07.09.2013 Views

Het ontwerpen van een competentiegerichte opleiding - Kennisnet

Het ontwerpen van een competentiegerichte opleiding - Kennisnet

Het ontwerpen van een competentiegerichte opleiding - Kennisnet

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong><br />

<strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

Handreikingen voor middenmanagement<br />

en <strong>opleiding</strong>steams


<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

1<br />

Colofon<br />

Titel<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong> <strong>opleiding</strong>en<br />

Auteurs<br />

Joke Huisman CINOP Expertisecentrum<br />

Met medewerking <strong>van</strong>: Ria Groenenberg<br />

(CINOP Expertisecentrum), Henny Jacobs (SLO),<br />

Marjolein Haandrikman (SLO)<br />

Met dank aan: Paul Vijfvinkel, Gerdien Wijntjes en<br />

Ed Moen<br />

Redactie<br />

Aly Breemhaar<br />

Breemhaar tekst, bureau voor tekst en redactie<br />

Vormgeving<br />

www.libertas.nl<br />

Opdrachtgever<br />

MBO Raad<br />

Begeleiding<br />

Jessica Tissink (MBO Raad)<br />

Gert Gerding (MBO Raad)<br />

Henk de Jong (MBO Raad)<br />

Deze uitgave is in opdracht <strong>van</strong> de MBO Raad geschreven<br />

door CINOP Expertisecentrum en SLO, gefinancierd <strong>van</strong>­<br />

uit SLOA­middelen die ter beschikking zijn gesteld door<br />

<strong>Het</strong> Ministerie <strong>van</strong> OCW. De tekst <strong>van</strong> deze publicatie is in<br />

samenwerking met de beleidsmedewerkers <strong>van</strong> de MBO<br />

Raad tot stand gekomen.<br />

© 2008, MBO Raad


Inhoudsopgave<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

Inleiding 7<br />

Hoofdstuk 1 Kader 9<br />

1.1 Competentiegericht onderwijs 9<br />

1.2 Uitgangspunten voor het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> onderwijs 9<br />

1.3 Externe en schoolinterne factoren die het ontwerp beïnvloeden 10<br />

1.4 Vragen cases 12<br />

2 Aandachtspunten voor het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> competentiegericht onderwijs 14<br />

2.1 De visie <strong>van</strong> roc’s op onderwijs 14<br />

2.2 Afstemming op het kwalificatiedossier 15<br />

2.3 Afstemming op de branche en bedrijven 16<br />

2.4 Afstemming op de deelnemers 18<br />

2.5 De integrale leeractiviteiten 19<br />

2.6 Leeractiviteiten gericht op kennis en vaardigheden 21<br />

2.7 Reflectie, planning en beoordeling 23<br />

2.8 De afstemming tussen de verschillende soorten leeractiviteiten 25<br />

2.9 De organisatorische mogelijkheden 26<br />

2.10 Leren, loopbaan en burgerschap 28<br />

2.11 Ontwerpstappen 28<br />

3 ROC Aventus, AKA-<strong>opleiding</strong> 31<br />

3.1 De visie op onderwijs en leren 31<br />

3.2 De afstemming op het kwalificatiedossier 31<br />

3.3 De afstemming op de branche en bedrijven 32<br />

3.4 De afstemming op de deelnemers 32<br />

3.5 De integrale leeractiviteiten 32<br />

3.6 Leeractiviteiten voor het verwerven <strong>van</strong> kennis en vaardigheden 33<br />

3.7 Reflectie, planning, formatief en summatief beoordelen 33<br />

3.8 De afstemming tussen de drie soorten leeractiviteiten 34<br />

3.9 Organisatie en randvoorwaarden 34<br />

Burgerschap 35<br />

Bronnen 35<br />

3


<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

4 Gilde Opleidingen; Techniek in Nieuwe Dimensies, Techniek BOL 4 36<br />

4.1 De visie op competentiegericht onderwijs 36<br />

4.2 De afstemming op de kwalificatiedossiers 36<br />

4.3 De afstemming op de branche en bedrijven 37<br />

4.4 De afstemming op de deelnemers 37<br />

4.5 De integrale leeractiviteiten 37<br />

4.6 Leeractiviteiten voor het verwerven <strong>van</strong> kennis en vaardigheden 39<br />

4.7 Reflectie, planning, formatief en summatief beoordelen 39<br />

4.8 De afstemming tussen de drie soorten leeractiviteiten 40<br />

4.9 Organisatie en de randvoorwaarden 41<br />

Burgerschap 42<br />

Bronnen 43<br />

5 ROC Eindhoven - School voor Handel en Marketing; Handel BOL 1/2/3/4 44<br />

5.1 De visie op onderwijs en leren: ‘leren volgens je eigen scenario’ 44<br />

5.2 De afstemming op het kwalificatiedossier 44<br />

5.3 De afstemming op de bedrijven 44<br />

5.4 De afstemming op de deelnemers 45<br />

5.5 De integrale leeractiviteiten 45<br />

5.6 Leeractiviteiten voor het verwerven <strong>van</strong> kennis en vaardigheden 46<br />

5.7 Reflectie, planning, formatief en summatief beoordelen 46<br />

5.8 De afstemming tussen de drie soorten leeractiviteiten 48<br />

5.9 De organisatie en de randvoorwaarden 48<br />

Burgerschap 48<br />

Bronnen 49<br />

Hoofdstuk 6 ROC <strong>van</strong> Amsterdam; Timmerkracht BBL niveau 2 50<br />

6.1 De visie op onderwijs en leren 50<br />

6.2 De afstemming op het kwalificatiedossier 50<br />

6.3 De afstemming op de branche en bedrijven 50<br />

6.4 De afstemming op de deelnemers 51<br />

6.5 Integrale leeractiviteiten 51<br />

6.6 Leeractiviteiten voor het verwerven <strong>van</strong> kennis en vaardigheden 51<br />

6.7 Reflectie, planning, formatief en summatief beoordelen 52<br />

6.8 De afstemming <strong>van</strong> de drie soorten leeractiviteiten 55<br />

6.9 De organisatie en randvoorwaarden 55<br />

Burgerschap 55<br />

4


<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

7 ROC A12 , Pedagogisch werk BOL/BBL 3 en 4 56<br />

7.1 De visie op onderwijs en leren 56<br />

7.2 De afstemming op het kwalificatiedossier 56<br />

7.3 De afstemming op de branche en bedrijven 56<br />

7.4 De afstemming op de deelnemers 57<br />

7.5 De integrale leeractiviteiten 57<br />

7.6 Leeractiviteiten voor het verwerven <strong>van</strong> kennis en vaardigheden 59<br />

7.7 Reflectie, planning, formatief en summatief beoordelen 59<br />

7.8 De afstemming tussen de leeractiviteiten 60<br />

7.9 De organisatie en de randvoorwaarden 60<br />

Burgerschap 61<br />

Bronnen 62<br />

Literatuur 63<br />

Noten 64<br />

5


<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

Inleiding<br />

De kwalificatievereisten voor het middelbaar beroepsonderwijs<br />

hebben <strong>een</strong> nieuwe <strong>competentiegerichte</strong> vorm gekregen. <strong>Het</strong> is aan<br />

alle <strong>opleiding</strong>en in het middelbaar beroepsonderwijs om hun onder­<br />

wijs zo te <strong>ontwerpen</strong> en in te richten dat deelnemers in staat zijn zich<br />

de competenties en kerntaken uit de kwalificatiedossiers eigen te<br />

maken. Op veel plaatsen wordt al geëxperimenteerd met nieuwe<br />

vormen <strong>van</strong> onderwijs en al werkende ontwikkelen zich varianten <strong>van</strong><br />

competentiegericht beroepsonderwijs.<br />

In deze publicatie willen we <strong>opleiding</strong>steams handvatten bieden bij<br />

het op enigerlei wijze opnieuw <strong>ontwerpen</strong> en inrichten <strong>van</strong> hun<br />

<strong>opleiding</strong>. <strong>Het</strong> gaat daarbij om vragen als: Hoe kan onderwijs dat<br />

gericht is op kerntaken, werkprocessen en competenties eruit zien?<br />

Welke keuzes zijn daarbij te maken? De handvatten geven we door<br />

voorbeelden te beschrijven <strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong> <strong>opleiding</strong>en en<br />

daaruit algemene richtlijnen te halen. Ook baseren we ons op eerdere<br />

publicaties <strong>van</strong> CINOP, SLO en anderen over het vormgeven <strong>van</strong><br />

competentiegericht onderwijs en op ervaringen die in het algem<strong>een</strong><br />

in de praktijk worden opgedaan.<br />

Onze handvatten passen in <strong>een</strong> ontwerp waarin de vraag centraal<br />

staat hoe integrale opdrachten, het leren <strong>van</strong> kennis en vaardigheden<br />

en begeleidende leeractiviteiten vorm kunnen krijgen zodanig dat ze<br />

adequaat aansluiten op externe gegevens als kwalificatiedossier,<br />

kenmerken <strong>van</strong> de deelnemers en de vraag <strong>van</strong> bedrijven.<br />

Deze ontwerpvraag met subvragen vindt u in hoofdstuk 1 ’Kader’,<br />

nader beschreven en toegelicht. Dit kader vormt tevens de basis voor<br />

de casebeschrijvingen (hoofdstuk 3 tot en met 7): welke antwoorden<br />

hebben de roc’s uit de cases op deze vragen gegeven en tot welk oplei­<br />

dingsontwerp heeft dit geleid? In hoofdstuk 2 zijn de vragen <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

algem<strong>een</strong> antwoord voorzien met bijbehorende aanwijzingen en over­<br />

wegingen. Aan het slot <strong>van</strong> hoofdstuk 2 worden ze nog <strong>een</strong>s in <strong>een</strong><br />

stappenplan opgenomen. Uiteraard kunt u hoofdstuk 2 ook lezen aan<br />

het eind, na het lezen <strong>van</strong> de casebeschrijvingen.<br />

7


<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

Bedenk dat het gaat om <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong>sontwerp op hoofdlijnen. <strong>Het</strong><br />

detailniveau komt niet aan de orde.<br />

De publicatie is bedoeld voor <strong>opleiding</strong>steams en leidinggevenden die<br />

zich bezighouden met het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> competentiegericht onder­<br />

wijs. De nadruk ligt daarbij op het leren ten behoeve <strong>van</strong> het toekom­<br />

stig beroep. De beschrijvingen in de cases zijn gebaseerd op de eerste<br />

generatie <strong>competentiegerichte</strong> kwalificatievereisten. Hierin is burger­<br />

schap met schering en inslag verweven met de beroepscompetenties.<br />

Aan de tweede generatie <strong>competentiegerichte</strong> kwalificatievereisten<br />

(gebaseerd op de competenties powered by SHL) is <strong>een</strong> voor alle<br />

<strong>opleiding</strong>en gelijk document voor Leren, Loopbaan en Burgerschap<br />

toegevoegd. In paragraaf 2.10 gaan we daar kort op in. De hier<br />

gebruikte voorbeelden leveren echter nog g<strong>een</strong> inzichten op voor<br />

deze vorm <strong>van</strong> burgerschapsonderwijs<br />

8


Hoofdstuk 1 Kader<br />

1.1 Competentiegericht onderwijs<br />

Bij competentiegericht onderwijs gaat het om het leren<br />

uitvoeren <strong>van</strong> werkprocessen die onderdeel zijn <strong>van</strong> de<br />

kerntaken <strong>van</strong> <strong>een</strong> beroep. Ook gaat het om het ontwikke­<br />

len <strong>van</strong> competenties die daarvoor nodig zijn en om het<br />

opdoen <strong>van</strong> de benodigde kennis en vaardigheden. Bij het<br />

uitvoeren <strong>van</strong> de werkprocessen maakt de beroepsbeoefe­<br />

naar gebruik <strong>van</strong> zijn kennis en vaardigheden en <strong>van</strong> zijn<br />

ontwikkelde competenties. Kennis, vaardigheden en com­<br />

petenties zijn op die manier verbonden en geïntegreerd<br />

met het werk.<br />

1.2 Uitgangspunten voor het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> onderwijs<br />

De veranderde <strong>opleiding</strong>seisen vragen ook om <strong>een</strong> ander<br />

<strong>opleiding</strong>sontwerp. <strong>Het</strong> leren uitvoeren <strong>van</strong> werkprocessen<br />

en het ontwikkelen <strong>van</strong> competenties vragen om leeractivi­<br />

teiten waarin deze geoefend en ontwikkeld kunnen worden<br />

(integrale leeractiviteiten). Bovendien vraagt het ontwikke­<br />

len <strong>van</strong> competenties die <strong>een</strong> verbinding hebben met de per­<br />

soon <strong>van</strong> de deelnemer, met hoe hij is, om leeractiviteiten<br />

waarin die deelnemer kan reflecteren op het eigen gedrag.<br />

Als uitgangspunt voor het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> competentiege­<br />

richt onderwijs nemen we dan ook de ontwerpordening uit<br />

de publicatie ‘Competentiegericht opleiden: zo kun je dat<br />

doen.’ (CINOP Expertisecentrum, 2004). Hierin worden<br />

drie soorten leeractiviteiten onderscheiden. Deze dienen<br />

als hulpmiddel voor het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> competentiegericht<br />

beroepsonderwijs, zowel voor het opleiden voor het beroep<br />

als voor het opleiden voor maatschappelijk functioneren<br />

(burgerschap). De onderscheiden leeractiviteiten zijn:<br />

1. integrale leeractiviteiten;<br />

2. leeractiviteiten gericht op het verwerven <strong>van</strong> kennis en<br />

vaardigheden;<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

9<br />

3. leeractiviteiten gericht op reflecteren, beoordelen en<br />

Ad 1:<br />

plannen.<br />

Bij integrale leeractiviteiten wordt <strong>een</strong> beroep gedaan op<br />

kennis, vaardigheden, houdingen en motivatie. De deelne­<br />

mer gebruikt de kennis, vaardigheden en competenties die<br />

hij al bezit, ontwikkelt deze verder en voegt nieuwe kennis<br />

en vaardigheden toe. Integrale leeractiviteiten vinden<br />

plaats in de beroepspraktijk of in <strong>een</strong> nagebootste beroeps­<br />

praktijk. Ze betreffen integrale opdrachten op school of in<br />

<strong>een</strong> bedrijf en het meewerken in de beroepspraktijk.<br />

Ad 2:<br />

Niet alle kennis en vaardigheden kan en kunnen verwor­<br />

ven worden door aan integrale leeractiviteiten te werken.<br />

<strong>Het</strong> programmeren <strong>van</strong> kennis en vaardigheden heeft<br />

afzonderlijk aandacht nodig. Vaak wordt er <strong>een</strong> onder­<br />

scheid gemaakt tussen procedurele kennis en ondersteu­<br />

nende achtergrondkennis (Merrienboer 1997).<br />

De procedurele kennis zit dicht bij het werk: het geeft aan<br />

hoe bepaalde werkzaamheden uitgevoerd worden. Deze<br />

kennis wordt het meest efficiënt verwerkt als het ‘just in<br />

time’ aangeboden wordt: als de deelnemers bezig zijn met<br />

de betreffende werkzaamheden.<br />

Ondersteunende achtergrondkennis bevat de specifieke<br />

vaktheorie en theorie uit ondersteunende vakken als exacte<br />

vakken, economie en de talen. Deze kennis en vaardig­<br />

heden kunnen:<br />

­ al werkende aan de orde komen (deels);<br />

­ in aparte workshops aangeboden worden (aansluitend op<br />

de integrale leeractiviteiten);<br />

­ apart in <strong>een</strong> lessenreeks systematisch opgebouwd worden.<br />

Ad 3:<br />

Bij het derde type leeractiviteiten gaat het om activiteiten


op het gebied <strong>van</strong> reflectie, ontwikkelingsgericht beoorde­<br />

len en het plannen <strong>van</strong> het leren met en door de deel­<br />

nemer. We spreken hier ook <strong>van</strong> ‘leeractiviteiten’ en niet<br />

<strong>van</strong> ‘begeleiding <strong>van</strong> de deelnemer ‘, omdat de deelnemer<br />

ook bij deze activiteiten leert. De summatieve beoordeling<br />

wordt ook in deze lijn meegenomen, met name omdat<br />

ontwikkelend en kwalificerend beoordelen soms op elkaar<br />

voortbouwen. Bij summatieve beoordeling wordt kwalifi­<br />

cerend beoordeeld of de deelnemer voldoet aan de oplei­<br />

dingseisen. Deze vorm <strong>van</strong> beoordelen heeft wel apart<br />

aandacht nodig, om voldoende te waarborgen dat de deel­<br />

nemers competent zijn. (Zie: Competentiegericht beoorde­<br />

len in het mbo, handreikingen voor middenmanagement,<br />

MBO Raad 2006.)<br />

In grote lijnen gaat het bij het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> onderwijs<br />

om het vormgeven <strong>van</strong> deze drie soorten leeractiviteiten.<br />

Een belangrijk vraag daarbij is hoe de relatie tussen de drie<br />

soorten leeractiviteiten gelegd wordt. De competenties<br />

ontwikkelen zich tijdens het werken aan de integrale leer­<br />

activiteiten en door de reflectie daarop. In de integrale leer­<br />

activiteiten vindt ook de verbinding plaats tussen kennis en<br />

vaardigheden met de competenties en werkprocessen.<br />

Volgens Geurts (2006) heeft het beroepsonderwijs zich<br />

ontwikkeld <strong>van</strong> aanbodgericht naar deelnemergericht.<br />

In aanbodgericht onderwijs ligt het aanbod vast en moet<br />

de deelnemer dat aanbod zelf zien te verwerken tot <strong>een</strong><br />

geheel waar hij in de beroepspraktijk iets mee kan. In deel­<br />

nemergericht onderwijs staat de persoonlijke bekwaam­<br />

heidsontwikkeling <strong>van</strong> de deelnemer centraal en onder­<br />

steunt het onderwijs de deelnemer bij zijn opbouw <strong>van</strong><br />

kennis en vaardigheden (construerend leren). Geurts<br />

benoemt <strong>een</strong> school met dit soort onderwijs als <strong>een</strong> loop­<br />

baancentrum.<br />

De keuze voor het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> het onderwijs aan de<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

10<br />

hand <strong>van</strong> het onderscheid in drie soorten leeractiviteiten,<br />

sluit hier grotendeels bij aan. De integrale leeractiviteiten<br />

en de reflecterende leeractiviteiten stimuleren de persoon­<br />

lijke bekwaamheidsontwikkeling. Bij de leeractiviteiten<br />

voor kennis en vaardigheden kan gekozen worden voor<br />

meer construerend leren of voor meer instruerend leren of<br />

voor combinaties daar<strong>van</strong>. De verbinding met de integrale<br />

leeractiviteiten zorgt voor <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong>sontwerp, waarin<br />

kennis en vaardigheden construerend geleerd kunnen wor­<br />

den. Daarnaast kan er echter ook ‘instructie’ en kennis­<br />

overdracht meegenomen worden in het ontwerp.<br />

1.3 Externe en schoolinterne factoren die het ontwerp<br />

beïnvloeden<br />

Voor het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>competentiegerichte</strong> oplei­<br />

ding is het <strong>van</strong> belang om rekening te houden met externe<br />

en schoolinterne omgevingsfactoren. Deze factoren<br />

beïnvloeden namelijk het ontwerp <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong>.<br />

Schoolexterne factoren zijn:<br />

­ het kwalificatiedossier voor de <strong>opleiding</strong> dat bepaalt wat<br />

er geleerd en ontwikkeld moet worden;<br />

­ kenmerken <strong>van</strong> de branche waarvoor wordt opgeleid en<br />

vragen <strong>van</strong>uit de betreffende bedrijven;<br />

­ specifieke kenmerken <strong>van</strong> de deelnemers <strong>van</strong> de<br />

<strong>opleiding</strong>: de manier waarop de deelnemers leren, de<br />

voor <strong>opleiding</strong>, de motivatie, enzovoort.<br />

Schoolinterne factoren zijn:<br />

­ De uitvoerbaarheid <strong>van</strong> het ontwerp binnen de financiële,<br />

personele en facilitaire (huisvesting en dergelijke) moge­<br />

lijkheden of te ontwikkelen mogelijkheden.<br />

­ De visie <strong>van</strong> de school op onderwijs en leren. De achter­<br />

liggende visie <strong>van</strong> de school speelt <strong>een</strong> rol bij het ontwer­<br />

pen <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong>. Gem<strong>een</strong>schappelijke factor in die<br />

visie is natuurlijk het idee dat ten grondslag ligt aan de<br />

<strong>competentiegerichte</strong> kwalificatiedossiers: deelnemers


1. Visie op leren en onderwijs<br />

2. Afstemmen kwalificatiedossier<br />

3. Afstemmen branche / regional bedrijven<br />

4. Afstemmen deelnemers<br />

5<br />

Geïntegreerde<br />

opdrachten<br />

Leeractiviteieten in <strong>een</strong> leerbedrijf<br />

6<br />

Kennis en<br />

vaardigheden<br />

8. Relatie tussen de leeractiviteiten<br />

9. Organisatie <strong>van</strong> het leren in school en in het bedrijf en de relatie ertussen<br />

Schema: <strong>ontwerpen</strong> competentiegericht onderwijs<br />

moeten leren daadwerkelijk <strong>een</strong> beroep in de praktijk uit<br />

te voeren. De mbo­scholen en vaak ook afdelingen of<br />

<strong>opleiding</strong>steams, ontwikkelen aanvullend ook <strong>een</strong> eigen<br />

visie die richting geeft aan het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> oplei­<br />

ding.<br />

In schema wordt de samenhang tussen de ontwerpvragen,<br />

waarin deze factoren terugkomen, als volgt weergegeven.<br />

<strong>Het</strong> schema geeft het volgende aan:<br />

­ Er wordt ontworpen voor het leren in twee leeromgevin­<br />

gen: school en bedrijf. In het kader <strong>van</strong> burgerschap kan<br />

de leeromgeving ook de samenleving zijn.<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

11<br />

7<br />

Reflectie, planning,<br />

beoordeling<br />

Kwalificerend<br />

beoordelen<br />

­ Bij het <strong>ontwerpen</strong> wordt rekening gehouden met externe<br />

input: het kwalificatiedossier, de kenmerken <strong>van</strong> de deel­<br />

nemers, de branche en de bedrijven in de regio. (2, 3 en 4).<br />

­ Er worden drie soorten leeractiviteiten ontworpen en<br />

tussen de leeractiviteiten worden relaties ontworpen. (5,<br />

6, 7 en 8).<br />

­ Naast en verbonden met de leeractiviteiten ten behoeve<br />

<strong>van</strong> reflectie, planning en beoordelen is er apart aandacht<br />

nodig voor het kwalificerend beoordelen.<br />

­ <strong>Het</strong> ontwerp moet uitvoerbaar zijn en te organiseren zijn<br />

binnen gegeven randvoorwaarden. (9).<br />

­ Bij de ontwerpactiviteiten zijn visie op onderwijs en leren<br />

mede richtinggevend. (1).


1.4 Vragen cases<br />

Aan de hand <strong>van</strong> bovenstaand kader is gekeken hoe in <strong>een</strong><br />

vijftal cases met deze ontwerpvragen is omgegaan: welke<br />

oplossingen zijn gevonden? (Hoofdstuk 3 tot en met 7)<br />

Per hoofdstuk wordt één case gepresenteerd aan de hand<br />

<strong>van</strong> de volgende vragen (nummers corresponderen met de<br />

nummers in het schema):<br />

1. Welke visie heeft het roc op leren en opleiden?<br />

Zijn er daarnaast accenten en eigen invullingen <strong>van</strong> de<br />

afdeling?<br />

2. Hoe is de afstemming op het kwalificatiedossier<br />

vormgegeven?<br />

Hoe is er bij het ontwerp voor gezorgd dat de deelne­<br />

mers gaan voldoen aan de <strong>opleiding</strong>seisen uit het KD?<br />

Welke rol speelt het KD bij het vormgeven <strong>van</strong> de<br />

<strong>opleiding</strong>?<br />

3. Hoe is de afstemming op de branche en de bedrijven<br />

vormgegeven?<br />

De afstemming op de bedrijven heeft uiteraard in eerste<br />

instantie vorm gekregen bij het opstellen <strong>van</strong> het kwali­<br />

ficatiedossier. In tweede instantie echter heeft iedere<br />

branche ook kenmerken die <strong>van</strong> invloed kunnen zijn op<br />

het <strong>opleiding</strong>sontwerp. Bij de ene soort <strong>opleiding</strong> ligt<br />

het meer voor de hand om bijvoorbeeld met mini­<br />

ondernemingen te werken dan bij de andere soort<br />

<strong>opleiding</strong>. In derde instantie kan er in het ontwerp afge­<br />

stemd worden op individuele bedrijven in <strong>een</strong> regio.<br />

4. Hoe is de afstemming op de deelnemers vormgegeven?<br />

Deelnemers <strong>van</strong> verschillende niveaus en <strong>van</strong> verschil­<br />

lende richtingen hebben verschillende manieren <strong>van</strong><br />

leren. Ze zijn meer of minder zelfstandig, meer gericht<br />

op begrijpen of meer gericht op memoriseren, enzo­<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

12<br />

voort. Bij het maken <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong>sontwerp is het<br />

<strong>van</strong> belang om rekening te houden met het soort deel­<br />

nemers dat de <strong>opleiding</strong> aantrekt.<br />

Ook kan het goed zijn om af te stemmen op de indivi­<br />

duele deelnemer met specifieke voorkennis, belangstel­<br />

ling, tempo, enzovoort. Hoeveel differentiatie laat het<br />

ontwerp toe?<br />

5. Hoe zijn de integrale leeractiviteiten vormgegeven en<br />

hoe worden ze begeleid?<br />

Wat zijn de kenmerken <strong>van</strong> de integrale leeractiviteiten:<br />

om<strong>van</strong>g, vooraf geprogrammeerd of vraaggestuurd?<br />

Vinden ze plaats op school of in de beroepspraktijk?<br />

6. Hoe zijn de leeractiviteiten voor het verwerven <strong>van</strong><br />

kennis en vaardigheden vormgegeven?<br />

Heeft verwerving <strong>van</strong> kennis en vaardigheden <strong>een</strong> eigen<br />

leerlijn of zijn ze versleuteld in de geïntegreerde<br />

opdrachten? Hoeveel doceertijd wordt eraan besteed?<br />

Zijn de onderwijsinhouden vooraf geprogrammeerd of<br />

wordt er ingespeeld op vragen die zich voordoen?<br />

7. Hoe zijn de leeractiviteiten gericht op reflectie,<br />

planning en beoordeling vormgegeven?<br />

Welke activiteiten zijn er om de deelnemer te betrekken<br />

bij zijn eigen vorderingen en planning? Welke rol speelt<br />

de ontwikkelingsgerichte beoordeling (formatieve<br />

beoordeling) daarbij en is er <strong>een</strong> relatie met de planning<br />

<strong>van</strong> het leerproces <strong>van</strong> de deelnemer? Worden de deel­<br />

nemers ook begeleid bij het maken <strong>van</strong> (studie)loop­<br />

baankeuzes? Hoe is de examinerende beoordeling<br />

(summatieve beoordeling) vormgegeven?<br />

8. Hoe is de afstemming tussen de soorten leeractiviteiten<br />

geregeld en tussen het leren op school en in de beroeps­<br />

praktijk?


