />

op de website van Bibliotheek Waterweg.<br />

Aan deze eervolle publicatie is geen<br />

honorarium verbonden.<br />

● De 20 beste verhalen worden in een boekje<br />

gebundeld.<br />

● Met het inzenden geeft de auteur toestemming<br />

voor het bovenstaande.<br />

Thema en inhoud<br />

● Alleen verhalend proza kan ingezonden<br />

worden.<br />

● Het thema is naar eigen keuze.<br />

● Iedere deelnemer mag één verhaal van<br />

maximaal 1500 woorden inzenden.<br />

Inzenden<br />

● Inzenden tot en met 31 juli <strong>2011</strong> voorzien van<br />

naam, adres, woonplaats, telefoonnummer<br />

en e-mailadres.<br />

● Inzenden in een Worddocument als bijlage<br />

van een e-mail aan:<br />

pietpaaltjens@bibliotheekwaterweg.nl<br />

● Gebruik een standaardletter van 11 punten en<br />

geen bijzondere opmaak.<br />

● Indien e-mailen niet mogelijk is, dan het<br />

verhaal op cd-rom of usb-stick sturen naar<br />

Bibliotheek Waterweg, Bachplein 589, 3122 JM<br />

<strong>Schiedam</strong>, t.a.v. Greet van Norde.<br />

Een overzicht van alle aanwinsten is te vinden<br />

op de Aanwinstenlijst op de website van de<br />

bibliotheek:www.bibliotheek.nl/schiedam<br />

www.bibliotheekwaterweg.nl<br />

● Inzenders krijgen een ontvangstbevestiging.<br />

● Verhalen op papier worden niet in behandeling<br />

genomen.<br />

● De ingeleverde verhalen worden niet<br />

geretourneerd.<br />

● Inzendingen worden anoniem door de jury<br />

beoordeeld. De naam is alleen bekend bij de<br />

organisatie.<br />

De jury bestaat uit:<br />

● Kees Schrevel, voorzitter<br />

● Heleen Franken, docent Nederlands Stedelijk<br />

Gymnasium <strong>Schiedam</strong><br />

● Gerben de Bruin, Boekhandel Post Scriptum<br />

● Frank Willemse, journalist<br />

● Renske de Bruin, winnaar Schrijfwedstrijd<br />

Piet Paaltjens 2010<br />

Prijzen en prijsuitreiking<br />

● Er zijn een eerste, tweede en derde prijs te<br />

winnen. Deze prijzen zijn gemaakt door een<br />

<strong>Schiedam</strong>se kunstenaar.<br />

● Over de uitslag wordt niet gecorrespondeerd.<br />

● De prijsuitreiking is op zondag 13 november<br />

<strong>2011</strong> vanaf 14.00 uur in Bibliotheek Noord,<br />

Bachplein 589 in <strong>Schiedam</strong><br />

● De prijswinnaars dienen bereid te zijn hun<br />

werk voor te lezen op bovenstaande bijeenkomst.<br />

Ten slotte<br />

● In gevallen waarin dit reglement niet voorziet<br />

beslist de organisatie.<br />

● Voor meer informatie: Greet van Norde,<br />

telefoon 010 – 714 63 33, e-mail<br />

gvnorde@bibliotheekwaterweg.nl<br />

musis 14


Charles Rochussen, Regatta van Rotterdam (1846). Schilderij. Maritiem Museum, Rotterdam<br />

waarvan de verblijfplaats eveneens onbekend is. Het is<br />

vooral interessant, omdat het herkenbaar <strong>Schiedam</strong>s is en<br />

de afbeelding van de molenkrans overeenkomt met die op<br />

Rochussens Zeilwedstrijd op de Maas.<br />

De indrukwekkende molenkrans rond de stad mocht dan<br />

wel de roem van <strong>Schiedam</strong> zijn, dat betekende niet dat de<br />

commerciële schilders van de 19 de eeuw er belangstelling<br />

voor toonden. De buitenlandse kunstenaars gaven de<br />

voorkeur aan steden en streken die dankzij de veelgelezen<br />

reisgidsen als mooi en schilderachtig bekend stonden boven<br />

een stad als <strong>Schiedam</strong>, waarvan Nederlandse en plaatselijke<br />

auteurs niets beters wisten te vertellen dan dat het er stonk<br />

en dat er voortdurend een zwarte wolk boven hing, die<br />

veroorzaakt werd door honderden branderijen. Het is dus<br />

begrijpelijk dat Franse kunstenaars die <strong>Schiedam</strong> met de trein<br />

passeerden de stad letterlijk links lieten liggen. Hun doel<br />

was immers om voor de Franse (kunst)markt schilderijen te<br />

maken van toeristisch geliefde plekken en onderwerpen. In<br />

die doelstelling paste <strong>Schiedam</strong> niet. Dat een Amerikaanse<br />

grafisch kunstenaar, enkele Fransen en Britten en een paar<br />

Haagse school-schilders een werk aan de <strong>Schiedam</strong>se molens<br />

gewijd hebben, ontkracht deze conclusie niet. Op de railroute<br />

tussen Dordrecht, Rotterdam, Delft, Leiden, Amsterdam en<br />

de Zaanstreek lag nu eenmaal <strong>Schiedam</strong>, maar kunstenaars<br />

die Nederland kozen, omdat de Industriële Revolutie hier<br />

nog niet had toegeslagen, namen <strong>Schiedam</strong> uiteraard niet als<br />

onderwerp. Begrijpelijk, maar ook jammer, want de molen<br />

De Walvisch bijvoorbeeld zou ook voor hen een schitterend<br />

beeld hebben opgeleverd. Het is echter vooral jammer, omdat<br />

het verzamelde werk van al die Nederlandse en buitenlandse<br />

kunstenaars een boeiende maar subjectieve bron oplevert<br />

voor onze kennis van de beleving van 19 de eeuws Nederland<br />

door de tijdgenoten, en nu uitgerekend <strong>Schiedam</strong> in die bron<br />

ontbreekt.<br />

15 musis<br />

Maxime Lalanne, La Zaan (1881), ets in H. Havard, La Hollande Vol d'Oiseau.<br />

Maxime Lalanne, <strong>Schiedam</strong>: Vue générale de la ville (1880), geëtst vignet in<br />

H. Havard, La Hollande à vol oiseau, 1881.


Leven van de wind<br />

tekst: robert van herk<br />

foto's: Jan van der Ploeg<br />

De Aeolus nu.<br />

musis 16


<strong>Schiedam</strong> staat landelijk bekend om zijn molens, maar ook de enige Vlaardingse<br />

molen is een begrip. Onder kenners althans. Molenaar Peter van der Windt<br />

– what's in a name? – vierde onlangs zijn vijfentwintigjarig jubileum. "Het lijkt<br />

een soort verdienste, maar ik heb er niets aan gedaan. Zo ging het gewoon."<br />

Maandagavond 18 april <strong>2011</strong>. Tien deelnemers aan de cursus<br />

'Ken uw Stad' bezoeken de Aeolus. Ze stappen nieuwsgierig<br />

naar binnen en geven hun ogen de kost. Voor de gelegenheid<br />

draaien de wieken nog steeds hun rondjes. Wel zo illustratief.<br />

"Zal ik beginnen, Peter?", vraagt Tineke van der Hoek. Samen<br />

met Hans Noordhoek begeleidt ze de cursisten, voornamelijk<br />

chauvinistische Vlaardingers.<br />

"Ja, doe maar. Ik weet toch niet zoveel over vroeger als jij."<br />

Molenaar Peter van der Windt is de bescheidenheid zelve…<br />

en broodnuchter.<br />

in het vak gerold<br />

De meeste Vlaardingers kennen Peter wel: slank postuur,<br />

geruit petje, spencer, geitenwollen sokken, klompen. "Iemand<br />

vroeg me laatst of ik er thuis ook zo uitzag", vertelt Peter<br />

met pretoogjes: "Hij dacht kennelijk dat ik me verkleed had."<br />

En inderdaad, een alledaagse verschijning is Peter bepaald<br />

niet. Met zijn ene klomp staat hij in de 20 ste en met zijn<br />

andere in de 21 ste eeuw. Een echte ambachtsman, laatste der<br />

Mohikanen. Van moderniteiten moet hij niets hebben. "Een<br />

mobieltje heb ik niet. Nee zeg! Ik zou er helemaal gestrest van<br />

raken. De dames van het molenwinkeltje trekken wel aan de<br />

17 musis<br />

bel als ze me nodig hebben." 44 Jaar is Peter inmiddels. Als<br />

broekie kwam hij al helpen. Eerst bij de gemaalmolen van<br />

buurman Niek Boekestijn in Maassluis. Later bij de molen in<br />

Vlaardingen die Boekestijn in 1977 in bedrijf had genomen.<br />

Molenaar? Velen zien het als een romantisch beroep, een<br />

roeping, maar Peter niet; hij is min of meer per ongeluk in<br />

het vak gerold.<br />

tantaluskwelling<br />

Peter staat in een lange Vlaardingse traditie. Al zeker<br />

zeshonderd jaar wordt er aan de Kortedijk graan gemalen.<br />

De huidige molen stamt uit 1790, maar er waren zeker drie<br />

voorgangers. "Molenaars hadden lange tijd een slechte naam",<br />

weet Peter: "Het waren vaak sjoemelaars. Ze maalden zand<br />

door het meel, dat loonde want de opbrengst hing af van het<br />

gewicht."<br />

"Zand schuurt de maag!", vult een van de cursisten aan.<br />

We staan nog steeds op de begane grond. Er valt ook zoveel<br />

te vertellen. Hoewel Tineke vakkundig aan haar historische<br />

verhaal is begonnen, neemt Peter het al snel over. "Er is veel<br />

dat ik niet weet", verzekert Peter. Daar is vanavond weinig<br />

van te merken. Hij wijst op de ramen in de benedenverdieping,<br />

De molen 'Aeolus' aan de Kortedijk, gezien vanuit het westen. Octave De Coninck, aquarel, 22 juli 1947 (11,5x17,8cm). Stadsarchief Vlaardingen


De Aeolus is een van de weinige<br />

molens in Nederland die nog<br />

volop in bedrijf zijn. Daar zijn<br />

er hooguit tien van. Het heeft<br />

echter maar weinig gescheeld<br />

of de Vlaardingse molen was<br />

verloren gegaan.<br />

Interieur Aeolus.<br />

een teken dat er in de molen gewoond werd. Resten van<br />

de schouw en mintgroen lakwerk op een deel van de<br />

balken, bevestigen zijn verhaal. "Arme mevrouw Terlaak!",<br />

verzucht Tineke: "Nu is het hier schoon, maar vroeger zat<br />

er meel in alle kieren en gaten." Het huishouden voor een<br />

molenaarsvrouw was een tantaluskwelling.<br />

armoe troef<br />

Het grootste deel van de geschiedenis van de Vlaardingse<br />

molen is weinig opbeurend. Waar de <strong>Schiedam</strong>se molenaars<br />

in de achttiende eeuw nog enige voorspoed kenden, was het<br />

voor de Vlaardingse collega's armoe troef. Ze hielden het<br />

hoofd maar net boven water. Tussen 1585 en 1878 huurden<br />

de molenaars de molen van de gemeente Vlaardingen en<br />

betaalden belasting voor het windrecht. Dat konden de<br />

molenaars nauwelijks opbrengen.<br />

De cursisten beklimmen voorzichtig de steile trappen<br />

richting vierde verdieping, de maalzolder. "Hier begint de<br />

echte molen", legt Peter uit. Hij laat zien hoe met een touw<br />

de toevoer van graan en de druk op de molenstenen wordt<br />

geregeld. Dat zijn de enige twee zaken waar een molenaar<br />

invloed op heeft. De wind doet de rest. Verder is het draaien<br />

of stoppen.<br />

volop in bedrijf<br />

De Aeolus is een van de weinige molens in Nederland die<br />

nog volop in bedrijf zijn. Daar zijn er hooguit tien van. Het<br />

heeft echter maar weinig gescheeld of de Vlaardingse molen<br />

was verloren gegaan. In 1914 verloor de molen een van<br />

zijn wieken. De kap werd gesloopt en de molenaar besloot<br />

verder te malen met een gasmotor. De stompe toren – door<br />

Vlaardingers herdoopt tot de 'peperbus' - diende nog lange<br />

tijd als uitkijktoren, een onmisbare aanvulling op de gestaag<br />

teruglopende inkomsten van de molenaar.<br />

Het langzame verval werd een halt toegeroepen in 1954. Toen<br />

besloot de gemeente Vlaardingen, die de molen in 1878 aan<br />

de toenmalige molenaar had verkocht, de molen weer terug<br />

te kopen. Met geld van het Rijk, de provincie en vereniging<br />

"De Hollandse Molen" werd de molen volledig gerestaureerd.<br />

Sindsdien kunnen de wieken weer hun rondjes draaien,<br />

maar echt voor de wind gaat het pas vanaf 1977, het jaar<br />

waarin Niek Boekestijn de molen van de gemeente koopt en<br />

er opnieuw een maalbedrijf in vestigt. Ook het aanpalende<br />

molenwinkeltje is al snel een bescheiden succes.<br />

ex-molenaar<br />

Peter neemt ons mee op de balie. De houten omloop rond de<br />

molen biedt een prachtig uitzicht over Vlaardingen. "Dit is de<br />

bezetketting. Daarmee kun je de kap vastzetten en met dit<br />

Winkel Aeolus.<br />

musis 18


Gezicht op het centrum van Vlaardingen vanaf de omloop van de Aeolus.<br />

touw kun je de wieken laten draaien of stoppen." Peter laat<br />

de cursisten zien en horen hoe de rem in de kap aanhaakt.<br />

Vrijwel onmiddellijk vertragen de wieken. Enkele seconden<br />

later komen ze tot stilstand. De cursisten kijken geïnteresseerd<br />

toe. Peter heeft er plezier in. "Of ik het een mooi vak vind? Tja,<br />

het is net als met vissers; als ze terug zijn van zee, zeggen ze:<br />

nooit weer. Maar eenmaal op zee willen ze niet anders. Dat<br />

geldt ook voor mij."<br />

Toch heeft Peter het molenaarsvak een tijdje op moeten<br />

geven. In 2000 sterft namelijk de zoon van Boekestijn, de<br />

beoogd opvolger van Niek en toekomstige baas van Peter.<br />

Geheel onverwacht. Een drama. Boekestijn besluit de zaak te<br />

verkopen. 'Krijger Molenaars', een meelbedrijf uit Renesse,<br />

probeert het maalbedrijf nog een jaartje voort te zetten. Als<br />

de molen opnieuw ingrijpend gerestaureerd wordt, stopt de<br />

maalderij en komt de molen weer in bezit van de gemeente.<br />

19 musis<br />

Peter moet noodgedwongen uitzien naar een andere baan<br />

en komt in dienst bij een grondbedrijf dat hem uiteindelijk<br />

detacheert bij de gemeente Vlaardingen, bij <strong>Gemeente</strong>werken.<br />

