Het ontwerpen van een competentiegerichte opleiding - Kennisnet
Het ontwerpen van een competentiegerichte opleiding - Kennisnet
Het ontwerpen van een competentiegerichte opleiding - Kennisnet
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong><br />
<strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
Handreikingen voor middenmanagement<br />
en <strong>opleiding</strong>steams
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
1<br />
Colofon<br />
Titel<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong> <strong>opleiding</strong>en<br />
Auteurs<br />
Joke Huisman CINOP Expertisecentrum<br />
Met medewerking <strong>van</strong>: Ria Groenenberg<br />
(CINOP Expertisecentrum), Henny Jacobs (SLO),<br />
Marjolein Haandrikman (SLO)<br />
Met dank aan: Paul Vijfvinkel, Gerdien Wijntjes en<br />
Ed Moen<br />
Redactie<br />
Aly Breemhaar<br />
Breemhaar tekst, bureau voor tekst en redactie<br />
Vormgeving<br />
www.libertas.nl<br />
Opdrachtgever<br />
MBO Raad<br />
Begeleiding<br />
Jessica Tissink (MBO Raad)<br />
Gert Gerding (MBO Raad)<br />
Henk de Jong (MBO Raad)<br />
Deze uitgave is in opdracht <strong>van</strong> de MBO Raad geschreven<br />
door CINOP Expertisecentrum en SLO, gefinancierd <strong>van</strong><br />
uit SLOAmiddelen die ter beschikking zijn gesteld door<br />
<strong>Het</strong> Ministerie <strong>van</strong> OCW. De tekst <strong>van</strong> deze publicatie is in<br />
samenwerking met de beleidsmedewerkers <strong>van</strong> de MBO<br />
Raad tot stand gekomen.<br />
© 2008, MBO Raad
Inhoudsopgave<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
Inleiding 7<br />
Hoofdstuk 1 Kader 9<br />
1.1 Competentiegericht onderwijs 9<br />
1.2 Uitgangspunten voor het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> onderwijs 9<br />
1.3 Externe en schoolinterne factoren die het ontwerp beïnvloeden 10<br />
1.4 Vragen cases 12<br />
2 Aandachtspunten voor het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> competentiegericht onderwijs 14<br />
2.1 De visie <strong>van</strong> roc’s op onderwijs 14<br />
2.2 Afstemming op het kwalificatiedossier 15<br />
2.3 Afstemming op de branche en bedrijven 16<br />
2.4 Afstemming op de deelnemers 18<br />
2.5 De integrale leeractiviteiten 19<br />
2.6 Leeractiviteiten gericht op kennis en vaardigheden 21<br />
2.7 Reflectie, planning en beoordeling 23<br />
2.8 De afstemming tussen de verschillende soorten leeractiviteiten 25<br />
2.9 De organisatorische mogelijkheden 26<br />
2.10 Leren, loopbaan en burgerschap 28<br />
2.11 Ontwerpstappen 28<br />
3 ROC Aventus, AKA-<strong>opleiding</strong> 31<br />
3.1 De visie op onderwijs en leren 31<br />
3.2 De afstemming op het kwalificatiedossier 31<br />
3.3 De afstemming op de branche en bedrijven 32<br />
3.4 De afstemming op de deelnemers 32<br />
3.5 De integrale leeractiviteiten 32<br />
3.6 Leeractiviteiten voor het verwerven <strong>van</strong> kennis en vaardigheden 33<br />
3.7 Reflectie, planning, formatief en summatief beoordelen 33<br />
3.8 De afstemming tussen de drie soorten leeractiviteiten 34<br />
3.9 Organisatie en randvoorwaarden 34<br />
Burgerschap 35<br />
Bronnen 35<br />
3
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
4 Gilde Opleidingen; Techniek in Nieuwe Dimensies, Techniek BOL 4 36<br />
4.1 De visie op competentiegericht onderwijs 36<br />
4.2 De afstemming op de kwalificatiedossiers 36<br />
4.3 De afstemming op de branche en bedrijven 37<br />
4.4 De afstemming op de deelnemers 37<br />
4.5 De integrale leeractiviteiten 37<br />
4.6 Leeractiviteiten voor het verwerven <strong>van</strong> kennis en vaardigheden 39<br />
4.7 Reflectie, planning, formatief en summatief beoordelen 39<br />
4.8 De afstemming tussen de drie soorten leeractiviteiten 40<br />
4.9 Organisatie en de randvoorwaarden 41<br />
Burgerschap 42<br />
Bronnen 43<br />
5 ROC Eindhoven - School voor Handel en Marketing; Handel BOL 1/2/3/4 44<br />
5.1 De visie op onderwijs en leren: ‘leren volgens je eigen scenario’ 44<br />
5.2 De afstemming op het kwalificatiedossier 44<br />
5.3 De afstemming op de bedrijven 44<br />
5.4 De afstemming op de deelnemers 45<br />
5.5 De integrale leeractiviteiten 45<br />
5.6 Leeractiviteiten voor het verwerven <strong>van</strong> kennis en vaardigheden 46<br />
5.7 Reflectie, planning, formatief en summatief beoordelen 46<br />
5.8 De afstemming tussen de drie soorten leeractiviteiten 48<br />
5.9 De organisatie en de randvoorwaarden 48<br />
Burgerschap 48<br />
Bronnen 49<br />
Hoofdstuk 6 ROC <strong>van</strong> Amsterdam; Timmerkracht BBL niveau 2 50<br />
6.1 De visie op onderwijs en leren 50<br />
6.2 De afstemming op het kwalificatiedossier 50<br />
6.3 De afstemming op de branche en bedrijven 50<br />
6.4 De afstemming op de deelnemers 51<br />
6.5 Integrale leeractiviteiten 51<br />
6.6 Leeractiviteiten voor het verwerven <strong>van</strong> kennis en vaardigheden 51<br />
6.7 Reflectie, planning, formatief en summatief beoordelen 52<br />
6.8 De afstemming <strong>van</strong> de drie soorten leeractiviteiten 55<br />
6.9 De organisatie en randvoorwaarden 55<br />
Burgerschap 55<br />
4
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
7 ROC A12 , Pedagogisch werk BOL/BBL 3 en 4 56<br />
7.1 De visie op onderwijs en leren 56<br />
7.2 De afstemming op het kwalificatiedossier 56<br />
7.3 De afstemming op de branche en bedrijven 56<br />
7.4 De afstemming op de deelnemers 57<br />
7.5 De integrale leeractiviteiten 57<br />
7.6 Leeractiviteiten voor het verwerven <strong>van</strong> kennis en vaardigheden 59<br />
7.7 Reflectie, planning, formatief en summatief beoordelen 59<br />
7.8 De afstemming tussen de leeractiviteiten 60<br />
7.9 De organisatie en de randvoorwaarden 60<br />
Burgerschap 61<br />
Bronnen 62<br />
Literatuur 63<br />
Noten 64<br />
5
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
Inleiding<br />
De kwalificatievereisten voor het middelbaar beroepsonderwijs<br />
hebben <strong>een</strong> nieuwe <strong>competentiegerichte</strong> vorm gekregen. <strong>Het</strong> is aan<br />
alle <strong>opleiding</strong>en in het middelbaar beroepsonderwijs om hun onder<br />
wijs zo te <strong>ontwerpen</strong> en in te richten dat deelnemers in staat zijn zich<br />
de competenties en kerntaken uit de kwalificatiedossiers eigen te<br />
maken. Op veel plaatsen wordt al geëxperimenteerd met nieuwe<br />
vormen <strong>van</strong> onderwijs en al werkende ontwikkelen zich varianten <strong>van</strong><br />
competentiegericht beroepsonderwijs.<br />
In deze publicatie willen we <strong>opleiding</strong>steams handvatten bieden bij<br />
het op enigerlei wijze opnieuw <strong>ontwerpen</strong> en inrichten <strong>van</strong> hun<br />
<strong>opleiding</strong>. <strong>Het</strong> gaat daarbij om vragen als: Hoe kan onderwijs dat<br />
gericht is op kerntaken, werkprocessen en competenties eruit zien?<br />
Welke keuzes zijn daarbij te maken? De handvatten geven we door<br />
voorbeelden te beschrijven <strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong> <strong>opleiding</strong>en en<br />
daaruit algemene richtlijnen te halen. Ook baseren we ons op eerdere<br />
publicaties <strong>van</strong> CINOP, SLO en anderen over het vormgeven <strong>van</strong><br />
competentiegericht onderwijs en op ervaringen die in het algem<strong>een</strong><br />
in de praktijk worden opgedaan.<br />
Onze handvatten passen in <strong>een</strong> ontwerp waarin de vraag centraal<br />
staat hoe integrale opdrachten, het leren <strong>van</strong> kennis en vaardigheden<br />
en begeleidende leeractiviteiten vorm kunnen krijgen zodanig dat ze<br />
adequaat aansluiten op externe gegevens als kwalificatiedossier,<br />
kenmerken <strong>van</strong> de deelnemers en de vraag <strong>van</strong> bedrijven.<br />
Deze ontwerpvraag met subvragen vindt u in hoofdstuk 1 ’Kader’,<br />
nader beschreven en toegelicht. Dit kader vormt tevens de basis voor<br />
de casebeschrijvingen (hoofdstuk 3 tot en met 7): welke antwoorden<br />
hebben de roc’s uit de cases op deze vragen gegeven en tot welk oplei<br />
dingsontwerp heeft dit geleid? In hoofdstuk 2 zijn de vragen <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
algem<strong>een</strong> antwoord voorzien met bijbehorende aanwijzingen en over<br />
wegingen. Aan het slot <strong>van</strong> hoofdstuk 2 worden ze nog <strong>een</strong>s in <strong>een</strong><br />
stappenplan opgenomen. Uiteraard kunt u hoofdstuk 2 ook lezen aan<br />
het eind, na het lezen <strong>van</strong> de casebeschrijvingen.<br />
7
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
Bedenk dat het gaat om <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong>sontwerp op hoofdlijnen. <strong>Het</strong><br />
detailniveau komt niet aan de orde.<br />
De publicatie is bedoeld voor <strong>opleiding</strong>steams en leidinggevenden die<br />
zich bezighouden met het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> competentiegericht onder<br />
wijs. De nadruk ligt daarbij op het leren ten behoeve <strong>van</strong> het toekom<br />
stig beroep. De beschrijvingen in de cases zijn gebaseerd op de eerste<br />
generatie <strong>competentiegerichte</strong> kwalificatievereisten. Hierin is burger<br />
schap met schering en inslag verweven met de beroepscompetenties.<br />
Aan de tweede generatie <strong>competentiegerichte</strong> kwalificatievereisten<br />
(gebaseerd op de competenties powered by SHL) is <strong>een</strong> voor alle<br />
<strong>opleiding</strong>en gelijk document voor Leren, Loopbaan en Burgerschap<br />
toegevoegd. In paragraaf 2.10 gaan we daar kort op in. De hier<br />
gebruikte voorbeelden leveren echter nog g<strong>een</strong> inzichten op voor<br />
deze vorm <strong>van</strong> burgerschapsonderwijs<br />
8
Hoofdstuk 1 Kader<br />
1.1 Competentiegericht onderwijs<br />
Bij competentiegericht onderwijs gaat het om het leren<br />
uitvoeren <strong>van</strong> werkprocessen die onderdeel zijn <strong>van</strong> de<br />
kerntaken <strong>van</strong> <strong>een</strong> beroep. Ook gaat het om het ontwikke<br />
len <strong>van</strong> competenties die daarvoor nodig zijn en om het<br />
opdoen <strong>van</strong> de benodigde kennis en vaardigheden. Bij het<br />
uitvoeren <strong>van</strong> de werkprocessen maakt de beroepsbeoefe<br />
naar gebruik <strong>van</strong> zijn kennis en vaardigheden en <strong>van</strong> zijn<br />
ontwikkelde competenties. Kennis, vaardigheden en com<br />
petenties zijn op die manier verbonden en geïntegreerd<br />
met het werk.<br />
1.2 Uitgangspunten voor het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> onderwijs<br />
De veranderde <strong>opleiding</strong>seisen vragen ook om <strong>een</strong> ander<br />
<strong>opleiding</strong>sontwerp. <strong>Het</strong> leren uitvoeren <strong>van</strong> werkprocessen<br />
en het ontwikkelen <strong>van</strong> competenties vragen om leeractivi<br />
teiten waarin deze geoefend en ontwikkeld kunnen worden<br />
(integrale leeractiviteiten). Bovendien vraagt het ontwikke<br />
len <strong>van</strong> competenties die <strong>een</strong> verbinding hebben met de per<br />
soon <strong>van</strong> de deelnemer, met hoe hij is, om leeractiviteiten<br />
waarin die deelnemer kan reflecteren op het eigen gedrag.<br />
Als uitgangspunt voor het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> competentiege<br />
richt onderwijs nemen we dan ook de ontwerpordening uit<br />
de publicatie ‘Competentiegericht opleiden: zo kun je dat<br />
doen.’ (CINOP Expertisecentrum, 2004). Hierin worden<br />
drie soorten leeractiviteiten onderscheiden. Deze dienen<br />
als hulpmiddel voor het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> competentiegericht<br />
beroepsonderwijs, zowel voor het opleiden voor het beroep<br />
als voor het opleiden voor maatschappelijk functioneren<br />
(burgerschap). De onderscheiden leeractiviteiten zijn:<br />
1. integrale leeractiviteiten;<br />
2. leeractiviteiten gericht op het verwerven <strong>van</strong> kennis en<br />
vaardigheden;<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
9<br />
3. leeractiviteiten gericht op reflecteren, beoordelen en<br />
Ad 1:<br />
plannen.<br />
Bij integrale leeractiviteiten wordt <strong>een</strong> beroep gedaan op<br />
kennis, vaardigheden, houdingen en motivatie. De deelne<br />
mer gebruikt de kennis, vaardigheden en competenties die<br />
hij al bezit, ontwikkelt deze verder en voegt nieuwe kennis<br />
en vaardigheden toe. Integrale leeractiviteiten vinden<br />
plaats in de beroepspraktijk of in <strong>een</strong> nagebootste beroeps<br />
praktijk. Ze betreffen integrale opdrachten op school of in<br />
<strong>een</strong> bedrijf en het meewerken in de beroepspraktijk.<br />
Ad 2:<br />
Niet alle kennis en vaardigheden kan en kunnen verwor<br />
ven worden door aan integrale leeractiviteiten te werken.<br />
<strong>Het</strong> programmeren <strong>van</strong> kennis en vaardigheden heeft<br />
afzonderlijk aandacht nodig. Vaak wordt er <strong>een</strong> onder<br />
scheid gemaakt tussen procedurele kennis en ondersteu<br />
nende achtergrondkennis (Merrienboer 1997).<br />
De procedurele kennis zit dicht bij het werk: het geeft aan<br />
hoe bepaalde werkzaamheden uitgevoerd worden. Deze<br />
kennis wordt het meest efficiënt verwerkt als het ‘just in<br />
time’ aangeboden wordt: als de deelnemers bezig zijn met<br />
de betreffende werkzaamheden.<br />
Ondersteunende achtergrondkennis bevat de specifieke<br />
vaktheorie en theorie uit ondersteunende vakken als exacte<br />
vakken, economie en de talen. Deze kennis en vaardig<br />
heden kunnen:<br />
al werkende aan de orde komen (deels);<br />
in aparte workshops aangeboden worden (aansluitend op<br />
de integrale leeractiviteiten);<br />
apart in <strong>een</strong> lessenreeks systematisch opgebouwd worden.<br />
Ad 3:<br />
Bij het derde type leeractiviteiten gaat het om activiteiten
op het gebied <strong>van</strong> reflectie, ontwikkelingsgericht beoorde<br />
len en het plannen <strong>van</strong> het leren met en door de deel<br />
nemer. We spreken hier ook <strong>van</strong> ‘leeractiviteiten’ en niet<br />
<strong>van</strong> ‘begeleiding <strong>van</strong> de deelnemer ‘, omdat de deelnemer<br />
ook bij deze activiteiten leert. De summatieve beoordeling<br />
wordt ook in deze lijn meegenomen, met name omdat<br />
ontwikkelend en kwalificerend beoordelen soms op elkaar<br />
voortbouwen. Bij summatieve beoordeling wordt kwalifi<br />
cerend beoordeeld of de deelnemer voldoet aan de oplei<br />
dingseisen. Deze vorm <strong>van</strong> beoordelen heeft wel apart<br />
aandacht nodig, om voldoende te waarborgen dat de deel<br />
nemers competent zijn. (Zie: Competentiegericht beoorde<br />
len in het mbo, handreikingen voor middenmanagement,<br />
MBO Raad 2006.)<br />
In grote lijnen gaat het bij het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> onderwijs<br />
om het vormgeven <strong>van</strong> deze drie soorten leeractiviteiten.<br />
Een belangrijk vraag daarbij is hoe de relatie tussen de drie<br />
soorten leeractiviteiten gelegd wordt. De competenties<br />
ontwikkelen zich tijdens het werken aan de integrale leer<br />
activiteiten en door de reflectie daarop. In de integrale leer<br />
activiteiten vindt ook de verbinding plaats tussen kennis en<br />
vaardigheden met de competenties en werkprocessen.<br />
Volgens Geurts (2006) heeft het beroepsonderwijs zich<br />
ontwikkeld <strong>van</strong> aanbodgericht naar deelnemergericht.<br />
In aanbodgericht onderwijs ligt het aanbod vast en moet<br />
de deelnemer dat aanbod zelf zien te verwerken tot <strong>een</strong><br />
geheel waar hij in de beroepspraktijk iets mee kan. In deel<br />
nemergericht onderwijs staat de persoonlijke bekwaam<br />
heidsontwikkeling <strong>van</strong> de deelnemer centraal en onder<br />
steunt het onderwijs de deelnemer bij zijn opbouw <strong>van</strong><br />
kennis en vaardigheden (construerend leren). Geurts<br />
benoemt <strong>een</strong> school met dit soort onderwijs als <strong>een</strong> loop<br />
baancentrum.<br />
De keuze voor het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> het onderwijs aan de<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
10<br />
hand <strong>van</strong> het onderscheid in drie soorten leeractiviteiten,<br />
sluit hier grotendeels bij aan. De integrale leeractiviteiten<br />
en de reflecterende leeractiviteiten stimuleren de persoon<br />
lijke bekwaamheidsontwikkeling. Bij de leeractiviteiten<br />
voor kennis en vaardigheden kan gekozen worden voor<br />
meer construerend leren of voor meer instruerend leren of<br />
voor combinaties daar<strong>van</strong>. De verbinding met de integrale<br />
leeractiviteiten zorgt voor <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong>sontwerp, waarin<br />
kennis en vaardigheden construerend geleerd kunnen wor<br />
den. Daarnaast kan er echter ook ‘instructie’ en kennis<br />
overdracht meegenomen worden in het ontwerp.<br />
1.3 Externe en schoolinterne factoren die het ontwerp<br />
beïnvloeden<br />
Voor het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>competentiegerichte</strong> oplei<br />
ding is het <strong>van</strong> belang om rekening te houden met externe<br />
en schoolinterne omgevingsfactoren. Deze factoren<br />
beïnvloeden namelijk het ontwerp <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong>.<br />
Schoolexterne factoren zijn:<br />
het kwalificatiedossier voor de <strong>opleiding</strong> dat bepaalt wat<br />
er geleerd en ontwikkeld moet worden;<br />
kenmerken <strong>van</strong> de branche waarvoor wordt opgeleid en<br />
vragen <strong>van</strong>uit de betreffende bedrijven;<br />
specifieke kenmerken <strong>van</strong> de deelnemers <strong>van</strong> de<br />
<strong>opleiding</strong>: de manier waarop de deelnemers leren, de<br />
voor <strong>opleiding</strong>, de motivatie, enzovoort.<br />
Schoolinterne factoren zijn:<br />
De uitvoerbaarheid <strong>van</strong> het ontwerp binnen de financiële,<br />
personele en facilitaire (huisvesting en dergelijke) moge<br />
lijkheden of te ontwikkelen mogelijkheden.<br />
De visie <strong>van</strong> de school op onderwijs en leren. De achter<br />
liggende visie <strong>van</strong> de school speelt <strong>een</strong> rol bij het ontwer<br />
pen <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong>. Gem<strong>een</strong>schappelijke factor in die<br />
visie is natuurlijk het idee dat ten grondslag ligt aan de<br />
<strong>competentiegerichte</strong> kwalificatiedossiers: deelnemers
1. Visie op leren en onderwijs<br />
2. Afstemmen kwalificatiedossier<br />
3. Afstemmen branche / regional bedrijven<br />
4. Afstemmen deelnemers<br />
5<br />
Geïntegreerde<br />
opdrachten<br />
Leeractiviteieten in <strong>een</strong> leerbedrijf<br />
6<br />
Kennis en<br />
vaardigheden<br />
8. Relatie tussen de leeractiviteiten<br />
9. Organisatie <strong>van</strong> het leren in school en in het bedrijf en de relatie ertussen<br />
Schema: <strong>ontwerpen</strong> competentiegericht onderwijs<br />
moeten leren daadwerkelijk <strong>een</strong> beroep in de praktijk uit<br />
te voeren. De mboscholen en vaak ook afdelingen of<br />
<strong>opleiding</strong>steams, ontwikkelen aanvullend ook <strong>een</strong> eigen<br />
visie die richting geeft aan het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> oplei<br />
ding.<br />
In schema wordt de samenhang tussen de ontwerpvragen,<br />
waarin deze factoren terugkomen, als volgt weergegeven.<br />
<strong>Het</strong> schema geeft het volgende aan:<br />
Er wordt ontworpen voor het leren in twee leeromgevin<br />
gen: school en bedrijf. In het kader <strong>van</strong> burgerschap kan<br />
de leeromgeving ook de samenleving zijn.<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
11<br />
7<br />
Reflectie, planning,<br />
beoordeling<br />
Kwalificerend<br />
beoordelen<br />
Bij het <strong>ontwerpen</strong> wordt rekening gehouden met externe<br />
input: het kwalificatiedossier, de kenmerken <strong>van</strong> de deel<br />
nemers, de branche en de bedrijven in de regio. (2, 3 en 4).<br />
Er worden drie soorten leeractiviteiten ontworpen en<br />
tussen de leeractiviteiten worden relaties ontworpen. (5,<br />
6, 7 en 8).<br />
Naast en verbonden met de leeractiviteiten ten behoeve<br />
<strong>van</strong> reflectie, planning en beoordelen is er apart aandacht<br />
nodig voor het kwalificerend beoordelen.<br />
<strong>Het</strong> ontwerp moet uitvoerbaar zijn en te organiseren zijn<br />
binnen gegeven randvoorwaarden. (9).<br />
Bij de ontwerpactiviteiten zijn visie op onderwijs en leren<br />
mede richtinggevend. (1).
1.4 Vragen cases<br />
Aan de hand <strong>van</strong> bovenstaand kader is gekeken hoe in <strong>een</strong><br />
vijftal cases met deze ontwerpvragen is omgegaan: welke<br />
oplossingen zijn gevonden? (Hoofdstuk 3 tot en met 7)<br />
Per hoofdstuk wordt één case gepresenteerd aan de hand<br />
<strong>van</strong> de volgende vragen (nummers corresponderen met de<br />
nummers in het schema):<br />
1. Welke visie heeft het roc op leren en opleiden?<br />
Zijn er daarnaast accenten en eigen invullingen <strong>van</strong> de<br />
afdeling?<br />
2. Hoe is de afstemming op het kwalificatiedossier<br />
vormgegeven?<br />
Hoe is er bij het ontwerp voor gezorgd dat de deelne<br />
mers gaan voldoen aan de <strong>opleiding</strong>seisen uit het KD?<br />
Welke rol speelt het KD bij het vormgeven <strong>van</strong> de<br />
<strong>opleiding</strong>?<br />
3. Hoe is de afstemming op de branche en de bedrijven<br />
vormgegeven?<br />
De afstemming op de bedrijven heeft uiteraard in eerste<br />
instantie vorm gekregen bij het opstellen <strong>van</strong> het kwali<br />
ficatiedossier. In tweede instantie echter heeft iedere<br />
branche ook kenmerken die <strong>van</strong> invloed kunnen zijn op<br />
het <strong>opleiding</strong>sontwerp. Bij de ene soort <strong>opleiding</strong> ligt<br />
het meer voor de hand om bijvoorbeeld met mini<br />
ondernemingen te werken dan bij de andere soort<br />
<strong>opleiding</strong>. In derde instantie kan er in het ontwerp afge<br />
stemd worden op individuele bedrijven in <strong>een</strong> regio.<br />
4. Hoe is de afstemming op de deelnemers vormgegeven?<br />
Deelnemers <strong>van</strong> verschillende niveaus en <strong>van</strong> verschil<br />
lende richtingen hebben verschillende manieren <strong>van</strong><br />
leren. Ze zijn meer of minder zelfstandig, meer gericht<br />
op begrijpen of meer gericht op memoriseren, enzo<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
12<br />
voort. Bij het maken <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong>sontwerp is het<br />
<strong>van</strong> belang om rekening te houden met het soort deel<br />
nemers dat de <strong>opleiding</strong> aantrekt.<br />
Ook kan het goed zijn om af te stemmen op de indivi<br />
duele deelnemer met specifieke voorkennis, belangstel<br />
ling, tempo, enzovoort. Hoeveel differentiatie laat het<br />
ontwerp toe?<br />
5. Hoe zijn de integrale leeractiviteiten vormgegeven en<br />
hoe worden ze begeleid?<br />
Wat zijn de kenmerken <strong>van</strong> de integrale leeractiviteiten:<br />
om<strong>van</strong>g, vooraf geprogrammeerd of vraaggestuurd?<br />
Vinden ze plaats op school of in de beroepspraktijk?<br />
6. Hoe zijn de leeractiviteiten voor het verwerven <strong>van</strong><br />
kennis en vaardigheden vormgegeven?<br />
Heeft verwerving <strong>van</strong> kennis en vaardigheden <strong>een</strong> eigen<br />
leerlijn of zijn ze versleuteld in de geïntegreerde<br />
opdrachten? Hoeveel doceertijd wordt eraan besteed?<br />
Zijn de onderwijsinhouden vooraf geprogrammeerd of<br />
wordt er ingespeeld op vragen die zich voordoen?<br />
7. Hoe zijn de leeractiviteiten gericht op reflectie,<br />
planning en beoordeling vormgegeven?<br />
Welke activiteiten zijn er om de deelnemer te betrekken<br />
bij zijn eigen vorderingen en planning? Welke rol speelt<br />
de ontwikkelingsgerichte beoordeling (formatieve<br />
beoordeling) daarbij en is er <strong>een</strong> relatie met de planning<br />
<strong>van</strong> het leerproces <strong>van</strong> de deelnemer? Worden de deel<br />
nemers ook begeleid bij het maken <strong>van</strong> (studie)loop<br />
baankeuzes? Hoe is de examinerende beoordeling<br />
(summatieve beoordeling) vormgegeven?<br />
8. Hoe is de afstemming tussen de soorten leeractiviteiten<br />
geregeld en tussen het leren op school en in de beroeps<br />
praktijk?