Op welke wijze wordt de verbinding gelegd tussen de<br />

drie soorten leeractiviteiten? Hoe is de afstemming tus­<br />

sen het leren in de school en het leren in de beroeps­<br />

praktijk?<br />

9. Hoe wordt er rekening gehouden met de organisatori-<br />

sche mogelijkheden bij het opzetten <strong>van</strong> het onderwijs­<br />

ontwerp?<br />

Zijn er geschikte ruimten? In welke mate zijn de docen­<br />

ten in staat om op <strong>een</strong> andere manier het onderwijspro­<br />

ces <strong>van</strong> de deelnemer te begeleiden? Kan het ontworpen<br />

onderwijs uitgevoerd worden met de beschikbare ver­<br />

houding deelnemer­ docent?<br />

In hoofdstuk 2 is deze indeling in vragen even<strong>een</strong>s aange­<br />

houden.<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

13


Hoofdstuk 2<br />

Aandachtspunten voor het<br />

<strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> competentiegericht<br />

onderwijs<br />

In de hoofdstukken 3 tot en met 7 staan de volgende voor­<br />

beeld<strong>opleiding</strong>en beschreven:<br />

­ hoofdstuk 3 AKA­<strong>opleiding</strong>, ROC Aventus;<br />

­ hoofdstuk 4 Techniek BOL 4, Gilde Opleidingen;<br />

­ hoofdstuk 5 School voor Handel en Marketing,<br />

ROC Eindhoven;<br />

­ hoofdstuk 6 Timmerkracht BBL niveau 2,<br />

ROC <strong>van</strong> Amsterdam;<br />

­ hoofdstuk 7 Pedagogisch werk, ROC A12.<br />

Uit de praktijkervaringen <strong>van</strong> deze <strong>opleiding</strong>en komen<br />

mogelijkheden en aandachtspunten naar voren voor het<br />

<strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> competentiegericht onderwijs. In dit<br />

hoofdstuk zetten we die verschillende (keuze)mogelijk­<br />

heden en aandachtspunten uit<strong>een</strong> aan de hand <strong>van</strong> de<br />

negen vraagpunten. De <strong>een</strong>­na­laatste paragraaf <strong>van</strong> dit<br />

hoofdstuk besteedt kort aandacht aan het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong><br />

onderwijs ten behoeve <strong>van</strong> kerntaken uit het document<br />

Leren, loopbaan en burgerschap.<br />

We sluiten het hoofdstuk af met <strong>een</strong> samenvatting waarin<br />

de ontwerpstappen nog <strong>een</strong>s in volgorde <strong>van</strong> uitvoering op<br />

<strong>een</strong> rij worden gezet.<br />

2.1 De visie <strong>van</strong> roc’s op onderwijs<br />

In samenhang met de veranderingen in de kwalificatie­<br />

dossiers zijn er door de scholen voor middelbaar beroeps­<br />

onderwijs visies ontwikkeld op het onderwijs. Daarin<br />

wordt aangegeven voor welk soort onderwijs zij staan. Er<br />

worden ook uitgangspunten voor didactiek en begeleiding<br />

verwoord. De visies uit de roc’s <strong>van</strong> de cases hebben<br />

betrekking op het volgende:<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

14<br />

­ Er worden onderwijsdoelen gesteld waarbij de deelnemers<br />

competenties ontwikkelen (bijvoorbeeld samenwerken,<br />

ondernemend zijn, reflecteren). Competenties, kennis en<br />

vaardigheden moeten de deelnemers leren gebruiken in<br />

werkprocessen. Bovendien vinden de scholen het belang­<br />

rijk dat de deelnemers beroepsbeelden en <strong>een</strong> beroeps­<br />

identiteit ontwikkelen.<br />

­ <strong>Het</strong> onderwijs moet adaptiever zijn: meer en beter aan­<br />

sluiten bij de beroepspraktijk en bij de deelnemer en zijn<br />

leerproces. De deelnemer ontwikkelt talenten; de bedoe­<br />

ling is om vraaggericht te werken.<br />

­ In de visie op didactiek is het volgende te herkennen:<br />

• samen leren;<br />

• ondernemend leren;<br />

• zelf regie voeren (meer verantwoordelijkheid bij de<br />

deelnemer, de deelnemer voert zelf de regie);<br />

• leren in <strong>een</strong> krachtige leeromgeving, leren in<br />

realistische situaties;<br />

• geïntegreerd leren <strong>van</strong> kennis en vaardigheden in relatie<br />

tot de praktijk;<br />

­ De begeleiding wordt gericht op sturing <strong>van</strong> het leren en<br />

de loopbaan. Daarbij zijn zowel de docent als de deel­<br />

nemer richtinggevend. De volgende uitgangspunten<br />

worden benoemd:<br />

• het professioneel perspectief geeft het beoordelings­<br />

kader;<br />

• bij de begeleiding is het gesprek met de deelnemer<br />

richtingbepalend.<br />

Om meer maatwerk te kunnen leveren wordt in de visies<br />

ook verwoord dat er gewerkt wordt met instrumenten<br />

om de voortgang <strong>van</strong> de deelnemers te registreren. Zowel<br />

door de docenten als door de deelnemer. Bijvoorbeeld:<br />

• peilinginstrumenten voor de bewaking en het bijsturen<br />

<strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong>;<br />

• <strong>een</strong> deelnemer­volg­jezelf­systeem.<br />

­ Ten slotte is er <strong>een</strong> roc dat in de visie <strong>een</strong> kernwaarde


opgenomen heeft over de manier waarop men met elkaar<br />

wil omgaan: met respect, verantwoordelijkheid, onderne­<br />

mend en ondersteunend (ROC A12, hoofdstuk 7).<br />

De visies kennen wel accentverschillen. Een mbo­school<br />

maakt daarin keuzes. De ene school legt bijvoorbeeld meer<br />

nadruk op de betere aansluiting op de beroepspraktijk en<br />

de andere meer op de deelnemer en op leerprocessen <strong>van</strong><br />

de deelnemer en/of op de eigen verantwoordelijkheid <strong>van</strong><br />

de deelnemer.<br />

Naast de centrale visie zijn er ook afdelingen, sectoren of<br />

<strong>opleiding</strong>en met <strong>een</strong> eigen visie. Daarin zijn vaak ervarin­<br />

gen verwerkt met de onderwijsvorm die men voorh<strong>een</strong><br />

kende. De nieuwe visie moet de problemen die dat onder­<br />

wijs met zich meebracht, verminderen.<br />

Bijvoorbeeld de ervaring dat deelnemers snel uitvallen<br />

omdat ze onvoldoende gegrepen worden door het onder­<br />

wijs, of omdat ze <strong>een</strong> zwak beeld hebben <strong>van</strong> waar ze aan<br />

beginnen. <strong>Het</strong> onderwijs dat ontworpen wordt op basis <strong>van</strong><br />

de nieuwe visie, moet deelnemers motiveren en veel aan­<br />

dacht schenken aan het opbouwen <strong>van</strong> <strong>een</strong> beroepsbeeld.<br />

Ook reacties en vragen <strong>van</strong> bedrijven kunnen de aanlei­<br />

ding zijn tot andere vormen <strong>van</strong> onderwijs. Dat heeft bij­<br />

voorbeeld <strong>een</strong> rol gespeeld bij de sector Techniek <strong>van</strong> Gilde<br />

Opleidingen. <strong>Het</strong> technisch bedrijfsleven vraagt enerzijds<br />

om breed inzetbare werknemers en anderzijds om specia­<br />

listen. Daarom starten deelnemers in die sector nu met <strong>een</strong><br />

brede basis.<br />

Bij het opstellen <strong>van</strong> <strong>een</strong> visie kunnen meer of minder<br />

accenten gelegd worden op de volgende drie aspecten:<br />

­ het aansluiten bij de wijze waarop deelnemers leren;<br />

­ het leggen <strong>van</strong> nadruk op zelfstandigheid <strong>van</strong> de<br />

deel nemer bij het leren en het maken <strong>van</strong> keuzes voor<br />

de eigen (studie)loopbaan;<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

15<br />

­ het aansluiten op de vragen <strong>van</strong>uit het bedrijfsleven.<br />

Voorts kunnen <strong>opleiding</strong>en ervoor kiezen kern­<br />

waarden over de wijze waarop men op school met<br />

elkaar om wil gaan, in meer of mindere mate expliciet<br />

in de visie op te nemen.<br />

In alle onderwijsvisies komt naar voren dat de oplei­<br />

dingen afgestemd zijn op het kunnen uitvoeren <strong>van</strong><br />

werkprocessen, integratie <strong>van</strong> verschillende onderde­<br />

len en persoonlijke competentieontwikkeling.<br />

2.2 Afstemming op het kwalificatiedossier<br />

De kwalificatiedossiers worden op de volgende wijze<br />

gebruikt bij het vormgeven <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong>en:<br />

­ De kerntaken en werkprocessen worden gebruikt om<br />

integrale opdrachten aan te ontlenen.<br />

­ De competenties worden gebruikt om volginstrumenten<br />

te ontwikkelen aan de hand waar<strong>van</strong> de deelnemers bege­<br />

leid worden in hun ontwikkelingen op de competenties<br />

(voorbeeld: competentiecheck, AKA­<strong>opleiding</strong> ROC<br />

Aventus, hoofdstuk 3).<br />

De voorbeelden laten echter ook zien dat de invloed <strong>van</strong> de<br />

dossiers op de vormgeving <strong>van</strong> het onderwijs relatief is.<br />

Een aantal <strong>opleiding</strong>en werkte bijvoorbeeld al competen­<br />

tiegericht voordat de kwalificatievereisten hun competen­<br />

tiegerichte vorm gekregen hadden.<br />

Deze <strong>opleiding</strong>en hebben hun opdrachten ontl<strong>een</strong>d aan<br />

hun eigen ervaringen met het beroep en ze hebben volgin­<br />

strumenten ontwikkeld op basis <strong>van</strong> <strong>een</strong> eigen competen­<br />

tiekader. Ook voor de beoordeling worden soms andere<br />

formuleringen <strong>van</strong> competenties gebruikt.<br />

In dat geval is naderhand, met behulp <strong>van</strong> <strong>een</strong> omzettings­<br />

schema, aangetoond dat de nieuwe kerntaken en compe­<br />

tenties voldoende aan de orde komen in het onderwijs<br />

zoals men dat al ontwikkeld had. Een voorbeeld daar<strong>van</strong> is<br />

het omzettingsschema <strong>van</strong> Fundeon in het kader <strong>van</strong> ,


‘Lerend Bouwen, Bouwend Leren’ (<strong>opleiding</strong> Timmer­<br />

kracht BBL ROC <strong>van</strong> Amsterdam, hoofdstuk 6). Dat het al<br />

ontwikkelde onderwijs past bij de nieuwe kwalificatiedos­<br />

siers, is niet verwonderlijk. Men was al competentiegericht<br />

gaan werken. De manier waarop <strong>een</strong> en ander benoemd is,<br />

is dan wel verschillend, maar het resultaat is hetzelfde.<br />

Ook nu kunnen <strong>opleiding</strong>en ervoor kiezen om op eigen<br />

wijze met de vereisten uit het dossier om te gaan. Bijvoor­<br />

beeld door in nauwe samenwerking met <strong>een</strong> bedrijf<br />

opdrachten te formuleren en door aan te sluiten bij de<br />

competenties die in dat bedrijf gebruik worden voor de<br />

beoordeling <strong>van</strong> de werknemers.<br />

Er zijn twee manieren waarop <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong> kan<br />

omgaan met de inhoud <strong>van</strong> de kwalificatiedossiers:<br />

1. als richtinggevend voor het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> het<br />

onderwijs:<br />

• integrale opdrachten ontlenen aan kerntaken en<br />

werkprocessen;<br />

• volginstrumenten ontlenen aan de competenties en<br />

soms ook de werkprocessen.<br />

2. als ijkpunt voor <strong>een</strong> eigen invulling <strong>van</strong> het compe­<br />

tentiegericht onderwijs. Door middel <strong>van</strong> <strong>een</strong> verge­<br />

lijkingsschema verantwoordt de <strong>opleiding</strong> dat de<br />

kerntaken en competenties uit het dossier bereikt<br />

worden.<br />

2.3 Afstemming op de branche en bedrijven<br />

<strong>Het</strong> afstemmen <strong>van</strong> het <strong>opleiding</strong>sontwerp op de branche<br />

en op de bedrijven in de omgeving speelt op verschillende<br />

niveaus: <strong>een</strong> organisatorisch niveau en <strong>een</strong> onderwijs­<br />

kundig niveau.<br />

­ Organisatorisch: hoe organiseer je de afstemming, hoe<br />

onderhoud je contacten en hoe betrek je bedrijven bij het<br />

<strong>ontwerpen</strong> en uitvoeren <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> en bij het<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

16<br />

beoordelen? Scholen organiseren die afstemming door<br />

het onderhouden <strong>van</strong> contacten met individuele bedrij­<br />

ven, het opnemen <strong>van</strong> bedrijven in ontwikkelgroepen of<br />

stuurgroepen en het onderhouden <strong>van</strong> contact met de<br />

Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven.<br />

­ Onderwijskundig: de kenmerken <strong>van</strong> het beroep zijn <strong>van</strong><br />

invloed op de vormgeving <strong>van</strong> het <strong>competentiegerichte</strong><br />

onderwijs. Daarbij zijn belangrijk:<br />

1. de competenties <strong>van</strong> het beroep;<br />

2. de mate waarin het mogelijk is om door de school<br />

gestuurde praktijkomgevingen op te zetten in de vorm<br />

<strong>van</strong> schoolbedrijven en simulaties;<br />

3. de mate waarin breed inzetbare en/of meer gespeciali­<br />

seerde beroepsbeoefenaren nodig zijn.<br />

Ad 1: de te ontwikkelen competenties<br />

De vormgeving <strong>van</strong> het <strong>competentiegerichte</strong> onderwijs<br />

wordt beïnvloed door de kenmerkende competenties die<br />

voor de uitoefening <strong>van</strong> het beroep nodig zijn. De nieuwe<br />

kwalificatiedossiers geven aan welke die competenties zijn.<br />

<strong>Het</strong> ontwikkelen <strong>van</strong> de competenties vindt voornamelijk<br />

plaats in de integrale leeractiviteiten en in de reflectie<br />

daarop. <strong>Het</strong> is dan ook <strong>van</strong> belang om te kijken hoe de<br />

vorm en het soort integrale activiteiten samenhangen met<br />

de competenties die ermee ontwikkeld worden. Daarbij is<br />

congruentie met de beroepspraktijk waarvoor wordt<br />

opgeleid, belangrijk.<br />

<strong>Het</strong> Eindhovens Model bijvoorbeeld ­ ontwikkeld voor de<br />

zakelijke dienstverlening ­ werkt met scripts waar de deel­<br />

nemers <strong>een</strong> eigen invulling aan moeten geven. De beroe­<br />

pen vragen om competenties als ‘netwerken’, ‘presenteren’,<br />

‘plannen en organiseren’. <strong>Het</strong> ‘organiseren <strong>van</strong> <strong>een</strong> manifes­<br />

tatie’ geeft de deelnemers de gelegenheid om dergelijke<br />

competenties te ontwikkelen. <strong>Het</strong> doet er minder toe waar<br />

de manifestatie over gaat. De deelnemer kan <strong>een</strong> eigen<br />

scenario ontwikkelen aan de hand <strong>van</strong> min of meer


algemene aanwijzingen (kennis) over het organiseren <strong>van</strong><br />

<strong>een</strong> manifestatie.<br />

De timmerkracht daarentegen ontwikkelt competenties en<br />

kennis en vaardigheden voor grotendeels vastliggende<br />

taken zoals het ‘afhangen <strong>van</strong> ramen en deuren’. Daar kan<br />

g<strong>een</strong> eigen scenario ingeschoven worden. Daar is juist <strong>een</strong><br />

competentie als ‘het opvolgen <strong>van</strong> regels en voorschriften’<br />

belangrijk.<br />

Een ander voorbeeld zijn leidinggevende competenties. De<br />

stage biedt daar vaak onvoldoende mogelijkheden voor.<br />

Voor dergelijke <strong>opleiding</strong>en is <strong>een</strong> eigen schoolbedrijf of<br />

<strong>een</strong> project waarin samengewerkt wordt door deelnemers<br />

<strong>van</strong> verschillende <strong>opleiding</strong>sniveaus, <strong>een</strong> geschikte leerom­<br />

geving. De integrale opdrachten, waarbij de leidinggevende<br />

competentie ontwikkeld wordt, worden dan uitgevoerd in<br />

<strong>een</strong> schoolbedrijf.<br />

Bij <strong>opleiding</strong>en waar het opzetten en runnen <strong>van</strong> <strong>een</strong> eigen<br />

bedrijf belangrijk is (competenties als netwerken, bedrijfs­<br />

matig handelen en dergelijke), ligt het voor de hand om de<br />

integrale leeractiviteiten in de vorm <strong>van</strong> <strong>een</strong> mini­onder­<br />

neming te gieten.<br />

Ad 2: de mogelijkheid om door de school geconstrueerde<br />

praktijkomgevingen op te zetten<br />

Ook de mogelijkheid om integrale leeractiviteiten uit te<br />

voeren in door de school op te zetten vormen <strong>van</strong> praktijk,<br />

verschilt per richting of branche. Enkele voorbeelden:<br />

­ De economisch en administratieve beroepen werken bij­<br />

voorbeeld met <strong>een</strong> administratieve bedrijfssimulatie bin­<br />

nen de school. Alle administratieve handelingen worden<br />

levensecht nagebootst.<br />

­ Bij <strong>een</strong> richting als procestechniek is dat voor veel<br />

processen niet mogelijk. Daar kunnen de integrale leer­<br />

activiteiten all<strong>een</strong> in de praktijk uitgevoerd worden.<br />

(Hoewel computersimulaties bij sommige onderdelen <strong>een</strong><br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

17<br />

heel goed alternatief bieden. Ook zijn er enkele roc’s die<br />

op beperkte schaal <strong>een</strong> sapfabriek of <strong>een</strong> waterfabriek<br />

gestart zijn. (Mbo magazine november 2007;<br />

www.leerfabriek.nl)).<br />

­ Schoolbedrijven zijn er in verschillende vormen. In de<br />

Horeca en de handel werken de deelnemers veelal in <strong>een</strong><br />

schoolbedrijf (bijvoorbeeld <strong>een</strong> hotel, winkel, verkoop­<br />

onderneming). Opleidingen waar service en onderhoud<br />

belangrijke werkprocessen zijn, hebben <strong>een</strong> schoolbedrijf<br />

gestart waarbij de deelnemers worden uitgezonden naar<br />

verschillende soorten ‘klussen’ (bijvoorbeeld in de<br />

ICT­sector, klussen voor 60­plussers). In de artistieke<br />

richtingen kent men <strong>een</strong> impresariaat als schoolbedrijf<br />

dat deelnemers bemiddelt. In de techniek zijn er werk­<br />

plaatsen waar opdrachten uitgevoerd worden (bijvoor­<br />

beeld <strong>een</strong> garage als werkplaats).<br />

Zo heeft iedere branche zijn eigen mogelijkheden en<br />

beperkingen om de deelnemers zo levensecht mogelijk te<br />

laten leren. De vormgeving <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong>en wordt daar<br />

mede door bepaald. In <strong>een</strong> werkomgeving die de school<br />

zelf opgezet heeft, kan de school makkelijker zorgen voor<br />

<strong>een</strong> goede koppeling tussen integrale leeractiviteiten en het<br />

leren <strong>van</strong> kennis en vaardigheden. <strong>Het</strong> schoolbedrijf is <strong>een</strong><br />

bedrijf voor en door leerlingen, waar leren meer prioriteit<br />

kan krijgen dan in het ‘echte’ bedrijf. Kennisverwerving en<br />

het oefenen <strong>van</strong> vaardigheden worden makkelijker inge­<br />

pland. De school heeft het hele leerproces in de hand. Als<br />

schoolbedrijven echter weer te veel <strong>een</strong> ‘omgeving gericht<br />

op leren’ worden, dan verliest die omgeving <strong>een</strong> aantal ken­<br />

merken <strong>van</strong> de bedrijfsomgeving, waardoor het toch weer<br />

nodig is om daarnaast ook het ‘stage lopen’ als integrale<br />

leeractiviteit te behouden. (Baarda 2006 en Van der<br />

Meijden 2007).


Ad 3: smal of breed inzetbaar<br />

De indeling in beroepen en <strong>opleiding</strong>en is deels <strong>een</strong> arbi­<br />

traire indeling. De beroepspraktijk is veelvormig en boven­<br />

dien aan verandering onderhevig. De indeling in beroepen<br />

en in kwalificaties past daar slechts gedeeltelijk op. In de<br />

techniek<strong>opleiding</strong>en <strong>van</strong> Gilde Opleidingen (hoofdstuk 4)<br />

speelt bijvoorbeeld dat er in de techniek enerzijds speciali­<br />

satie plaatsvindt, terwijl er tegelijkertijd ook gevraagd<br />

wordt naar werknemers die breed inzetbaar zijn en/of kun­<br />

nen samenwerken met mensen uit andere disciplines. Dit<br />

leidt tot <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong>sontwerp met in het begin integrale<br />

activiteiten die verschillende vakgebieden raken en in de<br />

latere fasen <strong>een</strong> specialisatie op <strong>een</strong> bepaald beroep, met<br />

ook binnen dat beroep de mogelijkheid tot verdere specia­<br />

lisatie.<br />

De <strong>competentiegerichte</strong> kwalificatiedossiers geven de<br />

ruimte om te werken aan de ontwikkeling <strong>van</strong> algemene<br />

competenties en deze eventueel te leren in het kader <strong>van</strong><br />

<strong>een</strong> specialisatie. Ook op de School voor Handel en Marke­<br />

ting (ROC Eindhoven, hoofdstuk 5) leidt men de deelne­<br />

mers breed op door competenties te ontwikkelen die ze toe<br />

kunnen passen in specifieke functies binnen dat brede veld.<br />

Branches kunnen daarin verschillen. De <strong>opleiding</strong><br />

Timmerkracht leidt op voor timmerkracht op niveau 2.<br />

Daar is minder te verbreden of te specialiseren. Dat bete­<br />

kent <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong>sontwerp met minder inhoudelijke<br />

keuzes voor de deelnemers.<br />

<strong>Het</strong> is aan de ontwerpers <strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en, om te onderzoeken wat de branche vraagt<br />

en welk <strong>opleiding</strong>sontwerp daarbij het beste past. Dat<br />

geldt met name voor het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> de integrale<br />

leeractiviteiten. De volgende vragen zijn daarbij leidend<br />

en vragen om <strong>opleiding</strong>sspecifieke antwoorden:<br />

­ Welk soort integrale leeractiviteiten zijn <strong>een</strong> geschikte<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

18<br />

leeromgeving voor de te ontwikkelen competenties?<br />

­ Welke mogelijkheden en beperkingen zijn er voor het<br />

ontwikkelen <strong>van</strong> <strong>een</strong> door de school gecreëerde leer­<br />

omgeving, welke competenties kunnen daar goed<br />

ontwikkeld worden en voor welke competenties biedt<br />

de bpv meer mogelijkheden?<br />

­ Hoe kan het ontwerp inspelen op de vraag <strong>van</strong> bedrij­<br />

ven naar specialisatie of verbreding?<br />

2.4 Afstemming op de deelnemers<br />

Uit de cases blijkt dat het type deelnemers dat zich<br />

inschrijft voor <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong>, tot verschillen in het oplei­<br />

dingsontwerp leidt. De volgende deelnemersgerelateerde<br />

factoren spelen <strong>een</strong> rol bij de keus <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong>s­<br />

ontwerp.<br />

1. De mate waarin de deelnemers <strong>een</strong> bewuste keuze<br />

gemaakt hebben voor <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong><br />

De algemene ervaring is dat veel deelnemers niet zo goed<br />

weten waar ze aan beginnen. Dit laat zich echter bij<br />

sommige <strong>opleiding</strong>en sterker voelen dan bij andere<br />

<strong>opleiding</strong>en. De afdeling Handel <strong>van</strong> ROC Eindhoven stelt<br />

bijvoorbeeld dat zich bij hen veel deelnemers aanmelden<br />

met <strong>een</strong> vaag beroepsbeeld. Ook speelt dit sterk bij de deel­<br />

nemers <strong>van</strong> de AKA­<strong>opleiding</strong>en (ROC Aventus). Bij der­<br />

gelijke <strong>opleiding</strong>en is het extra <strong>van</strong> belang om loopbaan­<br />

oriëntatie en loopbaanbegeleiding goed in te bouwen.<br />

De deelnemers moeten kunnen snuffelen en ervaren wat<br />

hen aanspreekt en daarop reflecteren.<br />

2. De mate waarin deelnemers <strong>een</strong> verschillende<br />

beginsituatie hebben qua kennis en vaardigheden<br />

<strong>Het</strong> is altijd zo dat deelnemers aan <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong> <strong>van</strong>uit<br />

verschillende beginsituaties starten. Ze komen vrijwel<br />

altijd uit verschillende leerwegen <strong>van</strong> het vmbo en <strong>van</strong><br />

verschillende scholen en hebben allemaal hun sterke en


zwakke punten. De ene <strong>opleiding</strong> wordt echter meer<br />

geconfronteerd met verschillen tussen de deelnemers dan<br />

de andere <strong>opleiding</strong>. Zie bijvoorbeeld de <strong>opleiding</strong><br />

Timmerkracht. Er zijn dan ook allerlei vormen <strong>van</strong> diffe­<br />

rentiatie ontwikkeld om hieraan tegemoet te komen:<br />

­ De deelnemers werken aan verschillende integrale<br />

opdrachten die aansluiten bij de te ontwikkelen kennis en<br />

vaardigheden (voorbeeld: Gilde Opleidingen, Techniek<br />

BOL 4).<br />

­ De deelnemers ontwikkelen en leren bij <strong>een</strong>zelfde inte­<br />

grale opdracht (beroepstaak), verschillende competen­<br />

ties, kennis en vaardigheden (voorbeeld: ROC <strong>van</strong><br />

Amsterdam <strong>opleiding</strong> Timmerkracht).<br />

­ Keuzeworkshops aanbieden, naast verplichte workshops.<br />

Meer maatwerk vraagt ook om (meer) goede begeleiding,<br />

zodat de deelnemers inderdaad leren wat ze nodig hebben.<br />

3. De competenties waar deelnemers mee binnenkomen<br />

Sommige <strong>opleiding</strong>en ervaren dat deelnemers moeite<br />

hebben met bepaalde competenties. Opleidingen trekken<br />

deelnemers aan met bepaalde kenmerken (competenties).<br />

De <strong>opleiding</strong> Timmerkracht meldt bijvoorbeeld dat de<br />

deelnemers ‘niet erg gericht zijn op samenwerken’. ‘Leren<br />

samenwerken’ vraagt met dergelijke deelnemers om extra<br />

aandacht. Voor andere <strong>opleiding</strong>en kan dat anders liggen.<br />

Veel <strong>opleiding</strong>en lopen er ook tegenaan dat de deelnemers<br />

moeite hebben met competenties als zelfstandigheid en het<br />

nemen <strong>van</strong> verantwoordelijkheid voor de eigen <strong>opleiding</strong>.<br />

Een ervaring die gevolgen heeft voor het vormgeven <strong>van</strong><br />

de <strong>opleiding</strong>. <strong>Het</strong> kan leiden tot <strong>een</strong> opbouw <strong>van</strong> de<br />

opdrachten <strong>van</strong> sterk gestuurd naar meer vrije opdrachten<br />

en/of <strong>een</strong> intensieve begeleiding en ondersteuning in het<br />

begin <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong>, waarin gecoacht wordt op zelfstan­<br />

digheid. (Voorbeeld: Pedagogisch werk)<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

19<br />

Niet all<strong>een</strong> de kenmerkende competenties voor het beroep<br />

bepalen het ontwerp, maar ook de mate waarin de deelne­<br />

mers aan het begin <strong>van</strong> <strong>een</strong> bepaalde <strong>opleiding</strong> al over die<br />

competenties beschikken. Opleidingen met bijvoorbeeld<br />

veel volwassen deelnemers gaan anders om met het ont­<br />

wikkelen <strong>van</strong> competenties.<br />

Kenmerken <strong>van</strong> de deelnemers beïnvloeden de keuzes<br />

voor het te maken <strong>opleiding</strong>sontwerp.<br />

­ Des te vager het beroepsbeeld is waar de deelnemers<br />

mee binnenkomen, des te belangrijker is het om in het<br />

<strong>opleiding</strong>sontwerp (brede) beroepsoriëntatie in te<br />

bouwen en deze oriëntatie te begeleiden.<br />

­ Naarmate de deelnemers meer verschillen in begin­<br />

situatie wat betreft kennis, vaardigheden en compe­<br />

tenties, is <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong>sontwerp met differentiatie­<br />

mogelijkheden meer noodzakelijk.<br />

­ Naarmate veel deelnemers zwak zijn op bepaalde<br />

(voor het beroep noodzakelijke) competenties, vraagt<br />

de ontwikkeling er<strong>van</strong> meer aandacht.<br />

2.5 De integrale leeractiviteiten<br />

Integrale leeractiviteiten zijn gericht op het systematisch<br />

ontwikkelen <strong>van</strong> de competenties en op het leren uitvoeren<br />

<strong>van</strong> werkprocessen. Kennis en vaardigheden worden hierin<br />

integraal meegenomen. Traditioneel vindt deze integratie<br />

plaats in de beroepspraktijkvorming (bpv), waar de leer­<br />

meester/praktijkopleider de deelnemer bij begeleidt. Bij het<br />

vormgeven <strong>van</strong> competentiegericht onderwijs besteedt ook<br />

de school meer aandacht aan dergelijke leeractiviteiten.<br />

Vaak in de vorm <strong>van</strong> opdrachten die in verschillende leer­<br />

omgevingen uitgevoerd kunnen worden. Voorbeelden:<br />

­ iets maken of repareren in <strong>een</strong> werkplaats op school<br />

(Gilde <strong>opleiding</strong>en, Techniek BOL 4);<br />

­ iets organiseren voor deelnemers en ouders <strong>van</strong> de school<br />

(Pedagogische werk, ROC A12);


