CAL AINA VON BORA - Geschriften van Maarten Luther
CAL AINA VON BORA - Geschriften van Maarten Luther
CAL AINA VON BORA - Geschriften van Maarten Luther
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
fluisteren: "Nog is het niet de tijd tot juichen. Volgt mij liever zo snel u kunt naar de<br />
wagen!"<br />
Het voertuig was weldra bereikt en de koopman verborg de vluchtelingen tussen de<br />
vaten, die zo zorgvuldig met stro bedekkend, dat er niets meer <strong>van</strong> zichtbaar bleef.<br />
Daarop haalde hij haastig de nachtuil <strong>van</strong> zijn post, nam naast deze op de wagen<br />
plaats, en zette de paarden aan tot spoed.<br />
Donker, als een spookachtige, zwarte massa, lag het klooster achter hen, men kon zich<br />
verbeelden een reusachtige doodkist te zien. Geen enkel lichtje meer brandde er: ook<br />
de cel <strong>van</strong> de Abdis was in duisternis gehuld, de nachtuil had dus met zijn gekrijs de<br />
gewenste uitwerking niet gemist: de heilige vrouw had ongetwijfeld onder de dekens<br />
een schuilplaats gezocht tegen de schrikaanjagende kreten <strong>van</strong> de ongeluksvogel.<br />
Bewegingloos lagen de nonnen in haar schuilplaats, geen <strong>van</strong> haar waagde het een<br />
woord te spreken; de doorgestane angst en het nog steeds dreigende gevaar voor<br />
ontdekking lagen nog als een molensteen op haar hart.<br />
Zo verliep ongeveer een uur. Plotseling werd de wagen aangehouden en een ruwe<br />
stem riep: "Wat vervoert u daar?"<br />
Zij hadden de grens <strong>van</strong> het hertogelijk gebied bereikt.<br />
"Haringtonnen!" klonk het kortaf uit Koppe's mond. "Houd mij niet te lang op, vriend,<br />
ik ben toch al verstijfd <strong>van</strong> de koude nachtlucht."<br />
Een man beklom de wagen en betastte in het duister de inhoud.<br />
"In orde!" riep hij de voerman toe en in gestrekte draf gingen de paarden verder.<br />
Na begon er leven en beweging te komen in het stro en ook Koppe en Tommitzsch<br />
gaven af en toe een woordje ten beste. De nonnen wilden zich <strong>van</strong> het benauwende<br />
strodak ontdoen, maar haar bevrijders stonden dat nog niet toe. Toen na enige uren<br />
echter de hemel in het Oosten licht rood gekleurd begon te worden en de eerste straal<br />
<strong>van</strong> de Paaszon het aardrijk bescheen, ontstond er leven tussen de vaten en als bij<br />
afspraak klonk eenstemmig <strong>van</strong> de lippen <strong>van</strong> de geredden:<br />
Christus is verrezen,<br />
Vrij <strong>van</strong> de banden des doods!<br />
Thans zijn wij verheugd.<br />
Christus is onze vreugd,<br />
Kyri-ëleis!<br />
Leonard had eerst verschikt zijn vinger opgeheven, maar weldra liet hij die zinken en<br />
luisterde naar het gezang, dat hem als in de oren klonk als hemelse muziek. Hij bleef<br />
geroerd zitten en liet het kalm toe dat de nonnen zich om hem verdrongen en hem en<br />
zijn beide metgezellen onder het stamelen <strong>van</strong> haar dank de handen drukten.<br />
Met heilige geestdrift stond nu Catharina von Bora op en riep met de handen ten<br />
hemel geheven:<br />
"Het Paasfeest is daar! God zij geloofd! Ons Paasfeest; o u woord vol vreugde en<br />
leven! Ach, hoor thans ons opstandingslied, U, Die eeuwig bent in ontferming! Wij<br />
waren als dood, en wij zijn tot het leven weergekeerd. Het graf heeft zijn prooi moeten<br />
afstaan en het leven begroet ons met de gouden gloed <strong>van</strong> de Paaszon. Halleluja! O<br />
wereld, die ik eens ontvlood, neem mij weder op, want de heiligheid <strong>van</strong> het klooster<br />
was slechts schijn en bedrog. Neem mij weder op, o wereld, door Gods zon beschenen<br />
en door levende mensen bewoond: in u zal ik God beter dienen dan in mijn ordekleed,<br />
32