11.09.2013 Views

Verzekeringsrecht jurisprudentie 2002.pdf - Ex Tunc

Verzekeringsrecht jurisprudentie 2002.pdf - Ex Tunc

Verzekeringsrecht jurisprudentie 2002.pdf - Ex Tunc

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

gewond. Zij lijdt daardoor een schade van ruim fl 150.000,-, welk bedrag zij op grond<br />

van art. 6 WAM juncto 1407 BW oud (zie thans art. 107 Boek 6 BW) vordert van<br />

Verzekering Maatschappij Holland NV, de WAM-verzekeraar van haar echtgenoot.<br />

De verzekeraar wijst Beeks claim af met het argument dat door de bestaande<br />

huwelijksgemeenschap de schuld van de man aan de vrouw is weggevallen en er dus<br />

geen door de verzekeraar te dekken burgerrechtelijke aansprakelijkheid van Van den<br />

Bergh jegens Beek bestaat. De HR wijst de vordering van Beek echter toe. De HR<br />

doet in dit arrest geen principiële uitspraak over de vraag of dogmatisch gezien een<br />

verbintenis tot betaling van schadevergoeding uit hoofde van onrechtmatige daad<br />

tussen in algemene gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoten kan bestaan,<br />

maar beslist dat tegenover de verzekeraar zo'n verbintenis niet als tenietgegaan heeft<br />

te gelden wanneer schuldenaar en schuldeiser ten tijde van het ontstaan van de<br />

verbintenis met elkaar in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Immers, zo<br />

overweegt de HR, 'enerzijds hebben beide echtgenoten er belang bij dat de schade<br />

uiteindelijk wordt gedragen door de verzekeraar die de aansprakelijkheid had gedekt,<br />

en hebben zij daarom belang bij het voortbestaan van de verbintenis, anderzijds is er,<br />

gegeven dit belang, geen redelijke grond om de verbintenis tegenover de verzekeraar<br />

als tenietgegaan aan te merken'.<br />

Opgevoerde bromfiets (1988) Een verzekeraar verzekerde tegen WA een duidelijk omschreven gemotoriseerd<br />

voertuig, dat door de verzekeringnemer als bromfiets was aangeduid. De bromfiets<br />

werd 'opgevoerd'. De verzekeraar kan aan de benadeelde niet tegenwerpen dat dit<br />

motorrijtuig als gevolg van daaraan aangebrachte wijzigingen (te grote motor;<br />

trappers verwijderd) op het tijdstip van het sluiten van de verzekering geen bromfiets<br />

was of deze hoedanigheid op een later tijdstip vóór de aanrijding heeft verloren.<br />

Opgevoerde Yamaha (1992) Van Spanje veroorzaakt in 1988 op zijn opgevoerde bromfiets een verkeersongeval.<br />

Van Spanjes WAM-verzekeraar, Groep Josi Verzekeringen Maatschappij 1909 NV,<br />

stelt de benadeelde schadeloos. Groep Josi zoekt voor het uitgekeerde bedrag<br />

krachtens art. 15 WAM verhaal op Van Spanje, daarvoor aanvoerend dat de door Van<br />

Spanje verzekerde 'bromfiets' ten tijde van het ongeval niet (meer) voldeed aan de<br />

wettelijke definitie van bromfietsen zoals opgenomen in het WVR en RVV. De HR<br />

stelt in het arrest voorop dat in het algemeen niet kan worden aanvaard dat de eisen<br />

van redelijkheid en billijkheid meebrengen dat de verzekeringnemer of de verzekerde<br />

gehouden is aan de verzekeraar mededeling te doen van verzwaring van het risico als<br />

gevolg van aan het motorrijtuig aangebrachte veranderingen. Verklaart de verzekeraar<br />

dat hij de aansprakelijkheid waartoe een uitsluitend als bromfiets en zonder nadere<br />

omschrijving aangeduid, maar overigens geïndividualiseerd motorrijtuig aanleiding<br />

kan geven, verzekert, dan mag de nietprofessionele verzekerde er in beginsel van uit<br />

gaan dat de verzekeraar het begrip bromfiets in ruime zin bezigt, in dier voege dat<br />

daaronder ook een bromfiets kan vallen die niet voldoet aan de beperkte omschrijving<br />

van het WVR en RVV. De HR wijst er overigens nog op dat de verzekeraar in<br />

voorkomende gevallen mogelijk wel met succes een beroep op art. 251 K kan doen<br />

indien vaststaat dat de verzekeringnemer geen mededeling heeft gedaan van vóór het<br />

sluiten van de verzekering bestaande eigenschappen van de bromfiets die voor de<br />

verzekeraar van doorslaggevende betekenis waren voor zijn beslissing of hij de<br />

verzekering al dan niet zou aangaan en zo ja onder welke voorwaarden. Uit deze<br />

beslissing volgt echter dat van de aspirant-verzekeringnemer in beginsel niet verlangd<br />

kan worden dat hij bij het aangaan van de verzekering uit eigener beweging opgeeft<br />

dat de aangeboden bromfiets niet voldoet aan de definitie van het RVV en WVR.<br />

AANVULLENDE JURISPRUDENTIE<br />

HOOFDSTUK 8<br />

Wijnings-Klaverblad (1997) Een op de as van de weg stilstaande voetganger is plotseling voorover gevallen en<br />

aangereden door een passerende auto. De voetganger is als gevolg van dit ongeval<br />

overleden. De erven van de voetganger vorderen in dit geding van de WAMverzekeraar<br />

op de voet van art. 6 lid 1 WAM, betaling van de door de voetganger<br />

geleden schade, stellende dat de automobilist aansprakelijk is op grond van art. 31<br />

(oud) WVW. HR: Niet beslissend is of de door de automobilist gehouden afstand niet<br />

'ongebruikelijk kort' was, maar of de automobilist rechtens geen enkel verwijt kan<br />

worden gemaakt t.a.v. de afstand die zij tussen haar auto en de voetganger heeft<br />

aangehouden. Indien zich duidelijk zichtbaar op de as van de weg daar stilstaande<br />

voetgangers bevinden - die aldus in een kwetsbare positie verkeren - dient een<br />

autobestuurder bij het bepalen van de afstand waarop hij zal passeren, mede rekening

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!