­ werken aan opdrachten in door de school gecreëerde<br />

leer­/werkbedrijven (niet in deze voorbeelden, zie Baarda<br />

en Van de Meijden);<br />

­ door opdrachten in bedrijven of instellingen uit te voeren<br />

(School voor Handel en Marketing, ROC Eindhoven).<br />

De deelnemer leert op deze manier wat werken is, ontwik­<br />

kelt competenties en leert om kennis en vaardigheden te<br />

gebruiken en deze (deels) ook verder te ontwikkelen.<br />

Voor welk soort opdrachten de school kiest, is afhankelijk<br />

<strong>van</strong> visie, de mogelijkheden <strong>van</strong> de school, de aard <strong>van</strong> de<br />

branche en de aard <strong>van</strong> de deelnemers.<br />

De opdrachten in de diverse <strong>competentiegerichte</strong> oplei­<br />

dings <strong>ontwerpen</strong> verschillen in de mate waarin ze<br />

realis tisch zijn (a) en waarin ze uitgewerkt en ingevuld zijn<br />

(b).<br />

Ad a: realistisch<br />

De mate waarin de opdrachten realistisch zijn, verschilt en<br />

hangt samen met de leeromgeving. De beroepstaken <strong>van</strong><br />

de <strong>opleiding</strong> Timmerkracht BBL (ROC <strong>van</strong> Amsterdam,<br />

hoofdstuk 6) zijn realistisch. De beroepstaak gaat over het<br />

leren uitvoeren <strong>van</strong> <strong>een</strong> afgeronde taak die in de beroeps­<br />

praktijk voorkomt en die ook in die praktijk uitgevoerd<br />

wordt. Daarnaast zijn er opdrachten die realistisch zijn<br />

omdat er <strong>een</strong> opdrachtgever is en omdat het resultaat ‘er<br />

toe doet’. Opdrachten als <strong>een</strong> ouderavond organiseren<br />

(Pedagogisch werk), <strong>een</strong> manifestatie organiseren voor <strong>een</strong><br />

bedrijf (Handel en Marketing), moeten <strong>een</strong> goed resultaat<br />

opleveren. Ten slotte zijn er opdrachten waarin op school<br />

aan <strong>een</strong> bepaald product gewerkt wordt, bijvoorbeeld <strong>een</strong><br />

zonnecollector (Gilde <strong>opleiding</strong>en Techniek). <strong>Het</strong> is <strong>een</strong><br />

reëel product, maar het wordt op school in <strong>een</strong> andere<br />

omgeving gemaakt dan in <strong>een</strong> bedrijf, waar dergelijke pro­<br />

ducten seriematig gemaakt worden.<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

20<br />

Bij dergelijke realistische opdrachten kan ook gekozen<br />

worden voor <strong>een</strong> opbouw: eerst meer opdrachten in de<br />

school en in de schoolomgeving laten uitvoeren en daarna<br />

in bedrijven. Dit heeft voordelen. Bij opdrachten in de<br />

school is begeleiding <strong>van</strong>uit school makkelijker te organi­<br />

seren. Ook de benodigde kennis en basisvaardigheden is<br />

bij opdrachten op school door de ontwerpers beter in te<br />

plannen. Verder is het makkelijker om opdrachten <strong>van</strong><br />

bedrijven te verwerven als de deelnemers al meer kunnen.<br />

Ad b: uitgewerkt en ingevuld<br />

Opdrachten vertonen de volgende verschillen in uitwerking:<br />

­ De deelnemer wordt stap voor stap door de opdracht<br />

geleid. De benodigde kennis en vaardigheden worden<br />

benoemd met daarbij de bron waar de deelnemer die<br />

kennis kan opdoen (welke bladzijden uit <strong>een</strong> boek heeft<br />

hij nodig, welke kennis­ en vaardighedenworkshops moet<br />

hij volgen).<br />

­ Bij de opdracht worden slechts aanwijzingen op hoofdlij­<br />

nen gegeven wat de uitvoering betreft. Er is bijvoorbeeld<br />

<strong>een</strong> script en de deelnemer moet zelf <strong>een</strong> scenario maken.<br />

Of de eerste opdracht aan de deelnemer is om zelf <strong>een</strong><br />

planning te maken voor het uitvoeren <strong>van</strong> de opdracht.<br />

­ De deelnemer krijgt de opdracht zonder veel aanwijzingen<br />

hoe hij die moet uitvoeren. De benodigde kennis kan wel<br />

benoemd worden in de opdracht, maar de kennis zelf<br />

staat er niet in. Die moet de deelnemer in alle gevallen<br />

elders <strong>van</strong>daan halen.<br />

Afhankelijk <strong>van</strong> de deelnemers en de te leren competenties<br />

kan <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong> kiezen voor <strong>een</strong> meer of minder gestruc­<br />

tureerde uitwerking voor de hele <strong>opleiding</strong>. Ook hier kan<br />

gekozen worden voor <strong>een</strong> opbouw: eerst meer uitgewerkte<br />

opdrachten en daarna steeds minder uitgewerkt. De visie<br />

op de mate waarin deelnemers zelf verantwoordelijk voor<br />

hun leren worden gesteld, speelt mee bij deze keuze.


Daarnaast blijft ook de beroepspraktijkvorming (bpv) <strong>een</strong><br />

belangrijke rol vervullen als integrale leeractiviteit. De<br />

deelnemer leert daarin werken in ‘normale’ werkomstan­<br />

digheden. Sommige competenties komen daarin beter aan<br />

bod. Met name het opgenomen zijn in <strong>een</strong> werkgem<strong>een</strong>­<br />

schap met werknemers <strong>van</strong> allerlei leeftijden, is in meer<br />

schoolse leeractiviteiten niet goed na te bootsen.<br />

Bovendien verschillen BOL­ en BBL­<strong>opleiding</strong>en in de<br />

wijze waarop integrale leeractiviteiten georganiseerd wor­<br />

den. Bij de BBL is er op de schooldag minder ruimte voor<br />

integrale opdrachten. In de BBL­<strong>opleiding</strong> in deze publica­<br />

tie – de <strong>opleiding</strong> Timmerkracht <strong>van</strong> ROC <strong>van</strong> Amsterdam<br />

­ worden de integrale leeractiviteiten dan ook uitgevoerd<br />

in de beroepspraktijk.<br />

Niet all<strong>een</strong> de opdrachten zelf moeten ontworpen worden.<br />

In het ontwerp moet ook meegenomen worden hoe de uit­<br />

voering <strong>van</strong> de opdrachten begeleid wordt. <strong>Het</strong> gaat dan<br />

om vragen als: Door wie worden de deelnemers begeleid?<br />

Hoeveel deelnemers per docent? Werken de deelnemers<br />

voor <strong>een</strong> deel ook zonder begeleiding en kunnen ze dan<br />

ergens terecht voor vragen? Hoe is de afstemming geregeld<br />

tussen begeleiders in de beroepspraktijk en begeleiders op<br />

school? Wat kunnen deelnemers aan elkaar hebben?<br />

De casus <strong>van</strong> de Timmerkracht BBL­<strong>opleiding</strong> laat zien<br />

hoe de taakverdeling en afbakening geregeld kunnen wor­<br />

den. <strong>Het</strong> belangrijkste is echter dat dit aspect meegenomen<br />

wordt in het <strong>opleiding</strong>sontwerp.<br />

De aard <strong>van</strong> de integrale leeractiviteiten moet bepaald<br />

worden bij het maken <strong>van</strong> <strong>een</strong> ontwerp. Dat betekent<br />

<strong>een</strong> keuze maken t.a.v.:<br />

­ de verhouding tussen opdrachtgestuurd leren en<br />

lerend werken in de bpv;<br />

­ de mate waarin de opdrachten ‘realistisch’ zijn en het<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

21<br />

soort leeromgeving waarin de opdrachten uitgevoerd<br />

worden;<br />

­ de mate <strong>van</strong> structuur en sturing die de opdracht geeft;<br />

­ de wijze waarop de integrale leeractiviteiten begeleid<br />

worden.<br />

2.6 Leeractiviteiten gericht op kennis en vaardigheden<br />

Zoals al is aangegeven, zijn er twee soorten kennis te<br />

onderscheiden.<br />

1. Kennis die vooral betrekking heeft op het werkproces.<br />

Bijvoorbeeld aanwijzingen hoe je het werk uitvoert,<br />

inzicht in wat kritische succesfactoren zijn. Dit soort<br />

kennis wordt het beste geleerd tijdens het uitvoeren <strong>van</strong><br />

de integrale leeractiviteiten. <strong>Het</strong> kan opgenomen zijn in<br />

de opdracht zelf of er kunnen just in time workshops<br />

zijn, waarin deze kennis aan de orde komt.<br />

2. Achtergrondkennis en basisvaardigheden. Dit soort<br />

kennis geeft inzichten die verklaren waarom er op <strong>een</strong><br />

bepaalde manier gewerkt moet worden (bijvoorbeeld<br />

inzicht in waarom hygiëne belangrijk is). Bij basisvaar­<br />

digheden gaat het meestal om vaardigheden die bij<br />

verschillende werkzaamheden nodig zijn. <strong>Het</strong> kan ook<br />

om vaardigheden gaan die niet snel in enkele bij<strong>een</strong>kom­<br />

sten te leren zijn. Voorbeelden daar<strong>van</strong> zijn: bepaalde<br />

reken­ en wiskundevaardigheden, technisch tekenen,<br />

lassen, taalvaardigheden <strong>van</strong> <strong>een</strong> vreemde taal.<br />

De eerste soort kennis wordt in alle voorbeelden recht­<br />

streeks (just in time) gekoppeld aan de integrale leeractivi­<br />

teiten. Bij de tweede soort kan <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong> kiezen uit<br />

twee vormen:<br />

a. <strong>een</strong> directe programmatische koppeling <strong>van</strong> de kennis<br />

en vaardigheden aan de integrale opdrachten;<br />

b. <strong>een</strong> losse koppeling <strong>van</strong> achtergrondkennis en basis­<br />

vaardigheden aan de integrale opdrachten in lintlessen<br />

of blokken.


Ad a: achtergrondkennis en basisvaardigheden<br />

rechtstreeks koppelen aan de integrale leeractiviteiten<br />

Bij deze vorm worden alle benodigde kennis en vaardig­<br />

heden geleerd in de periode dat de deelnemers aan de<br />

betreffende integrale opdracht werken. Dit doet zich op<br />

twee manieren voor:<br />

­ De opdrachten zijn uitgewerkt en de bijbehorende kennis<br />

en vaardigheden liggen vast en zijn ook aangegeven. “Bij<br />

opdracht x hoort die en die kennis en worden die en die<br />

basisvaardigheden geleerd”. (Techniek BOL 4)<br />

­ Meer vrije opdrachten die verschillend uitgewerkt<br />

kunnen worden en die daarmee ook verschillende kennis<br />

en vaardigheden vragen. De kennis en vaardigheden<br />

worden (deels) op aanvraag ­ ‘on demand’ ­ ingevuld. Als<br />

deelnemers aangeven kennis en vaardigheden nodig te<br />

hebben, worden er workshops georganiseerd. (Handel en<br />

Marketing)<br />

Bij beide manieren kan het moeilijk zijn om te garanderen<br />

dat vaardigheden voldoende ingeslepen raken en kennis<br />

voldoende inzichtelijk wordt. De integrale leeractiviteiten<br />

bepalen namelijk welke kennis en vaardigheden aan de<br />

orde komen, in welke volgorde en hoe vaak. <strong>Het</strong> risico<br />

bestaat dat vaardigheden daardoor onvoldoende ingeslepen<br />

raken en dat de kennis niet opgebouwd wordt tot <strong>een</strong><br />

robuust, logisch samenhangend kennisbestand.<br />

Wil <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong> die garantie wel, dan moet er zorgvuldig<br />

geprogrammeerd worden. Er moet bij het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong><br />

de opdrachten, geschoven worden met integrale opdrach­<br />

ten en bijbehorende kennis en vaardigheden totdat alles<br />

voldoende aan de orde komt.<br />

Dat wil niet zeggen dat er altijd in <strong>een</strong> vaste volgorde door<br />

ieder<strong>een</strong> aan dezelfde integrale leeractiviteiten gewerkt<br />

moet worden.<br />

Verschillende <strong>opleiding</strong>en hebben geïndividualiseerd leer­<br />

materiaal (schriftelijk of digitaal). Bij geïndividualiseerd<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

22<br />

materiaal kan iedere deelnemer op zijn eigen wijze door<br />

het leermateriaal h<strong>een</strong> gaan. Er kan dan steeds <strong>een</strong> koppe­<br />

ling gemaakt worden met de integrale opdracht waar de<br />

deelnemer op dat moment mee bezig is. Dit gebeurt bij­<br />

voorbeeld bij de <strong>opleiding</strong> Timmerkracht. De deelnemers<br />

werken in hun basisgroep, begeleid door <strong>een</strong> docent aan<br />

het materiaal dat bij hun beroepstaak past. Als het uitkomt,<br />

werken ze samen.<br />

Soms zal gesteld worden dat het ontwikkelen <strong>van</strong> de<br />

competenties het belangrijkste is en dat <strong>een</strong> wat verschil­<br />

lend kennisbestand per deelnemer, ook goed is. In de<br />

<strong>opleiding</strong> hoeft en kan niet alles geleerd worden. In dat<br />

geval hoeft er minder nauwkeurig te worden vastgesteld of<br />

alles wel aan de orde komt. In dat geval kan <strong>een</strong> meer eigen<br />

invulling <strong>van</strong> de leeractiviteiten door de deelnemers ook<br />

tot voldoende resultaat leiden. Vaak wordt de kern <strong>van</strong> de<br />

kennis en vaardigheden wel vastgelegd en geprogram­<br />

meerd in verplichte workshops en zijn er verder<br />

keuzemogelijk heden. (Handel en Marketing). Daarmee<br />

bouwen de deelnemers <strong>een</strong> voldoende kennisbestand op,<br />

dat per deelnemer wat kan variëren. Ook daarbij blijft het<br />

echter nodig om regelmatig te checken of de deelnemers<br />

wel voldoende kennis en basisvaardigheden beheersen. ‘Er<br />

voor zorgen dat deelnemers voldoende kennis en vaardig­<br />

heden leren’ zit dan in het goed volgen en begeleiden <strong>van</strong><br />

de deelnemers. <strong>Het</strong> is niet vooraf geprogrammeerd.<br />

Ad b: kennis en vaardigheden niet rechtstreeks koppelen<br />

aan integrale leeractiviteiten<br />

De kennis en vaardigheden krijgen dan vorm in lintlessen of<br />

lesblokken. Van daaruit wordt er wel <strong>een</strong> koppeling gemaakt<br />

met de integrale opdrachten, maar centraal staat de eigen lijn<br />

<strong>van</strong> het betreffende kennis­ en/of vaardig heden domein. De<br />

mate waarin de programmering afgestemd is op de integrale<br />

opdrachten, kan verschillen. (Voorbeeld: Techniek BOL 4.)


Bij de keuze voor de ene of de andere vorm speelt de visie<br />

op onderwijs <strong>een</strong> belangrijke rol. Hoe belangrijk vindt men<br />

keuzevrijheid en zelfstandigheid <strong>van</strong> de deelnemers? En<br />

hoe integraal moet het leren zijn? Ook de deskundigheid<br />

<strong>van</strong> de docenten en de beschikbare tijd voor programme­<br />

ren spelen <strong>een</strong> rol.<br />

Sommige <strong>opleiding</strong>en veranderen in het begin niet zoveel<br />

aan de traditionele vakken en voegen in het kader <strong>van</strong><br />

competentiegericht leren integrale opdrachten toe. Langza­<br />

merhand gaat men de vakken dan meer afstemmen op de<br />

opdrachten. (Voorbeeld: Pedagogisch werk.)<br />

Omgekeerd zijn er ook <strong>opleiding</strong>en die beginnen met <strong>een</strong><br />

vrij model met veel keus uit opdrachten en workshops op<br />

aanvraag <strong>van</strong> de deelnemers. Op basis <strong>van</strong> de ervaringen<br />

gaat men daarbij soms juist meer structuur aanbrengen<br />

door <strong>een</strong> deel <strong>van</strong> de workshops vooraf te programmeren<br />

en verplicht te stellen. Dat vraagt wat minder <strong>van</strong> de flexi­<br />

biliteit <strong>van</strong> de docenten. (Van der Meijden.)<br />

Bij de vormgeving <strong>van</strong> de leeractiviteiten ten behoeve<br />

<strong>van</strong> kennis en vaardigheden gaat het erom te zoeken<br />

naar:<br />

­ <strong>een</strong> ontwerp dat recht doet aan de visie die de<br />

<strong>opleiding</strong> op leren heeft;<br />

­ <strong>een</strong> ontwerp waarin de deelnemers ‘voldoende’ aan<br />

kennis en basisvaardigheden opdoen;<br />

­ <strong>een</strong> ontwerp dat uitvoerbaar is voor het <strong>opleiding</strong>s­<br />

team.<br />

De ‘just in time’ kennis wordt verbonden met de inte­<br />

grale opdrachten. Voor de achtergrondkennis en de<br />

basisvaardigheden kan de <strong>opleiding</strong> kiezen uit:<br />

­ het helemaal centraal stellen <strong>van</strong> de integrale leeracti­<br />

viteiten als ordenend kader voor de kennis en vaardig­<br />

heden;<br />

­ kennisbestanden in samenhang aan te bieden en<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

23<br />

vaardigheden met <strong>een</strong> opbouw in complexiteit aan te<br />

bieden, met linken naar de integrale opdrachten;<br />

­ tussenvormen met wat <strong>van</strong> het <strong>een</strong> en wat <strong>van</strong> het<br />

ander.<br />

2.7 Reflectie, planning en beoordeling<br />

Om competentiegroei te bereiken is regelmatige reflectie<br />

nodig door (geschoolde) praktijkopleiders en/of door<br />

docenten.<br />

Een portfolio en <strong>een</strong> persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)<br />

behoren daarbij tot de standaard begeleidingsinstrumenten<br />

<strong>van</strong> de deelnemer. Hiermee kan zijn voortgang inzichtelijk<br />

en bespreekbaar gemaakt worden. De deelnemers nemen<br />

alle resultaten <strong>van</strong> opdrachten, werkstukken en beoorde­<br />

lingen in hun portfolio op. Ook de ontwikkelingen op de<br />

competenties worden meegenomen in het portfolio: hoe<br />

heeft <strong>een</strong> deelnemer samengewerkt, hoe is de planning<br />

verlopen enzovoort. Om de ontwikkeling op de competen­<br />

ties in kaart te brengen worden er hulpmiddelen gebruikt.<br />

Een voorbeeld <strong>van</strong> zo’n hulpmiddel is de competentiecheck<br />

<strong>van</strong> de AKA­<strong>opleiding</strong> <strong>van</strong> Aventus. Deze check bestaat uit<br />

<strong>een</strong> lijst met competenties, met per competentie <strong>een</strong> aantal<br />

gedragscriteria. De deelnemer en de docenten zetten hun<br />

oordeel op deze lijst. Vervolgens vindt er overleg plaats<br />

tussen de deelnemer en <strong>een</strong> begeleider (mentor of loop­<br />

baanbegeleider) over deze beoordelingen. <strong>Het</strong> portfolio is<br />

bij voorkeur digitaal.<br />

De resultaten in het portfolio worden regelmatig doorge­<br />

sproken met de deelnemers en op grond daar<strong>van</strong> worden<br />

ontwikkelingsplannen en activiteitenpannen opgesteld<br />

(persoonlijk ontwikkelingsplan en persoonlijk activiteiten­<br />

plan). In de plannen staat:<br />

­ welke competenties de deelnemer verder gaat ontwikke­<br />

len en op welke wijze;<br />

­ welke integrale opdrachten hij gaat doen en welke


kennis­ en vaardighedenworkshops hij gaat volgen.<br />

<strong>Het</strong> eerste wordt altijd opgenomen in het POP, het tweede<br />

is afhankelijk <strong>van</strong> de keuzemogelijkheden die het ontwerp<br />

de deelnemers biedt.<br />

De intensiteit <strong>van</strong> de voortgangsbegeleiding wisselt. In het<br />

algem<strong>een</strong> vinden er <strong>een</strong> aantal keren per jaar individuele<br />

voortgangsgesprekken plaats. Niet all<strong>een</strong> het deelnemers­<br />

portfolio en de waarnemingen <strong>van</strong> de loopbaanbegeleider<br />

vormen daarvoor de basis. Ook andere docenten die erva­<br />

ringen hebben met de deelnemer, kunnen daarbij betrok­<br />

ken worden. Dit kan door lijfelijk aanwezig te zijn, bijvoor­<br />

beeld bij <strong>een</strong> gesprek tussen praktijkopleider,<br />

loopbaanbegeleider en deelnemer (<strong>opleiding</strong> Timmer­<br />

kracht) of doordat de loopbaanbegeleider deze ervaringen<br />

verzamelt. Bijvoorbeeld digitaal bij Handel en Marketing.<br />

In de <strong>opleiding</strong> Pedagogisch werk stellen de deelnemers<br />

activiteitenplannen op per week. Iedere week is er indivi­<br />

dueel contact over deze activiteitenplannen. Daarnaast<br />

wordt er per jaar naar de voortgang gekeken en worden er<br />

ontwikkelingspunten opgesteld voor het komende jaar.<br />

Bij de <strong>opleiding</strong> Techniek BOL 4 is de voortgangsbegelei­<br />

ding gekoppeld aan de fase­indeling <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong>: gaat<br />

de deelnemer verder naar de volgende fase of nog niet.<br />

De loopbaanbegeleiding wordt meegenomen in de POP­ en<br />

portfoliogesprekken: hoe zijn de ervaringen <strong>van</strong> de deel­<br />

nemer, welke keuzes maakt hij en wat betekent dat voor<br />

zijn verdere ontwikkeling.<br />

Bij <strong>opleiding</strong>en met veel keuzemogelijkheden, komt de<br />

vraag ‘welke activiteiten passen bij de ontwikkeling <strong>van</strong><br />

mijn (onderwijs)loopbaan’, dwingend aan de orde<br />

(<strong>opleiding</strong> Handel en Marketing). Maar ook bij minder<br />

keuzemogelijkheden wordt bekeken of de <strong>opleiding</strong> past bij<br />

de ambities en mogelijkheden <strong>van</strong> de deel nemer.<br />

Loopbaanbegeleiding heeft naast de reflectiekant ook <strong>een</strong><br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

24<br />

beroepsoriëntatiekant. Deze kant krijgt in de voorbeelden<br />

op verschillende manieren vorm. Bij Pedagogisch werk en<br />

Techniek BOL 4, door de deelnemers vroeg in de <strong>opleiding</strong><br />

kennis te laten maken met de beroepspraktijk. Ook de<br />

AKA­deelnemers gaan zo snel mogelijk de praktijk in om<br />

te werken aan hun beroepsbeeld. In de AKA­<strong>opleiding</strong><br />

wordt de stage gebruikt om voor de deelnemer helder te<br />

krijgen wat hij wil en kan. Bij Handel en Marketing vindt<br />

de oriëntatie plaats via opdrachten voor bedrijven. Bij Tim­<br />

merkracht BBL is de praktijk <strong>van</strong>zelfsprekend aanwezig.<br />

Ontwikkelingsgericht (formatief) beoordelen vindt steeds<br />

plaats en is verweven met de begeleiding. Naast de voort­<br />

gangsbesprekingen zijn er verschillende vormen <strong>van</strong><br />

ontwikkelingsgericht beoordelen:<br />

­ De deelnemers geven <strong>een</strong> presentatie <strong>van</strong> projectresulta­<br />

ten die beoordeeld worden door de projectbegeleider en<br />

<strong>een</strong> andere docent <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong>. (Voorbeeld: Tech­<br />

niek BOL 4.)<br />

­ Deelnemers leggen regelmatig verantwoording af over<br />

de voortgang bij het uitwerken <strong>van</strong> de scenario's aan <strong>een</strong><br />

toetsingsteam <strong>van</strong> docenten. (Voorbeeld: Handel en<br />

Marketing.)<br />

­ Naast de wekelijkse voortgangsgesprekken is er aan het<br />

einde <strong>van</strong> het jaar <strong>een</strong> assessment in de vorm <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

praktijkcase. Deze bepaalt het POP <strong>van</strong> het volgende<br />

jaar. (Voorbeeld: Pedagogische werk.)<br />

In bovengenoemde formatieve vormen <strong>van</strong> beoordelen is<br />

<strong>een</strong> onderscheid te maken tussen de doorlopende onder­<br />

steunende beoordeling en <strong>een</strong> aantal meer formele<br />

momenten die het leertraject op grote lijnen sturen. Zie het<br />

voorbeeld <strong>van</strong> Pedagogisch werk: enerzijds wekelijkse<br />

voortgangsgesprekken en anderzijds <strong>een</strong> jaarlijks assess­<br />

ment. Een dergelijk assessment ligt dicht bij het kwalifice­<br />

rend beoordelen.<br />

<strong>Het</strong> resultaat bepaalt of de deelnemer verder kan gaan in


<strong>een</strong> volgende fase (bijvoorbeeld ook: Techniek BOL 4.)<br />

Voor het kwalificerend (summatief) beoordelen gebruiken de<br />

<strong>opleiding</strong>en verschillende vormen. In de voorbeelden is de<br />

kwalificerende beoordeling soms nog in ontwikkeling<br />

omdat de deelnemers <strong>van</strong> de <strong>competentiegerichte</strong> <strong>opleiding</strong><br />

nog niet zover zijn. De volgende vormen komen we tegen:<br />

­ één Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid (Handel en Markering);<br />

­ na iedere beroepstaak <strong>een</strong> Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid die<br />

samen de eindbeoordeling bepalen (voorbeeld: <strong>opleiding</strong><br />

Timmerkracht);<br />

­ <strong>een</strong> selectie <strong>van</strong>uit het portfolio om te bewijzen dat de<br />

deelnemer voldoet aan de <strong>opleiding</strong>seisen, met <strong>een</strong> afslui­<br />

tend panelgesprek waar <strong>een</strong> externe assessor bij aanwezig<br />

is (voorbeeld: AKA­<strong>opleiding</strong>);<br />

­ aan het einde <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> voor iedere kerntaak <strong>een</strong><br />

Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid (nog in ontwikkeling bij BOL 4<br />

en Pedagogisch werk).<br />

In alle gevallen zijn externen uit het bedrijfsleven betrok­<br />

ken bij de kwalificerende beoordeling. Ook voor het ont­<br />

werpen <strong>van</strong> de Proeven <strong>van</strong> Bekwaamheid werken oplei­<br />

dingen samen met het bedrijfsleven.<br />

De keuze voor <strong>een</strong> beoordelingsvorm wordt bepaald door<br />

de visie op opleiden en beoordelen. Een aantal <strong>opleiding</strong>en<br />

kiest niet voor <strong>een</strong> afsluitende Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid<br />

omdat de resultaten <strong>van</strong> competentieontwikkeling moeilijk<br />

in één moment te meten zijn. Ze beoordelen liever het<br />

portfolio als optelsom <strong>van</strong> alles wat <strong>een</strong> deelnemer heeft<br />

laten zien in de <strong>opleiding</strong>.<br />

­ Portfolio en POP zijn standaard begeleidingsinstru­<br />

menten.<br />

­ Bij het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> moet de frequentie<br />

<strong>van</strong> de voortgangsgesprekken bepaald worden. Deze<br />

kan variëren <strong>van</strong> wekelijks tot enkele malen per jaar.<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

25<br />

­ De loopbaanbegeleiding vindt plaats tijdens de voort­<br />

gangsgesprekken. <strong>Het</strong> vormgeven <strong>van</strong> de oriëntatie<br />

hangt samen met het <strong>opleiding</strong>sontwerp. Als er in het<br />

begin <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> (nog) g<strong>een</strong> integrale leeractivi­<br />

teiten in de beroepspraktijk plaatsvinden, dan is veelal<br />

<strong>een</strong> oriënterende stage opgenomen.<br />

­ Voor het <strong>ontwerpen</strong> <strong>van</strong> de kwalificerende beoorde­<br />

ling kan de <strong>opleiding</strong> kiezen uit verschillende instru­<br />

menten. De visie op beoordelen is mede bepalend<br />

voor die keuze. (Plus de kwaliteitseisen; zie Willemse<br />

2007.)<br />

2.8 De afstemming tussen de verschillende soorten<br />

leeractiviteiten<br />

In het voorgaande is de afstemming tussen de drie soorten<br />

leeractiviteiten al <strong>een</strong> aantal malen aan de orde geweest. De<br />

koppeling <strong>van</strong> kennis en vaardigheden aan integrale leer­<br />

activiteiten bijvoorbeeld, bepaalt voor <strong>een</strong> groot deel de<br />

manier waarop aan kennis en vaardigheden gewerkt wordt.<br />

Daarnaast zorgen de reflectieve en plannende leeractivitei­<br />

ten op het niveau <strong>van</strong> de deelnemer voor de afstemming.<br />

De resultaten <strong>van</strong> de reflectie zijn bedoeld om met de deel­<br />

nemer zijn vervolgactiviteiten te plannen.<br />

Er zijn daarbij twee vormen waarop het ontwikkelen <strong>van</strong><br />

competenties en de keuze integrale leeractiviteiten met<br />

elkaar in verband worden gebracht.<br />

­ In de <strong>opleiding</strong> Timmerkracht wordt per beroepstaak<br />

besproken wat de deelnemer zich voorneemt om in deze<br />

taak te leren. Daarvoor is het mini­POP. De keuze voor<br />

<strong>een</strong> beroepstaak wordt bepaald door de mogelijkheden<br />

<strong>van</strong> het bedrijf. Wat de deelnemer daarbij leert wordt<br />

bepaald door zijn persoonlijk ontwikkelingsplan.<br />

­ <strong>Het</strong> omgekeerde gebeurt bijvoorbeeld in de <strong>opleiding</strong><br />