"Dat was wel moeilijk. Een heel andere wereld" herinnert<br />

Peter zich: "Maar ik heb er veel geleerd en het waren fijne<br />

collega's. Toen ik wegging hebben ze nog een feestje gegeven:<br />

ik moest op een stoel gaan zitten, kreeg een muts op m'n kop<br />

met een molen erop, en ook jenever en sigaren."<br />

succes voortgezet<br />

Peter wijst op de wieken. "Straks gaan die zeilen met bloemen<br />

er weer op. Die worden ons feitelijk door de strot geduwd. Ik<br />

vind het niks."<br />

"O, ik vind het juist mooi", zegt een van de cursisten.<br />

"Vindt u het mooi? Ook goed hoor, dan doen we het voor u",<br />

lacht Peter.<br />

Het grootste deel van de geschiedenis van de Vlaardingse molen is<br />

weinig opbeurend. Waar de <strong>Schiedam</strong>se molenaars in de achttiende<br />

eeuw nog enige voorspoed kenden, was het voor de Vlaardingse<br />

collega's armoe troef. Ze hielden het hoofd maar net boven water.<br />

Tussen 1585 en 1878 huurden de molenaars de molen van de gemeente<br />

Vlaardingen en betaalden belasting voor het windrecht. Dat konden de<br />

molenaars nauwelijks opbrengen.


...WIJ GAAN NOG EVEN DOOR...<br />

UW OUDE BRIL<br />

IS GELD WAARD<br />

DEZE DEZE SUCCESVOLLE<br />

SUCCESVOLLE<br />

AKTIE AKTIE STOPPEN STOPPEN WIJ<br />

NOG NOG LANG LANG NIET! NIET!<br />

DOE DOE DUS DUS MEE..! MEE..!<br />

Glans aan de dag<br />

Werken in een schoon kantoor<br />

bevordert de productiviteit en<br />

geeft glans aan de dag. Gom<br />

zorgt ervoor. Elke dag<br />

Altijd een schone entree<br />

Gom Specialistische Reiniging<br />

adviseert welke inloopmat het<br />

beste is en houdt deze perfect<br />

schoon<br />

Elk vlekje<br />

Een schoonmaker die ook overdag<br />

elk vlekje wegwerkt geeft relaties<br />

meteen een goede indruk<br />

INRUIL-<br />

PREMIE<br />

€100,- OF<br />

€50,-!<br />

Ook op zoek naar<br />

facilitaire expertise?<br />

Facilitair management<br />

Facilicom Facility Solutions neemt<br />

de aansturing op zich van alle<br />

facilitaire diensten en het bouwkundig<br />

en technisch onderhoud<br />

Optimale veiligheid<br />

Ruim 7.500 medewerkers<br />

waken over uw veiligheid in<br />

Nederland<br />

Ruil uw oude bril in en ontvang tot 100,- euro<br />

i<strong>nr</strong>uilpremie bij aanschaf van een nieuwe<br />

complete bril uit onze gehele collectie. Uw oude bril<br />

geeft iemand in een 3e wereldland weer kans op een<br />

beter (vooruit)zicht. Kom nu naar Tempel Optiek en<br />

doe mee. Deze aanbieding komt nog bovenop de<br />

vergoeding van uw zorgverzekeraar.<br />

Tempel Optiek<br />

werkt samen met alle<br />

zorgverzekeraars.<br />

Hoogstraat 2 • 3111 HH <strong>Schiedam</strong> • Tel (010) 473 59 19<br />

www.tempeloptiek.nl<br />

Voor de lekkere trek<br />

De lunch is een welkom rustpunt<br />

in een hectische werkdag. Prorest<br />

maakt uw lunches lekker, gezond,<br />

duurzaam en biologisch<br />

De receptie als visitekaartje<br />

De receptionistes van Trigion Services<br />

zijn visitekaartje en verlengstuk van<br />

uw professionele organisatie<br />

Onderhoud<br />

Een bedrijfspand moet er perfect<br />

uitzien, veilig zijn en optimaal<br />

functioneren. Breijer zorgt voor<br />

echt al het onderhoud<br />

Facilicom Services Group kan u op vrijwel elk terrein de juiste mensen op de juiste plek leveren. We houden uw pand schoon,<br />

zorgen voor alle veiligheid, maken elke dag een smakelijke lunch voor alle medewerkers of nemen activiteiten geheel over.<br />

Zelfs bouw, verbouw en renovatie van panden kunt u aan ons toe vertrouwen, inclusief de installatietechniek. We kunnen alle<br />

diensten ook perfect combineren, daarbij profiteert u niet alleen van ruim 40 jaar kennis en ervaring, maar bovendien van<br />

een loyaliteits bonus. Bij Facilicom denken we graag met u mee. Oók in het beheersen van de kosten. www.facilicom.nl<br />

De juiste mensen op de juiste plek<br />

musis 20


Het is tekenend voor de nuchtere houding van de molenaar.<br />

Peter heeft niets met de moderne tijd, maar voegt zich<br />

gedienstig naar de wensen van de gemeente. Het is een<br />

werknemer met een eigen, authentieke mening, maar ook<br />

een die doet wat er van hem gevraagd wordt. Waarschijnlijk<br />

tot genoegen van zijn nieuwe baas, Wim Groen. Het verhaal<br />

van de Aeolus krijgt namelijk een staartje. Tijdens Peters<br />

afwezigheid heeft Wim Groen, een voormalig winkelier uit<br />

de wijk Ambacht, het molenwinkeltje overgenomen. De<br />

naastgelegen molen wordt ongeveer in diezelfde periode<br />

gerestaureerd - een project dat nog door Boekestijn junior<br />

in gang is gezet – en Groen beseft dat het voor het behoud<br />

van de molen van groot belang is dat de molen blijft draaien.<br />

Hij besluit in 2004 de molen te huren van de gemeente en<br />

benadert Peter met de vraag of hij het maalbedrijf weer wil<br />

helpen opstarten. Daar heeft Peter natuurlijk wel oren naar en<br />

zo eindigt Peters korte carrière als gemeenteambtenaar. Vanaf<br />

dat moment leeft Peter weer van de wind. Wim Groen slaagt<br />

erin het succes van Boekestijn voort te zetten. De molen<br />

maalt inmiddels weer voor diverse bedrijven en het winkeltje<br />

heeft een trouwe klantenkring. Sinds 2009 is de molen in het<br />

bezit van Stichting Exploitatie Molen Aeolus. Deze stichting<br />

int de huur voor de molen, maar draagt ook zorg voor het<br />

onderhoud.<br />

Moderne fratsen<br />

We eindigen onderin de molen. De cursisten zijn inmiddels<br />

afgezwaaid en samen drinken we nog een bak koffie. Peter<br />

schotelt een koekblik met spritsen voor. "Ik kan wel heel<br />

gewichtig doen over mijn vak, maar het is me gewoon<br />

overkomen", zegt Peter nuchter: "Ik ben helemaal niet<br />

technisch. Boekestijn had geduld en liet me tobben. Daardoor<br />

begon ik het als jong broekie steeds leuker te vinden en zo<br />

heb ik langzaam maar zeker het vak geleerd. Ik ben blij dat<br />

ik onder Wim Groen het vak kan voortzetten. Hopelijk hou<br />

ik dit nog twintig jaar vol, maar dat weet je natuurlijk nooit."<br />

We bekijken nog enkele oude foto's aan de schrootjeswand<br />

en praten wat na. "Zal ik je het artikel e-mailen?", vraag ik:<br />

"Dan kun je het voor publicatie nog even lezen." Peter heeft<br />

echter geen computer – ik had het kunnen weten – en geeft de<br />

voorkeur aan papieren correspondentie. "Ik was een keer bij<br />

mijn broer – die heeft wel een computer - en dacht: joh, laat<br />

ik 's op de molensite kijken. Maar dan lees je weer van die<br />

berichtjes; die heeft zus gedaan en die zo. En dan denk ik:<br />

dat is leuk voor hun, maar wat heb ik er mee te maken?"<br />

Geef hem eens ongelijk. Laat Peter maar gewoon molenaar<br />

blijven. Authentiek en zonder moderne fratsen. Een tevreden<br />

mens, met een bijzondere baan.<br />

Handling | Drukwerk | Mailing | Postbezorging | Houtindustrie<br />

Groen- en Milieuservices | Uitzendkrachten | Detachering | Enquêtes<br />

Bedrijfsinformatie | Arbeidsintegratie<br />

Tel. (010) 204 10 00<br />

21 musis<br />

De Aeolus nu.


Met een substantiële financiële schenking<br />

aan de Stichting de <strong>Schiedam</strong>se Molens<br />

hebben oud-directeur van gemeentewerken<br />

Harm de Block en zijn echtgenote Titia<br />

afscheid genomen van <strong>Schiedam</strong>. Gezond-<br />

heidperikelen noodzaken hen hun woning<br />

op één van de leukste plekjes van<br />

<strong>Schiedam</strong>, in één van de best geslaagde<br />

stadsvernieuwingsprojecten, recht tegen<br />

zijn geliefde molens, te verruilen met een<br />

appartement in Leeuwarden. Dichter bij<br />

de familie. Dat dan weer wel.<br />

De Kameel<br />

is nog maar het begin<br />

Zicht op De Kameel vanaf de 's-Gravenlandseweg.<br />

musis 22


tekst en foto's: hans van der sloot<br />

Harm de Block is gedurende zijn gehele, lange <strong>Schiedam</strong>se<br />

loopbaan nauw betrokken geweest bij beheer, restauratie<br />

en herbouw van de molens. De Kameel vormde daarin de<br />

grootste uitdaging. De herbouw moest immers vanaf de<br />

fundering plaatsvinden. En deze ligt dan ook nog eens in het<br />

water van Noordvest en Schie, op enkele tientallen meters van<br />

de plaats waar zich de resten van de oorspronkelijke Kameel<br />

bevinden. Vraagt een restauratie om onderzoek en aanpassing<br />

op het bestaande, in het geval van De Kameel moest de gehele<br />

molentechniek uit de kast worden getrokken. Uit welke lade<br />

dan ook.<br />

De schenking van Harm en Titia de Block stelt de Stichting<br />

de <strong>Schiedam</strong>se Molens in staat om een aantal wensen<br />

in vervulling te doen gaan die anders op de lange baan<br />

geschoven hadden moeten worden. Een deel kan worden<br />

gebruikt voor de i<strong>nr</strong>ichting van de molen en het – voor<br />

bezoekers - in het zicht brengen van de 'grot' in het hart van<br />

de molen. Als één van de weinige molens in Nederland heeft<br />

De Kameel een heul over het water – de zogenaamde grot –<br />

waarin de kleine binnenvaartschepen van indertijd beschut,<br />

in het hart van de molen gelost konden worden. Dat scheelde<br />

aanzienlijk in mankracht en tijd. Was het normaal dat het<br />

graan dat per wagen op schip werd aangevoerd, naar boven<br />

moest worden gejouwd, in De Kameel kon het luiwerk worden<br />

ingezet en de vracht op windkracht binnen de molen omhoog<br />

worden gehesen.<br />

lange processen, ingewikkelde vraagstukken<br />

Als molenliefhebber beschouwt Harm de Block de herbouw<br />

van De Kameel als een – met velen gedeelde – kroon op<br />

zijn werk. De Block: 'Het bewijst eens te meer dat je met<br />

een inventieve club heel veel kunt bereiken. Mits je over<br />

voldoende doorzettingsvermogen en flexibiliteit beschikt.<br />

Want het zijn lange processen waarmee je te maken<br />

krijgt. Noch afgezien van de bestuurlijke, planologische en<br />

bouwkundige vraagstukken. Voor De Kameel hebben we nog<br />

een paar bladzijden te gaan. Maar dan hebben we opnieuw<br />

een boek geschreven over molenbouw en molentechniek'.<br />

Het is niet zomaar dat Harm de Block een sterke nadruk legt<br />

op de kracht van samenwerking. 'Bij mijn afscheid werd erop<br />

gezinspeeld dat ik als directeur van gemeentewerken veel<br />

macht zou hebben gehad. Teveel naar de mening van een<br />

aantal collega-ambtenaren. Dat beeld is echter maar ten dele<br />

waar. Macht is pas effectief als deze is gestoeld op gezag. En<br />

gezag verwerf je niet door als solist boven de partijen te staan.<br />

Integendeel, gezag stoelt op een brede samenwerking met<br />

enthousiaste geïnspireerde mensen. Je kunt het realiseren van<br />

23 musis<br />

Zicht op De Kameel vanaf de Noordvest.<br />

een ondergrondse metro niet op het conto schrijven van één<br />

persoon. Je kunt in alle processen wel een aantal personen<br />

aanwijzen die een voortrekkersrol hebben vervuld. En datzelfde<br />

gold indertijd voor bijvoorbeeld de stadsvernieuwing in<br />

Nieuwland en Groenoord, de ontwikkeling van het Hollandiaterrein,<br />

het Stadserf en Schiehart. Macht is daarin niet aan de<br />

orde geweest. Het stimuleren van medewerkers, het durven<br />

aangaan van de discussie en risico's niet uit de weg gaan des<br />

te meer'.<br />

Dit laatste ziet De Block tevens als eerste voorwaarde om de<br />

zogeheten Mole<strong>nr</strong>oute tot een succes te maken. Topografisch<br />

