CAL AINA VON BORA - Geschriften van Maarten Luther
CAL AINA VON BORA - Geschriften van Maarten Luther
CAL AINA VON BORA - Geschriften van Maarten Luther
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
HOOFDSTUK 1<br />
EEN GEHEIM VERBOND BIJ DE NONNEN TE NIMPTSCHEN, 1521<br />
De avond begon te vallen en bedekte met zijn sluier de eerstelingen <strong>van</strong> de lente, de<br />
sneeuwklokjes en viooltjes, hyacinten en sleutelbloemen, opdat de kille nachtlucht<br />
haar geen kwaad zou doen. Het was een zonnige warme dag geweest, zoals de maand<br />
maart er maar enkele geeft, een ware verkwikking voor de gehele natuur. Nog even<br />
wierp de ondergaande zon haar stralen over de blauwe bergen in het westen, en<br />
overgoot berg en dal, bos en veld met donkerrode goudglans.<br />
Met een weemoedig verlangen rustte de blik <strong>van</strong> de jeugdige kloosterlinge te<br />
Nimptschen op de veldarbeiders, die zingend ploeg en eg terugvoerden naar het dorp.<br />
Uit de schoorstenen <strong>van</strong> de kleine huisjes stegen veelbelovende blauwe rookwolkjes<br />
op, terwijl de kinderen in vrolijke reien hun avondspelen dansten op de grasvlakte<br />
rondom de muren <strong>van</strong> het klooster.<br />
Het is een lieflijke verschijning, deze non, een slanke jonkvrouw <strong>van</strong> vierentwintig<br />
jaren. Haar naam is Catharina von Bora.<br />
Knap kon men haar weliswaar niet noemen - de stompe neus en de ietwat<br />
vooruitstekende jukbeenderen verstoorden de regelmatigheid <strong>van</strong> de trekken; ook<br />
ontbrak aan de wangen de frisse blos <strong>van</strong> de gezondheid, en deed een ziekelijk bleke<br />
gelaatskleur haar ouder schijnen dan zij was; maar toch had zij iets over zich, een<br />
uitdrukking in de ogen, die ieder aantrok. Haar liefdevolle en toch zo peinzende blik,<br />
en de sprekende, zachte trek om haar lippen, verrieden een gevoelig, echt vrouwelijk<br />
gemoed, terwijl tegelijk haar scherpgetekende kin sprak <strong>van</strong> rustig zelfvertrouwen en<br />
een beslist karakter, en op het hoge gewelfde voorhoofd een edele kalmte en<br />
waardigheid troonde. Zij had iets verhevens over zich, dat <strong>van</strong> ware zielenadel sprak,<br />
te aantrekkelijker gemaakt door iets echt vrouwelijks dat in haar gehele houding<br />
doorstraalde.<br />
De cel waarin zij zich bevond, was een kleine sombere ruimte zoals kloostercellen<br />
gewoonlijk zijn, maar toch had de hand <strong>van</strong> de bewoonster door de schikking <strong>van</strong> het<br />
weinige huisraad en door smaakvolle versiering <strong>van</strong> haar slaapstede, de indruk <strong>van</strong><br />
kaalheid en leegheid er aan weten te benemen. De Abdis vertoefde dan ook graag in<br />
deze cel en had dikwijls gezegd: "Ik weet niet waaraan het te danken is, Zuster<br />
Catharina, dat ik mij bij u zo thuis gevoel. Wat doet u toch, dat men in uw<br />
tegenwoordigheid altijd in zo aangename stemming geraakt, dat men bij u liever komt<br />
dan heengaat?"<br />
De non stond dan aan het venster en had tranen in de ogen. Met onbeschrijflijke<br />
weemoed staarde zij naar buiten, in de stille heerlijkheid <strong>van</strong> het lentegroen. Aan haar<br />
voeten lag een stuk kostbaar violetkleurig fluweel, dat bij het opstaan <strong>van</strong> haar houten<br />
zitbankje aan haar hand was ontgleden, en op de vensterbank lagen in een bonte<br />
verwarring verscheidene strengen witte en gele zijde.<br />
Eindelijk ontwaakte de kloosterlinge uit haar gemijmer en als verschrikt raapte zij het<br />
paarse fluweel <strong>van</strong> de vloer op. Nog steeds voor zich uit starend liet zij zich op haar<br />
bankje neerglijden en zette het aange<strong>van</strong>gen borduurwerk voort. Het was een<br />
altaarkleed voor de kapel <strong>van</strong> het klooster, waarop zij twee palmtakken borduurde,<br />
met de woorden: "Gegroet zijt gij, Maria!" De woorden waren al gereed, de<br />
palmtakken had zij echter nog slechts met grote steken geschetst.<br />
Blijkbaar waren de tengere vingers die de zijde vasthielden vermoeid en afgemat:<br />
slechts met trage bewegingen gleden zij over het fluweel en diep bogen zich ook de<br />
18