Verzekeringsrecht jurisprudentie 2002.pdf - Ex Tunc
Verzekeringsrecht jurisprudentie 2002.pdf - Ex Tunc
Verzekeringsrecht jurisprudentie 2002.pdf - Ex Tunc
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
dat de verzekeraar bij mededeling daarvan de verzekering niet of niet onder dezelfde<br />
voorwaarden zou hebben willen sluiten.<br />
Maarnse broodbezorger (1978) Beroep van RVS, eiseres tot cassatie, op art. 251 K, door Hof aldus opgevat dat het -<br />
zowel wat de onjuiste opgaven als de verzwijging van te dezen relevante<br />
omstandigheden betreft - is gegrond op de niet-vermelding door Appeldoorn,<br />
verweerder in cassatie, van de omstandigheden, opgesomd in r.o. 4 van het bestreden<br />
arrest. Wat de onjuiste opgaven betreft beroept RVS zich uitsluitend op die, welke<br />
volgens haar besloten liggen in de antwoorden, door A. geplaatst op het door hem<br />
ondertekende keuringsformulier. Hof oordeelt aan de hand van de omstandigheden,<br />
vastgesteld in r.o. 7 van het bestreden arrest, dat de opgaven, die door A. zijn<br />
geplaatst op het op 23 jan. 1970 door hem ondertekende keuringsformulier, niet<br />
onjuist waren, en verwerpt het beroep op verzwijging, van oordeel dat niet voldoende<br />
aannemelijk is dat A. heeft geweten of heeft kunnen begrijpen dat de verzekeraar bij<br />
mededeling van de door het Hof bedoelde klachten de verzekering niet of niet onder<br />
dezelfde voorwaarden zou hebben willen sluiten. Uit dit oordeel moet worden<br />
afgeleid dat het Hof tevens van oordeel is geweest dat A. ook niet hierom behoefde te<br />
begrijpen, dat de verzekeraar bij mededeling van de klachten de overeenkomst niet of<br />
niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten, omdat de verzekeraar dan een<br />
nader onderzoek nodig zou hebben geacht. Cassatieberoep verworpen.<br />
Gielen (1981) De verzekeraar, die vóór het sluiten van de verzekeringsovereenkomst aan de<br />
verzekerde een vragenformulier ter invulling heeft voorgelegd waarin níet met zoveel<br />
woorden naar het strafrechtelijk verleden van de aanvrager werd gevraagd, kan in<br />
beginsel niet van de aanvrager verlangen dat deze spontaan overgaat tot opgaven<br />
omtrent dat verleden, dat zijn persoonlijke levenssfeer diepgaand kan raken en<br />
waaraan de bekendheid bij derden zijn maatschappelijke positie ernstig kan schaden.<br />
Geen nietigheid van de verzekering krachtens art. 251 K, tenzij zich het in het arrest<br />
omschreven uitzonderingsgeval voordoet.<br />
Hotel Wilhelmina (1978) Het Hof heeft bij tussenarrest aan deskundigen de vraag voorgelegd - kort samengevat<br />
- of de Goudse als redelijk handelend verzekeraarster de overeenkomst niet of niet<br />
onder dezelfde voorwaarden zou hebben aangegaan indien het haar bekend zou zijn<br />
geweest dat een door General Accident met eiseres gesloten<br />
brandverzekeringsovereenkomst m.b.t. hetzelfde pand door General Accident was<br />
opgezegd op grond dat aan deze minder gunstige inlichtingen omtrent integriteit en<br />
solvabiliteit van eiseres en in het bijzonder van een met haar nauw bevriend persoon<br />
ter ore waren gekomen. In zijn eindarrest heeft het Hof deze vraag o.g.v. het rapport<br />
van deskundigen bevestigend beantwoord. Het Hof heeft daarbij voorts geoordeeld,<br />
dat eiseres niet heeft gesteld dat de Goudse de overeenkomst toch op dezelfde<br />
voorwaarden zou hebben afgesloten, indien de Goudse een zelfstandig onderzoek zou<br />
hebben ingesteld naar de omstandigheden welke voor General Accident aanleiding<br />
waren de door haar met eiseres aangegane verzekeringsovereenkomst te beëindigen.<br />
In cassatie klaagt eiseres er terecht over dat dit oordeel onbegrijpelijk is in het licht<br />
van hetgeen door haar bij Memorie van Grieven is gesteld. Het beroep van de Goudse<br />
op art. 251 K kan slechts slagen, indien zij als redelijk handelend verzekeraarster -<br />
ware zij bekend geweest met de verkeerdheid van de opgave - te weten het niet<br />
opgeven van voormelde opzegging en de reden daarvan - de overeenkomst niet of niet<br />
onder dezelfde voorwaarden zou hebben aangegaan. Het Hof heeft in zijn tussenarrest<br />
de aan deskundigen voorgelegde vraagstelling aldus beperkt dat zij niet in hun<br />
oordeel hebben kunnen betrekken de vraag of de Goudse, indien eiseres het opzeggen<br />
door General Accident en de reden daarvan had opgegeven, als redelijk handelend<br />
verzekeraar een zelfstandig onderzoek naar deze redenen en de juistheid daarvan zou<br />
hebben ingesteld, en welke invloed het resultaat van dit onderzoek op de beslissing<br />
omtrent het sluiten van de overeenkomst zou hebben gehad. In verband hiermee heeft<br />
het Hof ten onrechte niet alsnog onderzocht wat eiseres blijkens het bovenstaande op<br />
dit punt had aangevoerd.<br />
De Kroon-Ennia (1990) Onjuist is de opvatting dat een verzekeraar geen beroep op nietigheid als bedoeld in<br />
art. 251 K kan doen wanneer de verzwijging op feiten betrekking heeft van een andere<br />
categorie (cascoschade) dan waaraan de vordering van de verzekerde is gegrond<br />
(autodiefstal).<br />
Stroman (1996) Van een verzekeringnemer, van wie in beginsel niet kan worden gevergd dat hij<br />
spontaan overgaat tot opgaven omtrent zijn eigen strafrechtelijk verleden, kan<br />
evenmin worden gevergd dat hij spontaan overgaat tot opgaven omtrent het