08.09.2013 Views

Musis juni 2010 nr. 6 - Gemeente Schiedam

Musis juni 2010 nr. 6 - Gemeente Schiedam

Musis juni 2010 nr. 6 - Gemeente Schiedam

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>juni</strong> <strong>2010</strong> jaargang 16 no 6 cultureel magazine<br />

e 5,-


De gezichten die ons nieuwe<br />

theaterseizoen smoel geven<br />

Bekijk het nieuwe theaterprogramma op<br />

www.theateraandeschie.nl en bestel direct uw kaarten!<br />

Of haal een brochure af bij de kassa van het theater.<br />

Theater aan de Schie, Stadserf 1, <strong>Schiedam</strong> (010) 2 467 467<br />

Het Gemeenschapsfonds. Daar zit muziek in.<br />

“Door <strong>Schiedam</strong>mers – Voor <strong>Schiedam</strong>mers”<br />

Met het Gemeenschapsfonds<br />

helpt u <strong>Schiedam</strong> vooruit!<br />

Jaarlijks steunt het<br />

Gemeenschapsfonds<br />

<strong>Schiedam</strong> veel “<strong>Schiedam</strong>se<br />

initiatieven” waaronder<br />

bijvoorbeeld jongerenprojecten<br />

op het gebied van muziekbeoefening<br />

en podiumkunsten.<br />

Met uw gift of schenking maakt<br />

u het mogelijk dat ons fonds<br />

dergelijke projecten voor de<br />

<strong>Schiedam</strong>se samenleving kan<br />

blijven ondersteunen.<br />

Lees meer over dit unieke<br />

<strong>Schiedam</strong>se fonds op onze<br />

website.<br />

Kijk op onze website www.gemeenschapsfondsschiedam.nl en help ons helpen!


3 musis<br />

MUSIS <strong>juni</strong> <strong>2010</strong><br />

jaargang 16<br />

no 6<br />

ISSN 1568.9751<br />

<strong>Musis</strong> verschijnt 11 maal per jaar<br />

en informeert en opinieert<br />

onafhankelijk op het brede terrein<br />

van cultuur en samenleving.<br />

<strong>Musis</strong> is toegelaten als<br />

Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI)<br />

8049 60 057<br />

Uitgever: Stichting <strong>Musis</strong><br />

Bestuur:<br />

Dick Jansen, Loe Koppejan - voorzitter,<br />

Jos Poolman, Karin Visser, (vacature)<br />

Redactie en administratie:<br />

Broersvest 75-77<br />

3111 ED <strong>Schiedam</strong><br />

Telefoon: 010 473 55 18<br />

E-mail: redactie@musis.info<br />

Hoofdredacteur: Hans van der Sloot<br />

Redactie:<br />

Jeroen ter Brugge, Theo van Giezen,<br />

Sjef Henderickx, Jack Tsang, Rikkert Wijk<br />

Eindredactie: Laurens Priester<br />

Abonnement: minimaal e 32,50<br />

(jaarabonnement <strong>2010</strong>)<br />

(een hogere bijdrage wordt zeer op prijs gesteld)<br />

op rekeningnummer 81.33.79.555 Fortis<br />

Opzeggingen schriftelijk 2 maanden<br />

voor beëindiging abonnementsperiode.<br />

Advertentie-exploitatie:<br />

DK media, Schieweg 93, 2627 AT Delft<br />

Telefoon: 015 256 60 10<br />

Mobiel: 06 285 993 70<br />

MUSIS ONLINE OP<br />

http://archief.schiedam.nl/<br />

Van januari 2009 tot de maand voorafgaand aan<br />

het laatste nummer (mei <strong>2010</strong>) is <strong>Musis</strong><br />

volledig leesbaar op de website van het<br />

<strong>Gemeente</strong>archief <strong>Schiedam</strong> / publicaties.<br />

Het <strong>Musis</strong>archief is volledig doorzoekbaar.<br />

Alle auteursrechten en datarecht berusten bij<br />

Stichting <strong>Musis</strong> en de auteurs. Het onderwijs en<br />

educatieve instellingen kunnen op <strong>Musis</strong> een beroep<br />

doen bij het geschikt maken van onderwerpen voor<br />

lessen en projecten.<br />

Lithografie en druk: TDS printmaildata, <strong>Schiedam</strong><br />

Alle auteursrechten en datarecht berusten<br />

bij Stichting <strong>Musis</strong> en de auteurs.<br />

Omslag: F. Dijkstra,<br />

Rilke in zijn werkkamer, potlood op papier 2007.<br />

Foto: R.H. Goedewaagen<br />

Inhoudsopgave<br />

4 De spanning tusen beeld en gebeurtenis<br />

9 Column: Het einde van het Jenevermuseum is daar<br />

10 <strong>Schiedam</strong>se Schrijfwedstrijd Piet Paaltjens<br />

15 Gedichten van Ron Elshout<br />

16 Museumvondsten<br />

18 De geur van veen<br />

22 De sporen zijn nog vers<br />

26 Onorthodoxe tekeningen in De KetelFactory<br />

30 Vuil werk is niet minderwaardig<br />

36 <strong>Gemeente</strong>archief <strong>Schiedam</strong> koopt stadsgezicht<br />

Competitie<br />

Je kunt het als cultureel maandblad maar goed hebben. Evenals <strong>Musis</strong><br />

kan <strong>Schiedam</strong> genieten van een museale competitie tussen het Stedelijk<br />

Museum <strong>Schiedam</strong> en de KetelFactory. Van animositeit is geen sprake<br />

en de strijd kent slechts winnaars. Galerie en museum bieden beide<br />

tentoonstellingen van hoge kwaliteit die nationaal de aandacht trekken.<br />

Zo moet het dus.<br />

In dit licht is het jammer dat het Jenevermuseum onder vuur ligt. Kon <strong>Musis</strong><br />

zich een jaar geleden nog vrolijk maken over het slachten van de kip met<br />

de gouden eieren, die museumdirecteur Guido Beauchez de <strong>Schiedam</strong>se<br />

gemeenschap voorhield, wat nu door bezuinigingen ter slachtbank wordt<br />

gevoerd levert niet meer dan een taai poulet waarvan nauwelijks nog een<br />

soepje te trekken valt. Alle ambitie is verdwenen. Ook uit de plannen ten<br />

aanzien van de historische collectie.<br />

Na ‘Eindelijk weer gewoon naar buiten’ waarin de ervaringen van (toen)<br />

jeugdige <strong>Schiedam</strong>mers in het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog en<br />

de bevrijding werden opgetekend, verscheen in Vlaardingen ‘De donkere<br />

jaren van Vlaardingen’ van Jan Anderson en Hjalmar Teunissen, een uiterst<br />

complete documentaire, volgens Peter de Lange.


De spanning tussen<br />

tekst: Hans van der Sloot<br />

foto's: Stedelijk Museum <strong>Schiedam</strong><br />

Het is geen gemakkelijke tentoonstelling waarvoor het Stedelijk Museum <strong>Schiedam</strong> op 6 <strong>juni</strong><br />

de deuren opende. Onder de titel Positions exposeert fotograaf Gert Jan Kocken van 6 <strong>juni</strong> tot<br />

29 augustus <strong>2010</strong> speciaal voor deze tentoonstelling gemaakte foto-installaties die ingaan op de<br />

geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, en de sporen hiervan in Amsterdam, Rotterdam en<br />

<strong>Schiedam</strong>. Ook de historische enormiteit van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki<br />

– 65 jaar geleden – komt in beeld. De rol die foto’s, cartografie en ander beeldmateriaal vervullen<br />

op cruciale momenten in de geschiedenis wordt door Kocken uitvergroot en ontleed en in één<br />

beeld verenigd waarin alle gegevens, laag over laag, zich aaneen hebben gesloten.<br />

Depictions of Amsterdam 1940-1945<br />

beeld en gebeurtenis<br />

musis 4


Het persbericht van het Stedelijk Museum <strong>Schiedam</strong><br />

suggereert dat de toeschouwer aan de hand van de fotografie<br />

bij wijze van spreken door de Tweede Wereldoorlog loopt.<br />

Dat is wat al te vrij. Kocken schuift in zijn documentaire<br />

opname ‘Depictions of Amsterdam 1940-1945’ eenenvijftig<br />

opnamen van kaarten over elkaar. Hij schept daarmee een<br />

nieuw en suggestief beeld waarin de verschillende elementen<br />

en tijdstippen in elkaar overlopen. Het zijn informaties over<br />

en uit de bezetting (ook kaarten van ver na de Tweede<br />

Wereldoorlog zijn gebruikt, zoals de ‘bommenkaart’ van de<br />

Amsterdamse dienst van openbare werken uit 1988). Soms<br />

bevat het ene fragment informatie over een ander of lijkt<br />

daarmee in tegenspraak. In de rechterbovenhoek van het<br />

door Kocken gecreëerde beeld in Depictions of Amsterdam<br />

is tegelijkertijd sprake van een eerste schatting van het<br />

aantal joodse inwoners per straat (de beruchte stippenkaart<br />

die door Amsterdamse ambtenaren in 1941 in opdracht<br />

van de Duitsers werd vervaardigd) als van de stichting van<br />

een ‘Joodsche stadswijk’. Welke kaart was er eerder? Die<br />

welke een 'Joodsche stadwijk' suggereert? Een leefgebied<br />

voor een minderwaardige bevolkingsgroep, die weliswaar<br />

werd geïsoleerd, maar in dat getto misschien met rust zou<br />

worden gelaten? Of was de stippenkaart er eerder? De<br />

kaart die – vooruitlopend op de ‘Endlösung’ ambtelijk stipt<br />

de plaats aangaf waar het bijeendrijven van de joden het<br />

meest effectief zou zijn? Wat moet zich in de gedachten van<br />

de medewerkers van politie en afdeling bevolking hebben<br />

afgespeeld om zo plichtsgetrouw aan de Duitsers mee te<br />

werken aan de onderdrukking van een bevolkingsgroep?<br />

Menend daarmee aan het vaderland een dienst te bewijzen?<br />

Waarbij onwillekeurig de ongemakkelijke vraag zich opdringt<br />

waarom de burgers die er toen vlijtig aan meewerkten om<br />

het noodlot te voltrekken aan de joden, anderen zouden zijn<br />

dan de Nederlanders die in het gedachtegoed van de PVV de<br />

rechtvaardiging zien om wederom aan een bevolkingsgroep<br />

de elementaire mense<strong>nr</strong>echten te ontzeggen?<br />

Daarmee is ‘Positions’ al met al een tentoonstelling vol<br />

intriges. Maar ook een tentoonstelling met een zwakke plek.<br />

Namelijk daar waar het individuele geheugen niet over een<br />

referentie beschikt. In elke tekstuele uitleg van het werk van<br />

Kocken wordt de nadruk gelegd op het gegeven dat Gert<br />

Jan Kocken (Ravenstein 1971) historische gebeurtenissen<br />

in ogenschijnlijk triviaal verband tegenover de herinnering<br />

van de kijker plaatst. Echter, voor degene die met geen<br />

mogelijkheid kan teruggrijpen op herinnering of weten,<br />

brengt de tentoonstelling geen snaar tot trillen. Dit gold<br />

al sterk voor zijn serie ‘Rampplekken’. In deze serie legde<br />

hij op groot formaat en minutieus gefotografeerd plaatsen<br />

vast waar zich ooit een ramp heeft voltrokken, die zich als<br />

verschrikkelijke gebeurtenis heeft vastgezet in het collectieve<br />

geheugen. Omdat de foto’s lang na de betreffende rampen<br />

zijn gemaakt, is er niets anders te zien dan een landschap.<br />

Zo fotografeerde Kocken een groots vergezicht van de helling<br />

van de Mont Blanc waar de gelijknamige tunnel naar binnen<br />

gaat, de zee bij Zeebrugge, nieuwe woningen in Enschede<br />

of de parkachtige ruimte midden in de Bijlmer. Het zijn de<br />

plaatsen waar tientallen mensen de dood vonden in één van<br />

de ernstigste tunnelbranden ooit, zonder dat iets of iemand<br />

hulp kon bieden, het onwaarschijnlijke ongeluk van de Herald<br />

of Free Enterprise, de ramp die in enkele uren in Enschede<br />

een hele woonwijk in de as legde of het neerstorten van een<br />

Boeing 747 op twee flats in de Bijlmer op 4 oktober 1992. De<br />

foto’s krijgen pas een lading voor wie die andere beelden kent.<br />

De ontreddering, de angst.<br />

5 musis<br />

Dezelfde spanning tussen het esthetische beeld en wat zich<br />

ter plaatse heeft afgespeeld vormt de kern van de serie die<br />

hij in 2004 maakte als onderdeel van de groepspresentatie<br />

‘Something Happened’. Daarin presenteerde het Stedelijk<br />

Museum Bureau Amsterdam (SMBA) een serie levensgrote<br />

foto’s van plekken in de hoofdstad waar een moord, zelfmoord<br />

of ongeluk had plaatsgehad. Op het eerste oog alledaagse<br />

locaties, echter met een beladen historie. Voor de jazzliefhebber<br />

mogelijk het raam in het Amsterdamse hotel Prins<br />

Hendrik waaruit de wereldberoemde trompettist Chet Baker<br />

viel, zwaar onder invloed van drank en drugs. Of voor wie<br />

zich bij een foto van een dakrand realiseert dat dit zo’n beetje<br />

het laatste beeld moet zijn dat Herman Brood van de wereld<br />

heeft gehad voordat hij sprong.<br />

Filmsterrenplaatjes<br />

Omgekeerd, voor wie de beelden wel appelleren aan<br />

herinnering of kennis, vormen de foto’s van Kocken een<br />

beeldschone serie waarin de documentaire een eigen verhaal<br />

vertelt. De huidige tentoonstelling in het Stedelijk Museum<br />

<strong>Schiedam</strong> is daarin niet anders. De bekende foto van de<br />

atoomwolk boven Hiroshima is niet beklemmend door te<br />

tonen wat een atoombom kan aa<strong>nr</strong>ichten. Daarvoor zijn<br />

inmiddels teveel leed en teveel beelden van menselijke<br />

wreedheid en natuurgeweld over ons heen gestort. Wat de<br />

foto zo schrijnend maakt is de hovaardij die spreekt uit de<br />

handtekening van Paul Tibbets, de piloot die op 6 augustus<br />

1945 de bom op Hiroshima wierp. Terwijl de wereld zich al<br />

vol afschuw afwendde van de beelden van het verminkte<br />

Hiroshima, deelde Tibbets zijn gesigneerde foto’s uit als waren<br />

het filmsterrenplaatjes.<br />

6 augustus 1945, de bom op Hiroshima


Ook het thema ‘omslagpunten’ sprak op een dergelijke manier<br />

tot de verbeelding. Hierin nam Kocken het beladen moment<br />

waarop vier eeuwen geleden de Reformatie zich voor het<br />

eerst massaal deed gelden. Hiervoor fotografeerde hij op<br />

ware grootte de vernielingen aan religieuze afbeeldingen in<br />

Noordwest Europa in de zestiende eeuw. Het voornaamste<br />

motief voor de vernielingen werd gevonden in het tweede<br />

gebod ‘Gij zult u geen gesneden beeld maken’, maar kreeg<br />

in veel gevallen het karakter van iconoclasme. Daarop legde<br />

Kocken ook de nadruk en toont minutieus dat de vernieling<br />

zich vaak niet uitstrekte tot de sculptuur als zodanig, maar<br />

zich richtte op de verbeelde persoonlijkheid. Vaak werd alleen<br />

het gezicht weggeslagen of werden de ogen van het beeld<br />

uitgestoken.<br />

Ypres 1914-1918<br />

Getoond wordt daarentegen het ‘schaakbord’ waarop de ‘heren<br />

bevelhebbers’ hun eervol militairacademisch ‘oorlogsspel’ speelden<br />

met miljoenen jonge mannen die zij als pionnen keer op keer in het<br />

vuur wierpen tot ze werden stukgeschoten of anders gek van angst<br />

bezweken onder het geweld.<br />

Uit misschien dezelfde periode kent <strong>Schiedam</strong> twee<br />

intrigerende voorbeelden, die overigens niet door Gert Jan<br />

Kocken zijn vastgelegd: de uit Belgisch hardsteen gehakte<br />

graftombes van Aleida in de kerk van Valenciennes (Hainaut)<br />

en die van haar zoon, bisschop Gwijde van Avennes, heer<br />

van Oversticht en stichter van Amsterdam in de Domkerk<br />

in Utrecht. Waarom is van beide sculpturen het gezicht<br />

weggeslagen, door wie en met welk oogmerk?<br />

De tentoonstelling in <strong>Schiedam</strong> heeft in hoofdzaak de Tweede<br />