wordt de Mole<strong>nr</strong>oute gevormd door Westvest, Vellevest en<br />

Noordvest. De Block: 'Het gaat niet alleen om de molen De<br />

Kameel, maar ook om de functie die deze kan hebben als<br />

eerste molen op de Mole<strong>nr</strong>oute. Het belang van de herbouw<br />

van De Kameel is natuurlijk ook gelegen in het gegeven dat<br />

hiermee een vroeg type van de hoge stedelijke korenmolen<br />

is gereconstrueerd. Vanuit stedenbouwkundig en toeristisch<br />

perspectief markeert deze molen het begin van de Mole<strong>nr</strong>oute<br />

vanuit het moderne stadshart. Daarmee kan De Kameel een<br />

eerste stap zijn in een ontwikkeling van een veel grotere<br />

strekking. Daarom hebben Titia en ik ook besloten om een<br />

schenking van betekenis te doen als afscheid van <strong>Schiedam</strong>.<br />

Met dit geld kan dan mogelijk mede een aanzet worden<br />

gegeven tot verdere plannen. Ik heb lang genoeg in <strong>Schiedam</strong><br />

gewerkt om niet te weten wat de zwakke en sterke punten<br />

zijn. Waar zich precies de potenties bevinden voor verdere<br />

ontwikkeling en wat de nog lege plaatsen zijn, waarvoor nog<br />

maar heel globaal een plan bestaat. Er is langs de Mole<strong>nr</strong>oute<br />

nog heel veel mogelijk. Er is veel open ruimte. Feitelijk kan<br />

hier stadsvernieuwing plaatsvinden op de raakvlakken van<br />

de oude en nieuwe stad met de molens als bindmiddel. Dat<br />

kan een uitdaging zijn voor jonge stedenbouwkundigen en<br />

architecten die hier een heel ontwikkelingsgebied treffen.<br />

Als er ergens nog ontwikkelingsmogelijkheden liggen dan<br />

is het hier'.<br />

'Het beleid zal de gehele bebouwing langs de vesten tot uitgangspunt<br />

moeten nemen. Ga ik er alvast van uit dat de Herman Jansenlocatie<br />

ooit beschikbaar komt, dan heeft <strong>Schiedam</strong> met het gebied tussen<br />

Dirkzwager en de St. Annazusterstraat, het braakliggend terrein<br />

tegenover Herman Jansen en de locatie Westvest-Westmolenstraat<br />

drie binnenstedelijke gebieden van betekenis beschikbaar.'


Molens Nieuwe Palmboom en De Noord.<br />

Noordvest met molens Nieuwe Palmboom en De Noord.<br />

Noordvest met molen De Vrijheid.<br />

Onder het begrip 'Mole<strong>nr</strong>oute' verstaan De Block en de zijnen een<br />

integrale ontwikkelingsvisie voor het gehele gebied langs de vesten,<br />

inclusief de aansluitingen op de binnenstad. Hij spreekt van een korte<br />

route die loopt van Kameel tot Korte Haven en van een lange die de<br />

Walvis met de Kameel verbindt.<br />

musis 24


integrale ontwikkelingsvisie noodzakelijk<br />

Onder het begrip 'Mole<strong>nr</strong>oute' verstaan De Block en de<br />

zijnen een integrale ontwikkelingsvisie voor het gehele<br />

gebied langs de vesten, inclusief de aansluitingen op de<br />

binnenstad. Hij spreekt van een korte route die loopt van<br />

Kameel tot Korte Haven en van een lange die de Walvis met<br />

de Kameel verbindt. Ook in het verleden is de Mole<strong>nr</strong>oute<br />

door hem met <strong>Musis</strong> besproken. De Block: 'Ik ben zeker de<br />

enige niet die begrijpt dat je er niet bent met het plaatsen van<br />

een paar bloembakken, wat bankjes en enkele wegwijzers.<br />

De Mole<strong>nr</strong>oute krijgt inhoud als je hierlangs een versterking<br />

van stedelijke functies tot stand brengt. Dat behoeven niet<br />

per se culturele functies te zijn. Want die zijn er al. Vanaf de<br />

Walvis ben je met een paar stappen op de Lange Haven en<br />

Hoogstraat met Jenevermuseum en Stedelijk Museum. Je hebt<br />

de zwarte vloot in de Nieuwe Haven, vlakbij de molen. En in<br />

de Lange Haven liggen de historische zeilschepen schip aan<br />

schip. Dan heb je de Westvestkerk en de aansluiting op de<br />

Korte Haven, met daarbinnen een groot, braakliggend stedelijk<br />

gebied met een rand van rijksmonumenten. Daar moet je wat<br />

mee willen.<br />

De Noord en de Vrijheid staan ook al strategisch tussen een<br />

binnenstedelijk recreatie- en cultuurgebied van allure met de<br />

Grote Kerk en het oude stadhuis als dominante decorstukken<br />

en pal over de brug het Wennekerpand als cultuurgebouw van<br />

betekenis. Aan de andere kant ligt dan één van Nederlands<br />

mooiste metrostations aan de Parkweg. De Kameel tenslotte<br />

bevindt zich precies halverwege deze locatie en het Stadserf.<br />

En ook daar zijn ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden te<br />

over'.<br />

Nog altijd zien Titia en Harm de Block <strong>Schiedam</strong> als één<br />

van de mooiste en historisch aantrekkelijkste centra in het<br />

Rijnmondgebied. 'Natuurlijk gaan we hier met pijn in ons<br />

hart vandaan. Met het uitzicht op de Noordvest bewonen we<br />

naar ons gevoel één van de mooiste plekken van de stad.<br />

Bovendien zijn we hier gesetteld en ben ik als directeur van<br />

gemeentewerken op alle mogelijk manieren met <strong>Schiedam</strong><br />

verbonden. Als het niet om gezondheidsredenen was, dan<br />

waren we zeker gebleven. Nu troosten we ons met de<br />

gedachte dat Leeuwarden eveneens een stad is met een lange<br />

en boeiende geschiedenis en een overeenkomstig stadshart.<br />

Een paar minuten fietsen en we zijn er. Maar toch….'.<br />

25 musis<br />

Het formuleren van een beleid dat de gehele Mole<strong>nr</strong>oute<br />

tot uitgangspunt neemt noemt hij essentieel. 'Het beleid<br />

zal de gehele bebouwing langs de vesten tot uitgangspunt<br />

moeten nemen. Ga ik er alvast van uit dat de Herman Jansenlocatie<br />

ooit beschikbaar komt, dan heeft <strong>Schiedam</strong> met<br />

het gebied tussen Dirkzwager en de St. Annazusterstraat,<br />

het braakliggend terrein tegenover Herman Jansen en de<br />

locatie Westvest-Westmolenstraat drie binnenstedelijke<br />

gebieden van betekenis beschikbaar. Plus het feit dat zich<br />

in de bestaande bebouwing in het gebied nog tal van<br />

ontwikkelingsmogelijkheden bevinden. Als je alles bij elkaar<br />

optelt, dan spreek je over een stadsdeel met ongekende<br />

potenties. Ook al omdat dit gehele gebied ligt ingebed in<br />

waterpartijen met een prachtige uitstraling en op tientallen<br />

plaatsen wordt gemarkeerd door monumenten van betekenis.<br />

Noodzakelijk is dan wel dat er een stedenbouwkundig uitgangspunt<br />

wordt geformuleerd dat het gehele gebied bestrijkt.<br />

En dat daaruit vervolgens een beleid wordt ontwikkeld dat<br />

zich steevast richt op een integrale uitwerking. Het euvel van<br />

de Mole<strong>nr</strong>oute is dat er wel over wordt gepraat, maar dan<br />

niemand het tot dusverre aandurft om het geheel als zodanig<br />

te benoemen, waardoor het beleid te fragmentarisch blijft'.<br />

Wie Mole<strong>nr</strong>oute zegt, noemt meest in één woord cultuur<br />

en recreatie als ijkpunten. Harm de Block: 'Ik ga er niet van<br />

uit dat aan die Mole<strong>nr</strong>oute tal van culturele en recreatieve<br />

voorzieningen worden gevestigd. Van betekenis is dat de<br />

aansluitingen vanaf de molens naar de vele al aanwezige<br />

galeries, musea en terrassen worden verduidelijkt. Dat er<br />

stedenbouwkundig interessante gebieden ontstaan waarin de<br />

Mole<strong>nr</strong>oute een as vormt en een geleiding langs de binnenstad<br />

waarin je vanaf elke gewenst punt kunt binnentreden. Van<br />

grote betekenis is dan ook dat goed wordt gekeken naar de<br />

organisatorische aanpak en dat er een coördinator wordt<br />

aangesteld die het beleid handen en voeten kan geven en met<br />

zoveel gezag wordt bekleed dat de noodzakelijke ingrepen<br />

ook werkelijk kunnen worden gedaan. <strong>Schiedam</strong> kan er van<br />

profiteren dat met het ontwikkelen van dit gebied zo lang<br />

is gewacht. Nu ligt er een kans om de ontwikkelingen in de<br />

binnenstad met de musea, de horeca en het Wennekerpand,<br />

om maar iets te noemen kan worden aangesloten op een<br />

historische Mole<strong>nr</strong>oute waarlangs zich nog alle ruimte<br />

bevindt'.<br />

Bij ons kunt u terecht voor persoonlijke en professionele rechtsbijstand<br />

op het gebied van onder meer:<br />

echtscheiding / scheidingsmediation / personen- en familierecht / sociale<br />

zekerheid / arbeidsrecht / immigratierecht / letselschade.<br />

Wij hebben jarenlange ervaring op bovenstaande terreinen.<br />

Bij ons komt u terecht op een klein kantoor waardoor er veel ruimte is<br />

voor persoonlijke betrokkenheid.<br />

Als u een zaak bij ons in behandeling heeft gegeven, vinden wij het van<br />

groot belang om met u samen te werken en in nauw overleg met u te<br />

beslissen welke stappen genomen moeten worden.<br />

Wij behandelen zaken zowel op basis van een betaalbaar uurtarief als<br />

op basis van door de overheid gefinancierde rechtshulp.<br />

Oranjestraat 2, Postbus 448, 3100 AK <strong>Schiedam</strong> - tel. 010 473 89 88 - fax 010 473 32 32 - www.habetsenvanleeuwen.nl