Handel en Marketing. Daar wordt eerst gekeken welke


competenties voor de deelnemer belangrijk zijn. Vervol­<br />

gens wordt bekeken welke opdracht daarbij aansluit.<br />

Belangrijk is dat het werken met <strong>een</strong> portfolio en POP<br />

afgestemd zijn op de keuzemogelijkheden en flexibiliteit<br />

<strong>van</strong> het programma. <strong>Het</strong> nauwkeurig in kaart brengen <strong>van</strong><br />

de kennis en vaardigheden <strong>van</strong> <strong>een</strong> deelnemer, heeft all<strong>een</strong><br />

zin als daar ook gedifferentieerd op aangesloten kan<br />

worden.<br />

Verder vraagt afstemmen tussen leeractiviteiten ook om<br />

<strong>een</strong> goede organisatie <strong>van</strong> het onderwijs. Docenten moeten<br />

<strong>van</strong> elkaar weten wat ze doen en wanneer, zodat ook daar<br />

afstemming in mogelijk wordt. Dat is nodig omdat docen­<br />

ten soms flexibel inspringen op de vraag <strong>van</strong> de deelne­<br />

mers. Maar ook als er veel gepland is en veel vastligt, blijft<br />

regelmatig overleg tussen docenten nodig.<br />

Ten slotte is er ook <strong>een</strong> afweging nodig <strong>van</strong> de leertijd en<br />

de doceertijd die aan de drie soorten leeractiviteiten wordt<br />

toegekend. <strong>Het</strong> uitvoeren <strong>van</strong> integrale leeractiviteiten kan<br />

<strong>van</strong> de deelnemers veel tijd vragen. Dit vraagt om <strong>een</strong><br />

afweging: hoeveel tijd is beschikbaar voor kennis en<br />

vaardigheden en hoeveel voor de integrale leeractiviteiten.<br />

Wat kan er af aan kennis en vaardigheden, wat komt er al<br />

in de integrale leeractiviteiten aan de orde, wat moet zeker<br />

aandacht krijgen?<br />

Op deelnemersniveau stemt de <strong>opleiding</strong> de leeractivi­<br />

teiten af door middel <strong>van</strong> de planningsactiviteiten met<br />

de deelnemer.<br />

<strong>Het</strong> POP kan leidend zijn voor de keuze voor integrale<br />

leeractiviteiten.<br />

<strong>Het</strong> omgekeerde kan ook: bij dezelfde integrale leeracti­<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

26<br />

viteit, kan iedere deelnemer <strong>een</strong> eigen POP opstellen,<br />

passend bij de eigen ontwikkeling.<br />

Informatie­uitwisseling tussen de docenten over het<br />

programma en over wat de deelnemers nodig hebben, is<br />

<strong>een</strong> aandachtspunt in het <strong>opleiding</strong>sontwerp.<br />

Ten slotte is het nodig om af te wegen hoeveel tijd er<br />

besteed moet worden aan de drie soorten leeractivitei­<br />

ten, zowel door de deelnemers als door de docenten.<br />

2.9 De organisatorische mogelijkheden<br />

De organisatorische mogelijkheden moeten bij het ontwer­<br />

pen <strong>van</strong> competentiegericht onderwijs meegenomen<br />

worden. Welke ruimte is er in de meer voorwaardelijke<br />

sfeer en welke ruimte kan ontwikkeld worden? Ruimte wat<br />

betreft:<br />

1. tijdsbesteding <strong>van</strong> docenten;<br />

2. deskundigheid <strong>van</strong> de docenten;<br />

3. facilitaire voorzieningen.<br />

Ad 1: <strong>Het</strong> uitvoeren <strong>van</strong> competentiegericht onderwijs<br />

vraagt <strong>van</strong> <strong>een</strong> team veel tijd<br />

In het begin vraagt competentiegericht onderwijs meer<br />

menskracht, omdat docenten de nieuwe manier nog in de<br />

vingers moeten krijgen. Er doen zich steeds ontwikkelin­<br />

gen voor die niet altijd voorzien zijn en waarop ingespeeld<br />

moet worden. Dat geldt ook als de integrale opdrachten<br />

niet door de docenten zelf ontwikkeld worden, maar over­<br />

genomen zijn of worden (eventueel met eigen aanpassin­<br />

gen), zoals bij de <strong>opleiding</strong> Timmerkracht.<br />

Veel docenten zeggen dat competentiegericht leren, ook als<br />

de docenten het goed in de vingers hebben, meer tijd kost.<br />

Dat heeft te maken met het belang <strong>van</strong> individuele begelei


ding bij competentiegericht leren: voor de ontwikkeling<br />

<strong>van</strong> de deelnemers en het afstemmen en plannen <strong>van</strong> de<br />

leeractiviteiten, is voldoende tijd voor begeleiding essen­<br />

tieel. Daarom moet dit goed ingepland worden want het<br />

risico is groot dat dit als eerste teruggebracht wordt als de<br />

tijd krap is. Deze nieuwe begeleidingsfunctie is <strong>een</strong><br />

cruciale rol gaan vervullen vergeleken met het ‘vroegere’<br />

aanbodsgestuurde onderwijs.<br />

Ook het leren in de beroepspraktijk vraagt bij competen­<br />

tiegericht onderwijs meer begeleidingstijd. <strong>Het</strong> leren in de<br />

beroepspraktijk wordt beter en op individueel niveau<br />

gepland: aan welke competenties werkt de deelnemer, voert<br />

hij ook integrale opdrachten in de praktijk uit, hoe is dat in<br />

te passen in de beroepspraktijk.<br />

De <strong>opleiding</strong>en uit de praktijkcases in deze publicatie, lukt<br />

het desondanks om het <strong>competentiegerichte</strong> onderwijs uit<br />

te voeren binnen de bestaande voorwaarden. Daarbij<br />

merkt bijvoorbeeld de <strong>opleiding</strong> Handel en Marketing wel<br />

op dat docenten flexibel met tijd om moeten kunnen gaan.<br />

Ad 2: De docententaken worden veelzijdiger en vragen om<br />

nieuwe deskundigheden<br />

Op verschillende plaatsen in de voorbeelden is aangegeven<br />

welke taken er zijn. Docenten kunnen zich meer specialise­<br />

ren en zich verder ontwikkelen in nieuwe taken. Er ont­<br />

staan mogelijkheden om verschillende rollen te vervullen<br />

binnen <strong>een</strong> team. Daar is deskundigheidsbevordering voor<br />

nodig, vooral door middel <strong>van</strong> begeleiding ‘on de job’. ‘On<br />

the job’­ begeleiding door docenten onderling speelt daar­<br />

bij <strong>een</strong> belangrijke rol. <strong>Het</strong> team is verantwoordelijk voor<br />

het functioneren <strong>van</strong> de teamleden. In de AKA –<strong>opleiding</strong><br />

is bijvoorbeeld veel tijd gestoken in het ontwikkelen <strong>van</strong><br />

<strong>een</strong> gezamenlijke visie en het ontwikkelen <strong>van</strong> deskundig­<br />

heid.<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

27<br />

Onderdelen <strong>van</strong> deskundigheidsontwikkeling zijn:<br />

­ concreet en doelgericht kunnen omgaan met de verschil­<br />

lende rollen in kennisoverdracht, coaching en begelei­<br />

ding, waarbij specialisatie mogelijk is;<br />

­ hanteren <strong>van</strong> de nieuwe beoordelingssystematieken, zoals<br />

portfolio’s en Proeven <strong>van</strong> Bekwaamheid;<br />

­ kennis over en feeling met het actuele beroepenveld.<br />

Ad 3: Competentiegericht onderwijs vraagt andere facili-<br />

taire voorzieningen<br />

De ruimtelijke situatie is nog lang niet altijd geschikt voor<br />

competentiegericht onderwijs. Een schoolgebouw met<br />

all<strong>een</strong> klaslokalen belemmert de ontwikkeling <strong>van</strong> compe­<br />

tentiegericht onderwijs. Er zijn grotere ruimten nodig voor<br />

het werken aan de integrale opdrachten met voorzieningen<br />

die per <strong>opleiding</strong> kunnen verschillen. Er zijn kleine spreek­<br />

ruimtes nodig en er zijn ook nog gewone lokalen nodig.<br />

Bovendien is er apparatuur nodig, eigen bedrijfsruimtes<br />

enzovoort. Deze ruimten en facilitaire voorzieningen moe­<br />

ten meegenomen worden in de planning. Door koppeling<br />

met externe voorzieningen kan er soms meer bereikt wor­<br />

den (bijvoorbeeld in de samenwerking met het bedrijfsle­<br />

ven, <strong>opleiding</strong> Timmerkracht).<br />

Ook samenwerking tussen <strong>opleiding</strong>en kan de mogelijkhe­<br />

den vergroten (AKA­<strong>opleiding</strong>).<br />

Bij het vormgeven <strong>van</strong> competentiegericht onderwijs<br />

moet er ook gewerkt worden aan organisatorische voor­<br />

waarden als tijd en deskundigheid <strong>van</strong> docenten en de<br />

ruimtelijke en facilitaire voorzieningen. Tegelijkertijd<br />

moet het <strong>opleiding</strong>sontwerp ook uit te voeren zijn bin­<br />

nen de bestaande organisatorische mogelijkheden.<br />

<strong>Het</strong> <strong>opleiding</strong>sontwerp zal daar eventueel tijdelijk op<br />

aangepast moeten worden.


2.10 Leren, loopbaan en burgerschap<br />

In de cases <strong>van</strong> deze publicatie komt het burgerschaps­<br />

onderwijs niet afzonderlijk aan de orde. Dat komt omdat<br />

de <strong>opleiding</strong>en ten tijde <strong>van</strong> de casebeschrijvingen nog<br />

werkten met de eerste generatie <strong>competentiegerichte</strong> kwa­<br />

lificatiedossiers. Daarin zijn de burgerschapscompetenties<br />

onderdeel <strong>van</strong> de beroepscompetenties.<br />

Met de nieuwe dossiers en het document Leren, loopbaan<br />

en burgerschap is <strong>een</strong> nieuwe situatie ontstaan. Los <strong>van</strong> de<br />

in deze publicatie aangehaalde praktijkcases, kunnen we<br />

daarvoor <strong>een</strong> aantal aandachtspunten formuleren.<br />

1. Leren, loopbaan en de kerntaak ‘werknemer­zijn’, wor­<br />

den vaak ingebouwd in het leren voor het beroep. Hier­<br />

voor is aangegeven hoe loopbaanbegeleiding vorm<br />

krijgt in de reflecterende en plannende leeractiviteiten.<br />

Voor het begeleiden <strong>van</strong> het leren leren is het goed als<br />

docenten geconcretiseerd hebben wat ‘leren in het com­<br />

petentiegericht onderwijs’ inhoudt: welke leervaardig­<br />

heden, houdingen en dergelijke zijn daarbij <strong>van</strong> belang.<br />

Pas dan kan nagegaan worden of deelnemers zich ook<br />

ontwikkelen en hoe ze daarop ondersteund kunnen<br />

worden.<br />

De kerntaak ‘werknemer­zijn’ komt aan de orde bij de<br />

begeleiding <strong>van</strong> de bpv en de voorbereiding daarop: hoe<br />

vind je <strong>een</strong> bpv­plaats, hoe presenteer je je en hoe<br />

gedraag je je als goede werknemer? De <strong>opleiding</strong>en<br />

Pedagogische werk <strong>van</strong> ROC A12 laten daar<strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

voorbeeld zien.<br />

2. De burgerschapskerntaken vragen apart aandacht. Er<br />

kan daarbij gekozen worden voor nauwe aansluiting bij<br />

het beroep of juist niet. Als er aangesloten wordt bij het<br />

beroep, dan wordt gekeken of er in de integrale leeracti­<br />

viteiten ook elementen <strong>van</strong> de burgerschapskerntaken<br />

te vinden zijn. Als die aansluiting niet wenselijk wordt<br />

geacht dan kunnen er aparte integrale leeractiviteiten<br />

gericht op de samenleving, ontwikkeld worden. Deze<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

28<br />

kunnen uitgevoerd worden op school (simulatieachtige<br />

opdrachten, bijvoorbeeld <strong>een</strong> gem<strong>een</strong>teraad naspelen)<br />

of buiten de school (bijvoorbeeld bij vrijwilligerswerk).<br />

3. Als de eisen voor het taalniveau Nederlands voor<br />

burgerschap hoger zijn dan voor het beroep, dan moet<br />

dit hogere taalniveau ook geleerd en geoefend worden,<br />

liefst verbonden met leeractiviteiten op het gebied <strong>van</strong><br />

burgerschap. Mogelijk is hiervoor samenwerking nodig<br />

tussen <strong>een</strong> docent MCK 2 die zich bezighoudt met de<br />

burgerschapscompetenties en docenten Nederlands.<br />

Wat hier voor Nederlands wordt gezegd, geldt in de<br />

toekomst ook voor <strong>een</strong> vreemde taal en voor rekenen/<br />

wiskunde.<br />

2.11 Ontwerpstappen<br />

In deze slotparagraaf zetten we de verschillende ontwerp­<br />

stappen die achter<strong>een</strong>volgens gezet moeten worden, nog<br />

<strong>een</strong>s schematisch onder elkaar.


1. Eisen opstellen waaraan het ontwerp moet voldoen<br />

op basis <strong>van</strong>:<br />

­ de visie <strong>van</strong> de school als geheel (2.1);<br />

­ de wijze <strong>van</strong> afstemmen op het kwalificatiedossier<br />

(2.2);<br />

­ kenmerken <strong>van</strong> de branche en de bedrijven (2.3);<br />

­ kenmerken <strong>van</strong> de eigen deelnemers <strong>van</strong> de<br />

<strong>opleiding</strong> (2.4).<br />

2. Een eerste globaal ontwerp maken, waarbij de eisen<br />

doorvertaald worden in ideeën over:<br />

­ welke integrale leeractiviteiten passen bij de branche<br />

en de deelnemers, welke leeromgevingen zijn daarbij<br />

mogelijk, welke leeractiviteiten in de school, welke<br />

in bedrijven (2.5);<br />

­ de aard en het belang <strong>van</strong> de kennis en vaardigheden<br />

(2.6);<br />

­ de wijze waarop kennis en vaardigheden verbonden<br />

worden met de integrale leeractiviteiten, aansluitend<br />

bij de eisen, maar ook bij de mogelijkheden <strong>van</strong> het<br />

team (2.6/2.8).<br />

3. Kiezen voor aard en frequentie <strong>van</strong> reflecterende,<br />

beoordelende en plannende leeractiviteiten en voor<br />

de wijze deze afgestemd worden op de andere<br />

leeractiviteiten (2.7/2.8);<br />

4. Globale tijdsverdeling maken voor de verschillende<br />

leeractiviteiten, zowel voor de deelnemers als voor<br />

de docenten (2.8).<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

29<br />

5. Ontwerp checken:<br />

­ op realiseerbaarheid en onderzoeken of de organisa­<br />

torische mogelijkheden vergroot kunnen worden<br />

door deskundigheidsbevordering, samenwerking<br />

met externen, investeringsplannen (2.9);<br />

­ op interne en externe consistentie: kloppen de<br />

elementen <strong>van</strong> het ontwerp onderling en kloppen ze<br />

met de opgestelde (externe) eisen.<br />

Nadat het ontwerp op hoofdlijnen klaar is kan er gewerkt<br />

worden aan de verdere uitwerking. Aan de hand <strong>van</strong> het<br />

globale ontwerp kunt u starten met de inrichting <strong>van</strong> de<br />

<strong>opleiding</strong>:<br />

­ het ontwikkelen <strong>van</strong> opdrachten of deze overnemen en<br />

eventueel bijstellen;<br />

­ invullen <strong>van</strong> de aansluitend benodigde kennis en<br />

vaardigheden;<br />

­ organisatorische kanten nader bepalen ten behoeve <strong>van</strong><br />

de concrete uitvoering: week­ en/of perioderoosters<br />

maken, investeringsplan opstellen, inzetbaarheid docen­<br />

ten inventariseren, taakverdeling maken, deskundig­<br />

heidsbevordering in gang zetten enzovoort.<br />

Natuurlijk is het <strong>ontwerpen</strong> en het ontwerp zelf daarmee<br />

niet afgerond en klaar. In het algem<strong>een</strong> zult u al werkende<br />

verder inrichten, opdrachten bijstellen en schuiven met de<br />

benodigde kennis en vaardigheden. <strong>Het</strong> is onwenselijk om<br />

alles helemaal uitgewerkt en klaar te hebben voordat de<br />

uitvoering start. Pas als u daadwerkelijk start, ontstaat er<br />

echt zicht op wat er nodig is.<br />

Daarnaast zult u ook het globale ontwerp wellicht nog<br />

moeten bijstellen op basis <strong>van</strong> ervaringen. Soms doen zich<br />

nieuwe ontwikkelingen voor waardoor bijstelling nodig is.<br />

Naarmate docenten het competentiegericht leren meer in<br />

de vingers krijgen, kunnen bepaalde ontwikkelingen


verder doorgetrokken worden. Als er <strong>een</strong> nieuw gebouw<br />

komt, of <strong>een</strong> schoolbedrijf gestart wordt, dan ontstaan er<br />

nieuwe perspectieven.<br />

Veranderingsstrategie en communicatiestrategie<br />

In het voorgaande is all<strong>een</strong> naar het <strong>ontwerpen</strong> zelf<br />

gekeken. Daarnaast is het uiteraard ook <strong>van</strong> belang dat u<br />

het <strong>ontwerpen</strong> inbedt in <strong>een</strong> veranderingsstrategie en <strong>een</strong><br />

communicatiestrategie. Daarbij moeten bedrijven niet<br />

vergeten worden.<br />

Voor deze kant <strong>van</strong> het <strong>ontwerpen</strong> verwijzen we naar<br />

literatuur over veranderen in het onderwijs. 3 Daarbij zijn<br />

<strong>een</strong> planmatige aanpak (maar ook flexibiliteit), het creëren<br />

<strong>van</strong> draagvlak en geëigende besluitvormingskanalen en<br />

­procedures (wie hakt wanneer de knopen door), belangrijk.<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

30


Hoofdstuk 3<br />

ROC Aventus, AKA-<strong>opleiding</strong><br />

ROC Aventus verzorgt de arbeidsmarkt­kwalificerende<br />

assistenten<strong>opleiding</strong> (AKA) op drie verschillende locaties.<br />

De deelnemers werken twee of drie dagen per week in de<br />

beroepspraktijk. Eén dag per week voeren ze opdrachten<br />

uit en volgen workshops met de AKA­begeleiders en één<br />

dag per week oefenen ze beroepsvaardigheden bij diverse<br />

beroepsafdelingen <strong>van</strong> het roc.<br />

3.1 De visie op onderwijs en leren<br />

De visie op onderwijs en leren luidt: 4<br />

‘ROC Aventus zorgt er als professioneel en maatschappelijk<br />

betrokken leerloopbaancentrum voor dat deelnemers in de<br />

regio in <strong>een</strong> krachtige leeromgeving zo aantrekkelijk moge­<br />

lijk kunnen leren. <strong>Het</strong> roc werkt vraaggericht. Dat betekent<br />

dat het uitgaat <strong>van</strong> de talenten, competenties en wensen<br />

<strong>van</strong> de deelnemers. Wat voor beroepsbeoefenaar wil de<br />

deelnemer worden of welke diploma's wil <strong>een</strong> deelnemer<br />

behalen? Over welke competenties beschikt hij al en welke<br />

wil en moet hij nog (verder) ontwikkelen? Dát wordt bij<br />

'binnenkomst in' het leerloopbaancentrum ROC Aventus<br />

samen met de deelnemer besproken en onderzocht.<br />

Waarbij de (gewenste) loopbaan <strong>van</strong> de deelnemer het<br />

uitgangspunt is voor het leren.<br />

De deelnemer voert nadrukkelijk zelf de regie: hij maakt<br />

<strong>een</strong> persoonlijk ontwikkelingsplan en het roc ondersteunt<br />

hem daarbij. Door onder meer aandacht te besteden aan<br />

intakegesprekken, assessment, eerder verworden compe­<br />

tenties, <strong>een</strong> deelnemer­volg­je­zelf­systeem en reflectie op<br />

leren. Ook het ontwikkelen <strong>van</strong> beroepsbeelden en loop­<br />

baancompetenties, het begeleiden <strong>van</strong> keuzeprocessen en<br />

het digitaal portfolio <strong>van</strong> iedere deelnemer zijn hierbij<br />

belangrijk aspecten. <strong>Het</strong> onderwijsaanbod varieert <strong>van</strong><br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

31<br />

standaard <strong>opleiding</strong>en tot individuele programma’s. <strong>Het</strong><br />

roc levert onderwijs zoveel mogelijk op maat.<br />

De beroepspraktijk is leidend voor de theorie. Er wordt<br />

daarom niet meer gedacht in vakken, maar uitgegaan <strong>van</strong><br />

(vakoverstijgende) competenties die de deelnemer moet<br />

verwerven. Er wordt gezorgd voor <strong>een</strong> krachtige leeromge­<br />

ving, die de deelnemer uitnodigt tot leren. <strong>Het</strong> roc heeft<br />

verbindingen met leeromgevingen buiten de school. <strong>Het</strong><br />

schept de noodzakelijke voorwaarden voor <strong>een</strong> sociaal<br />

interactieve leeromgeving.‘<br />

Bovenstaande uitgangspunten gelden voor alle <strong>opleiding</strong>en<br />

<strong>van</strong> ROC Aventus, dus ook voor de AKA­<strong>opleiding</strong>.<br />

Specifiek voor de AKA kan daaraan het volgende worden<br />

toegevoegd.<br />

‘De AKA­<strong>opleiding</strong> heeft zich ten doel gesteld om<br />

kwetsbare jongeren uitzicht te bieden op <strong>een</strong> plek op de<br />

arbeidsmarkt. Onder intensieve begeleiding worden de<br />

jongeren voorbereid op <strong>een</strong> vervolg<strong>opleiding</strong> op niveau 2<br />

(start kwalificatie), <strong>een</strong> beroepsgerichte niveau­1 <strong>opleiding</strong><br />

en/of <strong>een</strong> plek op de arbeidsmarkt. De AKA is breed <strong>van</strong><br />

opzet en is niet specifiek beroepskwalificerend, maar wil de<br />

deelnemers de mogelijkheid bieden om, als ze dat willen,<br />

zich breed te oriënteren op beroep en <strong>opleiding</strong>. De AKA<br />

wordt daarom bij Aventus in samenwerking met <strong>een</strong> aantal<br />

beroeps<strong>opleiding</strong>en <strong>van</strong> niveau 1 en 2 uitgevoerd.<br />

3.2 De afstemming op het kwalificatiedossier<br />

De afstemming op het kwalificatiedossier vindt plaats<br />

doordat de ontwikkeling <strong>van</strong> de deelnemers wordt gemoni­<br />

tord met behulp <strong>van</strong> de competentiecheck. In de compe­<br />

tentiecheck <strong>van</strong> de AKA­<strong>opleiding</strong> <strong>van</strong> Aventus zijn de<br />

competenties uit het kwalificatiedossier AKA opgenomen.<br />

Bovendien is bij de opdrachten voor de deelnemers<br />

aangegeven op welke competenties ze betrekking hebben.


Op deze wijze wordt het leerproces gestuurd door het<br />

kwalificatiedossier.<br />

3.3 De afstemming op de branche en bedrijven<br />

De competenties <strong>van</strong> de AKA­<strong>opleiding</strong> zijn gericht op het<br />

kunnen werken in functies op laag niveau. Dat heeft in het<br />

ontwerp vorm gekregen door middel <strong>van</strong> de stages. Daar<br />

leert de deelnemer werken en daar worden de algemene<br />

AKA­competenties geleerd. De competenties zijn algem<strong>een</strong><br />

en kunnen in ieder bedrijf met werkzaamheden op <strong>een</strong>­<br />

voudig niveau, geleerd worden.<br />

3.4 De afstemming op de deelnemers<br />

<strong>Het</strong> ontwerp <strong>van</strong> de AKA­<strong>opleiding</strong> wordt sterk bepaald<br />

door de kenmerken <strong>van</strong> de deelnemers. De <strong>opleiding</strong> stemt<br />

op de volgende wijze af op de deelnemers:<br />

­ Een deel <strong>van</strong> de deelnemers komt naar de AKA­<strong>opleiding</strong><br />

omdat ze uitvallen in andere <strong>opleiding</strong>en. Voor het<br />

ontwerp <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> betekent dit dat er op elk<br />

moment instroom mogelijk moet zijn.<br />

­ De deelnemers hebben vaak leerproblemen, zijn voortij­<br />

dig uitgevallen en komen regelmatig uit probleemgezin­<br />

nen. Voor deze deelnemers is het volgende belangrijk:<br />

• Veel aandacht voor <strong>een</strong> warme benadering <strong>van</strong> de deel­<br />

nemers. Daardoor worden ze gestimuleerd om zich te<br />

ontwikkelen en te kwalificeren. De manier <strong>van</strong> omgaan<br />

met de deelnemers, is belangrijk om tot resultaten te<br />

komen.<br />

• Er wordt gewerkt aan <strong>een</strong> positief zelfbeeld bij de deel­<br />

nemers wat de eigen leer­ en ontwikkelmogelijkheden<br />

betreft.<br />

• De deelnemers oriënteren zich breed op zowel hun<br />

eigen sterke en zwakke punten, als op verschillende<br />

sectoren en beroepen. <strong>Het</strong> is belangrijk dat ze daarbij<br />

hun eigen opdrachten kiezen, opdrachten die aansluiten<br />

bij hun ontwikkelingsvragen. Maatwerk per deelnemer.<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

32<br />

• Er wordt gewerkt met opdrachten die simpel zijn gefor­<br />

muleerd en de doelgroep aanspreken.<br />

3.5 De integrale leeractiviteiten<br />

Zowel op school als in de bpv vinden integrale leeractivi­<br />

teiten plaats.<br />

Integrale opdrachten op school<br />

De deelnemers werken één dag per week aan opdrachten<br />

en leertaken in de AKA­ruimten. Deze opdrachten zijn<br />

deels integraal en deels gericht op het verwerven <strong>van</strong><br />

kennis en vaardigheden.<br />

Daarnaast voeren de deelnemers ook op school integrale<br />

opdrachten uit in opdracht <strong>van</strong> bedrijven. Bijvoorbeeld de<br />

opdracht: zorg dragen voor de catering voor <strong>een</strong> open dag<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> centrum voor milieueducatie<br />

De opdrachten hebben de volgende kenmerken:<br />

­ <strong>Het</strong> gaat om <strong>een</strong> groot aantal opdrachten.<br />