Wereldoorlog tot onderwerp. Gert Jan Kocken gebruikt<br />

daarvoor kaarten en cartografisch materiaal. De selectie is<br />

gebaseerd op analyse en daarmee als keuze gefundeerd.<br />

Door de kaarten in één beeld te brengen worden tijdstippen<br />

musis 6


Reprodollar Nagasaki<br />

en gebeurtenissen samengebald in één enkel moment. In<br />

het geval van Depiction of Amsterdam 1940-1945 leidt dat<br />

onherroepelijk tot het willen schiften van in de kaarten<br />

opgesloten informatie. Er is in één kader veel verschillends<br />

te zien. In een ander geval, zoals met de opname Ypres<br />

1914-1918 kan slechts complete verbijstering het resultaat<br />

zijn voor wie beseft dat deze eenvoudige kaart het hele<br />

verloop weergeeft van de hopeloze slagen om het Belgische<br />

Ieper (oktober en november 1914). De eerste slag door<br />

Gert Jan Kocken in simpele lijnen gevangen, werd ingeleid<br />

door het 26e Duitse reservekorps dat stond opgesteld<br />

tussen Poelkapelle en Zonnebeke tegenover de Britse en<br />

Franse troepen in Langemark en Boezinge. Dit Duitse korps<br />

bestond voornamelijk uit vrijwillige studenten, zonder enige<br />

militaire opleiding. Het Britse korps werd gevormd door<br />

doorgewinterde beroepssoldaten, de Schotse Rifle Men. In de<br />

ochtend van de 21ste oktober vielen de Duitsers aan, maar<br />

werden letterlijk afgemaakt door de Britten. De Duitsers<br />

hielden dit vier dagen vol, wonnen geen meter grond, en<br />

verloren bijna alle manschappen. De foto geeft geen beeld<br />

van de loopgraven of de slagvelden vol lijken onder de<br />

laatste flarden mosterdgas. Getoond wordt daarentegen het<br />

‘schaakbord’ waarop de ‘heren bevelhebbers’ hun eervol<br />

militairacademisch ‘oorlogsspel’ speelden met miljoenen<br />

jonge mannen die zij als pionnen keer op keer in het vuur<br />

wierpen tot ze werden stukgeschoten of anders gek van angst<br />

bezweken onder het geweld. Toch maar gaan kijken dus.<br />

7 musis<br />

Positions, Documentaire fotografie,<br />

Gert Jan Kocken. Stedelijk Museum <strong>Schiedam</strong>,<br />

van 6 <strong>juni</strong> tot en met 29 augustus <strong>2010</strong>.<br />

Depiction of Amsterdam 1940-1945<br />

<strong>Schiedam</strong> kent twee intrigerende voorbeelden: de uit Belgisch<br />

hardsteen gehakte graftombes van Aleida in de kerk van Valenciennes<br />

en die van haar zoon, bisschop Gwijde van Avennes, in de Domkerk<br />

in Utrecht. Waarom is van beide sculpturen het gezicht weggeslagen,<br />

door wie en met welk oogmerk?


Handling | Drukwerk | Mailing | Postbezorging | Houtindustrie<br />

Groen- en Milieuservices | Uitzendkrachten | Detachering | Enquêtes<br />

Bedrijfsinformatie | Arbeidsintegratie<br />

Tel. (010) 204 10 00<br />

zorg voor de stad<br />

NV IRADO<br />

NV IRADO<br />

Fokkerstraat 550<br />

3125<br />

Van Heekstraat<br />

BE <strong>Schiedam</strong><br />

15<br />

Telefoon: 3125 BN <strong>Schiedam</strong> 010- 262 1000<br />

E-mail: telefoon info@irado.nl<br />

010-262 1000<br />

www.irado.nl<br />

e-mail info@irado.nl<br />

www.irado.nl<br />

Compleet naar wens<br />

Nieuw in de boekhandel<br />

e25,-<br />

Op 30 maart werd in de Grote- of St. Janskerk in <strong>Schiedam</strong> door<br />

Koningin Beatrix de sculptuur van Sjef Henderickx onthuld.<br />

Een sculptuur waarin de geschiedenis van deze kerk, de<br />

Beeldenstorm en van <strong>Schiedam</strong> op uitzonderlijke wijze is verbeeld.<br />

Van het wordingsproces van deze sculptuur en het kunstenaarschap<br />

van Sjef Henderickx is een schitterende documentaire op groot<br />

formaat verschenen.<br />

Boekhandel van Leeuwen, Broersvest<br />

Boekhandel PostScriptum, Hof van Spaland


Het einde van het Jenevermuseum is daar<br />

Het water staat het Jenevermuseum tot aan de lippen. Het<br />

Schiewater dan, want van vuurwater is ineens geen sprake<br />

meer in de jongste berichten uit het museum. Snoefde de<br />

directeur precies een jaar geleden nog over een half miljoen<br />

aan eigen inkomsten, dat de subsidie van de gemeente<br />

<strong>Schiedam</strong> met tonnen overschreed, nu rept hij van ‘zwaar weer’<br />

en van een dreigend tekort dat verder functioneren onmogelijk<br />

zal maken. Een jaar geleden kon het museum volgens zijn<br />

zeggen de broek ruimschoots zelf ophouden. Thans wordt het<br />

<strong>Schiedam</strong>se gemeentebestuur verzocht om financieel bij te<br />

springen. Alleen dan kan worden voorkomen dat het museum<br />

of enkele onderdelen daarvan moeten sluiten en alle museale<br />

activiteiten behalve het exposeren van de vaste collectie<br />

moeten worden stilgelegd. Hoe dit kon verkeren, vraagt op z’n<br />

minst om een verklaring.<br />

Daarvoor moet enkele jaren worden terug gegaan. naar het<br />

moment dat voor het eerst vanuit gemeentebestuur en politiek<br />

de wenselijkheid van samenwerking tussen Stedelijk museum,<br />

gemeentearchief en jenevermuseum in het toegankelijk<br />

maken van de historische collectie werd geopperd. immers<br />

…, een groot deel van de geëxposeerde voorwerpen in<br />

het jenevermuseum staat daar in langdurige bruikleen en<br />

behoren tot de historische collectie van het Stedelijk museum.<br />

omgekeerd is een groot gedeelte van de erfgoedcollecties<br />

van het Stedelijk museum op één of andere manier sociaal of<br />

cultureel ‘jenever-gerelateerd’. Het gemeentearchief zou in deze<br />

samenwerking het professionele, soepele gewricht zijn. Dit was<br />

kort gezegd het uitgangspunt van nadere studie van wethouder<br />

menno Siljee en cultuurambtenaar josé Heskes.<br />

Bonhommie versus professionaliteit<br />

Hoe voor de hand liggend ook, de directeur van het jenevermuseum<br />

was mordicus tegen. in zijn perceptie diende aan<br />

het jenevermuseum het beheer van de bruiklenen te worden<br />

overgedragen. Pas dan kon de directie als gelijkwaardige<br />

deelnemen aan de discussies. om die reden ging directeur guido<br />

Beauchez ook niet in op de uitnodiging om, samen met andere<br />

partijen een bezoek te brengen aan het rotterdams Historisch<br />

museum om aldaar met elkaar van gedachten te wisselen. zelfs<br />

pogingen om op ander – veel lager – niveau een samenwerking<br />

met het Stedelijk museum op gang te brengen, strandden op<br />

stugge onwil.<br />

Het stadsbestuur verwoordde de wens van samenwerking uiteindelijk<br />

in het collegevoorstel om de branderij en distilleerderij<br />

waarin het jenevermuseum huist, aan te wijzen als meest<br />

geschikte locatie voor stadshistorische tentoonstellingen. en<br />

alweer bliezen bestuur en directie van het jenevermuseum hoog<br />

van de toren. ‘alleen op onze voorwaarden’, liet de directeur<br />

weten. Waaraan hij in één adem toevoegde; ‘De gemeente zal<br />

dan een hoop geld moeten meebrengen’. tot nader overleg<br />

is het nooit gekomen. ook niet toen Siljee en Heskes lieten<br />

doorschemeren dat dit op den duur gevolgen zou hebben voor de<br />

jaarlijkse subsidies.<br />

De onvermijdelijkheid van een beslissing drong zich op. en leidde<br />

er tenslotte toe dat door de specialisten op dit gebied r. Knoop,<br />

r. van zoest en chr. uringa een rapportage werd opgesteld<br />

onder de titel <strong>Schiedam</strong>s Historische Collectie Zichtbaar. Knoop<br />

cum suis spraken met alle betrokkenen. op 10 september 2009<br />

9 musis<br />

door: Hans van der Sloot<br />

gaven zij als belangrijke conclusie: ‘op de enige plaats waar<br />

de geschiedenis van de stad structureel aan de orde komt, het<br />

jenevermuseum, ontbeert zij diepgang, reliëf en engagement.<br />

De professionaliteit van het Stedelijk museum en diens medewerkers<br />

kan die aspecten wel waarborgen’…..’omgekeerd, wat<br />

de bedrijfscultuur van het Stedelijk museum misschien mag<br />

missen aan warmte en bonhommie, vindt zijn complement in de<br />

mensen van het jenevermuseum’.<br />

Alle moeite voor niets<br />

Dit nu kan men evengoed lezen als diskwalificatie of – desgewenst –<br />

als aanbeveling om uit kille professionaliteit en warme<br />

menselijkheid één stevig museaal kader te smeden voor de<br />

presentatie van <strong>Schiedam</strong>s stedelijk erfgoed.<br />

gekozen werd voor misprijzen. en dit gemotiveerd met hetgeen<br />

guido Beauchez – wetend waarover in <strong>Schiedam</strong> gesproken<br />

werd – reeds in <strong>juni</strong> 2009 in het huis-aan-huisblad ‘De echo’<br />

had verklaard: ‘Het jenevermuseum heeft in 2008 voor het eerst<br />

meer eigen inkomsten gerealiseerd dan dat het aan subsidies<br />

van de gemeente <strong>Schiedam</strong> ontving’. ‘De eigen baten bedroegen<br />

zestig procent van de begroting, terwijl het veertig procent<br />

aan subsidies ontving van de gemeente. Het behoort daarmee,<br />

samen met het Van gogh museum in amsterdam, tot de best<br />

presterende musea in nederland’….. ‘ uit eigen inkomsten<br />

bracht het museum 530.000 euro in het laatje’…… ‘Vanaf het<br />

begin is het ons streven geweest zoveel mogelijk onze eigen<br />

broek op te houden’….’teveel subsidie werkt verslavend en<br />

maakt afhankelijk’. met andere woorden : ‘gemeente…., handen<br />

af van het jenevermuseum, wat Knoop ook wil beweren’.<br />

maar dat was <strong>juni</strong> 2009. nu, in <strong>2010</strong> luidt guido Beauchez de<br />

alarmbel en besluit hij zijn noodkreet om financiële steun met:<br />

‘als de gemeente haar structurele subsidie van 70.000 euro zou<br />

intrekken, is de kans groot dat ook onze sponsors afhaken en<br />

kunnen we de deuren wel sluiten. We roepen daarom de nieuw<br />

aangetreden wethouder cultuur, mevrouw W. Vissers, op om<br />

deze subsidie onverkort in stand te houden en haast te maken<br />

met de uitkomsten van de discussie over de historische collectie.<br />

Bijvoorbeeld door een aantal ondersteunende diensten van het<br />

Stedelijk museum en ons museum ineen te schuiven’.<br />

cultuurwethouder Wil Vissers heeft op radio rijnmond – nog<br />

voordat ze contact heeft gehad met de raad van toezicht van het<br />

Stedelijk museum – reeds de belofte gedaan dat ze het museum<br />

wil openhouden zonder extra geld van de gemeente. Desnoods<br />

in afgeslankte vorm of met het terugdringen van het aantal<br />

activiteiten. Dit laatste nu is gemakkelijk. Van één tentoonstelling<br />

naar helemaal geen tentoonstelling is slechts een kleine stap. De<br />

intentie om het Stedelijk museum en het jenevermuseum ooit<br />

tot samenwerking te brengen, blijft in woorden steken. De vraag<br />

over wat nu te doen met de historische collectie, komt met de<br />

interventie door Vissers in een nieuwe realiteit terecht, maar laat<br />

zich gemakkelijk nog vier jaar vooruitschuiven. Het rapport van r.<br />

Knoop mag tenslotte blijven waar het nu ligt, in de wethouderlijke<br />

lade, waar het zal blijven tot de vergetelheid zich ervan meester<br />

heeft gemaakt.<br />

afgaande op de woorden van Wil Vissers is dat het dan weer.<br />

alle praten, denken en moeite is voor niets geweest. <strong>Schiedam</strong><br />

gaat verder met een jenevermuseum waarin de branderijnijverheid<br />

nu echt is doodverklaard. in afgeslankte vorm. ontdaan van<br />

elke ambitie. De moeite van een bezoek nog nauwelijks waard.