Op welke wijze wordt de verbinding gelegd tussen de<br />
drie soorten leeractiviteiten? Hoe is de afstemming tus<br />
sen het leren in de school en het leren in de beroeps<br />
praktijk?<br />
9. Hoe wordt er rekening gehouden met de organisatori-<br />
sche mogelijkheden bij het opzetten <strong>van</strong> het onderwijs<br />
ontwerp?<br />
Zijn er geschikte ruimten? In welke mate zijn de docen<br />
ten in staat om op <strong>een</strong> andere manier het onderwijspro<br />
ces <strong>van</strong> de deelnemer te begeleiden? Kan het ontworpen<br />
onderwijs uitgevoerd worden met de beschikbare ver<br />
houding deelnemer docent?<br />
In hoofdstuk 2 is deze indeling in vragen even<strong>een</strong>s aange<br />
houden.<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
13
Hoofdstuk 2<br />
Aandachtspunten voor het<br />
<strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> competentiegericht<br />
onderwijs<br />
In de hoofdstukken 3 tot en met 7 staan de volgende voor<br />
beeld<strong>opleiding</strong>en beschreven:<br />
hoofdstuk 3 AKA<strong>opleiding</strong>, ROC Aventus;<br />
hoofdstuk 4 Techniek BOL 4, Gilde Opleidingen;<br />
hoofdstuk 5 School voor Handel en Marketing,<br />
ROC Eindhoven;<br />
hoofdstuk 6 Timmerkracht BBL niveau 2,<br />
ROC <strong>van</strong> Amsterdam;<br />
hoofdstuk 7 Pedagogisch werk, ROC A12.<br />
Uit de praktijkervaringen <strong>van</strong> deze <strong>opleiding</strong>en komen<br />
mogelijkheden en aandachtspunten naar voren voor het<br />
<strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> competentiegericht onderwijs. In dit<br />
hoofdstuk zetten we die verschillende (keuze)mogelijk<br />
heden en aandachtspunten uit<strong>een</strong> aan de hand <strong>van</strong> de<br />
negen vraagpunten. De <strong>een</strong>nalaatste paragraaf <strong>van</strong> dit<br />
hoofdstuk besteedt kort aandacht aan het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong><br />
onderwijs ten behoeve <strong>van</strong> kerntaken uit het document<br />
Leren, loopbaan en burgerschap.<br />
We sluiten het hoofdstuk af met <strong>een</strong> samenvatting waarin<br />
de ontwerpstappen nog <strong>een</strong>s in volgorde <strong>van</strong> uitvoering op<br />
<strong>een</strong> rij worden gezet.<br />
2.1 De visie <strong>van</strong> roc’s op onderwijs<br />
In samenhang met de veranderingen in de kwalificatie<br />
dossiers zijn er door de scholen voor middelbaar beroeps<br />
onderwijs visies ontwikkeld op het onderwijs. Daarin<br />
wordt aangegeven voor welk soort onderwijs zij staan. Er<br />
worden ook uitgangspunten voor didactiek en begeleiding<br />
verwoord. De visies uit de roc’s <strong>van</strong> de cases hebben<br />
betrekking op het volgende:<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
14<br />
Er worden onderwijsdoelen gesteld waarbij de deelnemers<br />
competenties ontwikkelen (bijvoorbeeld samenwerken,<br />
ondernemend zijn, reflecteren). Competenties, kennis en<br />
vaardigheden moeten de deelnemers leren gebruiken in<br />
werkprocessen. Bovendien vinden de scholen het belang<br />
rijk dat de deelnemers beroepsbeelden en <strong>een</strong> beroeps<br />
identiteit ontwikkelen.<br />
<strong>Het</strong> onderwijs moet adaptiever zijn: meer en beter aan<br />
sluiten bij de beroepspraktijk en bij de deelnemer en zijn<br />
leerproces. De deelnemer ontwikkelt talenten; de bedoe<br />
ling is om vraaggericht te werken.<br />
In de visie op didactiek is het volgende te herkennen:<br />
• samen leren;<br />
• ondernemend leren;<br />
• zelf regie voeren (meer verantwoordelijkheid bij de<br />
deelnemer, de deelnemer voert zelf de regie);<br />
• leren in <strong>een</strong> krachtige leeromgeving, leren in<br />
realistische situaties;<br />
• geïntegreerd leren <strong>van</strong> kennis en vaardigheden in relatie<br />
tot de praktijk;<br />
De begeleiding wordt gericht op sturing <strong>van</strong> het leren en<br />
de loopbaan. Daarbij zijn zowel de docent als de deel<br />
nemer richtinggevend. De volgende uitgangspunten<br />
worden benoemd:<br />
• het professioneel perspectief geeft het beoordelings<br />
kader;<br />
• bij de begeleiding is het gesprek met de deelnemer<br />
richtingbepalend.<br />
Om meer maatwerk te kunnen leveren wordt in de visies<br />
ook verwoord dat er gewerkt wordt met instrumenten<br />
om de voortgang <strong>van</strong> de deelnemers te registreren. Zowel<br />
door de docenten als door de deelnemer. Bijvoorbeeld:<br />
• peilinginstrumenten voor de bewaking en het bijsturen<br />
<strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong>;<br />
• <strong>een</strong> deelnemervolgjezelfsysteem.<br />
Ten slotte is er <strong>een</strong> roc dat in de visie <strong>een</strong> kernwaarde
opgenomen heeft over de manier waarop men met elkaar<br />
wil omgaan: met respect, verantwoordelijkheid, onderne<br />
mend en ondersteunend (ROC A12, hoofdstuk 7).<br />
De visies kennen wel accentverschillen. Een mboschool<br />
maakt daarin keuzes. De ene school legt bijvoorbeeld meer<br />
nadruk op de betere aansluiting op de beroepspraktijk en<br />
de andere meer op de deelnemer en op leerprocessen <strong>van</strong><br />
de deelnemer en/of op de eigen verantwoordelijkheid <strong>van</strong><br />
de deelnemer.<br />
Naast de centrale visie zijn er ook afdelingen, sectoren of<br />
<strong>opleiding</strong>en met <strong>een</strong> eigen visie. Daarin zijn vaak ervarin<br />
gen verwerkt met de onderwijsvorm die men voorh<strong>een</strong><br />
kende. De nieuwe visie moet de problemen die dat onder<br />
wijs met zich meebracht, verminderen.<br />
Bijvoorbeeld de ervaring dat deelnemers snel uitvallen<br />
omdat ze onvoldoende gegrepen worden door het onder<br />
wijs, of omdat ze <strong>een</strong> zwak beeld hebben <strong>van</strong> waar ze aan<br />
beginnen. <strong>Het</strong> onderwijs dat ontworpen wordt op basis <strong>van</strong><br />
de nieuwe visie, moet deelnemers motiveren en veel aan<br />
dacht schenken aan het opbouwen <strong>van</strong> <strong>een</strong> beroepsbeeld.<br />
Ook reacties en vragen <strong>van</strong> bedrijven kunnen de aanlei<br />
ding zijn tot andere vormen <strong>van</strong> onderwijs. Dat heeft bij<br />
voorbeeld <strong>een</strong> rol gespeeld bij de sector Techniek <strong>van</strong> Gilde<br />
Opleidingen. <strong>Het</strong> technisch bedrijfsleven vraagt enerzijds<br />
om breed inzetbare werknemers en anderzijds om specia<br />
listen. Daarom starten deelnemers in die sector nu met <strong>een</strong><br />
brede basis.<br />
Bij het opstellen <strong>van</strong> <strong>een</strong> visie kunnen meer of minder<br />
accenten gelegd worden op de volgende drie aspecten:<br />
het aansluiten bij de wijze waarop deelnemers leren;<br />
het leggen <strong>van</strong> nadruk op zelfstandigheid <strong>van</strong> de<br />
deel nemer bij het leren en het maken <strong>van</strong> keuzes voor<br />
de eigen (studie)loopbaan;<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
15<br />
het aansluiten op de vragen <strong>van</strong>uit het bedrijfsleven.<br />
Voorts kunnen <strong>opleiding</strong>en ervoor kiezen kern<br />
waarden over de wijze waarop men op school met<br />
elkaar om wil gaan, in meer of mindere mate expliciet<br />
in de visie op te nemen.<br />
In alle onderwijsvisies komt naar voren dat de oplei<br />
dingen afgestemd zijn op het kunnen uitvoeren <strong>van</strong><br />
werkprocessen, integratie <strong>van</strong> verschillende onderde<br />
len en persoonlijke competentieontwikkeling.<br />
2.2 Afstemming op het kwalificatiedossier<br />
De kwalificatiedossiers worden op de volgende wijze<br />
gebruikt bij het vormgeven <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong>en:<br />
De kerntaken en werkprocessen worden gebruikt om<br />
integrale opdrachten aan te ontlenen.<br />
De competenties worden gebruikt om volginstrumenten<br />
te ontwikkelen aan de hand waar<strong>van</strong> de deelnemers bege<br />
leid worden in hun ontwikkelingen op de competenties<br />
(voorbeeld: competentiecheck, AKA<strong>opleiding</strong> ROC<br />
Aventus, hoofdstuk 3).<br />
De voorbeelden laten echter ook zien dat de invloed <strong>van</strong> de<br />
dossiers op de vormgeving <strong>van</strong> het onderwijs relatief is.<br />
Een aantal <strong>opleiding</strong>en werkte bijvoorbeeld al competen<br />
tiegericht voordat de kwalificatievereisten hun competen<br />
tiegerichte vorm gekregen hadden.<br />
Deze <strong>opleiding</strong>en hebben hun opdrachten ontl<strong>een</strong>d aan<br />
hun eigen ervaringen met het beroep en ze hebben volgin<br />
strumenten ontwikkeld op basis <strong>van</strong> <strong>een</strong> eigen competen<br />
tiekader. Ook voor de beoordeling worden soms andere<br />
formuleringen <strong>van</strong> competenties gebruikt.<br />
In dat geval is naderhand, met behulp <strong>van</strong> <strong>een</strong> omzettings<br />
schema, aangetoond dat de nieuwe kerntaken en compe<br />
tenties voldoende aan de orde komen in het onderwijs<br />
zoals men dat al ontwikkeld had. Een voorbeeld daar<strong>van</strong> is<br />
het omzettingsschema <strong>van</strong> Fundeon in het kader <strong>van</strong> ,
‘Lerend Bouwen, Bouwend Leren’ (<strong>opleiding</strong> Timmer<br />
kracht BBL ROC <strong>van</strong> Amsterdam, hoofdstuk 6). Dat het al<br />
ontwikkelde onderwijs past bij de nieuwe kwalificatiedos<br />
siers, is niet verwonderlijk. Men was al competentiegericht<br />
gaan werken. De manier waarop <strong>een</strong> en ander benoemd is,<br />
is dan wel verschillend, maar het resultaat is hetzelfde.<br />
Ook nu kunnen <strong>opleiding</strong>en ervoor kiezen om op eigen<br />
wijze met de vereisten uit het dossier om te gaan. Bijvoor<br />
beeld door in nauwe samenwerking met <strong>een</strong> bedrijf<br />
opdrachten te formuleren en door aan te sluiten bij de<br />
competenties die in dat bedrijf gebruik worden voor de<br />
beoordeling <strong>van</strong> de werknemers.<br />
Er zijn twee manieren waarop <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong> kan<br />
omgaan met de inhoud <strong>van</strong> de kwalificatiedossiers:<br />
1. als richtinggevend voor het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> het<br />
onderwijs:<br />
• integrale opdrachten ontlenen aan kerntaken en<br />
werkprocessen;<br />
• volginstrumenten ontlenen aan de competenties en<br />
soms ook de werkprocessen.<br />
2. als ijkpunt voor <strong>een</strong> eigen invulling <strong>van</strong> het compe<br />
tentiegericht onderwijs. Door middel <strong>van</strong> <strong>een</strong> verge<br />
lijkingsschema verantwoordt de <strong>opleiding</strong> dat de<br />
kerntaken en competenties uit het dossier bereikt<br />
worden.<br />
2.3 Afstemming op de branche en bedrijven<br />
<strong>Het</strong> afstemmen <strong>van</strong> het <strong>opleiding</strong>sontwerp op de branche<br />
en op de bedrijven in de omgeving speelt op verschillende<br />
niveaus: <strong>een</strong> organisatorisch niveau en <strong>een</strong> onderwijs<br />
kundig niveau.<br />
Organisatorisch: hoe organiseer je de afstemming, hoe<br />
onderhoud je contacten en hoe betrek je bedrijven bij het<br />
<strong>ontwerpen</strong> en uitvoeren <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> en bij het<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
16<br />
beoordelen? Scholen organiseren die afstemming door<br />
het onderhouden <strong>van</strong> contacten met individuele bedrij<br />
ven, het opnemen <strong>van</strong> bedrijven in ontwikkelgroepen of<br />
stuurgroepen en het onderhouden <strong>van</strong> contact met de<br />
Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven.<br />
Onderwijskundig: de kenmerken <strong>van</strong> het beroep zijn <strong>van</strong><br />
invloed op de vormgeving <strong>van</strong> het <strong>competentiegerichte</strong><br />
onderwijs. Daarbij zijn belangrijk:<br />
1. de competenties <strong>van</strong> het beroep;<br />
2. de mate waarin het mogelijk is om door de school<br />
gestuurde praktijkomgevingen op te zetten in de vorm<br />
<strong>van</strong> schoolbedrijven en simulaties;<br />
3. de mate waarin breed inzetbare en/of meer gespeciali<br />
seerde beroepsbeoefenaren nodig zijn.<br />
Ad 1: de te ontwikkelen competenties<br />
De vormgeving <strong>van</strong> het <strong>competentiegerichte</strong> onderwijs<br />
wordt beïnvloed door de kenmerkende competenties die<br />
voor de uitoefening <strong>van</strong> het beroep nodig zijn. De nieuwe<br />
kwalificatiedossiers geven aan welke die competenties zijn.<br />
<strong>Het</strong> ontwikkelen <strong>van</strong> de competenties vindt voornamelijk<br />
plaats in de integrale leeractiviteiten en in de reflectie<br />
daarop. <strong>Het</strong> is dan ook <strong>van</strong> belang om te kijken hoe de<br />
vorm en het soort integrale activiteiten samenhangen met<br />
de competenties die ermee ontwikkeld worden. Daarbij is<br />
congruentie met de beroepspraktijk waarvoor wordt<br />
opgeleid, belangrijk.<br />
<strong>Het</strong> Eindhovens Model bijvoorbeeld ontwikkeld voor de<br />
zakelijke dienstverlening werkt met scripts waar de deel<br />
nemers <strong>een</strong> eigen invulling aan moeten geven. De beroe<br />
pen vragen om competenties als ‘netwerken’, ‘presenteren’,<br />
‘plannen en organiseren’. <strong>Het</strong> ‘organiseren <strong>van</strong> <strong>een</strong> manifes<br />
tatie’ geeft de deelnemers de gelegenheid om dergelijke<br />
competenties te ontwikkelen. <strong>Het</strong> doet er minder toe waar<br />
de manifestatie over gaat. De deelnemer kan <strong>een</strong> eigen<br />
scenario ontwikkelen aan de hand <strong>van</strong> min of meer
algemene aanwijzingen (kennis) over het organiseren <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> manifestatie.<br />
De timmerkracht daarentegen ontwikkelt competenties en<br />
kennis en vaardigheden voor grotendeels vastliggende<br />
taken zoals het ‘afhangen <strong>van</strong> ramen en deuren’. Daar kan<br />
g<strong>een</strong> eigen scenario ingeschoven worden. Daar is juist <strong>een</strong><br />
competentie als ‘het opvolgen <strong>van</strong> regels en voorschriften’<br />
belangrijk.<br />
Een ander voorbeeld zijn leidinggevende competenties. De<br />
stage biedt daar vaak onvoldoende mogelijkheden voor.<br />
Voor dergelijke <strong>opleiding</strong>en is <strong>een</strong> eigen schoolbedrijf of<br />
<strong>een</strong> project waarin samengewerkt wordt door deelnemers<br />
<strong>van</strong> verschillende <strong>opleiding</strong>sniveaus, <strong>een</strong> geschikte leerom<br />
geving. De integrale opdrachten, waarbij de leidinggevende<br />
competentie ontwikkeld wordt, worden dan uitgevoerd in<br />
<strong>een</strong> schoolbedrijf.<br />
Bij <strong>opleiding</strong>en waar het opzetten en runnen <strong>van</strong> <strong>een</strong> eigen<br />
bedrijf belangrijk is (competenties als netwerken, bedrijfs<br />
matig handelen en dergelijke), ligt het voor de hand om de<br />
integrale leeractiviteiten in de vorm <strong>van</strong> <strong>een</strong> minionder<br />
neming te gieten.<br />
Ad 2: de mogelijkheid om door de school geconstrueerde<br />
praktijkomgevingen op te zetten<br />
Ook de mogelijkheid om integrale leeractiviteiten uit te<br />
voeren in door de school op te zetten vormen <strong>van</strong> praktijk,<br />
verschilt per richting of branche. Enkele voorbeelden:<br />
De economisch en administratieve beroepen werken bij<br />
voorbeeld met <strong>een</strong> administratieve bedrijfssimulatie bin<br />
nen de school. Alle administratieve handelingen worden<br />
levensecht nagebootst.<br />
Bij <strong>een</strong> richting als procestechniek is dat voor veel<br />
processen niet mogelijk. Daar kunnen de integrale leer<br />
activiteiten all<strong>een</strong> in de praktijk uitgevoerd worden.<br />
(Hoewel computersimulaties bij sommige onderdelen <strong>een</strong><br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
17<br />
heel goed alternatief bieden. Ook zijn er enkele roc’s die<br />
op beperkte schaal <strong>een</strong> sapfabriek of <strong>een</strong> waterfabriek<br />
gestart zijn. (Mbo magazine november 2007;<br />
www.leerfabriek.nl)).<br />
Schoolbedrijven zijn er in verschillende vormen. In de<br />
Horeca en de handel werken de deelnemers veelal in <strong>een</strong><br />
schoolbedrijf (bijvoorbeeld <strong>een</strong> hotel, winkel, verkoop<br />
onderneming). Opleidingen waar service en onderhoud<br />
belangrijke werkprocessen zijn, hebben <strong>een</strong> schoolbedrijf<br />
gestart waarbij de deelnemers worden uitgezonden naar<br />
verschillende soorten ‘klussen’ (bijvoorbeeld in de<br />
ICTsector, klussen voor 60plussers). In de artistieke<br />
richtingen kent men <strong>een</strong> impresariaat als schoolbedrijf<br />
dat deelnemers bemiddelt. In de techniek zijn er werk<br />
plaatsen waar opdrachten uitgevoerd worden (bijvoor<br />
beeld <strong>een</strong> garage als werkplaats).<br />
Zo heeft iedere branche zijn eigen mogelijkheden en<br />
beperkingen om de deelnemers zo levensecht mogelijk te<br />
laten leren. De vormgeving <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong>en wordt daar<br />
mede door bepaald. In <strong>een</strong> werkomgeving die de school<br />
zelf opgezet heeft, kan de school makkelijker zorgen voor<br />
<strong>een</strong> goede koppeling tussen integrale leeractiviteiten en het<br />
leren <strong>van</strong> kennis en vaardigheden. <strong>Het</strong> schoolbedrijf is <strong>een</strong><br />
bedrijf voor en door leerlingen, waar leren meer prioriteit<br />
kan krijgen dan in het ‘echte’ bedrijf. Kennisverwerving en<br />
het oefenen <strong>van</strong> vaardigheden worden makkelijker inge<br />
pland. De school heeft het hele leerproces in de hand. Als<br />
schoolbedrijven echter weer te veel <strong>een</strong> ‘omgeving gericht<br />
op leren’ worden, dan verliest die omgeving <strong>een</strong> aantal ken<br />
merken <strong>van</strong> de bedrijfsomgeving, waardoor het toch weer<br />
nodig is om daarnaast ook het ‘stage lopen’ als integrale<br />
leeractiviteit te behouden. (Baarda 2006 en Van der<br />
Meijden 2007).
Ad 3: smal of breed inzetbaar<br />
De indeling in beroepen en <strong>opleiding</strong>en is deels <strong>een</strong> arbi<br />
traire indeling. De beroepspraktijk is veelvormig en boven<br />
dien aan verandering onderhevig. De indeling in beroepen<br />
en in kwalificaties past daar slechts gedeeltelijk op. In de<br />
techniek<strong>opleiding</strong>en <strong>van</strong> Gilde Opleidingen (hoofdstuk 4)<br />
speelt bijvoorbeeld dat er in de techniek enerzijds speciali<br />
satie plaatsvindt, terwijl er tegelijkertijd ook gevraagd<br />
wordt naar werknemers die breed inzetbaar zijn en/of kun<br />
nen samenwerken met mensen uit andere disciplines. Dit<br />
leidt tot <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong>sontwerp met in het begin integrale<br />
activiteiten die verschillende vakgebieden raken en in de<br />
latere fasen <strong>een</strong> specialisatie op <strong>een</strong> bepaald beroep, met<br />
ook binnen dat beroep de mogelijkheid tot verdere specia<br />
lisatie.<br />
De <strong>competentiegerichte</strong> kwalificatiedossiers geven de<br />
ruimte om te werken aan de ontwikkeling <strong>van</strong> algemene<br />
competenties en deze eventueel te leren in het kader <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> specialisatie. Ook op de School voor Handel en Marke<br />
ting (ROC Eindhoven, hoofdstuk 5) leidt men de deelne<br />
mers breed op door competenties te ontwikkelen die ze toe<br />
kunnen passen in specifieke functies binnen dat brede veld.<br />
Branches kunnen daarin verschillen. De <strong>opleiding</strong><br />
Timmerkracht leidt op voor timmerkracht op niveau 2.<br />
Daar is minder te verbreden of te specialiseren. Dat bete<br />
kent <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong>sontwerp met minder inhoudelijke<br />
keuzes voor de deelnemers.<br />
<strong>Het</strong> is aan de ontwerpers <strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en, om te onderzoeken wat de branche vraagt<br />
en welk <strong>opleiding</strong>sontwerp daarbij het beste past. Dat<br />
geldt met name voor het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> de integrale<br />
leeractiviteiten. De volgende vragen zijn daarbij leidend<br />
en vragen om <strong>opleiding</strong>sspecifieke antwoorden:<br />
Welk soort integrale leeractiviteiten zijn <strong>een</strong> geschikte<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
18<br />
leeromgeving voor de te ontwikkelen competenties?<br />
Welke mogelijkheden en beperkingen zijn er voor het<br />
ontwikkelen <strong>van</strong> <strong>een</strong> door de school gecreëerde leer<br />
omgeving, welke competenties kunnen daar goed<br />
ontwikkeld worden en voor welke competenties biedt<br />
de bpv meer mogelijkheden?<br />
Hoe kan het ontwerp inspelen op de vraag <strong>van</strong> bedrij<br />
ven naar specialisatie of verbreding?<br />
2.4 Afstemming op de deelnemers<br />
Uit de cases blijkt dat het type deelnemers dat zich<br />
inschrijft voor <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong>, tot verschillen in het oplei<br />
dingsontwerp leidt. De volgende deelnemersgerelateerde<br />
factoren spelen <strong>een</strong> rol bij de keus <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong>s<br />
ontwerp.<br />
1. De mate waarin de deelnemers <strong>een</strong> bewuste keuze<br />
gemaakt hebben voor <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong><br />
De algemene ervaring is dat veel deelnemers niet zo goed<br />
weten waar ze aan beginnen. Dit laat zich echter bij<br />
sommige <strong>opleiding</strong>en sterker voelen dan bij andere<br />
<strong>opleiding</strong>en. De afdeling Handel <strong>van</strong> ROC Eindhoven stelt<br />
bijvoorbeeld dat zich bij hen veel deelnemers aanmelden<br />
met <strong>een</strong> vaag beroepsbeeld. Ook speelt dit sterk bij de deel<br />
nemers <strong>van</strong> de AKA<strong>opleiding</strong>en (ROC Aventus). Bij der<br />
gelijke <strong>opleiding</strong>en is het extra <strong>van</strong> belang om loopbaan<br />
oriëntatie en loopbaanbegeleiding goed in te bouwen.<br />
De deelnemers moeten kunnen snuffelen en ervaren wat<br />
hen aanspreekt en daarop reflecteren.<br />
2. De mate waarin deelnemers <strong>een</strong> verschillende<br />
beginsituatie hebben qua kennis en vaardigheden<br />
<strong>Het</strong> is altijd zo dat deelnemers aan <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong> <strong>van</strong>uit<br />
verschillende beginsituaties starten. Ze komen vrijwel<br />
altijd uit verschillende leerwegen <strong>van</strong> het vmbo en <strong>van</strong><br />
verschillende scholen en hebben allemaal hun sterke en
zwakke punten. De ene <strong>opleiding</strong> wordt echter meer<br />
geconfronteerd met verschillen tussen de deelnemers dan<br />
de andere <strong>opleiding</strong>. Zie bijvoorbeeld de <strong>opleiding</strong><br />
Timmerkracht. Er zijn dan ook allerlei vormen <strong>van</strong> diffe<br />
rentiatie ontwikkeld om hieraan tegemoet te komen:<br />
De deelnemers werken aan verschillende integrale<br />
opdrachten die aansluiten bij de te ontwikkelen kennis en<br />
vaardigheden (voorbeeld: Gilde Opleidingen, Techniek<br />
BOL 4).<br />
De deelnemers ontwikkelen en leren bij <strong>een</strong>zelfde inte<br />
grale opdracht (beroepstaak), verschillende competen<br />
ties, kennis en vaardigheden (voorbeeld: ROC <strong>van</strong><br />
Amsterdam <strong>opleiding</strong> Timmerkracht).<br />
Keuzeworkshops aanbieden, naast verplichte workshops.<br />
Meer maatwerk vraagt ook om (meer) goede begeleiding,<br />
zodat de deelnemers inderdaad leren wat ze nodig hebben.<br />
3. De competenties waar deelnemers mee binnenkomen<br />
Sommige <strong>opleiding</strong>en ervaren dat deelnemers moeite<br />
hebben met bepaalde competenties. Opleidingen trekken<br />
deelnemers aan met bepaalde kenmerken (competenties).<br />
De <strong>opleiding</strong> Timmerkracht meldt bijvoorbeeld dat de<br />
deelnemers ‘niet erg gericht zijn op samenwerken’. ‘Leren<br />
samenwerken’ vraagt met dergelijke deelnemers om extra<br />
aandacht. Voor andere <strong>opleiding</strong>en kan dat anders liggen.<br />
Veel <strong>opleiding</strong>en lopen er ook tegenaan dat de deelnemers<br />
moeite hebben met competenties als zelfstandigheid en het<br />
nemen <strong>van</strong> verantwoordelijkheid voor de eigen <strong>opleiding</strong>.<br />
Een ervaring die gevolgen heeft voor het vormgeven <strong>van</strong><br />
de <strong>opleiding</strong>. <strong>Het</strong> kan leiden tot <strong>een</strong> opbouw <strong>van</strong> de<br />
opdrachten <strong>van</strong> sterk gestuurd naar meer vrije opdrachten<br />
en/of <strong>een</strong> intensieve begeleiding en ondersteuning in het<br />
begin <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong>, waarin gecoacht wordt op zelfstan<br />
digheid. (Voorbeeld: Pedagogisch werk)<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
19<br />
Niet all<strong>een</strong> de kenmerkende competenties voor het beroep<br />
bepalen het ontwerp, maar ook de mate waarin de deelne<br />
mers aan het begin <strong>van</strong> <strong>een</strong> bepaalde <strong>opleiding</strong> al over die<br />
competenties beschikken. Opleidingen met bijvoorbeeld<br />
veel volwassen deelnemers gaan anders om met het ont<br />
wikkelen <strong>van</strong> competenties.<br />
Kenmerken <strong>van</strong> de deelnemers beïnvloeden de keuzes<br />
voor het te maken <strong>opleiding</strong>sontwerp.<br />
Des te vager het beroepsbeeld is waar de deelnemers<br />
mee binnenkomen, des te belangrijker is het om in het<br />
<strong>opleiding</strong>sontwerp (brede) beroepsoriëntatie in te<br />
bouwen en deze oriëntatie te begeleiden.<br />
Naarmate de deelnemers meer verschillen in begin<br />
situatie wat betreft kennis, vaardigheden en compe<br />
tenties, is <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong>sontwerp met differentiatie<br />
mogelijkheden meer noodzakelijk.<br />
Naarmate veel deelnemers zwak zijn op bepaalde<br />
(voor het beroep noodzakelijke) competenties, vraagt<br />
de ontwikkeling er<strong>van</strong> meer aandacht.<br />
2.5 De integrale leeractiviteiten<br />
Integrale leeractiviteiten zijn gericht op het systematisch<br />
ontwikkelen <strong>van</strong> de competenties en op het leren uitvoeren<br />
<strong>van</strong> werkprocessen. Kennis en vaardigheden worden hierin<br />
integraal meegenomen. Traditioneel vindt deze integratie<br />
plaats in de beroepspraktijkvorming (bpv), waar de leer<br />
meester/praktijkopleider de deelnemer bij begeleidt. Bij het<br />
vormgeven <strong>van</strong> competentiegericht onderwijs besteedt ook<br />
de school meer aandacht aan dergelijke leeractiviteiten.<br />
Vaak in de vorm <strong>van</strong> opdrachten die in verschillende leer<br />
omgevingen uitgevoerd kunnen worden. Voorbeelden:<br />
iets maken of repareren in <strong>een</strong> werkplaats op school<br />
(Gilde <strong>opleiding</strong>en, Techniek BOL 4);<br />
iets organiseren voor deelnemers en ouders <strong>van</strong> de school<br />
(Pedagogische werk, ROC A12);
werken aan opdrachten in door de school gecreëerde<br />
leer/werkbedrijven (niet in deze voorbeelden, zie Baarda<br />
en Van de Meijden);<br />
door opdrachten in bedrijven of instellingen uit te voeren<br />
(School voor Handel en Marketing, ROC Eindhoven).<br />
De deelnemer leert op deze manier wat werken is, ontwik<br />
kelt competenties en leert om kennis en vaardigheden te<br />
gebruiken en deze (deels) ook verder te ontwikkelen.<br />
Voor welk soort opdrachten de school kiest, is afhankelijk<br />
<strong>van</strong> visie, de mogelijkheden <strong>van</strong> de school, de aard <strong>van</strong> de<br />
branche en de aard <strong>van</strong> de deelnemers.<br />
De opdrachten in de diverse <strong>competentiegerichte</strong> oplei<br />
dings <strong>ontwerpen</strong> verschillen in de mate waarin ze<br />
realis tisch zijn (a) en waarin ze uitgewerkt en ingevuld zijn<br />
(b).<br />
Ad a: realistisch<br />
De mate waarin de opdrachten realistisch zijn, verschilt en<br />
hangt samen met de leeromgeving. De beroepstaken <strong>van</strong><br />
de <strong>opleiding</strong> Timmerkracht BBL (ROC <strong>van</strong> Amsterdam,<br />
hoofdstuk 6) zijn realistisch. De beroepstaak gaat over het<br />
leren uitvoeren <strong>van</strong> <strong>een</strong> afgeronde taak die in de beroeps<br />
praktijk voorkomt en die ook in die praktijk uitgevoerd<br />
wordt. Daarnaast zijn er opdrachten die realistisch zijn<br />
omdat er <strong>een</strong> opdrachtgever is en omdat het resultaat ‘er<br />
toe doet’. Opdrachten als <strong>een</strong> ouderavond organiseren<br />
(Pedagogisch werk), <strong>een</strong> manifestatie organiseren voor <strong>een</strong><br />
bedrijf (Handel en Marketing), moeten <strong>een</strong> goed resultaat<br />
opleveren. Ten slotte zijn er opdrachten waarin op school<br />
aan <strong>een</strong> bepaald product gewerkt wordt, bijvoorbeeld <strong>een</strong><br />
zonnecollector (Gilde <strong>opleiding</strong>en Techniek). <strong>Het</strong> is <strong>een</strong><br />
reëel product, maar het wordt op school in <strong>een</strong> andere<br />
omgeving gemaakt dan in <strong>een</strong> bedrijf, waar dergelijke pro<br />
ducten seriematig gemaakt worden.<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
20<br />
Bij dergelijke realistische opdrachten kan ook gekozen<br />
worden voor <strong>een</strong> opbouw: eerst meer opdrachten in de<br />
school en in de schoolomgeving laten uitvoeren en daarna<br />
in bedrijven. Dit heeft voordelen. Bij opdrachten in de<br />
school is begeleiding <strong>van</strong>uit school makkelijker te organi<br />
seren. Ook de benodigde kennis en basisvaardigheden is<br />
bij opdrachten op school door de ontwerpers beter in te<br />
plannen. Verder is het makkelijker om opdrachten <strong>van</strong><br />
bedrijven te verwerven als de deelnemers al meer kunnen.<br />
Ad b: uitgewerkt en ingevuld<br />
Opdrachten vertonen de volgende verschillen in uitwerking:<br />
De deelnemer wordt stap voor stap door de opdracht<br />
geleid. De benodigde kennis en vaardigheden worden<br />
benoemd met daarbij de bron waar de deelnemer die<br />
kennis kan opdoen (welke bladzijden uit <strong>een</strong> boek heeft<br />
hij nodig, welke kennis en vaardighedenworkshops moet<br />
hij volgen).<br />
Bij de opdracht worden slechts aanwijzingen op hoofdlij<br />
nen gegeven wat de uitvoering betreft. Er is bijvoorbeeld<br />
<strong>een</strong> script en de deelnemer moet zelf <strong>een</strong> scenario maken.<br />
Of de eerste opdracht aan de deelnemer is om zelf <strong>een</strong><br />
planning te maken voor het uitvoeren <strong>van</strong> de opdracht.<br />
De deelnemer krijgt de opdracht zonder veel aanwijzingen<br />
hoe hij die moet uitvoeren. De benodigde kennis kan wel<br />
benoemd worden in de opdracht, maar de kennis zelf<br />
staat er niet in. Die moet de deelnemer in alle gevallen<br />
elders <strong>van</strong>daan halen.<br />
Afhankelijk <strong>van</strong> de deelnemers en de te leren competenties<br />
kan <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong> kiezen voor <strong>een</strong> meer of minder gestruc<br />
tureerde uitwerking voor de hele <strong>opleiding</strong>. Ook hier kan<br />
gekozen worden voor <strong>een</strong> opbouw: eerst meer uitgewerkte<br />
opdrachten en daarna steeds minder uitgewerkt. De visie<br />
op de mate waarin deelnemers zelf verantwoordelijk voor<br />
hun leren worden gesteld, speelt mee bij deze keuze.