­ De opdrachten zijn onafhankelijk <strong>van</strong> elkaar uit te<br />

voeren. Wel zijn de opdrachten onderverdeeld in ‘niet<br />

complexe opdrachten’ en ‘<strong>een</strong> beetje complexe opdrach­<br />

ten’.<br />

­ De opdrachten zijn zo gestructureerd én gedifferentieerd<br />

dat de deelnemers ze zelfstandig en op hun eigen niveau<br />

kunnen doorwerken en evalueren. Er wordt <strong>een</strong> stappen­<br />

plan gegeven en <strong>een</strong> zelfevaluatieformulier.<br />

­ Opdrachten kunnen zowel individueel als in groepjes<br />

worden uitgevoerd.<br />

Integrale leeractiviteiten in de bpv<br />

De deelnemers werken twee à drie dagen per week op <strong>een</strong><br />

stageplaats.<br />

In de bpv voeren de deelnemers werk uit in opdracht <strong>van</strong><br />

hun ‘baas’ (praktijkopleider) en ze voeren er de bpv­<br />

opdrach ten uit die ze <strong>van</strong> school meekrijgen. <strong>Het</strong> functio­


neren in de bpv wordt zichtbaar gemaakt door middel <strong>van</strong><br />

de competentiecheck die door de <strong>opleiding</strong> ontwikkeld is.<br />

Begeleiding bij het leren uitvoeren <strong>van</strong> de opdrachten<br />

Een coach begeleidt de uitvoering <strong>van</strong> de opdrachten. <strong>Het</strong><br />

begeleiden is maatwerk.<br />

3.6 Leeractiviteiten voor het verwerven <strong>van</strong> kennis en<br />

vaardigheden<br />

Er zijn opdrachten voor Nederlands, moderne vreemde<br />

talen, rekenen, sociale vaardigheden en beroepskennis.<br />

Deze opdrachten worden uitgevoerd in de AKA­ruimte.<br />

De opdrachten passen bij de integrale opdrachten en de<br />

beroepshandelingen die in de stage geleerd worden. Een<br />

voorbeeld: ‘Zoek uit wat de voor­ en nadelen zijn <strong>van</strong> vac­<br />

cineren <strong>van</strong> jonge kinderen en geef jouw mening daarover’.<br />

Daarnaast zijn er opdrachten om beroepsvaardigheden te<br />

leren, bijvoorbeeld lassen. Deze opdrachten worden uitge­<br />

voerd bij de beroepskwalificerende assistent<strong>opleiding</strong>en.<br />

De deelnemers werken één dag per week aan deze<br />

opdrachten in de beroeps<strong>opleiding</strong>en.<br />

3.7 Reflectie, planning, formatief en summatief<br />

beoordelen<br />

Plannende leeractiviteiten<br />

De intake voor de AKA en de Beroepskwalificerende<br />

niveau­1 <strong>opleiding</strong>en wordt op dezelfde wijze vormgege­<br />

ven. Tijdens de intake wordt gekeken in welke <strong>opleiding</strong> de<br />

deelnemer het best <strong>van</strong> start kan gaan. Deelnemers die<br />

<strong>van</strong>uit het vmbo instromen, nemen <strong>een</strong> portfolio mee dat<br />

gezamenlijk ontwikkeld is door vmbo en mbo en <strong>een</strong> over­<br />

drachtsformulier ten behoeve <strong>van</strong> de doorlopende zorg.<br />

Daarnaast is er de competentiecheck <strong>van</strong> de AKA­oplei­<br />

ding <strong>van</strong> ROC Aventus. Door middel <strong>van</strong> de competentie­<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

33<br />

check wordt gemonitord of de deelnemers de competenties<br />

die in het kwalificatiedossier zijn beschreven, voldoende<br />

ontwikkelen.<br />

De check wordt uitgevoerd door<br />

­ de deelnemer zelf;<br />

­ mededeelnemers (kan);<br />

­ praktijkopleider / instructeur / docent.<br />

De check is uitgewerkt in aandachtsgebieden, aspecten of<br />

competenties en gedragingen (gedragscriteria). De AKA–<br />

<strong>opleiding</strong> kent negen algemene competenties. Deze zijn<br />

alle in de competentiecheck ondergebracht.<br />

De competentiecheck wordt gebruikt in het begin <strong>van</strong> de<br />

<strong>opleiding</strong>, bij <strong>een</strong> aantal tussentijdse (reflecterende) voort­<br />

gangsgesprekken en tijdens het eindgesprek. De resultaten<br />

zijn onderdeel <strong>van</strong> het portfolio.<br />

Vanuit de resultaten op de competentiecheck worden er<br />

met de deelnemer opdrachten gekozen en neemt de deel­<br />

nemer aandachtspunten mee met concrete voornemens.<br />

Zo stuurt de check de planning <strong>van</strong> de ontwikkeling <strong>van</strong> de<br />

deelnemer.<br />

Loopbaanontwikkeling<br />

De opdrachten zorgen ervoor dat de deelnemers werken<br />

aan hun persoonlijke ontwikkeling en aan hun beroeps­<br />

identiteitsontwikkeling. Ook de opdrachten bij de beroeps­<br />

<strong>opleiding</strong>en vervullen daarbij <strong>een</strong> belangrijke rol. Bij de<br />

opdrachten wordt rekening gehouden met wat de deel­<br />

nemer nodig heeft voor <strong>een</strong> vervolg<strong>opleiding</strong> of <strong>een</strong> werk­<br />

plek. Ook bij de keuze voor <strong>een</strong> stageplaats is de loopbaan­<br />

ontwikkeling <strong>een</strong> belangrijk aandachtspunt.<br />

Ontwikkelingsgericht beoordelen<br />

De coach die het uitvoeren <strong>van</strong> de opdracht begeleidt,<br />

beoordeelt ook of de opdracht aan de criteria voldoet. Voor<br />

de competenties wordt de competentiecheck gebruikt.


Afsluitend beoordelen<br />

Er wordt <strong>een</strong> examendossier opgesteld, waarin <strong>een</strong> selectie<br />

is opgenomen <strong>van</strong> de producten en/of de bewijzen waaruit<br />

blijkt dat de deelnemer over de vereiste competenties<br />

beschikt.<br />

Voor de afsluiting <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> vindt <strong>een</strong> panelgesprek<br />

plaats op basis <strong>van</strong> het examendossier. <strong>Het</strong> panelgesprek<br />

wordt gevoerd door de deelnemer, <strong>een</strong> onafhankelijke<br />

assessor <strong>van</strong> school en <strong>een</strong> assessor uit het werkveld. De<br />

coach of leertrajectbegeleider die de deelnemer goed kent,<br />

is ook aanwezig.<br />

De ervaringen met deze panelgesprekken zijn positief.<br />

Ieder<strong>een</strong> is erg enthousiast over de gekozen methode en de<br />

deelnemers lijken ‘boven zichzelf uit te stijgen’. Ze kunnen<br />

heel goed onder woorden brengen wat ze hebben geleerd<br />

en wat hun sterke en zwakke punten zijn.<br />

3.8 De afstemming tussen de drie soorten<br />

leeractiviteiten<br />

Bij iedere opdracht is aangegeven welke competenties<br />

ermee ontwikkeld kunnen worden. Daarmee kunnen de<br />

resultaten <strong>van</strong> de competentiecheck gekoppeld worden aan<br />

de opdrachten. Zo ontstaat er <strong>een</strong> verbinding <strong>van</strong> de reflec­<br />

terende activiteiten naar de integrale opdrachten en naar<br />

de opdrachten voor kennis en vaardigheden. Ook de stage<br />

wordt daarin meegenomen.<br />

3.9 Organisatie en randvoorwaarden<br />

Voor het ontwikkelen en uitvoeren <strong>van</strong> de AKA­<strong>opleiding</strong><br />

is <strong>een</strong> nieuw team geformeerd. Van <strong>een</strong> aantal teamleden<br />

was de AKA <strong>een</strong> bewuste keuze, voor anderen <strong>een</strong> over­<br />

plaatsing omdat er bij hun toenmalige sector (bijvoorbeeld<br />

educatie) g<strong>een</strong> werk meer was.<br />

Op dit moment is er één team dat verdeeld is over drie<br />

locaties. <strong>Het</strong> team is resultaatverantwoordelijk en heeft één<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

34<br />

teammanager. Binnen de teams worden de taken verdeeld.<br />

Een bijzondere taak is weggelegd voor de zorgcoördinator:<br />

deze is verantwoordelijk voor de coördinatie <strong>van</strong> interne<br />

en externe contacten wat de (zorg)begeleiding betreft.<br />

Binnen de drie (sub)teams zijn er gerichte taken op het<br />

gebied <strong>van</strong> contacten met bedrijven en instellingen om<br />

bpv­plaatsen en praktijkopdrachten te verwerven.<br />

Gemiddeld wordt er negen fte ingezet op 135 deelnemers.<br />

Daarnaast wordt er nog personeel ingezet op begeleiding<br />

bij het ontwikkelen <strong>van</strong> de beroepsvaardigheden, bpv,<br />

zorglijn, onderwijskundige ondersteuning en assessoren.<br />

Docenten<br />

De AKA­<strong>opleiding</strong> vraagt om veel begeleiding <strong>van</strong> de deel­<br />

nemers. Doordat de deelnemers twee dagen les krijgen op<br />

school en drie dagen stage lopen, ontstaat er ruimte voor<br />

de intensieve begeleiding op school en in de stage.<br />

Er worden twee begeleidingsfuncties onderscheiden:<br />

­ de leertrajectbegeleider;<br />

­ de coach.<br />

Iedere deelnemer heeft <strong>een</strong> leertrajectbegeleider. Met de<br />

deelnemer bespreekt hij de voortgang, onderhoudt contac­<br />

ten met het bpv­adres en bepaalt met de deelnemer welke<br />

opdrachten uitgevoerd worden.<br />

<strong>Het</strong> werken aan de opdrachten wordt begeleidt door <strong>een</strong><br />

coach. De coach controleert ook of de opdracht aan de<br />

criteria voldoet.<br />

AKA­<strong>opleiding</strong> ROC Aventus werkt met andere <strong>opleiding</strong>en<br />

samen om bpv­plaatsen te verwerven. Er zijn meer dan<br />

voldoende stageplaatsen, mede omdat de consulenten <strong>van</strong><br />

Aventus hier extra op letten.<br />

Ontwikkelen<br />

Bij de start <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> is er veel tijd gestoken in het<br />

ontwikkelen <strong>van</strong> <strong>een</strong> gezamenlijke visie, ondanks het feit


dat men de startdatum als <strong>een</strong> ‘hete adem in de nek voelde<br />

hijgen’. Er is veel aandacht besteed aan het creëren <strong>van</strong><br />

draagvlak, professionalisering en teamontwikkeling.<br />

Faciliteiten<br />

Er zijn afspraken voor het leren bij de beroeps<strong>opleiding</strong>en<br />

in de verschillende sectoren (één à twee dagdelen per<br />

week). Hiervoor heeft de AKA­<strong>opleiding</strong> goede contacten<br />

met zogenoemde ‘sleutelhangers’ per sector. Omgekeerd<br />

kunnen deelnemers <strong>van</strong> het beroepsonderwijs opdrachten<br />

bij AKA uitvoeren wanneer het bijvoorbeeld gaat om <strong>een</strong><br />

extra stukje training <strong>van</strong> sociale vaardigheden.<br />

Door de samenwerking met de beroeps<strong>opleiding</strong>en kan er<br />

flexibel aangesloten worden bij de ontwikkelingen <strong>van</strong> de<br />

deelnemers.<br />

Burgerschap<br />

De algemene AKA­competenties zijn ook rele<strong>van</strong>t door het<br />

leren als burger. <strong>Het</strong> AKA­dossier is gebaseerd op de ‘sche­<br />

ring en inslag’ gedachte, waarbij de burgerschapscompe­<br />

tenties en beroepscompetenties overlappen.<br />

Bronnen<br />

­ Interview met Gerdy Jonkman (projectleider AKA);<br />

­ Strategisch beleidsplan ROC Aventus;<br />

­ Competentiecheck ROC Aventus.<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

35


Hoofdstuk 4<br />

Gilde Opleidingen; Techniek in<br />

Nieuwe Dimensies, Techniek BOL 4<br />

Gilde Opleidingen – roc in Noord­ en Midden­Limburg<br />

– heeft <strong>een</strong> nieuw ontwerp gemaakt voor de BOL­4 oplei­<br />

dingen binnen de sector Techniek: Techniek in Nieuwe<br />

Dimensies (TIND). Dit ontwerp is afgestemd op de kwali­<br />

ficatiedossiers BOL­4 Middenkader WEI 5 , Middenkader<br />

Bouw/Infra en Autotechniek. De bedoeling is om de<br />

afzonderlijke technische <strong>opleiding</strong>en in één unit bij<strong>een</strong> te<br />

brengen. <strong>Het</strong> onderwijs in de unit is als projectonderwijs<br />

opgezet. In het eerste jaar volgen deelnemers <strong>van</strong> Techniek<br />

BOL 4 <strong>een</strong> gem<strong>een</strong>schappelijk programma waarbij <strong>een</strong><br />

rondgang gemaakt wordt langs de verschillende richtingen<br />

in de sector. Voor de tweede fase maken ze <strong>een</strong> keuze voor<br />

één <strong>van</strong> de richtingen.<br />

4.1 De visie op competentiegericht onderwijs<br />

Gilde Opleidingen heeft haar visie verwoord in zes<br />

uitgangs punten:<br />

­ de deelnemer staat centraal;<br />

­ de deelnemer ontwikkelt zijn talenten;<br />

­ de deelnemer leert ondernemend;<br />

­ competentiegericht leren vindt plaats in realistische<br />

situaties;<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

36<br />

­ leren en werken doe je samen met anderen;<br />

­ de leer­ en werkomgeving is functioneel, inspirerend en<br />

veilig.<br />

Deze visie wordt roc­breed gedragen.<br />

De sector Techniek heeft aanvullend op deze algemene<br />

visie ook <strong>een</strong> eigen visie. Deze is gebaseerd op de ervarin­<br />

gen met de deelnemers en met de bedrijven waar de<br />

deelnemers gaan werken. Binnen de sector wil men het<br />

ontwikkelen <strong>van</strong> het leervermogen en de loopbaan <strong>van</strong> de<br />

deelnemers <strong>een</strong> belangrijke plaats geven. Daarmee wordt<br />

de continue ontwikkeling <strong>van</strong> de deelnemers ook later als<br />

werknemer, gewaarborgd. Ze werken in projectgroepen<br />

aan opdrachten die binnen <strong>een</strong> bepaald tijdsbestek moeten<br />

zijn afgerond. De deelnemers leren daarmee in <strong>een</strong><br />

realistische situatie hoe ze moeten plannen, organiseren,<br />

zelfstandig werken en leidinggeven.<br />

4.2 De afstemming op de kwalificatiedossiers<br />

De afstemming op de kwalificatiedossiers vindt plaats door<br />

bij ieder project aan te geven aan welke onderdelen <strong>van</strong> het<br />

kwalificatiedossier gewerkt wordt (kerntaak, werkproces­<br />

sen, competenties).<br />

Tind fase 1 project Zonnecollector 7 GEN 1.1<br />

Kerntaak 1 WEI 1<br />

Competenties E Q N M<br />

BOI 1 werkproces 1.1<br />

MOB 2 werkproces 2.1<br />

Leren, loopbaan & b kerntaak 1 en 2 (geïntegreerd in opdracht)<br />

Figuur 1: Voorbeeld dat laat zien hoe <strong>een</strong> project verbonden is met kerntaken/werkprocessen en competenties.


4.3 Afstemming op de branche en bedrijven<br />

Voor de opzet <strong>van</strong> TIND heeft de sector geluisterd naar de<br />

vraag <strong>van</strong> de technische bedrijven. Deze hebben namelijk<br />

behoefte aan medewerkers met <strong>een</strong> brede algemene techni­<br />

sche kennis, praktijkervaring en ervaring met (samen­)<br />

werken op projectmatige basis.<br />

Om die reden is het eerste jaar binnen de unit TIND alge­<br />

m<strong>een</strong> gehouden en maken de deelnemers <strong>een</strong> rondgang<br />

langs de technische <strong>opleiding</strong>en die in de unit vertegen­<br />

woordigd zijn. <strong>Het</strong> programma is zo ingericht dat de<br />

deelnemers groepsgewijs werken aan leerprojecten.<br />

De unit kent <strong>een</strong> adviesraad waarin onder andere <strong>een</strong><br />

aantal bedrijven zitting hebben. Zij denken mee over de<br />

invulling en bijstelling <strong>van</strong> de leerprojecten waardoor de<br />

inhoud en vormgeving <strong>van</strong> de projecten spoort met wat<br />

het bedrijfsleven verwacht.<br />

Dat Gilde Opleidingen, sector Techniek groot belang hecht<br />

aan intensieve contacten met technische bedrijven, blijkt<br />

ook uit het feit dat in <strong>een</strong> paar jaar tijd die contacten bijna<br />

verdubbeld zijn. De bedrijven bieden bpv­plaatsen en<br />

leveren assessoren voor de panelgesprekken voor ontwik­<br />

kelingsgericht en afsluitend beoordelen. Ook worden regel­<br />

matig gastdocenten uit de beroepspraktijk ingezet voor het<br />

geven <strong>van</strong> workshops. Een deel <strong>van</strong> de vrije ruimte uit het<br />

leerprogramma wordt ingevuld met excursies naar bedrij­<br />

ven.<br />

4.4 De afstemming op de deelnemers<br />

Naast het bedrijfsleven heeft ook de ervaring met de deel­<br />

nemers <strong>een</strong> belangrijke rol gespeeld bij het nieuwe oplei­<br />

dingsontwerp. In de eerste plaats is het de bedoeling dat<br />

het nieuwe onderwijs aantrekkelijk is voor de deelnemers.<br />

Door de projectmatige aanpak ontstaat <strong>een</strong> didactiek die<br />

beter aansluit bij de manier waarop deelnemers graag<br />

leren.<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

37<br />

In de tweede plaats kunnen de deelnemers in de unit hun<br />

definitieve <strong>opleiding</strong>skeuze uitstellen. Uit ervaring blijkt<br />

dat deelnemers vaak <strong>een</strong> vaag beeld hebben <strong>van</strong> de beroe­<br />

pen in de technische sector als ze het mbo binnenkomen.<br />

Door de brede oriëntatie in het eerste jaar krijgen ze <strong>een</strong><br />

breed zicht op de technische sector en daarmee ontstaat<br />

ook meer zicht op hun eigen voorkeuren en talenten.<br />

In de derde plaats sluit het onderwijs in de unit meer aan<br />

bij de deelnemer doordat er in het ontwerp differentiatie­<br />

mogelijkheden zijn ingebouwd. Deelnemers die naar het<br />

oordeel <strong>van</strong> de trajectbegeleider moeite hebben om het<br />

tempo bij te houden, krijgen <strong>een</strong> aangepast programma in<br />

de vorm <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>een</strong>voudiger project met aangepaste<br />

begeleiding. Voor ongeveer twintig procent <strong>van</strong> de deel­<br />

nemers geldt <strong>een</strong> dergelijk aangepast programma.<br />

Uitgangspunt is dat voor iedere deelnemer <strong>een</strong> passend<br />

leertraject kan worden samengesteld, ook als dat inhoudt<br />

dat het traject langer zal gaan duren. (Figuur 2.)<br />

4.5 De integrale leeractiviteiten<br />

De integrale leeractiviteiten hebben de vorm <strong>van</strong> projecten.<br />

In het eerste half jaar werken alle deelnemers in de unit<br />

aan drie dezelfde projecten. De projecten bestaan uit het<br />

maken <strong>van</strong> <strong>een</strong> product, bijvoorbeeld <strong>een</strong> zonnecollector,<br />

<strong>een</strong> windturbine en <strong>een</strong> brug. De deelnemers werken zes<br />

lesuren per week in projectgroepjes <strong>van</strong> vier personen aan<br />

het project gedurende zes weken. Een project kent over het<br />

algem<strong>een</strong> de volgende fasering:<br />

­ oriënteren;<br />

­ projectorganisatie opzetten (rolverdeling);<br />

­ planning en werkvoorbereiding maken;<br />

­ feitelijke uitvoering (bouwen onderdelen en assemble­<br />

ren);<br />

­ testen;<br />

­ presenteren;<br />

­ evalueren.


<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

1 week Introductie<br />

6 weken Project Zonnecollector<br />

6 weken Project Windturbine<br />

6 weken Project Brug<br />

Eerste beslismoment<br />

10 weken bpv 1a Project Racing Time Aangepast traject: Project Robot<br />

‘Je projectgroep zal zich eerst oriënteren op het onder­<br />

werp, door onderzoek te doen naar de energie die de<br />

zon naar de aarde stuurt en de manieren waarop deze<br />

energie nuttig gebruikt kan worden.<br />

Je leert welke rollen er zijn in <strong>een</strong> projectorganisatie<br />

Als projectgroep bouw je <strong>een</strong> zonnecollector. De collec­<br />

tor bestaat uit <strong>een</strong> houten bak met daarin <strong>een</strong> koperen<br />

collector. <strong>Het</strong> te verwarmen water wordt <strong>van</strong>uit <strong>een</strong><br />

reservoir met daarin <strong>een</strong> niveaubewaking door de col­<br />

lector gepompt. De stand <strong>van</strong> de collector wordt<br />

bepaald door twee steunen die in hoogte instelbaar zijn.<br />

Voor elk te bouwen onderdeel moet <strong>een</strong> planning en<br />

<strong>een</strong> werkvoorbereiding gemaakt worden<br />

Als alle onderdelen gebouwd zijn, assembleer je het<br />

geheel en ga je de werking testen.<br />

Vervolgens geef je als groep <strong>een</strong> presentatie<br />

<strong>Het</strong> project wordt samen met je projectcoördinator<br />

geëvalueerd’.<br />

Figuur 3: Voorbeeld introductie voor de deelnemers aan het<br />

project ‘zonnecollector bouwen’ en de wijze <strong>van</strong> aanpak.<br />

bpv 1b Daarna: Racing Time óf aangepast project<br />

10 weken Project Racing Time bpv 1a óf bpv, afhankelijk <strong>van</strong> de behaalde<br />

Figuur 2: Differentiatiemogelijkheden in de eerste fase<br />

38<br />

<strong>Het</strong> project is ook de context waarbinnen de deelnemers<br />

aan hun competenties werken. Ze leren onderzoeken,<br />

informatie verzamelen, plannen, organiseren, leiding<br />

geven, samenwerken, presenteren en reflecteren/evalueren.<br />

Tijdens de groepsgewijze besprekingen moeten alle deel­<br />

nemers bij toerbeurt als voorzitter of notulist optreden.<br />

Iedere twee weken hebben deelnemers hiervoor twee les­<br />

uren Methodische Werkbegeleiding (MWB) onder leiding<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> trajectbegeleider.<br />

resultaten / competentieontwikkeling<br />

In de latere fase <strong>van</strong> hun <strong>opleiding</strong> volgen de deelnemers<br />

meer verschillende soorten projecten en kunnen er ook<br />

projecten in bpv­bedrijven gedaan worden. Bpv en project­<br />

werk gaan dan in elkaar overlopen.<br />

In het eerste jaar doen de deelnemers ook bpv in twee<br />

bedrijven, eerst vooral oriënterend, later meewerkend. Hier<br />

is de hele context <strong>van</strong> productieprocessen aanwezig, ook<br />

als de deelnemer zelf slechts op onderdelen <strong>een</strong> bijdrage<br />

levert. Er vindt integratie en ontwikkeling plaats <strong>van</strong><br />

kennis, vaardigheden en houdingen.


4.6 Leeractiviteiten voor het verwerven <strong>van</strong> kennis en<br />

vaardigheden<br />

<strong>Het</strong> verwerven <strong>van</strong> kennis en vaardigheden krijgt vorm in<br />

workshops die gekoppeld zijn aan de projecten. Bijvoor­<br />

beeld workshops Werktuigbouwkunde, Bouw/Infra, Instal­<br />

latietechniek, Elektrotechniek of Motorvoertuigentechniek.<br />

In het eerste jaar zijn er workshops voor deze <strong>opleiding</strong>s­<br />

richtingen <strong>van</strong> twee uur per week per richting met onge­<br />

veer twaalf deelnemers. Deze workshops vinden plaats in<br />

de werkplaats.<br />

Ook zijn er algemene workshops voor Ergonomie/<br />

bewegingsleer, CAD, LLB, Talen en Exacte Vaardigheden.<br />

Hiervoor zijn ook twee lesuren per week per workshop<br />

gereserveerd, maar dit kan variëren afhankelijk <strong>van</strong> de<br />

mate <strong>van</strong> aansluiting op het project. Bij deze workshops<br />

zitten ongeveer 24 deelnemers in <strong>een</strong> lokaal.<br />

De leerinhouden <strong>van</strong> de workshops zijn gekoppeld aan<br />

projecten, ook bij het talenonderwijs. Nederlands komt<br />

bijvoorbeeld vooral aan bod bij het maken <strong>van</strong> <strong>een</strong> project­<br />

verslag en het geven <strong>van</strong> <strong>een</strong> mondelinge presentatie.<br />

Moderne vreemde talen worden onder andere geoefend<br />

doordat de deelnemers aan de hand <strong>van</strong> <strong>een</strong> Engelstalige<br />

handleiding, <strong>een</strong> storing oplossen.<br />

De vrije ruimte <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> wordt gebruikt om alle<br />

deelnemers het veiligheidscertificaat VCA te laten halen.<br />

4.7 Reflectie, planning, formatief en summatief<br />

beoordelen<br />

Plannende leeractiviteiten<br />

Er wordt zoveel mogelijk aan ‘warme overdracht’ gedaan:<br />

de vmbo­docent introduceert zijn kandidaten bij de col­<br />

lega’s <strong>van</strong> het mbo en geeft toelichting die <strong>van</strong> belang kan<br />

zijn (dyslexie, adhd, gedragsproblemen etcetera). Soms<br />

zitten vmbo en mbo in één gebouw, waardoor de commu­<br />

nicatielijnen <strong>een</strong> stuk korter zijn.<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

39<br />

Bij aanmelding krijgt elke deelnemer <strong>een</strong> kort intake­<br />

gesprek waarin gekeken wordt naar houdingsaspecten en<br />

motivatie in relatie tot het kwalificatiedossier: in hoeverre<br />

is <strong>een</strong> deelnemer bijvoorbeeld in staat om te luisteren naar<br />

anderen en om samen te werken in projecten? Op grond<br />

<strong>van</strong> het intakegesprek en de informatie <strong>van</strong> het vmbo<br />

wordt <strong>een</strong> match gezocht tussen de deelnemer en zijn<br />

trajectbegeleider.<br />

Deelnemers kunnen tussentijds instromen maar dat komt<br />

slechts <strong>een</strong> enkele keer voor. <strong>Het</strong> gaat dan bijvoorbeeld om<br />

deelnemers voor wie het eerste jaar <strong>van</strong> <strong>een</strong> hbo­traject te<br />

hoog gegrepen bleek.<br />

De eerste drie projecten in het eerste half jaar zijn voor<br />

ieder<strong>een</strong> gelijk. Aan het einde <strong>van</strong> het eerste half jaar stelt<br />

<strong>een</strong> deelnemer in overleg met zijn trajectbegeleider, <strong>een</strong><br />

persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) op. Hierin staat<br />

welke projecten de deelnemer in het tweede half jaar gaat<br />

doen, in welke volgorde en wanneer de deelnemer tien<br />

weken bpv gaat doen.<br />

Iedere deelnemer werkt wekelijks <strong>een</strong> digitaal portfolio bij.<br />

Dit omvat hoofdzakelijk projectverslagen, foto’s en tekenin­<br />

gen <strong>van</strong> de projecten waaraan wordt gewerkt. Ze krijgen<br />

wekelijks <strong>van</strong> de trajectbegeleider ondersteuning bij het<br />

aanvullen <strong>van</strong> hun portfolio.<br />

Loopbaanontwikkeling<br />

Doordat de deelnemers in het eerste jaar kennismaken met<br />

<strong>een</strong> aantal technische richtingen, kunnen ze <strong>een</strong> betere<br />

keus maken voor hun verdere leerloopbaan. Daarmee daalt<br />

ook de kans op voortijdige uitval waardoor <strong>een</strong> leerjaar<br />

verloren zou gaan. In het eerste jaar doet de deelnemer<br />

twee keer tien weken bpv. Dat gebeurt bij bedrijven uit<br />

twee verschillende branches. Daardoor kan de deelnemer<br />

na het eerste jaar <strong>een</strong> goed onderbouwde keuze maken<br />

voor <strong>een</strong> specifieke beroeps<strong>opleiding</strong>.