Piet Paaltjens was dichter en François Haverschmidt was naast<br />

predikant schrijver van verhalen, die hij publiceerde in de prachtige,<br />

nog altijd zeer lezenswaardige bundel: Familie en Kennissen.<br />

meestal wordt gezegd, dat Piet Paaltjens het pseudoniem is van<br />

Haverschmidt. Dat is slechts ten dele waar. Het is waar voor degenen<br />

die het typisch 19 e eeuwse spel dat Haverschmidt speelt niet wensen<br />

mee te spelen. Piet Paaltjens was in strikte zin geen pseudoniem,<br />

maar een heteroniem. Snikken en grimlachjes: Academische poëzie<br />

van Piet Paaltjens opent met een levensschets van de dichter,<br />

die is ondertekend met de initialen F.H. in deze levensschets stelt<br />

Haverschmidt Piet Paaltjens voor aan de lezer.<br />

Hij leerde Piet kennen in het leidse studentenleven en trok, totdat hij<br />

op “den 9den october 1853” met de noorderzon uit leiden vertrok,<br />

geregeld met hem op. Vlak voor zijn verdwijnen, gaf Piet Paaltjens<br />

zijn verzen aan Haverschmidt met het verzoek die te zijner tijd te<br />

publiceren. nu voldoet hij aan dat verzoek. in het licht van deze<br />

mystificatie en het gegeven dat het hier een verhalenwedstrijd<br />

betreft was de naam <strong>Schiedam</strong>se Schrijfwedstrijd François<br />

Haverschmidt beter geweest. overigens staat op de sokkel van het<br />

bronzen beeld van de schrijver in zijn geboorteplaats leeuwarden<br />

ook eerst Piet Paaltjens en onderaan François Haverschmidt<br />

1835-1894. ook daar heeft men het spel dus niet mee willen spelen.<br />

musis 10


Het was een andere tijd, schrijvers met ambitie en talent<br />

publiceerden hun werk in literaire tijdschriften. Maatstaf,<br />

Tirade, Revisor, Hollands Maandblad en De Gids dienden als<br />

springplank naar literaire roem. Gerrit Komrij beschrijft in<br />

het gedicht De Dichter prachtig het triomfantelijke gevoel dat<br />

daarbij hoorde. Een fragment:<br />

11 musis<br />

tekst: Jan van Bergen en Henegouwen<br />

foto's: Greet van Norde<br />

<strong>Schiedam</strong>se<br />

Schrijfwedstrijd Piet Paaltjens<br />

al vijf jaar groot succes<br />

Toen Daan van Golden in 1990 de PC Kunstprijs kreeg, sprak hij een dankwoord uit. Dat<br />

dankwoord bestond uit een reeks citaten over kunst en kunstenaars. Van Golden had die citaten<br />

in loop der jaren op kladjes en in opschrijfboekjes verzameld. Vanzelfsprekend kon hij het<br />

zich niet permitteren mensen verkeerd te citeren. Om te verifiëren of hij de citaten juist had<br />

overgeschreven, bezocht hij in die tijd een paar weken achtereen bijna dagelijks de studiezaal van<br />

de Openbare Bibliotheek aan de Lange Haven. Als medewerker studiezaal hielp ik hem bij het<br />

opzoeken. In het pre-internettijdperk was dat geen eenvoudige klus. Eén van de citaten: Kunst is<br />

geen wedstrijd van A. Roland Holst heb ik altijd onthouden. Ik was het hartgrondig eens met de<br />

Prins der Dichters. Daarbij speelde wellicht mee, dat ik in die dagen deel uitmaakte van de jury<br />

van een verhalenwedstrijd uitgeschreven door het Filmhuis <strong>Schiedam</strong>. Het moet gezegd, zonder<br />

de geest van dit citaat geweld aan te doen, kon ik moeiteloos zitting nemen in de jury van deze<br />

wedstrijd. Er was namelijk nauwelijks sprake van een wedstrijd. Uit de ruim honderd ingezonden<br />

verhalen kwamen er amper drie in aanmerking voor een prijs en het kostte moeite te bepalen wie<br />

de troostprijzen zouden krijgen.<br />

Toen het letterkundig tijdschrift<br />

Hem een briefje toe deed komen,<br />

Waarin stond: ‘Mijnheer, uw verzen<br />

Waren lang niet slecht, we zullen<br />

Er eerdaags een paar plaatsen,’<br />

Zwol zijn borst tot slagschiphoogte.<br />

(…)<br />

Tegenwoordig is dat anders. Schrijvers debuteren steeds<br />

minder in literaire tijdschriften en uitgevers scouten<br />

talent steeds vaker uit de winnaars van verhalen- en<br />

essaywedstrijden, die worden uitgeschreven door dagbladen<br />

(NRC Handelsblad, Trouw en De Volkskrant), boekhandels en<br />

– in het geval van de <strong>Schiedam</strong>se Schrijfwedstrijd Piet Paaltjens –<br />

door bibliotheken. Franca Treur bijvoorbeeld speelde zich<br />

in de kijker door een essaywedstrijd van NRC Handelsblad<br />

te winnen. Volgens een artikel in Trouw (3 september 2009)<br />

zijn er in Nederland een miljoen hobbyschrijvers, 40.000<br />

daarvan hebben de ambitie ooit een roman te schrijven.<br />

Nog altijd ontvangen uitgeverijen dagelijks grote stapels<br />

manuscripten. Naamsbekendheid verkregen door het<br />

winnen van een verhalenwedstrijd kan tot gevolg hebben<br />

dat jouw werk uit de stapel wordt gepikt. De titel van het<br />

genoemde artikel in Trouw is niet voor niets: “Een cv maakt<br />

de schrijver zichtbaar”. Geregeld – meer dan ooit – vragen<br />

hobbyschrijvers mij als bibliothecaris om advies. Ik lees hun<br />

werk en meestal adviseer ik hen zich in te schrijven voor<br />

een cursus bij bijvoorbeeld de SKVR in Rotterdam of ik geef<br />

hen een flyer van de Schrijfwedstrijd Piet Paaltjens. Daarnaast<br />

wijs ik hen op de boeken waarin de ambachtelijke kant<br />

van het schrijverschap wordt belicht. De enorme stroom<br />

Saskia Nolet en juryvoorzitter Kees Schrevel


De jury van 2007<br />

Pia de Jong met winaar 2007 Marieke Nijhof<br />

“handleidingen voor de (amateur)schrijver”, die het afgelopen<br />

decennium is verschenen, voorziet duidelijk in een behoefte.<br />

Het idee dat schrijven valt te leren, is in Nederland relatief<br />

nieuw. Beeldend kunstenaars worden al eeuwen opgeleid<br />

aan academies, acteurs op toneelscholen, maar schrijvers<br />

waren tot voor kort allemaal autodidact. De oprichting van<br />

de Schrijversvakschool Amsterdam heeft daar verandering<br />

in gebracht. Om aan de publicatiedrift van velen tegemoet<br />

komen, schieten de – al dan niet dubieuze – uitgeverijen voor<br />

hobbyschrijvers als paddenstoelen uit de grond. Meestal draait<br />

de schrijver zelf op voor de kosten, de prijs voor een eigen<br />

boek is hoog. De werkwijze van dit soort uitgevers doet in de<br />

verte denken aan de praktijken van Laarmans en Boorman<br />

met hun Wereldtijdschrift uit Elsschots Lijmen. Voor je het<br />

weet staat je gang vol dozen met je eigen boeken en blijkt het<br />

aantal afnemers onder familie en vrienden veel kleiner dan je<br />

vooraf had ingeschat.<br />

Dit jaar wordt de Schrijfwedstrijd Piet Paaltjens voor de zesde<br />

maal gehouden. Vanaf 1 april kunnen schrijvers hun verhalen<br />

insturen. De sluitingsdatum is 31 juli. Het onderwerp is vrij<br />

en het maximale aantal woorden is 1500. De inzendingen<br />

worden anoniem door de jury onder het vaste voorzitterschap<br />

van Kees Schrevel beoordeeld. Dit jaar bestaat de jury verder<br />

uit: Heleen Franken (docent Nederlands aan het Stedelijk<br />

Gymnasium <strong>Schiedam</strong>), Julia van Weijen (Boekhandel J.S. van<br />

Leeuwen), Saskia Nolet (winnaar Schrijfwedstrijd Piet Paaltjens<br />

2009) en Frank Willemse (journalist). Door mee te doen geven<br />

de auteurs, indien hun verhalen naar het oordeel van de<br />

jury tot de 20 beste behoren, toestemming tot publicatie op<br />

de website van Bibliotheek Waterweg en in het boekje dat<br />

jaarlijks verschijnt.<br />

Ik heb de vijf tot nog toe verschenen boekjes er even bij<br />

gepakt en de vijftien verhalen die in de prijzen zijn gevallen<br />

gelezen. Het was meen ik Remco Campert die ooit verzuchtte<br />

-ik parafraseer- : “In het werk van amateurschrijvers regent<br />

het altijd.” Bij het lezen van de vijftien verhalen kon ik mijn<br />

paraplu dicht laten, maar toch speelde Camperts uitspraak<br />

mij menigmaal door het hoofd. Wie, zoals ik, het citaat niet<br />

naar de letter, maar naar de geest opvat, kan niet anders<br />

dan Campert gelijk geven. Met uitzondering van één verhaal<br />

speelt de dood of de suggestie daaraan een rol in de plot. Het<br />

is geen toeval dat de uitzondering, het verhaal Ontspoord van<br />

Pia de Jong, het beste verhaal van de vijftien is. Geen regen en<br />

geen dood; de ironie wil dat juist in dit verhaal de vrouwelijke<br />

hoofdpersoon een gele regencape draagt. Pia de Jong debu-<br />

Karin Visser met de winnaar van 2008 Bertram Westera<br />

Wat humoristisch is en om te lachen is natuurlijk persoonlijk, maar ik<br />

heb bij het lezen geen enkel moment zelfs maar mijn glimlachspieren<br />

gevoeld. De schrijvers nemen zichzelf serieus, te serieus naar mijn idee.<br />

Daardoor maakt hun werk een nogal verkrampte indruk. Dat is jammer,<br />

want aan talent ontbreekt het hen niet. Wellicht wel aan het talent<br />

daarop te vertrouwen. Mens, durf te schrijven!<br />

musis 12


2e prijs 2007 Adri Beelen<br />

13 musis<br />

Om aan de publicatiedrift<br />

van velen tegemoet komen,<br />

schieten de – al dan niet<br />

dubieuze – uitgeverijen<br />

voor hobbyschrijvers als<br />

paddenstoelen uit de grond.<br />

Meestal draait de schrijver<br />

zelf op voor de kosten, de<br />

prijs voor een eigen boek is<br />

hoog. De werkwijze van dit<br />

soort uitgevers doet in de<br />

verte denken aan de praktijken<br />

van Laarmans en Boorman<br />

met hun Wereldtijdschrift uit<br />

Elsschots Lijmen. Voor je het<br />

weet staat je gang vol dozen<br />

met je eigen boeken en blijkt<br />

het aantal afnemers onder<br />

familie en vrienden veel kleiner<br />

dan je vooraf had ingeschat.<br />

teerde in 2008 met de roman Lange dagen bij Uitgeverij<br />

Prometheus. Het boek kreeg goede recensies en werd in 2009<br />

bekroond met de Gouden Uil: Prijs van de Lezer. Vorig jaar op<br />

Boek&Bal was zij één van de optredende schrijvers. Terug<br />

naar de veertien overige verhalen, die kwalitatief en voor wat<br />

betreft stijl en opbouw niet voor elkaar onderdoen. Het zijn<br />

stuk voor stuk vakkundig geschreven verhalen, maar meer ook<br />

niet. Alle verhalen worden rechtuit en zonder poespas verteld;<br />

geen onverwachte wendingen en geen pogingen de lezer op<br />

het verkeerde been te zetten. Natuurlijk pleit dat in zekere<br />

zin voor de deelnemers. Zij laten zien, hun beperkingen te<br />

kennen. Maar ik wil als lezer worden uitgedaagd, verrast,<br />

nieuwsgierig gemaakt en aan het lachen worden gebracht.<br />

Wat humoristisch is en om te lachen is natuurlijk persoonlijk,<br />

maar ik heb bij het lezen geen enkel moment zelfs maar mijn<br />

glimlachspieren gevoeld. De schrijvers nemen zichzelf serieus,<br />

te serieus naar mijn idee. Daardoor maakt hun werk een nogal<br />

verkrampte indruk. Dat is jammer, want aan talent ontbreekt<br />

het hen niet. Wellicht wel aan het talent daarop te vertrouwen.<br />

Mens, durf te schrijven!<br />

Dat neemt niet weg dat Bibliotheek Waterweg met het<br />

organiseren van de Schrijfwedstrijd Piet Paaltjens een mooie<br />

traditie in het leven heeft geroepen. De professionele aanpak<br />

heeft tot gevolg gehad dat de wedstrijd zijn naam in de wereld<br />

van hobbyschrijvers heeft gevestigd en dat het animo van<br />

schrijvers om hun werk in te zenden met het jaar groter wordt.<br />

Ik ben benieuwd of er dit jaar een verhaal wordt ingestuurd<br />

dat Ontspoord naar de kroon kan steken.<br />

Bertram Westera overhandigt de wisseltrofee aan winnaar Saskia Nolet<br />

De drie winnaars van 2009: Annelies Jacobsen, Hedwig Meesters en Saskia Nolet


DEZE ZOMER<br />

WORDT MERKBAAR<br />

VOORDELIG!<br />

MERKZONNEBRILLEN<br />

v.a.<br />

NIEUWE BRIL?.. ZONNEBRIL GRATIS!<br />

Met de zonnige en mooie dagen in aantocht heeft<br />

Tempel Optiek en Hoorcentrum de nieuwste collectie zonnebrillen<br />

<strong>2010</strong> klaar liggen. Met merken zoals Ray Ban, Gucci,<br />

Roberto Cavalli, Just Cavalli, Prada, Persol, enz...<br />

Daarom een merkbare zomerse aanbieding die zichtbaar<br />

voordelig voor u uitpakt. Bij aanschaf van een nieuwe<br />

complete bril, ontvangt u een zonnebril op sterkte<br />

(enkelvoudige glazen) t.w.v. € 79,- GRATIS.<br />

Wanneer u geen nieuwe bril nodig heeft maar alleen<br />

een zonnebril op sterkte dan krijgt u bij aanschaf van een<br />

zonnebril de standaard zonneglazen op sterkte gratis.<br />

Kom kijken en zie onze nieuwe collectie (zonne)brillen.<br />

COLLECTIE<br />

<strong>2010</strong><br />

69.00<br />

acties.<br />

andere met combinatie in geldig niet is en <strong>2010</strong> <strong>juni</strong> 30 met en tot loopt<br />

Hoogstraat 2 • 3111 HH <strong>Schiedam</strong> • Tel (010) 473 59 19<br />

actie<br />

www.tempeloptiek.nl De


15 musis<br />

In memoriam machinebankwerker<br />

Het gedicht, men dicht het<br />

toe dat het ergens vandaan komt,<br />

naar toe moet, een bestemming,<br />

voornamelijk is het echter van taal.<br />

Werf<br />

Bouwde hij klinkend<br />

aan schepen (te water<br />

voeren ze weg), aan<br />

zijn zwijgen,<br />

ik aan mijn taal.<br />

Doop<br />

Het schip, men dicht het<br />

tekst: Ron Elshout<br />

toe dat het ergens vandaan komt,<br />

waar naar toe moet, een bestemming,<br />

voornamelijk is het echter van staal.<br />

Wachten op dood tij. Strak<br />

geworpen slaat een fles stuk<br />

op zijn huid. Proefvaart<br />

op dat schip, ik verzin<br />

wie daar mijn vader is.