De titel van deze 'museumvondst' is wat suggestief,<br />

maar het gebeurt niet iedere dag dat Vlaardingen de<br />

New York Times haalt. En als u dat al kan hebben, is een<br />

krantenartikel ook al een museumobject? Ik ben daar een<br />

groot voorstander van, ja. Schrik niet, de komende edities<br />

van <strong>Musis</strong> zullen niet gevuld worden met knipsels. Nu<br />

echter een uitzondering, die visueel misschien dan niet<br />

de meest in het oog springende is, maar wel het kernpunt<br />

van een (stads- of historisch) museum raakt: verhalen<br />

vertellen. En dan het liefst verhalen die het karakter van<br />

de stad een beetje openleggen. Gratis en voor niets zijn<br />

deze tegenwoordig op internet raadpleegbaar. Hoewel<br />

historici die uitsluitend van het gedrukte woord en de<br />

archieven gebruik maken van een uitstervend soort zijn,<br />

wordt deze mogelijkheid nog weinig gebruikt. Niet dat<br />

het wereldwijde web een bron op zichzelf is, maar wel<br />

biedt het de gelegenheid eerder ontoegankelijke bronnen<br />

thuis in de studeerkamer te bestuderen. Als voorbeeld een<br />

karakterschets van Vlaardingen in 1899. Als een topje van<br />

de ijsberg.<br />

Kinderen vertellen de waarheid, maar als het om vastgeroeste<br />

gewoonten en alledaagse handelingen gaat, bieden buitenlandse<br />

gasten even zozeer een spiegel. Weliswaar vaak gekleurd<br />

vanuit hun eigen, even subjectieve, perspectief, maar toch.<br />

Zo ook 'mevrouw Hanken-Parker', die in februari 1899 het<br />

uitgebreide artikel in de New York Times schreef. Tussen 1897<br />

en 1904 publiceerde ze verschillende artikelen over Nederland<br />

en de Nederlanders, terwijl ze ook het fototoestel hanteerde.<br />

Vermoedelijk als vaste correspondent in Nederland doet zij<br />

ook Vlaardingen aan. Ze blijkt in gezelschap van een Franse<br />

kunstenares die haar schetsboekje had meegenomen. Van<br />

het schetsen en fotograferen komt maar weinig. Een schare<br />

straatjongens achtervolgt de dames, die ongetwijfeld een niet<br />

Museumvondsten<br />

tekst: Jeroen ter Brugge<br />

Wereldnieuws<br />

alledaagse verschijning vormen. Steeds als Hanken-Parker<br />

een foto tracht te maken (toen nog met statief en zware<br />

platencamera) springen de jongens voor de lens, vragende<br />

of ze mogen poseren. Dat de journaliste hier niet op zit te<br />

wachten, mag duidelijk zijn, maar ze heeft een oplossing<br />

voor het probleem. Ze maakt hen wijs dat de camera van het<br />

nieuwste Amerikaanse type is, die juist alles aan de achterkant<br />

vastlegt. Het werkt maar even, al snel begrijpen de jongens<br />

dat ze in de maling worden genomen. En net zo snel voelt ze<br />

zich als in de Hamlet 'the observed of all observers'. Samen<br />

met haar metgezel is ze met de trein aangekomen en een<br />

haringkruier die ze bij aankomst treffen, maakt hier in de<br />

stad bij iedereen die het maar horen wil melding van. Als ze<br />

even achter de Westhavenkade een straatje inlopen, wacht<br />

een vrouw die rustig over haar halve deur leunt hen al op.<br />

Ze geeft ze geen kans om te ontsnappen en voert ze haar<br />

huisje ('anderhalve verdieping hoog') in. Trots als ze is op<br />

haar spulletjes laat ze die omstandig aan de gasten zien. Het<br />

valt Hanken-Parker op dat alles even zorgvuldig gepoetst en<br />

blinkend is. Van de mahoniehouten stoelen tot de glimmende<br />

koperen doofpot. Dat niet alleen bij deze Vlaardingse alles spic<br />

en span is, blijkt als ze later opgelucht weer verder kunnen<br />

lopen en voor de ramen van alle huizen het glimmende<br />

koper zien staan. Dat naar binnen kijken, kost overigens wat<br />

moeite, want het is zaterdagmiddag en dan worden de straten<br />

geboend. Niets en niemand ontziend, wordt het water lustig<br />

over de klinkers gegooid, gevolgd door een regiment nijvere<br />

bezems. De rode straatstenen blinken net zo hard als de<br />

oorijzers die de Vlaardingse vrouwen dragen.<br />

Geen 'grote geschiedenis' misschien, maar wel een treffend<br />

sfeerbeeld, dat aansluit bij andere contemporaine waarnemingen.<br />

Oh ja, over <strong>Schiedam</strong> wemelt het ook van de<br />

berichten in de New York Times …<br />

© New York Times<br />

musis 26


27 musis<br />

Iedere <strong>Musis</strong> worden twee museale objecten uit niet-<strong>Schiedam</strong>se en niet-Vlaardingse collecties<br />

gepresenteerd, soms onbekende stukken, soms in de vergetelheid geraakte.<br />

Het spreekwoordelijke 'op het kussen zitten' kan<br />

eenvoudig verklaard worden. Magistraten, bestuurders<br />

zouden we tegenwoordig zeggen, zaten tijdens hun<br />

vergaderingen in de vroegmoderne tijd niet op het harde<br />

hout of gevlochten zitting. Vanwege hun gewichtige taken<br />

en verantwoordelijkheden kregen zij een kussen, waarop<br />

zij zonder gekweld te worden door een pijnlijk achterwerk<br />

uren achtereen konden delibereren. De bovenzijde van<br />

de kussens werden vaak van een versierd kussenblad<br />

voorzien, meestal in de vorm van tapijtwerk. Dat hiervoor<br />

heraldische symbolen werden gebruikt, lag voor de<br />

hand en nog steeds treft men in sommige stadhuizen<br />

nog statige 19 e of 20 e eeuwse zetels aan waarop het<br />

stadswapen geborduurd is. In de 17 e en 18 e eeuw hadden<br />

naast de stadsbestuurders en leden van stedelijke<br />

commissies ook kerkbesturen en landelijke overheden<br />

hun regeringskussens. Ook het 'College van de Grote<br />

Visserij' bood de leden een kussen. <strong>Schiedam</strong> was één van<br />

de visserijplaatsen die hierin een gedeputeerde mochten<br />

afvaardigen.<br />

De Nederlandse haringvisserij heet in de 17 e eeuwse bronnen<br />

'de goudmijn' van de economie. Niet alleen verschaft het<br />

aan duizenden werk maar ook levert het door de export<br />

een belangrijke bijdrage in de handelsbalans. De strenge<br />

regelgeving voorziet in een topproduct, dat afzet vindt in<br />

Frankrijk, Engeland, de Duitse staten, maar zeker ook in<br />

het Baltische gebied. Doordat de Zeeuwen en Hollanders<br />

met grote schepen varen, de (haring-) buizen, is verwerking<br />

van de vangst aan boord mogelijk terwijl er relatief weinig<br />

tijd verloren gaat met het heen en weer varen naar de<br />

haringgronden voor de Schotse en Engelse kust. Naar de<br />

omvang van het bedrijf wordt de haringvisserij de 'Grote<br />

Visserij' genoemd, tegenover de 'Kleine Visserij' op vooral<br />

kabeljauw. Rond het midden van de 17 e eeuw bevindt de<br />

Grote Visserij zich op het toppunt en domineert de Europese<br />

op het kussen<br />

© Collectie Museum Het Prinsenhof, Delft<br />

visserij. Als gevolg van kaapvaart, de Engelse Oorlogen,<br />

buitenlandse concurrentie en ook de wisselvalligheid van<br />

de visserij, neemt het aandeel van de Hollanders in de<br />

internationale haringhandel af. De strenge regelgeving<br />

betreffende de vangst, conservering en handel blijven echter<br />

bestaan en de vraag naar het hoogkwalitatieve product<br />

blijft bestaan. Deze regelgeving is door de landsregering in<br />

handen gegeven aan afgevaardigden van de belangrijkste<br />

visserijplaatsen, in de 17 e eeuw Delft (Delfshaven), Rotterdam,<br />

Den Briel, Enkhuizen en <strong>Schiedam</strong>. Zij vormen, onder<br />

wisselende benamingen, het College van de Grote Visserij.<br />

Dit College, met vertegenwoordigers in alle visserijplaatsen,<br />

ziet nauwlettend toe op de naleving van de diverse plakkaten<br />

betreffende de visserij. Hierin is onder andere het begin van<br />

het vangstseizoen uiteindelijk vastgesteld op Sint-Jansdag<br />

(24 juni). Maar ook het direct na de vangst kaken van de<br />

haring en inzouten is gedetailleerd beschreven. Het keuren<br />

van de haring maakt een vast onderdeel van het bedrijf uit.<br />

De diverse kwaliteiten haring worden apart in vaten verpakt<br />

en met brandijzers als zodanig gekenmerkt.<br />

De gedeputeerden van de visserijplaatsen vergaderen een<br />

paar maal per jaar in Delft. Voor het gemak maar zeker ook<br />

als teken van hun waardigheid nemen zij plaats op een fraai<br />

versierd kussen. Voor zover bekend twee van de kussenbladen<br />

zijn bewaard gebleven: één in het Rijksmuseum en het<br />

getoonde in het Delftse Prinsenhof. De vrijwel identieke<br />

voorstellingen laten centraal een haringbuis 'aan de nering'<br />

zien terwijl de netten worden binnengehaald en de hoofdmast<br />

is gestreken. Aan boord toont de Hollandse leeuw waar het om<br />

gaat: in zijn klauwen houdt hij twee gekroonde haringen vast.<br />

Rondom bevinden zich de stadswapens van Delft, Rotterdam,<br />

den Briel en <strong>Schiedam</strong> (linksonder), samen het zuiderkwartier<br />

van het College uitmakende, waarbij Enkhuizen dus ontbreekt.<br />

Het kussenblad is hoogstwaarschijnlijk vervaardigd door de<br />

Delftse tapijtwerker Cornelis Willemsz Coppens (ca.1630-1680).