In de gehele <strong>opleiding</strong> zijn vier beslismomenten vastgelegd.<br />

1. Na het eerste half jaar: afhankelijk <strong>van</strong> zijn ontwikkeling<br />

kan de deelnemer kiezen voor doorgaan of voor <strong>een</strong><br />

makkelijker project en voor het tijdstip waarop hij met<br />

zijn eerste bpv begint.<br />

2. Na het eerste jaar (eerste fase) kiest de deelnemer voor<br />

<strong>een</strong> richting of <strong>een</strong> verlengde eerste fase. Eventueel<br />

vindt uitstroom plaats.<br />

3. Aan het eind <strong>van</strong> het tweede jaar (tweede fase) legt de<br />

deelnemer <strong>een</strong> Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid af. Op grond<br />

daar<strong>van</strong> wordt gekeken of de deelnemer verder kan.<br />

Ook kiest de deelnemer dan <strong>een</strong> bepaalde uitstroom<br />

binnen de richting. Daarmee start het derde jaar (derde<br />

fase).<br />

4. Bij het vierde beslismoment wordt bepaald hoe de<br />

deelnemer afstudeert: welke opdracht, welk project en<br />

dergelijke.<br />

Uiteindelijk is er natuurlijk ook <strong>een</strong> vijfde beslismoment:<br />

krijgt de deelnemer wel of niet <strong>een</strong> diploma?<br />

Ontwikkelingsgericht beoordelen<br />

Er is <strong>een</strong> duidelijke relatie tussen loopbaanontwikkeling en<br />

ontwikkelingsgericht beoordelen. De resultaten <strong>van</strong> het<br />

ontwikkelingsgericht beoordelen worden gebruikt om met<br />

de deelnemer het gesprek over zijn (studie)loopbaan aan te<br />

gaan.<br />

Voorbeelden <strong>van</strong> die resultaten zijn: projectverslagen die<br />

dienen als afsluiting <strong>van</strong> <strong>een</strong> project, presentaties aan bege­<br />

leiders in de rol <strong>van</strong> assessor, <strong>een</strong> Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid<br />

ter beoordeling <strong>van</strong> de ontwikkeling in de bpv <strong>van</strong> de deel­<br />

nemer door <strong>een</strong> praktijkbegeleider en <strong>een</strong> medewerker <strong>van</strong><br />

de <strong>opleiding</strong>. Verder wordt de voortgang <strong>van</strong> de deelnemer<br />

steeds geregistreerd in <strong>een</strong> digitaal volgsysteem. Dit<br />

systeem houdt ook de competenties bij waaraan de deel­<br />

nemer gewerkt heeft en zijn functioneren.<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

40<br />

Afsluitend beoordelen<br />

Afsluitend beoordelen zal voor het eerst aan de orde<br />

komen in 2009. De bedoeling is dat de toetsing voor iedere<br />

kerntaak afzonderlijk plaatsvindt aan de hand <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid en <strong>een</strong> afsluitend panelgesprek.<br />

4.8 De afstemming tussen de drie soorten<br />

leeractiviteiten<br />

Vanuit het ontwikkelingsgericht beoordelen is er <strong>een</strong><br />

verbinding met de projecten. De ontwikkeling <strong>van</strong> de deel­<br />

nemer bepaalt mede het project dat uitgevoerd wordt en<br />

bepaalt ook wanneer de deelnemer naar de bpv gaat. Daar­<br />

mee is er ook <strong>een</strong> link naar de leeractiviteiten gericht op<br />

kennis en vaardigheden, omdat deze activiteiten in het<br />

kader <strong>van</strong> de projecten staan. De vakkennis en vaardig­<br />

heden zijn direct georganiseerd rondom de projecten. Ze<br />

worden ook in dezelfde ruimte gegeven als de projecten.<br />

De andere kennisdomeinen staan wat verder af <strong>van</strong> de<br />

projecten. We zagen al dat de relatie met de talen zichtbaar<br />

wordt door middel <strong>van</strong> het schrijven <strong>van</strong> projectverslagen<br />

en bijvoorbeeld door de deelnemers aan de hand <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

Engelstalige handleiding <strong>een</strong> storing op te laten lossen.


4.9 Organisatie en de randvoorwaarden<br />

De organisatie <strong>van</strong> het onderwijs<br />

In het eerste jaar is het onderwijs als volgt georganiseerd.<br />

Figuur 4: Urentabel (interne publicatie Gilde Opleidingen)<br />

De projectgroepjes bestaan uit vier personen. Een project­<br />

coördinator begeleidt zes <strong>van</strong> dergelijke groepjes. Daar­<br />

naast zijn er groepjes <strong>van</strong> zes deelnemers voor de Methodi­<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

Onderwijsactiviteiten uren rol groepsgrootte<br />

Trajectbegeleiding<br />

Methodische werkbegeleiding<br />

1 x per 2 weken <strong>een</strong><br />

MWB­bij<strong>een</strong>komst <strong>van</strong><br />

2 lesuren<br />

Portfolio­ondersteuning 5 min. per deelnemer per<br />

week (120 klokuren voor<br />

de trajectbegeleider)<br />

Individuele begeleiding 40 klokuren op jaarbasis<br />

voor individuele begeleiding<br />

In projectgroep werken aan<br />

project<br />

Workshop gekoppeld aan<br />

project<br />

6 lesuren begeleid werken<br />

aan project<br />

5x2 lesuren werken in de<br />

werkplaats<br />

41<br />

Trajectbegeleider MWB = 6<br />

sche werkbegeleiding, workshops gekoppeld aan de<br />

projecten en de algemene workshops.<br />

4 MWB­groepen per<br />

trajectbegeleider<br />

Projectcoördinator Projectgroep = 4 personen<br />

6 projectgroepen per<br />

Expert<br />

Werktuigbouwkunde<br />

Bouw/Infra<br />

Installatietechniek<br />

Elektrotechniek<br />

Algemene workshop 4x2 lesuur per week Expert<br />

Ergonomie,<br />

Motorvoertuigentechniek<br />

bewegingsleer,<br />

CAD LLB, Talen<br />

Exacte Vaardigheden<br />

projectcoördinator<br />

Richtlijn 12 deelnemers<br />

Richtlijn 24 deelnemers


De docenten<br />

Gilde Opleidingen kent drie verschillende rollen <strong>van</strong><br />

docenten:<br />

Rol (benaming) Taken<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

Projectcoördinator ­ houdt overzicht over alle onderwijsactiviteiten die bij het project horen (ook workshops en<br />

Docenten krijgen bij deze invulling <strong>van</strong> de werkzaamheden<br />

vaker <strong>een</strong> rol als coach/begeleider. Die verandering vergt<br />

<strong>een</strong> investering om docenten die daarvoor gemotiveerd<br />

zijn, te trainen in die nieuwe rol. Een aantal andere docen­<br />

ten bleek zich meer thuis te voelen in de rol <strong>van</strong> ‘Expert die<br />

workshops verzorgt’.<br />

Fysieke omgeving<br />

De fysieke omgeving is nog lang niet altijd toereikend voor<br />

de wensen en eisen <strong>van</strong> projectonderwijs. Les­ en praktijk­<br />

ruimtes zijn bijvoorbeeld te groot of te klein voor de<br />

gewenste groepsgrootte.<br />

Organisatie <strong>van</strong> de school<br />

werkplaats);<br />

De interne organisatie <strong>van</strong> roc’s is niet altijd toegerust voor<br />

veranderingen. Zo kon Gilde techniek de mede werkers<br />

voor het Bureau Werk en Stage aan<strong>van</strong>kelijk moeilijk<br />

­ begeleidt de aan hem toegewezen projectgroepen bij het werken aan projecten;<br />

­ zorgt dat de juiste (verplichte) workshops ingepland worden;<br />

­ is verantwoordelijk voor rapportage over het functioneren <strong>van</strong> de deelnemers (projectgerela­<br />

teerde workshops én project).<br />

Trajectbegeleider ­ stelt, met de deelnemer, het POP <strong>van</strong> de deelnemer op;<br />

­ leidt MWB­bij<strong>een</strong>komsten;<br />

­ begeleidt bij het samenstellen <strong>van</strong> het portfolio;<br />

­ voert individuele gesprekken;<br />

­ houdt vorderingen <strong>van</strong> de deelnemer bij en stelt het POP indien nodig bij.<br />

Expert ­ verzorgt (onderdelen <strong>van</strong>) workshops.<br />

42<br />

onderbrengen in de bestaande functieprofielen: die mede­<br />

werkers hadden g<strong>een</strong> onderwijstaak, g<strong>een</strong> beleidsfunctie en<br />

waren ook niet onder de noemer ‘administratief medewer­<br />

ker’ onder te brengen.<br />

Als knelpunt wordt ervaren dat de instelling aan de ene<br />

kant de opdracht krijgt om te experimenteren met nieuwe<br />

inhoud en leermethodes voor competentiegericht leren,<br />

maar dat anderzijds door <strong>een</strong> als doorgeschoten ervaren<br />

meet­ en regelzucht, de noodzakelijke ruimte voor daad­<br />

werkelijk experimenteren ontbreekt.<br />

Burgerschap<br />

Burgerschap wordt gegeven in de algemene workshops.<br />

<strong>Het</strong> oefenen <strong>van</strong> communicatieve vaardigheden is onder­<br />

deel <strong>van</strong> LLB. Aparte projecten waarin de deelnemers<br />

functioneren in de samenleving zijn er niet. De LLB­kern­<br />

taken zijn geïntegreerd in de leerprojecten. In algemene


workshops krijgen deelnemers instructie over burger­<br />

schapskerntaken behorende bij <strong>een</strong> bepaald project. Een<br />

voorbeeld hier<strong>van</strong> is de workshop ‘Loopbaan’ die ingaat op<br />

het opstellen <strong>van</strong> <strong>een</strong> cv en het schrijven <strong>van</strong> sollicitatie­<br />

brieven.<br />

Bronnen<br />

­ Interview met de heer Van de Laar en mevrouw Van<br />

Meijel, Gilde Techniek Roermond 26 september 2007;<br />

­ ‘Techniek in Nieuwe Dimensies’, brochure over de oplei­<br />

ding op website <strong>van</strong> ROC Gilde;<br />

­ ‘Onderwijs BOL 4 startjaar 2007’ Werkdocument <strong>van</strong><br />

ROC Gilde;<br />

­ ‘Meesterwerk 2005­2009’ Beleidsplan ROC Gilde;<br />

­ Nota ‘Learning@Work in Gilde Perspektief ’ maart 2006;<br />

­ Projectbeschrijving ‘De Zonnecollector’ 2007;<br />

­ OER TIND BOL 4 2007­2008;<br />

­ Beschrijving Workshop Loopbaan 2007­2008;<br />

­ Schema voortgang fase 1 TIND BOL 4.<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

43


Hoofdstuk 5 ROC Eindhoven -<br />

School voor Handel en Marketing;<br />

Handel BOL 1/2/3/4<br />

De school voor Handel en Marketing heeft het Eindhovens<br />

Model ontwikkeld voor <strong>een</strong> aantal <strong>opleiding</strong>en op alle vier<br />

de mbo­niveaus. De deelnemers werken met scripts, <strong>een</strong><br />

open opdracht die ze zelf verder invullen. <strong>Het</strong> is voor de<br />

deelnemers belangrijk dat ze <strong>een</strong> beroepsbeeld ontwikke­<br />

len en ontdekken waar hun mogelijkheden en interesses<br />

liggen.<br />

5.1 De visie op onderwijs en leren: ‘leren volgens je<br />

eigen scenario’<br />

<strong>Het</strong> Eindhovens Model is ontwikkeld in reactie op het feit<br />

dat ROC Eindhoven te maken had met <strong>een</strong> doelgroep, die<br />

niet goed wist waarvoor het zich inschreef bij de opleidin­<br />

gen detailhandel, internationale groothandel of bij de<br />

<strong>opleiding</strong>en voor commercieel administratieve beroepen.<br />

Dit vage beroepsbeeld leidde tot grote uitval.<br />

<strong>Het</strong> Eindhovens Model is gebaseerd op het CLIA­model.<br />

Dit model is ontwikkeld door prof. dr. De Corte <strong>van</strong> de<br />

universiteit Leuven en is opgebouwd rond vier samen­<br />

hangende dimensies.<br />

­ Competentie: het is belangrijk dat deelnemers niet all<strong>een</strong><br />

vak­ of branchespecifieke kennis en vaardigheden ver­<br />

werven, maar ook leerstrategieën ontwikkelen en in staat<br />

zijn te reflecteren op het eigen functioneren en te werken<br />

aan overtuiging, houding en motivatie.<br />

­ Leren: wordt gezien als <strong>een</strong> constructief, cumulatief,<br />

zelfgestuurd, doelgericht, gesitueerd, coöperatief en<br />

individueel proces <strong>van</strong> kennisverwerving en vaardig­<br />

heidsontwikkeling.<br />

­ Interventie: principes en methoden voor het <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> krachtige leeromgevingen.<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

44<br />

­ Assessment: peilinginstrumenten voor het bewaken en<br />

bijsturen <strong>van</strong> het leren en opleiden.<br />

De leerloopbaan <strong>van</strong> de deelnemer staat centraal. De<br />

aanpak bevordert het zelfstandig, ondernemend en actief<br />

leren en het eigen denk­ en leerproces <strong>van</strong> de deelnemers.<br />

Deelnemers dienen geleidelijk steeds meer zelf verant­<br />

woordelijkheid te nemen voor hun eigen leerprocessen. Zij<br />

worden als het ware regisseur <strong>van</strong> hun eigen leertraject.<br />

5.2 De afstemming op het kwalificatiedossier<br />

De kwalificatiedossiers geven richting aan het leren via de<br />

opdrachten in de scripts (zie 5.5.).<br />

Zakelijke dienstverlening speelt zich af in verschillende<br />

branches zoals de detailhandel, groothandel, het bank­ of<br />

verzekeringswezen, reclame en public relations, toerisme<br />

en horeca. De kwalificatieprofielen hiervoor vertonen grote<br />

overlap in de kerntaken en kernopgaven. Integratie <strong>van</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en biedt de deelnemers meer mogelijkheden om<br />

zich naast de gekozen beroepskwalificatie tevens te profile­<br />

ren in andere kwalificaties.<br />

Voorbeeld: om zich te kwalificeren als verkoopmedewerker<br />

kan <strong>een</strong> deelnemer kiezen uit scripts als ‘fair trade’, ‘drug<br />

off ’, ‘je eigen tijdschrift’. Om zich te kwalificeren als onder­<br />

nemer/manager detailhandel kan <strong>een</strong> deelnemer kiezen uit<br />

scripts als ‘minionderneming’, ‘ondernemersplan’, ‘organi­<br />

seer <strong>een</strong> evenement’, ‘bedrijfsplan’.<br />

5.3 De afstemming op de branche en bedrijven<br />

Doordat de competenties en kerntaken binnen de sector<br />

met zijn verschillende beroepen, veel over<strong>een</strong>komsten<br />

vertonen, is het mogelijk de deelnemers deze competenties<br />

te laten ontwikkelen door hen aan veel verschillende scripts<br />

te laten werken. Daardoor ontstaat <strong>een</strong> optimale mogelijk­<br />

heid om zich te oriënteren op de sector en tegelijkertijd te<br />

werken aan de competenties.


De deelnemers werken aan de hand <strong>van</strong> opdrachten die<br />

onder andere worden aangeleverd door bedrijven. <strong>Het</strong> gaat<br />

om concrete zinvolle producten die voor de bedrijven<br />

duidelijke winst opleveren. Bijvoorbeeld het organiseren<br />

<strong>van</strong> evenementen voor betalende bezoekers met geld <strong>van</strong><br />

sponsors. Deelnemers benaderen de bedrijven met <strong>een</strong><br />

concreet voorstel om bijvoorbeeld hun producten te pro­<br />

moten, <strong>een</strong> markt voor hen aan te boren of hen op <strong>een</strong><br />

andere manier te helpen bij de concrete bedrijfsvoering.<br />

<strong>Het</strong> verlenen <strong>van</strong> medewerking levert <strong>een</strong> bedrijf concreet<br />

resultaat op dat <strong>een</strong> positieve invloed heeft op de bedrijfs­<br />

voering of de winst.<br />

De bedrijven spelen g<strong>een</strong> directe rol in het onderwijs. Ver­<br />

tegenwoordigers <strong>van</strong> bedrijven maken waar mogelijk deel<br />

uit <strong>van</strong> de toetsingscommissies (coachingteam en assess­<br />

mentteam) die de deelnemers coachen en die uiteindelijk<br />

samen met de deelnemers vaststellen of <strong>een</strong> evenement<br />

uitgevoerd wordt of niet.<br />

5.4 De afstemming op de deelnemers<br />

De visie op onderwijs en leren is ontwikkeld als antwoord<br />

op het feit dat ROC Eindhoven al jaren te maken had met<br />

<strong>een</strong> brede doelgroep die zich inschrijft voor <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong><br />

in de detailhandel, internationale groothandel of voor de<br />

commercieel­administratieve <strong>opleiding</strong>en. Deze groep<br />

deelnemers heeft <strong>een</strong> vaag beroepsbeeld en onvoldoende<br />

ervaring met de beroepspraktijk om <strong>een</strong> passende oplei­<br />

ding te kunnen kiezen. In de gebruikelijke <strong>opleiding</strong> leidde<br />

het vage beroepsbeeld tot <strong>een</strong> hoog percentage voortijdige<br />

schoolverlaters. Door <strong>een</strong> brede oriëntatie op verschillende<br />

beroepen, beroepssituaties en sectoren en <strong>een</strong> uitgestelde<br />

keuze biedt het model deelnemers meer mogelijkheden om<br />

hun interesses te ontdekken. Aan de hand <strong>van</strong> opdrachten<br />

die de deelnemers zelf kiezen maken zij kennis met ver­<br />

schillende sectoren die ze zelf selecteren. Op deze manier<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

45<br />

leren de deelnemers welke beroepsomgeving goed bij hen<br />

past. Ze kiezen in feite <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong> voor ‘<strong>een</strong> functie in de<br />

zakelijke dienstverlening’.<br />

5.5 De integrale leeractiviteiten<br />

In <strong>Het</strong> Eindhovens Model krijgen de deelnemers te maken<br />

met drie producten: opdrachten, scripts en scenario’s.<br />

­ Opdrachten: worden aangeleverd door onder andere<br />

bedrijven, instellingen en door het onderwijs. De<br />

opdrachten worden door de <strong>opleiding</strong> op niveau gewogen<br />

en in <strong>een</strong> databank geplaatst.<br />

­ Scripts: op basis <strong>van</strong> de opdrachten uit de bedrijven en de<br />

kwalificatiestructuur worden door docenten contextloze<br />

scripts opgesteld. Een script bestaat altijd uit vijf onder­<br />

delen:<br />

• Hoofddocument: twee A4­tjes met niveauaanduiding,<br />

voorwaarden, kerntaken en kernopgaven, competenties,<br />

beheersingscriteria, beoordelingscriteria, assessment­<br />

procedure, sbu’s, leeromgeving, randvoorwaarden,<br />

workshops en trainingen, documentatie en literatuur.<br />

• Handboek student: veel beeldmateriaal en <strong>een</strong><br />

omschrijving <strong>van</strong> het script, spelregels, coaching, eind­<br />

prestatie, opdrachten, criteria, summatieve momenten,<br />

workshop­beschrijving, organisatorische randvoor­<br />

waarden, ondersteunende literatuur, tijdlijn, planner.<br />

• Handboek docent.<br />

• Coachingteam (twee tot vier docenten).<br />

• Registratiesysteem (Fronter): in deze elektronische<br />

leeromgeving worden de kwalificatiestructuur, het<br />

curriculum, de scripts en de opdrachten vastgelegd.<br />

Ook de deelnemersgegevens en ontwikkelingen zijn<br />

erin vastgelegd.<br />

­ Scenario’s: deelnemers maken op basis <strong>van</strong> de contextloze<br />

scripts hun eigen scenario’s door in <strong>een</strong> zelfgekozen<br />

beroepscontext de opdrachten uit te voeren en zo de<br />

competenties te verwerven. Een scenario is de persoon­


lijke uitwerking <strong>van</strong> <strong>een</strong> script waarin <strong>een</strong> deelnemer bij­<br />

voorbeeld uitwerkt in welke omgeving, met wie, wanneer,<br />

met welke middelen hij of zij de opdracht uitvoert. <strong>Het</strong><br />

betrokken bedrijf en de <strong>opleiding</strong> moeten het scenario<br />

goedkeuren.<br />

De deelnemers op de niveaus 3 en 4 werken aan meerdere<br />

scripts tegelijk. De deelnemers op de niveaus 1 en 2 werken<br />

aan één script tegelijk. Ondanks individuele keuzes is er<br />

sprake <strong>van</strong> groepswerk: de scripts worden in groepjes <strong>van</strong><br />

meestal vier deelnemers uitgevoerd. De samenstelling <strong>van</strong><br />

de groepjes wisselt.<br />

Afhankelijk <strong>van</strong> het niveau en de fase waarin de deelnemer<br />

zich bevindt, is <strong>een</strong> script minder of meer complex. Ook de<br />

tijdsinvestering voor de deelnemers hangt af <strong>van</strong> de hoe­<br />

veelheid werk die ze aan kunnen. <strong>Het</strong>zelfde geldt voor de<br />

begeleiding die <strong>een</strong> script vergt. Aan het begin <strong>van</strong> de<br />

<strong>opleiding</strong> werken de deelnemers aan scripts waarbij meer<br />

begeleiding wordt gegeven.<br />

Op school wordt ’s middags gewerkt aan de scripts. <strong>Het</strong><br />

laatste jaar werken de deelnemers zo’n twee middagen per<br />

week aan <strong>een</strong> afstudeeropdracht, bijvoorbeeld het realise­<br />

ren <strong>van</strong> het script ‘organiseer <strong>een</strong> evenement’. De overige<br />

tijd werken ze in het laatste jaar aan <strong>een</strong> zo realistisch<br />

mogelijk uitgewerkt ondernemingsplan. Sommige deel­<br />

nemers schrijven <strong>een</strong> ondernemingsplan dat zo realistisch<br />

is, dat het met<strong>een</strong> in praktijk kan worden gebracht.<br />

Gemiddeld organiseren de deelnemers <strong>van</strong> de School voor<br />

Handel en Marketing zo’n zestig evenementen per jaar.<br />

Integrale leeractiviteiten in de bpv<br />

Voorbeelden <strong>van</strong> gerealiseerde afstudeeropdrachten zijn:<br />

Huwelijksbeurs Holiday Inn Eindhoven, Cross Triatlon<br />

Eersel, Demer dagen Eindhoven, Kindermusical Asten,<br />

Sponsor actie ‘One man’ Best.<br />

De deelnemers ont<strong>van</strong>gen veel begeleiding <strong>van</strong>uit de<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

46<br />

bedrijven bij de uitvoering <strong>van</strong> evenementen. Niet zo<br />

vreemd, want de evenementen dienen voor de bedrijven<br />

<strong>een</strong> duidelijk herkenbaar doel. Bovendien lijdt ook het<br />

betrokken bedrijf schade wanneer <strong>een</strong> evenement niet<br />

goed wordt georganiseerd en uitgevoerd.<br />

5.6 Leeractiviteiten voor het verwerven <strong>van</strong> kennis en<br />

vaardigheden<br />

<strong>Het</strong> verwerven <strong>van</strong> kennis en vaardigheden neemt <strong>een</strong><br />

belangrijke plaats in, maar staat in dienst <strong>van</strong> het verwer­<br />

ven <strong>van</strong> competenties. Deelnemers doen de benodigde<br />

kennis en vaardigheden ‘just in time’ op. Dat wil zeggen op<br />

het moment dat ze die kennis nodig hebben om de juiste<br />

keuzes te maken bij de dilemma’s die ze in de praktijk<br />

tegenkomen tijdens het uitvoeren <strong>van</strong> scripts. Deelnemers<br />

kunnen zich facultatief inschrijven voor workshops<br />

wanneer ze verwachten dat er zaken aan bod komen die ze<br />

nodig hebben om hun script uit te voeren. Een aantal<br />

workshops is verplicht om verder te kunnen gaan. Deel­<br />

nemers moeten altijd verantwoording kunnen afleggen<br />

over de door hen gemaakte keuzes. Op die manier maken<br />

ze duidelijk dat ze grip hebben op de materie. Doordat de<br />

deelnemers in verschillende beroepscontexten met<br />

dezelfde dilemma’s worden geconfronteerd, ontwikkelen ze<br />

de competenties sterker.<br />

5.7 Reflectie, planning, formatief en summatief<br />

beoordelen<br />

Plannende leeractiviteiten<br />

De loopbaanbegeleider voert <strong>een</strong> intakegesprek met de<br />

deelnemer, begeleidt de deelnemer bij eventuele persoon­<br />

lijke problemen en leerproblemen, voert POP­gesprekken<br />

met de deelnemer en verwijst indien nodig naar <strong>een</strong><br />

ondersteuningstraject (het zogenoemde pre­blocktraject)<br />

waarin de deelnemer werkt aan houding, vaardigheid en<br />

het formuleren <strong>van</strong> de individuele leervraag. In het intake


gesprek wordt de leervraag <strong>van</strong> de deelnemer verkend door<br />

te reflecteren op de vragen ‘Wie ben ik?’, ‘Wat wil ik?’ en<br />

‘Wat wil ik leren?’ Alle deelnemers die zich aanmelden,<br />

stellen <strong>een</strong> persoonlijk ontwikkelingsplan en <strong>een</strong> persoon­<br />

lijk activiteitenplan op.<br />

<strong>Het</strong> leertraject begint breed en wordt in de loop <strong>van</strong> de<br />

<strong>opleiding</strong> steeds smaller. Uiteindelijk stroomt de deel­<br />

nemer uit in één <strong>van</strong> de kwalificatieprofielen in de Handel.<br />

<strong>Het</strong> streven is om op de langere termijn op te leiden tot <strong>een</strong><br />

kwalificatieprofiel dat het hele domein <strong>van</strong> de zakelijke<br />

dienstverlening bestrijkt.<br />

De deelnemer doet in samenspraak met de loopbaan­<br />

begeleider het volgende:<br />

­ hij stelt zijn persoonlijk ontwikkelingsplan op;<br />

­ hij werkt aan zijn persoonlijk ontwikkelingsplan;<br />

­ hij stelt <strong>een</strong> persoonlijk activiteitenplan op;<br />

­ hij maakt <strong>een</strong> keuze voor <strong>een</strong> aantal scripts uit het<br />

aanbod <strong>van</strong> scripts;<br />

­ hij stelt zijn activiteitenplan bij om de meesterproef te<br />

kunnen afleggen.<br />

<strong>Het</strong> webbased registratiesysteem is hierbij <strong>een</strong> hulpmiddel.<br />

Daarin staan de behaalde competenties, de procesregistra­<br />

tie, bewijslast, documenten <strong>van</strong> het persoonlijk ontwikke­<br />

lingsplan en portfolio. <strong>Het</strong> fungeert als communicatie­<br />

medium tussen deelnemers, mentoren, coachingteams en<br />

praktijkopleiders.<br />

Loopbaanontwikkeling<br />

Er is veel aandacht voor de beroepsidentiteitsontwikkeling<br />

<strong>van</strong> de deelnemer. Er is veel ruimte voor oriëntatie op sec­<br />

toren en beroepen en er wordt zoveel mogelijk aangesloten<br />

bij de ambities <strong>van</strong> de deelnemer. De deelnemers moeten<br />

steeds kiezen hoe ze verder gaan en waarom.<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

47<br />

Ontwikkelingsgericht beoordelen<br />

Ontwikkelingsgericht beoordelen vindt plaats tijdens het<br />

werken aan de scenario’s.<br />

Bij het vertalen <strong>van</strong> onderwijsscripts in scenario’s en het<br />

uitvoeren <strong>van</strong> de scenario's worden de deelnemers inten­<br />

sief begeleid door <strong>een</strong> coachingteam <strong>van</strong> docenten. De<br />

deelnemers kennen dit team als de ‘toetsingscommissie’.<br />

<strong>Het</strong> coachingteam coacht de deelnemers bij het realiseren<br />

<strong>van</strong> scripts en beoordeelt het uitwerken <strong>van</strong> <strong>een</strong> script in<br />

<strong>een</strong> scenario formatief. De deelnemers leggen regelmatig<br />

– afhankelijk <strong>van</strong> de looptijd <strong>van</strong> het script – aan het<br />

coachingteam <strong>van</strong> docenten verantwoording af over de<br />

voortgang.<br />

Tijdens de voortgangs­ en coachinggesprekken met het<br />

coachingteam wordt aandacht besteed aan:<br />

­ archivering;<br />

­ kwaliteit <strong>van</strong> samenwerking in de groep;<br />

­ controle op de presentie tijdens de verplichte workshops;<br />

­ ingeleverde producten;<br />

­ het functioneren <strong>van</strong> de deelnemers in de groep tijdens<br />

de uitvoering <strong>van</strong> <strong>een</strong> script.<br />

Een formatieve beoordeling kan aanleiding geven tot<br />

tussentijdse bijstelling <strong>van</strong> het scenario, wijziging <strong>van</strong> de<br />

groepssamenstelling of <strong>een</strong> andere taakverdeling.<br />

Afsluitend beoordelen<br />

<strong>Het</strong> coachingteam beoordeelt de uitgevoerde scenario’s<br />

summatief door middel <strong>van</strong> <strong>een</strong> assessment op basis <strong>van</strong><br />

vooraf vastgestelde en aan de deelnemers bekendgemaakte<br />

criteria. <strong>Het</strong> team kan <strong>een</strong> externe assessor uit het bedrijfs­<br />

leven aanstellen om specifieke competenties te beoordelen.<br />

<strong>Het</strong> assessment tijdens de afsluitende meesterproef of Proeve<br />

<strong>van</strong> Bekwaamheid wordt uitgevoerd door <strong>een</strong> speciaal<br />

assessmentteam waarin ook <strong>een</strong> vertegenwoordiger <strong>van</strong> bij<br />

de gerealiseerde scripts betrokken bedrijven zitting heeft.