De reden waarom een object de eeuwen heeft doorstaan, is<br />

vaak afhankelijk van toeval. En een beetje geluk. Dat geldt<br />

ook voor een stukje van een Vlaardingse schuttersvlag uit<br />

1605, dat normaal gesproken nooit de eeuwen zou hebben<br />

getrotseerd. Objecten verliezen in de loop der tijd hun functie<br />

of betekenis en als ze dan ook nog eens sleets of vies zijn<br />

geworden, is de kans groot dat ze weggegooid worden.<br />

Met textiel zoals kleding, gordijnen, beddengoed, maar ook<br />

vlaggen en vaandels, doet dat zeer zeker opgeld. De zeldzame<br />

voorbeelden van dergelijke voorwerpen die wel bewaard zijn,<br />

waren of van uitzonderlijke kwaliteit, hadden een bijzonder<br />

verhaal of zijn uit het oog geraakt en min of meer toevallig<br />

toch bewaard gebleven. Een tussencategorie betreft het<br />

hier besproken vlagfragment. Het diende als bewijsstuk<br />

in een rechtszaak, verdaagde in een dossier en dook ruim<br />

450 jaar later weer op. Het was voormalig stadsarchivaris<br />

Theo Poelstra, tevens docent aan de Rijksarchiefschool, die<br />

dit dossier in het Nationaal Archief (toen nog Algemeen<br />

Rijksarchief) aantrof en in een artikel uit 1978 over het<br />

zeventiende-eeuwse Vlaardingen besprak.<br />

Voorstellingen op vlaggen en ook wel op vaandels werden<br />

tot in de vorige eeuw niet op de stof gedrukt of, zoals<br />

tegenwoordig, geprint, maar geschilderd. Het beroep van<br />

‘vlaggenschilder’ was een van die specialistische beroepen<br />

die voorgaande eeuwen rijk waren. Ook kunstschilders<br />

en kladschilders, die zich bezighielden met decoratiewerk<br />

en beletteringen, zullen wel eens een vlag beschilderd<br />

hebben. Een vlag is bij uitstek een middel om zich<br />

te onderscheiden en hiervoor werden herkenbare en<br />

algemeen bekende kleurstellingen en composities gebruikt.<br />

Een geschilderde toevoeging gaf een vlag nog meer cachet<br />

en zeggingskracht. Toen de Vlaardingse schutterij in 1605<br />

in staat van alertheid werd gebracht, bleek de bestaande<br />

vlag kapot. Sergeant Adriaen Joppe van der Wael<br />

bestelde bij een Delftse kleermaker een nieuw exemplaar.<br />

Dat was de sergeant, gangmaker van de plaatselijke<br />

rederijkerskamer d’Akerboom, wel toevertrouwd. Hij<br />

Museumvondsten<br />

tekst: Jeroen ter Brugge<br />

© Nationaal Archief<br />

Ambachtsheerlijke vlag<br />

bedacht ook de toevoeging, die veel stof deed opwaaien:<br />

het wapen van katholieke en Spaansgezinde ambachtsheer<br />

Karel van Arenberg. Op zichzelf was dit misschien niet<br />

zo’n vreemde gedachte, de ambachtsheer had rechtens<br />

grote invloed op het stadsbestuur, ware het niet dat<br />

hij tot de toenmalige vijand behoorde en zich niet in<br />

Holland kon vertonen. Zijn eigendommen, waaronder de<br />

ambachtsheerlijkheid van Vlaardingen en Vlaardinger-<br />

Ambacht, waren eind 16e eeuw in beslag genomen in<br />

afwachting van wat komen zou. Dat Karel van Arenberg,<br />

tot de hoogste adel behorende, tevens admiraal van de<br />

Zuid-Nederlandse oorlogsvloot was, maakte de zaak<br />

extra pikant. Deze vloot trachtte immers schepen van het<br />

opstandige noorden in beslag te nemen of te vernietigen,<br />

waaronder de vissersschepen uit het Maasmondgebied.<br />

Protesten bleven niet uit en de door de Grafelijkheid van<br />

Holland aangestelde baljuw liet het wapen uit de vlag<br />

snijden en vervangen door een lap egaal gekleurde stof.<br />

Dit riep weer een reactie van de groep rondom Van der<br />

Wael op, die ferme taal en bedreigingen uitte aan het adres<br />

van de baljuw. Een proces volgde en Van der Wael trok aan<br />

het kortste eind.<br />

Het wapen is op een lapje stof geschilderd dat met steken<br />

in het vaandel vastgenaaid zat. Opmerkelijk genoeg is<br />

bij het verwijderen het stiksel niet losgehaald maar heeft<br />

men daar kort omheen geknipt of gesneden. Hierdoor<br />

is de oranje kleur van het middendeel van de vlag<br />

zichtbaar. De beschildering was aan beide zijden van de<br />

vlag aangebracht, zodat de voorstelling aan weerszijden<br />

te zien was. Het wapen bestaat uit vier ‘kwartieren’ met<br />

linksboven en rechtsonder het wapen van De Ligne (rode<br />

schuinbalk op goud veld) en rechtsboven en linksonder het<br />

wapen van Barbancon (drie rode leeuwen op zilver veld).<br />

Een grafelijk kroontje, met parels, dekt het wapen af. Karel<br />

van Arenberg was graaf (sinds 1576 prins) van Ligne en<br />

graaf van Barbancon, titels die hij van zijn vader erfde. De<br />

achternaam Van Arenberg kwam van moederszijde.<br />

musis 16


17 musis<br />

Iedere <strong>Musis</strong> worden twee museale objecten uit niet-<strong>Schiedam</strong>se en niet-Vlaardingse collecties<br />

gepresenteerd, soms onbekende stukken, soms in de vergetelheid geraakte.<br />

Het paardje van het Novotel<br />

Eén van de fraaiste nederzettingen uit de Romeinse Tijd die<br />

tot nog toe in de regio is opgegraven, werd in 1961 ontdekt<br />

in <strong>Schiedam</strong>. Wie anno <strong>2010</strong> een kamer boekt in het Novotel<br />

zal niet denken dat hier ter plekke zo’n 1800 jaar geleden<br />

boeren woonden in een totaal ander landschap en omgeving.<br />

De aanleg van de A20 begin jaren 1960 zorgde voor veel<br />

grondverzet in de weilanden. Leden van Helinium, de in<br />

1958 opgerichte regionale afdeling van de Archeologische<br />

Werkgemeenschap voor Nederland, struinden de grondwerkzaamheden<br />

af in de hoop en verwachting scherven en<br />

andere indicatoren voor archeologische vindplaatsen aan te<br />

treffen. Helinium-leden Leen Kaal en Chris de Roo hadden<br />

succes: na de eerste paar scherven volgden houten palen, de<br />

resten van boerderijen uit de Romeinse Tijd (ca. 100-200<br />

na Christus). De gealarmeerde Rijksdienst voor het Oudheidkundig<br />

Bodemonderzoek nam poolshoogte en besloot tot<br />

een vlakdekkend onderzoek onder leiding van de latere hoogleraar<br />

P.J. Modderman en H. Halbertsma, beiden bekend met<br />

de ‘natte archeologie’ van westelijk en noordelijk Nederland.<br />

Een groot areaal (ca. 1350 vierkante meter) werd met<br />

behulp van draglines blootgelegd. De belangrijkste<br />

structuren die werden aangetroffen, zijn de plattegronden<br />

van een boerderij, een tot tweemaal toe herbouwde schuur,<br />

een graanschuur, vlechtwerkwanden die als afscheiding<br />

dienden en een kreekbeschoeiing. Het hout waarvan deze<br />

structuren waren opgericht was door de afdekkende lagen<br />

en de hoge waterstand perfect geconserveerd, waarmee<br />

deze vindplaats tot een ware archeologische ‘fundgrube’<br />

maakte. Er had geen ernstige verstoring van de vindplaats<br />

plaatsgevonden, iets wat elders in de regio nog wel eens<br />

voorkomt, door scheurvorming in de zachte ondergrond.<br />

Geconcludeerd kon worden dat de boerderij op de relatief<br />

hooggelegen oever van een kreek was gebouwd, maar<br />

veel hinder moet hebben ondervonden van het water.<br />

Ophogingen in de vorm van klei vermengd met twijgen<br />

en ander organisch materiaal moesten er voor zorgen<br />

dat de woonplaats bij hoog water niet onder zou lopen.<br />

Dijken waren er immers nog niet en de getijdenwerking<br />

© Rijksmuseum van Oudheden Leiden<br />

in de kreken zorgden regelmatig voor wateroverlast.<br />

Door middel van sloten en greppels is geprobeerd de<br />

wateroverlast zoveel mogelijk te beperken. Niet alleen de<br />

schuur werd twee keer herbouwd, ook de boerderij zelf<br />

kende een nieuwbouwfase. De jongste van deze leverde<br />

een bijzondere bouwwijze op: een door Modderman tot<br />

‘A-constructie’ benoemde. De dakdragende palen stonden<br />

schuin naar elkaar gericht in de grond om bij de nok samen<br />

te komen. Met een, uiteraard niet aangetroffen, ‘dekbalk’<br />

vormt deze de opvallende A-vorm.<br />

Helaas hebben de onderzoeksresultaten nooit tot een<br />

uitgebreid verslag geleid. Modderman publiceerde de<br />

plattegronden van de gebouwen en andere structuren,<br />

maar een grondige beschrijving van de geologie en met<br />

name het vondstmateriaal ontbreekt. Dit vondstmateriaal<br />

bevat vele bijzondere verrassingen. Een van de meest<br />

aansprekende vondsten is nog steeds een pijpaarden<br />

beeldje van een paardje. De geabstraheerde paardvorm<br />

is duidelijk herkenbaar en sluit aan bij de cultuur van<br />

de mensen die hier ooit woonden. De Cananefaten,<br />

een inheems volk dat hier in de Romeinse Tijd leefde,<br />

staat bekend om de affiniteit met paarden en het<br />

paardrijden. Grafstenen van Cananefaten die in dienst<br />

van het Romeinse leger in verre uithoeken van het rijk<br />

gestationeerd waren, tonen dezen vaak als ruiter te paard.<br />

Ook contemporaine auteurs melden dat de Bataven en<br />

Cananefaten ervaren en kundige ruiters waren. Vermoed<br />

wordt dat zij zich ook toelegden op het fokken van<br />

paarden. Tijdens opgravingen in de regio worden met<br />

enige regelmaat objecten gevonden die aan de voorliefde<br />

voor paarden refereren. Elementen van paardentuig, maar<br />

ook bijvoorbeeld een mantelspeld in de vorm van een<br />

paardje dat in Vlaardingen werd gevonden, duiden hier op.<br />

Het circa 10 centimeter hoge paardbeeldje is in een mal<br />

gegoten, een techniek die in de Romeinse Tijd goed bekend<br />

was en veel voor godenbeeldjes werd toegepast. Van de<br />

bijzondere nederzetting en de vondsten is in <strong>Schiedam</strong><br />

helaas niets meer te zien. Het beeldje van het paard wordt<br />

in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden gekoesterd.


musis 18


De geur van veen<br />

Toen Tjerk Bruinsma in 2002 in<br />

het kader van zijn verkiezingsstrijd<br />

om het burgemeesterschap van<br />

Vlaardingen gevraagd werd wat de<br />

Vlaardingen-cultuur is, antwoordde<br />

hij doodeerlijk dat hij dat niet wist<br />

en dat deze vermoedelijk ook niet<br />

bestond. En met hem zullen velen<br />

nog nooit van deze prehistorische<br />

steentijdcultuur hebben gehoord.<br />

Ondanks het schuldig blijven van<br />

het antwoord werd Bruinsma<br />

burgemeester en heeft hij zich<br />

sindsdien een sympathisant en<br />

promotor van diezelfde Vlaardingen-<br />

cultuur en het lokale archeologisch<br />

erfgoed getoond.<br />

Voor de Vlaardingers zelf en de geïnteresseerden in de<br />

archeologie is dit naar de haringstad vernoemde verschijnsel<br />

nauwelijks meer een onbekend fenomeen. In de vakwereld<br />

behoeft deze al helemaal geen uitleg, ook al is er de discussie<br />

voor insiders of het een cultuur is of een groep binnen een<br />

cultuur. Het recent verschenen boek ‘De geur van veen’ draagt<br />

er toe aan bij dat de Vlaardingen-cultuur bij nog veel meer<br />

mensen bekend zal raken.<br />

Het feit dat ongeveer vijftig jaar geleden in de Westwijk<br />

de resten van een nederzetting werden gevonden, die<br />

in de Vlaardingen-cultuur zouden resulteren, is in 2009-<br />

<strong>2010</strong> reden voor een reeks activiteiten. Naast een reizende<br />

