06.09.2013 Views

CAL AINA VON BORA - Geschriften van Maarten Luther

CAL AINA VON BORA - Geschriften van Maarten Luther

CAL AINA VON BORA - Geschriften van Maarten Luther

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

opdringen." George Spalatinus, hofprediker <strong>van</strong> keurvorst Frederik de Wijze, bleef tot<br />

zijn dood, 1545, een <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s trouwste vrienden.<br />

<strong>Luther</strong> wilde naar beide zijden de vrijheid gewaarborgd zien. In het geschrift "Aan de<br />

heren <strong>van</strong> de Duitse Orde" (1523) zegt hij beslist en onverstoord: "Welnu, al zou ik<br />

ook duizend geloften hebben afgelegd, en al zouden ook honderdduizend engelen om<br />

<strong>van</strong> een stakker zoals de paus is, maar te zwijgen zeggen, dat ik zonder helpster zijn<br />

moet, en dat het goed is om alléén te zijn, wat zou zulk een gelofte of gebod voor mij<br />

betekenen tegenover dit woord <strong>van</strong> God: 'Het is niet goed, dat de mens alléén zij, Ik<br />

zal hem een hulpe maken'?"<br />

Zulke woorden hebben menigeen aan een helder geweten geholpen. Aan meer dan één<br />

vriend heeft <strong>Luther</strong> het huwelijk aangeraden.<br />

Maar hijzelf dacht er nog niet aan. Het is daarom één <strong>van</strong> de kwaadwillige<br />

verdachtmakingen <strong>van</strong> roomse zijde tegen <strong>Luther</strong>, dat hij de kloostergelofte heeft<br />

verbroken om te kunnen trouwen. Een vriendin <strong>van</strong> de Reformatie, Argula <strong>van</strong><br />

Staufen, had er bij hem via Spalatinus op aangedrongen, dat hij moest trouwen.<br />

Op 30 november 1524 dankt hij haar door die vriend en laat hem aan haar zeggen: "Ik<br />

verwonder mij niet, dat men over mij zo iets roddelt, maar zeg haar, dat ik wel als een<br />

schepsel in de hand <strong>van</strong> de Heere ben, en dat Hij op elk tijdstip en elk uur mijn hart zo<br />

maar veranderen, dood en levend maken kan, maar zoals het er tot nu toe in mijn hart<br />

heeft uitgezien, en nog uitziet, zal het niet gebeuren, dat ik een vrouw neem. Niet alsof<br />

ik mijn vlees en geslacht niet voel, ik ben immers ook niet <strong>van</strong> hout of <strong>van</strong> steen.<br />

Maar mijn denken is ver <strong>van</strong> het huwelijk, daar ik dagelijks de dood en de door een<br />

ketter verdiende straf verwacht. Vandaar, dat ik niet graag aan God het doel voor Zijn<br />

werk aan mij zou voorschrijven, noch mij in mijn hart zou willen binden. Ik hoop<br />

echter, dat Hij mij niet lang meer zal laten leven."<br />

Maar op de Kerstdagen <strong>van</strong> het jaar 1524 stort <strong>Luther</strong> zijn hart uit voor zijn vriend.<br />

Hij zou wel "<strong>van</strong> brood en water" kunnen leven, en niemand tot last willen zijn, maar<br />

"deze leefwijze kan niet lang meer duren."<br />

Hij zou het klooster al verlaten hebben en ergens anders heen gegaan zijn om <strong>van</strong> zijn<br />

arbeid te leven, wanneer het hem niet om het E<strong>van</strong>gelie en de vorst ging, en de<br />

vijanden <strong>van</strong> het geloof dan niet zouden jubelen. In de brieven uit het voorjaar <strong>van</strong><br />

1525 komen duidelijke aanwijzingen voor, dat <strong>Luther</strong> zich met de gedachte aan een<br />

huwelijk bezig houdt. "Waarom treedt ge niet in het huwelijk?" schrijft hij op 10 april<br />

aan Spalatinus, "terwijl ik anderen met zo veel redenen daartoe aanspoor, dat ik er zelf<br />

bijna toe bewogen word, omdat de vijanden niet ophouden om deze staat te<br />

veroordelen en onze eigen kleine betweters er dagelijks mee spotten."<br />

En een paar dagen later: "Pas op, dat ik, die nog lang niet aan trouwen denk, u, die er<br />

ernstig mee bezig zijt, op zekere dag niet vóór ben."<br />

Met een opmerkelijke ijver had hij er reeds in maart bij magister Wofgang<br />

Reissenbusch te Lichtenberg op aangedrongen om ondanks de kloostergelofte toch te<br />

trouwen. "Wie zich schaamt voor het huwelijk", zo schrijft hij aan hem, "die schaamt<br />

er zich ook voor, dat hij een mens is en heet, of doe het beter dan God het gedaan<br />

heeft. Als ge op Gods genade vertrouwt, dan zult ge zien, dat ge daarmee Zijn werk en<br />

Zijn Woord eert, en dat Hij <strong>van</strong> Zijn kant ook u eren en sieren zal. De schande duurt<br />

maar een ogenblik, daarna zullen er jaren <strong>van</strong> louter eer volgen."<br />

Veertien dagen tevoren was uit het kale vrijgezellentehuis <strong>van</strong> het 'Zwarte klooster'<br />

een briefje verzonden. Een kort briefje met een belangrijke inhoud, en met grote<br />

gevolgen. Het ging naar Maagdenburg, naar zijn moedige vriend Nicolaas von<br />

Amsdorf. Daarin wordt gesproken <strong>van</strong> een sterk verlangen naar zijn vriend.<br />

11

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!