5.8 De afstemming tussen de drie soorten<br />

leeractiviteiten<br />

Relatie reflectie/planning en integrale opdrachten/bpv<br />

De begeleiding stelt <strong>een</strong> activiteitenplan op dat beschrijft<br />

welke scripts de deelnemer gaat doorlopen. Een competen­<br />

tiematrix geeft aan aan welke kerntaken en competenties<br />

door de deelnemer wordt gewerkt. Ter ondersteuning <strong>van</strong><br />

het realiseren <strong>van</strong> scripts door de deelnemer worden er bij<br />

elk script facultatieve en verplichte workshops aangeboden.<br />

5.9 De organisatie en de randvoorwaarden<br />

Deelnemers<br />

Een gemiddelde schooldag ziet er vaak als volgt uit:<br />

’s morgens beginnen de deelnemers met <strong>een</strong> mentor­<br />

gesprek. Daarna volgen ze <strong>een</strong> of meer workshops.<br />

’s Middags werken ze aan hun scenario’s en kunnen <strong>een</strong> of<br />

meer coachinggesprekken volgen.<br />

Docenten<br />

<strong>Het</strong> Eindhovens Model vereist <strong>van</strong> de docenten <strong>een</strong> flexi­<br />

bele opstelling. Deelnemers hebben soms ondersteuning<br />

nodig op voor docenten onprettige tijden. <strong>Het</strong> voorberei­<br />

dende werk stopt niet in vakanties en in de weekenden.<br />

<strong>Het</strong> model heeft verstrekkende gevolgen voor de taken <strong>van</strong><br />

de docenten. In plaats <strong>van</strong> het overdragen <strong>van</strong> kennis<br />

worden docenten leden <strong>van</strong> leergem<strong>een</strong>schappen met als<br />

belangrijkste taken:<br />

­ het scheppen <strong>van</strong> <strong>een</strong> intellectueel klimaat;<br />

­ het modelleren <strong>van</strong> leerhandelingen en probleemoplos­<br />

singprocessen;<br />

­ het stellen <strong>van</strong> uitdagende vragen;<br />

­ het geven <strong>van</strong> feedback aan en ondersteunen <strong>van</strong> deel­<br />

nemers in hun leerproces;<br />

­ het bevorderen <strong>van</strong> de zelfsturing <strong>van</strong> het leren door de<br />

deelnemers.<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

48<br />

Ontwikkelen<br />

De docententeams <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong>en zijn verantwoorde­<br />

lijk voor:<br />

het opstellen en aanleveren <strong>van</strong> scripts;<br />

­ collectieve beoordeling <strong>van</strong> de deelnemers;<br />

­ coaching (script­begeleiding) en mentoring (leerroute­<br />

begeleiding en sociaal­emotionele begeleiding);<br />

­ verwerven en behouden <strong>van</strong> <strong>een</strong> licentie om te<br />

diplomeren.<br />

Teams bestaan uit docenten uit verschillende richtingen.<br />

Faciliteiten<br />

Er wordt gewerkt aan verbetering <strong>van</strong> de instroom en<br />

doorstroom. Sommige deelnemers stromen al in op basis<br />

<strong>van</strong> het doorstroomportfolio dat in <strong>een</strong> aantal vmbo­scho­<br />

len al is geïntroduceerd. Dat gaat om vmbo­scholen waar­<br />

mee de <strong>opleiding</strong> samenwerkt. In het mbo verwerven de<br />

deelnemers dan aansluitend op dat portfolio de competen­<br />

ties.<br />

Op termijn zullen de deelnemers op ieder gewenst niveau<br />

kunnen uitstromen (<strong>van</strong> niveau 1 tot en met hbo­niveau).<br />

Hiervoor werkt de School voor Handel en Marketing met<br />

de Hogeschool Fontys aan <strong>een</strong> gezamenlijke propedeuse<br />

Marketing Management, opgezet volgens <strong>Het</strong> Eindhovens<br />

Model. Daarnaast werkt men ook met de afdeling Facility<br />

Management <strong>van</strong> Hogeschool Zuyd aan <strong>een</strong> gezamenlijke<br />

propedeuse.<br />

Burgerschap<br />

Door het uitvoeren <strong>van</strong> opdrachten om <strong>een</strong> evenement tot<br />

<strong>een</strong> goed einde te brengen, leren deelnemers zich in het<br />

zakenleven te presenteren. Daarnaast zorgen de scenario’s<br />

ervoor dat het verantwoordelijkheidsgevoel <strong>van</strong> de deel­<br />

nemers toeneemt. Doordat ze in groepjes moeten samen­<br />

werken, krijgen de deelnemers <strong>een</strong> beter zicht op hoe je<br />

samenwerkt en leren ze om het er niet bij te laten zitten


wanneer ze de indruk hebben dat groepsgenoten onvol­<br />

doende inzet en prestaties leveren. De deelnemers leren zo<br />

algemene competenties die in allerlei soorten situaties bij de<br />

uitoefening <strong>van</strong> het beroep en daarbuiten, <strong>van</strong> belang zijn.<br />

Bronnen<br />

­ Interview met de heer P. Cox en de heer B. Ferron <strong>van</strong><br />

School voor Handel en Marketing, ROC Eindhoven;<br />

­ Interview met deelnemers <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> ‘Ondernemer<br />

manager detailhandel’;<br />

­ Interview met deelnemers <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> ‘Filiaal­<br />

beheer’;<br />

­ L. Noij en I. Zijp, Onderweg naar uitdagend en<br />

dynamisch beroepsonderwijs, in: Praktijkvoorbeelden<br />

mbo­handelsonderwijs no. 2, 2004, Kenniscentrum<br />

Handel, Ede, oktober 2004;<br />

­ Projectplan <strong>Het</strong> Eindhovens Model, Innovatiearrange­<br />

ment <strong>Het</strong> Platform Beroepsonderwijs, 2004;<br />

­ www.shmm.nl;<br />

­ www.hetplatformberoepsonderwijs.nl/eindhovensmodel.<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

49


Hoofdstuk 6 ROC <strong>van</strong> Amsterdam;<br />

Timmerkracht BBL niveau 2<br />

Deze casus betreft de niveau­2 <strong>opleiding</strong> Timmerkracht<br />

BBL. De schooldagen zijn afwisselend op vrijdag en op<br />

maandag. De deelnemer gaat vrijdag naar school en de<br />

daarop aansluitende maandag ook, werkt daarna twee keer<br />

vier dagen in de praktijk en gaat dan weer <strong>een</strong> vrijdag en<br />

<strong>een</strong> maandag naar school.<br />

6.1 De visie op onderwijs en leren<br />

De kern <strong>van</strong> de nieuwe leeromgeving voor de <strong>opleiding</strong><br />

Timmerkracht niveau 2 is het optimaal benutten <strong>van</strong> de<br />

mogelijkheden <strong>van</strong> de leerplaatsen in de driehoek <strong>van</strong> leer­<br />

bedrijf, Stichting Samenwerkingsverband Praktijkopleidin­<br />

gen Bouw (SSP) en het roc. Daarbij wordt gewerkt volgens<br />

de principes <strong>van</strong> het door Fundeon ontwikkelde concept<br />

‘Lerend Bouwen, Bouwend Leren’ (www.lbbl.nl). <strong>Het</strong> gaat<br />

om de volgende principes:<br />

­ praktijk centraal;<br />

­ leerling centraal;<br />

­ individuele leerroute;<br />

­ integratie (kennis/vaardigheden/houding);<br />

­ samen leren;<br />

­ leren leren;<br />

­ invulling door <strong>opleiding</strong>steam.<br />

6.2 De afstemming op het kwalificatiedossier<br />

In het concept ‘Lerend Bouwen, Bouwend Leren' werken<br />

de deelnemers aan beroepstaken. Dat zijn taken als: ‘Zet<br />

<strong>een</strong>voudige bouwwerken uit’, ‘Maakt dakwerk’, ‘Hangt en<br />

monteert deuren en ramen af ’. De <strong>opleiding</strong> Timmerkracht<br />

kent zeven <strong>van</strong> dergelijke beroepstaken.<br />

Voor de <strong>opleiding</strong> 2006­2007 zijn de beroepscompetenties<br />

<strong>van</strong> de eerste generatie <strong>competentiegerichte</strong> kwalificatie­<br />

dossiers gebruikt. Deze competenties zijn leidraad voor het<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

50<br />

traject, voor de trajectbegeleiding <strong>van</strong> de deelnemer en<br />

voor de examinering. Er is <strong>een</strong> omzettingstabel gemaakt,<br />

waarin het kwalificatiedossier <strong>van</strong> 2006/2007 vergeleken is<br />

met het dossier 2007/2008. Daaruit blijkt dat alle kernta­<br />

ken en werkprocessen in de beroepstaken zitten. Niet één<br />

op één, maar alles komt aan de orde. In de beroepstaken<br />

komen ook de zes competenties uit het dossier 2007/2008<br />

aan de orde.<br />

6.3 De afstemming op de branche en bedrijven<br />

Van <strong>een</strong> timmerkracht wordt verwacht dat hij <strong>een</strong> aantal<br />

specifieke beroepstaken kan uitvoeren en voldoende<br />

inzicht en beroepsvaardigheden heeft om het voorhanden<br />

werk uit te voeren. Daarnaast zijn sociale competenties<br />

belangrijk. <strong>Het</strong> ontwerp <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> sluit aan bij deze<br />

verwachtingen.<br />

Op brancheniveau is het Kenniscentrum Fundeon nauw<br />

betrokken bij de ontwikkeling en de opzet <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong>.<br />

Op basis <strong>van</strong> de onderwijsvisie (zie 6.1) heeft Fundeon, het<br />

<strong>opleiding</strong>smateriaal en de digitale toetsen ontwikkeld.<br />

De relatie met de regionale bedrijven loopt via de Stichting<br />

Samenwerkingsverband Praktijk<strong>opleiding</strong> Bouwnijverheid<br />

(SSP), het <strong>opleiding</strong>sbedrijf <strong>van</strong> de georganiseerde bouw­<br />

bedrijven in Amsterdam. SSP werkt samen met 150 leerbe­<br />

drijven. Wanneer <strong>een</strong> deelnemer niet geplaatst kan worden<br />

in één <strong>van</strong> de bedrijven, treedt het SSP als ver<strong>van</strong>gend leer­<br />

bedrijf op.<br />

Op bedrijfsniveau wordt gekeken aan welke beroepstaken<br />

de deelnemer kan werken. De beroepstaken zijn zo ont­<br />

worpen dat ze in willekeurige volgorde uitgevoerd kunnen<br />

worden. Daardoor kan het leerproces afgestemd worden<br />

op het bedrijf. Als de leerbehoefte <strong>van</strong> de deelnemer en de<br />

mogelijkheden <strong>van</strong> <strong>een</strong> bedrijf niet op elkaar aan te sluiten<br />

zijn, wordt er <strong>een</strong> ander bedrijf gezocht.


6.4 De afstemming op de deelnemers<br />

De deelnemers hebben <strong>een</strong> verschillende voor<strong>opleiding</strong> als<br />

ze beginnen. De eerste groep deelnemers had als voorop­<br />

leiding: vmbo BB en KB, vmbo TL, en Bouwplaatsassistent<br />

niveau 1. <strong>Het</strong> is daarom <strong>van</strong> belang dat het onderwijs­<br />

ontwerp aansluit bij deze verschillen.<br />

Bij de start <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> stelt de Trajectbegeleider<br />

samen met de deelnemer <strong>een</strong> persoonlijk ontwikkelings­<br />

plan (POP) op. Dit plan wordt gebaseerd op <strong>een</strong> ‘diagnosti­<br />

sche week’, de intake en het overdrachtsformulier vmbo.<br />

Vervolgens wordt bij de start <strong>van</strong> iedere beroepstaak (drie<br />

à vier keer per jaar) opnieuw gekeken waar de deelnemer<br />

staat en welke beroepstaak en competenties nu aan de orde<br />

gaan komen. Dat wordt vastgelegd in het mini­POP.<br />

<strong>Het</strong> mini-POP<br />

Een zeer belangrijk aspect <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> is het<br />

opstellen <strong>van</strong> <strong>een</strong> mini­POP.<br />

In <strong>een</strong> mini­POP maakt de deelnemer samen met de<br />

leermeester en de trajectbegeleider <strong>een</strong> planning voor<br />

de komende periode. Bij het maken houden ze reke­<br />

ning met de ontwikkeling die de deelnemer heeft<br />

doorgemaakt en met de resultaten <strong>van</strong> de diagnosti­<br />

sche toets. Een belangrijke taak voor de leermeester is<br />

om samen met de deelnemer te bepalen welke<br />

beroepstaak de deelnemer gaat doen, aan de hand <strong>van</strong><br />

de op dat moment voorkomende werkzaamheden in<br />

het bedrijf. Regelmatig bespreekt de leermeester met<br />

de deelnemer diens competentieontwikkeling en<br />

bepaalt wanneer de deelnemer klaar is voor de Proeve<br />

<strong>van</strong> Bekwaamheid.<br />

De deelnemers hebben niet all<strong>een</strong> trajecten nodig die<br />

aansluiten bij hun individuele competentieontwikkeling, ze<br />

hebben daarnaast ook behoefte aan <strong>een</strong> groep om bij te<br />

horen. Daarvoor is er de basisgroep <strong>van</strong> maximaal acht<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

51<br />

personen. De deelnemers werken tijdens de schooldag in<br />

de basisgroep aan de deelvaardigheden en aan de theorie.<br />

6.5 Integrale leeractiviteiten<br />

In dit ontwerp hebben de integrale leeractiviteiten de vorm<br />

<strong>van</strong> ‘Beroepstaken’. De beroepstaken worden in het alge­<br />

m<strong>een</strong> op de bpv­plaats uitgevoerd, in samenwerking met<br />

collega’s en soms met <strong>een</strong> andere deelnemer.<br />

6.6 Leeractiviteiten voor het verwerven <strong>van</strong> kennis en<br />

vaardigheden<br />

De deeltaakoefeningen, bijvoorbeeld machinale houtbe­<br />

werking, dakwerk, hang­ en sluitwerk, worden op school­<br />

dagen geoefend bij de SSP. Een instructeur <strong>van</strong> deze Stich­<br />

ting begeleidt de deelnemers daarbij.<br />

Docenten <strong>van</strong> het roc geven op deze schooldagen lessen<br />

Vaktekenen, Vaktheorie en MCK. Per jaar zijn er <strong>van</strong> ieder<br />

vak ongeveer negen lessen. Daarnaast werken de deelne­<br />

mers de theorie door uit de werkboekjes <strong>van</strong> Fundeon vol­<br />

gens de planning in hun mini­POP (vaktheorie, natuur­<br />

kunde, wiskunde enzovoort). De docenten begeleiden dit.<br />

Deeltaakoefeningen<br />

Deeltaakoefeningen zijn <strong>een</strong> voorwaarde voor het kun­<br />

nen uitvoeren <strong>van</strong> <strong>een</strong> beroepstaak. Deeltaakoefeningen<br />

zijn kleine, compacte oefeningen om bepaalde vaardig­<br />

heden te trainen. De deeltaakoefeningen zijn gericht op<br />

routinematige handelingen. <strong>Het</strong> goed kunnen uitvoeren<br />

<strong>van</strong> deze handelingen is belangrijk bij het uitvoeren <strong>van</strong><br />

de beroepstaken.


6.7 Reflectie, planning, formatief en summatief<br />

beoordelen<br />

Plannende leeractiviteiten<br />

Als de deelnemer begint met de <strong>opleiding</strong>, stelt de traject­<br />

begeleider samen met de deelnemer <strong>een</strong> persoonlijk ont­<br />

wikkelingsplan op. Gedurende de <strong>opleiding</strong> bewaakt de<br />

trajectbegeleider de voortgang <strong>van</strong> het POP. Op basis <strong>van</strong><br />

beoordelingen <strong>van</strong> de leermeester in het bedrijf, de<br />

instructeur <strong>van</strong> de SSP, de docenten en de deelnemer zelf<br />

worden de competentieontwikkelingen geregistreerd. Bij<br />

iedere nieuwe beroepstaak worden door middel <strong>van</strong> het<br />

mini­POP de leerpunten voor de beroepstaak gepland: de<br />

theorie, de vakken, de deelvaardigheidsoefeningen en de<br />

competenties. <strong>Het</strong> POP heeft betrekking op het hele traject,<br />

<strong>een</strong> mini­POP op de leerpunten <strong>van</strong> de beroepstaak waar<br />

de deelnemer aan werkt. De deelnemers slaan alles op in<br />

<strong>een</strong>, vooralsnog papieren, trajectmap.<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

Intake op ROC Opstellen POP Opstellen<br />

mini-POP<br />

Opleidingstraject<br />

Proeve <strong>van</strong><br />

Bekwaamheid<br />

Figuur 5: Schema <strong>van</strong> het leren <strong>van</strong> competenties met behulp <strong>van</strong> mini­POP (bron: www.lbbl.nl)<br />

52<br />

De trajectbegeleider organiseert periodiek reflectiegesprek­<br />

ken. De deelnemer, de leerlingbegeleider en de leermeester<br />

uit het bedrijf zijn hierbij aanwezig. Tijdens deze gesprek­<br />

ken inventariseert de trajectbegeleider de eventuele knel­<br />

punten, registreert deze en speelt deze door aan de verant­<br />

woordelijke persoon.<br />

Voor de begeleiding zijn instrumenten ontwikkeld die de<br />

begeleiders kunnen gebruiken.<br />

Loopbaanontwikkeling<br />

Begeleiding op loopbaanontwikkeling vindt voornamelijk<br />

plaats door de plaatsing <strong>van</strong> de deelnemer op de bpv­<br />

plaats. De leerlingbegeleider <strong>van</strong> SSP zorgt voor de plaat­<br />

sing <strong>van</strong> de deelnemers in <strong>een</strong> bedrijf. De (studie)loopbaan<br />

<strong>van</strong> de deelnemer (wat leert de deelnemer) volgt de<br />

mogelijkheden <strong>van</strong> het bedrijf en daarmee beïnvloedt de<br />

plaatsing <strong>van</strong> de deelnemer zijn studieloopbaan. Een zorg­<br />

Competenties<br />

ontwikkeld?<br />

Cyclus herhalen<br />

totdat aan de doelen<br />

is voldaan die in het<br />

POP zijn geformu-<br />

leerd.<br />

(Bij <strong>een</strong> reguliere<br />

<strong>opleiding</strong> 5 tot 10x).<br />

Diplomering


vuldige match <strong>van</strong> deelnemer en bedrijf is dan ook<br />

essentieel. Daarbij wordt gekeken welke ontwikkeling voor<br />

de deelnemer belangrijk is en wat het bedrijf kan bieden.<br />

Ontwikkelingsgericht en afsluitend beoordelen<br />

Kennis <strong>van</strong> de diverse vakken wordt getoetst met behulp<br />

<strong>van</strong> digitale meerkeuzetoetsen. Deze zijn door Fundeon<br />

ontwikkeld.<br />

Daarnaast bespreekt de leermeester de ontwikkeling <strong>van</strong> de<br />

deelnemer op de competenties en vakonderdelen. De<br />

afspraken uit POP en mini­POP zijn daarbij leidend.<br />

Iedere beroepstaak wordt afgesloten met <strong>een</strong> Proeve <strong>van</strong><br />

Bekwaamheid (PvB). In de PvB kan de deelnemer zijn<br />

Begeleider Plaats Begeleidingsvorm<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

53<br />

ontwikkelde competenties in samenhang tonen. Doordat<br />

competenties bestaan uit kennis, inzicht, vaardigheden en<br />

houding is het mogelijk om naast de PvB ook de kennis en<br />

het opgebouwde inzicht <strong>van</strong> <strong>een</strong> deelnemer te evalueren.<br />

Beoordeling vindt plaats met voldoende of onvoldoende.<br />

Als de deelnemer bij de Proeven <strong>van</strong> Bekwaamheid alle<br />

competenties voldoende ontwikkeld heeft, komt hij in<br />

aanmerking voor zijn diploma. Zo niet dan gaat de<br />

deelnemer verder met de beroepstaken. (Figuur 5)<br />

Begeleiding<br />

Leermeester Leerbedrijf ­ stuurt het leerproces in de praktijk;<br />

Bij de begeleiding zijn verschillende partijen betrokken.<br />

Daarom zijn er goede afspraken nodig.<br />

­ stelt met de deelnemer en leerlingbegeleider <strong>een</strong> mini­POP op;<br />

­ bespreekt wekelijks de trajectmap <strong>van</strong> de deelnemer;<br />

­ verzorgt en beoordeelt de Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid.<br />

Leerlingbegeleider SPP ­ informeert leermeester over de uit te voeren beroepstaken;<br />

­ begeleidt de leermeester bij het vaststellen <strong>van</strong> de inhoud <strong>van</strong> de Proeve <strong>van</strong><br />

Bekwaamheid;<br />

­ houdt contact met docent over voortgang POP;<br />

­ is het aanspreekpunt voor en <strong>van</strong> de bedrijven.<br />

Instructeur SPP ­ verzorgt tijdens de schooldagen de deeltaakoefeningen;<br />

­ verzorgt tijdens de terugplaatsing (als de deelnemer g<strong>een</strong> leerbedrijf heeft) op het<br />

SSP de deeltaakoefeningen en Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid.<br />

Docent ROC ­ zorgt voor de kennisoverdracht <strong>van</strong> de theorie behorende bij de uit te voeren<br />

beroepstaken op de juiste momenten;<br />

­ coacht de leerling door de theorie;


Figuur 6: Overzicht verschillende vormen <strong>van</strong> begeleiding<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

­ informeert bij de deelnemer aan welke beroepstaken hij op dat moment bezig is,<br />

zodat de theorie erop kan worden afgestemd;<br />

­ bewaakt de voortgang <strong>van</strong> de theoretische onderdelen en informeert de<br />

trajectbegeleider als er problemen met de voortgang zijn;<br />

­ toetst en beoordeelt de theorieonderdelen;<br />

­ werkt bij de deelnemer aan <strong>een</strong> goede leerattitude.<br />

Trajectbegeleider ROC ­ stelt met de deelnemer <strong>een</strong> POP op bij de start <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> en bewaakt de<br />

Onderstaand organogram geeft de samenhang weer tussen de verschillende begeleiders.<br />

Docent<br />

voortgang daar<strong>van</strong> (2 uur per deelnemer);<br />

­ is verantwoordelijk voor de controle op de registratie <strong>van</strong> de competentie­<br />

ontwikkelingen (invullen portfolio);<br />

­ stuurt op de groei die de deelnemer doormaakt in de ontwikkeling <strong>van</strong> zijn<br />

competenties (4 x per jaar, 30 minuten);<br />

­ is verantwoordelijk voor reflectiegesprekken met de deelnemer, leerlingbegeleider<br />

en eventueel de docent (4 x per jaar, 15 minuten);<br />

­ afronding <strong>van</strong> de <strong>opleiding</strong> (1 uur/dln);<br />

­ onderhoudt contacten (1,5 uur/dln jaar).<br />

Ouders<br />

Leerling/deelnemer<br />

Trajectbegeleider<br />

Figuur 7: Organogram begeleidingsstructuur LBBL<br />

Bedrijf<br />

Leermeester<br />

Bedrijf<br />

Leerling / deelnemer<br />

54<br />

Leerlingbegeleider<br />

SSP<br />

Instructeur<br />

SSP


6.8 De afstemming <strong>van</strong> de drie soorten leeractiviteiten<br />

<strong>Het</strong> mini­POP zorgt voor de relatie tussen de verschillende<br />

soorten leeractiviteiten. De docenten zijn ook verantwoor­<br />

delijk voor de relatie <strong>van</strong> de theorie naar de beroepstaken.<br />

Ze vragen ook regelmatig aan de deelnemer waar ze in de<br />

praktijk mee bezig zijn, zodat de theorie daarop kan<br />

worden afgestemd.<br />

6.9 De organisatie en randvoorwaarden<br />

De samenwerking met SSP is belangrijk voor het oefenen<br />

<strong>van</strong> de deelvaardigheden en voor de contacten met de<br />

bedrijven. School en SSP bevinden zich in hetzelfde gebouw.<br />

Bij dit onderwijsontwerp is <strong>een</strong> goede afstemming tussen<br />

de begeleiders essentieel. <strong>Het</strong> moet duidelijk zijn wie<br />

waarvoor verantwoordelijk is.<br />

Er is veel aandacht besteed aan het betrekken <strong>van</strong> de<br />

bedrijven bij het <strong>competentiegerichte</strong> onderwijs. Er zijn<br />

voorlichtingsbij<strong>een</strong>komsten geweest en Fundeon heeft 21<br />

leermeesters bijgeschoold. De leermeesters hebben <strong>een</strong><br />

belangrijke rol bij het plannen, uitvoeren en beoordelen<br />

<strong>van</strong> het leren in de praktijk.<br />

<strong>Het</strong> ontwerp vraagt veel extra tijd in de vorm <strong>van</strong> individu­<br />

ele deelnemersbegeleiding. In het huidige experimentele<br />

stadium is gekozen voor overcapaciteit <strong>van</strong> docenten, zodat<br />

ze ervaring op kunnen doen met het competentiegericht<br />

onderwijs.<br />

Verder is er <strong>een</strong> stuurgroep voor de <strong>opleiding</strong> samenge­<br />

steld. Hierin hebben zitting <strong>opleiding</strong>smanagers <strong>van</strong> ROC<br />

<strong>van</strong> Amsterdam, docenten, de directeur <strong>van</strong> SSP, <strong>een</strong> verte­<br />

genwoordiger <strong>van</strong> Bouwend Nederland Amsterdam en <strong>een</strong><br />

<strong>opleiding</strong>s­ en kwaliteitsadviseur <strong>van</strong> Fundeon. De stuur­<br />

groep begeleidt het invoeren <strong>van</strong> het onderwijs volgens<br />

‘Lerend Bouwen, Bouwend leren’. <strong>Het</strong> ontwerp is nog in<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

55<br />

ontwikkeling, maar er heeft al <strong>een</strong> evaluatie door Fundeon<br />

plaatsgehad. Enkele uitkomsten <strong>van</strong> de evaluatie zijn: <strong>een</strong><br />

deel <strong>van</strong> de deelnemers heeft liever cijfers, natuurkunde en<br />

wiskunde kunnen beter afgestemd worden op de beroeps­<br />

taken, de theoretische naslagwerken voor de deelnemers<br />

zijn handiger als ze rondom de beroepstaken zijn opgezet.<br />

In het algem<strong>een</strong> zijn docenten en leermeesters tevreden<br />

over het ontwerp. Aan de hand <strong>van</strong> deze resultaten wordt<br />

het ontwerp geoptimaliseerd.<br />

Burgerschap<br />

In de <strong>opleiding</strong> 2006/2007 kregen de burgerschapscompe­<br />

tenties vorm via schering en inslag. Dat wil zeggen dat<br />

competenties die zowel voor het beroep als voor de burger<br />

<strong>van</strong> belang zijn, zoals samenwerken, organiseren, commu­<br />

niceren, veiligheid en milieu, omgaan met problemen, al<br />

werkend aan de beroepstaken aan de orde komen<br />

(geïntegreerd). Daarnaast wordt MCK <strong>een</strong> aantal lesuren<br />

als afzonderlijk vak gegeven.<br />

Bronnen<br />

­ interview met C. Kraak;<br />

­ digitale presentatie ‘Onderwijsleerproces LBBL’ <strong>van</strong><br />

website www.lbbl.nl;<br />

­ website www.rocva.nl;<br />

­ interviewverslag Timmerkracht niveau 2 mei 2007;<br />

­ verslag management 02032006;<br />

­ verslag docenten 02032006;<br />

­ verslag deelnemers 02032006;<br />

­ begeleidingstructuur Lerend Bouwen Bouwend Leren<br />

Schooljaar 2006­2007;<br />

­ jaarrooster leerling2;<br />

­ organogram Begeleidingstructuur LBBL;<br />

­ kwalificatiedossier Timmerkracht niveau 2 <strong>van</strong> website<br />

www.coordinatiepunt.nl;<br />

­ schema leerproces LBBL (bron: www.lbbl.nl).