19 musis<br />

tekst: Jeroen ter Brugge<br />

tentoonstelling (onder andere in het Hunebeddencentrum in<br />

Borger, het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden en uiteraard<br />

het Visserij/Vlaardings Museum) en een wetenschappelijk<br />

symposium aan de Universiteit van Leiden is er dan nu<br />

het boek ‘De geur van veen’. Met name de tentoonstelling<br />

en het boek zijn toegankelijk voor een breed publiek en<br />

daarmee wordt de popularisering van de archeologie en<br />

die van de Vlaardingse archeologie wederom een grote<br />

dienst bewezen, die de initiatiefnemers van het Vlaardings<br />

Archeologisch Kantoor tot eer strekken. De titel refereert<br />

aan de bij opgravingen in Vlaardingen vaak bloot komen te<br />

liggen veenlagen, die een specifieke ammoniakachtige geur<br />

verspreiden en archeologen in de sfeer brengen.<br />

Om het samen te vatten: het is een prachtig en goed boek<br />

geworden. Auteur Leo Verhart, zelf archeoloog en als kind<br />

woonachtig in Vlaardingen, brengt het verhaal van de<br />

Vlaardingen-cultuur op een zeer plezierig leesbare manier,<br />

zonder oppervlakkig te worden. Zowel de deskundige als de<br />

belangstellende leek ontleent veel aan de tekst, die overigens<br />

gelardeerd is met prachtig, veelal niet eerder gepubliceerd<br />

beeldmateriaal. Het aardige van het boek is dat het nu eens<br />

niet een droge opsomming is van de gevonden resten en<br />

vondsten met hun interpretatie, maar dat ook de historiografie<br />

van de opgravingen en de persoonlijke beleving van de<br />

betrokkenen in kaderteksten uit de doeken worden gedaan.<br />

Het is daarmee een verhaal van mensen geworden en niet van<br />

anonieme wetenschappers die van een andere planeet lijken<br />

te komen. Los daarvan zijn het niet alleen de professionele<br />

archeologen die aan het woord komen. Juist ook de andere<br />

betrokkenen, ambtenaren, politici, amateur-archeologen en de<br />

publieke opinie (kranten) worden ten tonele gevoerd.<br />

Als een stripverhaal volgt de lezer de ontdekking van de<br />

vindplaats, die begon met misschien wel de mooiste vondst<br />

van het jarenlange onderzoek (1958-1964): een vrijwel gave<br />

vuurstenen bijl. Amateur-archeoloog en gemeenteambtenaar<br />

Cees Wind kreeg de bijl onder ogen en herkende deze<br />

meteen als neolithisch voorwerp en ongekend zeldzame<br />

vondst in westelijk Nederland. De archeologische werkgroep<br />

Helinium, de pas opgerichte afdeling van de Archeologische<br />

Werkgemeenschap voor (Westelijk) Nederland, zette zich<br />

aan een aantal proefputjes en meer vondsten kwamen naar<br />

boven. De gealarmeerde Rijksdienst voor het Oudheidkundig<br />

Bodemonderzoek had op diverse andere locaties in Nederland<br />

de handen vol en ging gretig in op het aanbod van het<br />

Instituut voor Prae- en Protohistorie van de Universiteit van<br />

Amsterdam (IPP) om het onderzoek verder vorm te geven.<br />

Onder leiding van professor Willem Glasbergen zou dit<br />

resulteren in een langdurige en ook kostbare opgraving.<br />

Op de oever van een getijdekreek (in de wandelgangen de<br />

‘Vlaardingenkreek’) werden de restanten van de staande


Molen De Kameel is mogelijk gemaakt door:<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Schiedam</strong><br />

Fonds <strong>Schiedam</strong> Vlaardingen<br />

Stichting de Groot Fonds<br />

FSC Nederland<br />

Geldersch Landschap & Geldersche Kasteelen<br />

Reef Hout<br />

Precious Woods<br />

Kraaijeveld’s Aannemingsbedrijf b.v.<br />

Huisman<br />

Nolet Destilleerderij<br />

UTO Nederland<br />

Koninklijke De Kuyper B.V.<br />

Koninklijke Destilleerderij M. Dirkzwager<br />

Frankelandgroep<br />

Anke Bodewes Makelaardij<br />

Wienerberger<br />

Damen<br />

Mammoet<br />

ONS<br />

Stichting de Vrijheid<br />

Prof. Mr. P. Sanders<br />

PvdA <strong>Schiedam</strong><br />

Lions Club <strong>Schiedam</strong><br />

Woonplus<br />

Facilicom<br />

Stichting Elise Mathilde Fonds<br />

Kattendijke/Drucker Stichting<br />

en vele anderen.<br />

Wilt u ook meebouwen? Dan kan!<br />

Word lid van de Club van 200<br />

Tweehonderd personen, die ieder 1.000 euro<br />

willen bijdragen en daarmee toetreden tot de<br />

exclusieve Club van 200.<br />

Koop net als in de hoogtijdagen van de jeneverindustrie een<br />

zgn. portie van de nieuwe molen. Als u meedoet ontvangt u<br />

een exclusief certificaat als bewijs van lidmaatschap. Het is<br />

een bewijs van uw aandeel, zonder enig eigendomsrecht en<br />

-verplichting, maar wel met een vereeuwiging op een tableau<br />

in molen De Kameel. En dat is volledig terecht want de<br />

Club van 200 is onmisbaar voor een succesvolle herbouw.<br />

Wilt u dit of andere vormen van steunverlening aan onze molens<br />

bespreken of advies krijgen over de fiscale mogelijkheden van een<br />

schenking aan onze stichting, dan kunt u contact opnemen met:<br />

Stichting De <strong>Schiedam</strong>se Molens<br />

T 010 426 12 91<br />

E info@schiedamsemolens.nl<br />

www.schiedamsemolens.nl<br />

<strong>Schiedam</strong><br />

Lange Haven 54-56<br />

Tel. 010-4732751<br />

Rotterdam-Centrum<br />

Delftsevaart 26<br />

Tel. 010-2132993<br />

Rotterdam-H’berg<br />

Bergse Dorpsstraat 25<br />

Tel. 010-2180067<br />

www.debontekoe.nl<br />

de<br />

chiedamse<br />

molens<br />

musis 20


palen van huizen gevonden en het afval dat de bewoners<br />

achterlieten. De uitzonderlijk goede staat waarin dit vondstmateriaal<br />

zich bevond, als gevolg van de hoge waterstand<br />

en het feit dat zuurstof het afbraakproces daardoor niet<br />

kon bevorderen, bracht voor die tijd spectaculaire nieuwe<br />

ontdekkingen aan het licht. De datering heeft sinds de<br />

ontdekking en de eerste publicaties een verfijning ondergaan.<br />

Werd eerst aangenomen dat de resten van rond 2900<br />

voor Christus dateerden, tegenwoordig en geholpen door<br />

betere dateringsmethoden en -technieken plaatst men de<br />

in Vlaardingen onderzochte sporen rond 3400-2950 voor<br />

Christus.<br />

Verhart beschrijft hoe Glasbergen, een begenadigd wetenschapper<br />

en spreker, het gemeentebestuur enthousiast wist<br />

te krijgen voor het onderzoek. Dat lag helemaal niet zo voor<br />

de hand. De Westwijk moest op korte termijn gereed komen<br />

om aan het toenmalige huisvestingsprobleem een halt toe te<br />

roepen en een rijke stad was Vlaardingen ondanks de vele<br />

grote bedrijven die zich hier vestigden niet. Burgemeester<br />

Heusdens en in zijn gevolg ook wethouder Van Minnen<br />

hadden echter een plan met Vlaardingen. Vlaardingen<br />

moest niet alleen een moderne woonwerkstad worden met<br />

140.000 inwoners en toonaangevende industrie, ook moest<br />

de bewoners faciliteiten en vertier worden geboden. Een<br />

modern winkelcentrum in de trant van de Rotterdamse<br />

Lijnbaan, een theater, een Nederlands Visserijmuseum en<br />

sportaccommodaties. Ook hoorde hier een infrastructuur<br />

bij die de stad uit de schaduw van Rotterdam zou halen. De<br />

aanleg van de A4 met als huzarenstukje de Beneluxtunnel<br />

was daarbij de belangrijkste zet. Maar bij een dergelijke<br />

moderne stad hoorde ook een bijpassende allure. Een voor<br />

die tijd luxueus uitgevoerd nieuw stadhuis was hiervan het<br />

visitekaartje. Dat er bovendien plotseling een archeologische<br />

ontdekking werd gedaan, was een onvoorzien gelukje.<br />

Glasbergen realiseerde zich dat het stadsbestuur iets terug<br />

moest zien voor alle support die was gekregen en toen de<br />

vraag voorlag hoe de vondsten geduid moesten worden,<br />

vormde dat een aanvullend argument om het ensemble<br />

de naam Vlaardingen-cultuur te geven. Ondanks de naam<br />

Vlaardingen-cultuur, enkele publicaties, een proefschrift<br />

en vele nieuwe vindplaatsen in Nederland die de typering<br />

Vlaardingen-cultuur kregen, is het echter nog steeds<br />

wachten op de ultieme wetenschappelijke publicatie van de<br />

21 musis<br />

onderzoeksresultaten. Verhart spreekt (terecht) de hoop uit<br />

dat er niet nog eens 50 jaar overheen hoeven gaan voordat die<br />

er ligt. Een mooie aanzet vormt ‘De geur van veen’ daartoe<br />

inmiddels wel. De Vlaardingen-cultuur wordt geplaatst in<br />

een breder internationaal kader en vergeleken met andere<br />

culturen. Een boeiende vergelijking, die voldoende stof tot<br />

nader onderzoek oplevert.<br />

Is er dan niets aan te merken op het boek? Met enige schroom<br />

hooguit het feit dat eerdere interviews met Heliniumleden<br />

over de Vlaardingen-cultuur, in het tijdschrift Terra Nigra in<br />

1998 gepubliceerd, niet gebruikt zijn. De geïnterviewde en<br />

licht dementerende Leen (niet Leo) Havelaar wist toen veel<br />

helderder herinneringen op te halen samen met de inmiddels<br />

overleden Ger Immerzeel. In de archieven van het Vlaardings<br />

archeologisch kantoor berusten tevens de aantekeningen van<br />

een interview met amateur-archeoloog Piet Sonneveld, die<br />

in het boek ook aan de orde komt, maar bij het schrijven al<br />

overleden was. Jammer is dat de bescheiden Vlaardingencultuur<br />

vindplaats die even ten oosten van boerderij<br />

Schinkelshoek (niet Schinkelshoeve) in 1991 door het IPP<br />

werd onderzocht, nauwelijks aan de orde komt. Hier werden<br />

resten van bewoning op de oeverwal gevonden, waaronder<br />

een inhumatie (menselijke begraving) en ook sporen van de<br />

iets latere Klokbekercultuur. Het geologisch onderzoek door<br />

middel van grondboringen dat gelijktijdig met dit onderzoek<br />

plaatsvond en dat tot de verfijning van de reconstructie van de<br />

‘Vlaardingenkreek’ heeft geleid, komt evenmin aan de orde.<br />

Maar dit doet verder niets af aan het zeer fraai vormgegeven<br />

en leesbare boek, dat ook voor <strong>Schiedam</strong>mers het lezen<br />

waard is.<br />

Van de Vlaardingen-cultuur is, los van de tijdelijke tentoon-<br />

stelling, (bijna) niets te zien. Aan de Arij Koplaan staat een<br />

beetje onbeholpen langs de straat een bronzen ‘adstructieplaat’,<br />

met daarop een verbeelding van de loop van de<br />

Vlaardingenkreek en de opgegraven huizen. Helaas is dit<br />

informatiepaneel voor leken moeilijk te begrijpen en de hoop<br />

is dat het nieuwe Visserij- en Vlaardings Museum spoedig<br />

kan overgaan tot de langgewenste nieuwbouw. Uiteraard<br />

met ruime aandacht voor de Vlaardingen-cultuur.<br />

Leo Verhart, De geur van veen. Vlaardingen en de<br />

ontdekking van de Vlaardingen-cultuur. Uitgave Matrijs.<br />

ISBN 978 90 5345 392 6. Prijs € 24,95.<br />

Van de Vlaardingen-cultuur is, los van de tijdelijke tentoonstelling,<br />

(bijna) niets te zien. Aan de Arij Koplaan staat een beetje<br />

onbeholpen langs de straat een bronzen ‘adstructieplaat’, met<br />

daarop een verbeelding van de loop van de Vlaardingenkreek en<br />

de opgegraven huizen. Helaas is dit informatiepaneel voor leken<br />

moeilijk te begrijpen en de hoop is dat het nieuwe Visserij- en<br />

Vlaardings Museum spoedig kan overgaan tot de langgewenste<br />

nieuwbouw. Uiteraard met ruime aandacht voor de Vlaardingencultuur.


De sporen zijn nog vers<br />

In een interview met De Telegraaf legde<br />

Jan Anderson enige tijd geleden uit<br />

waarom van al zijn collecties, die van<br />

de Tweede Wereldoorlog altijd weer<br />

het meest tot de verbeelding spreekt.<br />

Dat komt, zei Anderson, doordat de<br />

echo’s van die oorlog nog altijd niet<br />

zijn verstomd. Er gaat vrijwel geen dag<br />

voorbij of de media berichten over een<br />

incident dat een directe relatie met de<br />

oorlog heeft. Het actuele voorbeeld<br />

op dat moment was het heropende<br />

proces tegen kampbeul Demjanjuk.<br />

In de daarop volgende maanden<br />

werd Andersons gelijk verschillende<br />

malen bevestigd door andere<br />

oorlogsgerelateerde berichten waarmee<br />

kranten en tv groot uitpakten. Zoals de<br />

ophef over de smadelijk late toekenning<br />

van een Koninklijke Onderscheiding<br />

aan de 87-jarige Selma Engel-Wijnberg,<br />

die als enige Nederlandse vrouw de<br />

verschrikkingen van Sobibor overleefde.<br />

Of de vliegramp waarbij de Poolse<br />

president en zijn gevolg op weg naar<br />

de herdenking van de massamoord<br />

op Poolse officieren in 1940 in de<br />

bossen bij Katyn om het leven kwamen.<br />

Behalve de vliegramp, kreeg ook dat<br />

duistere bloedbad weer volop aandacht.<br />

Aan de Tweede Wereldoorlog wordt vaker gerefereerd<br />

dan aan welke historische periode ook. Daardoor is die<br />

oorlog ieders oorlog geworden – ook van de generaties<br />

die er niet bij waren. De oorlogsgeneraties kunnen precies<br />

vertellen hoe onheilspellend het getik klonk van scherven<br />

van luchtdoelgranaten die op de dakpannen regenden of<br />

hoe tulpenbollen smaken. Latere generaties kennen zulke<br />

sensaties alleen uit – meestal geromantiseerde – films<br />

of de boeken van Jan Terlouw en W.F. Hermans. Deze<br />

generaties denken vaak dat de sporen van de oorlog<br />

voornamelijk te vinden zijn in Auschwitz, bij Stalingrad, op de<br />

landingsstranden in Normandië en andere favoriete Discovery<br />

Channel-locaties. Maar de geschiedenis ligt veel dichter bij<br />

huis. Historische plekken waar zich tussen 1940 en 1945<br />

drama’s hebben afgespeeld zijn ook in de eigen stad te vinden,<br />

soms zelfs in de eigen straat. Lees voor het bewijs deel 2 van<br />

"De donkere jaren van Vlaardingen" van Jan Anderson en<br />

Hjalmar Theunissen. Dat boek geeft Vlaardingen er voor de<br />

jongere generaties een dimensie bij. Plaatsen waar je vroeger<br />

argeloos aan voorbijliep blijken opeens het decor te zijn<br />

geweest van tragische gebeurtenissen.<br />

Burgemeester M.C. Siezen wordt op 7 mei 1938 welkom geheten door de Vlaardingse Burgerwacht<br />