Daarnaast blijft ook de beroepspraktijkvorming (bpv) <strong>een</strong><br />
belangrijke rol vervullen als integrale leeractiviteit. De<br />
deelnemer leert daarin werken in ‘normale’ werkomstan<br />
digheden. Sommige competenties komen daarin beter aan<br />
bod. Met name het opgenomen zijn in <strong>een</strong> werkgem<strong>een</strong><br />
schap met werknemers <strong>van</strong> allerlei leeftijden, is in meer<br />
schoolse leeractiviteiten niet goed na te bootsen.<br />
Bovendien verschillen BOL en BBL<strong>opleiding</strong>en in de<br />
wijze waarop integrale leeractiviteiten georganiseerd wor<br />
den. Bij de BBL is er op de schooldag minder ruimte voor<br />
integrale opdrachten. In de BBL<strong>opleiding</strong> in deze publica<br />
tie – de <strong>opleiding</strong> Timmerkracht <strong>van</strong> ROC <strong>van</strong> Amsterdam<br />
worden de integrale leeractiviteiten dan ook uitgevoerd<br />
in de beroepspraktijk.<br />
Niet all<strong>een</strong> de opdrachten zelf moeten ontworpen worden.<br />
In het ontwerp moet ook meegenomen worden hoe de uit<br />
voering <strong>van</strong> de opdrachten begeleid wordt. <strong>Het</strong> gaat dan<br />
om vragen als: Door wie worden de deelnemers begeleid?<br />
Hoeveel deelnemers per docent? Werken de deelnemers<br />
voor <strong>een</strong> deel ook zonder begeleiding en kunnen ze dan<br />
ergens terecht voor vragen? Hoe is de afstemming geregeld<br />
tussen begeleiders in de beroepspraktijk en begeleiders op<br />
school? Wat kunnen deelnemers aan elkaar hebben?<br />
De casus <strong>van</strong> de Timmerkracht BBL<strong>opleiding</strong> laat zien<br />
hoe de taakverdeling en afbakening geregeld kunnen wor<br />
den. <strong>Het</strong> belangrijkste is echter dat dit aspect meegenomen<br />
wordt in het <strong>opleiding</strong>sontwerp.<br />
De aard <strong>van</strong> de integrale leeractiviteiten moet bepaald<br />
worden bij het maken <strong>van</strong> <strong>een</strong> ontwerp. Dat betekent<br />
<strong>een</strong> keuze maken t.a.v.:<br />
de verhouding tussen opdrachtgestuurd leren en<br />
lerend werken in de bpv;<br />
de mate waarin de opdrachten ‘realistisch’ zijn en het<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
21<br />
soort leeromgeving waarin de opdrachten uitgevoerd<br />
worden;<br />
de mate <strong>van</strong> structuur en sturing die de opdracht geeft;<br />
de wijze waarop de integrale leeractiviteiten begeleid<br />
worden.<br />
2.6 Leeractiviteiten gericht op kennis en vaardigheden<br />
Zoals al is aangegeven, zijn er twee soorten kennis te<br />
onderscheiden.<br />
1. Kennis die vooral betrekking heeft op het werkproces.<br />
Bijvoorbeeld aanwijzingen hoe je het werk uitvoert,<br />
inzicht in wat kritische succesfactoren zijn. Dit soort<br />
kennis wordt het beste geleerd tijdens het uitvoeren <strong>van</strong><br />
de integrale leeractiviteiten. <strong>Het</strong> kan opgenomen zijn in<br />
de opdracht zelf of er kunnen just in time workshops<br />
zijn, waarin deze kennis aan de orde komt.<br />
2. Achtergrondkennis en basisvaardigheden. Dit soort<br />
kennis geeft inzichten die verklaren waarom er op <strong>een</strong><br />
bepaalde manier gewerkt moet worden (bijvoorbeeld<br />
inzicht in waarom hygiëne belangrijk is). Bij basisvaar<br />
digheden gaat het meestal om vaardigheden die bij<br />
verschillende werkzaamheden nodig zijn. <strong>Het</strong> kan ook<br />
om vaardigheden gaan die niet snel in enkele bij<strong>een</strong>kom<br />
sten te leren zijn. Voorbeelden daar<strong>van</strong> zijn: bepaalde<br />
reken en wiskundevaardigheden, technisch tekenen,<br />
lassen, taalvaardigheden <strong>van</strong> <strong>een</strong> vreemde taal.<br />
De eerste soort kennis wordt in alle voorbeelden recht<br />
streeks (just in time) gekoppeld aan de integrale leeractivi<br />
teiten. Bij de tweede soort kan <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong> kiezen uit<br />
twee vormen:<br />
a. <strong>een</strong> directe programmatische koppeling <strong>van</strong> de kennis<br />
en vaardigheden aan de integrale opdrachten;<br />
b. <strong>een</strong> losse koppeling <strong>van</strong> achtergrondkennis en basis<br />
vaardigheden aan de integrale opdrachten in lintlessen<br />
of blokken.
Ad a: achtergrondkennis en basisvaardigheden<br />
rechtstreeks koppelen aan de integrale leeractiviteiten<br />
Bij deze vorm worden alle benodigde kennis en vaardig<br />
heden geleerd in de periode dat de deelnemers aan de<br />
betreffende integrale opdracht werken. Dit doet zich op<br />
twee manieren voor:<br />
De opdrachten zijn uitgewerkt en de bijbehorende kennis<br />
en vaardigheden liggen vast en zijn ook aangegeven. “Bij<br />
opdracht x hoort die en die kennis en worden die en die<br />
basisvaardigheden geleerd”. (Techniek BOL 4)<br />
Meer vrije opdrachten die verschillend uitgewerkt<br />
kunnen worden en die daarmee ook verschillende kennis<br />
en vaardigheden vragen. De kennis en vaardigheden<br />
worden (deels) op aanvraag ‘on demand’ ingevuld. Als<br />
deelnemers aangeven kennis en vaardigheden nodig te<br />
hebben, worden er workshops georganiseerd. (Handel en<br />
Marketing)<br />
Bij beide manieren kan het moeilijk zijn om te garanderen<br />
dat vaardigheden voldoende ingeslepen raken en kennis<br />
voldoende inzichtelijk wordt. De integrale leeractiviteiten<br />
bepalen namelijk welke kennis en vaardigheden aan de<br />
orde komen, in welke volgorde en hoe vaak. <strong>Het</strong> risico<br />
bestaat dat vaardigheden daardoor onvoldoende ingeslepen<br />
raken en dat de kennis niet opgebouwd wordt tot <strong>een</strong><br />
robuust, logisch samenhangend kennisbestand.<br />
Wil <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong> die garantie wel, dan moet er zorgvuldig<br />
geprogrammeerd worden. Er moet bij het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong><br />
de opdrachten, geschoven worden met integrale opdrach<br />
ten en bijbehorende kennis en vaardigheden totdat alles<br />
voldoende aan de orde komt.<br />
Dat wil niet zeggen dat er altijd in <strong>een</strong> vaste volgorde door<br />
ieder<strong>een</strong> aan dezelfde integrale leeractiviteiten gewerkt<br />
moet worden.<br />
Verschillende <strong>opleiding</strong>en hebben geïndividualiseerd leer<br />
materiaal (schriftelijk of digitaal). Bij geïndividualiseerd<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
22<br />
materiaal kan iedere deelnemer op zijn eigen wijze door<br />
het leermateriaal h<strong>een</strong> gaan. Er kan dan steeds <strong>een</strong> koppe<br />
ling gemaakt worden met de integrale opdracht waar de<br />
deelnemer op dat moment mee bezig is. Dit gebeurt bij<br />
voorbeeld bij de <strong>opleiding</strong> Timmerkracht. De deelnemers<br />
werken in hun basisgroep, begeleid door <strong>een</strong> docent aan<br />
het materiaal dat bij hun beroepstaak past. Als het uitkomt,<br />
werken ze samen.<br />
Soms zal gesteld worden dat het ontwikkelen <strong>van</strong> de<br />
competenties het belangrijkste is en dat <strong>een</strong> wat verschil<br />
lend kennisbestand per deelnemer, ook goed is. In de<br />
<strong>opleiding</strong> hoeft en kan niet alles geleerd worden. In dat<br />
geval hoeft er minder nauwkeurig te worden vastgesteld of<br />
alles wel aan de orde komt. In dat geval kan <strong>een</strong> meer eigen<br />
invulling <strong>van</strong> de leeractiviteiten door de deelnemers ook<br />
tot voldoende resultaat leiden. Vaak wordt de kern <strong>van</strong> de<br />
kennis en vaardigheden wel vastgelegd en geprogram<br />
meerd in verplichte workshops en zijn er verder<br />
keuzemogelijk heden. (Handel en Marketing). Daarmee<br />
bouwen de deelnemers <strong>een</strong> voldoende kennisbestand op,<br />
dat per deelnemer wat kan variëren. Ook daarbij blijft het<br />
echter nodig om regelmatig te checken of de deelnemers<br />
wel voldoende kennis en basisvaardigheden beheersen. ‘Er<br />
voor zorgen dat deelnemers voldoende kennis en vaardig<br />
heden leren’ zit dan in het goed volgen en begeleiden <strong>van</strong><br />
de deelnemers. <strong>Het</strong> is niet vooraf geprogrammeerd.<br />
Ad b: kennis en vaardigheden niet rechtstreeks koppelen<br />
aan integrale leeractiviteiten<br />
De kennis en vaardigheden krijgen dan vorm in lintlessen of<br />
lesblokken. Van daaruit wordt er wel <strong>een</strong> koppeling gemaakt<br />
met de integrale opdrachten, maar centraal staat de eigen lijn<br />
<strong>van</strong> het betreffende kennis en/of vaardig heden domein. De<br />
mate waarin de programmering afgestemd is op de integrale<br />
opdrachten, kan verschillen. (Voorbeeld: Techniek BOL 4.)
Bij de keuze voor de ene of de andere vorm speelt de visie<br />
op onderwijs <strong>een</strong> belangrijke rol. Hoe belangrijk vindt men<br />
keuzevrijheid en zelfstandigheid <strong>van</strong> de deelnemers? En<br />
hoe integraal moet het leren zijn? Ook de deskundigheid<br />
<strong>van</strong> de docenten en de beschikbare tijd voor programme<br />
ren spelen <strong>een</strong> rol.<br />
Sommige <strong>opleiding</strong>en veranderen in het begin niet zoveel<br />
aan de traditionele vakken en voegen in het kader <strong>van</strong><br />
competentiegericht leren integrale opdrachten toe. Langza<br />
merhand gaat men de vakken dan meer afstemmen op de<br />
opdrachten. (Voorbeeld: Pedagogisch werk.)<br />
Omgekeerd zijn er ook <strong>opleiding</strong>en die beginnen met <strong>een</strong><br />
vrij model met veel keus uit opdrachten en workshops op<br />
aanvraag <strong>van</strong> de deelnemers. Op basis <strong>van</strong> de ervaringen<br />
gaat men daarbij soms juist meer structuur aanbrengen<br />
door <strong>een</strong> deel <strong>van</strong> de workshops vooraf te programmeren<br />
en verplicht te stellen. Dat vraagt wat minder <strong>van</strong> de flexi<br />
biliteit <strong>van</strong> de docenten. (Van der Meijden.)<br />
Bij de vormgeving <strong>van</strong> de leeractiviteiten ten behoeve<br />
<strong>van</strong> kennis en vaardigheden gaat het erom te zoeken<br />
naar:<br />
<strong>een</strong> ontwerp dat recht doet aan de visie die de<br />
<strong>opleiding</strong> op leren heeft;<br />
<strong>een</strong> ontwerp waarin de deelnemers ‘voldoende’ aan<br />
kennis en basisvaardigheden opdoen;<br />
<strong>een</strong> ontwerp dat uitvoerbaar is voor het <strong>opleiding</strong>s<br />
team.<br />
De ‘just in time’ kennis wordt verbonden met de inte<br />
grale opdrachten. Voor de achtergrondkennis en de<br />
basisvaardigheden kan de <strong>opleiding</strong> kiezen uit:<br />
het helemaal centraal stellen <strong>van</strong> de integrale leeracti<br />
viteiten als ordenend kader voor de kennis en vaardig<br />
heden;<br />
kennisbestanden in samenhang aan te bieden en<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
23<br />
vaardigheden met <strong>een</strong> opbouw in complexiteit aan te<br />
bieden, met linken naar de integrale opdrachten;<br />
tussenvormen met wat <strong>van</strong> het <strong>een</strong> en wat <strong>van</strong> het<br />
ander.<br />
2.7 Reflectie, planning en beoordeling<br />
Om competentiegroei te bereiken is regelmatige reflectie<br />
nodig door (geschoolde) praktijkopleiders en/of door<br />
docenten.<br />
Een portfolio en <strong>een</strong> persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)<br />
behoren daarbij tot de standaard begeleidingsinstrumenten<br />
<strong>van</strong> de deelnemer. Hiermee kan zijn voortgang inzichtelijk<br />
en bespreekbaar gemaakt worden. De deelnemers nemen<br />
alle resultaten <strong>van</strong> opdrachten, werkstukken en beoorde<br />
lingen in hun portfolio op. Ook de ontwikkelingen op de<br />
competenties worden meegenomen in het portfolio: hoe<br />
heeft <strong>een</strong> deelnemer samengewerkt, hoe is de planning<br />
verlopen enzovoort. Om de ontwikkeling op de competen<br />
ties in kaart te brengen worden er hulpmiddelen gebruikt.<br />
Een voorbeeld <strong>van</strong> zo’n hulpmiddel is de competentiecheck<br />
<strong>van</strong> de AKA<strong>opleiding</strong> <strong>van</strong> Aventus. Deze check bestaat uit<br />
<strong>een</strong> lijst met competenties, met per competentie <strong>een</strong> aantal<br />
gedragscriteria. De deelnemer en de docenten zetten hun<br />
oordeel op deze lijst. Vervolgens vindt er overleg plaats<br />
tussen de deelnemer en <strong>een</strong> begeleider (mentor of loop<br />
baanbegeleider) over deze beoordelingen. <strong>Het</strong> portfolio is<br />
bij voorkeur digitaal.<br />
De resultaten in het portfolio worden regelmatig doorge<br />
sproken met de deelnemers en op grond daar<strong>van</strong> worden<br />
ontwikkelingsplannen en activiteitenpannen opgesteld<br />
(persoonlijk ontwikkelingsplan en persoonlijk activiteiten<br />
plan). In de plannen staat:<br />
welke competenties de deelnemer verder gaat ontwikke<br />
len en op welke wijze;<br />
welke integrale opdrachten hij gaat doen en welke
kennis en vaardighedenworkshops hij gaat volgen.<br />
<strong>Het</strong> eerste wordt altijd opgenomen in het POP, het tweede<br />
is afhankelijk <strong>van</strong> de keuzemogelijkheden die het ontwerp<br />
de deelnemers biedt.<br />
De intensiteit <strong>van</strong> de voortgangsbegeleiding wisselt. In het<br />
algem<strong>een</strong> vinden er <strong>een</strong> aantal keren per jaar individuele<br />
voortgangsgesprekken plaats. Niet all<strong>een</strong> het deelnemers<br />
portfolio en de waarnemingen <strong>van</strong> de loopbaanbegeleider<br />
vormen daarvoor de basis. Ook andere docenten die erva<br />
ringen hebben met de deelnemer, kunnen daarbij betrok<br />
ken worden. Dit kan door lijfelijk aanwezig te zijn, bijvoor<br />
beeld bij <strong>een</strong> gesprek tussen praktijkopleider,<br />
loopbaanbegeleider en deelnemer (<strong>opleiding</strong> Timmer<br />
kracht) of doordat de loopbaanbegeleider deze ervaringen<br />
verzamelt. Bijvoorbeeld digitaal bij Handel en Marketing.<br />
In de <strong>opleiding</strong> Pedagogisch werk stellen de deelnemers<br />
activiteitenplannen op per week. Iedere week is er indivi<br />
dueel contact over deze activiteitenplannen. Daarnaast<br />
wordt er per jaar naar de voortgang gekeken en worden er<br />
ontwikkelingspunten opgesteld voor het komende jaar.<br />
Bij de <strong>opleiding</strong> Techniek BOL 4 is de voortgangsbegelei<br />
ding gekoppeld aan de faseindeling <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong>: gaat<br />
de deelnemer verder naar de volgende fase of nog niet.<br />
De loopbaanbegeleiding wordt meegenomen in de POP en<br />
portfoliogesprekken: hoe zijn de ervaringen <strong>van</strong> de deel<br />
nemer, welke keuzes maakt hij en wat betekent dat voor<br />
zijn verdere ontwikkeling.<br />
Bij <strong>opleiding</strong>en met veel keuzemogelijkheden, komt de<br />
vraag ‘welke activiteiten passen bij de ontwikkeling <strong>van</strong><br />
mijn (onderwijs)loopbaan’, dwingend aan de orde<br />
(<strong>opleiding</strong> Handel en Marketing). Maar ook bij minder<br />
keuzemogelijkheden wordt bekeken of de <strong>opleiding</strong> past bij<br />
de ambities en mogelijkheden <strong>van</strong> de deel nemer.<br />
Loopbaanbegeleiding heeft naast de reflectiekant ook <strong>een</strong><br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
24<br />
beroepsoriëntatiekant. Deze kant krijgt in de voorbeelden<br />
op verschillende manieren vorm. Bij Pedagogisch werk en<br />
Techniek BOL 4, door de deelnemers vroeg in de <strong>opleiding</strong><br />
kennis te laten maken met de beroepspraktijk. Ook de<br />
AKAdeelnemers gaan zo snel mogelijk de praktijk in om<br />
te werken aan hun beroepsbeeld. In de AKA<strong>opleiding</strong><br />
wordt de stage gebruikt om voor de deelnemer helder te<br />
krijgen wat hij wil en kan. Bij Handel en Marketing vindt<br />
de oriëntatie plaats via opdrachten voor bedrijven. Bij Tim<br />
merkracht BBL is de praktijk <strong>van</strong>zelfsprekend aanwezig.<br />
Ontwikkelingsgericht (formatief) beoordelen vindt steeds<br />
plaats en is verweven met de begeleiding. Naast de voort<br />
gangsbesprekingen zijn er verschillende vormen <strong>van</strong><br />
ontwikkelingsgericht beoordelen:<br />
De deelnemers geven <strong>een</strong> presentatie <strong>van</strong> projectresulta<br />
ten die beoordeeld worden door de projectbegeleider en<br />
<strong>een</strong> andere docent <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong>. (Voorbeeld: Tech<br />
niek BOL 4.)<br />
Deelnemers leggen regelmatig verantwoording af over<br />
de voortgang bij het uitwerken <strong>van</strong> de scenario's aan <strong>een</strong><br />
toetsingsteam <strong>van</strong> docenten. (Voorbeeld: Handel en<br />
Marketing.)<br />
Naast de wekelijkse voortgangsgesprekken is er aan het<br />
einde <strong>van</strong> het jaar <strong>een</strong> assessment in de vorm <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
praktijkcase. Deze bepaalt het POP <strong>van</strong> het volgende<br />
jaar. (Voorbeeld: Pedagogische werk.)<br />
In bovengenoemde formatieve vormen <strong>van</strong> beoordelen is<br />
<strong>een</strong> onderscheid te maken tussen de doorlopende onder<br />
steunende beoordeling en <strong>een</strong> aantal meer formele<br />
momenten die het leertraject op grote lijnen sturen. Zie het<br />
voorbeeld <strong>van</strong> Pedagogisch werk: enerzijds wekelijkse<br />
voortgangsgesprekken en anderzijds <strong>een</strong> jaarlijks assess<br />
ment. Een dergelijk assessment ligt dicht bij het kwalifice<br />
rend beoordelen.<br />
<strong>Het</strong> resultaat bepaalt of de deelnemer verder kan gaan in
<strong>een</strong> volgende fase (bijvoorbeeld ook: Techniek BOL 4.)<br />
Voor het kwalificerend (summatief) beoordelen gebruiken de<br />
<strong>opleiding</strong>en verschillende vormen. In de voorbeelden is de<br />
kwalificerende beoordeling soms nog in ontwikkeling<br />
omdat de deelnemers <strong>van</strong> de <strong>competentiegerichte</strong> <strong>opleiding</strong><br />
nog niet zover zijn. De volgende vormen komen we tegen:<br />
één Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid (Handel en Markering);<br />
na iedere beroepstaak <strong>een</strong> Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid die<br />
samen de eindbeoordeling bepalen (voorbeeld: <strong>opleiding</strong><br />
Timmerkracht);<br />
<strong>een</strong> selectie <strong>van</strong>uit het portfolio om te bewijzen dat de<br />
deelnemer voldoet aan de <strong>opleiding</strong>seisen, met <strong>een</strong> afslui<br />
tend panelgesprek waar <strong>een</strong> externe assessor bij aanwezig<br />
is (voorbeeld: AKA<strong>opleiding</strong>);<br />
aan het einde <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> voor iedere kerntaak <strong>een</strong><br />
Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid (nog in ontwikkeling bij BOL 4<br />
en Pedagogisch werk).<br />
In alle gevallen zijn externen uit het bedrijfsleven betrok<br />
ken bij de kwalificerende beoordeling. Ook voor het ont<br />
werpen <strong>van</strong> de Proeven <strong>van</strong> Bekwaamheid werken oplei<br />
dingen samen met het bedrijfsleven.<br />
De keuze voor <strong>een</strong> beoordelingsvorm wordt bepaald door<br />
de visie op opleiden en beoordelen. Een aantal <strong>opleiding</strong>en<br />
kiest niet voor <strong>een</strong> afsluitende Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid<br />
omdat de resultaten <strong>van</strong> competentieontwikkeling moeilijk<br />
in één moment te meten zijn. Ze beoordelen liever het<br />
portfolio als optelsom <strong>van</strong> alles wat <strong>een</strong> deelnemer heeft<br />
laten zien in de <strong>opleiding</strong>.<br />
Portfolio en POP zijn standaard begeleidingsinstru<br />
menten.<br />
Bij het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> moet de frequentie<br />
<strong>van</strong> de voortgangsgesprekken bepaald worden. Deze<br />
kan variëren <strong>van</strong> wekelijks tot enkele malen per jaar.<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
25<br />
De loopbaanbegeleiding vindt plaats tijdens de voort<br />
gangsgesprekken. <strong>Het</strong> vormgeven <strong>van</strong> de oriëntatie<br />
hangt samen met het <strong>opleiding</strong>sontwerp. Als er in het<br />
begin <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> (nog) g<strong>een</strong> integrale leeractivi<br />
teiten in de beroepspraktijk plaatsvinden, dan is veelal<br />
<strong>een</strong> oriënterende stage opgenomen.<br />
Voor het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> de kwalificerende beoorde<br />
ling kan de <strong>opleiding</strong> kiezen uit verschillende instru<br />
menten. De visie op beoordelen is mede bepalend<br />
voor die keuze. (Plus de kwaliteitseisen; zie Willemse<br />
2007.)<br />
2.8 De afstemming tussen de verschillende soorten<br />
leeractiviteiten<br />
In het voorgaande is de afstemming tussen de drie soorten<br />
leeractiviteiten al <strong>een</strong> aantal malen aan de orde geweest. De<br />
koppeling <strong>van</strong> kennis en vaardigheden aan integrale leer<br />
activiteiten bijvoorbeeld, bepaalt voor <strong>een</strong> groot deel de<br />
manier waarop aan kennis en vaardigheden gewerkt wordt.<br />
Daarnaast zorgen de reflectieve en plannende leeractivitei<br />
ten op het niveau <strong>van</strong> de deelnemer voor de afstemming.<br />
De resultaten <strong>van</strong> de reflectie zijn bedoeld om met de deel<br />
nemer zijn vervolgactiviteiten te plannen.<br />
Er zijn daarbij twee vormen waarop het ontwikkelen <strong>van</strong><br />
competenties en de keuze integrale leeractiviteiten met<br />
elkaar in verband worden gebracht.<br />
In de <strong>opleiding</strong> Timmerkracht wordt per beroepstaak<br />
besproken wat de deelnemer zich voorneemt om in deze<br />
taak te leren. Daarvoor is het miniPOP. De keuze voor<br />
<strong>een</strong> beroepstaak wordt bepaald door de mogelijkheden<br />
<strong>van</strong> het bedrijf. Wat de deelnemer daarbij leert wordt<br />
bepaald door zijn persoonlijk ontwikkelingsplan.<br />
<strong>Het</strong> omgekeerde gebeurt bijvoorbeeld in de <strong>opleiding</strong><br />
Handel en Marketing. Daar wordt eerst gekeken welke
competenties voor de deelnemer belangrijk zijn. Vervol<br />
gens wordt bekeken welke opdracht daarbij aansluit.<br />
Belangrijk is dat het werken met <strong>een</strong> portfolio en POP<br />
afgestemd zijn op de keuzemogelijkheden en flexibiliteit<br />
<strong>van</strong> het programma. <strong>Het</strong> nauwkeurig in kaart brengen <strong>van</strong><br />
de kennis en vaardigheden <strong>van</strong> <strong>een</strong> deelnemer, heeft all<strong>een</strong><br />
zin als daar ook gedifferentieerd op aangesloten kan<br />
worden.<br />
Verder vraagt afstemmen tussen leeractiviteiten ook om<br />
<strong>een</strong> goede organisatie <strong>van</strong> het onderwijs. Docenten moeten<br />
<strong>van</strong> elkaar weten wat ze doen en wanneer, zodat ook daar<br />
afstemming in mogelijk wordt. Dat is nodig omdat docen<br />
ten soms flexibel inspringen op de vraag <strong>van</strong> de deelne<br />
mers. Maar ook als er veel gepland is en veel vastligt, blijft<br />
regelmatig overleg tussen docenten nodig.<br />
Ten slotte is er ook <strong>een</strong> afweging nodig <strong>van</strong> de leertijd en<br />
de doceertijd die aan de drie soorten leeractiviteiten wordt<br />
toegekend. <strong>Het</strong> uitvoeren <strong>van</strong> integrale leeractiviteiten kan<br />
<strong>van</strong> de deelnemers veel tijd vragen. Dit vraagt om <strong>een</strong><br />
afweging: hoeveel tijd is beschikbaar voor kennis en<br />
vaardigheden en hoeveel voor de integrale leeractiviteiten.<br />
Wat kan er af aan kennis en vaardigheden, wat komt er al<br />
in de integrale leeractiviteiten aan de orde, wat moet zeker<br />
aandacht krijgen?<br />
Op deelnemersniveau stemt de <strong>opleiding</strong> de leeractivi<br />
teiten af door middel <strong>van</strong> de planningsactiviteiten met<br />
de deelnemer.<br />
<strong>Het</strong> POP kan leidend zijn voor de keuze voor integrale<br />
leeractiviteiten.<br />
<strong>Het</strong> omgekeerde kan ook: bij dezelfde integrale leeracti<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
26<br />
viteit, kan iedere deelnemer <strong>een</strong> eigen POP opstellen,<br />
passend bij de eigen ontwikkeling.<br />
Informatieuitwisseling tussen de docenten over het<br />
programma en over wat de deelnemers nodig hebben, is<br />
<strong>een</strong> aandachtspunt in het <strong>opleiding</strong>sontwerp.<br />
Ten slotte is het nodig om af te wegen hoeveel tijd er<br />
besteed moet worden aan de drie soorten leeractivitei<br />
ten, zowel door de deelnemers als door de docenten.<br />
2.9 De organisatorische mogelijkheden<br />
De organisatorische mogelijkheden moeten bij het ontwer<br />
pen <strong>van</strong> competentiegericht onderwijs meegenomen<br />
worden. Welke ruimte is er in de meer voorwaardelijke<br />
sfeer en welke ruimte kan ontwikkeld worden? Ruimte wat<br />
betreft:<br />
1. tijdsbesteding <strong>van</strong> docenten;<br />
2. deskundigheid <strong>van</strong> de docenten;<br />
