CAL AINA VON BORA - Geschriften van Maarten Luther
CAL AINA VON BORA - Geschriften van Maarten Luther
CAL AINA VON BORA - Geschriften van Maarten Luther
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Spalatin aan doctor <strong>Luther</strong> en in haar verlegenheid vergat vrouwe Elze bijna hen te<br />
bedanken.<br />
Nadat de eigenlijke huwelijksvoltrekking in bijzijn <strong>van</strong> getuigen had plaats gehad, zou<br />
enige dagen later het bruiloftsmaal worden gehouden. Ver weg <strong>van</strong> al het gedruis in<br />
zijn stille cel zat de doctor en schreef zijn laatste uitnodiging tot bijwoning <strong>van</strong> de<br />
bruiloft. Een groot aantal aan de verder afwonenden was al verzonden, voor alles aan<br />
zijn ouders in Mansfeld, verder aan de drie grafelijke raadsheren aldaar, doctor Joh.<br />
Rühel (Ruehel), Joh. Dürr (Thüer) en Kaspar Müller (Mueller), aan zijn vriend<br />
Spalatin in Altenburg en de predikant Wenzel Link aldaar, aan de Maagdenburger<br />
predikant Amsdorf en de leraar Kaspar Adler.<br />
Brief, geschreven 15 juni 1525.<br />
AAN DE ACHTBARE, HOOGGELEERDE, EERBARE EN BEDACHTZAME<br />
JOHANN RUEHEL, DOCTOR IN DE RECHTEN, JOHANN THUER EN CASPAR<br />
MUELLER, KANSELIERS,<br />
AAN MIJN GELIEFDE VRIENDEN, ZOWEL GEZAMENLIJK ALS<br />
AFZONDERLIJK.<br />
Genade en vrede in Christus.<br />
Welk een moordgeschrei, waarde heren, heb ik aangericht met mijn boekje 'Tegen de<br />
moordenaars en dievenbenden der boeren'. Nu is alles vergeten wat God door mij voor<br />
de wereld heeft gedaan. Nu zijn heren, papen, boeren en alles tegen mij en bedreigen<br />
mij met de dood. Welaan, daar ze nu toch eenmaal dol en boos zijn, zal ik ook maken<br />
dat ik vóór mijn dood bevonden word in de stand, die God heeft geschapen, en ik niets<br />
meer behoud <strong>van</strong> mijn vroeger papistisch leven, zoveel in mijn vermogen is, en zal ik<br />
hen nog doller en bozer maken; dit alles tot afscheid en vaarwel. Want ik heb er een<br />
voorgevoel <strong>van</strong> dat God mij weldra in Zijn genade wil aannemen.<br />
Zo ben ik dan ook op verlangen <strong>van</strong> mijn vader in het huwelijk getreden en heb om<br />
der wille <strong>van</strong> die schreeuwmonden, opdat het niet verhinderd werd, met spoed de<br />
huwelijksplechtigheid voltrokken. Dinsdag over acht dagen, de eerste na Sint<br />
Johannes Baptista, ben ik voornemens een klein vreugde- en bruiloftsmaal aan te<br />
richten. Dit heb ik u mijn goede vrienden en heren niet willen verbergen, en ik vraag u<br />
te helpen de zegen erover uit te spreken.<br />
Gelet op de gang <strong>van</strong> zaken in den lande, heb ik niet de moed u dringend te verzoeken<br />
en te eisen dat u verschijnt. Bent u echter uit goede wil zelf bereid en in staat te komen<br />
met mijn geliefde vader en moeder, zo zult u zelf wel kunnen begrijpen dat dit mij een<br />
bijzondere vreugde zal wezen. Wat u als goede vrienden voor mijn armoede zou<br />
willen meenemen, zal mij lief zijn; slechts verzoek ik daar<strong>van</strong> aan brenger dezes<br />
daar<strong>van</strong> bericht te willen meegeven.<br />
Ik zou hierover ook mijn genadige heren Graaf Gebhard en Albrecht wel hebben<br />
geschreven, maar ik heb het niet gewaagd, aangezien hunne genaden wel iets anders te<br />
doen hebben dan zich met mij te bemoeien. Mocht het echter volgens uw mening,<br />
nodig zijn dit wel te doen, gelieve mij dan uw bedenkingen kenbaar te maken.<br />
Hiermede Gode bevolen. Amen.<br />
Te Wittenberg donderdag na Trinitatis Anno 1525.<br />
52