Verzekeringsrecht jurisprudentie 2002.pdf - Ex Tunc
Verzekeringsrecht jurisprudentie 2002.pdf - Ex Tunc
Verzekeringsrecht jurisprudentie 2002.pdf - Ex Tunc
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
mindering moet worden gebracht.<br />
NBM-Eagle Star (1970) Beperking van het recht op schadevergoeding krachtens art. 1406 BW. Feiten welke<br />
bepalend zijn voor het bepalen van de behoeftigheid der nabestaanden. In gevallen<br />
bedoeld in art. 1406 BW wordt aan de daar genoemde personen een recht toegekend<br />
op vergoeding van de schade die zij lijden door het derven van levensonderhoud t.g.v.<br />
de dood van degene door wiens arbeid zij werden onderhouden. Blijkens de tekst en<br />
geschiedenis van art. 1406 BW wordt het recht op schadevergoeding krachtens dit<br />
artikel in dier voege beperkt, dat vergoeding van de hiervoor bedoelde schade niet kan<br />
worden gevorderd voor zover en voorzolang de nabestaande, gezien zijn financiële<br />
omstandigheden en de stand waarin hij leeft, ondanks deze schade als niet-behoeftig<br />
zal kunnen worden aangemerkt. Voor het bepalen van die behoeftigheid moet in<br />
beginsel worden rekening gehouden met alle feiten die daarop van invloed zijn,<br />
ongeacht of die feiten verband houden met het overlijden. Uit dien hoofde - derhalve<br />
niet bij wege van voordeelstoerekening ter berekening van de geleden schade - moet<br />
ook rekening worden gehouden met bedragen waarop de nabestaande aanspraak kan<br />
maken krachtens een overeenkomst van verzekering tegen ongevallen. Het Hof had,<br />
ter waardering van het door de eiser tot cassatie 'uiteindelijk verschuldigde bedrag',<br />
mede bepalend moeten achten het feit dat de overblijvende echtgenote van de<br />
overledene er op kon rekenen de beschikking te krijgen over een bedrag van fl.<br />
25.000,-.<br />
Nieuw Rotterdam-Dirne (1976) Verzekerde Nagtzaam komt met zijn motorfiets ten val doordat de niet-aangelijnde<br />
hond van Dirne plotseling de rijbaan oversteekt. Nagtzaam lijdt fl. 1500,- schade die,<br />
zonder dat Dirne daarvan op de hoogte is, door Nagtzaams verzekeraar, Nieuw<br />
Rotterdam, volledig wordt vergoed. Enige tijd later komen Nagtzaam en Dirne ‘in der<br />
minne’ een schaderegeling overeen. Dirne betaalt Nagtzaam een schadevergoeding<br />
van fl. 250,-, waarvoor Nagtzaam aan Dirne kwijting geeft. Nieuw Rotterdam zoekt<br />
vervolgens ex art. 284 K voor fl. 1500,- verhaal op Dirne. De kantonrechter wijst de<br />
vordering met een beroep op art. 1422 BW (oud; thans art. 6:34 BW) volledig af<br />
omdat Dirne onder de gegeven omstandigheden te goeder trouw heeft mogen<br />
aannemen dat hij met de door hem gedane betaling van de totale schade was<br />
gekweten. In cassatie wordt dit vonnis vernietigd. De HR beslist dat het beroep op<br />
bevrijdende betaling de laedens alleen toekomt voor zover hij een ‘prestatie’ heeft<br />
verricht. In het onderhavige geval was Dirne daarom alleen voor fl. 250,- bevrijd en<br />
kon Nieuw Rotterdam hem nog voor de resterende fl. 1250,- aanspreken.<br />
Rijnstreek III of Rijnstreek-Atlantic Verhaalsvordering van ziekenfonds tegen zelfstandig verplicht verzekerd minderjarig<br />
(1985) kind ter zake van kosten, gemaakt t.b.v. een tot hetzelfde gezin behorend ander<br />
minderjarig kind (broer) dat medeverzekerd was t.o.v. de verplicht verzekerde vader.<br />
Uit het karakter van de ziekenfondsverzekering als gezinsverzekering volgt wel dat<br />
aansprakelijkheid van een van de medeverzekerden aan het feit dat tot het verlenen<br />
aan een andere medeverzekerde van verstrekkingen of vergoedingen aanleiding geeft,<br />
voor het ziekenfonds geen grond kan opleveren om zich d.m.v. verhaal op de<br />
aansprakelijke medeverzekerde te onttrekken aan het dragen van de financiële<br />
gevolgen van de verleende verstrekkingen of vergoedingen. Maar Johannes, op wiens<br />
aansprakelijkheid Rijnstreek de onderhavige verhaalsvordering heeft gegrond, is niet<br />
een medeverzekerde, maar een zelfstandig verzekerde in de zin van de art. 2 en 3<br />
Ziekenfondswet. Het karakter van de ziekenfondsverzekering als gezinsverzekering<br />
levert dan geen grond op om aan het ziekenfonds het verhaalsrecht te onthouden. Ook<br />
de omstandigheid dat Johannes en (het slachtoffer) Theo ten tijde van het ongeval als<br />
inwonende kinderen tot hetzelfde gezin behoorden, staat niet aan het verhaalsrecht<br />
van Rijnstreek in de weg. Voor uitsluiting van het verhaalsrecht enkel op grond van<br />
deze omstandigheid is noch in de tekst van de wet noch in haar strekking steun te<br />
vinden. Aan een en ander doet - anders dan het hof klaarblijkelijk voor ogen heeft<br />
gestaan - niet af dat vader J. Peters krachtens art. 1403 lid 2 BW in beginsel<br />
aansprakelijk is voor onrechtmatige daden van Johannes. Rijnstreek heeft haar<br />
vordering immers niet gebaseerd op deze aansprakelijkheid van de vader maar op die<br />
van Johannes.<br />
IZA-Vrerink (1992) Verkeersaansprakelijkheid eigenaar motorvoertuig. Overmacht. Eigen schuld fietser<br />
of voetganger. Schadeverdeling. Minimumaansprakelijkheid eigenaar motorvoertuig<br />
(50%). In geval de schade van het slachtoffer ten laste van een verzekeraar is<br />
gekomen, mist deze schadeverdeling toepassing.<br />
AANVULLENDE JURISPRUDENTIE