3. facilitaire voorzieningen.<br />
Ad 1: <strong>Het</strong> uitvoeren <strong>van</strong> competentiegericht onderwijs<br />
vraagt <strong>van</strong> <strong>een</strong> team veel tijd<br />
In het begin vraagt competentiegericht onderwijs meer<br />
menskracht, omdat docenten de nieuwe manier nog in de<br />
vingers moeten krijgen. Er doen zich steeds ontwikkelin<br />
gen voor die niet altijd voorzien zijn en waarop ingespeeld<br />
moet worden. Dat geldt ook als de integrale opdrachten<br />
niet door de docenten zelf ontwikkeld worden, maar over<br />
genomen zijn of worden (eventueel met eigen aanpassin<br />
gen), zoals bij de <strong>opleiding</strong> Timmerkracht.<br />
Veel docenten zeggen dat competentiegericht leren, ook als<br />
de docenten het goed in de vingers hebben, meer tijd kost.<br />
Dat heeft te maken met het belang <strong>van</strong> individuele begelei
ding bij competentiegericht leren: voor de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> de deelnemers en het afstemmen en plannen <strong>van</strong> de<br />
leeractiviteiten, is voldoende tijd voor begeleiding essen<br />
tieel. Daarom moet dit goed ingepland worden want het<br />
risico is groot dat dit als eerste teruggebracht wordt als de<br />
tijd krap is. Deze nieuwe begeleidingsfunctie is <strong>een</strong><br />
cruciale rol gaan vervullen vergeleken met het ‘vroegere’<br />
aanbodsgestuurde onderwijs.<br />
Ook het leren in de beroepspraktijk vraagt bij competen<br />
tiegericht onderwijs meer begeleidingstijd. <strong>Het</strong> leren in de<br />
beroepspraktijk wordt beter en op individueel niveau<br />
gepland: aan welke competenties werkt de deelnemer, voert<br />
hij ook integrale opdrachten in de praktijk uit, hoe is dat in<br />
te passen in de beroepspraktijk.<br />
De <strong>opleiding</strong>en uit de praktijkcases in deze publicatie, lukt<br />
het desondanks om het <strong>competentiegerichte</strong> onderwijs uit<br />
te voeren binnen de bestaande voorwaarden. Daarbij<br />
merkt bijvoorbeeld de <strong>opleiding</strong> Handel en Marketing wel<br />
op dat docenten flexibel met tijd om moeten kunnen gaan.<br />
Ad 2: De docententaken worden veelzijdiger en vragen om<br />
nieuwe deskundigheden<br />
Op verschillende plaatsen in de voorbeelden is aangegeven<br />
welke taken er zijn. Docenten kunnen zich meer specialise<br />
ren en zich verder ontwikkelen in nieuwe taken. Er ont<br />
staan mogelijkheden om verschillende rollen te vervullen<br />
binnen <strong>een</strong> team. Daar is deskundigheidsbevordering voor<br />
nodig, vooral door middel <strong>van</strong> begeleiding ‘on de job’. ‘On<br />
the job’ begeleiding door docenten onderling speelt daar<br />
bij <strong>een</strong> belangrijke rol. <strong>Het</strong> team is verantwoordelijk voor<br />
het functioneren <strong>van</strong> de teamleden. In de AKA –<strong>opleiding</strong><br />
is bijvoorbeeld veel tijd gestoken in het ontwikkelen <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> gezamenlijke visie en het ontwikkelen <strong>van</strong> deskundig<br />
heid.<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
27<br />
Onderdelen <strong>van</strong> deskundigheidsontwikkeling zijn:<br />
concreet en doelgericht kunnen omgaan met de verschil<br />
lende rollen in kennisoverdracht, coaching en begelei<br />
ding, waarbij specialisatie mogelijk is;<br />
hanteren <strong>van</strong> de nieuwe beoordelingssystematieken, zoals<br />
portfolio’s en Proeven <strong>van</strong> Bekwaamheid;<br />
kennis over en feeling met het actuele beroepenveld.<br />
Ad 3: Competentiegericht onderwijs vraagt andere facili-<br />
taire voorzieningen<br />
De ruimtelijke situatie is nog lang niet altijd geschikt voor<br />
competentiegericht onderwijs. Een schoolgebouw met<br />
all<strong>een</strong> klaslokalen belemmert de ontwikkeling <strong>van</strong> compe<br />
tentiegericht onderwijs. Er zijn grotere ruimten nodig voor<br />
het werken aan de integrale opdrachten met voorzieningen<br />
die per <strong>opleiding</strong> kunnen verschillen. Er zijn kleine spreek<br />
ruimtes nodig en er zijn ook nog gewone lokalen nodig.<br />
Bovendien is er apparatuur nodig, eigen bedrijfsruimtes<br />
enzovoort. Deze ruimten en facilitaire voorzieningen moe<br />
ten meegenomen worden in de planning. Door koppeling<br />
met externe voorzieningen kan er soms meer bereikt wor<br />
den (bijvoorbeeld in de samenwerking met het bedrijfsle<br />
ven, <strong>opleiding</strong> Timmerkracht).<br />
Ook samenwerking tussen <strong>opleiding</strong>en kan de mogelijkhe<br />
den vergroten (AKA<strong>opleiding</strong>).<br />
Bij het vormgeven <strong>van</strong> competentiegericht onderwijs<br />
moet er ook gewerkt worden aan organisatorische voor<br />
waarden als tijd en deskundigheid <strong>van</strong> docenten en de<br />
ruimtelijke en facilitaire voorzieningen. Tegelijkertijd<br />
moet het <strong>opleiding</strong>sontwerp ook uit te voeren zijn bin<br />
nen de bestaande organisatorische mogelijkheden.<br />
<strong>Het</strong> <strong>opleiding</strong>sontwerp zal daar eventueel tijdelijk op<br />
aangepast moeten worden.
2.10 Leren, loopbaan en burgerschap<br />
In de cases <strong>van</strong> deze publicatie komt het burgerschaps<br />
onderwijs niet afzonderlijk aan de orde. Dat komt omdat<br />
de <strong>opleiding</strong>en ten tijde <strong>van</strong> de casebeschrijvingen nog<br />
werkten met de eerste generatie <strong>competentiegerichte</strong> kwa<br />
lificatiedossiers. Daarin zijn de burgerschapscompetenties<br />
onderdeel <strong>van</strong> de beroepscompetenties.<br />
Met de nieuwe dossiers en het document Leren, loopbaan<br />
en burgerschap is <strong>een</strong> nieuwe situatie ontstaan. Los <strong>van</strong> de<br />
in deze publicatie aangehaalde praktijkcases, kunnen we<br />
daarvoor <strong>een</strong> aantal aandachtspunten formuleren.<br />
1. Leren, loopbaan en de kerntaak ‘werknemerzijn’, wor<br />
den vaak ingebouwd in het leren voor het beroep. Hier<br />
voor is aangegeven hoe loopbaanbegeleiding vorm<br />
krijgt in de reflecterende en plannende leeractiviteiten.<br />
Voor het begeleiden <strong>van</strong> het leren leren is het goed als<br />
docenten geconcretiseerd hebben wat ‘leren in het com<br />
petentiegericht onderwijs’ inhoudt: welke leervaardig<br />
heden, houdingen en dergelijke zijn daarbij <strong>van</strong> belang.<br />
Pas dan kan nagegaan worden of deelnemers zich ook<br />
ontwikkelen en hoe ze daarop ondersteund kunnen<br />
worden.<br />
De kerntaak ‘werknemerzijn’ komt aan de orde bij de<br />
begeleiding <strong>van</strong> de bpv en de voorbereiding daarop: hoe<br />
vind je <strong>een</strong> bpvplaats, hoe presenteer je je en hoe<br />
gedraag je je als goede werknemer? De <strong>opleiding</strong>en<br />
Pedagogische werk <strong>van</strong> ROC A12 laten daar<strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
voorbeeld zien.<br />
2. De burgerschapskerntaken vragen apart aandacht. Er<br />
kan daarbij gekozen worden voor nauwe aansluiting bij<br />
het beroep of juist niet. Als er aangesloten wordt bij het<br />
beroep, dan wordt gekeken of er in de integrale leeracti<br />
viteiten ook elementen <strong>van</strong> de burgerschapskerntaken<br />
te vinden zijn. Als die aansluiting niet wenselijk wordt<br />
geacht dan kunnen er aparte integrale leeractiviteiten<br />
gericht op de samenleving, ontwikkeld worden. Deze<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
28<br />
kunnen uitgevoerd worden op school (simulatieachtige<br />
opdrachten, bijvoorbeeld <strong>een</strong> gem<strong>een</strong>teraad naspelen)<br />
of buiten de school (bijvoorbeeld bij vrijwilligerswerk).<br />
3. Als de eisen voor het taalniveau Nederlands voor<br />
burgerschap hoger zijn dan voor het beroep, dan moet<br />
dit hogere taalniveau ook geleerd en geoefend worden,<br />
liefst verbonden met leeractiviteiten op het gebied <strong>van</strong><br />
burgerschap. Mogelijk is hiervoor samenwerking nodig<br />
tussen <strong>een</strong> docent MCK 2 die zich bezighoudt met de<br />
burgerschapscompetenties en docenten Nederlands.<br />
Wat hier voor Nederlands wordt gezegd, geldt in de<br />
toekomst ook voor <strong>een</strong> vreemde taal en voor rekenen/<br />
wiskunde.<br />
2.11 Ontwerpstappen<br />
In deze slotparagraaf zetten we de verschillende ontwerp<br />
stappen die achter<strong>een</strong>volgens gezet moeten worden, nog<br />
<strong>een</strong>s schematisch onder elkaar.
1. Eisen opstellen waaraan het ontwerp moet voldoen<br />
op basis <strong>van</strong>:<br />
de visie <strong>van</strong> de school als geheel (2.1);<br />
de wijze <strong>van</strong> afstemmen op het kwalificatiedossier<br />
(2.2);<br />
kenmerken <strong>van</strong> de branche en de bedrijven (2.3);<br />
kenmerken <strong>van</strong> de eigen deelnemers <strong>van</strong> de<br />
<strong>opleiding</strong> (2.4).<br />
2. Een eerste globaal ontwerp maken, waarbij de eisen<br />
doorvertaald worden in ideeën over:<br />
welke integrale leeractiviteiten passen bij de branche<br />
en de deelnemers, welke leeromgevingen zijn daarbij<br />
mogelijk, welke leeractiviteiten in de school, welke<br />
in bedrijven (2.5);<br />
de aard en het belang <strong>van</strong> de kennis en vaardigheden<br />
(2.6);<br />
de wijze waarop kennis en vaardigheden verbonden<br />
worden met de integrale leeractiviteiten, aansluitend<br />
bij de eisen, maar ook bij de mogelijkheden <strong>van</strong> het<br />
team (2.6/2.8).<br />
3. Kiezen voor aard en frequentie <strong>van</strong> reflecterende,<br />
beoordelende en plannende leeractiviteiten en voor<br />
de wijze deze afgestemd worden op de andere<br />
leeractiviteiten (2.7/2.8);<br />
4. Globale tijdsverdeling maken voor de verschillende<br />
leeractiviteiten, zowel voor de deelnemers als voor<br />
de docenten (2.8).<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
29<br />
5. Ontwerp checken:<br />
op realiseerbaarheid en onderzoeken of de organisa<br />
torische mogelijkheden vergroot kunnen worden<br />
door deskundigheidsbevordering, samenwerking<br />
met externen, investeringsplannen (2.9);<br />
op interne en externe consistentie: kloppen de<br />
elementen <strong>van</strong> het ontwerp onderling en kloppen ze<br />
met de opgestelde (externe) eisen.<br />
Nadat het ontwerp op hoofdlijnen klaar is kan er gewerkt<br />
worden aan de verdere uitwerking. Aan de hand <strong>van</strong> het<br />
globale ontwerp kunt u starten met de inrichting <strong>van</strong> de<br />
<strong>opleiding</strong>:<br />
het ontwikkelen <strong>van</strong> opdrachten of deze overnemen en<br />
eventueel bijstellen;<br />
invullen <strong>van</strong> de aansluitend benodigde kennis en<br />
vaardigheden;<br />
organisatorische kanten nader bepalen ten behoeve <strong>van</strong><br />
de concrete uitvoering: week en/of perioderoosters<br />
maken, investeringsplan opstellen, inzetbaarheid docen<br />
ten inventariseren, taakverdeling maken, deskundig<br />
heidsbevordering in gang zetten enzovoort.<br />
Natuurlijk is het <strong>ontwerpen</strong> en het ontwerp zelf daarmee<br />
niet afgerond en klaar. In het algem<strong>een</strong> zult u al werkende<br />
verder inrichten, opdrachten bijstellen en schuiven met de<br />
benodigde kennis en vaardigheden. <strong>Het</strong> is onwenselijk om<br />
alles helemaal uitgewerkt en klaar te hebben voordat de<br />
uitvoering start. Pas als u daadwerkelijk start, ontstaat er<br />
echt zicht op wat er nodig is.<br />
Daarnaast zult u ook het globale ontwerp wellicht nog<br />
moeten bijstellen op basis <strong>van</strong> ervaringen. Soms doen zich<br />
nieuwe ontwikkelingen voor waardoor bijstelling nodig is.<br />
Naarmate docenten het competentiegericht leren meer in<br />
de vingers krijgen, kunnen bepaalde ontwikkelingen
verder doorgetrokken worden. Als er <strong>een</strong> nieuw gebouw<br />
komt, of <strong>een</strong> schoolbedrijf gestart wordt, dan ontstaan er<br />
nieuwe perspectieven.<br />
Veranderingsstrategie en communicatiestrategie<br />
In het voorgaande is all<strong>een</strong> naar het <strong>ontwerpen</strong> zelf<br />
gekeken. Daarnaast is het uiteraard ook <strong>van</strong> belang dat u<br />
het <strong>ontwerpen</strong> inbedt in <strong>een</strong> veranderingsstrategie en <strong>een</strong><br />
communicatiestrategie. Daarbij moeten bedrijven niet<br />
vergeten worden.<br />
Voor deze kant <strong>van</strong> het <strong>ontwerpen</strong> verwijzen we naar<br />
literatuur over veranderen in het onderwijs. 3 Daarbij zijn<br />
<strong>een</strong> planmatige aanpak (maar ook flexibiliteit), het creëren<br />
<strong>van</strong> draagvlak en geëigende besluitvormingskanalen en<br />
procedures (wie hakt wanneer de knopen door), belangrijk.<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
30
Hoofdstuk 3<br />
ROC Aventus, AKA-<strong>opleiding</strong><br />
ROC Aventus verzorgt de arbeidsmarktkwalificerende<br />
assistenten<strong>opleiding</strong> (AKA) op drie verschillende locaties.<br />
De deelnemers werken twee of drie dagen per week in de<br />
beroepspraktijk. Eén dag per week voeren ze opdrachten<br />
uit en volgen workshops met de AKAbegeleiders en één<br />
dag per week oefenen ze beroepsvaardigheden bij diverse<br />
beroepsafdelingen <strong>van</strong> het roc.<br />
3.1 De visie op onderwijs en leren<br />
De visie op onderwijs en leren luidt: 4<br />
‘ROC Aventus zorgt er als professioneel en maatschappelijk<br />
betrokken leerloopbaancentrum voor dat deelnemers in de<br />
regio in <strong>een</strong> krachtige leeromgeving zo aantrekkelijk moge<br />
lijk kunnen leren. <strong>Het</strong> roc werkt vraaggericht. Dat betekent<br />
dat het uitgaat <strong>van</strong> de talenten, competenties en wensen<br />
<strong>van</strong> de deelnemers. Wat voor beroepsbeoefenaar wil de<br />
deelnemer worden of welke diploma's wil <strong>een</strong> deelnemer<br />
behalen? Over welke competenties beschikt hij al en welke<br />
wil en moet hij nog (verder) ontwikkelen? Dát wordt bij<br />
'binnenkomst in' het leerloopbaancentrum ROC Aventus<br />
samen met de deelnemer besproken en onderzocht.<br />
Waarbij de (gewenste) loopbaan <strong>van</strong> de deelnemer het<br />
uitgangspunt is voor het leren.<br />
De deelnemer voert nadrukkelijk zelf de regie: hij maakt<br />
<strong>een</strong> persoonlijk ontwikkelingsplan en het roc ondersteunt<br />
hem daarbij. Door onder meer aandacht te besteden aan<br />
intakegesprekken, assessment, eerder verworden compe<br />
tenties, <strong>een</strong> deelnemervolgjezelfsysteem en reflectie op<br />
leren. Ook het ontwikkelen <strong>van</strong> beroepsbeelden en loop<br />
baancompetenties, het begeleiden <strong>van</strong> keuzeprocessen en<br />
het digitaal portfolio <strong>van</strong> iedere deelnemer zijn hierbij<br />
belangrijk aspecten. <strong>Het</strong> onderwijsaanbod varieert <strong>van</strong><br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
31<br />
standaard <strong>opleiding</strong>en tot individuele programma’s. <strong>Het</strong><br />
roc levert onderwijs zoveel mogelijk op maat.<br />
De beroepspraktijk is leidend voor de theorie. Er wordt<br />
daarom niet meer gedacht in vakken, maar uitgegaan <strong>van</strong><br />
(vakoverstijgende) competenties die de deelnemer moet<br />
verwerven. Er wordt gezorgd voor <strong>een</strong> krachtige leeromge<br />
ving, die de deelnemer uitnodigt tot leren. <strong>Het</strong> roc heeft<br />
verbindingen met leeromgevingen buiten de school. <strong>Het</strong><br />
schept de noodzakelijke voorwaarden voor <strong>een</strong> sociaal<br />
interactieve leeromgeving.‘<br />
Bovenstaande uitgangspunten gelden voor alle <strong>opleiding</strong>en<br />
<strong>van</strong> ROC Aventus, dus ook voor de AKA<strong>opleiding</strong>.<br />
Specifiek voor de AKA kan daaraan het volgende worden<br />
toegevoegd.<br />
‘De AKA<strong>opleiding</strong> heeft zich ten doel gesteld om<br />
kwetsbare jongeren uitzicht te bieden op <strong>een</strong> plek op de<br />
arbeidsmarkt. Onder intensieve begeleiding worden de<br />
jongeren voorbereid op <strong>een</strong> vervolg<strong>opleiding</strong> op niveau 2<br />
(start kwalificatie), <strong>een</strong> beroepsgerichte niveau1 <strong>opleiding</strong><br />
en/of <strong>een</strong> plek op de arbeidsmarkt. De AKA is breed <strong>van</strong><br />
opzet en is niet specifiek beroepskwalificerend, maar wil de<br />
deelnemers de mogelijkheid bieden om, als ze dat willen,<br />
zich breed te oriënteren op beroep en <strong>opleiding</strong>. De AKA<br />
wordt daarom bij Aventus in samenwerking met <strong>een</strong> aantal<br />
beroeps<strong>opleiding</strong>en <strong>van</strong> niveau 1 en 2 uitgevoerd.<br />
3.2 De afstemming op het kwalificatiedossier<br />
De afstemming op het kwalificatiedossier vindt plaats<br />
doordat de ontwikkeling <strong>van</strong> de deelnemers wordt gemoni<br />
tord met behulp <strong>van</strong> de competentiecheck. In de compe<br />
tentiecheck <strong>van</strong> de AKA<strong>opleiding</strong> <strong>van</strong> Aventus zijn de<br />
competenties uit het kwalificatiedossier AKA opgenomen.<br />
Bovendien is bij de opdrachten voor de deelnemers<br />
aangegeven op welke competenties ze betrekking hebben.
Op deze wijze wordt het leerproces gestuurd door het<br />
kwalificatiedossier.<br />
3.3 De afstemming op de branche en bedrijven<br />
De competenties <strong>van</strong> de AKA<strong>opleiding</strong> zijn gericht op het<br />
kunnen werken in functies op laag niveau. Dat heeft in het<br />
ontwerp vorm gekregen door middel <strong>van</strong> de stages. Daar<br />
leert de deelnemer werken en daar worden de algemene<br />
AKAcompetenties geleerd. De competenties zijn algem<strong>een</strong><br />
en kunnen in ieder bedrijf met werkzaamheden op <strong>een</strong><br />
voudig niveau, geleerd worden.<br />
3.4 De afstemming op de deelnemers<br />
<strong>Het</strong> ontwerp <strong>van</strong> de AKA<strong>opleiding</strong> wordt sterk bepaald<br />
door de kenmerken <strong>van</strong> de deelnemers. De <strong>opleiding</strong> stemt<br />
op de volgende wijze af op de deelnemers:<br />
Een deel <strong>van</strong> de deelnemers komt naar de AKA<strong>opleiding</strong><br />
omdat ze uitvallen in andere <strong>opleiding</strong>en. Voor het<br />
ontwerp <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> betekent dit dat er op elk<br />
moment instroom mogelijk moet zijn.<br />
De deelnemers hebben vaak leerproblemen, zijn voortij<br />
dig uitgevallen en komen regelmatig uit probleemgezin<br />
nen. Voor deze deelnemers is het volgende belangrijk:<br />
• Veel aandacht voor <strong>een</strong> warme benadering <strong>van</strong> de deel<br />
nemers. Daardoor worden ze gestimuleerd om zich te<br />
ontwikkelen en te kwalificeren. De manier <strong>van</strong> omgaan<br />
met de deelnemers, is belangrijk om tot resultaten te<br />
komen.<br />
• Er wordt gewerkt aan <strong>een</strong> positief zelfbeeld bij de deel<br />
nemers wat de eigen leer en ontwikkelmogelijkheden<br />
betreft.<br />
• De deelnemers oriënteren zich breed op zowel hun<br />
eigen sterke en zwakke punten, als op verschillende<br />
sectoren en beroepen. <strong>Het</strong> is belangrijk dat ze daarbij<br />
hun eigen opdrachten kiezen, opdrachten die aansluiten<br />
bij hun ontwikkelingsvragen. Maatwerk per deelnemer.<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
32<br />
• Er wordt gewerkt met opdrachten die simpel zijn gefor<br />
muleerd en de doelgroep aanspreken.<br />
3.5 De integrale leeractiviteiten<br />
Zowel op school als in de bpv vinden integrale leeractivi<br />
teiten plaats.<br />
Integrale opdrachten op school<br />
De deelnemers werken één dag per week aan opdrachten<br />
en leertaken in de AKAruimten. Deze opdrachten zijn<br />
deels integraal en deels gericht op het verwerven <strong>van</strong><br />
kennis en vaardigheden.<br />
Daarnaast voeren de deelnemers ook op school integrale<br />
opdrachten uit in opdracht <strong>van</strong> bedrijven. Bijvoorbeeld de<br />
opdracht: zorg dragen voor de catering voor <strong>een</strong> open dag<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> centrum voor milieueducatie<br />
De opdrachten hebben de volgende kenmerken:<br />
<strong>Het</strong> gaat om <strong>een</strong> groot aantal opdrachten.<br />
De opdrachten zijn onafhankelijk <strong>van</strong> elkaar uit te<br />
voeren. Wel zijn de opdrachten onderverdeeld in ‘niet<br />
complexe opdrachten’ en ‘<strong>een</strong> beetje complexe opdrach<br />
ten’.<br />
De opdrachten zijn zo gestructureerd én gedifferentieerd<br />
dat de deelnemers ze zelfstandig en op hun eigen niveau<br />
kunnen doorwerken en evalueren. Er wordt <strong>een</strong> stappen<br />
plan gegeven en <strong>een</strong> zelfevaluatieformulier.<br />
Opdrachten kunnen zowel individueel als in groepjes<br />
worden uitgevoerd.<br />
Integrale leeractiviteiten in de bpv<br />
De deelnemers werken twee à drie dagen per week op <strong>een</strong><br />
stageplaats.<br />
In de bpv voeren de deelnemers werk uit in opdracht <strong>van</strong><br />
hun ‘baas’ (praktijkopleider) en ze voeren er de bpv<br />
opdrach ten uit die ze <strong>van</strong> school meekrijgen. <strong>Het</strong> functio
neren in de bpv wordt zichtbaar gemaakt door middel <strong>van</strong><br />
de competentiecheck die door de <strong>opleiding</strong> ontwikkeld is.<br />
Begeleiding bij het leren uitvoeren <strong>van</strong> de opdrachten<br />
Een coach begeleidt de uitvoering <strong>van</strong> de opdrachten. <strong>Het</strong><br />
begeleiden is maatwerk.<br />
3.6 Leeractiviteiten voor het verwerven <strong>van</strong> kennis en<br />
vaardigheden<br />
Er zijn opdrachten voor Nederlands, moderne vreemde<br />
talen, rekenen, sociale vaardigheden en beroepskennis.<br />
Deze opdrachten worden uitgevoerd in de AKAruimte.<br />
De opdrachten passen bij de integrale opdrachten en de<br />
beroepshandelingen die in de stage geleerd worden. Een<br />
voorbeeld: ‘Zoek uit wat de voor en nadelen zijn <strong>van</strong> vac<br />
cineren <strong>van</strong> jonge kinderen en geef jouw mening daarover’.<br />
Daarnaast zijn er opdrachten om beroepsvaardigheden te<br />
leren, bijvoorbeeld lassen. Deze opdrachten worden uitge<br />
voerd bij de beroepskwalificerende assistent<strong>opleiding</strong>en.<br />
De deelnemers werken één dag per week aan deze<br />
opdrachten in de beroeps<strong>opleiding</strong>en.<br />
3.7 Reflectie, planning, formatief en summatief<br />
beoordelen<br />
Plannende leeractiviteiten<br />
De intake voor de AKA en de Beroepskwalificerende<br />
niveau1 <strong>opleiding</strong>en wordt op dezelfde wijze vormgege<br />
ven. Tijdens de intake wordt gekeken in welke <strong>opleiding</strong> de<br />
deelnemer het best <strong>van</strong> start kan gaan. Deelnemers die<br />
<strong>van</strong>uit het vmbo instromen, nemen <strong>een</strong> portfolio mee dat<br />
gezamenlijk ontwikkeld is door vmbo en mbo en <strong>een</strong> over<br />
drachtsformulier ten behoeve <strong>van</strong> de doorlopende zorg.<br />
Daarnaast is er de competentiecheck <strong>van</strong> de AKAoplei<br />
ding <strong>van</strong> ROC Aventus. Door middel <strong>van</strong> de competentie<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
33<br />
check wordt gemonitord of de deelnemers de competenties<br />
die in het kwalificatiedossier zijn beschreven, voldoende<br />
ontwikkelen.<br />
De check wordt uitgevoerd door<br />
de deelnemer zelf;<br />
mededeelnemers (kan);<br />
praktijkopleider / instructeur / docent.<br />
De check is uitgewerkt in aandachtsgebieden, aspecten of<br />
competenties en gedragingen (gedragscriteria). De AKA–<br />
<strong>opleiding</strong> kent negen algemene competenties. Deze zijn<br />
alle in de competentiecheck ondergebracht.<br />
De competentiecheck wordt gebruikt in het begin <strong>van</strong> de<br />
<strong>opleiding</strong>, bij <strong>een</strong> aantal tussentijdse (reflecterende) voort<br />
gangsgesprekken en tijdens het eindgesprek. De resultaten<br />
zijn onderdeel <strong>van</strong> het portfolio.<br />
Vanuit de resultaten op de competentiecheck worden er<br />
met de deelnemer opdrachten gekozen en neemt de deel<br />
nemer aandachtspunten mee met concrete voornemens.<br />
Zo stuurt de check de planning <strong>van</strong> de ontwikkeling <strong>van</strong> de<br />
deelnemer.<br />
Loopbaanontwikkeling<br />
De opdrachten zorgen ervoor dat de deelnemers werken<br />
aan hun persoonlijke ontwikkeling en aan hun beroeps<br />
identiteitsontwikkeling. Ook de opdrachten bij de beroeps<br />
<strong>opleiding</strong>en vervullen daarbij <strong>een</strong> belangrijke rol. Bij de<br />
opdrachten wordt rekening gehouden met wat de deel<br />
nemer nodig heeft voor <strong>een</strong> vervolg<strong>opleiding</strong> of <strong>een</strong> werk<br />
plek. Ook bij de keuze voor <strong>een</strong> stageplaats is de loopbaan<br />
ontwikkeling <strong>een</strong> belangrijk aandachtspunt.<br />
Ontwikkelingsgericht beoordelen<br />
De coach die het uitvoeren <strong>van</strong> de opdracht begeleidt,<br />
beoordeelt ook of de opdracht aan de criteria voldoet. Voor<br />
de competenties wordt de competentiecheck gebruikt.