Hoofdstuk 7<br />

ROC A12 , Pedagogisch werk BOL/<br />

BBL 3 en 4<br />

De kwalificatie Pedagogisch werk <strong>van</strong> ROC A12 in Ede<br />

kent drie uitstroomvarianten:<br />

­ Pedagogisch Werker ­ niveau 3;<br />

­ Pedagogisch Werker Kinderop<strong>van</strong>g ­ niveau 4;<br />

­ Pedagogisch Werker Jeugdzorg ­ niveau 4.<br />

De drie uitstroomvarianten worden zowel in BOL­ als<br />

BBL­vorm aangeboden. Verdeeld over twee leerjaren zijn<br />

er veertien groepen <strong>van</strong> twaalf deelnemers bezig aan de<br />

nieuwe <strong>opleiding</strong>svorm. Pedagogisch werk valt binnen de<br />

sector Zorg & Maatschappelijke Dienstverlening.<br />

7.1 De visie op onderwijs en leren<br />

In de visie <strong>van</strong> ROC A12 leidt <strong>een</strong> gesprek tussen deel­<br />

nemers en medewerkers <strong>van</strong> het roc tot het ontdekken en<br />

ontwikkelen <strong>van</strong> talenten. Deze talenten <strong>van</strong> de deelnemer<br />

worden ontwikkeld tot het niveau <strong>van</strong> <strong>een</strong> beginnend<br />

professional. <strong>Het</strong> gesprek geeft zodoende richting aan de<br />

talentontwikkeling.<br />

Als de door <strong>een</strong> deelnemer gewenste richting bekend en<br />

geaccepteerd is door de <strong>opleiding</strong>, vindt begeleiding en<br />

beoordeling plaats. <strong>Het</strong> professionele perspectief dient als<br />

beoordelingskader, de uitkomsten <strong>van</strong> beoordelingen<br />

worden tijdens gesprekken met de deelnemer omgezet in<br />

ontwikkelactiviteiten.<br />

De kernwaarden <strong>van</strong> de organisatie spelen <strong>een</strong> rol bij deze<br />

visie: ‘ … respect, verantwoordelijkheid, ondernemen en<br />

ondersteunen vormen voor ons de grondslag <strong>van</strong> het werk<br />

en het omgaan met elkaar: met onze deelnemers, als col­<br />

lega’s onder elkaar en met de mensen om ons h<strong>een</strong>. Zij vor­<br />

men de basis <strong>van</strong> onze algemene christelijke identiteit’<br />

(Verbindingen, 2006). 6<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

56<br />

De basisgedachte <strong>van</strong> competentiegericht leren is dat<br />

kennis, houding en vaardigheden niet op zichzelf moeten<br />

worden aangeboden aan deelnemers, maar binnen <strong>een</strong><br />

betekenisvolle context. Competentiegericht leren brengt<br />

<strong>een</strong> relatie tot stand tussen kennis, houding, vaardigheden<br />

en de beroepspraktijk.<br />

De gedachte achter competentiegericht opleiden is dat<br />

mensen gedurende hun levensloopbaan competenties<br />

nodig hebben om met steeds wisselende omstandigheden<br />

om te kunnen gaan. Dit betekent ‘<strong>een</strong> leven lang leren’. 7<br />

7.2 De afstemming op het kwalificatiedossier<br />

De competenties uit het kwalificatiedossier vormen de<br />

leidraad voor de ontwikkelingsplannen die de deelnemers<br />

opstellen. De leertaken (de integrale opdrachten) zijn<br />

gekoppeld aan de werkprocessen uit het kwalificatiedossier.<br />

7.3 De afstemming op de branche en bedrijven<br />

Om het onderwijs goed af te stemmen op de branche en de<br />

bedrijven in de regio heeft de sector Zorg & Maatschappe­<br />

lijke Dienstverlening <strong>van</strong> ROC A12 vier keer per jaar <strong>een</strong><br />

zogenoemd Branche­Regio­overleg met vertegenwoordi­<br />

gers <strong>van</strong> bedrijven. Daarin komen de ontwikkelingen in<br />

het onderwijs ter sprake. De branche werkt ook mee aan<br />

het opstellen <strong>van</strong> cases voor de Proeven <strong>van</strong> Bekwaamheid<br />

voor de voortgangstoetsing en de afsluitende toetsing.<br />

Voorts levert de branche beoordelaars aan voor de Proeven<br />

die veelal in <strong>een</strong> praktijksituatie worden afgenomen.<br />

Ook zijn er regelmatig gastsprekers uit de bedrijven voor<br />

diverse onderwerpen.


7.4 De afstemming op de deelnemers<br />

Er wordt op verschillende manieren afgestemd op de deel­<br />

nemers <strong>van</strong> Pedagogisch werk, namelijk door middel <strong>van</strong>:<br />

­ instroom;<br />

­ POP;<br />

­ PAP;<br />

­ beroepenoriëntatie;<br />

­ vergroten eigen sturingsvermogen.<br />

Deelnemers kunnen op vier momenten instromen in de<br />

<strong>opleiding</strong>. Zodoende kunnen ook deelnemers instromen<br />

die eerst iets anders hebben gedaan en op <strong>een</strong> later<br />

moment voor <strong>een</strong> <strong>opleiding</strong> Pedagogisch werk kiezen.<br />

Ook deelnemers die overstappen uit andere richtingen of<br />

deelnemers die pas op latere leeftijd voor <strong>een</strong> <strong>van</strong> die<br />

<strong>opleiding</strong>en kiezen, kunnen op deze manier zonder al te<br />

veel tijdverlies de <strong>opleiding</strong> volgen.<br />

Ook wordt er voor iedere deelnemer <strong>een</strong> persoonlijk<br />

ontwikkelingsplan (POP) opgesteld waarin vastgelegd is<br />

welke competenties de deelnemer al beheerst en welke in<br />

de komende periode ontwikkeld gaan worden. Vervolgens<br />

wordt met iedere deelnemer <strong>een</strong> persoonlijk actieplan<br />

(PAP) opgesteld met concrete, meetbare activiteiten.<br />

Veel deelnemers hebben onvoldoende zicht op de beroe­<br />

pen. Daarom is er de eerste vijf weken <strong>een</strong> oriënterend<br />

programma op de verschillende beroepen.<br />

Ten slotte wordt er zorgvuldig aandacht besteed aan het<br />

vergroten <strong>van</strong> het eigen sturingsvermogen <strong>van</strong> de deel­<br />

nemers.<br />

7.5 De integrale leeractiviteiten<br />

De integrale leeractiviteiten bestaan uit ‘leertaken’. Door<br />

middel <strong>van</strong> leertaken werkt de deelnemer aan competen­<br />

ties die verbonden zijn met werkprocessen en kerntaken,<br />

zowel voor die <strong>van</strong> het beroep als voor leren, loopbaan en<br />

burgerschap. Leertaken kunnen zowel binnen­ als buiten­<br />

schools gedaan worden.<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

57<br />

Voorbeelden leertaken uit blok 3, eerste jaar, zijn:<br />

­ Zie jij wat ik zie;<br />

­ De schoonmaakdag;<br />

­ Safety First;<br />

­ Help J&M de zomer door;<br />

­ Voorraad op;<br />

­ Ontwikkelingsmaterialen.<br />

Alle deelnemers voeren grotendeels dezelfde leertaken uit,<br />

maar kunnen op grond <strong>van</strong> eerder verworven competen­<br />

ties vrijstelling krijgen voor bepaalde leertaken.<br />

In blok 1 en 2 <strong>van</strong> het eerste leerjaar gaan deelnemers twee<br />

dagen in de week aan de slag op <strong>een</strong> stageplaats die ze zelf<br />

hebben verworven.<br />

Als de instelling daarvoor groen licht heeft gegeven kun­<br />

nen deelnemers <strong>van</strong>af blok 3 beginnen aan bpv voor drie<br />

dagen in de week. Naast het uitvoeren <strong>van</strong> voorkomende<br />

werkzaamheden werken de deelnemers op de bpv ook aan<br />

leertaken. De school stuurt daarmee wat de leerlingen in<br />

de stage doen.<br />

Op <strong>een</strong> vaste dag in de week zijn alle groepen op school<br />

aanwezig. De lestijd wordt gebruikt voor het werken aan<br />

projecten of voor instructie aan meerdere groepen tegelijk<br />

door deskundigen uit de beroepspraktijk.


<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

Voorbeeld <strong>van</strong> <strong>een</strong> leertaak<br />

Leertaak: Wat gebeurt hier eigenlijk? – 6 personen. Uit te voeren op school.<br />

Deze leertaak daagt je uit om <strong>een</strong> informatieavond te organiseren voor je ouders en andere belangstellenden waarin je uitleg<br />

geeft over je nieuwe <strong>opleiding</strong>.<br />

Competenties:<br />

­ samenwerken en overleggen;<br />

­ presenteren;<br />

­ materialen en middelen inzetten;<br />

­ met druk en tegenslag omgaan.<br />

Ondersteunende workshops: Literatuur: Vrijstelling<br />

­ Wat is <strong>een</strong> uitdaging? Ja/Nee<br />

­ Kerntaken en werkprocessen Ja/Nee<br />

­ (Beroeps) competenties Ja/Nee<br />

­ Begeleiden en beoordelen Ja/Nee<br />

­ POP / PAP / SLB (studieloopbaangroep, zie 7.7) Ja/Nee<br />

­ Zes blokken competenties Ja/Nee<br />

­ Zo zijn onze manieren Ja/Nee<br />

­ Waaruit bestaat het domein ZMD? Ja/Nee<br />

­ Samenwerken met je SLB­groep Ja/Nee<br />

­ Hoe organiseer je <strong>een</strong> presentatie Ja/Nee<br />

­ Wat heb je nodig als je gasten ont<strong>van</strong>gt? Ja/Nee<br />

Product:<br />

Beoordeling <strong>van</strong> de opdracht. Je hebt laten zien dat je:<br />

­ de juiste kennis duidelijk hebt kunnen overbrengen bij het publiek volgens de informatie die je tijdens de workshops hebt<br />

gehad;<br />

­ de informatieavond boeiend hebt gepresenteerd aan je publiek;<br />

­ op de goede manier gebruik hebt gemaakt <strong>van</strong> materialen en middelen (PowerPoint, overhead o.i.d.);<br />

­ met druk en tegenslag om kunt gaan tijdens de voorbereiding, de uitvoering en de afronding <strong>van</strong> de presentatie;<br />

­ de juiste faciliteiten hebt geregeld om je bezoek op <strong>een</strong> goede manier te ont<strong>van</strong>gen.<br />

­ voor de samenwerking <strong>een</strong> eerlijke taakverdeling tussen de leden <strong>van</strong> je SLB­groep hebt geregeld.<br />

­ kunt overleggen met elkaar, omdat je je hebt gehouden aan de afspraken die je met je studieloopbaangroep ter voorbereiding<br />

hebt gemaakt.<br />

Afronding:<br />

Je rondt deze uitdaging af door de avond volgens afspraak uit te voeren voor ouders en eventueel andere genodigden.<br />

Figuur 8: Voorbeeld <strong>van</strong> <strong>een</strong> leertaak<br />

58


7.6 Leeractiviteiten voor het verwerven <strong>van</strong> kennis en<br />

vaardigheden<br />

<strong>Het</strong> werken aan de leertaken wordt ondersteund door<br />

workshops waarin de benodigde kennis en vaardigheden<br />

aan bod komen. In het eerste jaar <strong>van</strong> de nieuwe opzet<br />

werd nog gewerkt met <strong>een</strong> vakkenstructuur, inmiddels is er<br />

gekozen voor <strong>een</strong> opzet waarbij alle ondersteunende<br />

kennis en vaardigheden op <strong>een</strong> of ander manier ingebed is<br />

in de integrale leeractiviteiten. Wat mogelijk nog gezien<br />

kan worden als <strong>een</strong> op zichzelf staande leeractiviteit, is het<br />

ICT­onderwijs, hoewel ook daarin geprobeerd wordt om<br />

het programma zoveel mogelijk te laten aansluiten bij de<br />

vragen en wensen <strong>van</strong> de beroepspraktijk.<br />

7.7.Reflectie, planning, formatief en summatief<br />

beoordelen<br />

Plannende leeractiviteiten<br />

De instroom <strong>van</strong> deelnemers is vooral afkomstig <strong>van</strong><br />

vmbo­scholen. ROC A12 organiseert voor die groep elk<br />

jaar <strong>een</strong> speciale dag voor de zogenoemde ‘Warme Over­<br />

dracht’. Docenten <strong>van</strong> het vmbo kunnen hun leerlingen<br />

plus dossier persoonlijk bespreken met de collega’s <strong>van</strong><br />

ROC A12, vooral die leerlingen die om uit<strong>een</strong>lopende<br />

redenen nadere aandacht of maatwerk nodig hebben<br />

(bijvoorbeeld <strong>van</strong>wege faalangst, taalachterstand, concen­<br />

tratieproblemen, dyslexie etc.).<br />

Ieder<strong>een</strong> die zich bij ROC A12 aanmeldt, krijgt <strong>een</strong><br />

instaptoets waarmee medewerkers <strong>een</strong> beeld krijgen <strong>van</strong><br />

voorkennis, leervaardigheden en taalbeheersing <strong>van</strong> de<br />

aanstaande deelnemer. Deze toetsen zijn aangepast aan<br />

zowel de beroepsrichting als het niveau <strong>van</strong> de gewenste<br />

uitstroomdifferentiatie. De uitkomsten <strong>van</strong> de toets<br />

worden met de deelnemer doorgenomen in <strong>een</strong> intake­<br />

gesprek. Op basis <strong>van</strong> de toets en het intakegesprek wordt<br />

bekeken of de deelnemer geschikt is voor het niveau <strong>van</strong> de<br />

gewenste <strong>opleiding</strong>.<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

59<br />

Deelnemers kunnen op vier momenten in het schooljaar<br />

instromen. Dit kan op individuele basis. Van <strong>een</strong> later<br />

instromende deelnemer wordt in het POP vastgesteld<br />

welke competenties hij mogelijk al heeft op grond <strong>van</strong> eer­<br />

dere <strong>opleiding</strong>en.<br />

In <strong>een</strong> persoonlijk actieplan (PAP) geeft de deelnemer ver­<br />

volgens aan wat de leerdoelen uit het POP zijn en wat de<br />

meetbare, concrete activiteiten voor de komende periode<br />

zullen zijn. Deze activiteiten worden per week gepland. In<br />

het PAP wordt verder opgenomen hoe de leerdoelen afge­<br />

rond zullen worden en welk bewijsmateriaal dit oplevert<br />

voor het portfolio. Door hun eigen leren te plannen ont­<br />

wikkelen de deelnemers tevens competenties op de kern­<br />

taak Leren uit het document Leren, Loopbaan en Burger­<br />

schap.<br />

Alle deelnemers worden ingedeeld in groepen <strong>van</strong> twaalf<br />

personen. Deze zogenoemde studieloopbaangroepen zijn<br />

gekoppeld aan vaste studieloopbaanbegeleiders (één bege­<br />

leider per groep). De studieloopbaanbegeleider heeft één<br />

keer per week contact met iedere deelnemer <strong>van</strong> zijn groep<br />

over de voortgang in de <strong>opleiding</strong>.<br />

In het eerste jaar volgen alle deelnemers in grote lijnen het­<br />

zelfde programma (zie figuur 9, programma eerste en<br />

tweede jaar). De deelnemer houdt zelf met behulp <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

(digitaal) portfolio de voortgang <strong>van</strong> zijn ontwikkeling bij.<br />

Iedere deelnemer stelt met zijn studieloopbaanbegeleider<br />

<strong>een</strong> persoonlijk ontwikkelingsplan op. Hierin is onder<br />

andere vastgelegd welke competenties de deelnemer al<br />

ontwikkeld heeft en welke leerdoelen met bijbehorende<br />

competenties hij in de komende periode wil gaan ontwik­<br />

kelen. De competenties <strong>van</strong> het kwalificatiedossier vormen<br />

daarbij het referentiekader.<br />

De sector Zorg & Maatschappelijke Dienstverlening


(ZMD) waar Pedagogisch werk onder valt, bouwt sturing<br />

aan de deelnemer bewust af naarmate deze verder in de<br />

<strong>opleiding</strong> komt. Uitgangspunt hierbij is dat de deelnemer<br />

in samenspraak met zijn studieloopbaanbegeleider, in het<br />

totale aanbod <strong>van</strong> leeractiviteiten zijn eigen weg kiest om<br />

zijn doel te bereiken. De grotere zelfstandigheid krijgt<br />

vooral vorm in de latere twee of drie leerjaren.<br />

Loopbaanontwikkeling<br />

In de oriëntatiefase in blok 1 krijgen deelnemers <strong>een</strong> aantal<br />

leertaken die vooral zijn toegespitst op leren plannen,<br />

samenwerken, informatie verzamelen, communiceren.<br />

Deelnemers worden <strong>van</strong>af het eerste jaar tijdens de stage<br />

direct in contact gebracht met de situatie in de beroeps­<br />

praktijk. Daarmee krijgen zij <strong>een</strong> concreet beeld <strong>van</strong> wat<br />

het beroep inhoudt, wat het takenpakket omvat, wat de<br />

loopbaanperspectieven zijn en welke leeractiviteiten voor<br />

hun ontwikkeling noodzakelijk zijn. De studieloopbaan­<br />

begeleider heeft <strong>een</strong> rol als klankbord en vraagbaak in dat<br />

proces, de deelnemer zelf is ‘eindverantwoordelijke’.<br />

Ontwikkelingsgericht beoordelen<br />

Zoals we gezien hebben, volgt en bespreekt de studieloop­<br />

baanbegeleider wekelijks de voortgang <strong>van</strong> de deelnemer<br />

gedurende <strong>een</strong> leerjaar. De afgeronde leertaken vormen<br />

daarbij voor hem de belangrijkste input.<br />

Aan het einde <strong>van</strong> elk jaar doet de deelnemer <strong>een</strong> assess­<br />

ment. Aan de hand <strong>van</strong> <strong>een</strong> praktijkcase beoordelen <strong>een</strong><br />

docent en <strong>een</strong> praktijkbegeleider houding, kennis en<br />

vaardigheden <strong>van</strong> de deelnemer. De uitkomst <strong>van</strong> dit<br />

assessment is mede bepalend voor het POP <strong>van</strong> de deel­<br />

nemer in <strong>een</strong> volgend leerjaar.<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

60<br />

Afsluitend beoordelen<br />

Voor de afsluitende beoordeling legt de deelnemer per<br />

kerntaak <strong>een</strong> Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid af. Een docent en<br />

<strong>een</strong> praktijkbegeleider beoordeelt deze PvB. Praktijkcases<br />

voor de Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid worden aangeleverd<br />

door bedrijven in de branche. Hieraan wordt met de<br />

branche op dit moment nadere invulling gegeven.<br />

7.8 De afstemming tussen de leeractiviteiten<br />

De leeractiviteiten zijn grotendeels geïntegreerd in de<br />

leertaken. De ervaring <strong>van</strong> het eerste jaar leerde dat samen­<br />

hangende leeractiviteiten veel beter door de deelnemers<br />

worden opgepakt. Daarom zouden er zo min mogelijk<br />

‘losse’ vakken en uren in het programma moeten zitten.<br />

Dit proces is nog in beweging, de richting is echter onmis­<br />

kenbaar: hoe meer samenhang hoe beter.<br />

7.9 Organisatie en de randvoorwaarden<br />

Samenwerking school - praktijk<br />

Om tot <strong>een</strong> betere afstemming te komen met <strong>een</strong> aantal<br />

grotere instellingen, werkt de <strong>opleiding</strong> samen met zoge­<br />

noemde PD­teams. Deze teams <strong>van</strong> <strong>een</strong> Praktijkbegeleider<br />

(P) en <strong>een</strong> Docent (D), verzorgen de begeleiding <strong>van</strong> alle<br />

deelnemers die stage doen bij die instelling.<br />

Organisatie <strong>van</strong> de deelnemers<br />

Zoals we gezien hebben, zijn de deelnemers ingedeeld in<br />

groepen <strong>van</strong> twaalf personen met <strong>een</strong> vaste studieloop­<br />

baanbegeleider.


Figuur 9: Programma 1e en 2e leerjaar<br />

Workshops voor de deelnemers moeten plaatsvinden in de<br />

twee dagen die niet gepland staan voor ervaringsleren of<br />

bpv. Een leerpunt <strong>van</strong> het eerste jaar was om deelnemers<br />

liefst voor <strong>een</strong> heel dagdeel naar school te laten komen en<br />

niet voor losse uren.<br />

Soorten begeleiders<br />

In onderstaand schema zijn de verschillende begeleiders en<br />

begeleidingsvormen weergegeven.<br />

Begeleider Begeleidingsvorm<br />

Studieloopbaanbegeleider Studieloopbaan­<br />

begeleiding individueel en<br />

groeps gewijs; POP­ en<br />

PAP­gesprekken<br />

Workshop docent Expert workshops<br />

Leertaakverantwoordelijk<br />

docent<br />

bpv­docent / PD­team /<br />

praktijkbegeleider<br />

Coördinatie, organisatie<br />

en begeleiding <strong>van</strong><br />

leertaken<br />

Ondersteuning bpv / erva­<br />

ringsleren<br />

Figuur 10: Schema begeleiders (uit: Domein­OER ZMD)<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4<br />

Leerjaar 1 5 dagen school 3 dagen school,<br />

2 dagen<br />

Leerjaar 2 2 dagen school,<br />

3 dagen bpv<br />

buitenschools<br />

ervaringsleren<br />

3 dagen school,<br />

2 dagen<br />

buitenschools<br />

ervaringsleren<br />

2 dagen school,<br />

3 dagen bpv<br />

61<br />

Scholing docenten<br />

De toenemende zelfsturing door deelnemers is zowel voor<br />

de docenten als voor de deelnemers wennen. Van docenten<br />

die jarenlang hoofdzakelijk in <strong>een</strong> sturende rol hebben<br />

gewerkt, wordt in<strong>een</strong>s <strong>een</strong> andere houding verwacht. Voor<br />

het realiseren <strong>van</strong> die omslag worden docenten speciaal<br />

getraind. Bijvoorbeeld door hen de training voor studie­<br />

loopbaanbegeleider te laten volgen.<br />

Materiaalontwikkeling<br />

De keuze voor leermiddelen die aansluiten bij de compe­<br />

tentiegerichte aanpak is nog niet erg groot. Andere hulp­<br />

middelen zoals toegepaste software voor <strong>een</strong> digitaal port­<br />

folio, zijn nog niet volledig ontwikkeld conform de eisen<br />

<strong>van</strong> ROC A12. Leertaken worden op dit moment groten­<br />

deels door de instelling zelf ontworpen, met adviezen<br />

<strong>van</strong>uit de branche.<br />

Burgerschap<br />

2 dagen school,<br />

3 dagen bpv<br />

2 dagen school,<br />

3 dagen bpv<br />

2 dagen school,<br />

3 dagen bpv<br />

2 dagen school,<br />

3 dagen bpv<br />

De burgerschapskerntaken krijgen deels gestalte in de ori­<br />

entatiefase <strong>van</strong> blok 1. De werkprocessen en kerntaken <strong>van</strong><br />

het kwalificatiedossier vertonen verder in bepaalde geval­<br />

len <strong>een</strong> grote samenhang met de burgerschapskerntaken.


<strong>Het</strong> ligt in de bedoeling om de opdrachten voor burger­<br />

schapskerntaken roc­breed te ontwikkelen en aan te<br />

bieden. Een deel <strong>van</strong> het programma wordt daarbij tevens<br />

gewijd aan levensbeschouwelijke onderwerpen.<br />

In de eerste vijf weken is er <strong>een</strong> oriënterend programma<br />

waarin deelnemers kennismaken met verschillende beroe­<br />

pen en doelgroepen <strong>van</strong> de beroepen. Verder voeren deel­<br />

nemers in wisselende groepen <strong>een</strong> aantal leertaken uit die<br />

zich deels toespitsen op kerntaken <strong>van</strong> Leren, Loopbaan en<br />

Burgerschap. Een voorbeeld <strong>van</strong> zo’n leertaak is: ‘Wat<br />

gebeurt hier eigenlijk!’ (zie figuur 8).<br />

De deelnemer wordt meer dan in de <strong>opleiding</strong> ‘oude­stijl’,<br />

aangesproken op de eigen verantwoordelijkheid voor leer­<br />

activiteiten. Van de deelnemers wordt duidelijk <strong>een</strong> actieve<br />

houding verwacht: iedere deelnemer krijgt bijvoorbeeld de<br />

opdracht om zelf in de oriëntatieperiode <strong>een</strong> stageplaats te<br />

vinden voor de invulling <strong>van</strong> de twee dagen in de week<br />

ervaringsleren. In september 2007 was dat bij negentig<br />

procent <strong>van</strong> de deelnemers gelukt, <strong>een</strong> percentage dat<br />

daarvoor nooit zo hoog is geweest. Deelnemers zien het<br />

kennelijk meer dan voorh<strong>een</strong> als eigen verantwoordelijk­<br />

heid om zo’n plaats te vinden.<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

62<br />

Bronnen<br />

­ interview met de heer A. De Geus, afd. Business Develop­<br />

ment ROC A12, oktober 2006;<br />

­ interview met mevrouw G. Kuit, directeur ZMD, ROC<br />

A12, september 2007;<br />

­ interview met mevrouw A. Leune, teamleider<br />

Pedagogisch werk ROC A12, oktober 2007;<br />

­ jaarverslag ROC A12 2006;<br />

­ kwaliteitsverslag ROC A12 2006;<br />

­ domein­OER ZMD 2007;<br />

­ ‘verbindingen’ publicatie ROC A12 2006;<br />

­ interne notitie over Portfolio, werken met competenties,<br />

POP en werken met Leertaken;<br />

­ ‘Leren door ervaren’ brochure voor deelnemers, 2007;<br />

­ voorbeelden leertaken, 2007;<br />

­ leerplan 2006­2009;<br />

­ schema leertaken en competenties 2007 .


Literatuur<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

Bie, D. de en Kleijn, J.de (2001). Wat gaan we doen? <strong>Het</strong> construeren en beoordelen <strong>van</strong> opdrachten. Houten/Diegem:<br />

Bohn, Stafleu Van Loghum.<br />

Droste, Joke (red.), (2004) e.a. Competentiegericht leren vormgeven, zo kun je dat doen... CINOP, ’s Hertogenbosch<br />

Meijden, A. v.d., e.a. (2007) Leren in <strong>een</strong> bewegende omgeving. Derde meting <strong>van</strong> de monitor onder experimentele <strong>opleiding</strong>en<br />

2007; CINOP, ’s Hertogenbosch.<br />

Baarda, R. e.a. (2006) Leren langs nieuwe wegen; Evaluatie­onderzoek experimenten ‘herontwerp kwalificatiestructuur/<br />

mbo’ 2005­2006. Tweede onderzoeksjaar. CINOP, ’s Hertogenbosch.<br />

Geurts, J. (2003) Van <strong>opleiding</strong>enfabriek naar loopbaancentrum; Pleidooi voor <strong>een</strong> integraal herontwerp <strong>van</strong> middelbaar<br />

beroepsonderwijs Gids voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 106/19.<br />

Geurts, J. (2006) Roc als loopbaancentrum; Een beroepspedagogisch perspectief; CINOP, ’s Hertogenbosch.<br />

MBO 2010 magazine, november 2007, Procesmanagement mbo 2010.<br />

Van Merriënboer, J. J. G. (1997). Training complex cognitive skills: A four­component instructional design model for technical<br />

training. Englewood Cliffs, NJ: Educational Technology Publications.<br />

Willemse, P. e.a. (2007) Competentiegericht beoordelen in het mbo, handreikingen voor het middenmanagement; MBO Raad,<br />

De Bilt.<br />

63


Noten<br />

<strong>Het</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>competentiegerichte</strong><br />

<strong>opleiding</strong>en<br />

1 In de CINOP-publicatie worden deze drie soorten leeractiviteiten benoemd als ‘leerlijnen’ in navolging <strong>van</strong> de vijf<br />

leerlijnen <strong>van</strong> De Bie en de Kleijn (2001).<br />

2 <strong>Het</strong> vak MCK heeft betrekking op de maatschappelijk-culturele (deel)kwalificatie die onderdeel was <strong>van</strong> het<br />

voormalige eindtermendossier. De inhouden <strong>van</strong> deze deelkwalificatie komen voor <strong>een</strong> belangrijk deel over<strong>een</strong> met de<br />

burgerschapscompetenties.<br />

3 • Boonstra, J.J. (2000). Lopen over water: Over dynamiek <strong>van</strong> organiseren, vernieuwen en leren. Amsterdam:<br />

Vossiuspers AUP.<br />

• Caluwé, L. de en Vermaak, H. (1999). Leren veranderen: <strong>een</strong> handboek voor de veranderkundige. Alphen aan den<br />

Rijn: Samsom.<br />

• Cevat, M.P. (2000). Hoe krijg je professionals in beweging? Business Bibliotheek.<br />

• Cozijnsen, A.J. (2004). Anders veranderen: sturen op slaagfactoren bij complexe veranderprojecten. Amsterdam:<br />

Pearson Education Benelux, Amsterdam/Antwerpen.<br />

• Emst, A. <strong>van</strong> (1996). Leidinggeven in onderwijsorganisaties. Utrecht: APS/Edukern.<br />

• Ida Bontius en Gerdien Wijntje-Vegter (2004) Speerpunten; Een beweging naar competentiegericht leren;<br />

CINOP ’s Hertogenbosch.<br />

4 Onderdelen overgenomen uit ‘Strategisch beleid’ (juni 2004)<br />

5 Middenkader WEI is <strong>een</strong> middenkader <strong>opleiding</strong> voor tien aanverwante technische beroepen, waaronder werktuig-<br />

bouw, elektrotechniek en installatietechniek.<br />

6 Gebaseerd op interview met dhr De Geus in 2006.<br />

7 Domein-OER Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening.<br />

64

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!