musis 22


Ondanks het verstrijken van de tijd zijn sommige sporen<br />

nog vers. Het huis op nummer 63 in de Prins Hendriklaan<br />

bijvoorbeeld, waar Jan Smit als eerste verzetsman van de<br />

Geuzengroep werd gearresteerd, staat nog gewoon op<br />

dezelfde plaats als zeventig jaar geleden. Je kunt ook het pand<br />

aan Hoflaan 16 gaan bekijken, waar Jozef Katan woonde die<br />

op 14 januari 1943 in Auschwitz werd vergast. Of de woning<br />

aan de Brederostraat, 60, waar Henny en Rachel Speelman<br />

zaten ondergedoken bij Jan Kornaat. Aan de uiterste rand<br />

van de Westwijk kun je de tankval zien die de Duitsers<br />

lieten graven om een eventuele opmars van de geallieerden<br />

te vertragen. En de toren van de Grote Kerk is ook nu nog<br />

voorzien van het raam dat de Luchtbeschermingsdienst daar<br />

liet aanbrengen om de waarnemers op de toren tegen de<br />

ergste kou te beschermen.<br />

Met hun boek brengen Anderson en Theunissen de<br />

oorlog binnen ieders tastbare bereik. Maar dat is niet de<br />

enige verdienste van het boek. "De donkere jaren van<br />

Vlaardingen" levert ook aanvullingen op al bekende feiten<br />

en bevat daarnaast een flink aantal zeldzame of nooit<br />

23 musis<br />

tekst: Peter de Lange<br />

foto's: uit besproken boek<br />

eerder gepubliceerde documenten en foto’s. Een van die<br />

foto’s staat op het omslag: een opname van de Geuzen die<br />

voor de gevangenis in Scheveningen op het transport naar<br />

Buchenwald stappen. Nieuw zijn ook fragmenten uit het<br />

verslag dat oud-Geus Jan van Wijk kort na de bevrijding heeft<br />

gemaakt over de dodenmars die hij in de laatste maanden<br />

van de oorlog door de Duitse sneeuw moest maken. Ook de<br />

lotgevallen van burgemeester M.C. Siezen, die in 1943 uit<br />

gewetensnood zijn ambt neerlegde en onderdook, worden<br />

voor ’t eerst gedocumenteerd weergegeven.<br />

"De donkere jaren" volgt niet het geijkte zwart-wit patroon<br />

van herinneringsboeken waarin de good guys het hoogste<br />

woord voeren en de bad guys een trap na krijgen. De<br />

auteurs zoeken nadrukkelijk de nuance. Tegenover de<br />

dagboekfragmenten van Dick Doorduin (indertijd woonachtig<br />

Arnold Hoogvlietstraat 38, hij zou nu mijn buurman zijn)<br />

die onderduikers hielp, staat een interview met Jos Boot, die<br />

opgroeide in een NSB-gezin en op 16-jarige leeftijd dienst nam<br />

bij de Waffen-SS. Theunissen gaf Boots relaas weer als één<br />

lang citaat en onthield zich van commentaar. "Laat de lezer<br />

zelf maar oordelen," schrijft de auteur in de proloog.<br />

Beeld van het bevrijdingsfeest in Vlaardingen<br />

Met hun boek brengen Anderson en<br />

Theunissen de oorlog binnen ieders<br />

tastbare bereik. Maar dat is niet de<br />

enige verdienste van het boek.<br />

"De donkere jaren van Vlaardingen"<br />

levert ook aanvullingen op al bekende<br />

feiten en bevat daarnaast een flink<br />

aantal zeldzame of nooit eerder<br />

gepubliceerde documenten en foto’s.


Wij zijn<br />

trots op<br />

<strong>Schiedam</strong><br />

Woonplus <strong>Schiedam</strong><br />

Valeriusstraat 3-5<br />

3122 AM <strong>Schiedam</strong><br />

T (010) 20 45 100<br />

Openingstijden<br />

Maandag t/m vrijdag<br />

08.30 uur tot 17.00 uur<br />

Internet<br />

www.woonplus.nl<br />

www.woonstadschiedam.nl<br />

Stichting Promotie <strong>Schiedam</strong><br />

Buitenhavenweg 9<br />

3113 BC <strong>Schiedam</strong><br />

010 473 30 00<br />

info@vvvschiedam.nl<br />

Openingstijden<br />

maandag t/m vrijdag: 9.00 - 17.30 uur<br />

zaterdag: 10.00 - 17.00 uur<br />

www.vvvschiedam.nl<br />

www.ontdekschiedam.nu<br />

ontwerp: 300procent fotografie: Fun-Key events, Ufuk Ilik, Jan van der Ploeg<br />

Wij zijn trots op het mooie, historierijke<br />

<strong>Schiedam</strong>. U ook? Om de<br />

charme van <strong>Schiedam</strong> te behouden,<br />

gaan we zorgvuldig te werk bij de<br />

renovatie van oude panden. Ons<br />

werk houdt echter niet op bij de<br />

ontdekschiedam.nu<br />

voordeur. Zo besteden we bij renovatie,<br />

nieuwbouw en ook bestaande<br />

woningen zoveel mogelijk aandacht<br />

aan de directe omgeving. Want<br />

Woonplus wil dat ú prettig woont in<br />

<strong>Schiedam</strong>.<br />

Woonplus <strong>Schiedam</strong> is een maatschappelijk betrokken vastgoedonderneming.<br />

Wij staan voor goed onderhouden woningen, een gevarieerd woningaanbod,<br />

een prettige woon omgeving en een vitaal <strong>Schiedam</strong>.<br />

<strong>Schiedam</strong> in ban<br />

van het water<br />

<strong>Schiedam</strong> staat in <strong>2010</strong> in het teken van<br />

WATER. Gelegen aan de Schie en de Maas<br />

speelt water zowel in de geschiedenis<br />

van de stad, als nu en in de toekomst een<br />

zeer belangrijke rol. Tijdens <strong>Schiedam</strong><br />

Waterjaar <strong>2010</strong> vinden schitterende<br />

water evenementen plaats, zoals Scyedam<br />

Vaert, BladeRun, de Brandersfeesten en<br />

het <strong>Schiedam</strong> Offshore Event. Rondom de<br />

havens van <strong>Schiedam</strong> vinden tijdens de<br />

evenementen muzikale en theatrale activiteiten<br />

plaats. Ook zijn er tentoonstellingen<br />

en lezingen in het kader van water en is er<br />

veel aandacht voor de maritieme industrie.<br />

Kijk voor het totale programma op<br />

www.ontdekschiedam.nu.<br />

Adv_<strong>Musis</strong>water10.indd 1 24-03-10 13:26<br />

musis 24


25 musis<br />

Hoewel deel 2 van "Donkere jaren" door de veelheid aan behandelde<br />

onderwerpen een soms gefragmenteerde indruk maakt, werpt het een<br />

verhelderend licht op het dagelijks leven tijdens de bezettingstijd in<br />

Vlaardingen.<br />

Bijzonder is ook het hoofdstuk dat is gewijd aan het kamp De<br />

Vergulde Hand, waar "foute" streekbewoners na de bevrijding<br />

twee jaar zaten opgesloten. Een obscure plek waarover tot<br />

dusver weinig werd gepubliceerd en die ook hier slechts<br />

summier wordt beschreven, mogelijk omdat er weinig details<br />

over bekend zijn. Wel diepte Anderson uit zijn archief een<br />

document op waaruit blijkt dat de kampleiding zich weinig<br />

inspande om de gevangenen goed te verzorgen. Medisch<br />

adviseur A.C. van den Bijllaart van de Politieke Opsporings<br />

Dienst rapporteerde op 3 juli 1945 dat de dagelijks verstrekte<br />

rantsoenen "totaal onvoldoende" waren. Uit nood namen<br />

de geïnterneerden hun toevlucht tot het eten van gevilde<br />

kikkers. Dit kamp is overigens een van de weinige plaatselijke<br />

oorlogsdecors waarvan geen spoor is terug te vinden –<br />

het werd tot de laatste streng prikkeldraad afgebroken en<br />

geruisloos uit de geschiedenis verwijderd.<br />

Hoewel deel 2 van "Donkere jaren" door de veelheid aan<br />

behandelde onderwerpen een soms gefragmenteerde indruk<br />

maakt, werpt het een verhelderend licht op het dagelijks<br />

Oranjehotel Scheveningen getekend door He<strong>nr</strong>i Pieck<br />

leven tijdens de bezettingstijd in Vlaardingen. De naoorlogse<br />

generaties kunnen er uit concluderen dat het voor hun ouders<br />

en grootouders vooral een tijd van onzekerheid is geweest.<br />

Gevangenen verkeerden maandenlang in onzekerheid over<br />

hun lot, terwijl hun familieleden thuis heen en weer werden<br />

geslingerd tussen vrees en hoop. In zeevarende gezinnen<br />

waren man en vrouw jaren van elkaar gescheiden zonder dat<br />

de een wist hoe het de ander verging, de enige communicatie<br />

liep via het Rode Kruis en de ultrakorte boodschappen waren<br />

vaak maanden onderweg. Een onderduiker schreef na de<br />

oorlog dat het een hel was geweest om met z’n twaalven<br />

twaalf maanden lang dag en nacht bij elkaar te moeten zijn,<br />

nooit de deur uit te gaan, met slecht eten en steeds bevreesd<br />

te zijn voor verraad. Die hel bevond zich aan het Narcisplein<br />

12. Ook weer zo’n adres dat ik voortaan met andere ogen zal<br />

bekijken.<br />

De donkere jaren van Vlaardingen 2, van mobilisatie<br />

tot bevrijding van Jan Anderson en Hjalmar Theunissen<br />

kost e 29,95.


Onorthodoxe tekeningen<br />

tekst: Froukje Holtrop<br />

foto's: R.H. Goedewaagen<br />

in De KetelFactory<br />

Op zoek naar waar het allemaal begon, waar de grote kunstwerken der aarde werden geconcipieerd,<br />

waar poëtische gedachten stolden tot wereldberoemde gedichten. En vooral hoe die plaats er uit<br />

zag. Dat is wat schrijfster en beeldend kunstenaar Florette Dijkstra (1963) bezighoudt. In haar meest<br />

recente tekeningen, tentoongesteld in De KetelFactory in <strong>Schiedam</strong>, zien we de werkkamers van<br />

onder anderen de dichters Rainer Maria Rilke, Hermann Hesse en Hei<strong>nr</strong>ich Heine, maar ook die<br />

van schilder Vincent van Gogh. De schrijver zelf is niet te zien, maar in de werkkamer van Hermann<br />

Hesse zien we wel een bureau getekend, daarachter een stoel en op de achtergrond een boekenkast.<br />

Precies wat je van een werkkamer zou verwachten. Is het anders nu we weten dat het om de kamer<br />

van Hesse gaat? En is het de kunstenares daar om te doen, of gaat het om het vastleggen van een<br />

sfeer waarin een (groot) kunstwerk tot stand komt? En wat kiest Dijkstra dan om die sfeer opnieuw tot<br />

leven te wekken? Zijn het de papieren op het bureau van Hesse die door hun witheid zo de aandacht<br />

trekken, of is het die ene stoel voor het raam, of het tafeltje met inktpot en schaars licht of is het de<br />

grote lichtplek in de tekening van de kamer van Van Gogh, die meer de aandacht trekt dan de anders<br />

zo herkenbare planken op de vloer?<br />

musis 26


De kunstgeschiedenis is haar werkveld, haar onderzoeksterrein<br />

en bron van inspiratie. Anders dan de meeste kunsthistorici<br />

zoekt Florette Dijkstra juist naar de vergeten passages<br />

in de kunstgeschiedenis, aspecten die niet aan de orde komen,<br />

als oninteressant of irrelevant gezien worden. In haar boek<br />

De Vrouw van Verf (2004) bijvoorbeeld brengt ze personages<br />

van beroemde schilderijen tot leven, ze vertelt over wie ze<br />

waren, soms op de waarheid berust en soms erbij verzonnen.<br />

Ook tekent Dijkstra reconstructies van tentoonstellingen die<br />

ver voor haar geboorte hebben plaats gevonden of die slechts<br />

in haar fantasie bestaan. Dijkstra kan goed tekenen, ze maakt<br />

een levendige verbeelding van iets wat geweest is en hoe iets<br />

27 musis<br />

Werk van Marjolijn van den Assem<br />

er heeft uitgezien of er uit gezien zou kunnen hebben.<br />

Ze heeft een goede behandeling van licht en donker,<br />

waarmee ze ruimte en sfeer in het werk krijgt. De kijker<br />

waant zich in vergeten of fictieve tentoonstellingszalen.<br />

Florette Dijkstra is de hoofdpersoon in de derde editie<br />

van Never a Day without Lines, de tentoonstellingsreeks<br />

in De KetelFactory waarin de tekening centraal staat. Bij<br />

de KetelFactory in <strong>Schiedam</strong> gaat het om de ontmoeting.<br />

Directeur Winnie Teschmacher nodigde Dijkstra uit. ‘Ik kende<br />

het boek De Vrouw van Verf, ik was er erg van onder de<br />

indruk. Toen ik Dijkstra ontmoette en ook haar tekeningen<br />

zag, wilde ik graag haar werk laten zien. Op haar beurt<br />

Florette Dijkstra is de hoofdpersoon in de derde editie van Never<br />

a Day without Lines, de tentoonstellingsreeks in De KetelFactory<br />

waarin de tekening centraal staat. Bij de KetelFactory in <strong>Schiedam</strong><br />

gaat het om de ontmoeting. Directeur Winnie Teschmacher nodigde<br />

Dijkstra uit. ‘Ik kende het boek De Vrouw van Verf, ik was er erg van<br />

onder de indruk. Toen ik Dijkstra ontmoette en ook haar tekeningen<br />

zag, wilde ik graag haar werk laten zien. Op haar beurt nodigde ze<br />

Frank Van den Broeck en Marjolijn van den Assem uit. Dat kwam<br />

goed uit, beiden stonden op ons verlanglijstje!’