Afsluitend beoordelen<br />
Er wordt <strong>een</strong> examendossier opgesteld, waarin <strong>een</strong> selectie<br />
is opgenomen <strong>van</strong> de producten en/of de bewijzen waaruit<br />
blijkt dat de deelnemer over de vereiste competenties<br />
beschikt.<br />
Voor de afsluiting <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> vindt <strong>een</strong> panelgesprek<br />
plaats op basis <strong>van</strong> het examendossier. <strong>Het</strong> panelgesprek<br />
wordt gevoerd door de deelnemer, <strong>een</strong> onafhankelijke<br />
assessor <strong>van</strong> school en <strong>een</strong> assessor uit het werkveld. De<br />
coach of leertrajectbegeleider die de deelnemer goed kent,<br />
is ook aanwezig.<br />
De ervaringen met deze panelgesprekken zijn positief.<br />
Ieder<strong>een</strong> is erg enthousiast over de gekozen methode en de<br />
deelnemers lijken ‘boven zichzelf uit te stijgen’. Ze kunnen<br />
heel goed onder woorden brengen wat ze hebben geleerd<br />
en wat hun sterke en zwakke punten zijn.<br />
3.8 De afstemming tussen de drie soorten<br />
leeractiviteiten<br />
Bij iedere opdracht is aangegeven welke competenties<br />
ermee ontwikkeld kunnen worden. Daarmee kunnen de<br />
resultaten <strong>van</strong> de competentiecheck gekoppeld worden aan<br />
de opdrachten. Zo ontstaat er <strong>een</strong> verbinding <strong>van</strong> de reflec<br />
terende activiteiten naar de integrale opdrachten en naar<br />
de opdrachten voor kennis en vaardigheden. Ook de stage<br />
wordt daarin meegenomen.<br />
3.9 Organisatie en randvoorwaarden<br />
Voor het ontwikkelen en uitvoeren <strong>van</strong> de AKA<strong>opleiding</strong><br />
is <strong>een</strong> nieuw team geformeerd. Van <strong>een</strong> aantal teamleden<br />
was de AKA <strong>een</strong> bewuste keuze, voor anderen <strong>een</strong> over<br />
plaatsing omdat er bij hun toenmalige sector (bijvoorbeeld<br />
educatie) g<strong>een</strong> werk meer was.<br />
Op dit moment is er één team dat verdeeld is over drie<br />
locaties. <strong>Het</strong> team is resultaatverantwoordelijk en heeft één<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
34<br />
teammanager. Binnen de teams worden de taken verdeeld.<br />
Een bijzondere taak is weggelegd voor de zorgcoördinator:<br />
deze is verantwoordelijk voor de coördinatie <strong>van</strong> interne<br />
en externe contacten wat de (zorg)begeleiding betreft.<br />
Binnen de drie (sub)teams zijn er gerichte taken op het<br />
gebied <strong>van</strong> contacten met bedrijven en instellingen om<br />
bpvplaatsen en praktijkopdrachten te verwerven.<br />
Gemiddeld wordt er negen fte ingezet op 135 deelnemers.<br />
Daarnaast wordt er nog personeel ingezet op begeleiding<br />
bij het ontwikkelen <strong>van</strong> de beroepsvaardigheden, bpv,<br />
zorglijn, onderwijskundige ondersteuning en assessoren.<br />
Docenten<br />
De AKA<strong>opleiding</strong> vraagt om veel begeleiding <strong>van</strong> de deel<br />
nemers. Doordat de deelnemers twee dagen les krijgen op<br />
school en drie dagen stage lopen, ontstaat er ruimte voor<br />
de intensieve begeleiding op school en in de stage.<br />
Er worden twee begeleidingsfuncties onderscheiden:<br />
de leertrajectbegeleider;<br />
de coach.<br />
Iedere deelnemer heeft <strong>een</strong> leertrajectbegeleider. Met de<br />
deelnemer bespreekt hij de voortgang, onderhoudt contac<br />
ten met het bpvadres en bepaalt met de deelnemer welke<br />
opdrachten uitgevoerd worden.<br />
<strong>Het</strong> werken aan de opdrachten wordt begeleidt door <strong>een</strong><br />
coach. De coach controleert ook of de opdracht aan de<br />
criteria voldoet.<br />
AKA<strong>opleiding</strong> ROC Aventus werkt met andere <strong>opleiding</strong>en<br />
samen om bpvplaatsen te verwerven. Er zijn meer dan<br />
voldoende stageplaatsen, mede omdat de consulenten <strong>van</strong><br />
Aventus hier extra op letten.<br />
Ontwikkelen<br />
Bij de start <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> is er veel tijd gestoken in het<br />
ontwikkelen <strong>van</strong> <strong>een</strong> gezamenlijke visie, ondanks het feit
dat men de startdatum als <strong>een</strong> ‘hete adem in de nek voelde<br />
hijgen’. Er is veel aandacht besteed aan het creëren <strong>van</strong><br />
draagvlak, professionalisering en teamontwikkeling.<br />
Faciliteiten<br />
Er zijn afspraken voor het leren bij de beroeps<strong>opleiding</strong>en<br />
in de verschillende sectoren (één à twee dagdelen per<br />
week). Hiervoor heeft de AKA<strong>opleiding</strong> goede contacten<br />
met zogenoemde ‘sleutelhangers’ per sector. Omgekeerd<br />
kunnen deelnemers <strong>van</strong> het beroepsonderwijs opdrachten<br />
bij AKA uitvoeren wanneer het bijvoorbeeld gaat om <strong>een</strong><br />
extra stukje training <strong>van</strong> sociale vaardigheden.<br />
Door de samenwerking met de beroeps<strong>opleiding</strong>en kan er<br />
flexibel aangesloten worden bij de ontwikkelingen <strong>van</strong> de<br />
deelnemers.<br />
Burgerschap<br />
De algemene AKAcompetenties zijn ook rele<strong>van</strong>t door het<br />
leren als burger. <strong>Het</strong> AKAdossier is gebaseerd op de ‘sche<br />
ring en inslag’ gedachte, waarbij de burgerschapscompe<br />
tenties en beroepscompetenties overlappen.<br />
Bronnen<br />
Interview met Gerdy Jonkman (projectleider AKA);<br />
Strategisch beleidsplan ROC Aventus;<br />
Competentiecheck ROC Aventus.<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
35
Hoofdstuk 4<br />
Gilde Opleidingen; Techniek in<br />
Nieuwe Dimensies, Techniek BOL 4<br />
Gilde Opleidingen – roc in Noord en MiddenLimburg<br />
– heeft <strong>een</strong> nieuw ontwerp gemaakt voor de BOL4 oplei<br />
dingen binnen de sector Techniek: Techniek in Nieuwe<br />
Dimensies (TIND). Dit ontwerp is afgestemd op de kwali<br />
ficatiedossiers BOL4 Middenkader WEI 5 , Middenkader<br />
Bouw/Infra en Autotechniek. De bedoeling is om de<br />
afzonderlijke technische <strong>opleiding</strong>en in één unit bij<strong>een</strong> te<br />
brengen. <strong>Het</strong> onderwijs in de unit is als projectonderwijs<br />
opgezet. In het eerste jaar volgen deelnemers <strong>van</strong> Techniek<br />
BOL 4 <strong>een</strong> gem<strong>een</strong>schappelijk programma waarbij <strong>een</strong><br />
rondgang gemaakt wordt langs de verschillende richtingen<br />
in de sector. Voor de tweede fase maken ze <strong>een</strong> keuze voor<br />
één <strong>van</strong> de richtingen.<br />
4.1 De visie op competentiegericht onderwijs<br />
Gilde Opleidingen heeft haar visie verwoord in zes<br />
uitgangs punten:<br />
de deelnemer staat centraal;<br />
de deelnemer ontwikkelt zijn talenten;<br />
de deelnemer leert ondernemend;<br />
competentiegericht leren vindt plaats in realistische<br />
situaties;<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
36<br />
leren en werken doe je samen met anderen;<br />
de leer en werkomgeving is functioneel, inspirerend en<br />
veilig.<br />
Deze visie wordt rocbreed gedragen.<br />
De sector Techniek heeft aanvullend op deze algemene<br />
visie ook <strong>een</strong> eigen visie. Deze is gebaseerd op de ervarin<br />
gen met de deelnemers en met de bedrijven waar de<br />
deelnemers gaan werken. Binnen de sector wil men het<br />
ontwikkelen <strong>van</strong> het leervermogen en de loopbaan <strong>van</strong> de<br />
deelnemers <strong>een</strong> belangrijke plaats geven. Daarmee wordt<br />
de continue ontwikkeling <strong>van</strong> de deelnemers ook later als<br />
werknemer, gewaarborgd. Ze werken in projectgroepen<br />
aan opdrachten die binnen <strong>een</strong> bepaald tijdsbestek moeten<br />
zijn afgerond. De deelnemers leren daarmee in <strong>een</strong><br />
realistische situatie hoe ze moeten plannen, organiseren,<br />
zelfstandig werken en leidinggeven.<br />
4.2 De afstemming op de kwalificatiedossiers<br />
De afstemming op de kwalificatiedossiers vindt plaats door<br />
bij ieder project aan te geven aan welke onderdelen <strong>van</strong> het<br />
kwalificatiedossier gewerkt wordt (kerntaak, werkproces<br />
sen, competenties).<br />
Tind fase 1 project Zonnecollector 7 GEN 1.1<br />
Kerntaak 1 WEI 1<br />
Competenties E Q N M<br />
BOI 1 werkproces 1.1<br />
MOB 2 werkproces 2.1<br />
Leren, loopbaan & b kerntaak 1 en 2 (geïntegreerd in opdracht)<br />
Figuur 1: Voorbeeld dat laat zien hoe <strong>een</strong> project verbonden is met kerntaken/werkprocessen en competenties.
4.3 Afstemming op de branche en bedrijven<br />
Voor de opzet <strong>van</strong> TIND heeft de sector geluisterd naar de<br />
vraag <strong>van</strong> de technische bedrijven. Deze hebben namelijk<br />
behoefte aan medewerkers met <strong>een</strong> brede algemene techni<br />
sche kennis, praktijkervaring en ervaring met (samen)<br />
werken op projectmatige basis.<br />
Om die reden is het eerste jaar binnen de unit TIND alge<br />
m<strong>een</strong> gehouden en maken de deelnemers <strong>een</strong> rondgang<br />
langs de technische <strong>opleiding</strong>en die in de unit vertegen<br />
woordigd zijn. <strong>Het</strong> programma is zo ingericht dat de<br />
deelnemers groepsgewijs werken aan leerprojecten.<br />
De unit kent <strong>een</strong> adviesraad waarin onder andere <strong>een</strong><br />
aantal bedrijven zitting hebben. Zij denken mee over de<br />
invulling en bijstelling <strong>van</strong> de leerprojecten waardoor de<br />
inhoud en vormgeving <strong>van</strong> de projecten spoort met wat<br />
het bedrijfsleven verwacht.<br />
Dat Gilde Opleidingen, sector Techniek groot belang hecht<br />
aan intensieve contacten met technische bedrijven, blijkt<br />
ook uit het feit dat in <strong>een</strong> paar jaar tijd die contacten bijna<br />
verdubbeld zijn. De bedrijven bieden bpvplaatsen en<br />
leveren assessoren voor de panelgesprekken voor ontwik<br />
kelingsgericht en afsluitend beoordelen. Ook worden regel<br />
matig gastdocenten uit de beroepspraktijk ingezet voor het<br />
geven <strong>van</strong> workshops. Een deel <strong>van</strong> de vrije ruimte uit het<br />
leerprogramma wordt ingevuld met excursies naar bedrij<br />
ven.<br />
4.4 De afstemming op de deelnemers<br />
Naast het bedrijfsleven heeft ook de ervaring met de deel<br />
nemers <strong>een</strong> belangrijke rol gespeeld bij het nieuwe oplei<br />
dingsontwerp. In de eerste plaats is het de bedoeling dat<br />
het nieuwe onderwijs aantrekkelijk is voor de deelnemers.<br />
Door de projectmatige aanpak ontstaat <strong>een</strong> didactiek die<br />
beter aansluit bij de manier waarop deelnemers graag<br />
leren.<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
37<br />
In de tweede plaats kunnen de deelnemers in de unit hun<br />
definitieve <strong>opleiding</strong>skeuze uitstellen. Uit ervaring blijkt<br />
dat deelnemers vaak <strong>een</strong> vaag beeld hebben <strong>van</strong> de beroe<br />
pen in de technische sector als ze het mbo binnenkomen.<br />
Door de brede oriëntatie in het eerste jaar krijgen ze <strong>een</strong><br />
breed zicht op de technische sector en daarmee ontstaat<br />
ook meer zicht op hun eigen voorkeuren en talenten.<br />
In de derde plaats sluit het onderwijs in de unit meer aan<br />
bij de deelnemer doordat er in het ontwerp differentiatie<br />
mogelijkheden zijn ingebouwd. Deelnemers die naar het<br />
oordeel <strong>van</strong> de trajectbegeleider moeite hebben om het<br />
tempo bij te houden, krijgen <strong>een</strong> aangepast programma in<br />
de vorm <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>een</strong>voudiger project met aangepaste<br />
begeleiding. Voor ongeveer twintig procent <strong>van</strong> de deel<br />
nemers geldt <strong>een</strong> dergelijk aangepast programma.<br />
Uitgangspunt is dat voor iedere deelnemer <strong>een</strong> passend<br />
leertraject kan worden samengesteld, ook als dat inhoudt<br />
dat het traject langer zal gaan duren. (Figuur 2.)<br />
4.5 De integrale leeractiviteiten<br />
De integrale leeractiviteiten hebben de vorm <strong>van</strong> projecten.<br />
In het eerste half jaar werken alle deelnemers in de unit<br />
aan drie dezelfde projecten. De projecten bestaan uit het<br />
maken <strong>van</strong> <strong>een</strong> product, bijvoorbeeld <strong>een</strong> zonnecollector,<br />
<strong>een</strong> windturbine en <strong>een</strong> brug. De deelnemers werken zes<br />
lesuren per week in projectgroepjes <strong>van</strong> vier personen aan<br />
het project gedurende zes weken. Een project kent over het<br />
algem<strong>een</strong> de volgende fasering:<br />
oriënteren;<br />
projectorganisatie opzetten (rolverdeling);<br />
planning en werkvoorbereiding maken;<br />
feitelijke uitvoering (bouwen onderdelen en assemble<br />
ren);<br />
testen;<br />
presenteren;<br />
evalueren.
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
1 week Introductie<br />
6 weken Project Zonnecollector<br />
6 weken Project Windturbine<br />
6 weken Project Brug<br />
Eerste beslismoment<br />
10 weken bpv 1a Project Racing Time Aangepast traject: Project Robot<br />
‘Je projectgroep zal zich eerst oriënteren op het onder<br />
werp, door onderzoek te doen naar de energie die de<br />
zon naar de aarde stuurt en de manieren waarop deze<br />
energie nuttig gebruikt kan worden.<br />
Je leert welke rollen er zijn in <strong>een</strong> projectorganisatie<br />
Als projectgroep bouw je <strong>een</strong> zonnecollector. De collec<br />
tor bestaat uit <strong>een</strong> houten bak met daarin <strong>een</strong> koperen<br />
collector. <strong>Het</strong> te verwarmen water wordt <strong>van</strong>uit <strong>een</strong><br />
reservoir met daarin <strong>een</strong> niveaubewaking door de col<br />
lector gepompt. De stand <strong>van</strong> de collector wordt<br />
bepaald door twee steunen die in hoogte instelbaar zijn.<br />
Voor elk te bouwen onderdeel moet <strong>een</strong> planning en<br />
<strong>een</strong> werkvoorbereiding gemaakt worden<br />
Als alle onderdelen gebouwd zijn, assembleer je het<br />
geheel en ga je de werking testen.<br />
Vervolgens geef je als groep <strong>een</strong> presentatie<br />
<strong>Het</strong> project wordt samen met je projectcoördinator<br />
geëvalueerd’.<br />
Figuur 3: Voorbeeld introductie voor de deelnemers aan het<br />
project ‘zonnecollector bouwen’ en de wijze <strong>van</strong> aanpak.<br />
bpv 1b Daarna: Racing Time óf aangepast project<br />
10 weken Project Racing Time bpv 1a óf bpv, afhankelijk <strong>van</strong> de behaalde<br />
Figuur 2: Differentiatiemogelijkheden in de eerste fase<br />
38<br />
<strong>Het</strong> project is ook de context waarbinnen de deelnemers<br />
aan hun competenties werken. Ze leren onderzoeken,<br />
informatie verzamelen, plannen, organiseren, leiding<br />
geven, samenwerken, presenteren en reflecteren/evalueren.<br />
Tijdens de groepsgewijze besprekingen moeten alle deel<br />
nemers bij toerbeurt als voorzitter of notulist optreden.<br />
Iedere twee weken hebben deelnemers hiervoor twee les<br />
uren Methodische Werkbegeleiding (MWB) onder leiding<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> trajectbegeleider.<br />
resultaten / competentieontwikkeling<br />
In de latere fase <strong>van</strong> hun <strong>opleiding</strong> volgen de deelnemers<br />
meer verschillende soorten projecten en kunnen er ook<br />
projecten in bpvbedrijven gedaan worden. Bpv en project<br />
werk gaan dan in elkaar overlopen.<br />
In het eerste jaar doen de deelnemers ook bpv in twee<br />
bedrijven, eerst vooral oriënterend, later meewerkend. Hier<br />
is de hele context <strong>van</strong> productieprocessen aanwezig, ook<br />
als de deelnemer zelf slechts op onderdelen <strong>een</strong> bijdrage<br />
levert. Er vindt integratie en ontwikkeling plaats <strong>van</strong><br />
kennis, vaardigheden en houdingen.
4.6 Leeractiviteiten voor het verwerven <strong>van</strong> kennis en<br />
vaardigheden<br />
<strong>Het</strong> verwerven <strong>van</strong> kennis en vaardigheden krijgt vorm in<br />
workshops die gekoppeld zijn aan de projecten. Bijvoor<br />
beeld workshops Werktuigbouwkunde, Bouw/Infra, Instal<br />
latietechniek, Elektrotechniek of Motorvoertuigentechniek.<br />
In het eerste jaar zijn er workshops voor deze <strong>opleiding</strong>s<br />
richtingen <strong>van</strong> twee uur per week per richting met onge<br />
veer twaalf deelnemers. Deze workshops vinden plaats in<br />
de werkplaats.<br />
Ook zijn er algemene workshops voor Ergonomie/<br />
bewegingsleer, CAD, LLB, Talen en Exacte Vaardigheden.<br />
Hiervoor zijn ook twee lesuren per week per workshop<br />
gereserveerd, maar dit kan variëren afhankelijk <strong>van</strong> de<br />
mate <strong>van</strong> aansluiting op het project. Bij deze workshops<br />
zitten ongeveer 24 deelnemers in <strong>een</strong> lokaal.<br />
De leerinhouden <strong>van</strong> de workshops zijn gekoppeld aan<br />
projecten, ook bij het talenonderwijs. Nederlands komt<br />
bijvoorbeeld vooral aan bod bij het maken <strong>van</strong> <strong>een</strong> project<br />
verslag en het geven <strong>van</strong> <strong>een</strong> mondelinge presentatie.<br />
Moderne vreemde talen worden onder andere geoefend<br />
doordat de deelnemers aan de hand <strong>van</strong> <strong>een</strong> Engelstalige<br />
handleiding, <strong>een</strong> storing oplossen.<br />
De vrije ruimte <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> wordt gebruikt om alle<br />
deelnemers het veiligheidscertificaat VCA te laten halen.<br />
4.7 Reflectie, planning, formatief en summatief<br />
beoordelen<br />
Plannende leeractiviteiten<br />
Er wordt zoveel mogelijk aan ‘warme overdracht’ gedaan:<br />
de vmbodocent introduceert zijn kandidaten bij de col<br />
lega’s <strong>van</strong> het mbo en geeft toelichting die <strong>van</strong> belang kan<br />
zijn (dyslexie, adhd, gedragsproblemen etcetera). Soms<br />
zitten vmbo en mbo in één gebouw, waardoor de commu<br />
nicatielijnen <strong>een</strong> stuk korter zijn.<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
39<br />
Bij aanmelding krijgt elke deelnemer <strong>een</strong> kort intake<br />
gesprek waarin gekeken wordt naar houdingsaspecten en<br />
motivatie in relatie tot het kwalificatiedossier: in hoeverre<br />
is <strong>een</strong> deelnemer bijvoorbeeld in staat om te luisteren naar<br />
anderen en om samen te werken in projecten? Op grond<br />
<strong>van</strong> het intakegesprek en de informatie <strong>van</strong> het vmbo<br />
wordt <strong>een</strong> match gezocht tussen de deelnemer en zijn<br />
trajectbegeleider.<br />
Deelnemers kunnen tussentijds instromen maar dat komt<br />
slechts <strong>een</strong> enkele keer voor. <strong>Het</strong> gaat dan bijvoorbeeld om<br />
deelnemers voor wie het eerste jaar <strong>van</strong> <strong>een</strong> hbotraject te<br />
hoog gegrepen bleek.<br />
De eerste drie projecten in het eerste half jaar zijn voor<br />
ieder<strong>een</strong> gelijk. Aan het einde <strong>van</strong> het eerste half jaar stelt<br />
<strong>een</strong> deelnemer in overleg met zijn trajectbegeleider, <strong>een</strong><br />
persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) op. Hierin staat<br />
welke projecten de deelnemer in het tweede half jaar gaat<br />
doen, in welke volgorde en wanneer de deelnemer tien<br />
weken bpv gaat doen.<br />
Iedere deelnemer werkt wekelijks <strong>een</strong> digitaal portfolio bij.<br />
Dit omvat hoofdzakelijk projectverslagen, foto’s en tekenin<br />
gen <strong>van</strong> de projecten waaraan wordt gewerkt. Ze krijgen<br />
wekelijks <strong>van</strong> de trajectbegeleider ondersteuning bij het<br />
aanvullen <strong>van</strong> hun portfolio.<br />
Loopbaanontwikkeling<br />
Doordat de deelnemers in het eerste jaar kennismaken met<br />
<strong>een</strong> aantal technische richtingen, kunnen ze <strong>een</strong> betere<br />
keus maken voor hun verdere leerloopbaan. Daarmee daalt<br />
ook de kans op voortijdige uitval waardoor <strong>een</strong> leerjaar<br />
verloren zou gaan. In het eerste jaar doet de deelnemer<br />
twee keer tien weken bpv. Dat gebeurt bij bedrijven uit<br />
twee verschillende branches. Daardoor kan de deelnemer<br />
na het eerste jaar <strong>een</strong> goed onderbouwde keuze maken<br />
voor <strong>een</strong> specifieke beroeps<strong>opleiding</strong>.