Geuzenverzet<br />

en surrogaatzeep<br />

Het gaat goed met het Streekmuseum<br />

Jan Anderson. Om de haverklap<br />

valt er iets over het museum aan de<br />

Vlaardingse Kethelweg in de locale<br />

media te lezen, een heus depot aan de<br />

Willem Beukelszoonstraat is ingericht<br />

en inmiddels gedeeltelijk als extra<br />

expositieruimte in gebruik genomen.<br />

Tijdens het Museumweekeinde in april<br />

trokken de beide locaties weer honderden<br />

belangstellenden, waarbij Jan Anderson<br />

een plaagstootje naar het Museum<br />

Vlaardingen (voorheen Visserijmuseum)<br />

niet kon nalaten door te melden dat hij<br />

het enige deelnemende museum was. Een<br />

belangrijke uiting van springlevendheid<br />

is ook de publicatiereeks 'Van 't Oft naar<br />

't Oofd', waarin op een laagdrempelige<br />

wijze aspecten van de Vlaardingse<br />

geschiedenis uit de doeken wordt gedaan.<br />

De nieuwste loot aan de stam is het boekje<br />

'Geuzenverzet en surrogaatzeep. Inventaris<br />

van de Tweede Wereldoorlog Collectie<br />

van de Stichting Jan Anderson'. Perry<br />

Moree, in het dagelijks leven financieel<br />

directeur bij de Leidse uitgever Brill en<br />

tevens gepromoveerd historicus, en<br />

geschiedenisbelever en -fanaat Peter de<br />

Haas verzorgden de teksten en illustraties.<br />

Een optimistische beschrijving van het<br />

boekwerkje door een welwillende criticaster<br />

van het Streekmuseum Jan Anderson.<br />

De allereerste blik op het boekje confronteert de lezer met<br />

een gewaagde keuze: het omslag van 'Geuzenverzet en<br />

surrogaatzeep' toont een stukje rasechte NSB-propaganda:<br />

een prent getiteld 'W.A. marcheert' uit 1934. Deze toont<br />

hoe NSB'ers en hun 'Weerbaarheidsafdeling' (WA, een soort<br />

partijleger) zich ondanks spot en haatgevoelens voelden: met<br />

rechte rug, goed gedisciplineerd en strijdend voor hun goede<br />

zaak. Hoe het met de NSB en hun zwarthemden afliep, weten<br />

we inmiddels, maar de plaat zal bij getuigen en nabestaanden<br />

van hun misdaden nog steeds een ongemakkelijk gevoel<br />

oproepen. Een gewaagde keuze daarmee, maar tegelijk<br />

ook één die de breedheid van de 'Tweede Wereldoorlog<br />

Collectie' laat zien. Niet iedereen nam immers een neutrale<br />

houding aan of koos zelfs voor het verzet, maar deed juist<br />

het tegenovergestelde. Even zozeer onderdeel van onze<br />

gemeenschappelijke geschiedenis, confronterend tegelijk.<br />

Zowel deze heulers met de vijand als het verzet zijn in de<br />

Collectie goed vertegenwoordigd. Maar ook een collectie<br />

waarin juist de grootste groep, die van de Nederlanders<br />

die zich door de oorlogsellende probeerden te slaan maar<br />

zich daar verder niet actief in moeiden, ruimschoots<br />

vertegenwoordigd is. Bewijzen de alledaagse objecten, zoals<br />

de 'surrogaatzeep', houten sandaaltjes en allerhande huisvlijt.<br />

Jan Anderson houdt van ordenen en classificeren. Wie met<br />

hem weleens door zijn depots heeft gelopen, zal het zijn<br />

opgevallen dat het niet alleen overvol staat, maar dat er een<br />

duidelijke ordening in het opbergen is toegepast. Soms wat<br />

tegenstrijdig, zoals ook in de inventaris. Naast materiaalgeoriënteerde<br />

categorieën, zoals 'drukwerk' en 'medailles',<br />

zijn er ook meer themagerichte, zoals 'De Geuzen' en<br />

'militaria'. Wie NSB-affiches zoekt, doet er als gevolg hiervan<br />

verstandig aan niet alleen onder het kopje 'NSB 1931-1945'<br />

te zoeken, maar ook onder dat van 'drukwerk'. In beide<br />

komen ze voor. Dat ordenen heeft natuurlijk een functie. Ook<br />

Anderson kan niet van alle tienduizenden objecten weten in<br />

welke doos en op welke plank ze zitten of staan en hiermee<br />

heeft hij een even praktische als beredeneerde bewaarpraktijk<br />

opgebouwd.<br />

Voor zijn Tweede Wereldoorlog Collectie hoeft hij voortaan<br />

niet meer te zoeken, als hij zijn computer maar gebruikt.<br />

De gehele collectie oorlogsgerelateerde objecten is in Adlib<br />

ingevoerd, het (van origine Nederlands) registratiesysteem,<br />

dat de beherende instelling de gelegenheid alle gegevens<br />

digitaal in te voeren, op te slaan en doorzoekbaar te<br />

maken. De standplaatsregistratie maakt daar uiteraard een<br />

belangrijk onderdeel van uit, naast bijvoorbeeld de titel- en<br />

beschrijvingsvelden, de herkomst- en contextinformatie.<br />

Adlib is onder Nederlandse musea veruit het populairste<br />

registratiesysteem, ook geschikt voor bibliotheken, en mag<br />

inmiddels ook gerenommeerde buitenlandse musea tot de<br />

klantenkring rekenen. Voor de kleine verzamelaar is een<br />

gratis Adlib-module, geschikt tot 500 objecten, op internet<br />

downloadbaar. Los van het goede werk dat met het invoeren<br />

van de Tweede Wereldoorlog Collectie is gebeurd, markeert<br />

deze stap ook een omslag in de museale praktijk van het<br />

musis 28


Perry Moree, initiatiefnemer van de inventarisatie van de Collectie<br />

Tweede Wereldoorlog van Jan Anderson, in zijn natuurlijke omgeving.<br />

29 musis<br />

tekst: Jeroen ter Brugge<br />

foto: Clea Betlem<br />

Anderson en zijn bestuur<br />

verdienen een compliment<br />

voor het initiatief, een eerste<br />

stap naar volledige ontsluiting<br />

van de collecties waar zoveel<br />

belangstelling voor bestaat.<br />

En bij voorkeur natuurlijk in<br />

samenwerking of samengaan<br />

met het Museum Vlaardingen.<br />

Zeker in deze politiek<br />

hectische tijden.<br />

Streekmuseum Jan Anderson, de proef met Adlib die het<br />

Museum Vlaardingen een jaar of vijf geleden voor Anderson<br />

deed terzijde gelaten. De invloed van Perry Moree, bestuurslid<br />

van de Stichting Collecties Jan Anderson die ooit het beheer<br />

over de gehele collectie krijgt, laat zich hier merken. Als<br />

voormalig zakelijk directeur van de Koninklijke Bibliotheek<br />

kent hij als geen ander het belang van een goede en bruikbare<br />

ontsluiting van een schier onuitputtelijke verzameling. De<br />

goedbedoelde praktijk die Anderson er op nahield, was er één<br />

van notities op strookjes papier, klein beschreven schriftjes en<br />

etiketjes, uitsluitend in zijn eigen priegelhandschrift. Daarnaast<br />

is een wereld aan wetenswaardigheden over de objecten zelf<br />

en hun herkomst tussen zijn oren opgeslagen. Juist die laatste<br />

informatie is van groot belang voor de waardestelling van<br />

de collectie maar ook het gebruik ervan in de toekomst. Een<br />

toekomst waar, hopelijk nog lang na heden, Jan Anderson op<br />

enig moment geen onderdeel meer van uitmaakt. Het door het<br />

Streekmuseum in gebruik genomen Adlib registratiesysteem<br />

zou vooral ingezet moeten worden om die kennis vast te<br />

leggen voor het te laat is. Uiteraard in combinatie met basale<br />

gegevens over de objecten zelf. En uiteindelijk ook op het<br />

internet toegankelijk maken natuurlijk, gezien het streven een<br />

groot publiek te bereiken.


ALLES IN DE<br />

BOEKHANDEL<br />

Boekhandel J.S. van Leeuwen<br />

Broersvest 85<br />

3111 ED <strong>Schiedam</strong><br />

Boekhandel Post Scriptum<br />

Hof van Spaland 31<br />

3121 CA <strong>Schiedam</strong><br />

MAAR OOK<br />

COMPLEET OP<br />

INTERNET<br />

www.boekhandelvanleeuwen.nl<br />

www.postscriptum.nl<br />

<strong>Schiedam</strong><br />

Lange Haven 54-56<br />

Tel. 010-4732751<br />

Rotterdam-Centrum<br />

Delftsevaart 26<br />

Tel. 010-2132993<br />

Rotterdam-H'berg<br />

Bergse Dorpsstraat 25<br />

Tel. 010-2180067<br />

www.debontekoe.nl<br />

musis 30


De inventarisatie en publicatie van de Tweede Wereldoorlog<br />

Collectie, een lang bestaande wens van het Streekmuseum,<br />

heeft uiteindelijk plaatsgevonden op initiatief van Perry Moree<br />

en werd financieel mogelijk gemaakt door het landelijke<br />

project 'Erfgoed van de Oorlog' van het ministerie van<br />

Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het doel de immense<br />

collectie voor een landelijk publiek te ontsluiten, is met<br />

'Geuzenverzet en surrogaatzeep' bereikt. De hoop is dat de<br />

beschrijvingen in Adlib nu allengs aangevuld gaan worden<br />

met de 'tussen-de-orenkennis' van Anderson. Hierin kan<br />

zijn collectie zich onderscheiden ten opzichte van veel<br />

andere oorlogscollecties, waarvan vaak niet duidelijk is<br />

waar de objecten vandaan komen. Het belang van zijn<br />

Collectie kan niet voldoende onderstreept worden en<br />

verdient alle aandacht. De 'bruikbaarheid' heeft Anderson de<br />

afgelopen jaren zelf al meermalen aangetoond. Niet alleen<br />

door presentaties voor scholen, als rekwisiet bij beroemde<br />

oorlogsfilms, in tentoonstellingen, maar ook in publicaties<br />

waar hij zelf nadrukkelijk de hand had, zoals 'De Schok van<br />

het Onbekende' (1994) en de twee delen 'De Donkere Jaren<br />

van Vlaardingen' (2005/2010). Er vallen veel verhalen te<br />

vertellen met zijn Collectie, daar waar de opzet van het boekje<br />

niet verder gaat dan een nuchtere beschrijving per object.<br />

De intrigerende voorwerpen in het boekje roepen dan ook<br />

vragen over hun herkomst en geschiedenis op. Wie droeg<br />

bijvoorbeeld het 'concentratiekampuniform' en waarom zat de<br />

Of die objecten nu allemaal<br />

Vlaardings zijn of niet<br />

(vele zijn dit overigens wel),<br />

maakt even niets uit.<br />

Deze deelcollectie van het<br />

Streekmuseum overschrijdt<br />

het belang van de stadsgrenzen<br />

en daar mag deze<br />

niet op afgerekend worden.<br />

De Collectie bevat overigens<br />

onderdelen die van nationaal<br />

belang zijn, zoals enkele<br />

nummers betreffende de<br />

Winterhulp, de bijzondere<br />

collectie affiches en klein<br />

drukwerk, en natuurlijk de<br />

'Geuzencollectie'.<br />

31 musis<br />

'Marcherende WA-mannen (1934) op het omslag van 'Geuzenverzet en surrogaatzeep'.<br />

drager in concentratiekamp Buchenwald? En van wie waren<br />

de verschillende oorlogsherinneringskruizen? Anderson weet<br />

het ongetwijfeld, daar waar het nu in het midden blijft hangen.<br />

Of die objecten nu allemaal Vlaardings zijn of niet (vele zijn<br />

dit overigens wel), maakt even niets uit. Deze deelcollectie<br />

van het Streekmuseum overschrijdt het belang van de<br />

stadsgrenzen en daar mag deze niet op afgerekend worden.<br />

De Collectie bevat overigens onderdelen die van nationaal<br />

belang zijn, zoals enkele nummers betreffende de Winterhulp,<br />

de bijzondere collectie affiches en klein drukwerk, en<br />

natuurlijk de 'Geuzencollectie'. Deze verzetsgroep, direct na<br />

het uitbreken van de oorlog op initiatief van <strong>Schiedam</strong>mer<br />

Bernard IJzerdraat opgezet, kreeg in Vlaardingen verder<br />

gestalte. Onbekend met het fenomeen repressie en terreur<br />

vielen de Geuzen ten prooi aan de bezetter, met de<br />

bekende 'achttien doden' en naar concentratiekampen en<br />

gevangenissen afgevoerde leden als treurig gevolg. Anderson<br />

verzamelde documentatie en authentieke voorwerpen die<br />

hier mee verband houden, op een moment dat andere musea<br />

daar nog lang niet aan dachten. Had hij dat toen niet gedaan<br />

dan was een belangrijk deel hiervan ongetwijfeld bij het afval<br />

gegaan, waarvoor Anderson blijvend waardering verdient.<br />

'Geuzenverzet en surrogaatzeep' is een must voor de<br />

'Vlaardingen-verzamelaar' en iedereen die zich bezighoudt<br />

met de Tweede Wereldoorlog. Is er dan geen kritiek op het<br />

boekje? Ja: los van het ingeplakte erratum is het jammer dat<br />

de afbeeldingen geen verwijzing naar de inventaris hebben<br />

en dat het moeilijk is naar objecten te verwijzen omdat de<br />

catalogus geen (logische) numerieke volgorde heeft (welke<br />

volgorde binnen de thema's wel is onduidelijk). Het bijschrift<br />

bij de prentbriefkaart van een landkaart met ingevoegde foto<br />

betreft overigens niet de Anschluss van Ooste<strong>nr</strong>ijk, maar de<br />

bezetting van de Duitstalige gebieden in Tsjechië. Anderson en<br />

zijn bestuur verdienen een compliment voor het initiatief, een<br />

eerste stap naar volledige ontsluiting van de collecties waar<br />

zoveel belangstelling voor bestaat. En bij voorkeur natuurlijk<br />

in samenwerking of samengaan met het Museum Vlaardingen.<br />

Zeker in deze politiek hectische tijden.


tekst: Peter de lange<br />

foto's: Jan van der Ploeg<br />

Nieuwe kansen<br />

voor de Hoogstraat<br />

van <strong>Schiedam</strong><br />

John van Buuren<br />

Vergeet het idee dat de <strong>Schiedam</strong>se<br />

Hoogstraat een winkelstraat is.<br />

Promoot de straat voortaan als<br />

belevingsgebied, een straat om<br />

te snuffelen, te slenteren en te<br />

snacken. Dan keert het publiek terug<br />

en krijgen middenstand en andere<br />

ondernemers nieuwe kansen. Dat<br />

is, in een notendop, de formule<br />

die ondernemer en Hoogstraatveteraan<br />

John van Buuren heeft<br />

bedacht om de winkelstraat met de<br />

grootste leegstand van Nederland<br />

te redden van de versukkeling. Als<br />

deze 'herpositionering' slaagt, wordt<br />

de Grote Omloop misschien ook<br />

eindelijk werkelijkheid.<br />

musis 32


Oude binnensteden hebben het moeilijk, <strong>Schiedam</strong> is<br />

daar geen uitzondering op. Vooral de Hoogstraat is al vele<br />

jaren onderwerp van discussie. Onder middenstanders,<br />

onder gemeenteraadsleden, onder inwoners. Kern van<br />

het probleem is dat de straat, ooit de ruggengraat van het<br />

plaatselijk winkelbestand en in zijn goede dagen zelfs<br />

gefrequenteerd door Rotterdammers, zijn aantrekkingskracht<br />

op een koopkrachtig publiek heeft verloren en worstelt om<br />

die te hervinden. Optimisten zien in de recente aanpak van<br />

verpauperde winkelpanden de eerste tekenen van herstel.<br />

Sinds de sterk verouderde winkelgalerij Passage aan de<br />

Broersvest vijftien jaar geleden werd gemoderniseerd en<br />

doorgetrokken tot aan de Hoogstraat, liep de aantrekkingskracht<br />

van de winkels verderop in de straat drastisch<br />

terug. De winkelketens in de Nieuwe Passage trokken al het<br />

publiek naar zich toe. Vooral de kleine middenstanders op het<br />

tweede gedeelte van de Hoogstraat verloren klandizie.<br />

"Het evenwicht was opeens ver te zoeken," zegt middenstander<br />

John van Buuren. Na de komst van de Nieuwe Passage<br />

zag hij de vermaarde bonbonmaker Gerard Verhulsdonk<br />

vertrekken, evenals groenteboer Duifhuizen, drogisterij Van<br />

de Sman, damesmodezaak Janssen en de slagerijen Malta en<br />

Van Eyk. Om maar enkele slachtoffers te noemen. Meerdere<br />

filiaalzaken, zoals witgoedgigant Turksma, verhuisden naar<br />

de Nieuwe Passage. "Het karakter van de Hoogstraat werd<br />

behoorlijk aangetast. En de gemeente had geen enkele visie<br />

hoe het verder moest met het centrum."<br />

Van Buuren (1949) is zeer begaan met het lot van de<br />

Hoogstraat. Hij vestigde zich in 1978 op nummer 143 met<br />

een zaak in noten en zuidvruchten en ontwikkelde zich in de<br />

loop der jaren tot de spreekbuis van de ondernemers op de<br />

Hoogstraat. Al heeft hij ook een zaak in winkelcentrum Hof<br />

van Spaland, de Hoogstraat blijft zijn grote liefde. Daar liggen<br />

zijn roots, daar ligt zijn hart.<br />

Hij is voorzitter van de winkeliersvereniging en was tot 2010<br />

bestuurslid van het Centrummanagement. Die gedrevenheid<br />

heeft hij van huis uit meegekregen. Zijn vader werkte in de<br />

supermarkt van coöperatie DES aan de Mgr. Nolenslaan. Zelf<br />

zat hij als inkoper op het kantoor van de Coop. Hij gelooft<br />

nog steeds heilig in de grondbeginselen van de coöperatie:<br />

eendracht en solidariteit. Een winkeliersvereniging moet ook<br />

voor die principes staan, vindt hij. "Je bereikt meer als je met<br />

z'n allen iets onderneemt." Vooral in de beginjaren liep hij de<br />

deuren bij zijn collega's plat om hen te overtuigen van het nut<br />

van een vereniging en een gezamenlijke aanpak.<br />

Het is te eenvoudig om de teruggelopen belangstelling voor<br />

de Hoogstraat enkel op het conto van de opening van de<br />

Nieuwe Passage te schrijven. De Hoogstraat heeft een groot<br />

bijkomend nadeel. Het is een smalle, donkere straat. Die<br />

eigenschappen verdragen zich slecht met de wensen van de<br />

moderne klant, die licht en ruimte om zich heen wil. Ook door<br />

die fysieke beperkingen is de straat in een negatieve spiraal<br />

terechtgekomen: minder klanten betekent minder winkels<br />

betekent minder onderhoud betekent minder aantrekkelijk,<br />

en zo verder.<br />

Tot voor kort was de situatie op het gedeelte tussen de<br />

kruising met de Lange Achterweg (het "Postpleintje") en<br />

het Stadhuis zo miserabel, dat winkelklanten die vanaf de<br />

Koemarkt de Hoogstraat opliepen, hun wandeling hooguit tot<br />

aan het Stedelijk Museum volhielden en dan huiverend op hun<br />

schreden terugkeerden. Geen onbegrijpelijke reactie, gezien<br />

33 musis<br />

De herpositionering van de<br />

Hoogstraat kan alleen slagen<br />

als de gemeente daar sturing<br />

aan geeft, zegt Van Buuren. Een<br />

betrekkelijk kleine ingreep als<br />

het verbeteren van de verlichting<br />

zou al veel helpen. De gemeente<br />

en het Centrummanagement<br />

zouden de Hoogstraat bovendien<br />

anders moeten ''verkopen''.<br />

Niet als winkelstraat, maar als<br />

verblijfsgebied. Ook makelaars<br />

zouden die lijn moeten volgen.<br />

de ontmoedigende aanblik van de ontelbare leegstaande en<br />

vervallen winkels. Alleen al het oerlelijke en troosteloos lege<br />

pand waarin de Schoene<strong>nr</strong>eus was gevestigd bezorgt veel<br />

voorbijgangers spontaan een depressie. De <strong>Schiedam</strong>mers die<br />

