Untitled - Holland Historisch Tijdschrift
Untitled - Holland Historisch Tijdschrift
Untitled - Holland Historisch Tijdschrift
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De portretten van de familie Van Blyenburgh<br />
broer Adriaen van Blyenburgh II en zijn vrouw Clara Bogaert zijn wel bekend.<br />
Net als zijn broer was Adriaen van Blyenburgh II waardijn van de Munt van <strong>Holland</strong>.<br />
Daarnaast was hij van 1549 tot 1571 in functie als schout van de stad Dordrecht. In die hoeda<br />
nigheid komt hij ook voor op het bekende schilderij 'De brand van de Nieuwe Kerk te Dor<br />
drecht' van Jan Doudijn (afb. 7). Op dit schilderij bevindt Van Blyenburgh zich te midden<br />
van de groep waterdragende monniken, rechts. Hij is herkenbaar aan de met luipaardvel<br />
afgezoomde mantel. Het portret dat werd vervaardigd voor de Ahnengalerie toont Adriaen<br />
van Blyenburgh in dezelfde houding gekleed in dezelfde mantel (afb. 8).<br />
De lijst van het schilderij van Doudijn bevat een vierregelig vers dat als volgt luidt:<br />
Twas op daCh na Angnieten daCh<br />
Vandat Iaer staet hier gefChreVen<br />
Men de nieuW KerCk Verbranden saCh<br />
Was 't Vier groot seer stiif verheVen<br />
De kapitalen, op de lijst in rood aangebracht, vormen tezamen het jaartal 1567 wat, rekening<br />
houdend met de in die tijd gehanteerde paasstijl, op 1568 neerkomt. De brand van de kerk<br />
vond op 19 januari van dat jaar plaats en het schilderij is vermoedelijk nog in hetzelfde jaar<br />
ontstaan, waarschijnlijk zelfs in opdracht van Adriaen van Blyenburgh. Het schilderij van<br />
Jan Doudijn bevond zich met zekerheid in de 17e eeuw in het bezit van de familie Van Blyen<br />
burgh. Het lijkt dan ook aannemelijk dat het portret van Van Blyenburgh direct aan het por<br />
tret in het schilderij van Doudijn is ontleend. 6<br />
Het portret van Clara Bogaert lijkt te zijn gebaseerd op het portret dat voorkomt op de<br />
rechtervleugel van het zogenaamde huisaltaar van de familie Van Blyenburgh dat zich ook<br />
in de collectie van het Museum van Gijn bevindt (afb. 9 en 10). Afgaande op de kleding moet<br />
het altaar in de late jaren vijftig of vroege jaren zestig van de 16e eeuw worden gedateerd.<br />
De dood van Clara Bogaert in 1560 moet hier als terminus ante quem worden gehanteerd.<br />
En aangezien het portret van Adriaen van Blyenburgh II zeker niet op het portret in het al<br />
taar is gebaseerd, ligt er tussen de originelen waarnaar beide portretten zijn vervaardigd een<br />
tijdsverschil van ongeveer zeventien jaar. Het lijkt aldus uitgesloten dat de portretten van<br />
Adriaen van Blyenburgh en Clara Bogaert in de Ahnengalerie vervaardigd zouden zijn naar<br />
twee onbekend gebleven pendanten.<br />
De volgende generatie wordt vertegenwoordigd door de portretten van Adriaen van Blyen<br />
burgh III (1532-1582), de oudste zoon van Adriaen van Blyenburgh II en Clara Bogaert, en<br />
zijn echtgenote Catharina Cool (1537-1620) (afb. 11 en 12). Net als zijn vader en oom was<br />
Adriaen van Blyenburgh waardijn van de Munt van <strong>Holland</strong>. Daarnaast was hij comman<br />
deur-generaal van de krijgsmacht der Nederlanden en was hij als geheimraad in dienst bij<br />
Willem van Oranje. Zijn portret draagt op de achterzijde het opschrift 'Miereveld Pinx:'.<br />
Op het portret lijkt Van Blyenburgh ten hoogste veertig jaar oud, wat zou betekenen dat<br />
het schilderij omstreeks 1570 is ontstaan. De Delftse portrettist Michiel van Miereveld<br />
6 Tot 1840 was het schilderij in het bezit van de familie Van Bleyenburgh. In dat jaar werd het geërfd door jonkheer<br />
J.D. Quarles van Ufford enJ.W.A. baron Collot d'Escury, die het op 15 juni van dat jaar aan de stad Dordrecht<br />
schonken. Tot 1972 heeft het schilderij op het stadhuis gehangen. In dat jaar is het overgebracht naar<br />
het Museum mr. Simon van Gijn in ruil voor een 17e-eeuwse kopie van het schilderij uit de collectie van het<br />
11!',