In de gehele <strong>opleiding</strong> zijn vier beslismomenten vastgelegd.<br />
1. Na het eerste half jaar: afhankelijk <strong>van</strong> zijn ontwikkeling<br />
kan de deelnemer kiezen voor doorgaan of voor <strong>een</strong><br />
makkelijker project en voor het tijdstip waarop hij met<br />
zijn eerste bpv begint.<br />
2. Na het eerste jaar (eerste fase) kiest de deelnemer voor<br />
<strong>een</strong> richting of <strong>een</strong> verlengde eerste fase. Eventueel<br />
vindt uitstroom plaats.<br />
3. Aan het eind <strong>van</strong> het tweede jaar (tweede fase) legt de<br />
deelnemer <strong>een</strong> Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid af. Op grond<br />
daar<strong>van</strong> wordt gekeken of de deelnemer verder kan.<br />
Ook kiest de deelnemer dan <strong>een</strong> bepaalde uitstroom<br />
binnen de richting. Daarmee start het derde jaar (derde<br />
fase).<br />
4. Bij het vierde beslismoment wordt bepaald hoe de<br />
deelnemer afstudeert: welke opdracht, welk project en<br />
dergelijke.<br />
Uiteindelijk is er natuurlijk ook <strong>een</strong> vijfde beslismoment:<br />
krijgt de deelnemer wel of niet <strong>een</strong> diploma?<br />
Ontwikkelingsgericht beoordelen<br />
Er is <strong>een</strong> duidelijke relatie tussen loopbaanontwikkeling en<br />
ontwikkelingsgericht beoordelen. De resultaten <strong>van</strong> het<br />
ontwikkelingsgericht beoordelen worden gebruikt om met<br />
de deelnemer het gesprek over zijn (studie)loopbaan aan te<br />
gaan.<br />
Voorbeelden <strong>van</strong> die resultaten zijn: projectverslagen die<br />
dienen als afsluiting <strong>van</strong> <strong>een</strong> project, presentaties aan bege<br />
leiders in de rol <strong>van</strong> assessor, <strong>een</strong> Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid<br />
ter beoordeling <strong>van</strong> de ontwikkeling in de bpv <strong>van</strong> de deel<br />
nemer door <strong>een</strong> praktijkbegeleider en <strong>een</strong> medewerker <strong>van</strong><br />
de <strong>opleiding</strong>. Verder wordt de voortgang <strong>van</strong> de deelnemer<br />
steeds geregistreerd in <strong>een</strong> digitaal volgsysteem. Dit<br />
systeem houdt ook de competenties bij waaraan de deel<br />
nemer gewerkt heeft en zijn functioneren.<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
40<br />
Afsluitend beoordelen<br />
Afsluitend beoordelen zal voor het eerst aan de orde<br />
komen in 2009. De bedoeling is dat de toetsing voor iedere<br />
kerntaak afzonderlijk plaatsvindt aan de hand <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid en <strong>een</strong> afsluitend panelgesprek.<br />
4.8 De afstemming tussen de drie soorten<br />
leeractiviteiten<br />
Vanuit het ontwikkelingsgericht beoordelen is er <strong>een</strong><br />
verbinding met de projecten. De ontwikkeling <strong>van</strong> de deel<br />
nemer bepaalt mede het project dat uitgevoerd wordt en<br />
bepaalt ook wanneer de deelnemer naar de bpv gaat. Daar<br />
mee is er ook <strong>een</strong> link naar de leeractiviteiten gericht op<br />
kennis en vaardigheden, omdat deze activiteiten in het<br />
kader <strong>van</strong> de projecten staan. De vakkennis en vaardig<br />
heden zijn direct georganiseerd rondom de projecten. Ze<br />
worden ook in dezelfde ruimte gegeven als de projecten.<br />
De andere kennisdomeinen staan wat verder af <strong>van</strong> de<br />
projecten. We zagen al dat de relatie met de talen zichtbaar<br />
wordt door middel <strong>van</strong> het schrijven <strong>van</strong> projectverslagen<br />
en bijvoorbeeld door de deelnemers aan de hand <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
Engelstalige handleiding <strong>een</strong> storing op te laten lossen.
4.9 Organisatie en de randvoorwaarden<br />
De organisatie <strong>van</strong> het onderwijs<br />
In het eerste jaar is het onderwijs als volgt georganiseerd.<br />
Figuur 4: Urentabel (interne publicatie Gilde Opleidingen)<br />
De projectgroepjes bestaan uit vier personen. Een project<br />
coördinator begeleidt zes <strong>van</strong> dergelijke groepjes. Daar<br />
naast zijn er groepjes <strong>van</strong> zes deelnemers voor de Methodi<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
Onderwijsactiviteiten uren rol groepsgrootte<br />
Trajectbegeleiding<br />
Methodische werkbegeleiding<br />
1 x per 2 weken <strong>een</strong><br />
MWBbij<strong>een</strong>komst <strong>van</strong><br />
2 lesuren<br />
Portfolioondersteuning 5 min. per deelnemer per<br />
week (120 klokuren voor<br />
de trajectbegeleider)<br />
Individuele begeleiding 40 klokuren op jaarbasis<br />
voor individuele begeleiding<br />
In projectgroep werken aan<br />
project<br />
Workshop gekoppeld aan<br />
project<br />
6 lesuren begeleid werken<br />
aan project<br />
5x2 lesuren werken in de<br />
werkplaats<br />
41<br />
Trajectbegeleider MWB = 6<br />
sche werkbegeleiding, workshops gekoppeld aan de<br />
projecten en de algemene workshops.<br />
4 MWBgroepen per<br />
trajectbegeleider<br />
Projectcoördinator Projectgroep = 4 personen<br />
6 projectgroepen per<br />
Expert<br />
Werktuigbouwkunde<br />
Bouw/Infra<br />
Installatietechniek<br />
Elektrotechniek<br />
Algemene workshop 4x2 lesuur per week Expert<br />
Ergonomie,<br />
Motorvoertuigentechniek<br />
bewegingsleer,<br />
CAD LLB, Talen<br />
Exacte Vaardigheden<br />
projectcoördinator<br />
Richtlijn 12 deelnemers<br />
Richtlijn 24 deelnemers
De docenten<br />
Gilde Opleidingen kent drie verschillende rollen <strong>van</strong><br />
docenten:<br />
Rol (benaming) Taken<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
Projectcoördinator houdt overzicht over alle onderwijsactiviteiten die bij het project horen (ook workshops en<br />
Docenten krijgen bij deze invulling <strong>van</strong> de werkzaamheden<br />
vaker <strong>een</strong> rol als coach/begeleider. Die verandering vergt<br />
<strong>een</strong> investering om docenten die daarvoor gemotiveerd<br />
zijn, te trainen in die nieuwe rol. Een aantal andere docen<br />
ten bleek zich meer thuis te voelen in de rol <strong>van</strong> ‘Expert die<br />
workshops verzorgt’.<br />
Fysieke omgeving<br />
De fysieke omgeving is nog lang niet altijd toereikend voor<br />
de wensen en eisen <strong>van</strong> projectonderwijs. Les en praktijk<br />
ruimtes zijn bijvoorbeeld te groot of te klein voor de<br />
gewenste groepsgrootte.<br />
Organisatie <strong>van</strong> de school<br />
werkplaats);<br />
De interne organisatie <strong>van</strong> roc’s is niet altijd toegerust voor<br />
veranderingen. Zo kon Gilde techniek de mede werkers<br />
voor het Bureau Werk en Stage aan<strong>van</strong>kelijk moeilijk<br />
begeleidt de aan hem toegewezen projectgroepen bij het werken aan projecten;<br />
zorgt dat de juiste (verplichte) workshops ingepland worden;<br />
is verantwoordelijk voor rapportage over het functioneren <strong>van</strong> de deelnemers (projectgerela<br />
teerde workshops én project).<br />
Trajectbegeleider stelt, met de deelnemer, het POP <strong>van</strong> de deelnemer op;<br />
leidt MWBbij<strong>een</strong>komsten;<br />
begeleidt bij het samenstellen <strong>van</strong> het portfolio;<br />
voert individuele gesprekken;<br />
houdt vorderingen <strong>van</strong> de deelnemer bij en stelt het POP indien nodig bij.<br />
Expert verzorgt (onderdelen <strong>van</strong>) workshops.<br />
42<br />
onderbrengen in de bestaande functieprofielen: die mede<br />
werkers hadden g<strong>een</strong> onderwijstaak, g<strong>een</strong> beleidsfunctie en<br />
waren ook niet onder de noemer ‘administratief medewer<br />
ker’ onder te brengen.<br />
Als knelpunt wordt ervaren dat de instelling aan de ene<br />
kant de opdracht krijgt om te experimenteren met nieuwe<br />
inhoud en leermethodes voor competentiegericht leren,<br />
maar dat anderzijds door <strong>een</strong> als doorgeschoten ervaren<br />
meet en regelzucht, de noodzakelijke ruimte voor daad<br />
werkelijk experimenteren ontbreekt.<br />
Burgerschap<br />
Burgerschap wordt gegeven in de algemene workshops.<br />
<strong>Het</strong> oefenen <strong>van</strong> communicatieve vaardigheden is onder<br />
deel <strong>van</strong> LLB. Aparte projecten waarin de deelnemers<br />
functioneren in de samenleving zijn er niet. De LLBkern<br />
taken zijn geïntegreerd in de leerprojecten. In algemene
workshops krijgen deelnemers instructie over burger<br />
schapskerntaken behorende bij <strong>een</strong> bepaald project. Een<br />
voorbeeld hier<strong>van</strong> is de workshop ‘Loopbaan’ die ingaat op<br />
het opstellen <strong>van</strong> <strong>een</strong> cv en het schrijven <strong>van</strong> sollicitatie<br />
brieven.<br />
Bronnen<br />
Interview met de heer Van de Laar en mevrouw Van<br />
Meijel, Gilde Techniek Roermond 26 september 2007;<br />
‘Techniek in Nieuwe Dimensies’, brochure over de oplei<br />
ding op website <strong>van</strong> ROC Gilde;<br />
‘Onderwijs BOL 4 startjaar 2007’ Werkdocument <strong>van</strong><br />
ROC Gilde;<br />
‘Meesterwerk 20052009’ Beleidsplan ROC Gilde;<br />
Nota ‘Learning@Work in Gilde Perspektief ’ maart 2006;<br />
Projectbeschrijving ‘De Zonnecollector’ 2007;<br />
OER TIND BOL 4 20072008;<br />
Beschrijving Workshop Loopbaan 20072008;<br />
Schema voortgang fase 1 TIND BOL 4.<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
43
Hoofdstuk 5 ROC Eindhoven -<br />
School voor Handel en Marketing;<br />
Handel BOL 1/2/3/4<br />
De school voor Handel en Marketing heeft het Eindhovens<br />
Model ontwikkeld voor <strong>een</strong> aantal <strong>opleiding</strong>en op alle vier<br />
de mboniveaus. De deelnemers werken met scripts, <strong>een</strong><br />
open opdracht die ze zelf verder invullen. <strong>Het</strong> is voor de<br />
deelnemers belangrijk dat ze <strong>een</strong> beroepsbeeld ontwikke<br />
len en ontdekken waar hun mogelijkheden en interesses<br />
liggen.<br />
5.1 De visie op onderwijs en leren: ‘leren volgens je<br />
eigen scenario’<br />
<strong>Het</strong> Eindhovens Model is ontwikkeld in reactie op het feit<br />
dat ROC Eindhoven te maken had met <strong>een</strong> doelgroep, die<br />
niet goed wist waarvoor het zich inschreef bij de opleidin<br />
gen detailhandel, internationale groothandel of bij de<br />
<strong>opleiding</strong>en voor commercieel administratieve beroepen.<br />
Dit vage beroepsbeeld leidde tot grote uitval.<br />
<strong>Het</strong> Eindhovens Model is gebaseerd op het CLIAmodel.<br />
Dit model is ontwikkeld door prof. dr. De Corte <strong>van</strong> de<br />
universiteit Leuven en is opgebouwd rond vier samen<br />
hangende dimensies.<br />
Competentie: het is belangrijk dat deelnemers niet all<strong>een</strong><br />
vak of branchespecifieke kennis en vaardigheden ver<br />
werven, maar ook leerstrategieën ontwikkelen en in staat<br />
zijn te reflecteren op het eigen functioneren en te werken<br />
aan overtuiging, houding en motivatie.<br />
Leren: wordt gezien als <strong>een</strong> constructief, cumulatief,<br />
zelfgestuurd, doelgericht, gesitueerd, coöperatief en<br />
individueel proces <strong>van</strong> kennisverwerving en vaardig<br />
heidsontwikkeling.<br />
Interventie: principes en methoden voor het <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> krachtige leeromgevingen.<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
44<br />
Assessment: peilinginstrumenten voor het bewaken en<br />
bijsturen <strong>van</strong> het leren en opleiden.<br />
De leerloopbaan <strong>van</strong> de deelnemer staat centraal. De<br />
aanpak bevordert het zelfstandig, ondernemend en actief<br />
leren en het eigen denk en leerproces <strong>van</strong> de deelnemers.<br />
Deelnemers dienen geleidelijk steeds meer zelf verant<br />
woordelijkheid te nemen voor hun eigen leerprocessen. Zij<br />
worden als het ware regisseur <strong>van</strong> hun eigen leertraject.<br />
5.2 De afstemming op het kwalificatiedossier<br />
De kwalificatiedossiers geven richting aan het leren via de<br />
opdrachten in de scripts (zie 5.5.).<br />
Zakelijke dienstverlening speelt zich af in verschillende<br />
branches zoals de detailhandel, groothandel, het bank of<br />
verzekeringswezen, reclame en public relations, toerisme<br />
en horeca. De kwalificatieprofielen hiervoor vertonen grote<br />
overlap in de kerntaken en kernopgaven. Integratie <strong>van</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en biedt de deelnemers meer mogelijkheden om<br />
zich naast de gekozen beroepskwalificatie tevens te profile<br />
ren in andere kwalificaties.<br />
Voorbeeld: om zich te kwalificeren als verkoopmedewerker<br />
kan <strong>een</strong> deelnemer kiezen uit scripts als ‘fair trade’, ‘drug<br />
off ’, ‘je eigen tijdschrift’. Om zich te kwalificeren als onder<br />
nemer/manager detailhandel kan <strong>een</strong> deelnemer kiezen uit<br />
scripts als ‘minionderneming’, ‘ondernemersplan’, ‘organi<br />
seer <strong>een</strong> evenement’, ‘bedrijfsplan’.<br />
5.3 De afstemming op de branche en bedrijven<br />
Doordat de competenties en kerntaken binnen de sector<br />
met zijn verschillende beroepen, veel over<strong>een</strong>komsten<br />
vertonen, is het mogelijk de deelnemers deze competenties<br />
te laten ontwikkelen door hen aan veel verschillende scripts<br />
te laten werken. Daardoor ontstaat <strong>een</strong> optimale mogelijk<br />
heid om zich te oriënteren op de sector en tegelijkertijd te<br />
werken aan de competenties.
De deelnemers werken aan de hand <strong>van</strong> opdrachten die<br />
onder andere worden aangeleverd door bedrijven. <strong>Het</strong> gaat<br />
om concrete zinvolle producten die voor de bedrijven<br />
duidelijke winst opleveren. Bijvoorbeeld het organiseren<br />
<strong>van</strong> evenementen voor betalende bezoekers met geld <strong>van</strong><br />
sponsors. Deelnemers benaderen de bedrijven met <strong>een</strong><br />
concreet voorstel om bijvoorbeeld hun producten te pro<br />
moten, <strong>een</strong> markt voor hen aan te boren of hen op <strong>een</strong><br />
andere manier te helpen bij de concrete bedrijfsvoering.<br />
<strong>Het</strong> verlenen <strong>van</strong> medewerking levert <strong>een</strong> bedrijf concreet<br />
resultaat op dat <strong>een</strong> positieve invloed heeft op de bedrijfs<br />
voering of de winst.<br />
De bedrijven spelen g<strong>een</strong> directe rol in het onderwijs. Ver<br />
tegenwoordigers <strong>van</strong> bedrijven maken waar mogelijk deel<br />
uit <strong>van</strong> de toetsingscommissies (coachingteam en assess<br />
mentteam) die de deelnemers coachen en die uiteindelijk<br />
samen met de deelnemers vaststellen of <strong>een</strong> evenement<br />
uitgevoerd wordt of niet.<br />
5.4 De afstemming op de deelnemers<br />
De visie op onderwijs en leren is ontwikkeld als antwoord<br />
op het feit dat ROC Eindhoven al jaren te maken had met<br />
<strong>een</strong> brede doelgroep die zich inschrijft voor <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong><br />
in de detailhandel, internationale groothandel of voor de<br />
commercieeladministratieve <strong>opleiding</strong>en. Deze groep<br />
deelnemers heeft <strong>een</strong> vaag beroepsbeeld en onvoldoende<br />
ervaring met de beroepspraktijk om <strong>een</strong> passende oplei<br />
ding te kunnen kiezen. In de gebruikelijke <strong>opleiding</strong> leidde<br />
het vage beroepsbeeld tot <strong>een</strong> hoog percentage voortijdige<br />
schoolverlaters. Door <strong>een</strong> brede oriëntatie op verschillende<br />
beroepen, beroepssituaties en sectoren en <strong>een</strong> uitgestelde<br />
keuze biedt het model deelnemers meer mogelijkheden om<br />
hun interesses te ontdekken. Aan de hand <strong>van</strong> opdrachten<br />
die de deelnemers zelf kiezen maken zij kennis met ver<br />
schillende sectoren die ze zelf selecteren. Op deze manier<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
45<br />
leren de deelnemers welke beroepsomgeving goed bij hen<br />
past. Ze kiezen in feite <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong> voor ‘<strong>een</strong> functie in de<br />
zakelijke dienstverlening’.<br />
5.5 De integrale leeractiviteiten<br />
In <strong>Het</strong> Eindhovens Model krijgen de deelnemers te maken<br />
met drie producten: opdrachten, scripts en scenario’s.<br />
Opdrachten: worden aangeleverd door onder andere<br />
bedrijven, instellingen en door het onderwijs. De<br />
opdrachten worden door de <strong>opleiding</strong> op niveau gewogen<br />
en in <strong>een</strong> databank geplaatst.<br />
Scripts: op basis <strong>van</strong> de opdrachten uit de bedrijven en de<br />
kwalificatiestructuur worden door docenten contextloze<br />
scripts opgesteld. Een script bestaat altijd uit vijf onder<br />
delen:<br />
• Hoofddocument: twee A4tjes met niveauaanduiding,<br />
voorwaarden, kerntaken en kernopgaven, competenties,<br />
beheersingscriteria, beoordelingscriteria, assessment<br />
procedure, sbu’s, leeromgeving, randvoorwaarden,<br />
workshops en trainingen, documentatie en literatuur.<br />
• Handboek student: veel beeldmateriaal en <strong>een</strong><br />
omschrijving <strong>van</strong> het script, spelregels, coaching, eind<br />
prestatie, opdrachten, criteria, summatieve momenten,<br />
workshopbeschrijving, organisatorische randvoor<br />
waarden, ondersteunende literatuur, tijdlijn, planner.<br />
• Handboek docent.<br />
• Coachingteam (twee tot vier docenten).<br />
• Registratiesysteem (Fronter): in deze elektronische<br />
leeromgeving worden de kwalificatiestructuur, het<br />
curriculum, de scripts en de opdrachten vastgelegd.<br />
Ook de deelnemersgegevens en ontwikkelingen zijn<br />
erin vastgelegd.<br />
Scenario’s: deelnemers maken op basis <strong>van</strong> de contextloze<br />
scripts hun eigen scenario’s door in <strong>een</strong> zelfgekozen<br />
beroepscontext de opdrachten uit te voeren en zo de<br />
competenties te verwerven. Een scenario is de persoon
lijke uitwerking <strong>van</strong> <strong>een</strong> script waarin <strong>een</strong> deelnemer bij<br />
voorbeeld uitwerkt in welke omgeving, met wie, wanneer,<br />
met welke middelen hij of zij de opdracht uitvoert. <strong>Het</strong><br />
betrokken bedrijf en de <strong>opleiding</strong> moeten het scenario<br />
goedkeuren.<br />
De deelnemers op de niveaus 3 en 4 werken aan meerdere<br />
scripts tegelijk. De deelnemers op de niveaus 1 en 2 werken<br />
aan één script tegelijk. Ondanks individuele keuzes is er<br />
sprake <strong>van</strong> groepswerk: de scripts worden in groepjes <strong>van</strong><br />
meestal vier deelnemers uitgevoerd. De samenstelling <strong>van</strong><br />
de groepjes wisselt.<br />
Afhankelijk <strong>van</strong> het niveau en de fase waarin de deelnemer<br />
zich bevindt, is <strong>een</strong> script minder of meer complex. Ook de<br />
tijdsinvestering voor de deelnemers hangt af <strong>van</strong> de hoe<br />
veelheid werk die ze aan kunnen. <strong>Het</strong>zelfde geldt voor de<br />
begeleiding die <strong>een</strong> script vergt. Aan het begin <strong>van</strong> de<br />
<strong>opleiding</strong> werken de deelnemers aan scripts waarbij meer<br />
begeleiding wordt gegeven.<br />
Op school wordt ’s middags gewerkt aan de scripts. <strong>Het</strong><br />
laatste jaar werken de deelnemers zo’n twee middagen per<br />
week aan <strong>een</strong> afstudeeropdracht, bijvoorbeeld het realise<br />
ren <strong>van</strong> het script ‘organiseer <strong>een</strong> evenement’. De overige<br />
tijd werken ze in het laatste jaar aan <strong>een</strong> zo realistisch<br />
mogelijk uitgewerkt ondernemingsplan. Sommige deel<br />
nemers schrijven <strong>een</strong> ondernemingsplan dat zo realistisch<br />
is, dat het met<strong>een</strong> in praktijk kan worden gebracht.<br />
Gemiddeld organiseren de deelnemers <strong>van</strong> de School voor<br />
Handel en Marketing zo’n zestig evenementen per jaar.<br />
Integrale leeractiviteiten in de bpv<br />
Voorbeelden <strong>van</strong> gerealiseerde afstudeeropdrachten zijn:<br />
Huwelijksbeurs Holiday Inn Eindhoven, Cross Triatlon<br />
Eersel, Demer dagen Eindhoven, Kindermusical Asten,<br />
Sponsor actie ‘One man’ Best.<br />
De deelnemers ont<strong>van</strong>gen veel begeleiding <strong>van</strong>uit de<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
46<br />
bedrijven bij de uitvoering <strong>van</strong> evenementen. Niet zo<br />
vreemd, want de evenementen dienen voor de bedrijven<br />
<strong>een</strong> duidelijk herkenbaar doel. Bovendien lijdt ook het<br />
betrokken bedrijf schade wanneer <strong>een</strong> evenement niet<br />
goed wordt georganiseerd en uitgevoerd.<br />
5.6 Leeractiviteiten voor het verwerven <strong>van</strong> kennis en<br />
vaardigheden<br />
<strong>Het</strong> verwerven <strong>van</strong> kennis en vaardigheden neemt <strong>een</strong><br />
belangrijke plaats in, maar staat in dienst <strong>van</strong> het verwer<br />
ven <strong>van</strong> competenties. Deelnemers doen de benodigde<br />
kennis en vaardigheden ‘just in time’ op. Dat wil zeggen op<br />
het moment dat ze die kennis nodig hebben om de juiste<br />
keuzes te maken bij de dilemma’s die ze in de praktijk<br />
tegenkomen tijdens het uitvoeren <strong>van</strong> scripts. Deelnemers<br />
kunnen zich facultatief inschrijven voor workshops<br />
wanneer ze verwachten dat er zaken aan bod komen die ze<br />
nodig hebben om hun script uit te voeren. Een aantal<br />
workshops is verplicht om verder te kunnen gaan. Deel<br />
nemers moeten altijd verantwoording kunnen afleggen<br />
over de door hen gemaakte keuzes. Op die manier maken<br />
ze duidelijk dat ze grip hebben op de materie. Doordat de<br />
deelnemers in verschillende beroepscontexten met<br />
dezelfde dilemma’s worden geconfronteerd, ontwikkelen ze<br />
de competenties sterker.<br />
5.7 Reflectie, planning, formatief en summatief<br />
beoordelen<br />
Plannende leeractiviteiten<br />
De loopbaanbegeleider voert <strong>een</strong> intakegesprek met de<br />
deelnemer, begeleidt de deelnemer bij eventuele persoon<br />
lijke problemen en leerproblemen, voert POPgesprekken<br />
met de deelnemer en verwijst indien nodig naar <strong>een</strong><br />
ondersteuningstraject (het zogenoemde preblocktraject)<br />
waarin de deelnemer werkt aan houding, vaardigheid en<br />
het formuleren <strong>van</strong> de individuele leervraag. In het intake
gesprek wordt de leervraag <strong>van</strong> de deelnemer verkend door<br />
te reflecteren op de vragen ‘Wie ben ik?’, ‘Wat wil ik?’ en<br />
‘Wat wil ik leren?’ Alle deelnemers die zich aanmelden,<br />
stellen <strong>een</strong> persoonlijk ontwikkelingsplan en <strong>een</strong> persoon<br />
lijk activiteitenplan op.<br />
<strong>Het</strong> leertraject begint breed en wordt in de loop <strong>van</strong> de<br />
<strong>opleiding</strong> steeds smaller. Uiteindelijk stroomt de deel<br />
nemer uit in één <strong>van</strong> de kwalificatieprofielen in de Handel.<br />
<strong>Het</strong> streven is om op de langere termijn op te leiden tot <strong>een</strong><br />
kwalificatieprofiel dat het hele domein <strong>van</strong> de zakelijke<br />
dienstverlening bestrijkt.<br />
De deelnemer doet in samenspraak met de loopbaan<br />
begeleider het volgende:<br />
hij stelt zijn persoonlijk ontwikkelingsplan op;<br />
hij werkt aan zijn persoonlijk ontwikkelingsplan;<br />
hij stelt <strong>een</strong> persoonlijk activiteitenplan op;<br />
hij maakt <strong>een</strong> keuze voor <strong>een</strong> aantal scripts uit het<br />
aanbod <strong>van</strong> scripts;<br />
hij stelt zijn activiteitenplan bij om de meesterproef te<br />
kunnen afleggen.<br />
<strong>Het</strong> webbased registratiesysteem is hierbij <strong>een</strong> hulpmiddel.<br />
Daarin staan de behaalde competenties, de procesregistra<br />
tie, bewijslast, documenten <strong>van</strong> het persoonlijk ontwikke<br />
lingsplan en portfolio. <strong>Het</strong> fungeert als communicatie<br />
medium tussen deelnemers, mentoren, coachingteams en<br />
praktijkopleiders.<br />
Loopbaanontwikkeling<br />
Er is veel aandacht voor de beroepsidentiteitsontwikkeling<br />
<strong>van</strong> de deelnemer. Er is veel ruimte voor oriëntatie op sec<br />
toren en beroepen en er wordt zoveel mogelijk aangesloten<br />
bij de ambities <strong>van</strong> de deelnemer. De deelnemers moeten<br />
steeds kiezen hoe ze verder gaan en waarom.<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
47<br />
Ontwikkelingsgericht beoordelen<br />
Ontwikkelingsgericht beoordelen vindt plaats tijdens het<br />
werken aan de scenario’s.<br />
Bij het vertalen <strong>van</strong> onderwijsscripts in scenario’s en het<br />
uitvoeren <strong>van</strong> de scenario's worden de deelnemers inten<br />
sief begeleid door <strong>een</strong> coachingteam <strong>van</strong> docenten. De<br />
deelnemers kennen dit team als de ‘toetsingscommissie’.<br />
<strong>Het</strong> coachingteam coacht de deelnemers bij het realiseren<br />
<strong>van</strong> scripts en beoordeelt het uitwerken <strong>van</strong> <strong>een</strong> script in<br />
<strong>een</strong> scenario formatief. De deelnemers leggen regelmatig<br />
– afhankelijk <strong>van</strong> de looptijd <strong>van</strong> het script – aan het<br />
coachingteam <strong>van</strong> docenten verantwoording af over de<br />
voortgang.<br />
Tijdens de voortgangs en coachinggesprekken met het<br />
coachingteam wordt aandacht besteed aan:<br />
archivering;<br />
kwaliteit <strong>van</strong> samenwerking in de groep;<br />
controle op de presentie tijdens de verplichte workshops;<br />
ingeleverde producten;<br />
het functioneren <strong>van</strong> de deelnemers in de groep tijdens<br />
de uitvoering <strong>van</strong> <strong>een</strong> script.<br />
Een formatieve beoordeling kan aanleiding geven tot<br />
tussentijdse bijstelling <strong>van</strong> het scenario, wijziging <strong>van</strong> de<br />
groepssamenstelling of <strong>een</strong> andere taakverdeling.<br />
Afsluitend beoordelen<br />
<strong>Het</strong> coachingteam beoordeelt de uitgevoerde scenario’s<br />
summatief door middel <strong>van</strong> <strong>een</strong> assessment op basis <strong>van</strong><br />
vooraf vastgestelde en aan de deelnemers bekendgemaakte<br />
criteria. <strong>Het</strong> team kan <strong>een</strong> externe assessor uit het bedrijfs<br />
leven aanstellen om specifieke competenties te beoordelen.<br />
<strong>Het</strong> assessment tijdens de afsluitende meesterproef of Proeve<br />
<strong>van</strong> Bekwaamheid wordt uitgevoerd door <strong>een</strong> speciaal<br />
assessmentteam waarin ook <strong>een</strong> vertegenwoordiger <strong>van</strong> bij<br />
de gerealiseerde scripts betrokken bedrijven zitting heeft.