liever in de tram of de metro stappen om in de Koopgoot te<br />

gaan winkelen, valt niets te verwijten.<br />

Even nog leefde de hoop op toen Jan des Bouvrie zich in<br />

de Korenbeurs vestigde en de verwachting werd gewekt<br />

dat in het kielzog van de Gooise interieurgoeroe een hele<br />

reeks design- en woonzaken op en rond de Hoogstraat zou<br />

neerstrijken. Maar de oogst bleef beperkt tot een handjevol<br />

nieuwe ondernemingen en de hoop doofde uit toen Des<br />

Bouvrie na erkenning van zijn echec de stad geruisloos<br />

vaarwel zei. Toch lijkt bij de <strong>Schiedam</strong>mers na de verwerking<br />

van het Des Bouvrietrauma het besef te zijn doorgebroken<br />

dat er eindelijk moet worden ingegrepen. Voortvarend en<br />

drastisch, omdat het anders onherroepelijk te laat is.<br />

Bij gebrek aan investeringen uit de markt, nam de gemeente<br />

<strong>Schiedam</strong> zelf ten langen leste het voortouw. Eerst waren het<br />

Stedelijk Museum en het Stadhuis aan de beurt. Nu is ook de<br />

Hoogstraat volop in beeld. Het Schoene<strong>nr</strong>euspand behoort<br />

tot de rotte kiezen die als eerste zullen worden aangepakt.<br />

De gemeente heeft het pand aangekocht en wil het na een<br />

grondige verbouwing een nieuwe bestemming geven –<br />

waarschijnlijk wordt het horeca, zegt binnenstadswethouder<br />

Menno Siljee.<br />

Het is bij lange na niet de enige inspanning die Siljee zich<br />

getroost om de straat weer glans te geven. In de directe<br />

omgeving van de Schoene<strong>nr</strong>eus zijn nog eens zes in zeer<br />

slechte staat verkerende panden aangekocht en ondergebracht<br />

bij de Stichting Restauratie Hoogstraat <strong>Schiedam</strong>, die ze<br />

gaat opknappen en vervolgens verkopen aan ondernemers<br />

die er een winkel of een bedrijf willen beginnen. Verder zijn<br />

dankzij het project Werk aan de Winkel, dat subsidies en<br />

bouwadviezen verstrekt, in de binnenstad al dertig winkels<br />

opgeknapt en staan er nog eens enkele tientallen op de<br />

wachtlijst. De daadkracht van Siljee lijkt aanstekelijk te<br />

werken op particuliere vastgoedeigenaren.


Eén van de aansprekende voorbeeldpanden is de vroegere<br />

bioscoop Monopole – een beeldbepalend pand met art deco-<br />

elementen tegenover het Stedelijk Museum, dat letterlijk op<br />

instorten stond. De gemeente heeft het casco voor één miljoen<br />

euro laten herstellen. Met als resultaat een zodanig opgeknapt<br />

pand dat weer aantrekkelijk is voor beleggers.<br />

Overigens blijft Van Buuren van mening dat de gemeente<br />

zich veel moeite en geld had kunnen besparen als ze speelautomatenhal<br />

Fairplay een vergunning had gegeven voor<br />

vestiging in Monopole. "Ik heb daar in 2007 hartstochtelijk<br />

voor gepleit, tot in de gemeenteraad toe. Fairplay zit al<br />

John van Buuren bij Monopole met op de achtergrond het Stedelijk Museum.<br />

bijna 25 jaar op de Hoogstraat en heeft nog nooit overlast<br />

veroorzaakt. Maar de gemeente lag dwars. Ik ben ervan<br />

overtuigd dat Fairplay het pand netjes had opgeknapt. Het<br />

had de gemeenschap geen cent hoeven te kosten."<br />

Eén miljoen euro voor één pand is veel, maar Siljee heeft dan<br />

ook een aardig potje te verteren in de strijd tegen het verval.<br />

De gemeente heeft er tien miljoen euro voor uitgetrokken en<br />

dat budget is nog eens verdubbeld door het Fonds <strong>Schiedam</strong><br />

Vlaardingen. Daarnaast kan de gemeente ook gebruik maken<br />

van geld uit het stadsvernieuwingsfonds. De resultaten zijn<br />

niet alleen zichtbaar op de Hoogstraat. Van dit geld werd<br />

bijvoorbeeld ook de verbouwing van het Wennekerpand<br />

tot cultureel centrum bekostigd. "Wenneker" zal zeker<br />

publiek naar de binnenstad trekken en daarmee kan ook de<br />

Hoogstraat zijn voordeel doen. Een zelfde effect zal naar<br />

verwachting uitgaan van de zojuist voltooide bouw van de<br />

historische molen De Kameel aan de Schie.<br />

Dankzij al deze ontwikkelingen is de Hoogstraat op een<br />

beslissend punt in zijn geschiedenis aangekomen, meent<br />

John van Buuren. Er wordt gewerkt aan het fysieke herstel<br />

van de straat en de omgeving, nu is het tijd om de straat<br />

ook een invulling te geven. Welke functie krijgt de straat in<br />

de toekomst? Wie gaan zich vestigen in al die opgeknapte<br />

panden? Alleen winkels, dat gaat nooit lukken. Welke<br />

activiteiten passen er nog meer bij dit type straat? "We moeten<br />

ons serieus afvragen wat we met de Hoogstraat willen en een<br />

goede bestemming bedenken voor het hele gebied, anders<br />

lopen we het risico dat het na verloop van tijd weer mis gaat,"<br />

waarschuwt Van Buuren.<br />

In zijn analyse bestaat de Hoogstraat nu ruwweg uit twee<br />

delen: een kernwinkelapparaat dat geconcentreerd is rond<br />

de Nieuwe Passage en een gebied waar van alles en nog<br />

wat zit, van dienstverlening en modewinkels tot cafés en<br />

lifestylezaken zoals slaapspecialist Bram de Vos Burchart,<br />

Habitas in woon- en keukenaccessoires en de bed and<br />

breakfast van Conny Paap. Samen kan deze bonte collectie<br />

zaken de basis vormen voor het kwalitatief hoogwaardige<br />

verblijfsgebied dat hem voor ogen staat, denkt Van Buuren.<br />

"Deze straat heeft potentie," zegt hij beslist. "De bevolkingssamenstelling<br />

van <strong>Schiedam</strong> is veranderd. Dat heeft zijn<br />

invloed gehad op de klandizie. Maar het hoeft geen nadeel<br />

te zijn. Je kunt zo'n verandering ook positief bekijken. Het<br />

zou goed zijn als we die nieuwe groepen inwoners ook<br />

terugzagen in deze straat. De Hoogstraat is tenslotte van<br />

alle <strong>Schiedam</strong>mers. Hier is ook plaats voor allochtone<br />

ondernemers. Zij geven kleur aan een straat en trekken<br />

jonge mensen aan. Als ik aan de toekomst denk, zie ik een<br />

drukke Hoogstraat voor me, met kledingverhuurbedrijven,<br />

paramedische activiteiten, galeries, maar ook met allochtone<br />

eethuisjes en allochtone winkels."<br />

Hun ideaal uit de jaren 1980 om het winkelend publiek te verleiden<br />

tot een Grote Omloop vanaf de Koemarkt over de Hoogstraat en de<br />

Markt naar de Broersvest hebben gemeente en middenstand nooit<br />

kunnen verwezenlijken. De parkeergarages onder de Nieuwe Passage<br />

en boven de ABC-winkel aan de Lange Kerkstraat werken eerder<br />

averechts: ze vangen vooral klanten op voor de winkels in de directe<br />

omgeving. Het rendement voor Hoogstraat Midden is praktisch nul.<br />

musis 34


Uit deze opsomming blijkt al dat John van Buuren het idee dat<br />

de Hoogstraat een winkelstraat pur sang is voorgoed heeft<br />

laten varen. "We kunnen beter op diversiteit mikken," betoogt<br />

hij. "Het centrum van <strong>Schiedam</strong> heeft een overcapaciteit<br />

aan vierkante meters winkelruimte. Dat gegeven moeten we<br />

accepteren als een feit. Het is zaak om alternatieve invullingen<br />

te bedenken voor al die ruimte. Wat de Hoogstraat betreft,<br />

denk ik dat er ook in de horeca best wat meer variatie<br />

kan komen. Er zitten nu vooral cafés. Meer daghoreca<br />

zou de straat enorm verlevendigen. Dan denk ik aan een<br />

poffertjeszaak, een pannenkoekenhuis, een tearoom, een<br />

broodjeszaak en misschien een zaak in de delicatessensfeer.<br />

Kinderopvang is ook een mogelijkheid. Ambachtelijke<br />

bedrijfjes. Maar laten we niet de fout maken complete winkels<br />

te verbouwen tot woningen. Wonen boven winkels is oké,<br />

maar laat de benedenverdieping aan de ondernemer. Met een<br />

straat waar met nu eens honderd meter woningen en dan<br />

weer tweehonderd meter winkels maak je 't niet gezellig.<br />

Bedrijvigheid is de enige manier om loop te krijgen in de straat.<br />

Laten we daar op inzetten. Als we ooit de kans hebben gehad<br />

er iets moois van te maken, dan is het nu. De tijd is rijp."<br />

De herpositionering van de Hoogstraat kan alleen slagen<br />

als de gemeente daar sturing aan geeft, zegt Van Buuren.<br />

Een betrekkelijk kleine ingreep als het verbeteren van<br />

de verlichting zou al veel helpen. De gemeente en het<br />

Centrummanagement zouden de Hoogstraat bovendien<br />

anders moeten "verkopen". Niet als winkelstraat, maar als<br />

verblijfsgebied. Ook makelaars zouden die lijn moeten volgen.<br />

Van Buuren: "Ik kan me voorstellen dat ondernemers nu<br />

eerst twee keer nadenken voordat ze zich op de Hoogstraat<br />

vestigen. Er zit toekomst in die straat, maar daar moet je<br />

wel in geloven."<br />

Het zou een doorbraak zijn als de gemeente het plan voor<br />

een parkeergarage aan de Westmolenstraat met 300 plaatsen<br />

eindelijk eens zou omzetten in daden. Zonder die voorziening<br />

blijft het middendeel van de Hoogstraat lastig bereikbaar. "De<br />

bereikbaarheid per auto is van grote invloed op de levensvatbaarheid,"<br />

verzekert Van Buuren. "Dat weten we uit het verleden.<br />

Het schrappen van de mogelijkheid om even langs de<br />

Lange Haven te parkeren heeft ons heel wat klanten gekost."<br />

Hun ideaal uit de jaren 1980 om het winkelend publiek te<br />

verleiden tot een Grote Omloop vanaf de Koemarkt over de<br />

Hoogstraat en de Markt naar de Broersvest hebben gemeente<br />

en middenstand nooit kunnen verwezenlijken. De parkeergarages<br />

onder de Nieuwe Passage en boven de ABC-winkel<br />

aan de Lange Kerkstraat werken eerder averechts: ze vangen<br />

vooral klanten op voor de winkels in de directe omgeving.<br />

Het rendement voor Hoogstraat Midden is praktisch nul.<br />

Een Grote Omloop heeft volgens Van Buuren alleen kans van<br />

slagen als het middendeel van de Hoogstraat aantrekkelijk<br />

genoeg is om klanten van beide uiteinden naar zich toe te<br />

lokken. En bij een interessant aanbod zou de clientèle beslist<br />

niet alleen afkomstig zijn uit het traditionele klantenbestand,<br />

dat gevormd wordt door de 40.000 inwoners van de oude<br />

stad, maar zouden eindelijk ook de 30.000 <strong>Schiedam</strong>mers<br />

die boven de spoorlijn wonen belangstelling krijgen voor<br />

het stadscentrum. Met het gemak van de A20 naar de<br />

winkelcentra van Rotterdam voor de deur, heeft die potentiële<br />

klantenkring de Hoogstraat in de eigen stad altijd gemeden.<br />

Van Buuren: "Het wordt hoog tijd dat ook deze mensen eens<br />

kennis maken met de schoonheid van hun eigen binnenstad."<br />

35 musis<br />

John van Buuren op de hoek Hoogstraat-Overmaassesteeg.