Eén opmerking moet wel gemaakt worden over de titel van de<br />

tentoonstelling Vergetende Herinnering. Het is een slechte keuze,<br />

het klinkt wel mooi, maar het is geen goed Nederlands. Het blijkt<br />

dan ook vertaald uit het Frans: Oublieuse Memoire, de titel van een<br />

gedicht van Maurice Blanchot. Maar in het Nederlands is het niks,<br />

een herinnering kan niet vergeten.<br />

nodigde ze Frank Van den Broeck en Marjolijn van den Assem<br />

uit. Dat kwam goed uit, beiden stonden op ons verlanglijstje!’<br />

Ook Van den Broeck en Van den Assem doen verslag van<br />

denkbeeldige werelden. Van den Broeck tekent raadselachtige<br />

composities, zoals die alleen in dromen en fantasieën<br />

voorkomen. Van den Assem treedt in de voetsporen van<br />

filosoof Friedrich Nietzsche en verdiept zich in een innerlijke<br />

wereld, die ze verbeeldt met brede verfstreken in een groot<br />

gebaar in watervallen in Oost-Indische inkt. Centraal staan<br />

bij de drie het onderzoek naar het ontstaansmoment van<br />

kunst, de een door een semi-wetenschappelijk onderzoek en<br />

verslag, de ander door beelden op te tekenen die aan zijn oog<br />

verschijnen met terugkerende motieven en de laatste door de<br />

ervaren hand intuïtief het werk te laten doen met een grote<br />

expressie.<br />

Werk van Marjolijn van den Assem<br />

De tekeningen van Van den Broeck (1950) hebben allemaal<br />

ongeveer hetzelfde formaat, hij tekent met (kleur)potlood.<br />

Sommige zijn meer zwart-wit, andere zijn kleurrijk.<br />

Sommige hebben een paar eenvoudige lijnen, andere zijn<br />

rijkelijk ingekleurd. Maar hun raadselachtigheid hebben<br />

de tekeningen met elkaar gemeen. Enerzijds lijken ze een<br />

verslag uit de gedachtewereld van Van den Broeck en vragen<br />

de terugkerende motieven om interpretatie, anderzijds<br />

spreken zijn tekeningen zo tot de verbeelding dat ze weer<br />

het beginpunt zijn van een nieuw verhaal of verhalen. Zo<br />

zien we bijvoorbeeld een rode schoen en een blauwe schoen<br />

van achter naast een omhoog lopende trap. De ene schoen<br />

heeft de hiel gelicht en suggereert een lopende beweging.<br />

Gaan ze de trap op? En waar leidt die trap naartoe? De volle<br />

maan op de achtergrond belooft niet veel goeds. In een ander<br />

musis 28


Werk van Frank Van den Broeck<br />

werk staat een buste recht tegenover een intimiderende<br />

gestalte met hoed, of een paar rechtopstaande laarzen naast<br />

een tijdschrift op de grond waaronder vandaan licht straalt,<br />

of adelaarsklauwen op een gebouw. Opvallend is dat je in<br />

zijn tekeningen de mensen en dingen vaak van achter ziet,<br />

waardoor je als het ware met ze ‘meekijkt’ en meevoelt en<br />

de absurditeit direct ervaart. Toch wordt er, net als in een<br />

droom of als je naar een film kijkt, geen actie verwacht, je<br />

blijft beschouwer, geen deelnemer. Sommige motieven keren<br />

steeds terug, ook iets dat in dromen voorkomt. Vaak zie<br />

je schoenen, een schilderspalet, een buste, vogelklauwen,<br />

een skyline en een duidelijke lichtbron, bijvoorbeeld een<br />

volle maan. Van den Broeck zei ooit in een interview: ‘Er<br />

is geen vooraf gecodeerde symboliek. Gezocht wordt naar<br />

onorthodoxe associaties. Motieven maken deel uit van een<br />

continuüm van verbeelding. Elk werk zoomt in op een detail<br />

van dit continuüm, op een specifiek moment. De betekenis<br />

of definitieve gedaante ligt niet voor eens en altijd vast. Een<br />

motief kan telkens door de maker anders gezien worden.’<br />

Het werk van Marjolijn van den Assem (1947) is heel anders<br />

van aard. Er is geen duidelijke voorstelling, maar het lijkt<br />

wel degelijk ergens op. Ze gebruikt een brede kwast met<br />

zwarte inkt en maakt met een groots gebaar een neerwaartse<br />

beweging op het papier. Het resultaat is een soort waterval<br />

met eventueel wat bomen of andere begroeiing eromheen.<br />

Haar werk is meer expressief dan dat van haar medeexposanten.<br />

De spontaniteit is echter niet willekeurig of<br />

ongecontroleerd. Van den Assem tekent en schildert al<br />

tientallen jaren en die ervaring maakt dat ze zegt: ‘Ik kan op<br />

mijn hand vertrouwen, het schilderij maakt zichzelf’. Maar<br />

naast het tekenen op papier, snijdt ze erin, ze niet en vouwt,<br />

Werk van Florette Dijkstra<br />

29 musis<br />

en daarmee worden het papiersculpturen. Er hangt er ook een<br />

op de tentoonstelling. De onorthodoxe manier van het papier<br />

en inkt omgaan zien we ook in een werk waarbij vijf vellen<br />

elkaar gedeeltelijk overlappen, waar ze dan weer op tekent.<br />

Van den Assem maakt bijzonder werk, het heeft een enorme<br />

kracht. Misschien door het eenvoudige gebruik van zwart en<br />

wit en die paar resolute streken waarmee het werk gemaakt<br />

is. Dat ervaar je meteen, daarvoor hoef je niet te weten welk<br />

gedachtegoed daarachter schuil gaat. Want dat is nogal wat,<br />

blijkt.<br />

‘Op papier en linnen bewandel ik de wereld. Mijn belevenissen<br />

vinden hun weerslag in beelden.’ Het werk van Nietzsche<br />

speelt een belangrijke rol in haar werk. Sinds 1979 volgt<br />

ze hem, ze bezoekt plaatsen waar hij verbleef, tot aan de<br />

watervallen bij Napels aan toe. Ze verdiept zich in zijn<br />

correspondentie, schrijft brieven over en op haar website<br />

schrijft ze over ‘de onontkoombare behoefte om op te gaan in<br />

de intensiteit van het blootgevende handschrift in de hoop op<br />

gelijkgestemdheid’.<br />

Al met al is het een evenwichtige tentoonstelling met drie<br />

tekenaars die elk op hun eigen manier de tekening als medium<br />

gebruiken. En op een mooie manier gepresenteerd, zoals we<br />

inmiddels gewend zijn van de KetelFactory. Eén opmerking<br />

moet wel gemaakt worden over de titel van de tentoonstelling<br />

Vergetende Herinnering. Het is een slechte keuze, het klinkt<br />

wel mooi, maar het is geen goed Nederlands. Het blijkt dan<br />

ook vertaald uit het Frans: Oublieuse Memoire, de titel van<br />

een gedicht van Maurice Blanchot. Maar in het Nederlands is<br />

het niks, een herinnering kan niet vergeten. De vertaler heeft<br />

zijn werk niet goed gedaan, maar de tentoonstellingsmakers<br />

hebben zich in de mooie woorden laten meeslepen …


Er zijn wetenschappers die beweren dat beroepen net zo erfelijk zijn als lichamelijke eigenschappen.<br />

Dat een zoon van zijn vader niet alleen diens hartkwalen en spataderen kan erven, maar ook diens<br />

aangeboren neiging om timmerman te willen zijn of kruidenier. Als dat waar is, blijft er van het idee<br />

van onze vrije wil nog maar weinig over. Dan is alles wat we in het leven ondernemen vooraf<br />

bepaald en zijn we niet anders dan computers die een vaststaand programma doorlopen.<br />

Hoe griezelig het idee ook is, het is heel goed denkbaar dat die geleerden het bij het rechte eind<br />

hebben. Ik ben in mijn leven heel wat frappante voorbeelden tegengekomen die hun stelling lijken<br />

te bevestigen. Behalve een DNA dat iemands lichamelijke kenmerken bepaalt, schijnt er ook zoiets<br />

te bestaan als een DNA dat bepalend is voor iemands maatschappelijke positie. Het is geen<br />

onwrikbare wetmatigheid dat de zoon van een militair ook in het leger gaat. Maar de kans dat het<br />

gebeurt, is groot. Te groot om van toeval te spreken.<br />

musis 30


Vuil werk is niet<br />

tekst: Peter de Lange<br />

foto's: Hans Akkersdijk<br />

minderwaardig<br />

In de haven heb ik tientallen kerels ontmoet die precies<br />

hetzelfde werk deden als hun vaders voor hen hadden<br />

gedaan. Uiteraard heb ik het alleen over de banen onderaan<br />

de ladder. Op de hogere kringen heb ik geen zicht. Maar ik<br />

zou niet weten, waarom daar andere regels zouden gelden.<br />

Trouwens, iedereen kent de namen van vooraanstaande<br />

redersgeslachten, van loodsenfamilies, van families waar de<br />

kapiteinsrang rondwaart als een besmettelijke ziekte.<br />

Waarom weid ik zo uit over die erfelijkheidskwestie? Omdat<br />

ik grote moeite heb gedaan te voorkomen dat het verhaal ook<br />

op mij van toepassing zou worden. Ook mijn toekomst stond<br />

indertijd vast, die lag op me te wachten als het zondagse<br />

pak dat mijn moeder zaterdagavond had opgeperst en aan<br />

de kastdeur had gehangen. Ik hoefde het alleen maar aan te<br />

trekken. Maar het was geen pak dat mij beviel. Ik koos mijn<br />

kleren liever zelf. Ik heb een tijdlang gedacht dat ik daar in<br />

was geslaagd. Achteraf heb ik zo mijn twijfels.<br />

Mijn naam doet niet ter zake. Ik kom uit een boerenfamilie. Ik<br />

ben opgegroeid op een boerderij in Steenbergen. Mijn opa was<br />

boer, mijn vader was boer, en het lag in de loop der dingen<br />

dat ik ook boer zou worden. Ik heb een tijdlang ook zelf in<br />

dat toekomstbeeld geloofd. Maar anders dan mijn opa en<br />

mijn vader, ben ik een tijdje naar school gegaan. Dat heeft mij<br />

nieuwsgierig gemaakt. Op school ontdekte ik dat de wereld<br />

groter is dan het eigen erf. Ik was vijftien toen ik voor het<br />

eerst van huis wegliep. Op een ochtend stapte ik op de fiets en<br />

reed naar Rotterdam. Een half uur voordat het schip waarop<br />

ik had aangemonsterd van wal zou steken haalde de politie<br />

me van boord. Ik was zo dom geweest een schoolvriend in te<br />

lichten. De kapitein kreeg nog een behoorlijke douw omdat hij<br />

een minderjarige had aangenomen.<br />

Mijn vader was razend. Hij had mij naar school gestuurd in<br />

de verwachting dat ik daar de nieuwste bedrijfstechnieken<br />

zou leren. Zodat de boerderij beter zou renderen. En wat<br />

deed ik? Ik probeerde er tussenuit te knijpen naar Zuid-<br />

Amerika! Ik moest beloven dat ik mijn leven zou beteren<br />

en werd teruggestuurd naar school. Maar al na een half jaar<br />

was het weer mis. Ik liftte mee met een vrachtwagen die<br />

veevoer naar Beieren bracht. In München vond ik een baantje<br />

als schoonmaker in een staalfabriek. Vuil en metaalresten<br />

bijeenvegen, afvaltonnen legen, plees boenen. Zwaar, vies en<br />

ondankbaar werk, waarbij ik voortdurend werd uitgevloekt.<br />

De arbeiders waren doorlopend dronken, ze begonnen<br />

hun werkdag om vijf uur ’s morgens met het opentrekken<br />

van een halve liter bier. Overal in de fabriek verstopten zij<br />

hun flessen. Ik kon ze hun drankzucht niet kwalijk nemen.<br />

Het was een onleefbare omgeving. Stampende machines,<br />

knetterende lasbranders, lorries die uit evenwicht raakten<br />

en stalen platen met donderend geweld op de vloer lieten<br />

kletteren - van alle kanten in die kale metalen hal kwam het<br />

lawaai op je af. Als er een hel bestaat, lijkt hij op die fabriek.<br />

Na een maand hield ik het voor gezien, ik nam de trein naar<br />

Wenen en werd daar na een dagje slenteren langs de kade<br />

aangenomen als matroos op een binnenvaartschip. Met een<br />

lading basaltblokken voeren we twee keer per week een<br />

eindweegs de Donau op richting Boedapest. Het basalt was<br />

bestemd voor de aanleg van strekdammen. De binnenvaart<br />

31 musis<br />

leek me een spannend bestaan, maar in werkelijkheid was het<br />

stomvervelend, na een tijdje kende ik iedere bocht in de rivier<br />

en ieder huis op de oever en werd alles even voorspelbaar,<br />

van de smerige grappen van de voorman die toezicht hield<br />

bij het lossen tot aan het boeren van de kapitein na de<br />

avondmaaltijd. Ik kapte ermee toen ik bij het laden bijna werd<br />

verpletterd door een basaltblok dat uit een grijper viel en<br />

iedereen het jammer scheen te vinden dat ik net op tijd opzij<br />

was gesprongen. Een dooie hadden ze wel fijn gevonden, was<br />

er eindelijk eens iets gebeurd in hun saaie leventje.<br />

Dat is een van de opmerkelijke dingen onder mensen die<br />

ongeschoold werk doen. Daar waar je de grootste solidariteit<br />

zou verwachten is die het verst te zoeken.<br />

Ik trok nog een maand of wat rond door Europa voordat ik<br />

naar huis terugkeerde. Ik had driekwart jaar niets van me<br />

laten horen en mijn ouders waren dolblij me levend terug<br />

te zien. Maar al na een paar dagen begon mijn vader lastige<br />

vragen te stellen over mijn toekomstplannen. Er waren<br />

investeringen nodig op de boerderij, en die waren alleen<br />

verantwoord als hij een opvolger had. "Reken niet op mij,"<br />

zei ik. Ik begreep opeens dat ik maar om één reden naar huis<br />

was teruggekomen: om er voorgoed afscheid van te nemen.<br />

Ik kon me niets benauwender voorstellen dan het vooruitzicht<br />

om jaar in jaar uit dezelfde akkers te moeten bewerken. Onder<br />

die omstandigheden restte me maar één mogelijkheid. Mijn<br />

biezen pakken.<br />

Ik zocht een kamer in Rotterdam en werd wat ze daar ‘los<br />

werkman’ noemen. Ik opperde in de bouw, poetste auto’s<br />

in een occasiongarage en werd tijdelijk vuilnisophaler bij<br />

de Roteb. Na een half jaar bij de reiniging kende ik het hele<br />

stratenplan op de noordoever uit m’n hoofd. De vuilnisdienst<br />

is een soort vreemdelingenlegioen. Je komt er gewezen<br />

kolenboeren tegen, inktzwarte Ghanezen, een gesjeesde<br />

onderwijzer, ex-tuindersknechten, en natuurlijk veel volk uit<br />

de haven. Een van die havenklanten vertelde me over een<br />

beroep waar ik nooit eerder van had gehoord: classificeerder.<br />

Schoonmaakwerk in de ruimen van tankschepen. Resten olie<br />

en chemicaliën van de wanden schrapen. Smerig, en zeker<br />

niet ongevaarlijk, vanwege de soms giftige en explosieve<br />

dampen. Op de langere duur beslist ongezond. Maar een<br />

jaartje of wat kon je lichaam het wel aan, als je tenminste niet<br />

elke dag de tanks in ging. Ideaal werk voor iemand die snel<br />

geld nodig had. Want het betaalde prima. Vaak zwart.<br />

Bij het Centraal Station stonden ’s morgens vroeg de<br />

koppelbazen met hun personeelsbusjes. Daarmee werd je<br />

naar een van de scheepsreinigingsbedrijven in de Botlek<br />

gebracht. Ik kon ook informeren in De Ster of ’t Centrum, twee<br />

kroegen in <strong>Schiedam</strong>. Daar zaten lui die bemiddelden voor<br />

werk bij Tankercleaning, een bedrijf in de Wilhelminahaven<br />

dat helemaal was toegelegd op het reinigen van tankschepen.<br />

Daar was altijd volop werk.<br />

Gedreven door nieuwsgierigheid en geldlust (ik had net<br />

mijn rijbewijs gehaald en had mijn zinnen gezet op een oud<br />

Opeltje) zat ik een paar ochtenden later in café De Ster. Daar<br />

raakte ik in gesprek met een dikke man die uitlegde wat het<br />

werk inhield. Tankschepen moeten regelmatig hun ruimen<br />

schoonmaken voordat ze nieuwe lading kunnen innemen.