5.8 De afstemming tussen de drie soorten<br />
leeractiviteiten<br />
Relatie reflectie/planning en integrale opdrachten/bpv<br />
De begeleiding stelt <strong>een</strong> activiteitenplan op dat beschrijft<br />
welke scripts de deelnemer gaat doorlopen. Een competen<br />
tiematrix geeft aan aan welke kerntaken en competenties<br />
door de deelnemer wordt gewerkt. Ter ondersteuning <strong>van</strong><br />
het realiseren <strong>van</strong> scripts door de deelnemer worden er bij<br />
elk script facultatieve en verplichte workshops aangeboden.<br />
5.9 De organisatie en de randvoorwaarden<br />
Deelnemers<br />
Een gemiddelde schooldag ziet er vaak als volgt uit:<br />
’s morgens beginnen de deelnemers met <strong>een</strong> mentor<br />
gesprek. Daarna volgen ze <strong>een</strong> of meer workshops.<br />
’s Middags werken ze aan hun scenario’s en kunnen <strong>een</strong> of<br />
meer coachinggesprekken volgen.<br />
Docenten<br />
<strong>Het</strong> Eindhovens Model vereist <strong>van</strong> de docenten <strong>een</strong> flexi<br />
bele opstelling. Deelnemers hebben soms ondersteuning<br />
nodig op voor docenten onprettige tijden. <strong>Het</strong> voorberei<br />
dende werk stopt niet in vakanties en in de weekenden.<br />
<strong>Het</strong> model heeft verstrekkende gevolgen voor de taken <strong>van</strong><br />
de docenten. In plaats <strong>van</strong> het overdragen <strong>van</strong> kennis<br />
worden docenten leden <strong>van</strong> leergem<strong>een</strong>schappen met als<br />
belangrijkste taken:<br />
het scheppen <strong>van</strong> <strong>een</strong> intellectueel klimaat;<br />
het modelleren <strong>van</strong> leerhandelingen en probleemoplos<br />
singprocessen;<br />
het stellen <strong>van</strong> uitdagende vragen;<br />
het geven <strong>van</strong> feedback aan en ondersteunen <strong>van</strong> deel<br />
nemers in hun leerproces;<br />
het bevorderen <strong>van</strong> de zelfsturing <strong>van</strong> het leren door de<br />
deelnemers.<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
48<br />
Ontwikkelen<br />
De docententeams <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong>en zijn verantwoorde<br />
lijk voor:<br />
het opstellen en aanleveren <strong>van</strong> scripts;<br />
collectieve beoordeling <strong>van</strong> de deelnemers;<br />
coaching (scriptbegeleiding) en mentoring (leerroute<br />
begeleiding en sociaalemotionele begeleiding);<br />
verwerven en behouden <strong>van</strong> <strong>een</strong> licentie om te<br />
diplomeren.<br />
Teams bestaan uit docenten uit verschillende richtingen.<br />
Faciliteiten<br />
Er wordt gewerkt aan verbetering <strong>van</strong> de instroom en<br />
doorstroom. Sommige deelnemers stromen al in op basis<br />
<strong>van</strong> het doorstroomportfolio dat in <strong>een</strong> aantal vmboscho<br />
len al is geïntroduceerd. Dat gaat om vmboscholen waar<br />
mee de <strong>opleiding</strong> samenwerkt. In het mbo verwerven de<br />
deelnemers dan aansluitend op dat portfolio de competen<br />
ties.<br />
Op termijn zullen de deelnemers op ieder gewenst niveau<br />
kunnen uitstromen (<strong>van</strong> niveau 1 tot en met hboniveau).<br />
Hiervoor werkt de School voor Handel en Marketing met<br />
de Hogeschool Fontys aan <strong>een</strong> gezamenlijke propedeuse<br />
Marketing Management, opgezet volgens <strong>Het</strong> Eindhovens<br />
Model. Daarnaast werkt men ook met de afdeling Facility<br />
Management <strong>van</strong> Hogeschool Zuyd aan <strong>een</strong> gezamenlijke<br />
propedeuse.<br />
Burgerschap<br />
Door het uitvoeren <strong>van</strong> opdrachten om <strong>een</strong> evenement tot<br />
<strong>een</strong> goed einde te brengen, leren deelnemers zich in het<br />
zakenleven te presenteren. Daarnaast zorgen de scenario’s<br />
ervoor dat het verantwoordelijkheidsgevoel <strong>van</strong> de deel<br />
nemers toeneemt. Doordat ze in groepjes moeten samen<br />
werken, krijgen de deelnemers <strong>een</strong> beter zicht op hoe je<br />
samenwerkt en leren ze om het er niet bij te laten zitten
wanneer ze de indruk hebben dat groepsgenoten onvol<br />
doende inzet en prestaties leveren. De deelnemers leren zo<br />
algemene competenties die in allerlei soorten situaties bij de<br />
uitoefening <strong>van</strong> het beroep en daarbuiten, <strong>van</strong> belang zijn.<br />
Bronnen<br />
Interview met de heer P. Cox en de heer B. Ferron <strong>van</strong><br />
School voor Handel en Marketing, ROC Eindhoven;<br />
Interview met deelnemers <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> ‘Ondernemer<br />
manager detailhandel’;<br />
Interview met deelnemers <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> ‘Filiaal<br />
beheer’;<br />
L. Noij en I. Zijp, Onderweg naar uitdagend en<br />
dynamisch beroepsonderwijs, in: Praktijkvoorbeelden<br />
mbohandelsonderwijs no. 2, 2004, Kenniscentrum<br />
Handel, Ede, oktober 2004;<br />
Projectplan <strong>Het</strong> Eindhovens Model, Innovatiearrange<br />
ment <strong>Het</strong> Platform Beroepsonderwijs, 2004;<br />
www.shmm.nl;<br />
www.hetplatformberoepsonderwijs.nl/eindhovensmodel.<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
49
Hoofdstuk 6 ROC <strong>van</strong> Amsterdam;<br />
Timmerkracht BBL niveau 2<br />
Deze casus betreft de niveau2 <strong>opleiding</strong> Timmerkracht<br />
BBL. De schooldagen zijn afwisselend op vrijdag en op<br />
maandag. De deelnemer gaat vrijdag naar school en de<br />
daarop aansluitende maandag ook, werkt daarna twee keer<br />
vier dagen in de praktijk en gaat dan weer <strong>een</strong> vrijdag en<br />
<strong>een</strong> maandag naar school.<br />
6.1 De visie op onderwijs en leren<br />
De kern <strong>van</strong> de nieuwe leeromgeving voor de <strong>opleiding</strong><br />
Timmerkracht niveau 2 is het optimaal benutten <strong>van</strong> de<br />
mogelijkheden <strong>van</strong> de leerplaatsen in de driehoek <strong>van</strong> leer<br />
bedrijf, Stichting Samenwerkingsverband Praktijkopleidin<br />
gen Bouw (SSP) en het roc. Daarbij wordt gewerkt volgens<br />
de principes <strong>van</strong> het door Fundeon ontwikkelde concept<br />
‘Lerend Bouwen, Bouwend Leren’ (www.lbbl.nl). <strong>Het</strong> gaat<br />
om de volgende principes:<br />
praktijk centraal;<br />
leerling centraal;<br />
individuele leerroute;<br />
integratie (kennis/vaardigheden/houding);<br />
samen leren;<br />
leren leren;<br />
invulling door <strong>opleiding</strong>steam.<br />
6.2 De afstemming op het kwalificatiedossier<br />
In het concept ‘Lerend Bouwen, Bouwend Leren' werken<br />
de deelnemers aan beroepstaken. Dat zijn taken als: ‘Zet<br />
<strong>een</strong>voudige bouwwerken uit’, ‘Maakt dakwerk’, ‘Hangt en<br />
monteert deuren en ramen af ’. De <strong>opleiding</strong> Timmerkracht<br />
kent zeven <strong>van</strong> dergelijke beroepstaken.<br />
Voor de <strong>opleiding</strong> 20062007 zijn de beroepscompetenties<br />
<strong>van</strong> de eerste generatie <strong>competentiegerichte</strong> kwalificatie<br />
dossiers gebruikt. Deze competenties zijn leidraad voor het<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
50<br />
traject, voor de trajectbegeleiding <strong>van</strong> de deelnemer en<br />
voor de examinering. Er is <strong>een</strong> omzettingstabel gemaakt,<br />
waarin het kwalificatiedossier <strong>van</strong> 2006/2007 vergeleken is<br />
met het dossier 2007/2008. Daaruit blijkt dat alle kernta<br />
ken en werkprocessen in de beroepstaken zitten. Niet één<br />
op één, maar alles komt aan de orde. In de beroepstaken<br />
komen ook de zes competenties uit het dossier 2007/2008<br />
aan de orde.<br />
6.3 De afstemming op de branche en bedrijven<br />
Van <strong>een</strong> timmerkracht wordt verwacht dat hij <strong>een</strong> aantal<br />
specifieke beroepstaken kan uitvoeren en voldoende<br />
inzicht en beroepsvaardigheden heeft om het voorhanden<br />
werk uit te voeren. Daarnaast zijn sociale competenties<br />
belangrijk. <strong>Het</strong> ontwerp <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> sluit aan bij deze<br />
verwachtingen.<br />
Op brancheniveau is het Kenniscentrum Fundeon nauw<br />
betrokken bij de ontwikkeling en de opzet <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong>.<br />
Op basis <strong>van</strong> de onderwijsvisie (zie 6.1) heeft Fundeon, het<br />
<strong>opleiding</strong>smateriaal en de digitale toetsen ontwikkeld.<br />
De relatie met de regionale bedrijven loopt via de Stichting<br />
Samenwerkingsverband Praktijk<strong>opleiding</strong> Bouwnijverheid<br />
(SSP), het <strong>opleiding</strong>sbedrijf <strong>van</strong> de georganiseerde bouw<br />
bedrijven in Amsterdam. SSP werkt samen met 150 leerbe<br />
drijven. Wanneer <strong>een</strong> deelnemer niet geplaatst kan worden<br />
in één <strong>van</strong> de bedrijven, treedt het SSP als ver<strong>van</strong>gend leer<br />
bedrijf op.<br />
Op bedrijfsniveau wordt gekeken aan welke beroepstaken<br />
de deelnemer kan werken. De beroepstaken zijn zo ont<br />
worpen dat ze in willekeurige volgorde uitgevoerd kunnen<br />
worden. Daardoor kan het leerproces afgestemd worden<br />
op het bedrijf. Als de leerbehoefte <strong>van</strong> de deelnemer en de<br />
mogelijkheden <strong>van</strong> <strong>een</strong> bedrijf niet op elkaar aan te sluiten<br />
zijn, wordt er <strong>een</strong> ander bedrijf gezocht.
6.4 De afstemming op de deelnemers<br />
De deelnemers hebben <strong>een</strong> verschillende voor<strong>opleiding</strong> als<br />
ze beginnen. De eerste groep deelnemers had als voorop<br />
leiding: vmbo BB en KB, vmbo TL, en Bouwplaatsassistent<br />
niveau 1. <strong>Het</strong> is daarom <strong>van</strong> belang dat het onderwijs<br />
ontwerp aansluit bij deze verschillen.<br />
Bij de start <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> stelt de Trajectbegeleider<br />
samen met de deelnemer <strong>een</strong> persoonlijk ontwikkelings<br />
plan (POP) op. Dit plan wordt gebaseerd op <strong>een</strong> ‘diagnosti<br />
sche week’, de intake en het overdrachtsformulier vmbo.<br />
Vervolgens wordt bij de start <strong>van</strong> iedere beroepstaak (drie<br />
à vier keer per jaar) opnieuw gekeken waar de deelnemer<br />
staat en welke beroepstaak en competenties nu aan de orde<br />
gaan komen. Dat wordt vastgelegd in het miniPOP.<br />
<strong>Het</strong> mini-POP<br />
Een zeer belangrijk aspect <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> is het<br />
opstellen <strong>van</strong> <strong>een</strong> miniPOP.<br />
In <strong>een</strong> miniPOP maakt de deelnemer samen met de<br />
leermeester en de trajectbegeleider <strong>een</strong> planning voor<br />
de komende periode. Bij het maken houden ze reke<br />
ning met de ontwikkeling die de deelnemer heeft<br />
doorgemaakt en met de resultaten <strong>van</strong> de diagnosti<br />
sche toets. Een belangrijke taak voor de leermeester is<br />
om samen met de deelnemer te bepalen welke<br />
beroepstaak de deelnemer gaat doen, aan de hand <strong>van</strong><br />
de op dat moment voorkomende werkzaamheden in<br />
het bedrijf. Regelmatig bespreekt de leermeester met<br />
de deelnemer diens competentieontwikkeling en<br />
bepaalt wanneer de deelnemer klaar is voor de Proeve<br />
<strong>van</strong> Bekwaamheid.<br />
De deelnemers hebben niet all<strong>een</strong> trajecten nodig die<br />
aansluiten bij hun individuele competentieontwikkeling, ze<br />
hebben daarnaast ook behoefte aan <strong>een</strong> groep om bij te<br />
horen. Daarvoor is er de basisgroep <strong>van</strong> maximaal acht<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
51<br />
personen. De deelnemers werken tijdens de schooldag in<br />
de basisgroep aan de deelvaardigheden en aan de theorie.<br />
6.5 Integrale leeractiviteiten<br />
In dit ontwerp hebben de integrale leeractiviteiten de vorm<br />
<strong>van</strong> ‘Beroepstaken’. De beroepstaken worden in het alge<br />
m<strong>een</strong> op de bpvplaats uitgevoerd, in samenwerking met<br />
collega’s en soms met <strong>een</strong> andere deelnemer.<br />
6.6 Leeractiviteiten voor het verwerven <strong>van</strong> kennis en<br />
vaardigheden<br />
De deeltaakoefeningen, bijvoorbeeld machinale houtbe<br />
werking, dakwerk, hang en sluitwerk, worden op school<br />
dagen geoefend bij de SSP. Een instructeur <strong>van</strong> deze Stich<br />
ting begeleidt de deelnemers daarbij.<br />
Docenten <strong>van</strong> het roc geven op deze schooldagen lessen<br />
Vaktekenen, Vaktheorie en MCK. Per jaar zijn er <strong>van</strong> ieder<br />
vak ongeveer negen lessen. Daarnaast werken de deelne<br />
mers de theorie door uit de werkboekjes <strong>van</strong> Fundeon vol<br />
gens de planning in hun miniPOP (vaktheorie, natuur<br />
kunde, wiskunde enzovoort). De docenten begeleiden dit.<br />
Deeltaakoefeningen<br />
Deeltaakoefeningen zijn <strong>een</strong> voorwaarde voor het kun<br />
nen uitvoeren <strong>van</strong> <strong>een</strong> beroepstaak. Deeltaakoefeningen<br />
zijn kleine, compacte oefeningen om bepaalde vaardig<br />
heden te trainen. De deeltaakoefeningen zijn gericht op<br />
routinematige handelingen. <strong>Het</strong> goed kunnen uitvoeren<br />
<strong>van</strong> deze handelingen is belangrijk bij het uitvoeren <strong>van</strong><br />
de beroepstaken.
6.7 Reflectie, planning, formatief en summatief<br />
beoordelen<br />
Plannende leeractiviteiten<br />
Als de deelnemer begint met de <strong>opleiding</strong>, stelt de traject<br />
begeleider samen met de deelnemer <strong>een</strong> persoonlijk ont<br />
wikkelingsplan op. Gedurende de <strong>opleiding</strong> bewaakt de<br />
trajectbegeleider de voortgang <strong>van</strong> het POP. Op basis <strong>van</strong><br />
beoordelingen <strong>van</strong> de leermeester in het bedrijf, de<br />
instructeur <strong>van</strong> de SSP, de docenten en de deelnemer zelf<br />
worden de competentieontwikkelingen geregistreerd. Bij<br />
iedere nieuwe beroepstaak worden door middel <strong>van</strong> het<br />
miniPOP de leerpunten voor de beroepstaak gepland: de<br />
theorie, de vakken, de deelvaardigheidsoefeningen en de<br />
competenties. <strong>Het</strong> POP heeft betrekking op het hele traject,<br />
<strong>een</strong> miniPOP op de leerpunten <strong>van</strong> de beroepstaak waar<br />
de deelnemer aan werkt. De deelnemers slaan alles op in<br />
<strong>een</strong>, vooralsnog papieren, trajectmap.<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
Intake op ROC Opstellen POP Opstellen<br />
mini-POP<br />
Opleidingstraject<br />
Proeve <strong>van</strong><br />
Bekwaamheid<br />
Figuur 5: Schema <strong>van</strong> het leren <strong>van</strong> competenties met behulp <strong>van</strong> miniPOP (bron: www.lbbl.nl)<br />
52<br />
De trajectbegeleider organiseert periodiek reflectiegesprek<br />
ken. De deelnemer, de leerlingbegeleider en de leermeester<br />
uit het bedrijf zijn hierbij aanwezig. Tijdens deze gesprek<br />
ken inventariseert de trajectbegeleider de eventuele knel<br />
punten, registreert deze en speelt deze door aan de verant<br />
woordelijke persoon.<br />
Voor de begeleiding zijn instrumenten ontwikkeld die de<br />
begeleiders kunnen gebruiken.<br />
Loopbaanontwikkeling<br />
Begeleiding op loopbaanontwikkeling vindt voornamelijk<br />
plaats door de plaatsing <strong>van</strong> de deelnemer op de bpv<br />
plaats. De leerlingbegeleider <strong>van</strong> SSP zorgt voor de plaat<br />
sing <strong>van</strong> de deelnemers in <strong>een</strong> bedrijf. De (studie)loopbaan<br />
<strong>van</strong> de deelnemer (wat leert de deelnemer) volgt de<br />
mogelijkheden <strong>van</strong> het bedrijf en daarmee beïnvloedt de<br />
plaatsing <strong>van</strong> de deelnemer zijn studieloopbaan. Een zorg<br />
Competenties<br />
ontwikkeld?<br />
Cyclus herhalen<br />
totdat aan de doelen<br />
is voldaan die in het<br />
POP zijn geformu-<br />
leerd.<br />
(Bij <strong>een</strong> reguliere<br />
<strong>opleiding</strong> 5 tot 10x).<br />
Diplomering
vuldige match <strong>van</strong> deelnemer en bedrijf is dan ook<br />
essentieel. Daarbij wordt gekeken welke ontwikkeling voor<br />
de deelnemer belangrijk is en wat het bedrijf kan bieden.<br />
Ontwikkelingsgericht en afsluitend beoordelen<br />
Kennis <strong>van</strong> de diverse vakken wordt getoetst met behulp<br />
<strong>van</strong> digitale meerkeuzetoetsen. Deze zijn door Fundeon<br />
ontwikkeld.<br />
Daarnaast bespreekt de leermeester de ontwikkeling <strong>van</strong> de<br />
deelnemer op de competenties en vakonderdelen. De<br />
afspraken uit POP en miniPOP zijn daarbij leidend.<br />
Iedere beroepstaak wordt afgesloten met <strong>een</strong> Proeve <strong>van</strong><br />
Bekwaamheid (PvB). In de PvB kan de deelnemer zijn<br />
Begeleider Plaats Begeleidingsvorm<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
53<br />
ontwikkelde competenties in samenhang tonen. Doordat<br />
competenties bestaan uit kennis, inzicht, vaardigheden en<br />
houding is het mogelijk om naast de PvB ook de kennis en<br />
het opgebouwde inzicht <strong>van</strong> <strong>een</strong> deelnemer te evalueren.<br />
Beoordeling vindt plaats met voldoende of onvoldoende.<br />
Als de deelnemer bij de Proeven <strong>van</strong> Bekwaamheid alle<br />
competenties voldoende ontwikkeld heeft, komt hij in<br />
aanmerking voor zijn diploma. Zo niet dan gaat de<br />
deelnemer verder met de beroepstaken. (Figuur 5)<br />
Begeleiding<br />
Leermeester Leerbedrijf stuurt het leerproces in de praktijk;<br />
Bij de begeleiding zijn verschillende partijen betrokken.<br />
Daarom zijn er goede afspraken nodig.<br />
stelt met de deelnemer en leerlingbegeleider <strong>een</strong> miniPOP op;<br />
bespreekt wekelijks de trajectmap <strong>van</strong> de deelnemer;<br />
verzorgt en beoordeelt de Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid.<br />
Leerlingbegeleider SPP informeert leermeester over de uit te voeren beroepstaken;<br />
begeleidt de leermeester bij het vaststellen <strong>van</strong> de inhoud <strong>van</strong> de Proeve <strong>van</strong><br />
Bekwaamheid;<br />
houdt contact met docent over voortgang POP;<br />
is het aanspreekpunt voor en <strong>van</strong> de bedrijven.<br />
Instructeur SPP verzorgt tijdens de schooldagen de deeltaakoefeningen;<br />
verzorgt tijdens de terugplaatsing (als de deelnemer g<strong>een</strong> leerbedrijf heeft) op het<br />
SSP de deeltaakoefeningen en Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid.<br />
Docent ROC zorgt voor de kennisoverdracht <strong>van</strong> de theorie behorende bij de uit te voeren<br />
beroepstaken op de juiste momenten;<br />
coacht de leerling door de theorie;
Figuur 6: Overzicht verschillende vormen <strong>van</strong> begeleiding<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
informeert bij de deelnemer aan welke beroepstaken hij op dat moment bezig is,<br />
zodat de theorie erop kan worden afgestemd;<br />
bewaakt de voortgang <strong>van</strong> de theoretische onderdelen en informeert de<br />
trajectbegeleider als er problemen met de voortgang zijn;<br />
toetst en beoordeelt de theorieonderdelen;<br />
werkt bij de deelnemer aan <strong>een</strong> goede leerattitude.<br />
Trajectbegeleider ROC stelt met de deelnemer <strong>een</strong> POP op bij de start <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> en bewaakt de<br />
Onderstaand organogram geeft de samenhang weer tussen de verschillende begeleiders.<br />
Docent<br />
voortgang daar<strong>van</strong> (2 uur per deelnemer);<br />
is verantwoordelijk voor de controle op de registratie <strong>van</strong> de competentie<br />
ontwikkelingen (invullen portfolio);<br />
stuurt op de groei die de deelnemer doormaakt in de ontwikkeling <strong>van</strong> zijn<br />
competenties (4 x per jaar, 30 minuten);<br />
is verantwoordelijk voor reflectiegesprekken met de deelnemer, leerlingbegeleider<br />
en eventueel de docent (4 x per jaar, 15 minuten);<br />
afronding <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> (1 uur/dln);<br />
onderhoudt contacten (1,5 uur/dln jaar).<br />
Ouders<br />
Leerling/deelnemer<br />
Trajectbegeleider<br />
Figuur 7: Organogram begeleidingsstructuur LBBL<br />
Bedrijf<br />
Leermeester<br />
Bedrijf<br />
Leerling / deelnemer<br />
54<br />
Leerlingbegeleider<br />
SSP<br />
Instructeur<br />
SSP
6.8 De afstemming <strong>van</strong> de drie soorten leeractiviteiten<br />
<strong>Het</strong> miniPOP zorgt voor de relatie tussen de verschillende<br />
soorten leeractiviteiten. De docenten zijn ook verantwoor<br />
delijk voor de relatie <strong>van</strong> de theorie naar de beroepstaken.<br />
Ze vragen ook regelmatig aan de deelnemer waar ze in de<br />
praktijk mee bezig zijn, zodat de theorie daarop kan<br />
worden afgestemd.<br />
6.9 De organisatie en randvoorwaarden<br />
De samenwerking met SSP is belangrijk voor het oefenen<br />
<strong>van</strong> de deelvaardigheden en voor de contacten met de<br />
bedrijven. School en SSP bevinden zich in hetzelfde gebouw.<br />
Bij dit onderwijsontwerp is <strong>een</strong> goede afstemming tussen<br />
de begeleiders essentieel. <strong>Het</strong> moet duidelijk zijn wie<br />
waarvoor verantwoordelijk is.<br />
Er is veel aandacht besteed aan het betrekken <strong>van</strong> de<br />
bedrijven bij het <strong>competentiegerichte</strong> onderwijs. Er zijn<br />
voorlichtingsbij<strong>een</strong>komsten geweest en Fundeon heeft 21<br />
leermeesters bijgeschoold. De leermeesters hebben <strong>een</strong><br />
belangrijke rol bij het plannen, uitvoeren en beoordelen<br />
<strong>van</strong> het leren in de praktijk.<br />
<strong>Het</strong> ontwerp vraagt veel extra tijd in de vorm <strong>van</strong> individu<br />
ele deelnemersbegeleiding. In het huidige experimentele<br />
stadium is gekozen voor overcapaciteit <strong>van</strong> docenten, zodat<br />
ze ervaring op kunnen doen met het competentiegericht<br />
onderwijs.<br />
Verder is er <strong>een</strong> stuurgroep voor de <strong>opleiding</strong> samenge<br />
steld. Hierin hebben zitting <strong>opleiding</strong>smanagers <strong>van</strong> ROC<br />
<strong>van</strong> Amsterdam, docenten, de directeur <strong>van</strong> SSP, <strong>een</strong> verte<br />
genwoordiger <strong>van</strong> Bouwend Nederland Amsterdam en <strong>een</strong><br />
<strong>opleiding</strong>s en kwaliteitsadviseur <strong>van</strong> Fundeon. De stuur<br />
groep begeleidt het invoeren <strong>van</strong> het onderwijs volgens<br />
‘Lerend Bouwen, Bouwend leren’. <strong>Het</strong> ontwerp is nog in<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
55<br />
ontwikkeling, maar er heeft al <strong>een</strong> evaluatie door Fundeon<br />
plaatsgehad. Enkele uitkomsten <strong>van</strong> de evaluatie zijn: <strong>een</strong><br />
deel <strong>van</strong> de deelnemers heeft liever cijfers, natuurkunde en<br />
wiskunde kunnen beter afgestemd worden op de beroeps<br />
taken, de theoretische naslagwerken voor de deelnemers<br />
zijn handiger als ze rondom de beroepstaken zijn opgezet.<br />
In het algem<strong>een</strong> zijn docenten en leermeesters tevreden<br />
over het ontwerp. Aan de hand <strong>van</strong> deze resultaten wordt<br />
het ontwerp geoptimaliseerd.<br />
Burgerschap<br />
In de <strong>opleiding</strong> 2006/2007 kregen de burgerschapscompe<br />
tenties vorm via schering en inslag. Dat wil zeggen dat<br />
competenties die zowel voor het beroep als voor de burger<br />
<strong>van</strong> belang zijn, zoals samenwerken, organiseren, commu<br />
niceren, veiligheid en milieu, omgaan met problemen, al<br />
werkend aan de beroepstaken aan de orde komen<br />
(geïntegreerd). Daarnaast wordt MCK <strong>een</strong> aantal lesuren<br />
als afzonderlijk vak gegeven.<br />
Bronnen<br />
interview met C. Kraak;<br />
digitale presentatie ‘Onderwijsleerproces LBBL’ <strong>van</strong><br />
website www.lbbl.nl;<br />
website www.rocva.nl;<br />
interviewverslag Timmerkracht niveau 2 mei 2007;<br />
verslag management 02032006;<br />
verslag docenten 02032006;<br />
verslag deelnemers 02032006;<br />
begeleidingstructuur Lerend Bouwen Bouwend Leren<br />
Schooljaar 20062007;<br />
jaarrooster leerling2;<br />
organogram Begeleidingstructuur LBBL;<br />
kwalificatiedossier Timmerkracht niveau 2 <strong>van</strong> website<br />
www.coordinatiepunt.nl;<br />
schema leerproces LBBL (bron: www.lbbl.nl).