<strong>Schiedam</strong>se Incorrect Realisten,<br />

geboeid door 'de eigen tijd'<br />

Jeffrey Burger (40) en Ronald de Graaff (41) zijn twee <strong>Schiedam</strong>se Incorrect Realisten,<br />

naar eigen beleven 'jonge honden' binnen de gevestigde orde. Ze zijn een paar apart:<br />

verschillend, maar in de kern van hun 'kunstenaar zijn' is er veel verwantschap.<br />

Theo van Giezen portretteert twee moeilijk in te kaderen realisten.<br />

Incorrect Realisten Jeffrey Burger (links) en Ronald de Graaff niet in een kader te passen.<br />

Jeffrey die vanaf zijn kleutertijd al veel en graag tekende,<br />

volgde na de havo de opleiding reclametekenen. Met taal<br />

had hij op school niet veel op. Wel met de lessen van de<br />

lerares tekenen mevrouw Koning. Als havist was Jeffrey al<br />

succesvol met de beschildering van ramen van cafés en het<br />

ontwerpen van etiketten. Hoewel het in 1992 (de laatste<br />

lichting dienstplicht) niet moeilijk was om je te laten afkeuren,<br />

wilde Jeffrey de militaire dienst wel eens meemaken. Daarna<br />

is hij doorgegaan met schilderen, aanvankelijk vooral in<br />

de sfeer van reclameborden. Maar Jeffrey ontdekte dat<br />

hij steeds kunstzinniger werd en dat zijn schilderijen de<br />

overhand kregen. De bescheidenheid over deze periode, wordt<br />

weggenomen door Ronald, die aanvult: 'Jij deed het in de jaren<br />

negentig al goed en boekte ook succes!' Als wapenfeit uit die<br />

periode mag daarom niet onvermeld blijven dat twee werken<br />

van Jeffrey rond de eeuwwisseling zijn gekocht door een sjeik<br />

uit Abu Dhabi.<br />

Ronald vertelt dat het tekenen en schilderen bij hem in de<br />

familie zat. Daarnaast hadden zijn ouders een drukkerij aan<br />

de Lange Achterweg. Gefascineerd door Leerdams glas, wilde<br />

Ronald eigenlijk het liefst glasblazer worden. Omdat daar niet<br />

een specifieke opleiding voor was, bezocht hij de Rietveld<br />

Academie in Amsterdam. Dit ondanks het advies van zijn<br />

ouders: 'Jongen, zorg dat je niet op de academie terecht komt!'<br />

Op de academie koos Ronald na het algemene jaar uiteindelijk<br />

voor architectuur, maar eigenlijk wilde hij alles wel doen.<br />

Ronald ziet in Jeffrey twee personen in één: hij voldoet aan het<br />

beeld van de kunstenaar, een 'losbandig type', soms wat wild<br />

en moeilijk bij te houden in zijn ideeën. Hij heeft een open en<br />

ongecompliceerde communicatie naar de mensen om hem<br />

heen. In zijn werk daarentegen presenteert zich een vakman<br />

die met uiterste precisie en geduld werkt.<br />

In Jeffreys beschrijving van Ronald, tekent zich een welhaast<br />

omgekeerd beeld af: een rustige persoon met expressief werk<br />

waarin hij durf toont. De waardering voor het vakmanschap is<br />

omgekeerd eve<strong>nr</strong>edig en dus groot:'Een vakman pur sang, die<br />

de techniek goed beheerst'.<br />

musis 36


Beide kunstenaars zijn gefascineerd<br />

door de tijd waarin zij leven. Ook<br />

zijn zij geboeid door het gegeven<br />

dat wat wij thans beleven, alleen nu<br />

is waar te nemen. Hun observaties<br />

van dit tijdsbeeld leggen zij op<br />

een realistische manier vast. Deze<br />

weergave is geen aanklacht tegen<br />

de maatschappij. Wel stellen zij met<br />

hun werk 'de maatschappij die niet<br />

altijd zo vriendelijk is' aan de kaak.<br />

Zij doen dit op een luchtige, vaak<br />

humoristische wijze, bijvoorbeeld<br />

door aan een tijdsverschijnsel een<br />

positieve wending te geven of er<br />

iets moois aan toe te voegen.<br />

incorrect realisme, niet revolutionair<br />

wel passend in 'de eigen tijd'<br />

Op de ruit van de winkel van Ronald aan de Hoogstraat in<br />

<strong>Schiedam</strong>, waar hij vanaf 2007 naast vintage aardewerk uit<br />

de jaren 1950 zijn schilderijen van donkere dames exposeert,<br />

prijkte als eerste het etiket 'incorrect realist'. De verklaring van<br />

Ronald voor de keuze van deze term is even helder als simpel:<br />

'Iedere weergave van de realiteit is per definitie incorrect.'<br />

Toen Jeffrey – uitgelokt door zowel de schilderijen als de term<br />

'incorrect realisme' - de winkel van Ronald binnenkwam,<br />

bleek de geestverwantschap hoog. Zo ontstond de huidige<br />

samenwerking en werd de 'groep' incorrect realisten geboren.<br />

Inmiddels is de 'IR-group' een merknaam geworden.<br />

Het werk van de <strong>Schiedam</strong>se Incorrect Realisten is niet<br />

revolutionair of anarchistisch. Zij hebben geen behoefte zich<br />

af te zetten tegen de maatschappij. Anarchisme in de kunst<br />

- zoals dat eerder hoogtij vierde - is niet hun streven. Wel<br />

willen zij de 'eigentijdse' harde maatschappij aan de kaak<br />

stellen. Zij hebben geen vooropgezette bedoeling stof te laten<br />

opwaaien, maar soms gebeurt dat toch!<br />

37 musis<br />

Logo Incorrect Realisten<br />

Flipje van Jeffrey Burger.<br />

tekst en foto's: theo van giezen<br />

Donkere dame in park bij de Euromast van Ronald de Graaff.


'Iedere weergave van de realiteit is per definitie incorrect.'<br />

Binnen het brede spectrum van hedendaagse kunstuitingen<br />

(van tekenkunst tot impressionistisch realisme) willen de<br />

incorrect realisten op een positieve wijze 'de eigen tijd'<br />

weergeven. Beide kunstenaars zijn gefascineerd door de<br />

tijd waarin zij leven. Ook zijn zij geboeid door het gegeven<br />

dat wat wij thans beleven, alleen nu is waar te nemen. Hun<br />

observaties van dit tijdsbeeld leggen zij op een realistische<br />

manier vast. Deze weergave is geen aanklacht tegen de<br />

maatschappij. Wel stellen zij met hun werk 'de maatschappij<br />

die niet altijd zo vriendelijk is' aan de kaak. Zij doen dit op<br />

een luchtige, vaak humoristische wijze, bijvoorbeeld door aan<br />

een tijdsverschijnsel een positieve wending te geven of er iets<br />

moois aan toe te voegen. Ronald zegt daarover: "Wat ik maak,<br />

viert het leven." En bij Jeffrey zijn titels als 'O.K.-NRG' en 'de<br />

eeuwige glimlach' veelzeggend positief.<br />

Naast Jeffrey Burger en Ronald de Graaff hebben ook de<br />

kunstenaars Ilja Boon, Cora Slotboom en J. Ideman deelgenomen<br />

aan gezamenlijke exposities 'incorrect realisme'<br />

(onder andere in het oude postkantoor aan de Coolsingel in<br />

Rotterdam). Ook de dichter Manuel Schiesser wordt door hen<br />

geassocieerd met het incorrect realisme. Ze worden 'jonge<br />

honden' genoemd, zijn 'niet conventioneel' en geven een<br />

tijdschrift uit genaamd ZienZine. Op het eerste gezicht een<br />

traditionele actie. Maar vorm, inhoud en het o<strong>nr</strong>egelmatig<br />

verschijnen en verspreiden van ZienZine zijn daarentegen<br />

weer zeer onconventioneel.<br />

Het 'vrije uiten' in ZienZine is een weerspiegeling van de<br />

vrijheid die bij de IR-group hoog in het vaandel staat. Zo<br />

geven de incorrect realisten de voorkeur aan het 'creëren' van<br />

een markt boven het 'bedienen' van de markt. Ook willen zij<br />

Tijdschrift ZienZine.<br />

geen 'museumkunst' maken. Vrijheid bovenal, vrijheid van<br />

werk en vrijheid in werken. 'Vrij' komen van het realisme? Dat<br />

nu weer niet! Heeft bij vele 'groten' het figuratieve gaandeweg<br />

plaats gemaakt voor abstracte kunst, Jeffrey en Ronald komen<br />

steeds weer (soms juist vanuit het abstracte) bij het figuratieve<br />

terecht. Gekscherend noemen zij zichzelf dan ook wel<br />

'dwangrealisten'.<br />

Met je handen bewijzen wat je hoofd denkt<br />

Van de kunstenaar Theo Blom (Ronalds docent tekenen en<br />

schilderen) is de uitspraak bekend: 'Ik ben er dol op om op<br />

straat te zwerven, dan zie je van alles.' Ook Ronald ontleent<br />

zijn inspiratie aan de straat. Hij beperkt zich daarbij niet tot<br />

goed geproportioneerde dikke dames. Ook een goed gevulde<br />

grijze plastic vuilniszak weet hij spannend op het doek weer<br />

te geven. Ronald erkent dat er niets saaier is dan een grijze<br />

comozak. Toch is hij geboeid en vervolgens geïnspireerd door<br />

de geometrische figuren die zichtbaar zijn bij een vuilniszak,<br />

die de volle inhoud strak verpakt.<br />

Bij Jeffrey begint de inspiratie veelal met een verhaal dat zich<br />

in zijn hoofd afspeelt. Of zoals hij het zelf verwoord: "Met je<br />

handen bewijzen wat je hoofd denkt." En in dat hoofd wordt<br />

wat afgedacht! De waarneming is een belangrijke bron van<br />

inspiratie voor dit incorrect-realistenduo.<br />

Ligt bij Ronald het accent op het 'zien', bij Jeffrey is daarnaast<br />

ook het 'horen' van belang. Over 'de stem des volks' hebben<br />

beide kunstenaars overigens geen klagen. In hun pandjes<br />

aan de Hoogstraat komen de verhalen over 'het <strong>Schiedam</strong>se'<br />

letterlijk binnenwandelen!<br />

'er ontstaat meer dan er bedacht is'<br />

In navolging van zijn vroegere docent zegt Ronald: 'Je ziet<br />

wat je ziet.' Je begint met de verf en vervolgens ontstaat de<br />

vorm en de betekenis. Hij trekt daarbij een vergelijking met<br />

de auteur Jan Siebelink, die zegt: 'Als je niet meer weet wat<br />

je schrijft en jezelf erin verliest, dan is het goed.' Het doen is<br />

dus de motor. Niet wachten op een (beter) idee, maar het werk<br />

zich gaandeweg laten ontwikkelen.<br />

Wat opvalt, is dat bij beide kunstenaars het herschikken,<br />

samenvoegen en vergroten van de alledaagse realiteit<br />

uiteindelijk leidt tot een resultaat waarop, naast de benodigde<br />

humor - liefdevolle humor bij Ronald en de meer filosofische<br />

bij Jeffrey - veelal de trefwoorden 'puur' en 'het goede' van<br />

toepassing zijn. De vergelijking met één van de geliefde<br />

thema's van Jeffrey, de alchemie, dringt zich dan ook op.<br />

Ook daarbij moest het bewerken van bestaande, soms ruwe<br />

materialen leiden tot een goed (letterlijk 'goud') eindproduct.<br />

Momenteel werken beide kunstenaars vanuit een steeds<br />

breder 'arsenaal'. Niet per se met verf op doek, maar steeds<br />

weer met andere materialen, technieken en vormen. De<br />

driedimensionale 'man in pak' die een ingenieuze kast met<br />

legplankjes blijkt te zijn, is daar een sprekend voorbeeld van.<br />

Complementair en respectvol.<br />

Jeffrey Burger en Ronald de Graaff zijn twee bescheiden<br />

persoonlijkheden, die elkaar zowel verbaal als ook in hun<br />

werk goed aanvullen. Daar waar Jeffrey's gedachten uitspatten<br />

als erupties bij een vulkaan, weet Ronald deze uitingen van<br />

zijn kunstbroeder met rustige en overwogen formuleringen<br />

in balans te brengen en in een context te plaatsen. Beide<br />

kunstenaars geloven in de toekomst en de rode draad die door<br />

hun werk loopt, kan getypeerd worden met trefwoorden als<br />

'vrijheid', 'humor' en 'realisme'.<br />

musis 38


Licht. Winnie Teschmacher en<br />

Jan Andriesse in De KetelFactory<br />

Akasha, 2010, optisch geslepen gepolijst glas.<br />

De vorige stoelen in de Rotterdamse Doelen waren groen zei de een, blauw zei de ander.<br />