De tankercleaning was een omstreden bedrijf dat het met arbeids- en milieuregels niet al te nauw nam. Wie snel<br />

wat geld wilde verdienen, was welkom. zo ook schrijver maarten Biesheuvel, die - weer eens van het gymnasium<br />

gestuurd - zich bij de tankercleaning vervoegde. De beschrijving in zijn verhalenbundel 'in de bovenkooi' van<br />

zijn eerste werkdag lijkt op een verslag uit het slaventijdperk. onderstaande passage begint waar hij langs een<br />

spekgladde ladder naar beneden is gevallen: 'ik kwam met mijn hele lichaam in een zachte drab terecht. Het<br />

stinkende olie residu rond de ladder had me als een zacht bedje opgevangen. ik had niets gebroken. ik probeerde<br />

adem te halen, wat me maar moeilijk lukte. ik had geen tabletten tegen de hoofdpijn bij me. mijn hele pak zat<br />

onder de drab. Het vieste zwijn kon niet harder gestonken hebben. toen stond de voorman naast me. ik zag<br />

zijn gezicht in flauw lamplicht. (...) "zie je dat schot daar, vijf vakken verder? "lk knikte van ja. "ga jij daarachter<br />

maar beginnen met het kleinere pijpwerk en denk vooral aan de hoekjes bij de lage beschotting, en krijg het niet<br />

in je kop de trommelgangen over te slaan. D'r zitten daar al een paar <strong>Schiedam</strong>mers, dus je bent goed af. Het<br />

materiaal is er. Hier is alleen je schepje nog. " Hij overhandigde me een schepje, dat er krek uitzag als dat wat ik<br />

als kind in de zandbak en op het Hoek van Hollandse strand eens gebruikte. "oplazeren", voegde hij er aan toe, "en<br />

laat ik niet merken, dat je er de kantjes van af loopt, het is tóch al godgeklaagd dat jij het normale dagloon krijgt<br />

uitbetaald". ik liep, het was meer een struikelend glijden, in de richting die hij me gewezen had. iedere acht of<br />

twaalf meter klom ik over een [stabilisatie]schot van ongeveer een meter zestig hoog. Het werd me duidelijk, dat<br />

hier eigenlijk van alles werkte, behalve nederlanders. ik hoorde Servisch, grieks, japans, amerikaans, russisch,<br />

turks, arabisch en vooral italiaans: het waren de stemmen van schepelingen die in rotterdam al hun geld<br />

verzopen of naar de hoeren gebracht hadden: hele bemanningen van schepen die voor weken in de rotterdamse<br />

havens lagen en die toch nog graag eens uit of van bil wilden gaan, vóór ze het ruime sop weer kozen'.<br />

Classificeerder aan het werk op het terrein van Tankercleaning NV in de Wilhelminahaven najaar 1967.<br />

musis 32


Dat schoonmaken gebeurt in twee fases. Eerst wordt het ruim<br />

behandeld met de ‘tuinsproeier’, een machine die onder hoge<br />

druk heet water in de tank spuit en de oliedrab van de muren<br />

losstraalt. De losgeweekte olieresten worden weggepompt,<br />

maar daarna blijft er een residu over, en die rommel van de<br />

wanden en de bodem bikken en afvoeren is het werk van de<br />

classificeerder alias de schepper.<br />

Het stelde niet veel voor, zei de dikke man, in die zin dat je er<br />

geen diploma’s voor nodig had. Je moest alleen goed kunnen<br />

doorpakken en niet voor een beetje vuiligheid terugdeinzen. Ik<br />

zei dat ik als boerenzoon wel een en ander was gewend. Na<br />

een dag mest rijden zit de stront ’s avonds in je oren.<br />

De betaling was goed: ik verdiende bijna drie keer zoveel als<br />

bij de reinigingsdienst. Ik becijferde dat ik al na een maandje<br />

voldoende geld zou hebben voor een leuk wagentje, zegde<br />

mijn baan bij de Roteb op en ging in <strong>Schiedam</strong> aan de slag.<br />

Het viel niet mee, in het begin. Mijn eerste schip was een<br />

Panamees van 23.000 ton met 33 tanks. We waren met<br />

een man of vijftien, we werden verdeeld over het schip en<br />

daalden af in de duistere tanks, die door één enkel peertje<br />

flauw werden verlicht. We hadden allemaal een overall, een<br />

emmer en een koperen schepje gekregen en de instructie dat<br />

we onder geen voorwaarde mochten roken. De doorgang in<br />

het mangat was nauw. Ik was nauwelijks een paar treden<br />

van de ladder afgedaald of mijn handen en gezicht zaten al<br />

vol vettige vegen. In het ruim stonk het geweldig. Er hing<br />

een visachtige olielucht die bijna niet te harden was. Ik<br />

ging al over m’n nek voordat ik de bodem had bereikt. Mijn<br />

maten hadden nergens last van, die waren al vaker beneden<br />

geweest. Het werk was inderdaad eenvoudig: het enige dat<br />

ik hoefde te doen was de dikke oliekoek die in de tank was<br />

achtergebleven wegschrapen en in het emmertje deponeren.<br />

Was het emmertje vol, dan haakte ik het aan een touw door<br />

het mangat afhing. Een ruk aan het touw, en een man die aan<br />

dek stond haalde de emmer omhoog en zorgde dat de inhoud<br />

werd afgevoerd.<br />

Ik heb na die Panamees heel wat schepen van binnen<br />

gezien. Vier jaar heb ik dit werk volgehouden. Nu eens<br />

bij Tankercleaning, dan weer bij Verolme in de Botlek.<br />

Als schepper benedendeks, maar ik stond ook wel aan de<br />

‘tuinsproeier’. Het geld was de enige reden dat ik niet eerder<br />

ben gekapt: auto’s zijn een dure liefhebberij. Met classificeren<br />

ben ik gestopt na de ramp met de Ronastar, een Noorse tanker<br />

die bij Verolme ontplofte en uitbrandde. Zestien jongens<br />

dood. Met verschillende van hen was ik goed bevriend.<br />

De samenleving was hen al snel vergeten. Het waren toch<br />

maar illegalen, zwarten, ex-criminelen, ongeschoolden,<br />

verschoppelingen.<br />

Dat is het eeuwige misverstand, het eeuwige vooroordeel.<br />

Dat mensen die het zware werk doen tot een minderwaardig<br />

soort behoren. Terwijl hun enige fout is dat ze geen diploma’s<br />

hebben. Hun afkomst was bepalend voor hun toekomst. Voor<br />

de rest is een man die ’s avonds met olievlekken aan zijn<br />

kleren thuiskomt van hetzelfde materiaal gemaakt als de man<br />

die met een stropdas om zijn brandschone boordje op kantoor<br />

33 musis<br />

zit. Mijn buurvrouw trok demonstratief de gordijnen dicht als<br />

ze mij zag aankomen, mijn haren stijf van het vet en mijn<br />

gezicht en handen bedekt met een dikke laag bruine drab. Het<br />

idee dat ik deel was van het productieproces dat haar in staat<br />

stelde bij de pomp haar Mobylette vol te gooien met tweetakt,<br />

kwam nooit bij haar op.<br />

In dat opzicht had het weinig verschil gemaakt als ik boer<br />

was geworden. Dat is ook zo’n beroepsgroep waarop mensen<br />

graag neerkijken. Dat hun voedsel wordt geproduceerd door<br />

diezelfde boeren schijnt niet uit te maken. Onze samenleving<br />

hangt van primitieve sentimenten aan elkaar. Goed<br />

beschouwd is mijn eigen leven ook een wankel bouwwerk<br />

van niet altijd even logische, door intuïtie ingegeven besluiten<br />

en opvattingen. Ik heb nooit spijt gehad van mijn besluit de<br />

boerderij te verlaten. Toch heb ik in die misselijkmakende<br />

olieruimen dikwijls met heimwee gedacht aan de frisse lucht<br />

die ’s morgens vroeg boven de velden in Steenbergen hangt.<br />

Beter gezegd: ‘hing’, want mijn vader heeft, bij gebrek aan een<br />

opvolger, boerderij en grond verkocht aan een ontwikkelaar,<br />

en die heeft er een kantorenpark laten bouwen. Het kan bijna<br />

geen toeval zijn dat de firma in werkkleding waar ik na mijn<br />

tijd als classificeerder aan een volgend leven begon en waar ik<br />

jarenlang als expeditiechef heb gewerkt, onlangs uitgerekend<br />

op dat park een nieuw hoofdkantoor heeft gevestigd.<br />

Mijn buurvrouw trok demonstratief de gordijnen dicht als ze mij zag<br />

aankomen, mijn haren stijf van het vet en mijn gezicht en handen<br />

bedekt met een dikke laag bruine drab. Het idee dat ik deel was van het<br />

productieproces dat haar in staat stelde bij de pomp haar Mobylette vol<br />

te gooien met tweetakt, kwam nooit bij haar op.


<strong>Gemeente</strong>archief <strong>Schiedam</strong> koopt stadsgezicht<br />

Determineren<br />

Het <strong>Gemeente</strong>archief <strong>Schiedam</strong> heeft een stadsgezicht uit de 19de eeuw van<br />

Pieter van den Burgh aangekocht. Het betreft hier een stadsgezicht in aquarel,<br />

getekend vanaf de Buitenhavenweg, ter hoogte van halverwege de Tuinlaan.<br />

Het werk is niet gedateerd, maar aan de hand van de afgebeelde<br />

gebouwen is te bepalen wanneer het werk gemaakt<br />

is. Rechts in de voorstelling is de in 1853 gereedgekomen<br />

stoompelmolen “De Rijsthalm” van J.G. van Dusseldorp te zien.<br />

Deze stoommolen, een rijstpel- en maalmolen die ook als<br />

ruwmolen voor de branders kon worden gebruikt, stond toen<br />

nog op het grondgebied van de zelfstandige gemeente Oud-<br />

en Nieuw-Mathenesse.<br />

In het midden van de voorstelling is de toren van de Grote<br />

Kerk afgebeeld en rechts daarvan de in 1779 gebouwde molen<br />

De Meiboom. Geheel links een dubbel mouterijpand annex<br />

graanpakhuis, rechts daarvan de theehuizen behorend bij de<br />

herenhuizen aan de Tuinlaan waar onder andere de families<br />

Nolet, Van der Schalk, Vernède, Loopuyt, Rijnbende en Maas<br />

woonden.<br />

Het theehuis rechts van het branderijpand werd kort daarna<br />

vervangen door een tweede mouterijpand. In deze panden<br />

kwam in 1936 de Nederlandse Patent- en Kristalsodafabriek<br />

voorheen Dury & Hammes. Behalve huishoudsoda onder de<br />

naam “De Ster” maakte men ook soda voor de glasfabricage.<br />

Maar wanneer heeft Van den Burgh op een mooie dag zitten<br />

schetsen en tekenen? De stoompelmolen De Rijsthalm kwam<br />

in 1853 gereed, terwijl de molen De Meiboom in 1860 tot<br />

baliehoogte werd afgebroken. Dus het moet na 1853 zijn<br />

geweest. Rechts van de mouterij stond in 1855 een tweede<br />

mouterij, op de plaats waar op de afbeelding nog een theehuis<br />

staat. Dit betekent dat de aquarel tussen 1853 en 1855<br />

gemaakt moet zijn.<br />

Specialisatie stadsgezichten<br />

Het werk is geschilderd door Pieter Daniel van der Burgh<br />

(Den Haag 1805 - Rijswijk 1879). Als schilder kreeg hij zijn<br />

opleiding van zijn vader, de landschapschilder Hendrik van<br />

der Burgh. Pieter schilderde voornamelijk stadsgezichten,<br />

met name in Den Haag waar hij ook werkzaam was als<br />

tekenmeester.<br />

Het gezicht op <strong>Schiedam</strong> vanaf de Buitenhavenweg is via<br />

de beeldbank van het <strong>Gemeente</strong>archief <strong>Schiedam</strong> tot in<br />

detail te bekijken: www.archief.schiedam.nl.<br />

musis 34


DE UITGAVE VAN MUSIS WORDT MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR:<br />

BASTIAANS & VAN RIET AccOUNTANTS, ScHIEDAM<br />

BOKX VASTGOED ONTWIKKELING B.V., ROTTERDAM<br />

FAcILIcOM BEDRIJFSDIENSTEN, ScHIEDAM<br />

FONTIJNE BEHEER B.V., VLAARDINGEN<br />

HATENBOER WATER - DRINKWATERBEHANDELING, ScHIEDAM<br />

LINDE GAS BENELUX, ScHIEDAM<br />

IRADO, AFVAL, REINIGING EN DIENSTVERLENING, ScHIEDAM<br />

NIcOVERKEN HOLLAND B.V., ScHIEDAM<br />

WOONPLUS, ScHIEDAM

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!