Hoofdstuk 7<br />
ROC A12 , Pedagogisch werk BOL/<br />
BBL 3 en 4<br />
De kwalificatie Pedagogisch werk <strong>van</strong> ROC A12 in Ede<br />
kent drie uitstroomvarianten:<br />
Pedagogisch Werker niveau 3;<br />
Pedagogisch Werker Kinderop<strong>van</strong>g niveau 4;<br />
Pedagogisch Werker Jeugdzorg niveau 4.<br />
De drie uitstroomvarianten worden zowel in BOL als<br />
BBLvorm aangeboden. Verdeeld over twee leerjaren zijn<br />
er veertien groepen <strong>van</strong> twaalf deelnemers bezig aan de<br />
nieuwe <strong>opleiding</strong>svorm. Pedagogisch werk valt binnen de<br />
sector Zorg & Maatschappelijke Dienstverlening.<br />
7.1 De visie op onderwijs en leren<br />
In de visie <strong>van</strong> ROC A12 leidt <strong>een</strong> gesprek tussen deel<br />
nemers en medewerkers <strong>van</strong> het roc tot het ontdekken en<br />
ontwikkelen <strong>van</strong> talenten. Deze talenten <strong>van</strong> de deelnemer<br />
worden ontwikkeld tot het niveau <strong>van</strong> <strong>een</strong> beginnend<br />
professional. <strong>Het</strong> gesprek geeft zodoende richting aan de<br />
talentontwikkeling.<br />
Als de door <strong>een</strong> deelnemer gewenste richting bekend en<br />
geaccepteerd is door de <strong>opleiding</strong>, vindt begeleiding en<br />
beoordeling plaats. <strong>Het</strong> professionele perspectief dient als<br />
beoordelingskader, de uitkomsten <strong>van</strong> beoordelingen<br />
worden tijdens gesprekken met de deelnemer omgezet in<br />
ontwikkelactiviteiten.<br />
De kernwaarden <strong>van</strong> de organisatie spelen <strong>een</strong> rol bij deze<br />
visie: ‘ … respect, verantwoordelijkheid, ondernemen en<br />
ondersteunen vormen voor ons de grondslag <strong>van</strong> het werk<br />
en het omgaan met elkaar: met onze deelnemers, als col<br />
lega’s onder elkaar en met de mensen om ons h<strong>een</strong>. Zij vor<br />
men de basis <strong>van</strong> onze algemene christelijke identiteit’<br />
(Verbindingen, 2006). 6<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
56<br />
De basisgedachte <strong>van</strong> competentiegericht leren is dat<br />
kennis, houding en vaardigheden niet op zichzelf moeten<br />
worden aangeboden aan deelnemers, maar binnen <strong>een</strong><br />
betekenisvolle context. Competentiegericht leren brengt<br />
<strong>een</strong> relatie tot stand tussen kennis, houding, vaardigheden<br />
en de beroepspraktijk.<br />
De gedachte achter competentiegericht opleiden is dat<br />
mensen gedurende hun levensloopbaan competenties<br />
nodig hebben om met steeds wisselende omstandigheden<br />
om te kunnen gaan. Dit betekent ‘<strong>een</strong> leven lang leren’. 7<br />
7.2 De afstemming op het kwalificatiedossier<br />
De competenties uit het kwalificatiedossier vormen de<br />
leidraad voor de ontwikkelingsplannen die de deelnemers<br />
opstellen. De leertaken (de integrale opdrachten) zijn<br />
gekoppeld aan de werkprocessen uit het kwalificatiedossier.<br />
7.3 De afstemming op de branche en bedrijven<br />
Om het onderwijs goed af te stemmen op de branche en de<br />
bedrijven in de regio heeft de sector Zorg & Maatschappe<br />
lijke Dienstverlening <strong>van</strong> ROC A12 vier keer per jaar <strong>een</strong><br />
zogenoemd BrancheRegiooverleg met vertegenwoordi<br />
gers <strong>van</strong> bedrijven. Daarin komen de ontwikkelingen in<br />
het onderwijs ter sprake. De branche werkt ook mee aan<br />
het opstellen <strong>van</strong> cases voor de Proeven <strong>van</strong> Bekwaamheid<br />
voor de voortgangstoetsing en de afsluitende toetsing.<br />
Voorts levert de branche beoordelaars aan voor de Proeven<br />
die veelal in <strong>een</strong> praktijksituatie worden afgenomen.<br />
Ook zijn er regelmatig gastsprekers uit de bedrijven voor<br />
diverse onderwerpen.
7.4 De afstemming op de deelnemers<br />
Er wordt op verschillende manieren afgestemd op de deel<br />
nemers <strong>van</strong> Pedagogisch werk, namelijk door middel <strong>van</strong>:<br />
instroom;<br />
POP;<br />
PAP;<br />
beroepenoriëntatie;<br />
vergroten eigen sturingsvermogen.<br />
Deelnemers kunnen op vier momenten instromen in de<br />
<strong>opleiding</strong>. Zodoende kunnen ook deelnemers instromen<br />
die eerst iets anders hebben gedaan en op <strong>een</strong> later<br />
moment voor <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong> Pedagogisch werk kiezen.<br />
Ook deelnemers die overstappen uit andere richtingen of<br />
deelnemers die pas op latere leeftijd voor <strong>een</strong> <strong>van</strong> die<br />
<strong>opleiding</strong>en kiezen, kunnen op deze manier zonder al te<br />
veel tijdverlies de <strong>opleiding</strong> volgen.<br />
Ook wordt er voor iedere deelnemer <strong>een</strong> persoonlijk<br />
ontwikkelingsplan (POP) opgesteld waarin vastgelegd is<br />
welke competenties de deelnemer al beheerst en welke in<br />
de komende periode ontwikkeld gaan worden. Vervolgens<br />
wordt met iedere deelnemer <strong>een</strong> persoonlijk actieplan<br />
(PAP) opgesteld met concrete, meetbare activiteiten.<br />
Veel deelnemers hebben onvoldoende zicht op de beroe<br />
pen. Daarom is er de eerste vijf weken <strong>een</strong> oriënterend<br />
programma op de verschillende beroepen.<br />
Ten slotte wordt er zorgvuldig aandacht besteed aan het<br />
vergroten <strong>van</strong> het eigen sturingsvermogen <strong>van</strong> de deel<br />
nemers.<br />
7.5 De integrale leeractiviteiten<br />
De integrale leeractiviteiten bestaan uit ‘leertaken’. Door<br />
middel <strong>van</strong> leertaken werkt de deelnemer aan competen<br />
ties die verbonden zijn met werkprocessen en kerntaken,<br />
zowel voor die <strong>van</strong> het beroep als voor leren, loopbaan en<br />
burgerschap. Leertaken kunnen zowel binnen als buiten<br />
schools gedaan worden.<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
57<br />
Voorbeelden leertaken uit blok 3, eerste jaar, zijn:<br />
Zie jij wat ik zie;<br />
De schoonmaakdag;<br />
Safety First;<br />
Help J&M de zomer door;<br />
Voorraad op;<br />
Ontwikkelingsmaterialen.<br />
Alle deelnemers voeren grotendeels dezelfde leertaken uit,<br />
maar kunnen op grond <strong>van</strong> eerder verworven competen<br />
ties vrijstelling krijgen voor bepaalde leertaken.<br />
In blok 1 en 2 <strong>van</strong> het eerste leerjaar gaan deelnemers twee<br />
dagen in de week aan de slag op <strong>een</strong> stageplaats die ze zelf<br />
hebben verworven.<br />
Als de instelling daarvoor groen licht heeft gegeven kun<br />
nen deelnemers <strong>van</strong>af blok 3 beginnen aan bpv voor drie<br />
dagen in de week. Naast het uitvoeren <strong>van</strong> voorkomende<br />
werkzaamheden werken de deelnemers op de bpv ook aan<br />
leertaken. De school stuurt daarmee wat de leerlingen in<br />
de stage doen.<br />
Op <strong>een</strong> vaste dag in de week zijn alle groepen op school<br />
aanwezig. De lestijd wordt gebruikt voor het werken aan<br />
projecten of voor instructie aan meerdere groepen tegelijk<br />
door deskundigen uit de beroepspraktijk.
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
Voorbeeld <strong>van</strong> <strong>een</strong> leertaak<br />
Leertaak: Wat gebeurt hier eigenlijk? – 6 personen. Uit te voeren op school.<br />
Deze leertaak daagt je uit om <strong>een</strong> informatieavond te organiseren voor je ouders en andere belangstellenden waarin je uitleg<br />
geeft over je nieuwe <strong>opleiding</strong>.<br />
Competenties:<br />
samenwerken en overleggen;<br />
presenteren;<br />
materialen en middelen inzetten;<br />
met druk en tegenslag omgaan.<br />
Ondersteunende workshops: Literatuur: Vrijstelling<br />
Wat is <strong>een</strong> uitdaging? Ja/Nee<br />
Kerntaken en werkprocessen Ja/Nee<br />
(Beroeps) competenties Ja/Nee<br />
Begeleiden en beoordelen Ja/Nee<br />
POP / PAP / SLB (studieloopbaangroep, zie 7.7) Ja/Nee<br />
Zes blokken competenties Ja/Nee<br />
Zo zijn onze manieren Ja/Nee<br />
Waaruit bestaat het domein ZMD? Ja/Nee<br />
Samenwerken met je SLBgroep Ja/Nee<br />
Hoe organiseer je <strong>een</strong> presentatie Ja/Nee<br />
Wat heb je nodig als je gasten ont<strong>van</strong>gt? Ja/Nee<br />
Product:<br />
Beoordeling <strong>van</strong> de opdracht. Je hebt laten zien dat je:<br />
de juiste kennis duidelijk hebt kunnen overbrengen bij het publiek volgens de informatie die je tijdens de workshops hebt<br />
gehad;<br />
de informatieavond boeiend hebt gepresenteerd aan je publiek;<br />
op de goede manier gebruik hebt gemaakt <strong>van</strong> materialen en middelen (PowerPoint, overhead o.i.d.);<br />
met druk en tegenslag om kunt gaan tijdens de voorbereiding, de uitvoering en de afronding <strong>van</strong> de presentatie;<br />
de juiste faciliteiten hebt geregeld om je bezoek op <strong>een</strong> goede manier te ont<strong>van</strong>gen.<br />
voor de samenwerking <strong>een</strong> eerlijke taakverdeling tussen de leden <strong>van</strong> je SLBgroep hebt geregeld.<br />
kunt overleggen met elkaar, omdat je je hebt gehouden aan de afspraken die je met je studieloopbaangroep ter voorbereiding<br />
hebt gemaakt.<br />
Afronding:<br />
Je rondt deze uitdaging af door de avond volgens afspraak uit te voeren voor ouders en eventueel andere genodigden.<br />
Figuur 8: Voorbeeld <strong>van</strong> <strong>een</strong> leertaak<br />
58
7.6 Leeractiviteiten voor het verwerven <strong>van</strong> kennis en<br />
vaardigheden<br />
<strong>Het</strong> werken aan de leertaken wordt ondersteund door<br />
workshops waarin de benodigde kennis en vaardigheden<br />
aan bod komen. In het eerste jaar <strong>van</strong> de nieuwe opzet<br />
werd nog gewerkt met <strong>een</strong> vakkenstructuur, inmiddels is er<br />
gekozen voor <strong>een</strong> opzet waarbij alle ondersteunende<br />
kennis en vaardigheden op <strong>een</strong> of ander manier ingebed is<br />
in de integrale leeractiviteiten. Wat mogelijk nog gezien<br />
kan worden als <strong>een</strong> op zichzelf staande leeractiviteit, is het<br />
ICTonderwijs, hoewel ook daarin geprobeerd wordt om<br />
het programma zoveel mogelijk te laten aansluiten bij de<br />
vragen en wensen <strong>van</strong> de beroepspraktijk.<br />
7.7.Reflectie, planning, formatief en summatief<br />
beoordelen<br />
Plannende leeractiviteiten<br />
De instroom <strong>van</strong> deelnemers is vooral afkomstig <strong>van</strong><br />
vmboscholen. ROC A12 organiseert voor die groep elk<br />
jaar <strong>een</strong> speciale dag voor de zogenoemde ‘Warme Over<br />
dracht’. Docenten <strong>van</strong> het vmbo kunnen hun leerlingen<br />
plus dossier persoonlijk bespreken met de collega’s <strong>van</strong><br />
ROC A12, vooral die leerlingen die om uit<strong>een</strong>lopende<br />
redenen nadere aandacht of maatwerk nodig hebben<br />
(bijvoorbeeld <strong>van</strong>wege faalangst, taalachterstand, concen<br />
tratieproblemen, dyslexie etc.).<br />
Ieder<strong>een</strong> die zich bij ROC A12 aanmeldt, krijgt <strong>een</strong><br />
instaptoets waarmee medewerkers <strong>een</strong> beeld krijgen <strong>van</strong><br />
voorkennis, leervaardigheden en taalbeheersing <strong>van</strong> de<br />
aanstaande deelnemer. Deze toetsen zijn aangepast aan<br />
zowel de beroepsrichting als het niveau <strong>van</strong> de gewenste<br />
uitstroomdifferentiatie. De uitkomsten <strong>van</strong> de toets<br />
worden met de deelnemer doorgenomen in <strong>een</strong> intake<br />
gesprek. Op basis <strong>van</strong> de toets en het intakegesprek wordt<br />
bekeken of de deelnemer geschikt is voor het niveau <strong>van</strong> de<br />
gewenste <strong>opleiding</strong>.<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
59<br />
Deelnemers kunnen op vier momenten in het schooljaar<br />
instromen. Dit kan op individuele basis. Van <strong>een</strong> later<br />
instromende deelnemer wordt in het POP vastgesteld<br />
welke competenties hij mogelijk al heeft op grond <strong>van</strong> eer<br />
dere <strong>opleiding</strong>en.<br />
In <strong>een</strong> persoonlijk actieplan (PAP) geeft de deelnemer ver<br />
volgens aan wat de leerdoelen uit het POP zijn en wat de<br />
meetbare, concrete activiteiten voor de komende periode<br />
zullen zijn. Deze activiteiten worden per week gepland. In<br />
het PAP wordt verder opgenomen hoe de leerdoelen afge<br />
rond zullen worden en welk bewijsmateriaal dit oplevert<br />
voor het portfolio. Door hun eigen leren te plannen ont<br />
wikkelen de deelnemers tevens competenties op de kern<br />
taak Leren uit het document Leren, Loopbaan en Burger<br />
schap.<br />
Alle deelnemers worden ingedeeld in groepen <strong>van</strong> twaalf<br />
personen. Deze zogenoemde studieloopbaangroepen zijn<br />
gekoppeld aan vaste studieloopbaanbegeleiders (één bege<br />
leider per groep). De studieloopbaanbegeleider heeft één<br />
keer per week contact met iedere deelnemer <strong>van</strong> zijn groep<br />
over de voortgang in de <strong>opleiding</strong>.<br />
In het eerste jaar volgen alle deelnemers in grote lijnen het<br />
zelfde programma (zie figuur 9, programma eerste en<br />
tweede jaar). De deelnemer houdt zelf met behulp <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
(digitaal) portfolio de voortgang <strong>van</strong> zijn ontwikkeling bij.<br />
Iedere deelnemer stelt met zijn studieloopbaanbegeleider<br />
<strong>een</strong> persoonlijk ontwikkelingsplan op. Hierin is onder<br />
andere vastgelegd welke competenties de deelnemer al<br />
ontwikkeld heeft en welke leerdoelen met bijbehorende<br />
competenties hij in de komende periode wil gaan ontwik<br />
kelen. De competenties <strong>van</strong> het kwalificatiedossier vormen<br />
daarbij het referentiekader.<br />
De sector Zorg & Maatschappelijke Dienstverlening
(ZMD) waar Pedagogisch werk onder valt, bouwt sturing<br />
aan de deelnemer bewust af naarmate deze verder in de<br />
<strong>opleiding</strong> komt. Uitgangspunt hierbij is dat de deelnemer<br />
in samenspraak met zijn studieloopbaanbegeleider, in het<br />
totale aanbod <strong>van</strong> leeractiviteiten zijn eigen weg kiest om<br />
zijn doel te bereiken. De grotere zelfstandigheid krijgt<br />
vooral vorm in de latere twee of drie leerjaren.<br />
Loopbaanontwikkeling<br />
In de oriëntatiefase in blok 1 krijgen deelnemers <strong>een</strong> aantal<br />
leertaken die vooral zijn toegespitst op leren plannen,<br />
samenwerken, informatie verzamelen, communiceren.<br />
Deelnemers worden <strong>van</strong>af het eerste jaar tijdens de stage<br />
direct in contact gebracht met de situatie in de beroeps<br />
praktijk. Daarmee krijgen zij <strong>een</strong> concreet beeld <strong>van</strong> wat<br />
het beroep inhoudt, wat het takenpakket omvat, wat de<br />
loopbaanperspectieven zijn en welke leeractiviteiten voor<br />
hun ontwikkeling noodzakelijk zijn. De studieloopbaan<br />
begeleider heeft <strong>een</strong> rol als klankbord en vraagbaak in dat<br />
proces, de deelnemer zelf is ‘eindverantwoordelijke’.<br />
Ontwikkelingsgericht beoordelen<br />
Zoals we gezien hebben, volgt en bespreekt de studieloop<br />
baanbegeleider wekelijks de voortgang <strong>van</strong> de deelnemer<br />
gedurende <strong>een</strong> leerjaar. De afgeronde leertaken vormen<br />
daarbij voor hem de belangrijkste input.<br />
Aan het einde <strong>van</strong> elk jaar doet de deelnemer <strong>een</strong> assess<br />
ment. Aan de hand <strong>van</strong> <strong>een</strong> praktijkcase beoordelen <strong>een</strong><br />
docent en <strong>een</strong> praktijkbegeleider houding, kennis en<br />
vaardigheden <strong>van</strong> de deelnemer. De uitkomst <strong>van</strong> dit<br />
assessment is mede bepalend voor het POP <strong>van</strong> de deel<br />
nemer in <strong>een</strong> volgend leerjaar.<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
60<br />
Afsluitend beoordelen<br />
Voor de afsluitende beoordeling legt de deelnemer per<br />
kerntaak <strong>een</strong> Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid af. Een docent en<br />
<strong>een</strong> praktijkbegeleider beoordeelt deze PvB. Praktijkcases<br />
voor de Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid worden aangeleverd<br />
door bedrijven in de branche. Hieraan wordt met de<br />
branche op dit moment nadere invulling gegeven.<br />
7.8 De afstemming tussen de leeractiviteiten<br />
De leeractiviteiten zijn grotendeels geïntegreerd in de<br />
leertaken. De ervaring <strong>van</strong> het eerste jaar leerde dat samen<br />
hangende leeractiviteiten veel beter door de deelnemers<br />
worden opgepakt. Daarom zouden er zo min mogelijk<br />
‘losse’ vakken en uren in het programma moeten zitten.<br />
Dit proces is nog in beweging, de richting is echter onmis<br />
kenbaar: hoe meer samenhang hoe beter.<br />
7.9 Organisatie en de randvoorwaarden<br />
Samenwerking school - praktijk<br />
Om tot <strong>een</strong> betere afstemming te komen met <strong>een</strong> aantal<br />
grotere instellingen, werkt de <strong>opleiding</strong> samen met zoge<br />
noemde PDteams. Deze teams <strong>van</strong> <strong>een</strong> Praktijkbegeleider<br />
(P) en <strong>een</strong> Docent (D), verzorgen de begeleiding <strong>van</strong> alle<br />
deelnemers die stage doen bij die instelling.<br />
Organisatie <strong>van</strong> de deelnemers<br />
Zoals we gezien hebben, zijn de deelnemers ingedeeld in<br />
groepen <strong>van</strong> twaalf personen met <strong>een</strong> vaste studieloop<br />
baanbegeleider.
Figuur 9: Programma 1e en 2e leerjaar<br />
Workshops voor de deelnemers moeten plaatsvinden in de<br />
twee dagen die niet gepland staan voor ervaringsleren of<br />
bpv. Een leerpunt <strong>van</strong> het eerste jaar was om deelnemers<br />
liefst voor <strong>een</strong> heel dagdeel naar school te laten komen en<br />
niet voor losse uren.<br />
Soorten begeleiders<br />
In onderstaand schema zijn de verschillende begeleiders en<br />
begeleidingsvormen weergegeven.<br />
Begeleider Begeleidingsvorm<br />
Studieloopbaanbegeleider Studieloopbaan<br />
begeleiding individueel en<br />
groeps gewijs; POP en<br />
PAPgesprekken<br />
Workshop docent Expert workshops<br />
Leertaakverantwoordelijk<br />
docent<br />
bpvdocent / PDteam /<br />
praktijkbegeleider<br />
Coördinatie, organisatie<br />
en begeleiding <strong>van</strong><br />
leertaken<br />
Ondersteuning bpv / erva<br />
ringsleren<br />
Figuur 10: Schema begeleiders (uit: DomeinOER ZMD)<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4<br />
Leerjaar 1 5 dagen school 3 dagen school,<br />
2 dagen<br />
Leerjaar 2 2 dagen school,<br />
3 dagen bpv<br />
buitenschools<br />
ervaringsleren<br />
3 dagen school,<br />
2 dagen<br />
buitenschools<br />
ervaringsleren<br />
2 dagen school,<br />
3 dagen bpv<br />
61<br />
Scholing docenten<br />
De toenemende zelfsturing door deelnemers is zowel voor<br />
de docenten als voor de deelnemers wennen. Van docenten<br />
die jarenlang hoofdzakelijk in <strong>een</strong> sturende rol hebben<br />
gewerkt, wordt in<strong>een</strong>s <strong>een</strong> andere houding verwacht. Voor<br />
het realiseren <strong>van</strong> die omslag worden docenten speciaal<br />
getraind. Bijvoorbeeld door hen de training voor studie<br />
loopbaanbegeleider te laten volgen.<br />
Materiaalontwikkeling<br />
De keuze voor leermiddelen die aansluiten bij de compe<br />
tentiegerichte aanpak is nog niet erg groot. Andere hulp<br />
middelen zoals toegepaste software voor <strong>een</strong> digitaal port<br />
folio, zijn nog niet volledig ontwikkeld conform de eisen<br />
<strong>van</strong> ROC A12. Leertaken worden op dit moment groten<br />
deels door de instelling zelf ontworpen, met adviezen<br />
<strong>van</strong>uit de branche.<br />
Burgerschap<br />
2 dagen school,<br />
3 dagen bpv<br />
2 dagen school,<br />
3 dagen bpv<br />
2 dagen school,<br />
3 dagen bpv<br />
2 dagen school,<br />
3 dagen bpv<br />
De burgerschapskerntaken krijgen deels gestalte in de ori<br />
entatiefase <strong>van</strong> blok 1. De werkprocessen en kerntaken <strong>van</strong><br />
het kwalificatiedossier vertonen verder in bepaalde geval<br />
len <strong>een</strong> grote samenhang met de burgerschapskerntaken.
<strong>Het</strong> ligt in de bedoeling om de opdrachten voor burger<br />
schapskerntaken rocbreed te ontwikkelen en aan te<br />
bieden. Een deel <strong>van</strong> het programma wordt daarbij tevens<br />
gewijd aan levensbeschouwelijke onderwerpen.<br />
In de eerste vijf weken is er <strong>een</strong> oriënterend programma<br />
waarin deelnemers kennismaken met verschillende beroe<br />
pen en doelgroepen <strong>van</strong> de beroepen. Verder voeren deel<br />
nemers in wisselende groepen <strong>een</strong> aantal leertaken uit die<br />
zich deels toespitsen op kerntaken <strong>van</strong> Leren, Loopbaan en<br />
Burgerschap. Een voorbeeld <strong>van</strong> zo’n leertaak is: ‘Wat<br />
gebeurt hier eigenlijk!’ (zie figuur 8).<br />
De deelnemer wordt meer dan in de <strong>opleiding</strong> ‘oudestijl’,<br />
aangesproken op de eigen verantwoordelijkheid voor leer<br />
activiteiten. Van de deelnemers wordt duidelijk <strong>een</strong> actieve<br />
houding verwacht: iedere deelnemer krijgt bijvoorbeeld de<br />
opdracht om zelf in de oriëntatieperiode <strong>een</strong> stageplaats te<br />
vinden voor de invulling <strong>van</strong> de twee dagen in de week<br />
ervaringsleren. In september 2007 was dat bij negentig<br />
procent <strong>van</strong> de deelnemers gelukt, <strong>een</strong> percentage dat<br />
daarvoor nooit zo hoog is geweest. Deelnemers zien het<br />
kennelijk meer dan voorh<strong>een</strong> als eigen verantwoordelijk<br />
heid om zo’n plaats te vinden.<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
62<br />
Bronnen<br />
interview met de heer A. De Geus, afd. Business Develop<br />
ment ROC A12, oktober 2006;<br />
interview met mevrouw G. Kuit, directeur ZMD, ROC<br />
A12, september 2007;<br />
interview met mevrouw A. Leune, teamleider<br />
Pedagogisch werk ROC A12, oktober 2007;<br />
jaarverslag ROC A12 2006;<br />
kwaliteitsverslag ROC A12 2006;<br />
domeinOER ZMD 2007;<br />
‘verbindingen’ publicatie ROC A12 2006;<br />
interne notitie over Portfolio, werken met competenties,<br />
POP en werken met Leertaken;<br />
‘Leren door ervaren’ brochure voor deelnemers, 2007;<br />
voorbeelden leertaken, 2007;<br />
leerplan 20062009;<br />
schema leertaken en competenties 2007 .
Literatuur<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
Bie, D. de en Kleijn, J.de (2001). Wat gaan we doen? <strong>Het</strong> construeren en beoordelen <strong>van</strong> opdrachten. Houten/Diegem:<br />
Bohn, Stafleu Van Loghum.<br />
Droste, Joke (red.), (2004) e.a. Competentiegericht leren vormgeven, zo kun je dat doen... CINOP, ’s Hertogenbosch<br />
Meijden, A. v.d., e.a. (2007) Leren in <strong>een</strong> bewegende omgeving. Derde meting <strong>van</strong> de monitor onder experimentele <strong>opleiding</strong>en<br />
2007; CINOP, ’s Hertogenbosch.<br />
Baarda, R. e.a. (2006) Leren langs nieuwe wegen; Evaluatieonderzoek experimenten ‘herontwerp kwalificatiestructuur/<br />
mbo’ 20052006. Tweede onderzoeksjaar. CINOP, ’s Hertogenbosch.<br />
Geurts, J. (2003) Van <strong>opleiding</strong>enfabriek naar loopbaancentrum; Pleidooi voor <strong>een</strong> integraal herontwerp <strong>van</strong> middelbaar<br />
beroepsonderwijs Gids voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 106/19.<br />
Geurts, J. (2006) Roc als loopbaancentrum; Een beroepspedagogisch perspectief; CINOP, ’s Hertogenbosch.<br />
MBO 2010 magazine, november 2007, Procesmanagement mbo 2010.<br />
Van Merriënboer, J. J. G. (1997). Training complex cognitive skills: A fourcomponent instructional design model for technical<br />
training. Englewood Cliffs, NJ: Educational Technology Publications.<br />
Willemse, P. e.a. (2007) Competentiegericht beoordelen in het mbo, handreikingen voor het middenmanagement; MBO Raad,<br />
De Bilt.<br />
63
Noten<br />
<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />
<strong>opleiding</strong>en<br />
1 In de CINOP-publicatie worden deze drie soorten leeractiviteiten benoemd als ‘leerlijnen’ in navolging <strong>van</strong> de vijf<br />
leerlijnen <strong>van</strong> De Bie en de Kleijn (2001).<br />
2 <strong>Het</strong> vak MCK heeft betrekking op de maatschappelijk-culturele (deel)kwalificatie die onderdeel was <strong>van</strong> het<br />
voormalige eindtermendossier. De inhouden <strong>van</strong> deze deelkwalificatie komen voor <strong>een</strong> belangrijk deel over<strong>een</strong> met de<br />
burgerschapscompetenties.<br />
3 • Boonstra, J.J. (2000). Lopen over water: Over dynamiek <strong>van</strong> organiseren, vernieuwen en leren. Amsterdam:<br />
Vossiuspers AUP.<br />
• Caluwé, L. de en Vermaak, H. (1999). Leren veranderen: <strong>een</strong> handboek voor de veranderkundige. Alphen aan den<br />
Rijn: Samsom.<br />
• Cevat, M.P. (2000). Hoe krijg je professionals in beweging? Business Bibliotheek.<br />
• Cozijnsen, A.J. (2004). Anders veranderen: sturen op slaagfactoren bij complexe veranderprojecten. Amsterdam:<br />
Pearson Education Benelux, Amsterdam/Antwerpen.<br />
• Emst, A. <strong>van</strong> (1996). Leidinggeven in onderwijsorganisaties. Utrecht: APS/Edukern.<br />
• Ida Bontius en Gerdien Wijntje-Vegter (2004) Speerpunten; Een beweging naar competentiegericht leren;<br />
CINOP ’s Hertogenbosch.<br />
4 Onderdelen overgenomen uit ‘Strategisch beleid’ (juni 2004)<br />
5 Middenkader WEI is <strong>een</strong> middenkader <strong>opleiding</strong> voor tien aanverwante technische beroepen, waaronder werktuig-<br />
bouw, elektrotechniek en installatietechniek.<br />
6 Gebaseerd op interview met dhr De Geus in 2006.<br />
7 Domein-OER Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening.<br />
64