De compromis werd gevonden in zeeblauw, petrol, blauwgroen. Het is een fysiologische<br />

kwestie, zeker, het heeft te maken met de kegeltjes in de ogen, maar licht speelt bij<br />

de waarneming van kleuren een belangrijkere rol. Kleuren bestaan bij gratie van licht<br />

en veranderen in het geval van daglicht bijvoorbeeld als het schemert. In het geval<br />

van kunstlicht is het afhankelijk van het soort kunstlicht, denk aan de blauwige zweem<br />

bijvoorbeeld van tl-licht. Maar kleuren zijn ook afhankelijk van de omliggende kleur.<br />

Toch zijn er wel een soort algemeen geldende opvattingen over een kleur en kunnen<br />

hersenen de vertaalslag maken van een bepaalde kleur in een ongewone situatie.<br />

De kleuren zijn gerangschikt in het kleurenspectrum van de koele kleuren (paars en blauw)<br />

naar de warme kleuren (geel, oranje, rood). De kleur groen vormt de overgang van de koele<br />

naar de warme kleuren. En dat verklaart waarom groen moeilijker te definiëren is.<br />

En daarmee moeilijker weer te geven vindt ook schilder Jan Andriesse (1950), die<br />

onder andere bekendheid verwierf met zijn regenboogschilderijen, waarin hij de kleuren<br />

van het spectrum, van de regenboog, heel geleidelijk in elkaar laat overlopen.<br />

Dat geleidelijke kan alleen als de kleuren gelijkwaardig zijn.<br />

39 musis<br />

tekst: Froukje holtrop | foto's: Winnie teschmacher


En, net als in het echt, schilderde Jan Andriesse zijn regenbogen op zo'n manier dat<br />

deze boven het materiële uitstijgen. Op het platte vlak zie je geen enkel spoor van<br />

het penseel, of de verf. De kleuren gaan heel geleidelijk in elkaar over, je ziet niet<br />

waar de een ophoudt en de ander begint. Je kunt niet anders dan vol verwondering<br />

er voor zitten en kijken. Terwijl een echte regenboog verdwijnt blijft het schilderij.<br />

Maar dat betekent niet dat het schilderij altijd hetzelfde is, want ook de kleuren op<br />

deze schilderijen veranderen bij het verstrijken van de dag.<br />

Rainbow, 2004, Jan Andriesse.<br />

Regenbogen spreken tot een ieders verbeelding, misschien<br />

omdat je ze niet zo vaak ziet, om de kleurenpracht, om het<br />

ontastbare en het vluchtige ervan. En, net als in het echt,<br />

schilderde Jan Andriesse zijn regenbogen op zo'n manier dat<br />

deze boven het materiële uitstijgen. Op het platte vlak zie je<br />

geen enkel spoor van het penseel, of de verf. De kleuren gaan<br />

heel geleidelijk in elkaar over, je ziet niet waar de een ophoudt<br />

en de ander begint. Je kunt niet anders dan vol verwondering<br />

er voor zitten en kijken. Terwijl een echte regenboog verdwijnt<br />

blijft het schilderij. Maar dat betekent niet dat het schilderij<br />

altijd hetzelfde is, want ook de kleuren op deze schilderijen<br />

veranderen bij het verstrijken van de dag. Andriesse zag dat<br />

voor het eerst in het Teylers Museum begin jaren 1970 toen<br />

er nog geen kunstlicht in het museum was en de kleuren op<br />

de schilderijen veranderden naarmate het donkerder werd.<br />

Toen hij later in New York woonde en de kost verdiende<br />

als huisschilder zag hij ook bij de hoge egale wanden van<br />

kantoren die kleurverandering optreden bij het verstrijken van<br />

de dag. Andriesse is een kijker, een waarnemer.<br />

Een ander onderwerp dat Andriesse graag bestudeert is de<br />

reflectie van het licht op het wateroppervlak. Daar heeft hij<br />

alle gelegenheid toe, hij werkt op een woonboot in de Amstel.<br />

Andriesse schilderde voor het eerst het water van de brede<br />

rivier de Hudson, waar hij vaak naartoe ging om de drukte<br />

van de stad New York te ontvluchten. De regenboog en het<br />

schitterende wateroppervlak treffen hem, hij kan er eindeloos<br />

naar kijken. Vervolgens onderzoekt hij de fenomenen als<br />

een wetenschapper en ontwaart de achterliggende wetten of<br />

patronen, die hij weer in de compositie van zijn schilderijen<br />

toepast, zoals de gulden snede.<br />

De KetelFactory nodigde Jan Andriesse uit voor een tentoon-<br />

stelling. Directeur Winnie Teschmacher had zijn werk vaak<br />

gezien, in Museum De Pont in Tilburg en zijn tentoonstellingen<br />

in het Dordrechts Museum en in Kleef. Ze is al jaren<br />

gefascineerd door zijn werk. Via een wederzijdse vriendin, de<br />

filosofe Dorothea Franck, kwam ze met hem vorig najaar in<br />

contact en ontstond in de maanden daarna een vriendschap.<br />

Uiteindelijk stemde Andriesse toe in een tentoonstelling en<br />

koos als kunstenaar met wie hij een dialoog aan wilde gaan<br />

de beeldend kunstenaar in glas, Winnie Teschmacher (1958).<br />

Daar moest Teschmacher natuurlijk even over nadenken,<br />

want het tentoonstellen van eigen werk was niet de opzet<br />

geweest van De KetelFactory en zou ze wel die dubbelrol van<br />

kunstenaar en tentoonstellingmaker kunnen combineren. Na<br />

vele gesprekken met anderen overwon zij haar schroom en<br />

stemde ook zij in de tentoonstelling toe.<br />

Naast Rainbow (2004), een regenboog met veel dankbaarheid<br />

in bruikleen verkregen uit de Akzo Nobelcollectie, en enkele<br />

met inkt getekende Waterstudies van Jan Andriesse zijn op de<br />

tentoonstelling Waarnemen I Waarnemen ook zes glasobjecten<br />

te zien van Winnie Teschmacher. Licht en de beweeglijkheid<br />

van licht spelen bij haar kunstwerken van glas ook een<br />

belangrijke rol. Het licht laat immers zien wat voor een perfect<br />

musis 40


Stillen der gedachten, 2010, Optisch geslepen gepolijst glas, +Ø24 x 12 cm -2x.<br />

Licht en de beweeglijkheid van licht spelen bij haar kunstwerken<br />

van glas ook een belangrijke rol. Het licht laat immers zien wat<br />

voor een perfect werk het is, perfect van materiaal en perfect wat<br />

betreft techniek met als doel het licht vrij spel te laten en boven<br />

het materiële uit te stijgen.<br />

Touching the Void 2, <strong>2011</strong>, optisch geslepen gepolijst glas, +Ø29 x 26 cm -2x.<br />

41 musis


werk het is, perfect van materiaal en perfect wat betreft<br />

techniek met als doel het licht vrij spel te laten en boven het<br />

materiële uit te stijgen. Het gladde oppervlak dat Andriesse<br />

daarvoor in zijn werk nastreeft, hebben de voorwerpen van<br />

Teschmacher ook. Daarbij gaat het bij Teschmacher nog een<br />

dimensie verder, glas is immers transparant en kan het licht<br />

optimaal doorgeven, maar ook genadeloos oneffenheden<br />

'aan het licht' brengen. Ze gebruikt optisch glas, glas uit de<br />

optische industrie, waar lenzen en telescopen van gemaakt<br />

worden. Dat is heel zuiver glas, waarin de brekingsindex<br />

overal gelijk is. Ze zoekt de stukken waar geen belletjes of<br />

oneffenheden in zitten en bewerkt het op een manier dat<br />

die er ook niet in kunnen ontstaan. Dat is hard werken. Ter<br />

voorkoming van oneffenheden wordt het glas met moed,<br />

beleid en trouw heel langzaam in een mal verwarmd en<br />

daarna weer langzaam afgekoeld (dat kan oplopen tot twee<br />

weken! De verkregen basisvorm slijpt ze van grof tot zeer<br />

fijn en eventueel wordt het als laatste stap gepolijst, zodat<br />

het transparant wordt. Ook dat is arbeidsintensief en vraagt<br />

opperste concentratie, want ook in dat proces mag er niets<br />

fout gaan. Teschmacher speelt met het verschil tussen mat en<br />

helder glas, ze creëert daarmee al dan niet diepte. Zoals een<br />

van haar jongste werken Touching the Void (<strong>2011</strong>). Het zijn<br />

twee conische vormen (de vorm van een feesthoedje of een<br />

patatzak), waarvan de een mat is en de ander transparant. Het<br />

matte houdt je aan de buitenkant, het licht gaat er doorheen,<br />

maar de vorm blijft massief, terwijl het transparante het licht<br />

vrij spel geeft en je ogen op de proef stelt, is de vorm nu leeg,<br />

kan ik mijn hand erin steken, of is het toch massief en wordt<br />

slechts de suggestie gewekt. Zware, massieve voorwerpen,<br />

die met noeste arbeid verkregen zijn verbeelden Touching<br />

the Void. The Void, een term uit het Boeddhisme, dat zoiets<br />

betekent als diepte, leegte, waar de ziel vrij is van al het<br />

aardse en over kan gaan tot zelfreflectie, dat leidt tot vrijheid<br />

en wijsheid.<br />

Een ander werk heet Akasha, Sanskriet voor de basis en de<br />

essentie van alle dingen in de materiële wereld, is ook van<br />

optisch glas, maar dan helblauw. Of Stillen der Gedachten en<br />

Meditation zijn titels van werken die Teschmacher aan haar<br />

werk geeft. Teschmacher koos voor deze tentoonstelling<br />

Overzicht tentoonstelling.<br />

Anatomie van de melancholie, Jan Andriesse.<br />

vooral haar werk van optisch glas uit de serie Spaces of<br />

Silence. Op het optische glas is ze zich de laatste jaren<br />

meer gaan concentreren, het werk van De KetelFactory<br />

vraagt immers veel tijd. Ze vindt dat niet jammer, de keuze<br />

voor een enkele techniek zorgt voor een focus en geeft de<br />

mogelijkheid zich daar meer in te verdiepen. Bovendien ziet<br />

ze in De KetelFactory ook een deel van haar kunstenaarschap<br />

verwezenlijkt. Niet letterlijk dus, dat haar werk er te zien is,<br />

maar de vragen die ze zichzelf stelt en de dialogen die ze<br />

met andere kunstenaars en wetenschappers aangaat. Dat zie<br />

je terug in de tentoonstellingen. Toch is ze genoodzaakt om<br />

werk uit te besteden. De kleine stukken en modellen maakte<br />

ze zelf, maar de grotere maakt ze in nauwe samenwerking<br />

met de Tsjechische meesterslijper Jan Frydrych, waarmee<br />

ze al meer dan twintig jaar mee werkt. In Tsjechië leerde<br />

Teschmacher het vak en daar komt ook het prachtige<br />

loodhoudende glas vandaan. Dat mag tegenwoordig niet<br />

meer, maar daarmee maakte Teschmacher wel de mooiste<br />

werken van de tentoonstelling, waarin het licht zich lijkt te<br />

bewegen als een vloeiende massa en een aureool werpt op de<br />

ondergrond: het honinggele Lux en het werk Inside/Outside in<br />

een kleur die het midden houdt tussen groen, blauw, of petrol<br />

zo je wilt.<br />

Jan andriesse ontmoet Winnie teschmacher t/m 29 <strong>mei</strong> <strong>2011</strong><br />

in de ketelFactory. www.deketelfactory.nl<br />

musis 42


DE UITGAVE VAN MUSIS WORDT MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR:<br />

BASTIAANS & VAN RIET ACCOUNTANTS, SCHIEDAM<br />

BOKX VASTGOED ONTWIKKELING B.V., ROTTERDAM<br />

FACILICOM BEDRIJFSDIENSTEN, SCHIEDAM<br />

FONTIJNE BEHEER B.V., VLAARDINGEN<br />

HATENBOER WATER - DRINKWATERBEHANDELING, SCHIEDAM<br />

IRADO, AFVAL, REINIGING EN DIENSTVERLENING, SCHIEDAM<br />

NICOVERKEN HOLLAND B.V., SCHIEDAM<br />

SNELWEG TRANSPORT, SCHIEDAM


een deel van ons geheim<br />

zit in het vuur.<br />

Een deel van het geheim van KETEL 1 zit in het vuur,<br />

het vuur onder de oudste nog in werking zijnde<br />

distilleerketel van <strong>Schiedam</strong>. De originele koperen distilleer­<br />

ketel waaraan deze ambachtelijk gestookte graanjenever<br />

zijn naam te danken heeft. Het vuur onder deze ketel is<br />

niet het enige geheim van het succes van KETEL 1. Het<br />

grootste geheim vormt het distilleerproces en de lijst van<br />

ingrediënten die Joannes Nolet in 1691<br />

toevertrouwde<br />

aan zijn dagboeken en die nu al meer dan driehonderd<br />

jaar veilig liggen opgeborgen in de kluis van Nolet. Maar<br />

één Nolet per generatie heeft toegang tot dit zorgvuldig<br />

bewaarde geheim. En zo blijft ook de komende generaties<br />

de receptuur van KETEL 1 graanjenever het best bewaarde<br />

geheim van <strong>Schiedam</strong>. www.ketel1.nl<br />

K e t e l 1 , h e t b e s t b e w a a r d e g e h e i m v a n s c h i e d a m .<br />

geniet, maar drink met mate<br />

DRINKWIJZER.INFO<br />

DRINKWIJZER.INFO

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!